Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2015-2016 | nr. 60, item 8 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2015-2016 | nr. 60, item 8 |
Aan de orde is het dertigledendebat over de financiering van terrorisme vanuit Qatar.
De voorzitter:
Ik heet de minister van Buitenlandse Zaken van harte welkom.
De heer De Roon (PVV):
Voorzitter. Het islamitische terrorisme verspreidt zich als een dodelijk virus over onze aardbol. In het kader van de bestrijding daarvan levert Nederland militaire inzet, maar dat is natuurlijk niet het enige wat we kunnen doen. Ook de financiering van het terrorisme moet keihard worden aangepakt. Veel landen zien dat ook in, maar helaas zijn er ook landen die daar niet zoveel aan doen. Qatar is een van die landen. Nu gaat het in dit debat niet om de vraag of er vanuit de schatkist van het land Qatar geld naar terroristen vloeit, want daarvoor heb ik geen concrete aanwijzingen. Het gaat ook niet om de vraag of Qatar wel voldoende regels heeft tegen de financiering van terrorisme, want die regels zijn er. Het gaat vandaag om de vraag wat Qatar feitelijk doet om de financiering van terrorisme door, wat ik dan maar "particulieren" noem, voldoende te bestrijden.
Inmiddels is er een vracht aan publicaties en onderzoeken. Die duiden erop dat Qatar op dat punt structureel tekortschiet. De minister van Buitenlandse Zaken die hier nu aanwezig is, zag dat ook wel in, blijkens zijn brief van 15 februari van vorig jaar. Hij gaf daarin aan dat het kabinet de dialoog zou aangaan met de Golfstaten over de financiering van terrorisme. Hij gaf daarin ook aan dat er meer gedaan kan worden om de private financiering van terroristen tegen te gaan. Dat is een jaar geleden. Aan de ene kant betreur ik het dat het zo lang heeft moeten duren voordat dit debat kon plaatsvinden, maar aan de andere kant biedt het mij wel de gelegenheid om nu de volgende vragen aan de minister te stellen. De dialoog is een jaar geleden van start gegaan. Dan is nu natuurlijk de vraag wat die concreet heeft opgeleverd. Hoeveel terroristenfinanciers zijn er in de tussentijd opgepakt door Qatar? En welke tegoeden zijn er daar bevroren om terrorismefinanciering tegen te gaan? Wat zijn, kortom, de concrete resultaten?
De golfstaten, inclusief Qatar, hebben intussen wel harde maatregelen genomen tegen de sjiitische terreurgroep Hezbollah, maar niet tegen de financiering van soennitische terroristen. Qatar functioneert daardoor feitelijk als een soort pinautomaat voor terreurgroepen als Al Qaida, Hamas en Islamitische Staat. De autoriteiten in Qatar laten gewoon na om de internationale sancties tegen terroristen te handhaven. Zij gedogen terrorismefinanciering. Tientallen financiers van terrorisme lopen nu vrij rond in Qatar, terwijl ze op internationale sanctielijsten staan. Ik zal er een als voorbeeld noemen. Het is een persoon die u misschien niet kent, maar het is wel een belangrijke. Hij heet Muthanna Harith Al-Dari. Hij staat op de sanctielijsten van de VS en de Verenigde Naties vanwege het financieren van Islamitische Staat. Tegen deze terreurbankier is een reisverbod ingesteld. Desondanks werd hij de afgelopen zomer hartelijk onthaald in Qatar. Hij werd daarbij door de vorige emir van Qatar zelfs gekust en geknuffeld. Maar hij is niet de enige. Qatar laat na, harde maatregelen te nemen tegen tientallen anderen. Terrorismedeskundigen stellen zelfs dat geen enkele Qatari een aanklacht wegens terrorismefinanciering aan zijn broek heeft gekregen. Niemand zit daarvoor achter slot en grendel.
Twee maanden geleden is in Qatar het boek Sneeuwwitje en de zeven dwergen uit een bibliotheek verwijderd omdat de afbeelding van Sneeuwwitje de autoriteiten niet aanstond. We kunnen dus constateren dat Qatar wel ferm is tegen Sneeuwwitje, een sprookjesfiguur, maar niet tegen de financiers van terrorisme. Dat moet anders. Kan de minister bevestigen dat er nog niet veel is gebeurd? Wat zijn zijn voorstellen om de situatie op dit punt te verduidelijken en te verbeteren?
De heer Van Bommel (SP):
Voorzitter. Al vele jaren, en ook sinds de aanvraag van dit debat in 2014, wordt de strijd tegen het terrorisme gekenmerkt door een merkwaardige — ja, je mag wel zeggen: bizarre — tegenstrijdigheid. Enerzijds doen westerse landen allerlei pogingen om Islamitische Staat, Al Qaida en vergelijkbare organisaties op allerlei plaatsen in de wereld te bestrijden. Anderzijds verlenen westerse bondgenoten in het Midden-Oosten juist steun aan deze radicale jihadistische organisaties. Een bekend voorbeeld is Saudi-Arabië, dat wapens en geld heeft geleverd aan radicale organisaties als Al-Nusra, de officiële tak van Al Qaida in Syrië. Berucht is eveneens Turkije, van waaruit het overgrote deel van de radicale strijders naar Syrië is vertrokken om zich aan te sluiten bij jihadistische organisaties, zonder dat hun een strobreed in de weg werd gelegd. En hoewel er in de media minder aandacht voor is, hoort Qatar, dat in dit debat centraal staat, ook in dit rijtje thuis.
Een paar voorbeelden illustreren duidelijk de omvangrijke steun die vanuit Qatar aan jihadisten in verschillende landen is gegeven. In augustus vorig jaar stelden de Verenigde Staten bijvoorbeeld sancties in tegen twee Qatarezen omdat zij worden verdacht van het financieren van Al Qaida in Pakistan, Al-Nusra in Syrië en extremisten in Sudan. In december 2013 werd er ook al iemand op de sanctielijst gezet omdat honderdduizenden dollars aan Al Qaida in Syrië zouden zijn overgemaakt. Eerder al, in 2011, beschuldigde de speciaal gezant van de Verenigde Naties in Libië Qatar ervan wapens en geld te leveren aan islamitische strijders in dat land. In 2014 kwam Qatar opnieuw in opspraak, vanwege wapenleveranties aan islamisten in Libië, terwijl er nog altijd een wapenembargo van de Verenigde Naties tegen Libië geldt. Vanuit Qatar zou er ook geld zijn gegaan naar Islamitische Staat. Experts hebben berekend dat in de jaren 2013-2014 zo'n 40 miljoen dollar vanuit Saudi-Arabië, Koeweit en Qatar naar Islamitische Staat is gegaan.
Gezien de zojuist genoemde voorbeelden, verbaast het niet dat de Verenigde Staten Qatar in 2014 verweten een tolerante omgeving te zijn voor terrorismefinanciering. De Duitse minister van Internationale Ontwikkeling was in hetzelfde jaar nog duidelijker. Hij zei: je moet je de vraag stellen wie IS bewapent. Wie financiert IS? Het sleutelwoord is Qatar, volgens de Duitse minister. Deelt de Nederlandse regering die opvatting van de Verenigde Staten en Duitsland?
De brief van de minister van Buitenlandse Zaken over financiering van jihadistische organisaties vanuit Qatar heeft de SP verbaasd. Daarin staat dat Qatar een belangrijke partner is in de coalitie tegen IS en zich heeft gecommitteerd aan de strijd tegen terrorisme en de financiering ervan. De SP heeft de nodige twijfels bij deze toewijding. In de hoop dat de minister die twijfel kan wegnemen, stel ik hem de volgende vragen. Klopt het dat in Qatar niemand is vervolgd die door de VS op een sanctielijst is geplaatst vanwege steun aan jihadistische organisaties? Heeft de EU ook Qatarezen op een sanctielijst geplaatst? Indien dat het geval is, worden zij dan vervolgd? Kan de minister meer in het algemeen aangeven welke maatregelen Qatar zelf heeft genomen tegen steunverlening aan terrorisme? Gebruikt Qatar bijvoorbeeld een nationale sanctielijst? Staan daar namen op? En is de minister van opvatting dat Qatar effectief optreedt tegen onderdanen die terreur financieren?
