Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2015-2016 | 33996 nr. 70 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2015-2016 | 33996 nr. 70 |
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is een regeling te treffen voor het organiseren van kansspelen op afstand;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Wet op de kansspelen wordt gewijzigd als volgt:
A
Artikel 1 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid, onder b, wordt na «te bevorderen» ingevoegd: , daartoe middelen te verschaffen.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, onder c, is niet van toepassing ten aanzien van de ambtenaren en personen, bedoeld in artikel 34, eerste lid, bij de rechtmatige uitoefening van de bevoegdheid, bedoeld in artikel 34c.
B
In artikel 1a, eerste lid, wordt na «piramidespel» toegevoegd: en poker.
Ba
Na artikel 1a wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Het is verboden om op een open televisieprogrammakanaal als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Mediawet 2008, programma’s aan te laten bieden waarin gelegenheid wordt geboden om deel te nemen aan een kansspel als bedoeld in artikel 1, onder a, van deze wet.
2. Het is een publieke media-instelling of een commerciële media-instelling als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Mediawet 2008, verboden televisieprogramma’s uit te zenden waarin gelegenheid wordt geboden om deel te nemen aan een kansspel als bedoeld in artikel 1, onder a, van deze wet.
Bb
Artikel 4a wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het tweede lid een volzin toegevoegd, luidende: Bij wervings- en reclameactiviteiten voor kansspelen maakt een houder van een vergunning in ieder geval geen gebruik van persoonsgegevens die hij heeft verwerkt in het kader van deelname van die personen aan een ander kansspel als bedoeld in deze wet.
2. In het derde lid komt onderdeel a te luiden:
a. bij iedere activiteit afzonderlijk wordt gewezen op de risico’s van onmatige deelneming aan kansspelen door middel van het tonen van een tekst met een dergelijke strekking, opgesteld in samenspraak met representatieve en onafhankelijke organisaties die tot doel hebben verslaving aan kansspelen te beperken en te voorkomen.
C
Artikel 5 komt te luiden:
1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot de gronden waarop een aanvraag tot het verlenen of wijzigen van een vergunning als bedoeld in de artikelen 3 en 4 kan worden afgewezen.
2. De aanvraag tot het verlenen of wijzigen van een vergunning kan in ieder geval worden afgewezen en de vergunning kan in ieder geval worden ingetrokken in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur. Voordat de aanvraag wordt afgewezen of de vergunning wordt ingetrokken, kan het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, bedoeld in artikel 8 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, om een advies als bedoeld in artikel 9 van die wet worden gevraagd.
3. De vergunning kan worden verleend onder een beperking verband houdend met de aard en de organisatie van de kansspelen. Aan de vergunning kunnen voorschriften worden verbonden in het belang van de verantwoorde, betrouwbare en controleerbare organisatie van de kansspelen en de afdracht van de opbrengst. De beperkingen en voorschriften kunnen worden gewijzigd.
4. De vergunning kan in ieder geval worden ingetrokken, indien:
a. de gegevens, die met het oog op de verkrijging van de vergunning zijn verstrekt, zodanig onjuist of onvolledig zijn gebleken dat op de aanvraag een andere beslissing zou zijn gegeven indien bij de beoordeling daarvan de juiste en volledige gegevens bekend waren geweest;
b. niet of niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden voor de verlening van de vergunning;
c. een aan de vergunning verbonden voorschrift of een beperking waaronder de vergunning is verleend, is overtreden;
d. onvoldoende medewerking is verleend aan het toezicht op de naleving en de handhaving van de bij of krachtens deze wet en de Wet op de kansspelbelasting gestelde voorschriften.
5. De vergunning kan worden geschorst op grond van ernstige vermoedens dat er grond bestaat om de vergunning in te trekken.
6. De vergunning is niet overdraagbaar.
7. Bij of krachtens de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in het eerste lid, kunnen tevens regels worden gesteld met betrekking tot:
a. de termijn waarbinnen een beschikking op de aanvraag omtrent een vergunning als bedoeld in de artikelen 3 en 4 wordt gegeven;
b. de geldigheidsduur van de vergunning;
c. de beperkingen en voorschriften, bedoeld in het derde lid;
d. de intrekking en schorsing van de vergunning, en
e. de organisatie van de kansspelen;
f. de verplichtingen van de vergunninghouder.
D
Artikel 6 komt te luiden:
Voor de behandeling van een aanvraag omtrent een vergunning als bedoeld in de artikelen 3, 4, 9, 14b, 16, 24, 27b en 27h is overeenkomstig door Onze Minister van Veiligheid en Justitie gestelde regels een vergoeding verschuldigd. Als betaling achterwege blijft, wordt de aanvraag niet in behandeling genomen. Artikel 4:5, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing.
E
Na artikel 6 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Bij regeling van Onze Minister van Veiligheid en Justitie kan worden bepaald dat de houder van een vergunning als bedoeld in de artikelen 9, 14b, 16, 24, 27b en 27h aan Onze Minister van Veiligheid en Justitie overeenkomstig bij die regeling te stellen regels voor het gebruik van die vergunning eenmalig of periodiek een bedrag is verschuldigd.
2. Het bedrag, bedoeld in het eerste lid, kan bij dwangbevel worden ingevorderd.
3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de inning van dat bedrag.
Eb
Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «sportprijsvragen» vervangen door: sportweddenschappen.
2. In het tweede lid wordt «sportprijsvragen» vervangen door «sportweddenschappen» en «prijsvragen» door: weddenschappen.
3. In het vierde lid wordt «sportprijsvraag» telkens vervangen door: sportweddenschap.
Ec
Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste en tweede lid wordt «sportprijsvragen» vervangen door: sportweddenschappen.
2. In het tweede lid wordt «prijsvraag» vervangen door: sportweddenschap.
F
Artikel 21 wordt als volgt gewijzigd:.
1. In het eerste lid wordt «sportprijsvragen» vervangen door: sportweddenschappen.
2. In het tweede lid wordt «prijsvragen» telkens vervangen door: sportweddenschappen.
3. Aan het tweede lid wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel g door een puntkomma een onderdeel toegevoegd, luidende:
h. het onderkennen en voorkomen van manipulatie met sportwedstrijden.
4. Na het tweede lid wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. De houder van een ingevolge artikel 16 verleende vergunning is verplicht informatie over verdachte gokpatronen bij de kansspelautoriteit te melden. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over hetgeen onder informatie over verdachte gokpatronen wordt verstaan en over de wijze waarop de melding aan de kansspelautoriteit moet plaatsvinden.
5. Na het derde lid (nieuw) worden twee leden toegevoegd, luidende:
4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels en criteria gesteld met betrekking tot de vergunning voor het organiseren van sportprijsvragen. Deze regels en criteria hebben in ieder geval betrekking op:
a. de sportprijsvragen die op grond van een vergunning mogen worden georganiseerd, waarbij spelregels en andere kenmerken van die sportprijsvragen kunnen worden gegeven;
b. regels met betrekking tot het onderkennen en voorkomen van manipulatie met sportwedstrijden.
5. De regels en criteria, bedoeld in het derde lid, worden in beginsel vastgesteld na overleg met de kansspelautoriteit, sportbonden en vergunninghouders die sportprijsvragen aanbieden. Tot de regels, bedoeld in het derde lid, onder b, kan een lijst behoren met kansspelen, spelregels en andere kenmerken van die spelen die door een vergunninghouder voor het organiseren van sportprijsvragen niet mogen worden aangeboden.
G
Artikel 25 wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het tweede lid wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel e door een puntkomma een onderdeel toegevoegd, luidende:
f. het onderkennen en voorkomen van manipulatie met sportwedstrijden.
2. Na het derde lid wordt een lid toegevoegd, luidende:
4. De houder van een ingevolge artikel 24 verleende vergunning is verplicht informatie over verdachte gokpatronen bij de kansspelautoriteit te melden. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over hetgeen onder informatie over verdachte gokpatronen wordt verstaan en over de wijze waarop de melding aan de kansspelautoriteit moet plaatsvinden.
2. Na het vierde lid (nieuw) worden twee leden toegevoegd, luidende:
5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels en criteria gesteld met betrekking tot de vergunning tot het organiseren van totalisators. Deze regels en criteria hebben in ieder geval betrekking op:
a. de totalisators die op grond van een vergunning mogen worden georganiseerd, waarbij spelregels en andere kenmerken van die totalisators kunnen worden gegeven.
b. regels met betrekking tot het onderkennen en het voorkomen van manipulatie met totalisators.
