32 637 Bedrijfslevenbeleid

35 420 Noodpakket banen en economie

Nr. 416 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 20 april 2020

De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister en Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat over de brieven Invest-NL: staatssteungoedkeuring Europese Commissie (Kamerstuk 35 123, nr. 33), Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (Kamerstuk 26 485, nr. 313), Rapport «Ruimte voor economische activiteit tot 2030 (Kamerstuk 34 682, nr. 31), Stand van zaken evaluatie Wet betaaltermijnen grote bedrijven (Kamerstuk 32 637, nr. 388), Ontwikkelingen op het gebied van Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen(IMVO) (Kamerstuk 26 485, nr. 320), Reactie op het verzoek van het lid Futselaar, gedaan tijdens de Regeling van Werkzaamheden van 28 november 2019, over het aangekondigde massaontslag bij Tata Steel (Kamerstuk 29 826, nr. 121), Nederlandse Extractive Industries Transparency Initiative (EITI) rapport (Kamerstuk 32 852, nr. 110), Start Invest-NL (Kamerstuk 35 123, nrs. 34 en 35), Aanvullende Overeenkomst en investeringsbedragen Invest-NL (Kamerstuk 28 165, nr. 320) en CBS Rapportage Internationale Kenniswerkers (Kamerstuk 30 573, nr. 179).

De vragen en opmerkingen zijn 2 april 2020 aan de Minister en Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat voorgelegd. Bij brief van 17 april 2020 zijn de vragen, die betrekking hebben op COVID-19, beantwoord. De overige vragen zullen op een later tijdstip worden beantwoord.

De voorzitter van de commissie, Diks

De griffier van de commissie, Nava

Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de bewindspersonen

Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie

47

Tot slot zijn de leden van de CDA-fractie benieuwd naar de uitvoering van de motie van de leden Amhaouch en Wiersma over een onderzoek naar de Nederlandse maakindustrie (Kamerstuk 35 300 XIII, nr. 42). Wanneer kan de Kamer dat onderzoek verwachten?

48

Is de Minister bereid om, in het licht van de coronacrisis, aanvullend op deze motie te laten onderzoeken hoe de Nederlandse maakindustrie en haar ketens in de huidige tijd functioneren en waar de zwak en afhankelijkheden van derden zitten?

Antwoord op vraag 47 en 48

Om een beter inzicht te krijgen in de aard en kwaliteit van de internationale verwevenheid van de Nederlandse economie, met name met de positie van de Nederlandse maakindustrie in mondiale waardeketens, was sinds begin dit jaar vanuit mijn ministerie al gestart met de voorbereidingen van data analyse en onderzoek, in lijn met en naar aanleiding van de motie van de leden Amhaouch en Wiersma. De coronacrisis heeft dit onderzoek in een ander daglicht gesteld en de analyse naar de positie van de industrie in waardeketens zal nu in die actualiteit geplaatst worden. Tijdens de coronacrisis zijn kwetsbaarheden aan het licht komen in de internationale waardeketens waarin de Nederlandse industrie in verweven is. Dit stelt de vraag centraal naar de wijze waarop we de Nederlandse economie weerbaarder kunnen maken tegen kwetsbaarheden in mondiale waardeketens en externe schokken zonder de mondiale waardeketens onnodig te ontkoppelen. Het uitgangspunt is en blijft dat open markten ons welvaart brengen en dat onderlinge verwevenheid bijdraagt aan mondiale stabiliteit en veiligheid, de inzichten uit de coronacrisis zullen daarbij worden meegenomen. Na de zomer zal ik uw Kamer hierover informeren.

49

Is de Minister ook bereid om de rol van de Nederlandse maakindustrie ten tijde van crisissituaties te onderzoeken teneinde de veiligheid, gezondheid en voedselvoorziening te borgen?

50

Meer in het bijzonder, hoe kan worden gekomen tot een governancestructuur om deze kritische bedrijven proactief te informeren en te laten participeren, vrijwillig en/of met aanwijzing?

51

Is bekend welke de kritische bedrijven zijn die hier een belangrijke rol kunnen spelen in het voorzien van grondstoffen, materialen en fabricage?

52

Wat betekent het bovenstaande voor de «reshoring» van maakbedrijven terug naar Nederland en/of Europa?

Antwoord op vraag 49, 50, 51, 52

Ten aanzien van de rol van de maakindustrie in deze crisis wil ik in de eerste plaats opmerken dat ik grote bewondering heb voor de wijze waarop de industrie zich inzet om in te springen op de acute leveringsproblemen in de gezondheidssector. De industrie is bereid en in staat gebleken op zeer korte termijn met tal van innovatieve oplossingen te komen en productieprocessen om te schakelen om aan de ergste noden tegemoet te komen. We zijn overweldigd door de bereidheid van Nederlandse bedrijven en ondernemers om zich in deze crisistijd in te zetten voor de productie van medische hulpmiddelen. Binnen het Landelijk consortium hulpmiddelen is hiervoor een centraal aanspreekpunt gecreëerd dat wordt ondersteund door een team vanuit het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK). Waar nodig worden bedrijven en experts met elkaar in contact gebracht om zo kennis, materialen en grondstoffen bijeen te brengen opdat de slaagkans van een voorstel vergroot kan worden. Waar logistieke uitdagingen liggen, wordt bekeken of er geholpen moet worden (met luchttransport). Met alle relevante en haalbare initiatieven is door dit team contact opgenomen ter verduidelijking van de business case en/of ter toetsing van de kwaliteit. Inmiddels zijn rond de 400 aanbiedingen ontvangen van initiatieven: veel rondom mondmaskers, beademingsapparatuur en overige beschermingsmiddelen (bijvoorbeeld spatbrillen en 3D-prints). Dit gaat van naaiateliers die kleine hoeveelheden mondkapjes in elkaar willen zetten, tot internationale bedrijven die nieuwe geautomatiseerde productielijnen in Nederland willen opzetten. Deze week is bekend gemaakt dat de productie van mondmaskers door drie in Nederland gevestigde consortia en bedrijven wordt gestart, waaronder Afpro en Auping. De eerste leveringen worden verwacht vanaf eind april 2020. Ook is besloten dat een aantal initiatieven worden doorgezet naar de volgende fase, namelijk Operation Air (AirOne) en het zelfbouwbeademingssysteem-initiatief van de TU-Delft en FreeBreathing, het medium care beademingssysteem van Radboud UMC.