De heer Knops (CDA):
Voorzitter. De schatrijke Arabische Golfstaat Qatar staat vooral bekend als grootfinancier van het voetbal, onder meer door shirtsponsor te zijn van FC Barcelona. In 2010 sloot het een deal met misschien wel de meest prestigieuze club ter wereld van 170 miljoen euro. Sinds 2012 is het eigenaar van Paris Saint-Germain. Qatar gaat ook het WK voetbal organiseren in 2022.
Het land heeft echter ook andere hobby's, en dan heb ik het niet over de paardensport. De Britten ontdekten in 2014 dat geld dat bedoeld was voor de constructie van de infrastructuur voor het WK voetbal in 2022 weggesluisd was naar ISIS. Het werd een rel. Premier Cameron deed een beroep op de emir van Qatar om deze cashflow te stoppen. Het zou weleens het topje van de ijsberg kunnen zijn. Qatar is niet alleen royaal sponsor van voetbal, maar ook van radicaal islamitische bewegingen. Uit het rapport Qatar and Terror Finance van de Foundation for Defense of Democracies blijkt dat Qatar een belangrijke financiële hub is voor de financiering van terrorisme. Het kabinet beweert niet over indicaties te beschikken die erop duiden dat nationale overheden in de Golf actief betrokken zijn bij de financiering van ISIS. Wel vindt het kabinet dat er meer kan worden gedaan om private financiering van terroristische organisaties te voorkomen. Dit horen we vaker. Het is al erg genoeg als rijke oliesjeiks ongehinderd miljoenen kunnen schenken aan jihadisten. Maar de overheid in Qatar doet er te weinig tegen. Wat de overheid van Qatar allemaal nalaat is minstens zo zorgelijk. Zij steunt openlijk terreurorganisatie Hamas en de fundamentalistische Moslimbroederschap. Ook steunt het rebellen en islamisten in Syrië met geld en wapens.
Qatar lijkt dus een dubbelrol te spelen. Volgens Reuters zouden westerse diplomaten in expatwijken auto's zien rondrijden met ISIS-stickers. Volgens het kabinet is Qatar een belangrijke partner in de coalitie tegen ISIS en heeft het zich gecommitteerd aan de strijd tegen het internationaal terrorisme en de financiering daarvan. Kan de minister aangeven hoe Qatar optreedt tegen de financiering van internationaal terrorisme en in de strijd tegen ISIS? Wat ons betreft is er genoeg reden voor een onafhankelijk internationaal onderzoek naar de steun aan radicaal islamitische organisaties. Is de minister bereid dit te bepleiten en druk uit te oefenen op Qatar om te stoppen met deze steun?
Ook de export van salafisme is gevaarlijk. Ook die financiert Qatar royaal. Ook daar doet het kabinet niets aan, zelfs niet in Nederland zelf. De motie-Knops om buitenlandse financiering van salafisme aan banden te leggen, is niet uitgevoerd. Waarom niet? Wij zijn daar ontstemd over en zullen daar in een ander debat op terugkomen; dat past niet in de orde van dit dertigledendebat en de beperkte spreektijd. Ik zou graag een reactie van de minister daarop krijgen. Onze fractie wil dat de druk wordt opgevoerd. Is de minister bereid de wapenexport naar Qatar aan banden te leggen, net als bij Saudi-Arabië?
De heer Ten Broeke (VVD):
Voorzitter. Het is inmiddels inderdaad meer dan een jaar geleden dat dit debat is aangevraagd door collega De Roon, maar het thema terrorismefinanciering is daarmee niet minder relevant geworden. We hebben het vandaag over Qatar, een oliestaatje. Eigenlijk is het een koninklijke familie met een olieveld en een tv-zender. Tegelijkertijd is de familie heel invloedrijk. Zij bemoeit zich met voetbal, paarden, vredesonderhandelingen in het Midden-Oosten, maar ook met minder aangename zaken en daar spreken wij vandaag over. In de laatste artikel 100-brief heb ik gelezen dat de regering druk doende is om versnelde uitvoering van de maatregelen voor intensievere informatiedeling, detectie en interventie van foreign terrorist fighters, reisbewegingen, verstoring van de financiering van deze foreign fighters en de re-integratie van geradicaliseerde personen vorm te geven. Wat mijn fractie betreft is een bom van een F-16 op een olieveld nog altijd de effectiefste methode om de toestroom van financiering naar bijvoorbeeld ISIS en andere groeperingen te onderbreken.
Nederland is met Turkije covoorzitter van het Global Counterterrorism Forum. In dat kader werd op 11 januari in Den Haag een gemeenschappelijke bijeenkomst georganiseerd. Daar is gesproken over een aantal initiatieven en het is goed dat wij vandaag het debat daarover kunnen voeren. Dergelijke inspanningen hebben hoofdzakelijk betrekking op ISIS, maar ISIS is niet de enige terreurorganisatie die rijkelijk wordt gefinancierd uit het buitenland. Ook Al-Nusra, een tak van Al Qaida die op dit moment de strijd in Syrië voert, hoort daarbij.
Terwijl de emir van Qatar beweert zich hard in te spannen om te voorkomen dat geld bij ISIS terechtkomt — Qatar maakt formeel ook weer deel uit van de internationale coalitie; wij spraken al over die dubbelrol — wijzen rapporten van bijvoorbeeld de Amerikaanse denktank Foundation for Defense of Democracies erop dat er geld van individuen in Qatar naar Al-Nusra blijft stromen. Ook de Amerikaanse regering wijst hierop. Qatar heeft "more work to do", aldus een hoge Amerikaanse functionaris. In augustus zette de Amerikaanse regering nog individuen uit Qatar die geld naar Al Nusra in Syrië en naar Al Qaida in Afghanistan en Pakistan zouden hebben gesluisd, op de sanctielijst. Hebben wij dat in Europa gevolgd?
Volgens Dennis Mac Eoin van het Amerikaanse Gatestone Institute gaat het verder dan slechts terughoudend zijn bij het aanpakken van die private donoren. Volgens zijn analyse zijn de Qatarese ministeries van Buitenlandse Zaken en Defensie, de inlichtingendiensten en ook het kabinet van de emir actief betrokken bij het stroomlijnen van de relaties met gewapende groeperingen in zowel Syrië als Libië. Qatar zou volgens Mac Eoin zelfs terroristen hebben gefinancierd in Mali waar onze troepen actief zijn. Ik krijg daar graag een reactie van de minister op.
Hoe beoordeelt het kabinet het rapport van de Foundation for Defense of Democracies en de analyse van het Gatestone Institute? Doet Qatar voldoende om in overeenstemming met de Veiligheidsraadresolutie van 1989 degenen die Al Qaida-achtige organisaties steunen, ook werkelijk te sanctioneren? Heeft Qatar de Qataries op de Amerikaanse sanctielijst eigenlijk al gearresteerd? Vorige spreker wees daar ook op. Staan zij überhaupt op de EU-sanctielijst? Zijn er naast de betrokkenheid van Qatarische individuen ook aanwijzingen voor betrokkenheid van de regering, zoals in de analyse van Gatestone wordt beweerd? Hoe zit het met die activiteiten in Mali waar wij toch een goed zicht op worden geacht te hebben via onze oren en ogen?
Tot slot, in de brief over het salafisme die het kabinet vorige week naar de Kamer stuurde, staat dat de financiering van terrorisme onder andere wordt tegengegaan door het aanbieden van trainingen op het gebied van maatregelen tegen witwassen en terrorismefinanciering in de Golfstaten. Gebeurt dat eigenlijk ook richting Qatar? Is er sprake van Qatarese steun aan salafistische groeperingen of moskeeën in Nederland en, zo ja, hebben wij er oog op hoe groot die is?
De heer Servaes (PvdA):
Voorzitter. Ik heb de eer en het genoegen om ook namens de collega van D66 te spreken; dus maar liefst namens 48 zetels. Dat is ook wel eens prettig.
De voorzitter:
Maar geen dubbele spreektijd.