6. De regels en criteria, bedoeld in het vierde lid, worden in beginsel vastgesteld na overleg met de kansspelautoriteit en vergunninghouders die totalisators aanbieden. Tot de regels, bedoeld in het vierde lid, onder b, kan een lijst behoren met kansspelen, spelregels en andere kenmerken van die spelen die door een vergunninghouder voor het organiseren van totalisators niet mogen worden aangeboden.
H
Artikel 27j wordt gewijzigd als volgt:
1. Het eerste lid, komt te luiden:
1. Onverminderd het bepaalde bij of krachtens artikel 4a, biedt de houder van een vergunning tot het organiseren van een speelcasino geen toegang tot het speelcasino aan een persoon:
a. die de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt;
b. wiens gegevens zijn opgenomen in het register, bedoeld in artikel 33h;
c. ten aanzien van wie hij redelijkerwijs moet vermoeden dat deze door onmatige deelname aan kansspelen of door kansspelverslaving schade kan berokkenen aan zichzelf of aan naasten.
2. Onder vernummering van het tweede tot het derde lid, wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. Bij de toepassing van het eerste lid kan de vergunninghouder gebruik maken van het burgerservicenummer, bedoeld in artikel 1, onder b, van de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot het eerste lid.
I
Na artikel 27j wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Onverminderd het bepaalde bij of krachtens artikel 4a, registreert en analyseert de houder van een vergunning tot het organiseren van een speelcasino op consequente en eenduidige wijze gegevens met betrekking tot het speelgedrag van de speler. Hij kan hierbij bijzondere persoonsgegevens als bedoeld in artikel 16 van de Wet bescherming persoonsgegevens betreffende de gezondheid van de speler verwerken voor zover dit noodzakelijk is voor het voorkomen van onmatige deelname aan kansspelen of van kansspelverslaving.
2. Bij een redelijk vermoeden van onmatige deelname aan kansspelen of kansspelverslaving onderzoekt de vergunninghouder het gedrag van de speler in een persoonlijk onderhoud met die speler.
3. De vergunninghouder die na het onderzoek, bedoeld in het tweede lid, redelijkerwijs moet vermoeden dat de speler door onmatige deelname aan kansspelen of door kansspelverslaving schade kan berokkenen aan zichzelf of aan naasten adviseert die speler tot tijdelijke uitsluiting van deelname aan kansspelen, georganiseerd in speelcasino’s als bedoeld in artikel 27g, tweede lid, in inrichtingen als bedoeld in artikel 30c, eerste lid, onder b, en op afstand als bedoeld in artikel 31, door inschrijving in het register, bedoeld in artikel 33h.
4. De vergunninghouder stelt de raad van bestuur, bedoeld in artikel 33a, ervan in kennis, indien de speler, bedoeld in het derde lid, zich niet in het daarbedoelde register inschrijft. Hij kan hierbij gebruik maken van het burgerservicenummer, bedoeld in artikel 1, onder b, van de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer.
5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld met betrekking tot de voorgaande leden. Deze hebben in ieder geval betrekking op:
a. de registratie en analyse, bedoeld in het eerste lid;
b. de verwerking van persoonsgegevens, de waarborgen voor rechtmatige verwerking van persoonsgegevens en het burgerservicenummer, de passende technische en organisatorische maatregelen ter beveiliging van persoonsgegevens en het burgerservicenummer tegen verlies of onrechtmatige verwerking en het toezicht daarop;
c. het onderzoek en het advies, bedoeld in het tweede en derde lid;
d. de kennisgeving, bedoeld in het vierde lid, en de door de vergunninghouder te verstrekken gegevens.
J
Artikel 30i wordt gewijzigd als volgt:
1. Aan het tweede lid, onderdeel a, wordt na «de bij of krachtens deze Titel vastgestelde voorschriften» toegevoegd: en de invordering van die kosten verbonden aan dat toezicht.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. De kosten, bedoeld in het tweede lid, onder a, kunnen bij dwangbevel worden ingevorderd.
K
Aan artikel 30o, vierde lid, worden twee zinnen toegevoegd, luidende: Daarbij kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de invordering van deze kosten. Deze kosten kunnen bij dwangbevel worden ingevorderd.
L
In artikel 30r, eerste lid, tweede volzin, wordt «Hij geeft tevens regels omtrent de afgifte van merktekens» vervangen door: Onze Minister van Veiligheid en Justitie geeft regels omtrent de afgifte van merktekens.
M
Het opschrift van titel VA, paragraaf 5, komt te luiden:
N
Artikel 30u wordt gewijzigd als volgt:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Onverminderd het bepaalde bij of krachtens artikel 4a, biedt de houder van een vergunning tot het aanwezig hebben van een of meer kansspelautomaten in een inrichting als bedoeld in artikel 30c, eerste lid, onder b, geen toegang tot die inrichting aan een persoon:
a. die de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt;
b. wiens gegevens zijn opgenomen in het register, bedoeld in artikel 33h;
c. ten aanzien van wie hij redelijkerwijs moet vermoeden dat deze door onmatige deelname aan kansspelen of door kansspelverslaving schade kan berokkenen aan zichzelf of aan naasten.
2. In het derde lid worden «Bij algemene maatregel van bestuur» vervangen door: Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur, wordt «exploitant» vervangen door: vergunninghouder, en wordt een volzin toegevoegd, luidende: Daarbij kan de vergunninghouder gebruik maken van het burgerservicenummer, bedoeld in artikel 1, onder b, van de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer.
O
Na artikel 30u wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Onverminderd het bepaalde bij of krachtens artikel 4a, registreert en analyseert de houder van een vergunning tot het aanwezig hebben van een of meer kansspelautomaten in een inrichting als bedoeld in artikel 30c, eerste lid, onder b, op consequente en eenduidige wijze gegevens met betrekking tot het speelgedrag van de speler. Hij kan hierbij bijzondere persoonsgegevens als bedoeld in artikel 16 van de Wet bescherming persoonsgegevens betreffende de gezondheid van de speler verwerken voor zover dit noodzakelijk is voor het voorkomen van onmatige deelname aan kansspelen of van kansspelverslaving.
2. Bij een redelijk vermoeden van onmatige deelname aan kansspelen of kansspelverslaving onderzoekt de vergunninghouder het gedrag van de speler in een persoonlijk onderhoud met die speler.
3. De vergunninghouder die na het onderzoek, bedoeld in het tweede lid, redelijkerwijs moet vermoeden dat de speler door onmatige deelname aan kansspelen of door kansspelverslaving schade kan berokkenen aan zichzelf of aan naasten, adviseert die speler tot tijdelijke uitsluiting van deelname aan kansspelen, georganiseerd in speelcasino’s als bedoeld in artikel 27g, tweede lid, in inrichtingen als bedoeld in artikel 30c, eerste lid, onder b, en op afstand als bedoeld in artikel 31, door inschrijving in het register, bedoeld in artikel 33h.
4. De vergunninghouder stelt de raad van bestuur, bedoeld in artikel 33a, ervan in kennis, indien de speler, bedoeld in het derde lid, zich niet in het daarbedoelde register inschrijft. Hij kan hierbij gebruik maken van het burgerservicenummer, bedoeld in artikel 1, onder b, van de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer.
5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld met betrekking tot de voorgaande leden. Deze hebben in ieder geval betrekking op:
a. de registratie en analyse, bedoeld in het eerste lid;
b. de verwerking van persoonsgegevens, de waarborgen voor rechtmatige verwerking van persoonsgegevens en het burgerservicenummer, de passende technische en organisatorische maatregelen ter beveiliging van persoonsgegevens en het burgerservicenummer tegen verlies of onrechtmatige verwerking en het toezicht daarop;
c. het onderzoek en het advies, bedoeld in het tweede en derde lid;
d. de kennisgeving, bedoeld in het vierde lid, en de door de vergunninghouder te verstrekken gegevens.
P
Na artikel 30aa wordt een titel ingevoegd, luidende:
1. Onder een kansspel op afstand wordt verstaan: een gelegenheid als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder a, die op afstand met elektronische communicatiemiddelen wordt gegeven en waaraan wordt deelgenomen zonder fysiek contact met degene die die gelegenheid geeft of die voor deelname aan die kansspelen ruimte en middelen ter beschikking stelt.