In de huidige fase van de coronacrisis is alle inzet er op gericht om het virus zoveel mogelijk onder controle te krijgen en te houden. Wanneer het kabinet daar in geslaagd is, komt ook een periode om te reflecteren op – en lessen te trekken uit – de manier waarop deze bedrijven een rol hebben gespeeld in het voorzien van grondstoffen, materialen en fabricage, en de manier waarop de coördinatie en governance heeft gefunctioneerd. Het zal daarbij overigens zeer lastig zijn om de effecten van deze ingrijpende crisis op structurele economische ontwikkelingen als offshoring en reshoring op korte termijn goed te kunnen duiden. Het is nu nog te vroeg om hier op vooruit te lopen.

Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie

60

De leden van de GroenLinks-fractie zijn blij dat getroffen ondernemers gebruik kunnen maken van een Tegemoetkoming Ondernemers Getroffen Sectoren (TOGS). Inmiddels heeft het kabinet de regeling dan ook al uitgebreid. Maar deze leden zien nu al weer een groep die uitgesloten is van deze regeling, Hoe heeft het kabinet in eerste instantie de sectoren die schade ondervinden vastgesteld?

61

Welke argumenten werden hiervoor gebruikt?

62

Waarom koos het kabinet er uiteindelijk toch voor de regeling uit te breiden?

63

Zijn de bewindspersonen het met deze leden eens dat er nu niet te overzien is wie wel en niet geraakt zal worden door de coronacrisis?

Antwoord op vraag 60, 61, 62 en 63

Het doel van de TOGS is om ondernemers die een dominant effect zien op hun bedrijfsvoering door het wegblijven van de consument als direct gevolg van de kabinetsmaatregelen, snel ondersteuning te bieden in de dekking van hun vaste kosten, zoals de huur van een bedrijfspand. Bij de oprichting is aangegeven dat indien blijkt dat deze maatregel niet toereikend is, in een latere fase besloten kan worden om meer sectoren voor de eenmalige tegemoetkoming in aanmerking te laten komen.In eerste instantie is bij het bepalen van de doelgroep gekeken naar sectoren die direct getroffen waren door de volgende drie overheidsmaatregelen: gedwongen sluiting van bepaalde bedrijven, het verbod op het organiseren van bijeenkomsten en evenementen en het negatieve reisadvies van het Ministerie van Buitenlandse Zaken.

Na analyse van de sinds vrijdag 27 maart 2020 gedane aanvragen voor de TOGS en de recente acute, negatieve ontwikkelingen van de winkelomzetten, heeft het kabinet zaterdag 28 maart 2020 aangekondigd dat ondernemers in de non-food retail (inclusief non-food markthandel) vanaf 30 maart 2020 ook aanspraak kunnen maken op de eenmalige tegemoetkoming, mits ze aan de overige gestelde vereisten voldoen. Ondernemers in de sector non-food retail kunnen weliswaar openblijven, maar zien hun inkomsten sterk teruglopen als direct gevolg van de kabinetsaanwijzing om 1,5 meter afstand te houden en zoveel mogelijk thuis te blijven. Het betreft eveneens bedrijven die direct getroffen worden door het wegblijven van consumenten als gevolg van de kabinetsaanwijzingen.

Naast de verwerking van bovengenoemd besluit is op dinsdag 7 april jl. ook aan de Kamer gecommuniceerd dat er wordt voorzien in een tweede aanvulling met een aantal sectoren, waarvan gegeven de huidige economische ontwikkelingen aannemelijk is dat deze ook direct door de kabinetsmaatregelen zijn getroffen, zoals kampeerterreinen, monumentenzorg (uitbating van monumentale panden), vervoer per taxi, dierentuinen en fysiotherapeuten.

Middels de brief die op dinsdag 7 april jl. aan de Kamer is gestuurd (Kamerstuk 35 420, nr. 16), maken we duidelijk wie er wel en niet in aanmerking komen voor de TOGS. De lijst met toegevoegde sectoren is bij de brief gevoegd. Op de website van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) wordt tevens de volledige lijst van sectoren die in aanmerking komen gecommuniceerd.

64

Is bij het vormgeven van TOGS gekeken naar andere noodmaatregelingen, zoals de Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid (NOW) waarbij gekeken wordt naar het omzetverlies in plaats van een SBI-code?

65

Wanneer er sprake is van een minimaal 20% omzetverlies kan men aanspraak maken op deze regeling.