De heer Servaes (PvdA):
Dat is jammer.
Voorzitter. Dit debat is inderdaad al lang geleden aangevraagd door collega De Roon. Zoals anderen al hebben gezegd, het onderwerp is natuurlijk nog even actueel als het destijds was. Sterker nog, het heeft al een lange geschiedenis in de Kamer. Met een aantal collega's hebben wij in september 2014 al een motie ingediend waarin de regering wordt opgeroepen om zelfstandig en in samenwerking met bondgenoten concrete voorstellen te doen voor een veelomvattend sanctiepakket om individuen en bedrijven die direct of indirect zaken doen met ISIS, in kaart te brengen en aan te pakken. Dat is nog steeds nodig. Daarbij gaat het niet alleen om die zogenaamde giften van liefdadigheidsinstellingen uit de Golfregio, maar ook om alle andere economische relaties die ISIS versterken, in het bijzonder natuurlijk ook de handel in olie uit ISIS-gebied.
In januari 2015 kregen we al een brief van het kabinet, waarin het onder meer stelde dat er inderdaad meer kan, en zoals ik daarin ook lees, meer gedaan móét worden om de financiering van terroristische organisaties te voorkomen. Toen werden al de EU-terrorismelijst en de Financial Action Task Force genoemd, naast overigens een aantal nationale maatregelen. Sindsdien hebben we in alle debatten, ook in het laatste artikel 100-debat, uitgebreid aandacht aan dit onderwerp besteed, en terecht.
Ik heb drie concrete vragen aan de minister. Hij was in januari zelf gastheer en naar ik meen ook initiatiefnemer van een bijeenkomst over foreign terrorist fighters. Hij deed dat mede als covoorzitter van het Global Counterterrorism Forum. Ik zou hem willen vragen om niet alleen specifiek op dit terrein — de aanpak van de financiering van terrorisme — de belangrijkste resultaten van deze bijeenkomst te benoemen, maar ook om aan te geven waar zijn ambitie verder strekt dan hetgeen toen bereikt is.
Ten tweede presenteerde de Europese Commissie op 2 februari het Action plan to strengthen the fight against terrorist financing. Ik wil de minister vragen om daar een oordeel over te geven. Wat zijn de concrete maatregelen in en verwachte resultaten van dat plan? En ook daar is weer mijn vraag: is het voldoende of zou Europa meer moeten doen, vooral in vergelijking met de VS? Want soms bestaat toch de indruk dat de VS iets voortvarender is in het sanctioneren en blacklisten van individuen.
Ten derde zijn er, misschien iets meer de positieve kant van het verhaal, steeds meer berichten dat ISIS zelf in de financiële problemen komt. We hebben bijvoorbeeld gelezen dat de salarissen van strijders gehalveerd zijn. Kan de minister deze berichten bevestigen? En kan hij daar een analyse van geven? Komt dat toch door het relatieve succes van sommige maatregelen, of hebben andere factoren dit veroorzaakt?
Als allerlaatste zou ik de minister willen vragen ook in te gaan op de verantwoordelijkheid van Qatar en andere Golfstaten om alles te doen om vluchtelingen op te vangen en humanitaire hulp in de regio te leveren. Hoe scoort Qatar met andere landen uit de regio op deze twee belangrijke onderwerpen?
De heer Bisschop (SGP):
Voorzitter. Financiering van terrorisme en het verzuimen van maatregelen daartegen door regeringen zijn ernstige schendingen van het internationaal recht. Bovendien ondermijnen ze de internationale politieke, diplomatieke en militaire inspanningen om terrorisme te bestrijden. Daarom moet er alles aan gedaan worden om de financiering door externe, waaronder Qatarese, partijen te bestrijden.
Nederland bestrijdt terrorismefinanciering op VN-, EU- en nationaal niveau. In EU-verband steunt Nederland bevriezingsmaatregelen op grond van de EU-terrorismelijst. In VN-verband wordt gewerkt aan striktere naleving van terrorismesancties via verbeterde monitoring en het assisteren van landen bij het uitvoeren van de maatregelen. De SGP hecht eraan om haar waardering uit te spreken voor de inspanningen van het kabinet in dezen. Wel willen we graag van de minister weten welke landen op welke manier worden geassisteerd bij het uitvoeren van antiterrorismemaatregelen en maatregelen tegen de financiering van terrorisme. En concreet: behoort Qatar hier ook toe?
De SGP steunt het prioriteren van de bestrijding van de financiering van ISIS en de dialoog met de Golfstaten. Volgens de regering geven landen in het Midden-Oosten "in toenemende mate blijk van een actieve houding om terrorismefinanciering een halt toe te roepen". Dat leidt tot de volgende vragen. Op welke wijze en met welke Golflanden wordt de dialoog op dit moment gevoerd? Waaruit blijkt dan die actieve houding van de Golfstaten bij de bestrijding van terrorismefinanciering? Verder ben ik in dit verband benieuwd tot welke concrete effecten deze dialoog tot nu toe heeft geleid.
De SGP is het met de minister eens dat de private sector een belangrijke rol kan spelen bij het signaleren van terrorismefinanciering door de oliehandel. Essentieel is dat de Financial Intelligence Unit-Nederland — helaas heet die nu eenmaal zo — voldoende capaciteit heeft en houdt om op nationaal en internationaal niveau banken te helpen bij het herkennen van transacties die te maken hebben met jihadistische activiteiten. Mijn vraag aan de minister in dit verband is welke mogelijkheden hij ziet om deze signaleringsmechanismen verder te versterken, zodat ook via de ondersteuning van de private sector passende maatregelen kunnen worden genomen tegen lieden die helpen om criminele activiteiten als terrorisme te financieren.
De voorzitter:
We zijn hiermee aan het einde gekomen van de eerste termijn van de zijde van de Kamer. Er is behoefte aan een korte schorsing.
De vergadering wordt van 13.53 uur tot 14.06 uur geschorst.
Minister Koenders:
Mevrouw de voorzitter. Ik dank de Kamer voor de vragen gesteld in eerste termijn. Ook dank ik de PVV-fractie voor het aanvragen van dit debat. Het heeft inderdaad heel lang geduurd, ik geloof veertien of vijftien maanden, maar niettemin deel ik uiteraard de urgentie en het belang van dit debat. Ik denk dat we allemaal — we hebben dat ook regelmatig besproken — gehouden zijn aan de effectieve bestrijding van niet alleen ISIS, maar eigenlijk alle terroristen en terrorismeorganisaties. Ook moeten we bezien, in dit geval voor Qatar, of Nederland op zijn effectiefst bezig is om met dat probleem om te gaan.
Laat ik direct zeggen dat ik, gezien het feit dat het vijftien maanden geleden is, aanneem dat de Kamer belang hecht aan een update op dit punt. Omdat de Nederlandse regering de zorgen van de Kamer deelde en deelt, is zij op allerlei fronten heel actief geweest, zowel in de bilaterale relatie met Qatar — ik zal daar zo op ingaan — als waar het gaat om onze internationale activiteiten in de global coalition. De Kamer heeft daarvan verslag gekregen. Het gaat hierbij specifiek om heel concrete maatregelen met betrekking tot transacties in de financiële wereld die verdacht zijn en de wijze waarop die worden aangepakt. Ik denk dat dat de essentie is. Het moeilijkste is om achter die stromen te komen, te weten waar ze vandaan komen, vervolgens met de private sector daaraan te werken en om die sector ook om de tafel te krijgen. Dat is de enige manier waarop je dat kunt doen. Dat is ingewikkeld, maar het moet gebeuren. In de laatste brief die ik de Kamer heb gestuurd met betrekking tot de maatregelen die zijn genomen en in uitvoering zijn, kunt u verder daarover lezen.
Hier gaat het echter vooral om Qatar. Ik zal mijn beantwoording daarmee beginnen en vervolgens nog een paar opmerkingen maken over de meer algemene problematiek van sanctielijsten, waarnaar een aantal fracties heeft gevraagd. Terecht is gezegd dat Qatar een rijk land is. Ik geloof zelfs dat het het hoogste inkomen per capita ter wereld heeft, vanwege de immense gas- en olievoorraden. De Kamer heeft aangegeven dat het rapport dat de Foundation for Defense of Democracies in 2014 heeft uitgegeven, een belangrijke leidraad voor haar is geweest bij het stellen van de vragen.