2. Tot het organiseren van kansspelen op afstand, anders dan aanbieden van deelnamebewijzen aan de bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aangewezen kansspelen waarvoor op grond van een andere dan deze titel vergunning is verleend, kan uitsluitend vergunning worden verleend overeenkomstig de bepalingen van deze titel.
1. De raad van bestuur, bedoeld in artikel 33a, kan vergunning verlenen tot het organiseren van kansspelen op afstand.
2. De vergunning tot het organiseren van kansspelen op afstand wordt voor bepaalde tijd verleend en is niet overdraagbaar.
3. De vergunning tot het organiseren van kansspelen op afstand kan worden verleend onder een beperking verband houdend met de aard van de te organiseren kansspelen. Aan de vergunning kunnen voorschriften in het belang van de verantwoorde, betrouwbare en controleerbare organisatie van die kansspelen worden verbonden. De beperkingen en voorschriften kunnen worden gewijzigd.
4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels en criteria gesteld met betrekking tot de vergunning tot het organiseren van kansspelen op afstand. Deze regels en criteria hebben in ieder geval betrekking op:
a. de kansspelen die op grond van een vergunning tot het organiseren van kansspelen op afstand mogen worden georganiseerd, waarbij spelregels en andere kenmerken van die spelen kunnen worden gegeven;
b. regels met betrekking tot het onderkennen en voorkomen van manipulatie met sportwedstrijden;
c. de geldigheidsduur van de vergunning;
d. de overgang van de vergunning.
5. De regels en criteria, bedoeld in het vierde lid, onder a en b, worden in beginsel vastgesteld na overleg met de kansspelautoriteit, sportbonden en vergunninghouders van kansspelen op afstand die sportprijsvragen of een totalisator aanbieden. Tot de regels als bedoeld in het vierde lid, onder b, kan een lijst behoren met kansspelen, spelregels en andere kenmerken van die spelen die door de houder van een vergunning tot het organiseren van kansspelen op afstand niet mogen worden aangeboden.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot de termijn waarbinnen een beschikking op de aanvraag omtrent de vergunning tot het organiseren van kansspelen op afstand wordt gegeven, en kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de indiening en behandeling van de aanvraag.
1. De aanvraag tot het verlenen en wijzigen van een vergunning tot het organiseren van kansspelen op afstand wordt afgewezen indien onvoldoende is gewaarborgd dat:
a. de aanvrager en diens onderneming zullen voldoen aan de bij of krachtens deze wet gestelde voorschriften;
b. de kansspelen op afstand overeenkomstig de bij of krachtens deze wet, de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme en de Sanctiewet 1977 gestelde voorschriften zullen worden georganiseerd;
c. het toezicht op naleving en de handhaving van deze wet, de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme, de Sanctiewet 1977 en de Wet op de kansspelbelasting doelmatig en doeltreffend kan worden uitgeoefend.
2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de toepassing van het eerste lid.
1. De vergunning tot het organiseren van kansspelen op afstand kan worden ingetrokken, indien:
a. de gegevens, die met het oog op de verkrijging van de vergunning zijn verstrekt, zodanig onjuist of onvolledig zijn gebleken dat op de aanvraag een andere beslissing zou zijn gegeven indien bij de beoordeling daarvan de juiste en volledige gegevens bekend waren geweest;
b. niet of niet meer wordt voldaan aan de bij of krachtens deze wet, de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme, de Sanctiewet 1977 of de Wet op de kansspelbelasting gestelde regels;
c. een aan de vergunning verbonden voorschrift of een beperking waaronder de vergunning is verleend, is overtreden;
d. onvoldoende medewerking is verleend aan het toezicht op de naleving en de handhaving van de bij of krachtens deze wet, de Sanctiewet 1977, en de Wet op de kansspelbelasting gestelde voorschriften.
2. De vergunning tot het organiseren van kansspelen op afstand kan worden geschorst op grond van ernstige vermoedens dat er grond bestaat om de vergunning in te trekken.
3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de voorgaande leden.
Voor de behandeling van een aanvraag omtrent een vergunning tot het organiseren van kansspelen op afstand is overeenkomstig door Onze Minister van Veiligheid en Justitie gestelde regels een vergoeding verschuldigd. Als betaling achterwege blijft, wordt de aanvraag niet in behandeling genomen. Artikel 4:5, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing.
Bij regeling van Onze Minister van Veiligheid en Justitie kan worden bepaald dat de houder van een vergunning tot het organiseren van kansspelen op afstand overeenkomstig bij die regeling te stellen regels periodiek een bedrag afdraagt aan een of meer instellingen die een algemeen belang dienen, werkzaam op het gebied van sport en lichamelijke vorming, cultuur, maatschappelijk welzijn of volksgezondheid. Daarbij kan onderscheid worden gemaakt naar de aard van de door die vergunninghouder georganiseerde kansspelen.
1. De houder van de vergunning tot het organiseren van kansspelen op afstand heeft zijn statutaire zetel, zijn hoofdbestuur of zijn hoofdvestiging in een staat die partij is bij het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie of de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte.
2. De vergunninghouder heeft de rechtsvorm van een naamloze vennootschap of een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid naar het recht van een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, of een Europese vennootschap.
3. De vergunninghouder verschaft inzicht in de eigendoms- en zeggenschapsstructuur van zijn onderneming, in die van het concern waartoe hij behoort en in de persoon van de uiteindelijke belanghebbende. De vergunninghouder is niet verbonden met personen in een formele of feitelijke zeggenschapsstructuur die:
a. ingevolge het recht van een andere staat dat op die personen van toepassing is, of
b. door de ondoorzichtigheid van die structuur,
een belemmering kan vormen voor het doelmatig en doeltreffend uitoefenen van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze wet of de Sanctiewet 1977.
4. De continuïteit van de vergunninghouder is redelijkerwijs gewaarborgd.
5. De raad van bestuur, bedoeld in artikel 33a, kan ontheffing verlenen van het vereiste, bedoeld in het eerste lid, indien de vergunninghouder zijn statutaire zetel, zijn hoofdbestuur of zijn hoofdvestiging heeft in een derde staat, indien het recht van die staat voldoende waarborgen biedt ten aanzien van de belangen die deze wet beoogt te beschermen.
6. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld met betrekking tot de vergunninghouder. Deze regels hebben in ieder geval betrekking op de ontheffing, bedoeld in het vijfde lid, en de continuïteit van de vergunninghouder.
1. De houder van een vergunning tot het organiseren van kansspelen op afstand richt zijn bedrijfsvoering zodanig in dat een verantwoorde, betrouwbare en controleerbare organisatie van de kansspelen op afstand, alsmede het toezicht op naleving van de bij of krachtens deze wet en de Sanctiewet 1977 gestelde voorschriften en de handhaving daarvan, zijn gewaarborgd.
2. Daartoe gebruikt de vergunninghouder in ieder geval passende middelen, processen en procedures die:
a. voldoen aan de bij of krachtens algemene maatregel van bestuur gestelde technische en operationele vereisten met betrekking tot de veiligheid, vertrouwelijkheid, eerlijkheid, continuïteit, betrouwbaarheid, controleerbaarheid en geschiktheid van de bedrijfsvoering, en
b. zijn gekeurd door een door Onze Minister aangewezen instelling die door de Raad voor Accreditatie of door een andere nationale accreditatie-instantie als bedoeld in Verordening 765/2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en markttoezicht betreffende het verhandelen van producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 339/93 (PbEU L 21) is geaccrediteerd.
3. De vergunninghouder laat de middelen, processen en procedures in ieder geval op een daartoe strekkende aanwijzing van de raad van bestuur, bedoeld in artikel 33a, binnen de in die aanwijzing gestelde termijn geheel of gedeeltelijk onderwerpen aan een keuring door een instelling als bedoeld in het tweede lid, onder b.
4. De vergunninghouder wijst een of meer ter zake kundige functionarissen aan die binnen zijn organisatie verantwoordelijk en beschikbaar zijn voor de uitvoering en het interne toezicht op naleving van bij of krachtens deze wet gestelde voorschriften.