Antwoord op vraag 64 en 65

De enige manier om zo veel mogelijk rechthebbenden in deze crisis snel van een tegemoetkoming te voorzien, is deze geautomatiseerd, langs eenvoudige beslisregels toe te kennen. Daarom is er bij de vormgeving van de TOGS besloten om ondernemers aan de hand van hun hoofdactiviteit (SBI-code) en aanvullende voorwaarden, in aanmerking te laten komen voor de tegemoetkoming.

66

De leden van de GroenLinks-fractie zien ook dat veel van de getroffen ondernemers innovatieve startups zijn. Wat doet het kabinet om deze specifieke groep te beschermen?

Antwoord

Het kabinet vindt het belangrijk om te investeren in het behoud en de versterking van het startup-ecosysteem. Startups en scale-ups zijn van groot belang voor het verdienvermogen en de innovatiekracht van Nederland. Jonge innovatieve bedrijven werken vaak aan oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen, waaronder oplossingen die bijdragen aan de strijd tegen corona. Startups en scale-ups hebben we dus nú en na de crisis hard nodig.

Startups en scale-ups komen in aanmerking voor een aantal van de maatregelen uit het noodpakket voor economie en banen1. In aanvulling daarop is een aantal specifieke maartgelen genomen voor startups, scale-ups en andere non-bancair gefinancierde innovatieve mkb-bedrijven2. Het kabinet maakt het voor deze bedrijven mogelijk om een overbruggingskrediet aan te vragen bij de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen (ROM’s). Het kabinet stelt hiervoor in eerste instantie 100 miljoen euro ter beschikking. De verwachting is dat deze regeling in de vierde week van april 2020 open zal gaan.

In aanvulling op deze overbruggingskredieten heeft het kabinet nog een aantal andere maatregelen bekend gemaakt in de brief van 7 april jl. die behulpzaam zijn voor startups en scale-ups. Ten eerste kunnen non-bancaire financiers zich accrediteren om hun bestaande klanten te financieren onder de coronamodule van de BMKB. Hierdoor kunnen ook alternatieve financiers overbruggingskredieten verstrekken. Dit is behulpzaam voor niet-bancair gefinancierde bedrijven, waaronder startups en scale-ups. Ten tweede zijn voor innovatieve bedrijven – waaronder startups en scale-ups – die gebruik maken van de vroegefasefinanciering en het innovatiekrediet de aflossingen en rentebetalingen uitgesteld en is de renteverplichting opgeschort. Ten derde is de uitfasering van de groeifaciliteit opgeschort tot 1 juli 2021. Met de Groeifaciliteit krijgt de financier van een onderneming 50% overheidsgarantie op achtergestelde leningen en op aandelen van participatiemaatschappijen. Dit kan scale-ups helpen bij het aantrekken van financiering.

Tot slot werken de ROM’s, Invest-NL en TechLeap.NL aan een gezamenlijk programma gericht op de verstrekking van overbruggingskredieten in de vorm van (converteerbare) leningen aan startups en scale-ups.

Het kabinet monitort voortdurend hoe het pakket van maatregelen voor diverse economische actoren – waaronder startups en scale-ups – uitwerkt. Indien nodig zal het kabinet aanvullende maatregelen nemen.

67

Wat is de reden dat het kabinet motorrijlessen verboden heeft terwijl deze ondernemers wel zouden kunnen overleven als dit niet het geval zou zijn?

Antwoord

De genomen maatregelen van het kabinet zijn allemaal bedoeld om het COVID-19 virus zoveel mogelijk in te dammen. Bij het geven van motorrijlessen kan niet gegarandeerd aan de 1,5m-afstandseis worden voldaan. Daarnaast heeft het kabinet opgeroepen zoveel mogelijk thuis te blijven. Om ondernemers, zoals de motorrijschoolhouders, tegemoet te komen, heeft het kabinet de TOGS-regeling opgesteld, die de ondernemers snel ondersteuning biedt in de dekking van hun vaste kosten, zoals de kosten van lesvoertuigen.

68

Aanvragen van de middelen uit de TOGS. Het gaat hierbij voornamelijk om ondernemers die ogenschijnlijk vanuit huis werken en dus op het eerste gezicht minder kosten zouden hebben. Veel ondernemers zijn wel bij de Kamer van Koophandel (KvK) ingeschreven op hun woonadres, maar werken om allerhande redenen buiten de deur, bijvoorbeeld als autorijschoolinstructeurs die nu geen les kunnen geven maar wel verzekerings- en leasekosten hebben voor hun lesauto. Dit blijkt een bottleneck voor de aanvragen van deze ondernemers. Dit geldt ook voor ondernemers waarvan de werkruimte zakelijk gefinancierd is maar wel op het woonperceel staat, zoals bij veel fysiotherapeuten. Kunnen de bewindspersonen aangeven of zij in deze korte tijd nog meer praktische bezwaren tegen zijn gekomen

69

En hoe zij met deze en de genoemde belemmeringen omgaan?