Voordat ik op het punt van financiering kom — overheid versus private spelers — zeg ik nog iets over de rol van Qatar. Die rol is in de afgelopen vijftien maanden toch wel verschoven en veranderd, ook door de internationale druk van de coalitie, inclusief Nederland maar ook de Verenigde Staten. Je ziet dat Qatar zeer actief deelneemt aan de inspanningen van de coalitie om de financiering van ISIS tegen te gaan. Naast de substantiële militaire en humanitaire bijdrage aan de coalitie zijn ook de headquarters van de coalitie sinds 2009 in Qatar gevestigd. Van daaruit worden alle luchtaanvallen gepland. Het is ook het land waar de chiefs of defense van de coalitie zijn samengekomen.
Ook is het Global Counterterrorism Forum, waarvan Nederland tot covoorzitter is gekozen, daar gehouden. Dit betekent niet dat landen automatisch precies datgene doen wat wij wensen dat ze doen, maar het is politiek wel belangrijk om aan te geven dat dit is gebeurd in de periode sinds dit debat is aangevraagd. De Financial Action Task Force, die momenteel zeer effectief te werk gaat met de verschillende transacties uit vooral private bronnen — daar gaat het inderdaad meestal om — wordt nu eveneens georganiseerd in Qatar. Qatar coördineert dit ook in de MENA-regio. Het tegengaan van witwassen en van de financiering van terrorisme staat hierbij centraal. Ook is Qatar een zeer actieve speler gebleken tijdens de vergadering over terrorismefinanciering die wij hier gehouden hebben.
Van de publicatie van de Foundation for Defense of Democracies heb ik uiteraard kennisgenomen, mede naar aanleiding van het verzoek van de PVV-fractie en eigenlijk van de Kamer. Het gaat vooral over de vermeende rol van Qatar bij de financiering van terroristische organisaties. Er zijn overigens meerdere publicaties op dit terrein verschenen. Ik heb het rapport nog eens goed bekeken. Het baseert zich vooral op mediaberichten en hier en daar op lastig te verifiëren berichten van buitenlandse inlichtingendiensten. Het gaat mij niet primair om de regering van Qatar, maar ook om andere spelers. Het kabinet heeft op dit moment in ieder geval geen indicaties die erop duiden dat nationale overheden van de Golfstaten actief betrokken zijn bij de financiering van ISIS. Ik zeg dat niet voor niks. Het is gebaseerd op research. Ook onze eigen inlichtingendiensten heb ik erbij betrokken.
Zoals bekend wijst Qatar wijst alle beschuldigingen nadrukkelijk af. Gezien het belang dat wij hieraan hechten, heb ik op hoog niveau met Qatar gesproken. De Qatarese minister van Buitenlandse Zaken heeft nogmaals ook publiekelijk gezegd dat Qatar geen banden heeft met ISIS of Al Qaida. Dat hebben wij bevestigd gekregen in gesprekken met de Nederlandse ambassadeur in Doha, die daar ook openhartig met de Qatari premier over heeft gesproken. Op mijn verzoek heeft zij ook gesproken met de onderminister van Buitenlandse Zaken. Nederland is overigens een van de weinige landen, zeker binnen de Europese Unie, die in Doha de dialoog aangaan over contentieuze onderwerpen als de financiering van terrorisme en de positie van arbeidsmigranten. Wij zorgen ervoor dat dit tot op het hoogste niveau aan de orde wordt gesteld.
Er zijn uiteraard publieke uitlatingen die ik van belang vind. De Qatari ambassadeur in Parijs heeft, juist vanwege die internationale druk en de verandering van de rol van Qatar in de internationale coalitie in de afgelopen periode, herhaald dat ISIS en Jabhat al-Nusra terroristische organisaties zijn die niet worden gesteund door Qatar. Het land was zelf cosponsor van Veiligheidsraadsresolutie 2253, die onder meer ziet op aanscherping van maatregelen die terrorismefinanciering moeten tegengaan. Onder druk van de Verenigde Staten en Europese landen, alsmede het internationale normenkader dat wij in de FATF hebben vastgesteld, gaat het nu om het tegengaan van private financiering. De hoofdvragen zijn daarop gericht. Wij hebben er geen aanwijzingen voor dat de regering dit doet, maar er is goed toezicht nodig op eventuele private financiering. Dat geldt ook in Nederland en elders. Qatar heeft daartoe nieuwe wetten aangenomen en het toezicht op financiële transacties verscherpt. Dat vind ik positief. Het gaat met name om toezicht op liefdadigheidsinstellingen om te voorkomen dat die als dekmantel zouden kunnen worden gebruikt. Het gaat ook om de aanpak van netwerken en fundraisers voor de financiering van buitenlandse organisaties, alsmede om een effectieve uitvoering van VN-sancties en bevriezing. Ook het institutioneel kader is versterkt met de instelling van Financial Intelligence Unit, een contraterrorismecomité waarin ook de centrale bank van Qatar vertegenwoordigd is.
Op de meest recente listings van Qatari burgers — ik heb het dan over Al-Kaabi en Al-Kuwari — heeft Qatar onmiddellijk actie ondernomen. De verdachten hebben huisarrest en hun tegoeden zijn bevroren. Het kabinet is overigens van mening dat Qatar nog meer kan doen om de informele kanalen voor private financiering van terroristische organisaties aan te pakken en betrokkenen te vervolgen. De zorgen daarover die in de Kamer leven, deel ik dus. Ik heb dit besproken met de Verenigde Staten, die ook een relatieve criticaster op dit terrein waren. Qatar heeft belangrijke stappen gezet en voldoet aan internationale standaarden, maar er kan nog veel meer worden gedaan aan de uitvoering.
Ik wijs op een aantal belangrijke spelers, bijvoorbeeld de heer Al-Nuaymi, een hoofdrolspeler die door de VS en de VN op de lijst is geplaatst. Inmiddels is Qatar tegen hem opgetreden. Dat geldt ook voor Al-Kawari, want ook tegen hem is onmiddellijk actie ondernomen. Zijn tegoeden zijn bevroren en hij is onder huis arrest geplaatst. Dat geldt ook voor de heer Al-Kabi en de heer Al-Khawar. Volgens informatie van Qatar wordt de laatste inmiddels vervolgd. Het betekent dat er in de afgelopen periode een aanmerkelijke versterking en verbetering is gerealiseerd, op basis van internationale samenwerking maar soms ook op basis van technische samenwerking. Het is natuurlijk niet alleen een kwestie van politieke wil, maar ook van de capaciteit en de mogelijkheden om het goed te controleren. Qatar heeft dus belangrijke stappen gezet.
De bevriezingslijsten van de Verenigde Naties, de Europese Unie en de Verenigde Staten zijn voor ons leidend. Ik zou hieraan willen toevoegen dat er effectief wordt opgetreden tegen terrorismefinanciering. Dat is mede een gevolg van de initiatieven van de Kamer, de druk van de Verenigde Staten en de Europese Unie alsmede door de wat veranderde geopolitieke situatie — Qatar is inmiddels deel van de ISIS-coalitie — en het feit dat de terroristische organisaties ook steeds meer een bedreiging zijn voor de Golfstaten zelf.
De twaalf personen die in het rapport worden genoemd, zijn aangepakt. Voorts heeft Qatar zich gecommitteerd aan de internationale standaarden tegen terrorismefinanciering en levert het een actieve bijdrage aan de bestrijding van ISIS.
De heer De Roon (PVV):
De minister heeft veel woorden nodig om ons uit te leggen dat Qatar echt wel wat doet. Als ik daarnaar luister, denk ik wel: het blijft toch wel erg algemeen. Er zijn stappen gezet en de hoofdboeven zijn onder huisarrest geplaatst, maar daaruit concludeer ik dat er dus geen stevige stappen zijn gezet. Een financier van terrorisme, een van de hoofdrolspelers in dat spel, is onder huisarrest geplaatst. Dat benoem je toch zeker niet als een stevige stap in de strijd tegen terrorismefinanciering? Als die persoon voor een lange gevangenisstraf in het cachot is gegooid na vervolg en berecht te zijn, dan kan ik het met de minister eens zijn. Dan is er inderdaad een stevige stap gezet, maar onder huis arrest plaatsen is dat zeker niet.