5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld met betrekking tot de bedrijfsvoering van de vergunninghouder en de keuring van de middelen, processen en procedures. Daarbij worden in ieder geval regels gesteld met betrekking tot:
a. de aanwijzing van instellingen als bedoeld in het tweede lid, onder b, de intrekking en schorsing van die aanwijzing en de verplichtingen van de aangewezen instelling;
b. de gevallen waarin de vergunninghouder de middelen, processen en procedures, bedoeld in het tweede lid, geheel of gedeeltelijk laat onderwerpen aan een keuring;
c. de gevallen waarin de raad van bestuur, bedoeld in artikel 33a, tijdelijk ontheffing kan verlenen van het vereiste, bedoeld in het tweede lid, onder b;
d. de samenwerking met derden in het belang van de verantwoorde, betrouwbare en controleerbare organisatie van de kansspelen op afstand;
e. de bescherming van de consument;
f. de uitbesteding van onderdelen van de bedrijfsvoering aan derden;
g. het verrichten van andere activiteiten dan de krachtens de vergunning georganiseerde kansspelen, en
h. de administratie van de krachtens de vergunning georganiseerde kansspelen.
1. De betrouwbaarheid van de houder van de vergunning tot het organiseren van kansspelen op afstand, van de personen die zijn beleid bepalen of mede bepalen en van zijn uiteindelijke belanghebbende staat buiten twijfel.
2. De vergunninghouder voert een adequaat beleid dat strekt tot waarborging van de betrouwbaarheid van leidinggevenden, van personen op sleutelposities en van personen die bij het organiseren van de kansspelen op afstand met spelers in aanraking komen.
3. De vergunning kan in ieder geval worden geweigerd in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.
4. Voordat de aanvraag tot het verlenen van een vergunning tot het organiseren van kansspelen op afstand wordt afgewezen of een dergelijke vergunning wordt geschorst of ingetrokken, kan het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, bedoeld in artikel 8 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, om een advies als bedoeld in artikel 9 van die wet worden gevraagd.
5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld met betrekking tot het eerste en tweede lid. Deze regels hebben in ieder geval betrekking op de wijze waarop wordt vastgesteld of de betrouwbaarheid van de vergunninghouder en een persoon als bedoeld in het eerste lid buiten twijfel staat en welke feiten en omstandigheden daarbij worden betrokken.
1. Het beleid van de houder van de vergunning tot het organiseren van kansspelen op afstand wordt bepaald door personen die deskundig zijn in verband met de verantwoorde, betrouwbare en controleerbare organisatie van kansspelen op afstand.
2. De vergunninghouder draagt zorg voor passende deskundigheid van de leidinggevenden, van de personen op sleutelposities en van de personen die bij het organiseren van kansspelen op afstand met spelers in aanraking komen.
3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot het eerste en tweede lid.
1. De houder van een vergunning tot het organiseren van kansspelen op afstand biedt een persoon die niet bij hem als speler is ingeschreven en aangemeld geen kansspelen op afstand aan.
2. De vergunninghouder schrijft een persoon niet in als speler, dan nadat de identiteit van die persoon is vastgesteld en is vastgesteld dat:
a. die persoon 18 jaar of ouder is;
b. die persoon niet is opgenomen in het register, bedoeld in artikel 33h, en
c. die persoon de grenzen van zijn speelgedrag heeft aangegeven.
3. De vergunninghouder staat geen aanmelding toe van een persoon ten aanzien van wie hij redelijkerwijs moet vermoeden dat deze door onmatige deelname aan kansspelen of door kansspelverslaving schade kan berokkenen aan zichzelf of aan naasten.
4. Bij de uitvoering van de voorgaande leden kan de vergunninghouder gebruik maken van het burgerservicenummer, bedoeld in artikel 1, onder b, van de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer.
5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld met betrekking tot de inschrijving en aanmelding als speler. Daarbij worden in ieder geval regels gesteld met betrekking tot:
a. de vaststelling van de identiteit, bedoeld in het tweede lid;
b. de grenzen van het speelgedrag, bedoeld in het tweede lid;
c. de overige voorwaarden voor inschrijving als speler;
d. de schorsing van de inschrijving als speler, en
e. de beëindiging van de inschrijving als speler.
6. De houder van een ingevolge artikel 31a verleende vergunning is verplicht informatie over verdachte gokpatronen bij de kansspelautoriteit te melden. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over hetgeen onder informatie over verdachte gokpatronen wordt verstaan en over de wijze waarop de melding aan de kansspelautoriteit moet plaatsvinden.
1. Betalingen tussen de houder van de vergunning tot het organiseren van kansspelen op afstand en de speler verlopen overeenkomstig bij of krachtens algemene maatregel van bestuur gestelde regels.
2. De vergunninghouder treft passende waarborgen voor:
a. het veilige verloop van de betalingen, bedoeld in het eerste lid, en
b. de afscheiding van de tegoeden van de spelers van ander vermogen of de verzekering van die tegoeden, en
c. de uitkering van de tegoeden aan de spelers.
3. De vergunninghouder kan ter uitvoering van het tweede lid, onder b, een of meer bijzondere rekeningen aanhouden bij een financiële onderneming die ingevolge de Wet op het financieel toezicht in Nederland het bedrijf van bank mag uitoefenen, welke rekeningen uitsluitend bestemd zijn voor gelden, die hij in verband met zijn werkzaamheden als zodanig ten behoeve van spelers onder zich neemt. In dat geval is artikel 19, eerste lid, tweede en derde volzin, tweede en derde lid, vierde lid, tweede en derde volzin, vijfde, zesde en achtste lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat:
a. voor «gerechtsdeurwaarder» telkens wordt gelezen: vergunninghouder, en
b. voor «derden» telkens wordt gelezen: spelers.
4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld met betrekking tot het tweede en derde lid.
1. Onverminderd het bepaalde bij of krachtens artikel 4a, registreert en analyseert de houder van een vergunning tot het organiseren van kansspelen op afstand systematisch gegevens met betrekking tot het speelgedrag van de speler. Hij kan hierbij bijzondere persoonsgegevens als bedoeld in artikel 16 van de Wet bescherming persoonsgegevens betreffende de gezondheid van de speler verwerken voor zover dit noodzakelijk is voor het voorkomen van onmatige deelname aan kansspelen of van kansspelverslaving.
2. Bij een redelijk vermoeden van onmatige deelname aan kansspelen of kansspelverslaving onderzoekt de vergunninghouder het gedrag van de speler in een persoonlijk onderhoud met die speler.
3. De vergunninghouder die na het onderzoek, bedoeld in het tweede lid, redelijkerwijs moet vermoeden dat de speler door onmatige deelname aan kansspelen of door kansspelverslaving schade kan berokkenen aan zichzelf of aan naasten, adviseert die speler tot tijdelijke uitsluiting van deelname aan kansspelen, georganiseerd in speelcasino’s als bedoeld in artikel 27g, tweede lid, in inrichtingen als bedoeld in artikel 30c, eerste lid, onder b, en op afstand als bedoeld in artikel 31, door inschrijving in het register, bedoeld in artikel 33h.
4. De vergunninghouder stelt de raad van bestuur, bedoeld in artikel 33a, ervan in kennis, indien de speler, bedoeld in het derde lid, zich niet in het daarbedoelde register inschrijft. Hij kan hierbij gebruik maken van het burgerservicenummer, bedoeld in artikel 1, onder b, van de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer.
5. De vergunninghouder stelt gegevens en analyses als bedoeld in het eerste lid geanonimiseerd beschikbaar voor onderzoek naar kansspelverslaving.
6. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld met betrekking tot de voorgaande leden. Deze hebben in ieder geval betrekking op:
a. de registratie en analyse, bedoeld in het eerste lid;
b. de verwerking van persoonsgegevens, de waarborgen voor rechtmatige verwerking van persoonsgegevens en het burgerservicenummer, de passende technische en organisatorische maatregelen ter beveiliging van persoonsgegevens en het burgerservicenummer tegen verlies of onrechtmatige verwerking en het toezicht daarop;
c. het onderzoek en het advies, bedoeld in het tweede en derde lid;
d. de kennisgeving, bedoeld in het vierde lid, en de door de vergunninghouder te verstrekken gegevens.
Q
Artikel 33b wordt gewijzigd als volgt:
1. Het woord «verstrekken» wordt vervangen door: verlenen.
2. Na «wijzigen» wordt toegevoegd: , schorsen.
3. Na «modeltoelatingen voor speelautomaten,» wordt ingevoegd: het beheer van het register, bedoeld in artikel 33h,.
4. «alsmede de handhaving daarvan» wordt vervangen door: de handhaving daarvan, alsmede het tegengaan en beperken van manipulatie met sportwedstrijden, voor zover deze betrekking heeft op sportwedstrijden waarvoor op grond van titel III, titel IV dan wel titel Vb van deze wet vergunning is verleend tot het organiseren van kansspelen.