Antwoord op vraag 68 en 69

Na opening van het loket op vrijdag 27 maart 2020 zijn er verschillende signalen over de TOGS regeling binnen gekomen. Het door u genoemde bezwaar omtrent de vestigingsvereiste is daar één van. In de brief die we op dinsdag 7 april jl. naar de Kamer hebben gestuurd zijn we ingegaan op deze vestigingsvereiste en is gecommuniceerd dat er sectorspecifieke criteria gehanteerd worden om te voorkomen dat ondernemers die ook omvangrijke vaste lasten, anders dan personeelslasten, hebben maar staan ingeschreven op het woonadres, door de vestigingsvereiste tussen wal en schip vallen. Om ook die ondernemers in aanmerking te laten komen voor de TOGS, zal er van hen een aanvullende verklaring worden gevraagd, waaruit moet blijken dat de bedrijfsactiviteiten van de aanvrager een zekere minimale omvang hebben. Verder moet worden opgemerkt dat deze tegemoetkoming geenszins voldoende zal zijn om de gevolgen van de coronacrisis voor alle ondernemers te mitigeren. Het kabinet heeft tot een breed pakket aan maatregelen besloten om ondernemers en bedrijven op verschillende manieren te ondersteunen, met bijvoorbeeld een voorziening gericht op het doorbetalen van lonen aan werknemers, een regeling voor zzp’ers, het vergemakkelijken van kredietverstrekking door de banken en de overige maatregelen zoals hierboven beschreven. Het is dus goed mogelijk dat ondernemers die weliswaar niet in aanmerking komen voor de TOGS, wel een beroep kunnen doen op andere regelingen.

Daarnaast kunnen ondernemers die, op basis van hun hoofdactiviteit, menen in aanmerking te komen voor een tegemoetkoming, maar zien dat zij geregistreerd staan onder een verkeerde SBI-code, dit melden bij RVO.nl. RVO.nl zal deze verzoeken dan per geval bekijken op redelijkheid en billijkheid, dan wel toetsen aan de economische activiteit waarmee de onderneming in het Handelsregister staat ingeschreven. Tegelijkertijd zullen er gevallen zijn die zich aan deze logica onttrekken. Ook zullen er aanvragen worden afgewezen, terwijl het gevoel naar toekenning uitgaat. Echter, de enige manier om zo veel mogelijk rechthebbenden in deze crisis snel van een tegemoetkoming te voorzien, is deze geautomatiseerd, langs eenvoudige beslisregels toe te kennen. Individuele beoordeling is in de gegeven tijdspanne, en gezien de verwachte aantallen, geen haalbare kaart. Het kabinet hecht er zeer aan dat de tegemoetkoming bij de ondernemers terecht komt die er recht op hebben. Daarom zal er achteraf gecontroleerd worden of er geen misbruik is van de regelingen is geweest.

70

De leden van de GroenLinks-fractie maken zich ook grote zorgen over nog een andere groep die buiten de boot dreigt te vallen, te weten ondernemers die al voornemens waren om hun bedrijfsvoering op te heffen. Hoe gaat het kabinet rekening houden met deze groep ondernemers?

71

Heeft het kabinet een berekening gedaan, waarbij het een vergelijking heeft gemaakt tussen enerzijds de kosten van het nu ruimhartig compenseren met een «financiële uitgeleide» van deze groep ondernemers waardoor zij hun bedrijf op korte termijn waardig kunnen stopzetten en anderzijds de kosten van het behouden van overheidssteun tot na de crisis en wanneer deze ondernemers dan alsnog hun bedrijf gaan beëindigen?

Antwoord op vraag 70 en 71

De noodmaatregelen van de overheid richten zich erop om de economie in deze onzekere tijden zoveel mogelijk draaiende te houden en in de kern gezonde bedrijven overeind te houden. TOGS maakt onderdeel uit van dat pakket maatregelen. De regeling richt zich niet op ondernemers die voor de coronacrisis toch al van plan waren om vrijwillig te stoppen of in een latere fase dat als nog doen. Doch deze groep is niet te detecteren. Daarom is het ondoenlijk om een dergelijke berekening te maken.

74

Ook vragen deze leden op welke manier de Staatssecretaris dit operationele vermogen kan bevorderen.

75

Er wordt in verschillende media bijvoorbeeld gesuggereerd dat een sectoraanpak sneller en daarmee beter zou werken dan een bedrijfsspecifieke aanpak. Kan worden ingegaan op de voor- een nadelen van beide manieren?

76

Op dit punt vragen de leden van de GroenLinks-fractie de Staatssecretaris tenslotte in te gaan op overige uitdagingen die de uitvoering van de verruimde BMKB-regeling parten spelen en de stappen die zij zet om deze te adresseren.

Antwoord op vraag 74, 75, en 76

De Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) geeft aan dat banken op korte termijn grote aantallen kredieten kunnen verstrekken die voor de BMKB verruimd met coronaluik (BMKB-C) in aanmerking komen. De NVB denkt actief met mij mee over het optimaliseren van de financiering onder de BMKB-C. Het is onvermijdelijk dat banken naar individuele ondernemingen kijken hoeveel krediet zij nodig hebben en kunnen dragen. Uiteraard kijken banken naar de impact van corona per sector om het liquiditeitstekort te kunnen beoordelen. Een toets per bedrijf is echter niet te vermijden.

77

Daarnaast vragen de leden van de GroenLinks-fractie hoe het kabinet het te billijken vindt dat er in deze buitengewone omstandigheden een provisie geldt van 3,9% die soms op kan lopen tot 3.500 euro aan extra kosten per individueel krediet.

78

Welke stappen heeft het kabinet reeds gezet

79

En is het kabinet op korte termijn bereid te zetten om hier ondernemers in te ondersteunen in plaats van te dwarsbomen?

Antwoord op vraag 77, 78 en 79

Zoals het kabinet in de brief van 7 april jl.3 heeft aangegeven, verlaagt het kabinet de provisie naar 2%. Bij die provisie is rekening gehouden met staatssteunregels en de maximale hoogte van het leenbedrag. Die bepalen mede of de staatssteun onder de zogenaamde toegestane de-minimisdrempel blijft. Met deze verlaging wordt financiering toegankelijker voor ondernemers.