Minister Koenders:
Ik ben even aan het reflecteren op wat u nu eigenlijk zegt. U zegt eigenlijk: de minister heeft heel veel woorden nodig. Ik heb u echter precies aangegeven wat er is gebeurd met de twaalf mensen in het rapport. U hebt overigens zelf naar aanleiding van dat rapport gevraagd wat er met hen is gebeurd. Ik geef precies aan wat er in de afgelopen periode is gewijzigd. Het zou natuurlijk wel prettig zijn dat u kennis neemt van wat ik zeg en vervolgens ook iets zegt over wat dat voor u betekent.
Het hangt helemaal van de situatie af hoe je dat huisarrest moet beoordelen. Ook in Nederland wordt niet iedereen die op de sanctielijst staat, gearresteerd. Dat hangt helemaal af van de specifieke situatie, van de wetgeving en van wat er internationaal wordt gevraagd. In dit geval is gekozen voor huisarrest en bevriezing. Of u dat een stevige stap vindt of niet, is aan u. In antwoord op uw vragen durf ik in ieder geval wel te zeggen dat er aanmerkelijke vooruitgang is geboekt. Of dat voldoende is, is ter beoordeling aan u. Ik heb gezegd dat er nog meer moet gebeuren en dat de druk moet worden verhoogd. Wij hebben onze activiteiten daarop internationaal aangepast en er is dus wel degelijke sprake van een verandering. Ik heb u ten slotte precies aangegeven langs welke lijnen het is veranderd.
De heer De Roon (PVV):
Ik hoop dan toch dat de minister het met mij eens kan zijn dat we pas tevreden kunnen zijn en dat we pas kunnen zeggen dat er stevige stappen zijn gezet als de hoofdverantwoordelijken voor dit soort zaken gewoon achter slot en grendel zijn gezet.
Minister Koenders:
Dat ben ik met u eens. Het gaat dan natuurlijk nog wel om de vraag wie de hoofdverantwoordelijken zijn. Ik heb u in die zin hopelijk enige genoegdoening gedaan, want ik vind het belangrijk dat u dit debat hebt aangevraagd. Het betreft ook de zorgen van de Nederlandse regering, zorgen die wij met de Verenigde Staten en andere bondgenoten tot op het hoogste niveau in Qatar aan de orde hebben gesteld. Ik zie gewoon dat er belangrijke stappen zijn gezet. Het kan altijd beter en je kunt altijd verdergaan, maar het is niet onbelangrijk om dat hier te benoemen.
Overigens geldt dit niet alleen voor Qatar, maar we komen hierover ongetwijfeld ook nog te spreken in het algemeen overleg over Saudi-Arabië en andere landen in de Golf.
De heer Van Bommel (SP):
Ik deel de opvatting van de minister dat er belangrijke stappen zijn gezet. Dit debat is in 2014 aangevraagd en het zou dan ook buitengewoon betreurenswaardig zijn als er sindsdien geen interessante en belangrijke stappen zouden zijn gezet. Het inzicht is dan ook gegroeid dat externe financiering van dit soort organisaties eigenlijk noodzakelijk is om de strijd in bijvoorbeeld Syrië en andere delen van de regio voort te kunnen zetten. De vraag is natuurlijk in welke mate er een overeenkomst is met wat internationaal via goede inlichtingendiensten gesignaleerd is. Ik denk daarbij vooral aan het werk van de Verenigde Staten, want de lijst van Europa is eerder een afgeleide daarvan dan eigen werk. In hoeverre is er een overeenkomst is tussen de lijst van de Amerikanen en de inzichten die daar bestaan, en wat er in de praktijk gebeurd is op het vlak van huisarrest en bevriezing van tegoeden?
Minister Koenders:
Ik weet niet of ik uw vraag helemaal goed begrijp. Ik begrijp dat er inlichtingen zijn van de Amerikanen. Uiteraard wordt zinnig met hen samengewerkt, om het maar zo openbaar mogelijk te zeggen. Dat betekent ook dat wij binnen de coalitie gezamenlijk druk uitoefenen op verschillende landen, overigens niet alleen landen in de Golfregio. Terrorismefinanciering beperkt zich niet tot die regio, want geld is vloeibaar. Het gaat om het onderzoeken van transacties die via allerlei heel ingewikkelde routes lopen. In reactie op de informatie die mij was verschaft via het rapport waarover dit debat gaat, is er opgetreden tegen de betreffende twaalf mensen. In die zin kan ik uw vraag positief beantwoorden.
De heer Van Bommel (SP):
Dat betreft die twaalf mensen. Alle begrip daarvoor, maar feit is nu juist dat in deze wereld van lijsten die door verschillende mogendheden en organisaties worden bijgehouden, de Amerikanen vaak de ruimste lijsten en de beste inlichtingen hebben. Vandaar dat ik de minister specifiek vraag naar de positie van de Amerikanen ten opzichte van het optreden van de Qatarese overheid. Dat is wat mij interesseert.
Minister Koenders:
Daar kan ik u eigenlijk geen antwoord op geven omdat ik dat niet weet. Ik kan niet precies beoordelen wat de Amerikaanse inlichtingen zijn en of die zich een-op-een verhouden tot wat in Qatar is gebeurd. Wel kan ik vertellen wat wij wel weten. De belangrijkste gevallen van financiering worden ook door de Verenigde Staten aan de orde gesteld. Daartegen wil men uiteraard sancties. Die gevallen komen daarom op een VN-lijst, die vervolgens — om het maar even zo te zeggen — digitaal wordt overgenomen door de Europese Unie. Dat betekent dat wij vervolgens gezamenlijk optreden met betrekking tot die sanctielijst.
De heer Knops (CDA):
Interessant om te zien dat de heer Van Bommel de Amerikaanse inlichtingen ditmaal als buitengewoon betrouwbaar ziet, en als gids. Dat moest ik toch even kwijt. Het is genoteerd en maakt allemaal onderdeel uit van deze Handelingen, mijnheer Van Bommel!
De minister zei zojuist in een tussenzin dat Nederland in deze strijd vooropgaat. Erkent de minister daarmee ook dat andere landen te weinig doen of achteraanlopen? Of heeft hij dat gevoel helemaal niet? Is er een coalitie waarin iedereen dit niet alleen in woord, maar ook in daad steunt? Of heeft de minister het gevoel dat Nederland hierin vooroploopt en dat anderen dus achterlopen?
Minister Koenders:
In ieder geval stelt Nederland dit mede vanwege de druk vanuit de Tweede Kamer in Qatar op het hoogste niveau aan de orde. Hadden wij die druk dan nodig? Nee, natuurlijk niet, maar die helpt wel. Ik realiseer mij heel goed dat dit alleen kan als je het gezamenlijk doet; dat zal de heer Knops zich ook realiseren. Vandaar ook die belangrijke rol van de Verenigde Staten — waar de SP-fractie inderdaad groot belang aan hecht — en van anderen. Ik wil niet het oordeel uitspreken dat anderen het niet doen. Zij doen het misschien weer op een andere manier. Wij hebben een bepaalde omvang en een manier waarop wij het beste kunnen werken. Wij helpen zelfs ook nog op het terrein van de versterking van de capaciteit. Ook de regering van Qatar zit natuurlijk in haar maag met ISIS, want het is ook een bedreiging voor de Golfstaten. Dat betekent ook dat wij nu met de FIOD, het Openbaar Ministerie en de nationale politie samenwerken op het terrein van financieel rechercheren. Daarin lopen wij inderdaad voorop, zo u wilt. In de bijeenkomst die ik in januari heb georganiseerd, is afgesproken om dit veel pragmatischer te gaan doen. Dat vond ik het voordeel van die vergadering. Je kunt allerlei grote verklaringen aannemen, maar dan moet je ook de financiële rechercheurs en andere mensen ter plekke daarbij hebben. Recent is de capaciteit op Nederlandse posten in de regio versterkt om dat te doen.