5. Na «informatie,» wordt ingevoegd: het bestrijden van niet toegestaan kansspelaanbod,.
R
Na artikel 33d wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. De raad van bestuur, bedoeld in artikel 33a, kan een persoon bij een redelijk vermoeden dat deze door onmatige deelname aan kansspelen of door kansspelverslaving zichzelf of zijn naasten schade kan berokkenen, door inschrijving in het register, bedoeld in artikel 33h, voor de duur van zes maanden uitsluiten van deelname aan kansspelen, georganiseerd in speelcasino’s als bedoeld in artikel 27g, tweede lid, in inrichtingen als bedoeld in artikel 30c, eerste lid, onder b, en op afstand als bedoeld in artikel 31.
2. Een persoon als bedoeld in artikel 33h, tweede lid, onder b, wordt slechts in het register opgenomen, indien dit noodzakelijk is ter voorkoming van schade als bedoeld in dat onderdeel, en indien aannemelijk is geworden dat niet kan worden volstaan met minder ingrijpende maatregelen.
3. De houder van een vergunning tot het organiseren van een speelcasino, de houder van een vergunning tot het aanwezig hebben van een of meer kansspelautomaten in een inrichting als bedoeld in artikel 30c, eerste lid, onder b, en de houder van de vergunning tot het organiseren van kansspelen op afstand verstrekken de raad van bestuur desgevraagd de gegevens en bescheiden die deze behoeft voor de toepassing van het eerste lid.
4. De raad van bestuur, bedoeld in artikel 33a, stelt beleidsregels vast over de wijze waarop de uitsluiting bedoeld in het eerste lid en in het tweede lid wordt toegepast. De beleidsregels behoeven de goedkeuring van Onze Minister van Veiligheid en Justitie.
S
Artikel 33e wordt gewijzigd als volgt:
1. Het eerste lid, komt te luiden:
1. Onder de naam kansspelheffing legt de kansspelautoriteit een bestemmingsheffing op:
a. ter bestrijding en ten hoogste ten bedrage van de geraamde kosten van de kansspelautoriteit in één kalenderjaar van de uitoefening van de in artikel 33b genoemde taken, en
b. ter hoogte van een bij regeling van Onze Minister van Veiligheid en Justitie na overleg met Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport vastgesteld bedrag als bijdrage ter bestrijding van de kosten van de anonieme behandeling van kansspelverslaving, van het bevorderen van het voorkomen en het beperken van kansspelverslaving, van het geven van voorlichting en informatie omtrent kansspelverslaving en van onderzoek naar kansspelverslaving.
2. Het tweede lid wordt gewijzigd als volgt:
1. De punt aan het slot van onderdeel a wordt vervangen door een puntkomma.
2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door een puntkomma wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
c. degene die op grond van artikel 31 een vergunning is verleend, waarbij als grondslag wordt aangehouden:
1°. het verschil tussen de ontvangen inzetten en de ter beschikking gestelde prijzen;
2°. hetgeen anders dan als inzet ontvangen is voor het geven van gelegenheid tot deelneming aan de kansspelen.
T
Artikel 33f wordt gewijzigd als volgt:
1. Het tweede lid wordt gewijzigd als volgt:
1. In onderdeel a wordt «€ 164» vervangen door: € 2.125.
2. In onderdeel b wordt «€ 123» vervangen door: € 219.
3. In onderdeel c wordt «€ 80» vervangen door: € 119.
4. In onderdeel d wordt onder vervanging van de puntkomma aan het slot door een punt «€ 40» vervangen door: € 79.
2. Het derde tot en met het negende lid worden vernummerd tot het vierde tot en met het tiende lid.
3. Na het tweede lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
3. Het tarief van de heffing bedoeld in artikel 33e, tweede lid, onder c, subonderdelen 1°en 2°, bedraagt 1,75%, respectievelijk 1,75% van de grondslag.
5. In het vijfde lid (nieuw) wordt «derde lid» vervangen door: vierde lid.
6. In het zesde lid (nieuw) wordt «zesde lid» vervangen door: zevende lid.
7. In het tiende lid (nieuw) wordt na «bedragen» ingevoegd: en de in het derde lid genoemde percentages.
U
Artikel 33g, eerste lid, wordt gewijzigd als volgt:
1. In de aanhef wordt na «strafrechtelijke persoonsgegevens» ingevoegd: en gezondheidsgegevens.
2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel c door «, of» wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
d. administratieve samenwerking met andere instanties overeenkomstig artikel 34m.
V
Na artikel 33g wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. De raad van bestuur, bedoeld in artikel 33a, houdt een register van personen die tijdelijk zijn uitgesloten van deelname aan kansspelen, georganiseerd in een inrichting als bedoeld in artikel 30c, eerste lid, onder b, in een speelcasino als bedoeld in artikel 27g, tweede lid, en op afstand als bedoeld in artikel 31, eerste lid.
2. Het register heeft tot doel het voorkomen van deelname aan kansspelen als bedoeld in het eerste lid door personen:
a. die tijdelijk niet willen deelnemen aan kansspelen als bedoeld in het eerste lid, of
b. ten aanzien van wie redelijkerwijs kan worden aangenomen dat deze door onmatige deelname aan kansspelen of door kansspelverslaving zichzelf of zijn naasten schade kunnen berokkenen.
3. Het register bevat gegevens met betrekking tot:
a. de in het register opgenomen personen;
b. de periode van uitsluiting van deelname als bedoeld in het eerste lid;
c. de aan de registratie ten grondslag liggende redenen;
d. de herkomst van de in het register opgenomen gegevens.
4. Uit het register worden slechts gegevens verstrekt aan:
a. de houders van een vergunning tot het organiseren van kansspelen als bedoeld in het eerste lid, voor zover het betreft de enkele indicatie of een persoon in het register is opgenomen;
b. de ambtenaren, bedoeld in artikel 34, eerste lid, voor zover dat noodzakelijk is voor het toezicht op naleving van deze wet;
c. de raad van bestuur, bedoeld in artikel 33a, voor zover dat noodzakelijk is voor de uitvoering van zijn taken op grond van deze wet.
5. Bij de verwerking van persoonsgegevens kan gebruik worden gemaakt van het burgerservicenummer, bedoeld in artikel 1, onder b, van de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer.
6. De raad van bestuur haalt de inschrijving in het register door:
a. na afloop van de termijn van uitsluiting als bedoeld in het eerste lid;
b. op verzoek van de ingeschreven persoon.
De inschrijving wordt niet doorgehaald, indien sedert de inschrijving nog geen zes maanden zijn verstreken.
7. De in het register opgenomen gegevens worden na afloop van de uitsluiting onverwijld geanonimiseerd en voor beleidsontwikkeling en statistische doeleinden buiten het register geplaatst.
8. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot het register en het gebruik van het burgerservicenummer. Deze regels hebben in ieder geval betrekking op de gegevens, bedoeld in het derde lid, en de wijze waarop:
a. de verwerking van persoonsgegevens, waaronder het burgerservicenummer plaatsvindt;
b. de persoonsgegevens, waaronder het burgerservicenummer door passende technische en organisatorische maatregelen worden beveiligd tegen verlies of onrechtmatige verwerking;
c. wordt gewaarborgd dat de verwerkte persoonsgegevens, waaronder het burgerservicenummer slechts worden verwerkt voor de preventie en behandeling van kansspelverslaving, en hoe daarop wordt toegezien.
9. Met betrekking tot het beheer van en de verstrekkingen uit het register is de raad van bestuur, bedoeld in artikel 33a, de verantwoordelijke in de zin van artikel 1, onder d, van de Wet bescherming persoonsgegevens.
W
Voor artikel 34 wordt het opschrift § 1. Aanwijzing toezichthouders geplaatst.
X
Na artikel 34 wordt het opschrift § 2. Bevoegdheden geplaatst.
Y
Na artikel 34b worden acht artikelen ingevoegd, luidende:
1. De ambtenaren en personen, bedoeld in artikel 34, eerste lid, zijn bevoegd tot deelname aan kansspelen op afstand als bedoeld in artikel 31, onder verstrekking van onjuiste of onvolledige gegevens met betrekking tot hun identiteit, voor zover dat voor de vervulling van hun taken redelijkerwijs noodzakelijk is. Zij brengen de organisator van die kansspelen daarbij niet tot andere overtredingen dan waarop diens opzet reeds was gericht.