80

Ook vragen de leden van de GroenLinks-fractie of, in het contact met banken en andere financiële instellingen, het kabinet overweegt om de mogelijkheid te benutten om de revisierente voor de afkoop van lijfrente tot nader orde op te schorten.

81

Vele middenstanders die door de coronacrisis in de problemen zijn gekomen moeten namelijk hun spaarcenten aanspreken om rond te kunnen komen. Dit doen zij onder andere door het afkopen van lijfrentes die eigenlijk als oudedagsreserve waren bedoeld. De leden van de GroenLinks-fractie vragen wat het kabinet doet om te voorkomen dat deze ondernemers tweemaal gestraft worden.

Antwoord op vraag 80 en 81

Het kabinet is niet van plan om de revisierente in geval van afkoop van een lijfrente op te schorten. De verschillende steunmaatregelen zijn bedoeld om deze lastige maanden door te komen. Lijfrentes zijn bedoeld als oudedagsvoorziening die in de toekomst aan het levensonderhoud bij moet dragen. Het ligt dan niet voor de hand om deze voorziening nu af te kopen, daardoor kunnen mensen namelijk later in problemen komen. Ook wordt een afgekochte lijfrente als inkomen aangemerkt en dat kan leiden tot het vervallen van het recht op toeslagen.

Verder zou het opschorten van revisierente een generieke maatregel zijn, terwijl de voorgestelde regeling eigenlijk alleen voor een specifieke groep (middenstanders) is bedoeld. Het specifieker maken van de regeling zal naar verwachting leiden tot uitvoeringstechnische problemen bij de Belastingdienst én bij verzekeraars. Het is daarom beter om voor ondersteuning van ondernemers andere regelingen te benutten.

Bij dezen merk ik op dat er al mogelijkheden bestaan voor afkoop van een lijfrente zonder of met minder revisierente. Zo is er voor revisierente een tegenbewijsregeling in geval de lijfrente is bedongen minder dan tien jaar voor het jaar van afkopen. De verschuldigde revisierente kan dan lager uitvallen, afhankelijk van de ingelegde premies en de belastingrente. Voor deze technische berekening staat op de website van de Belastingdienst een rekenhulp waarmee belastingplichtigen dit kunnen uitrekenen.4 Daarnaast kan een kleine lijfrente met een waarde van maximaal € 4.475 zonder revisierente worden afgekocht. In beide situaties is wel inkomstenbelasting over het afgekochte bedrag verschuldigd.

82

De leden van de GroenLinksfractie vragen of de Staatssecretaris inzicht heeft in de tarieven die banken op dit moment voor BMKB-coronaluik-kredieten rekenen.

83

In hoeverre zijn die marktconform gegeven het relatief lagere risico dat banken lopen door de overheidsgarantie?

84

Is het onderdeel van het gesprek met banken om de billijkheid van die tarieven in de gaten te houden?

Antwoord op vraag 82, 83 en 84

Het coronaluik onder de BMKB is pas een drietal weken geopend. Zoals geantwoord bij vraag 37 verwachten we een hoog gebruik. Banken hebben aangegeven actief informatie te willen delen met betrekking tot kredietverlening in deze coronacrisis en meer specifiek het gebruik van de overheidsinstrumenten gerelateerd aan de coronacrisis. Welke gegevens dit precies zijn wordt op dit moment door de banken nader uitgewerkt. Separaat van deze actie spreek ik de banken geregeld aan om het lagere risico als gevolg van overheidsborgstelling door te vertalen naar de ondernemer.

85

Als laatste wat betreft de BMKB, brengen deze leden onder de aandacht dat zij horen dat diverse banken weigeren nieuwe relaties met MKB-bedrijven aan te gaan of heel erg strenge eisen stellen. Veel gezonde bedrijven hadden nog geen kredietrelatie, maar hebben deze door de uitzonderlijke situatie wel nodig. Bedrijven hebben hierdoor geen toegang tot de middelen van de BMKB. Wat doet het kabinet om deze normaliter gezonde bedrijven te steunen?

Antwoord

Ik ben bekend met dit signaal dat door de GroenLinks-fractie naar voren wordt gebracht. Banken geven aan een groep klanten die nog geen kredietrelatie heeft en een groep klanten die een kleine financiering zoekt onvoldoende te kunnen bedienen in deze tijd. Het kabinet heeft naast Qredits ook een actie opgezet om non-bancair gefinancierde partijen te kunnen helpen (zie Kamerstuk 35 420, nr. 16). Ook ben ik met banken in gesprek om te onderzoeken hoe zij deze groep bedrijven toch kunnen ondersteunen.

Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie

92

De leden van de SP-fractie zouden willen vragen wat nu precies de redenering was om oorspronkelijk een groot deel van de «non-food retail» uit te sluiten van de TOGS. Deze leden constateren echter dat er verschillende economische sectoren lijken te zijn die buiten de boot dreigen te vallen ondanks de verliezen die zij op dit moment lijden.

93

Daarnaast zijn deze leden benieuwd waarom het kabinet daarop besloot om binnen 48 uur de regeling aan te passen en te verbreden, een stap die de leden overigens verwelkomen.

Antwoord op vraag 92 en 93

Hiervoor verwijzen wij u naar het antwoord op vraag 60, 61, 62 en 63.