De heer Knops (CDA):
Volgens mij is dat precies het punt. De woorden die uit Qatar komen, zijn nog niet eens zo verkeerd. Er worden allerlei beloftes gedaan dat er zaken gaan gebeuren. De vraag is alleen wat er in de praktijk daadwerkelijk wordt gedaan. Volgens mij gaat dit debat daar ook over. Welke progressie is er gemaakt? Hoe beoordeelt de minister in dat licht de passiviteit van Qatar ten aanzien van militaire steun aan operaties tegen IS? Qatar heeft heel veel geld, maar is binnen de coalitie behoorlijk passief in het vervullen van die rol. Hoe serieus moeten wij die anti-ISIS-deelname van Qatar eigenlijk nemen?
Minister Koenders:
Die neem ik uitermate serieus. Ik heb net een aantal voorbeelden genoemd. Qatar staat in de kern van de coalitie. Dat geldt voor zijn activiteiten, voor het hoofdkwartier waar militair gepland wordt en voor de wijze waarop samengewerkt wordt. Ik ben daar positief over.
Ik heb nog een paar opmerkingen over de financiering. Wij zijn het daar onderling geheel over eens. Ik zeg er wel bij dat het beeld van de inkomsten van ISIS diffuus is. Het is gewoon een marktmodel, een zwartemarkteconomie. ISIS is nagenoeg geheel aangewezen op teruglopende interne inkomstenbronnen. De inkomsten uit de bankkluizen in Mosul, een enorm bedrag van meer dan 1 miljard, zijn eenmalig en de oliehandel, waarover wij eerder hebben besproken hoe die aangepakt moet worden, loopt inmiddels fors terug. De externe financiering is eigenlijk zeer gering, slechts 1% van de inkomsten van ISIS. Dat betekent niet dat wij dat element minder belangrijk moeten vinden, maar het moet wel in die zin gerelativeerd worden. De inkomstenbronnen betreffen vooral de lokale bevolking, cultureel erfgoed, olie, bankkluizen, losgeldbetalingen en geld van buitenlandse strijders. Volgens de Verenigde Staten vormen donaties — ik wijs nog maar even op het belang dat eerder in het debat daaraan werd gehecht — ongeveer 1% van de inkomsten van ISIS. Ik zeg niet dat het onbelangrijk is, maar het is relatief niet het belangrijkste element van de financiering van terrorisme. Het is wel belangrijk en terecht dat ook hieraan aandacht wordt besteed.
Ik wil nog een aantal vragen beantwoorden die op dat terrein zijn gesteld. Ik heb al iets gezegd over de sanctielijst. Ik heb er al iets over gezegd. De VN en de FATF zijn de internationale autoriteiten op dit terrein. Ik heb dan ook niet zo'n behoefte aan een onafhankelijk onderzoek, want daar zijn twee instellingen voor. Die moeten dat gewoon doen. De VN en de FATF monitoren en beschrijven in detail de uitvoering van internationale verplichtingen om terrorismefinanciering tegen te gaan. De FATF publiceert die evaluaties op zijn website; u kunt dus ook nog meekijken. Ook rapporten van het VN Monitoring Team zijn openbaar. Qatar, Koeweit en Saudi-Arabië zijn in de afgelopen jaren geëvalueerd. Bij de evaluatie is een technische beoordeling gemaakt — is de wetgeving, het institutionele kader op orde? — en zijn de effectiviteit en de resultaten in de praktijk beoordeeld. Dat is ook voor ons middel om daar goed naar te kijken en zo nodig scherper te ageren. Als een land in gebreke blijft, moeten landen een actieplan opstellen om de tekortkomingen te verhelpen.
Over de sanctielijsten is gevraagd of de EU achterloopt op de VS. De EU neemt die sancties tegen ISIS, Al Qaida, Boko Haram en Al-Shabaab automatisch over. Daarvoor moet het VN-besluit worden omgezet in EU-recht. Daarbij hoort inderdaad een procedure, maar in de Europese Unie kost dat vijf werkdagen. Dat vind ik een redelijk unicum voor deze organisatie; laten we dat maar bijna revolutionair noemen. De Commissie kijkt zelfs naar maatregelen om dat omzettingsproces verder te stroomlijnen. Ik denk dat we ons daarover niet al te veel zorgen moeten maken.
Ik heb iets gezegd over de financiële problemen van ISIS en de halvering van salarissen ter plekke. De VN voorspelt dat de inkomsten van ISIS uit olie dit jaar verder zullen afnemen, mede als gevolg van de internationale luchtaanvallen, het afsnijden van de smokkel van en de handel in olie en de dalende olieprijzen.
Ik kom bij de implementatie van de VN-Veiligheidsraadsresolutie 2253, waarvan Nederland cosponsor was. Wij bereiden vanuit het Nederlandse perspectief ook op dat punt een VN-listing voor. Het actieplan van de Europese Commissie tegen terrorismefinanciering is van belang. De Ecofin heeft dat niet alleen verwelkomd, maar is uiteraard ook begonnen met de uitvoering daarvan. Wij spelen daar als voorzitter ook een faciliterende rol om snel resultaten te boeken. Het gaat dan over wetgeving, opsporing bij Europol, informatie-uitwisseling en capaciteitsopbouw om landen in bijvoorbeeld het Midden-Oosten te ondersteunen om te voldoen aan die verplichting. Ik zei al wat Nederland daar zelf aan doet. De heer Knops verwees er zelf al naar dat er nog een apart debat over salafisme zal komen. Uiteraard zal financiering daarbij ook aan de orde komen. Het is absoluut waar dat financiering vanuit het buitenland een probleem is wanneer de private bronnen of het doel onduidelijk zijn. Dan kan ook niet worden bepaald of er sprake is van financiering aan terroristische organisaties of individuen. In dat geval is het dus ook aan Nederlandse autoriteiten om maatregelen te nemen, maar ik zou de details daarvan, de vraag hoever dat moet gaan, met welnemen van de Kamer willen bespreken als we nader ingaan op de brief van het kabinet ter zake.
De heer Ten Broeke heeft mij gevraagd of wij enige aanwijzingen hebben met betrekking tot Mali. Het antwoord daarop moet ik hem schuldig blijven, omdat ik de informatie daarover hier ter plekke niet heb. In ieder geval past mij wel hier te zeggen dat de Nederlandse regering geen aanwijzingen heeft dat de regering groeperingen in Mali financieel ondersteunt. Van andere informatie vind ik het niet eenvoudig om die met de Kamer te delen, maar ik zeg er eerlijk bij dat ik die hier, ter plekke, ook niet tot mijn beschikking heb. Als de Kamer het mij toestaat, zal ik nog eens bezien of ik die met haar kan delen of niet.
De heer Ten Broeke (VVD):
De informatie waar ik het in dit geval over had, is de informatie uit het rapport. Dat is de meest recente informatie; die is zelfs van eind december vorig jaar. Ik kan mij dus voorstellen dat die niet direct is verwerkt. Als de minister die mogelijkheid ziet, zou ik graag willen dat hij delen van de informatie die hij wel boven water weet te krijgen — we zitten ten slotte met onze oren en ogen in Mali, en het is niet onbelangrijk — met ons in een nadere brief deelt. Voor het delen van informatie die niet rechtstreeks, althans niet in die vorm, bij de Kamer kan komen, zijn er de gebruikelijke kanalen.
Minister Koenders:
Dat lijkt mij een heel legitieme vraag. We moeten onderscheid maken tussen de regering van Qatar, waar het niet het geval is, en individuen. Daar weet ik het gewoon niet van en daar zouden we dus naar moeten kijken. Daarnaast is er een andere problematiek, waar de heer Knops net aan refereerde. Die betreft de financiering vanuit Golfstaten van religieuze groeperingen, bijvoorbeeld in Mali. Ik weet niet of de heer Ten Broeke ook daarop doelt, maar het is misschien belangrijk om dat nog even helder te hebben.
De voorzitter:
De minister heeft toegezegd om met een brief te komen.