2. De ambtenaar of persoon die gebruik heeft gemaakt van de bevoegdheid, bedoeld in het eerste lid, maakt daarvan een schriftelijk verslag op waarin hij vermeldt:
a. zijn naam en zijn hoedanigheid;
b. de reden voor het gebruik van die bevoegdheid;
c. de voorschriften op de naleving of handhaving waarvan wordt toegezien;
d. het elektronische adres en, voor zover bekend, de omschrijving van degene die de kansspelen op afstand organiseerde;
e. de onjuiste of onvolledige gegevens die bij de deelname zijn verstrekt;
f. de wijze waarop de deelname en het tijdvak waarin de deelname heeft plaatsgevonden;
g. hetgeen tijdens het onderzoek is verricht, gebleken en overigens is voorgevallen.
De ambtenaren en personen, bedoeld in artikel 34, eerste lid, zijn bevoegd om bedrijfsruimten en voorwerpen te verzegelen, voor zover dat voor de uitoefening van de in artikel 5:17 van de Algemene wet bestuursrecht bedoelde bevoegdheden redelijkerwijs noodzakelijk is.
De ambtenaren en personen, bedoeld in artikel 34, eerste lid, zijn bevoegd een woning zonder toestemming van de bewoner te betreden en te doorzoeken, voor zover dat voor de uitoefening van de in artikel 5:17 van de Algemene wet bestuursrecht bedoelde bevoegdheden redelijkerwijs noodzakelijk is.
1. Voor het betreden of het doorzoeken, bedoeld in artikel 34e, is een voorafgaande machtiging vereist van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken, bij de rechtbank te Rotterdam. De machtiging kan bij wijze van voorzorgsmaatregel worden gevraagd. De machtiging wordt zo mogelijk getoond.
2. Artikel 171 van het Wetboek van Strafvordering is van overeenkomstige toepassing. De rechter-commissaris kan het openbaar ministerie horen alvorens te beslissen.
3. Tegen de beslissing van de rechter-commissaris staat voor zover het verzoek om een machtiging niet is toegewezen, voor de raad van bestuur, bedoeld in artikel 33a, binnen veertien dagen beroep open bij de rechtbank te Rotterdam.
4. Het betreden of het doorzoeken vindt plaats onder toezicht van de rechter-commissaris.
5. De artikelen 2 en 3 van de Algemene wet op het binnentreden zijn niet van toepassing.
1. Een machtiging als bedoeld in artikel 34f is met redenen omkleed en ondertekend en vermeldt:
a. de naam van de rechter-commissaris die de machtiging heeft gegeven;
b. de naam of het nummer en de hoedanigheid van degene aan wie de machtiging is gegeven;
c. de wettelijke bepalingen waarop de doorzoeking en het binnentreden berusten;
d. het doel en voorwerp van het onderzoek;
e. de dagtekening.
2. Indien het betreden of het doorzoeken dermate spoedeisend is dat de machtiging niet tevoren op schrift kan worden gesteld, zorgt de rechter-commissaris zo spoedig mogelijk voor de opschriftstelling.
3. De machtiging blijft ten hoogste van kracht tot en met de derde dag na die waarop zij is gegeven.
4. Artikel 6 van de Algemene wet op het binnentreden is niet van toepassing.
1. De ambtenaar of persoon die is binnengetreden of een doorzoeking als bedoeld in artikel 34e heeft verricht, maakt op zijn ambtseed of ambtsbelofte een schriftelijk verslag op omtrent het binnentreden of de doorzoeking.
2. In het verslag vermeldt hij:
a. zijn naam of nummer en zijn hoedanigheid;
b. de dagtekening van de machtiging en de naam van de rechter-commissaris die de machtiging heeft gegeven;
c. de wettelijke bepalingen waarop de doorzoeking en het binnentreden berusten;
d. de plaats waar is binnengetreden of is doorzocht en de naam van degene bij wie is binnengetreden of de doorzoeking is verricht;
e. de wijze van binnentreden en het tijdstip waarop de doorzoeking is begonnen en is beëindigd;
f. hetgeen tijdens het onderzoek is verricht en overigens is voorgevallen;
g. de namen of nummers en de hoedanigheid van de overige personen die zijn binnengetreden of aan de doorzoeking hebben deelgenomen.
3. Het verslag wordt uiterlijk op de vierde dag na die waarop is binnengetreden of de doorzoeking is beëindigd, toegezonden aan de rechter-commissaris die de machtiging heeft gegeven.
4. Een afschrift van het verslag wordt uiterlijk op de vierde dag na die waarop is binnengetreden of de doorzoeking is beëindigd, aan degene bij wie is binnengetreden of bij wie de doorzoeking is verricht, uitgereikt of toegezonden. Indien het doel van het onderzoek daartoe noodzaakt, kan deze uitreiking of toezending worden uitgesteld. Uitreiking of toezending geschiedt in dat geval, zodra het belang van dit doel het toestaat. Indien het niet mogelijk is het afschrift uit te reiken of toe te zenden, houdt de rechter-commissaris of de ambtenaar of persoon die is binnengetreden of de doorzoeking heeft verricht, het afschrift gedurende zes maanden beschikbaar voor degene bij wie is binnengetreden of bij wie de doorzoeking is verricht.
5. De artikelen 10 en 11 van de Algemene wet op het binnentreden zijn niet van toepassing.
1. De ambtenaren en personen, bedoeld in artikel 34, eerste lid, zijn bevoegd tot inbeslagneming van daarvoor vatbare voorwerpen. Zij kunnen daartoe hun uitlevering vorderen.
2. Vatbaar voor inbeslagneming zijn voorwerpen die kennelijk zijn bestemd voor het organiseren van kansspelen en die van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit ervan in strijd is met het belang van de verantwoorde, betrouwbare en controleerbare organisatie van kansspelen overeenkomstig deze wet.
3. Van de inbeslagneming en van de gronden daartoe doet de ambtenaar of persoon die de inbeslagneming heeft verricht, zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling aan degene op wie de inbeslagneming heeft plaatsgehad. In geval van inbeslagneming op onbekende personen geschiedt die mededeling in het openbaar volgens bij regeling van Onze Minister van Veiligheid en Justitie te stellen regels.
4. Krachtens het eerste lid in beslag genomen voorwerpen vervallen zonder rechtsvervolging aan de staat, tenzij bij besluit van de raad van bestuur, bedoeld in artikel 33a, of bij een rechterlijke beslissing als bedoeld in het zesde lid de inbeslagneming niet wordt gehandhaafd.
5. De belanghebbende bij het in beslag genomen voorwerp kan binnen een maand na de mededeling omtrent de inbeslagneming bij de rechtbank van het arrondissement binnen hetwelk de inbeslagneming heeft plaatsgehad, daartegen hetzij in persoon, hetzij door een gemachtigde een met redenen omkleed klaagschrift indienen.
6. De rechtbank behandelt het klaagschrift op de voet van het bepaalde in artikel 552b van het Wetboek van Strafvordering, met dien verstande, dat ook de ambtenaar of persoon die de inbeslagneming heeft verricht, in de gelegenheid wordt gesteld tijdens de behandeling te worden gehoord en hem, zo hij voor de behandeling is verschenen, tijdig tevoren door de griffier schriftelijk mededeling van de dag der uitspraak wordt gedaan.
7. Artikel 552d van het Wetboek van Strafvordering is van overeenkomstige toepassing.
8. Bij regeling van Onze Minister van Veiligheid en Justitie worden regels gesteld met betrekking tot de opslag van de inbeslaggenomen voorwerpen, de voorwaarden waaronder die opslag plaats vindt en de vernietiging van de inbeslaggenomen voorwaarden.
9. De kosten verbonden aan de opslag en de vernietiging, bedoeld in het achtste lid, zijn voor rekening van de overtreder. De raad van bestuur, bedoeld in artikel 33a, kan deze kosten invorderen bij dwangbevel.
De ambtenaren en personen, bedoeld in artikel 34, eerste lid, oefenen de bevoegdheden, bedoeld in de artikelen 5.17, 5.18 en 5.19 van de Algemene wet bestuursrecht, de bevoegdheid tot verzegeling, bedoeld in artikel 34d, de bevoegdheid tot binnentreden en doorzoeken, bedoeld in artikel 34e, en de bevoegdheid tot inbeslagneming, bedoeld in artikel 34i, zo nodig uit met behulp van de sterke arm.