94

De leden van de SP-fractie wijzen erop dat ook na de uitbreiding van de TOGS-regeling met een serie SBI-codes in de «non-food retail», er nog altijd ondernemingen zijn die getroffen worden door de crisismaatregelen maar geen gebruik kunnen maken van de regeling. Zo wijzen deze leden er -puur als voorbeeld- op dat buiten de regeling valt SBI-code 85.51.9 (overig sport en recreatieonderwijs). Hieronder vallen onder andere yoga-instituten die in deze omstandigheden ook niet op normale wijze kunnen functioneren. Is het kabinet bereid op zijn minst voor specifieke groepen -ook wanneer zij geen eigen bedrijfsruimte hebben maar deze bijvoorbeeld huren- een uitzondering te maken?

Antwoord

Op dinsdag 7 april jl. is een uitbreiding van de lijst met sectoren die in aanmerking komen voor de TOGS aan uw Kamer gestuurd. Yoga-instituten kunnen door deze uitbreiding een aanvraag indienen vanaf 15 april 2020. Naast deze uitbreiding is er ook gecommuniceerd dat we sector specifieke criteria gehanteerd worden om te voorkomen dat ondernemers met omvangrijke vaste lasten, anders dan personeelslasten, maar staan ingeschreven op het woonadres door de vestigingsvereiste tussen wal en schip vallen.

95

Een andere groep die doorgaans geen bedrijfsruimte heeft maar wel hoge vaste lasten heeft is die van taxichauffeurs. Het kabinet heeft opgeroepen terughoudend te zijn met taxivervoer, maar de taxiverzekering en kosten voor het voertuig (vaak in leaseconstructie) lopen gewoon door. In een vergelijkbare situatie zitten de rijschoolhouders: geen bedrijfspand, maar wel hoge vaste lasten door onder andere het wagenpark. Ziet het kabinet in deze omstandigheden geen reden om ook deze groepen onder de TOGS te laten vallen?

Antwoord

Zie antwoord bij vraag 94

96

Een verdere groep met problemen is die van de marktkooplui. Ook zij hebben geen bedrijfspand en zien om begrijpelijke redenen hun inkomsten teruglopen of zelfs geheel verdwijnen in het geval van gesloten markten. Tegelijkertijd moeten zij wel marktgeld blijven betalen, al krijgen ze uitstel omdat het een vorm van gemeentelijke belastingen betreft. Hun inkomsten vallen dus weg, maar de kosten blijven, ook na uitstel. De leden vragen de Staatssecretaris of zij de billijkheid erkent van een regeling voor deze groep.

Antwoord

De SBI-codes van de markthandel zijn opgenomen in de TOGS. De regeling is bedoeld om ondernemers te ondersteunen die te maken hebben met omvangrijke, terugkerende vaste lasten en om die reden wordt een vestigingsvereiste gehanteerd. In de brief van dinsdag 7 april jl. is toegelicht dat we aan de hand van sectorspecifieke criteria ondernemers die staan ingeschreven op hun huisadres en te maken hebben met significante, periodiek terugkerende vaste lasten tegemoetkomen als het gaat om het vestigingsvereiste. Voor de sector ambulante handel is het kenmerkend dat ondernemers een fysieke inrichting of fysieke productiemiddelen hebben buiten de woning. Daarom is deze sector uitgesloten van de eis dat het woonadres gescheiden moet zijn van het vestigingsadres.

97

De leden constateren dat de culturele sector in het bijzonder zeer hard getroffen is door de maatregelen. Voor veel zelfstandigen en productiebedrijven zijn de inkomsten geheel weggevallen. De leden herinneren de Staatssecretaris aan de oude regeling werk en inkomsten kunstenaars, zoals deze vroeger bestond en die bijverdiensten mogelijk maakt die aan het eind van het jaar verrekend worden met de uitkering. Is de Staatssecretaris bereid om met de ministers van Sociale Zaken en Onderwijs, Cultuur en Wetenschap te bezien of een dergelijke regeling tijdelijk kan worden opengezet?

Antwoord

De generieke maatregelen als aangekondigd door het kabinet op 12 en 17 maart 2020 helpen ook ondernemers in de creatieve en culturele sector. Het kabinet blijft deze maatregelen monitoren en aanpassen waar nodig. Zo zijn er extra SBI-codes toegevoegd aan de lijst ten behoeve van de TOGS. Voor de Culturele en de Creatieve Industrie zijn de volgende relevante SBI-codes toegevoegd:

Openbare bibliotheken

91.01.1

Kunstuitleencentra

91.01.2

Overige culturele uitleencentra en openbare archieven

91.01.9

Monumentenzorg

91.03

Productie van films (geen televisiefilms)

59.11.1

Productie van televisieprogramma’s

59.11.2

Facilitaire activiteiten voor film- en televisieproductie

59.12

Distributie van films en televisieproducties

59.13

Maken en uitgeven van geluidsopnamen

59.20

Fotografie

74.20.1

Ontwikkelwinkels

74.20.2

Ontwikkelcentrales

74.20.3

Daarnaast zijn de zes Rijkscultuurfondsen aan het bezien of ze meer kunnen betekenen voor individuele makers binnen hun bestaande middelen waarbij aandacht is voor alle onderdelen van de keten en beziet de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) of aanvullend nog specifieke maatregelen noodzakelijk zijn. Het kabinet overweegt niet om specifiek voor deze sector de Wet werk en inkomen kunstenaars opnieuw in te stellen.