Minister Koenders:
Ja, maar mijn vraag was of dat er ook in moet. Daarop zal de heer Ten Broeke waarschijnlijk ja zeggen.
De heer Ten Broeke (VVD):
De minister beschikt vandaag over voorspellende gaven. In de brief kan hij het beste reageren op de tekst die ik heb uitgesproken over het rapport als zodanig. Het betreft het rapport van het Amerikaanse Gatestone Institute, waarin wel degelijk ook overheidsinstanties, namelijk de ministeries van Buitenlandse Zaken en Defensie, inlichtingendiensten en zelfs het kabinet van de emir worden genoemd. Wellicht dat de afzender het rapport minder betrouwbaar maakt, maar we hebben niet de ervaring dat dat zo is. Het is weliswaar een organisatie met een zeker ideologisch doel, maar tot nu toe niet heel slecht met zijn informatie. Op al die elementen zou ik in de brief nadere informatie ontvangen, inclusief die geestelijke groeperingen.
Minister Koenders:
Laat ik toezeggen dat ik de Kamer daarover zal informeren op de meest publieke manier die mogelijk is. Dat willen we immers allemaal. Ik begrijp de zorg van de heer Ten Broeke, dus daar zullen we naar kijken.
De voorzitter:
Gaat u afronden?
Minister Koenders:
Ja, ik dacht ook de belangrijkste, zo niet alle vragen van de Kamer te hebben beantwoord.
De voorzitter:
Is er behoefte aan een tweede termijn?
De heer Knops (CDA):
Ik had de minister nog een vraag gesteld over wapenexport naar analogie met Saudi-Arabië.
Minister Koenders:
De analogie met Saudi-Arabië is de juiste. Wij kijken kritisch naar wapenexporten in de Golfregio, waarbij wij zeer terughoudend zijn; dat staat ook in directe relatie tot de situatie in Jemen. Wat ik met de Kamer heb gedeeld over Saudi-Arabië, geldt ook voor Qatar.
De voorzitter:
Voor de tweede termijn zijn de spreektijden één minuut, inclusief het indienen van moties. Het woord is aan de heer De Roon.
De heer De Roon (PVV):
Voorzitter. Ik dank de minister voor de beantwoording. Een aantal punten is opgehelderd, maar het is nog onvoldoende tastbaar. Het probleem is natuurlijk ook groter dan Qatar; anderen spraken daar ook al over. Wij vinden dat er meer duidelijkheid en openheid vereist zijn. We hebben tenslotte ook het recht om te weten wie er werkelijk aan onze kant staat in de strijd tegen het terrorisme en wie alleen maar doet alsof. Van dat laatste wordt Qatar in alle literatuur over Qatar en terrorismefinanciering beschuldigd. Qatar speelt een dubbelhartig spel. Daar moet opheldering over komen. Het liefst zou ik zien dat het kabinet voortaan jaarlijks aan de Kamer rapporteert hoe de strijd tegen terrorismefinanciering wereldwijd feitelijk verloopt, met de focus in het bijzonder op Golfstaten. Laten we in ieder geval bij Qatar beginnen. Daarom dien ik twee moties in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat Qatar weinig werk maakt van de uitvoering van de bestrijding van terrorismefinanciering en van de handhaving van internationale sancties tegen terrorismefinanciering;
verzoekt de regering, bij Qatar om opheldering te vragen over de feitelijke inzet van dat land tegen concrete betrokkenen bij terrorismefinanciering, en de Kamer daarover te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
U bent al over u spreektijd heen, mijnheer De Roon.
De heer Ten Broeke (VVD):
Ik ga proberen de heer De Roon aan een beetje extra spreektijd te helpen door te vragen waarom hij deze motie indient nadat we daarover zojuist dit hele debat hebben gevoerd. De aanleiding voor het debat waren individuen die op dat moment niet gearresteerd waren of onder huisarrest waren geplaatst, maar wel waren geïmpliceerd. De minister heeft vandaag uitvoerig uitleg gegeven en heeft bijna al die mensen individueel genoemd. De heer De Roon mag het niet genoeg vinden dat die mensen thuis met een enkelbandje zitten, maar er is in ieder geval vooruitgang. In de motie wordt de minister opgeroepen de Kamer daar nog een keer over te informeren. Laten we dan iets nieuws toevoegen, zoals ik heb gedaan met het rapport van december 2015. Ik begrijp deze motie niet. Als ik mijn fractie zal vragen hiertegen te stemmen, is dat omdat het hele debat hier al in heeft voorzien.
De heer De Roon (PVV):
Ik heb twee namen uit de mond van de minister gehoord. Die twee zijn inderdaad onder huisarrest geplaatst, maar hoe loopt het daar nu verder mee? Ik wil daar zicht op hebben. Wat zijn de plannen, hoe vordert dat? Dat beoog ik met deze motie. Er zijn ook nog heel wat personen die wel door de minister zijn geduid, maar niet genoemd, van wie ik eigenlijk helemaal niet weet wat er nu precies met hen gebeurt. Ik wil daar gewoon meer helderheid over. Dat is de strekking van de motie.
Voorzitter, als u het mij toestaat, zal ik nog snel de tweede motie voorlezen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat onvoldoende duidelijk is of en hoe internationale sancties en regels tegen terrorismefinanciering in Qatar worden gehandhaafd;
overwegende dat de internationale aanpak van terrorisme daardoor ernstig kan worden gehinderd en deze problematiek om die reden moet worden blootgelegd;
verzoekt de regering, de Kamer jaarlijks te rapporteren over de mate waarin en de wijze waarop sancties en regels tegen terrorismefinanciering door Qatar worden gehandhaafd en welke concrete resultaten daarbij worden geboekt,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Van Bommel (SP):
Voorzitter. In mijn eerste termijn heb ik omstandig betoogd dat de inlichtingen van de Verenigde Staten een rol kunnen spelen bij de bestrijding van financiering van terroristische organisatie. De inlichtingen van de Verenigde Staten zijn voor Nederland sowieso altijd van belang, bijvoorbeeld voor de veiligheid van Nederlandse militairen in den vreemde, maar ook voor het overvliegen van conflictgebieden. Dat thema hebben we eerder deze week uitgebreid besproken. Ik zou dus tegen collega Knops en tegen de minister zeggen: plaats mij vooral ook in dat rijtje. Het is goed dat zij dat gesignaleerd hebben.
Voor mijn vraag heb ik geen motie nodig. De minister heeft gezegd dat hij niet weet hoe het precies zit met de verhouding tussen enerzijds de inlichtingen en de registratie van de Amerikanen en anderzijds het optreden van de Qatarese overheid tegen personen of organisaties in Qatar die terreur financieren. Ik nodig de minister ertoe uit om daar zicht op te verwerven en om de resultaten aan de Kamer mee te delen in een brief.
De heer Knops (CDA):
Voorzitter. Ik dank de minister voor de antwoorden. De kwestie-Qatar is geen kwestie van vertrouwen op de blauwe ogen en achterover gaan zitten. De minister is dat ook niet van plan en doet dat ook niet. Ik roep hem ertoe op om die houding ten opzichte van Qatar te blijven tonen, omdat geruchten en mediaberichten nog steeds aangeven dat Qatar indirect of direct betrokken is bij financiering. Als er de geringste aanleiding voor is, roep ik de minister ertoe op om in actie te komen. Ik zou op dat punt graag een toezegging van de minister willen.
Ik dank de minister voor zijn toezegging om ten opzichte van Qatar dezelfde lijn te hanteren als Saudi-Arabië: als er wapens en munitie gebruikt kunnen worden voor oorlogen in de nabije regio, bijvoorbeeld in Jemen, of voor wapenleveranties aan radicaalislamitische groeperingen, heeft dat ook consequenties voor de wijze waarop wij met Qatar omgaan.