Z
Na artikel 34j wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:
1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan ten aanzien van houders van een vergunning op grond van deze wet worden voorzien in een verplichting tot:
a. het administreren en beheren van gegevens en bescheiden die van belang zijn voor het toezicht op naleving van de bij of krachtens deze wet gestelde regels, en
b. het periodiek en incidenteel verstrekken van gegevens en bescheiden als bedoeld onder a aan raad van bestuur, bedoeld in artikel 33a, en aan de ambtenaren en personen, bedoeld in artikel 34, eerste lid.
2. De raad van bestuur kan bepalen dat gegevens of bescheiden als bedoeld in het eerste lid in persoon worden verstrekt of toegelicht door de door hem daarbij te bepalen functionaris van de vergunninghouder.
3. Bij of krachtens de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in het eerste lid, kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de administratie, het beheer en de verstrekking van de gegevens, bedoeld in het eerste en tweede lid.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot de elektronische toegang van:
a. de ambtenaren en personen, bedoeld in artikel 34, eerste lid;
b. functionarissen van de in artikel 31h, tweede lid, onder b, bedoelde instellingen;
c. de personen die op grond van artikel 24, eerste lid, van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme zijn belast met het toezicht op naleving door instellingen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel a, subonderdeel 16o, van die wet,
d. de ambtenaren en personen die op grond van artikel 10 van de Sanctiewet 1977 zijn belast met het toezicht op naleving van die wet, en
e. ambtenaren van de Belastingdienst,
tot elektronische middelen die bij het organiseren van kansspelen worden gebruikt en de daarin opgeslagen gegevens, voor zover dat voor de vervulling van hun taken redelijkerwijs nodig is.
AA
Na artikel 34l wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:
1. De raad van bestuur, bedoeld in artikel 33a, en de ambtenaren en personen, bedoeld in artikel 34, eerste lid, werken samen met de instanties die in andere staten zijn belast met het toezicht op naleving van de kansspelregelgeving, voor zover dat voor het vervullen van hun taak op grond van deze wet of voor de vervulling van de taak van die toezichthoudende instantie nodig is.
2. Ter uitvoering van het eerste lid kunnen de ambtenaren en personen, bedoeld in artikel 34, eerste lid, de bevoegdheden, bedoeld in afdeling 5.2 van de Algemene wet bestuursrecht en titel VIa van deze wet, uitoefenen, voor zover dit zich verdraagt met de Nederlandse wetgeving en de openbare orde.
3. Tenzij uit een voor Nederland bindend verdrag of Europees recht anders voortvloeit, worden de bevoegdheden, bedoeld in het tweede lid, slechts uitgeoefend overeenkomstig een door de raad van bestuur en een toezichthoudende instantie als bedoeld in het eerste lid gesloten overeenkomst met betrekking tot die samenwerking.
4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de voorgaande leden.
BB
Het opschrift «§ 1. Last onder bestuursdwang» wordt vervangen door: § 1. Bindende aanwijzing en last onder bestuursdwang.
CC
Voor artikel 35 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. De raad van bestuur, bedoeld in artikel 33a, kan degene die kansspelen organiseert of die de deelname aan zonder vergunning krachtens deze wet georganiseerde kansspelen bevordert of daartoe middelen verschaft, een bindende aanwijzing geven met betrekking tot de naleving van de bij of krachtens deze wet gestelde voorschriften binnen een in die aanwijzing gegeven redelijke termijn.
2. Degene tot wie een aanwijzing als bedoeld in het eerste lid is gericht, handelt overeenkomstig die aanwijzing.
3. De aanwijzing, bedoeld in het eerste lid, kan er onder meer toe strekken dat een aanbieder van een betaaldienst wordt verplicht alle maatregelen te treffen die redelijkerwijs van hem kunnen worden gevergd om betalingsverkeer dat wordt gebruikt voor het organiseren van kansspelen zonder vergunning op grond van deze wet of voor het deelnemen aan dergelijke kansspelen, te blokkeren, voor zover dit noodzakelijk is voor het beëindigen van een overtreding van artikel 1, eerste lid, onder a, b of c, of het voorkomen van nieuwe overtredingen.
4. De aanwijzing, bedoeld in het eerste lid, kan er voorts onder meer toe strekken dat een aanbieder van een openbare elektronische communicatiedienst wordt verplicht alle maatregelen te treffen die redelijkerwijs van hem kunnen worden gevergd om bepaalde gegevens die worden opgeslagen of doorgegeven en die worden gebruikt voor het organiseren van kansspelen zonder vergunning op grond van deze wet, voor het deelnemen aan dergelijke kansspelen of voor reclame- of wervingsactiviteiten ten behoeve van dergelijke kansspelen, ontoegankelijk te maken, voor zover dit noodzakelijk is voor het beëindigen van een overtreding van artikel 1, eerste lid, onder a, b of c, of het voorkomen van nieuwe overtredingen.
5. Onder ontoegankelijkmaking van gegevens wordt verstaan het treffen van maatregelen om te voorkomen dat de beheerder van geautomatiseerde werk of derden verder van die gegevens kennisnemen of gebruikmaken, alsmede ter voorkoming van de verdere verspreiding van die gegevens. Onder ontoegankelijkmaking wordt mede verstaan het verwijderen van de gegevens uit het geautomatiseerde werk. Onder ontoegankelijkmaking wordt niet verstaan het manipuleren, blokkeren of filteren van internetverkeer, waaronder DNS-verkeer.
6. Voor een aanwijzing als bedoeld in het vierde lid is voorafgaande machtiging vereist van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken, bij de rechtbank te Rotterdam. Artikel 171 van het Wetboek van Strafvordering is van overeenkomstige toepassing. De rechter-commissaris kan het openbaar ministerie horen alvorens te beslissen.
7. Tegen de beslissing van de rechter-commissaris, bedoeld in het zesde lid, staat voor zover het verzoek om een machtiging niet is toegewezen, voor de raad van bestuur, bedoeld in artikel 33a, binnen veertien dagen beroep open bij de rechtbank te Rotterdam.
8. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de bindende aanwijzing.
DD
Artikel 35 wordt gewijzigd als volgt:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. Ingeval de in artikel 35a, eerste lid, tweede volzin, bedoelde overtreding een weigering inhoudt medewerking als bedoeld in artikel 5:20 van de Algemene wet bestuursrecht te verlenen, kan de raad van bestuur een last onder dwangsom opleggen om inzage te verlenen in de in die last aangegeven zakelijke gegevens en bescheiden.
EE
Artikel 35a, eerste lid, komt te luiden:
1. De raad van bestuur kan een bestuurlijke boete opleggen wegens overtreding van de voorschriften vastgesteld bij of krachtens de artikelen 1, eerste lid, onder a, b en d, tweede lid, 1b, 4a, 7, 10, 13, 14, 14c, 14d, eerste lid, 20, eerste lid, 21, 25, 27, 27c, 27e, eerste lid, 27i, 27j, eerste lid, 27ja, 30h, eerste lid, 30j, eerste lid, 30m, eerste lid, 30q, derde lid, 30r, derde en vierde lid, 30t, eerste, tweede en vijfde lid, 30u, eerste lid, 30v, 30z, 31h, 31i, eerste en tweede lid, 31j, 31k, 31l, 31m, 34k en 34l, en 34n, tweede lid. De raad van bestuur kan voorts een bestuurlijke boete opleggen wegens handelen in strijd met artikel 5:20, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht en wegens het verbreken, opheffen of beschadigen van een verzegeling als bedoeld in artikel 34d of wegens het op andere wijze verijdelen van de door de verzegeling bedoelde afsluiting.
FF
Na artikel 35c wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot het stellen van financiële zekerheid door de houder van een vergunning op grond van deze wet voor het nakomen van de financiële verplichtingen uit:
a. de kansspelheffing, bedoeld in artikel 33e, en
b. de bestuurlijke sancties wegens overtredingen van bij of krachtens deze wet gestelde voorschriften.
GG
In titel VIb wordt na paragraaf 2 een paragraaf toegevoegd, luidende:
1. De raad van bestuur kan in het kader van zijn taken genoemd in deze wet, een openbare waarschuwing uitvaardigen voordat hij een overtreding van de voorschriften vastgesteld bij of krachtens deze wet, heeft vastgesteld, indien dat redelijkerwijs noodzakelijk is om spelers snel en effectief te informeren over mogelijk schadeveroorzakend kansspelaanbod.