98

Daarnaast zijn er op dit moment grote verliezen voor wat betreft afgezegde theatervoorstellingen of festivals. Hiervoor zijn vaak al grote investeringen gedaan. Ziet de Staatssecretaris mogelijkheden om door middel van een steunfonds te voorkomen dat we ook hier faillissementen gaan zien, zo vragen de leden van de SP-fractie.

Antwoord

De Creatieve en Culturele sectoren, gekenmerkt door veel zzp’ers (60%) en kleinere bedrijven, worden hard geraakt door de maatregelen om het coronavirus in te dammen. Het kabinet beoogt met het pakket van (nood)maatregelen de economische klap voor alle bedrijven en zelfstandigen te verzachten. De generieke maatregelen als aan gekondigd door het kabinet op 12 (Kamerstuk 35 420, nr. 1) en 17 maart 2020 (Kamerstuk 35 420, nr. 2) helpen ook ondernemers in de creatieve en culturele sector. Het kabinet blijft deze maatregelen monitoren en aanpassen waar nodig. Daar waar mogelijk kijkt het kabinet naar aanvullende maatregelen, naast de coulancemaatregelen van de Minister van OCW in de brief van 27 maart jl. (Kamerstuk 32 820, nr. 349). En zo heb ik samen met de Minister van OCW en de Autoriteit Consument en Markt (ACM) gewerkt aan een voucherregeling voor onder andere festivals en podia, overeenkomstig de reisbranche. Deze is erop gericht om consumenten die recht hebben op geld terug een voucher of tegoedbon te bieden. Hiermee behouden bedrijven hun liquiditeit. Zouden consumenten massaal hun geld terugvragen dan leidt dit onvermijdelijk tot faillissementen vanwege liquiditeitsproblemen. Het gaat er hierbij om dat een regeling zowel recht doet aan het recht van consumenten op terugbetaling, maar ook rekening houdt met de huidige situatie van ondernemers ten gevolge van de coronacrisis.

Het kabinet houdt de vinger aan de pols en zal blijven kijken welke andere maatregelen nodig zijn in de huidige situatie die geen precedent kent.

99

Als het gaat om de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo-regeling) merken de leden op dat er verschillende groepen zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers) zijn, bijvoorbeeld de Gerechtstolken/vertalers, die mede vanwege de aard van hun werkzaamheden vaak niet aan de vereiste urennorm voldoen omdat de reiskostenvergoeding die bij hun werk hoort een substantieel deel van hun inkomen is, maar wel in financiële moeilijkheden komen. De leden vragen of het mogelijk is -al is het maar voor specifieke groepen- om af te wijken van deze norm.

Antwoord

Bij de vormgeving van de Tozo is zo veel mogelijk aangesloten bij bestaande systemen om ervoor te zorgen dat de regeling snel open kon worden gesteld en dat bedragen snel konden worden uitgekeerd. Een van de voorwaarden hiervan is het urencriterium van ten minste 1.225 uur per jaar (ofwel gemiddeld 23,5 uur per week); het is voor nu niet mogelijk om voor specifieke groepen af te wijken van deze norm. Het urencriterium brengt tot uitdrukking dat de uitoefening van het bedrijf of zelfstandig beroep een reëel karakter dient te hebben.

100

Daarnaast ontvangen de leden van SP-fractie signalen van problemen bij grensoverschrijdend werk. Bijvoorbeeld een zzp’er met Nederlandse nationaliteit die in Nederland werkt maar net over de grens met België woont. Deze kan voor een vergoeding noch bij een Nederlandse gemeente terecht, want daar niet woonachtig, noch bij de Belgische overheid, want geen verlies van arbeidsuren en inkomsten in België. Ziet de staatsecretaris mogelijkheden voor dit soort gevallen?

Antwoord

Naar aanleiding van identieke vragen, heeft de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) uw Kamer inmiddels geantwoord dat erin voorzien zal gaan worden dat de zelfstandige die in Nederland woont en buiten Nederland zijn bedrijf heeft c.q. zijn zelfstandig beroep uitoefent, aanspraak kan maken op bijstand voor levensonderhoud en andersom (wonen buiten Nederland maar bedrijf/beroep in Nederland) aanspraak kan maken op bijstand voor bedrijfskapitaal. Op die manier wordt ervoor gezorgd dat zelfstandig ondernemers die in Nederland woonachtig zijn, dan wel hier hun bedrijf hebben gevestigd, op goede wijze ondersteund kunnen worden, wat bijdraagt aan de doelstelling van de Tozo. De Staatssecretaris heeft daarbij aangegeven dat dit nader zal worden uitgewerkt in een ministeriële regeling op basis van het (binnenkort te publiceren) Besluit Tozo en dat zij met gemeenten zal overleggen op welke wijze de uitvoering van de Tozo in grenssituaties het best vorm kan krijgen

101

De leden van de SP-fractie vragen de Staatssecretaris te reageren op de uitspraken van de topman van Rabobank, die erop wijst dat de verruimde BMKB-regeling als nadeel heeft dat banken nu elk bedrijf individueel moeten beoordelen, wat tijdrovend is. Deze leden zouden van de Staatssecretaris willen weten of zij iets ziet in zijn suggestie om bedrijven per groep te beoordelen en op welke termijn dit haalbaar zou kunnen zijn.

102

Zij vragen verder of de provisiekosten voor de BMKB-regeling niet tijdelijk verlaagd of afgeschaft zouden kunnen worden, zeker gezien de moeilijke positie waarin sommige bedrijven verkeren.