De heer Ten Broeke (VVD):
Voorzitter. Dit debat heeft heel lang op zich laten wachten. Nu blijkt dat dat zich een beetje wraakt, want in de update van de minister kunnen we zien dat er wel degelijk acties zijn ondernomen. Veel van de individuen waarom het in 2014 ging, zijn intussen onder huisarrest geplaats. Dat is niet in de laatste plaats te danken aan de inzet die Nederland altijd pleegt. Nederland is een van de weinige landen die dat opbrengt. Dat doet mij denken aan hoe wij in Saudi-Arabië en Bahrein opereren en hoe wij in de Golfstaten voortdurend een van de weinige Europese landen zijn die het wel aandurven om dit aan de orde te stellen. Dat vergt van de Kamer echter dat wij ook de volgende stap zetten voor het goede werk dat Nederland — misschien ook door onze druk; de minister was wat dat betreft complimenteus — telkens kan bereiken.
Ik heb hieraan toegevoegd dat er weer nieuwe informatie is. Daar krijgen wij een brief over; ik dank de minister daarvoor. Dat gaat met name over de veiligheidssituatie van onze militairen in Mali. Ik voeg daar in het bijzonder aan toe dat ook Ahrar al-Sham daarbij zou moeten worden genoemd. Dat is een organisatie waarmee gepraat wordt in het kader van het Genèveproces, maar die niet op de lijsten staat.
Wapenexport en onderzoeken zou ik wat dat betreft willen afraden, want dan kan de alleingang van Nederland weleens contraproductief uitpakken voor het goede werk dat nu kennelijk wordt verricht ten opzichte van Qatar, een staat met een dubbel gezicht; dat wel.
De heer Servaes (PvdA):
Voorzitter. Ook mijn fractie en de fractie van D66 danken de minister voor het beantwoorden van de vragen in de eerste termijn. Ik heb natuurlijk ook de zojuist ingediende moties gehoord. Ik deel het als mensen zich afvragen: waarom hebben we zojuist naar dit hele betoog geluisterd? Ik vraag de minister om de Kamer niet jaarlijks maar zodra dat nodig is te informeren, dus regelmatig, over terrorisme, over de financiering van terrorisme en over sancties. Ik pleit ervoor om dat zo veel mogelijk in bestaande brieven en debatten mee te nemen, omdat we de financiering van terrorisme niet los kunnen zien van al die andere elementen die we nodig hebben in de strijd tegen ISIS en andere organisaties. Daar wil ik het graag bij laten.
De voorzitter:
Mijnheer Ten Broeke, één vraag.
De heer Ten Broeke (VVD):
Ik vind het een briljant idee van collega Servaes. Het lijkt me dat dan ook alle oorzaken van die financiering daarin moeten worden meegenomen. Het zou goed zijn om de directe relatie met de intensiteit, de toegenomen intensiteit van de luchtaanvallen op bijvoorbeeld olie-installaties en oliekonvooien daar ook nadrukkelijk in te betrekken. Dat zal de heer Servaes ongetwijfeld met mij eens zijn.
De heer Servaes (PvdA):
Het is geen Nationale Complimentendag meer, maar laat ik dit compliment terugkaatsen: de heer Ten Broeke pakt dit buitengewoon aardig op. Het lijkt me inderdaad goed om die andere oorzaken daarin mee te nemen. Laat ik wel, al is het maar voor de Handelingen, daarbij de kanttekening plaatsen dat olievelden die slechts een economisch doel en een burgerdoel dienen, niet in de eerste plaats als militair doel aangemerkt kunnen worden en dat te bezien valt hoe groot het effect van het bombarderen daarvan zal zijn. Maar ten aanzien van alle zaken die economisch of financieel een bijdrage leveren, zeg ik: uiteraard zou het goed zijn om die in de volle integraliteit mee te nemen in Kamerbrieven.
De heer Bisschop (SGP):
Voorzitter. Ik maak graag van de gelegenheid gebruik om de minister te bedanken voor de beantwoording van de vragen en voor het inzicht en de update die hij heeft gegeven. Collega Servaes heeft al een beetje het gras voor mijn voeten weggemaaid. Ik had me namelijk voorgenomen om nadrukkelijk te verzoeken om een regelmatige update, om dit soort sessies regelmatig te herhalen. Ik hoef daar verder niets aan toe te voegen. Ik kan me voorstellen dat dit ook tegemoetkomt aan de motie van de heer De Roon, al gaat het dan niet alleen over het verstrekken van informatie over Qatar, maar over het in beeld brengen van het hele spectrum. Het zou misschien zelfs nog aanleiding kunnen zijn om die motie in te trekken, maar dat laat ik graag aan de heer De Roon.
Minister Koenders:
Mevrouw de voorzitter. Ik dank de Kamer voor de in tweede termijn gestelde vragen. Mijn beantwoording betreft met name de ingediende moties en één of twee voorstellen. Ik begin met de motie van de heer De Roon op stuk nr. 359. Die ontraad ik echt. Hij constateert dat Qatar weinig werk maakt van de uitvoering van de bestrijding van terrorismefinanciering. Ik heb hem aangegeven dat ik dat een onjuiste karakterisering vind. Hij verzoekt mij om bij de regering van Qatar opheldering te vragen over de feitelijke inzet van dat land. Ik heb de heer De Roon erop gewezen dat ik dat heb gedaan en dat ik daarover heb gerapporteerd. Ik ben daarom ook een beetje verbaasd over deze motie. Dan denk ik: we zitten hier brieven te schrijven, onderzoeken te doen en ambassadeurs op pad te sturen en we doen dus een aantal dingen die de heer De Roon belangrijk vindt, en dan herhaalt hij precies wat hij anderhalf jaar geleden heeft gevraagd. Zo komen we niet heel veel verder. Ik ontraad deze motie dus.
De voorzitter:
Een korte vraag, over de motie, mijnheer De Roon.
De heer De Roon (PVV):
Jazeker, voorzitter. Het gaat mij er vooral om dat we niet alleen de foto van nu ter beschikking krijgen, maar dat die ook gecompleteerd wordt in de toekomst. Er zijn mensen onder huisarrest geplaatst. Hoe gaat dat nu verder? Lopen ze over drie maanden weer vrij rond, of niet? Dat soort informatie wil ik structureel toegediend krijgen, hopelijk via deze minister.
Minister Koenders:
Dat gaat dus niet gebeuren. Ik heb gezegd dat we jaarlijks op allerlei manieren aan de Kamer rapporteren. Ik heb gezegd dat de FATF dat ook doet, precies op de door de heer De Roon genoemde punten, en dat hij die bevindingen ook publiek maakt. De Verenigde Naties rapporteert ook. De Verenigde Staten rapporteren ook jaarlijks. Wij rapporteren in de voortgangsrapportages over de bestrijding van ISIS en terreur. Ik wijs er nogmaals op dat de motie van de heer De Roon echt een andere strekking heeft, namelijk …
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 360.
Minister Koenders:
De motie op stuk nr. 359.
De voorzitter:
Nee, nu de motie op stuk nr. 360.
Minister Koenders:
De motie op stuk nr. 360 zou ik ook willen ontraden. Ik meen dat er, om dezelfde reden, geen jaarlijkse rapportage nodig is voor Qatar, juist omdat de voortgangsrapportage in de strijd tegen ISIS, de regelmatige rapportages die wij geven over de bestrijding van terreur waar het financieel-economische punt direct bij zit, de rapportage bij de FATF, de Verenigde Naties en de Verenigde Staten, dat allemaal doen. De heer Van Roon kan hierover tevreden zijn of niet en vervolgens zeggen dat we dat wel of niet voldoende doen. Dat is allemaal legitiem, maar wij hebben in ieder geval geen behoefte aan wat in deze motie wordt gevraagd. Ik zou de motie dan ook willen ontraden. Voorts heb ik toegezegd dat we — daar was hier net even een debatje over — dit belangrijke element in de strijd tegen ISIS in de voortgangsrapportages meenemen. Volgens mij zitten daar bijna alle aspecten in die de leden van de fracties van de Partij van de Arbeid en de VVD naar voren hebben gebracht. Ten aanzien van Mali heb ik toegezegd om even naar de juiste vorm te zullen zoeken om de Kamer daarover het beste te kunnen inlichten.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Dank u wel. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van dit debat. Over de ingediende moties zullen we volgende week dinsdag stemmen.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20152016-60-8.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.