2. Een kansspelaanbieder wordt uitsluitend met name genoemd in de openbare waarschuwing indien er sprake is van een reëel en acuut risico op benadeling van spelers en er sprake is van een redelijk vermoeden van overtreding. In de openbare waarschuwing komt duidelijk naar voren dat er nog geen sprake is van een door de raad van bestuur vastgestelde overtreding.
3. De uitvaardiging van een openbare waarschuwing waarin een kansspelaanbieder met name wordt genoemd geschiedt niet eerder dan nadat vijf werkdagen zijn verstreken na de dag waarop het besluit tot het uitvaardigen van de openbare waarschuwing aan hem is bekend gemaakt, tenzij hij het besluit zelf heeft openbaar gemaakt, heeft doen openbaar maken of heeft aangegeven geen bedenkingen te hebben tegen eerdere openbaarmaking.
4. Indien wordt verzocht om een voorlopige voorziening als bedoeld in artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht, wordt de werking van het besluit opgeschort totdat de voorzieningenrechter uitspraak heeft gedaan of het verzoek is ingetrokken.
5. Het besluit van de raad van bestuur tot het uitvaardigen van een openbare waarschuwing als bedoeld in het derde lid vermeldt behalve de naam van de vergunninghouder in ieder geval het mogelijk schadeveroorzakend kansspelaanbod, de inhoud van de openbaarmaking, de gronden waarop het besluit berust alsmede de wijze waarop en de termijn waarna de openbare waarschuwing zal worden uitgevaardigd.
De Wet op de kansspelbelasting wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 komt te luiden:
Onder de naam kansspelbelasting wordt een belasting geheven van:
a. degene die gelegenheid geeft tot deelname aan binnenlandse casinospelen, niet zijnde kansspelen op afstand;
b. de houder van een vergunning voor de exploitatie van speelautomaten als bedoeld in artikel 30h, eerste lid, van de Wet op de kansspelen, ten aanzien van de onder diens vergunning in Nederland geplaatste fysieke speelautomaten waarop een kansspelautomatenspel wordt gespeeld;
c. degene die opbrengst geniet van zonder een vergunning als bedoeld in onderdeel b in Nederland geplaatste fysieke speelautomaten waarop een kansspelautomatenspel wordt gespeeld;
d. degene die gelegenheid geeft tot deelname aan kansspelen op afstand die worden aangeboden onder een vergunning die verleend is overeenkomstig de bepalingen van titel Vb van de Wet op de kansspelen;
e. de gerechtigden tot de prijzen van binnenlandse kansspelen, niet zijnde:
1°. casinospelen;
2°. kansspelautomatenspelen;
3°. kansspelen op afstand;
f. de in Nederland wonende of gevestigde gerechtigden tot de prijzen van buitenlandse kansspelen, niet zijnde:
1°. casinospelen en kansspelautomatenspelen die worden gehouden door natuurlijke personen of door lichamen van wie er een of meer wonen of zijn gevestigd in een lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte;
2° kansspelen op afstand;
g. de in Nederland wonende of gevestigde gerechtigden tot de prijzen van kansspelen op afstand, niet zijnde kansspelen op afstand als bedoeld in onderdeel d.
B
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt «met uitzondering van levensverzekeringen en premieleningen» vervangen door: met inbegrip van piramidespelen en met uitzondering van levensverzekeringen en premieleningen.
2. Na het eerste lid worden, onder vernummering van het tweede en derde lid tot zesde en zevende lid, vier leden ingevoegd, luidende:
2. Onder kansspelen op afstand worden verstaan kansspelen die op afstand met elektronische communicatiemiddelen worden gegeven en waaraan wordt deelgenomen zonder fysiek contact met degene die gelegenheid geeft of die voor deelname aan die kansspelen ruimte en middelen ter beschikking stelt, met uitzondering van kansspelen waarvoor op grond van een andere titel dan titel Vb van de Wet op de kansspelen een vergunning is verleend.
3. Onder kansspelautomatenspel wordt verstaan een kansspel dat bestaat uit een door de speler in werking gesteld mechanisch, elektrisch of elektronisch proces, waarbij het resultaat kan leiden tot rechtstreekse of niet-rechtstreekse uitkering van prijzen, met inbegrip van extra speelduur.
4. Onder piramidespelen worden verstaan gelegenheden waarbij deelnemers een goed afgeven of een verplichting aangaan teneinde daaruit een voordeel te verwerven dat geheel of ten dele afhankelijk is van de afgifte van een goed of het aangaan van een verplichting door latere deelnemers.
5. Onder casinospelen worden verstaan casinospelen als bedoeld in artikel 27i van de Wet op de kansspelen, met inbegrip van spelen die naar hun aard en opzet vergelijkbaar zijn met dergelijke casinospelen, maar met uitzondering van bingo.
3. In het zesde lid (nieuw) vervalt «(Stb. 1959, 301)».
4. In het zevende lid (nieuw) wordt «het tweede lid» vervangen door: het zesde lid.
C
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid, onderdeel a, komt te luiden:
a. in de gevallen waarin artikel 1, onderdeel a, b, c of d, van toepassing is, naar het verschil tussen de in een tijdvak ontvangen inzetten en de ter beschikking gestelde prijzen en naar hetgeen in een tijdvak anders dan als inzet ontvangen is voor het geven van gelegenheid tot deelneming aan kansspelen;.
2. In het eerste lid, onderdeel b, wordt «artikel 1, eerste lid, onderdeel c of d» vervangen door: artikel 1, onderdeel e of f.
3. In het eerste lid, onderdeel c, wordt «artikel 1, eerste lid, onderdeel e» vervangen door: artikel 1, onderdeel g.
D
In artikel 4, eerste lid, wordt «artikel 1, eerste lid, onderdeel c of d» vervangen door: artikel 1, onderdeel e of f.
E
In artikel 5, tweede lid, wordt «artikel 1, eerste lid, onderdeel c» vervangen door: artikel 1, onderdeel e.
G
Artikel 5a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «artikel 1, eerste lid, onderdeel a of b» vervangen door: artikel 1, onderdeel a, b, c of d.
2. Het derde lid vervalt.
H
Artikel 5b vervalt.
I
In artikel 6, eerste lid, wordt «artikel 1, eerste lid, onderdeel c» vervangen door: artikel 1 onderdeel e.
J
Artikel 7 vervalt.
K
In artikel 8, eerste lid, wordt «artikel 1, eerste lid, onderdeel d» vervangen door: artikel 1, onderdeel f.
L
In artikel 8a, eerste lid, wordt «artikel 1, eerste lid, onderdeel e» vervangen door: artikel 1, onderdeel g.
In de Algemene wet inzake rijksbelastingen wordt artikel 67ca, eerste lid, als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel b vervalt.
2. De onderdelen c tot en met f worden geletterd b tot en met e.
In de Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen wordt in artikel 11, eerste lid, «eerste lid, onderdelen b tot en met f» vervangen door: eerste lid, onderdelen b tot en met e.
In artikel 1, eerste lid, onderdeel c, onder 11°, van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur wordt «de artikelen 30b en 30h» vervangen door: de artikelen 3, 4, 30b, 30h en 31.
In artikel 1, eerste lid, onderdeel a, van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme komt onderdeel 16° te luiden:
16°. natuurlijke persoon, rechtspersoon of vennootschap die beroeps- of bedrijfsmatig een speelcasino in de zin van artikel 27g van de Wet op de kansspelen dan wel kansspelen op afstand in de zin van artikel 31 van die wet organiseert;.
Na onderdeel h van artikel 28, derde lid, van de Handelsregisterwet 2007 wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
i. de kansspelautoriteit, bedoeld in artikel 33 van de Wet op de kansspelen, voor de uitvoering van haar taken.
1. Onze Minister van Veiligheid en Justitie zendt binnen drie jaar na de inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.
2. In het verslag, bedoeld in het eerste lid, wordt in ieder geval inzichtelijk gemaakt; de meeropbrengst van de kansspelbelasting van de landgebonden kansspelen en die van de kansspelen op afstand; de behaalde kanalisatiegraad; het succes van de verslavingszorg bij speelhallen en de horeca; de ontwikkeling van de afdrachten aan de sport.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,
De Staatssecretaris van Financiën,
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33996-70.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.