Antwoord op vraag 101 en 102

Ik kan op basis van het voorstel van de heer Draijer in het programma Buitenhof niet beoordelen of de sectoraanpak bijdraagt aan het doel van de BMKB, namelijk alle individuele, in kern gezonde bedrijven helpen. Het is van belang dat kredieten worden gegeven aan ondernemingen die het ook kunnen dragen. Het is niet in het belang van een individuele onderneming indien kredieten en borgstellingen worden gegeven als later blijkt dat de onderneming na de coronacrisis niet levensvatbaar blijkt. In de werkwijze van de BMKB is om deze redenen belangrijk dat het risico van individuele posten wordt bepaald. Wel ben ik bezig met een aantal optimalisaties in de uitvoering van de BMKB. Zo wordt het mogelijk gemaakt om aanvragen in batches aan te melden, dat verlaagt de administratieve handeling bij banken. Voor het antwoord op de provisiekosten verwijs ik naar het antwoord op vraag op vraag 38 van GroenLinks.

103

De leden van de SP-fractie vragen of er op kabinetsniveau afspraken zijn gemaakt over het doorbetalen van bedrijven of zzp’ers waarvan de rijksoverheid de belangrijkste klant is.

Antwoord

Zoals bekend heeft het kabinet op 17 maart 2020 een pakket maatregelen aangekondigd voor bedrijven en zzp’ers die door deze crisis getroffen zijn. Deze maatregelen gelden vanzelfsprekend ook voor leveranciers van het rijk. Met name gaat het hier om de Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor Werkbehoud (NOW). Het uitgangspunt is dat de NOW afdoende is, ook voor leveranciers van het Rijk. Het kabinet gaat er vanuit dat het niet nodig is dat voor leveranciers van het rijk aanvullende, specifieke coulancemaatregelen worden genomen. Dat neemt niet weg dat het nodig kan zijn in bepaalde gevallen op grond van sociale overwegingen of uit oogpunt van bedrijfsbelang maatregelen te nemen dan wel maatwerkafspraken te maken met opdrachtnemers van het rijk. Dit geldt des te meer als opdrachtnemers van het rijk geen gebruik zouden kunnen maken van de NOW.

104

Deze leden kunnen zich voorstellen dat het Rijk ervoor kiest om enkele maanden door te betalen ondanks terugvallende vraag om de continuïteit van de bedrijven te borgen, zeker wanneer deze een financieel kwetsbare of essentiële positie hebben. Zij denken dan bijvoorbeeld aan de verhouding tussen sociale advocatuur en Minister voor Justitie en Veiligheid (via de Raad voor de Rechtsbijstand). Deze ondernemers kunnen nu geen inkomen verwerven dor het sluiten van de rechtbanken en hoven, maar lijken buiten de bestaande regelingen te vallen. Deze leden horen graag of hierover afspraken worden gemaakt.

Antwoord

De raad voor rechtsbijstand heeft – gelet op zijn wettelijke taak – een beleidsregel opgesteld en gepubliceerd waarmee de bijzondere voorschotregeling vorm is gegeven (Stcrt. 2020, nr. 19916). Advocaten en mediators die bij de raad voor rechtsbijstand staan ingeschreven, kunnen volgens die beleidsregel tot 1 augustus 2020 een extra voorschot vragen van maximaal € 26.450 (te weten 50% van het huidige voorschot ad € 52.900) om te voorzien in hun financiële continuïteit. Terugvordering van het voorschot zal pas per 1 januari 2021 gestart worden, verspreid over vier maandelijkse termijnen. Mochten de omstandigheden door het COVID-19-virus daarom vragen, dan kan de raad voor rechtsbijstand bepalen dat er een suppletoir voorschot wordt aangeboden, dan wel dat de verrekening over een langere termijn verspreid of opgeschort wordt.

Nadere informatie hierover is te vinden op de site van de raad voor de rechtsbijstand. Het Ministerie van Justitie en Veiligheid is op dit moment ook nog in gesprek met de Nederlandse Orde van Advocaten en de raad voor rechtsbijstand om te bezien of extra maatregelen voor de advocatuur nodig zijn.

Daarnaast is afgelopen week door het OM en de rechtspraak bezien welke zaken op welke wijze weer zoveel mogelijk doorgang kunnen vinden. De rechtspraak heeft een lijst gepubliceerd van de zaken die vanaf 6 april 2020 weer zoveel mogelijk met gebruikmaking van audiovisuele hulpmiddelen worden behandeld. Uw Kamer is hierover door de Minister van Justitie en Veiligheid bij brief van 6 april jl. geïnformeerd (Kamerstukken 29 279 en 25 295, nr. 581).

105

De leden van de SP-fractie zien vergelijkbare problemen bij andere sectoren. Zo is het doelgroepenvervoer afhankelijk van de regelingen die individuele (samenwerkingsverbanden van) gemeenten treffen. Ook hier zou de sector gebaat zijn bij een landelijke lijn van zoveel mogelijk doorbetalen. Deze leden vragen de Staatssecretaris of hierover afspraken kunnen worden gemaakt met lagere overheden.

Antwoord

Het Rijk heeft afspraken met de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG), Zorgverzekeraars Nederland (ZN) en Zorgkantoren gemaakt gericht op continuïteit van zorg en ondersteuning, waaronder begrepen het zorgvervoer. De afspraken betreffen de continuïteit van de voorziening en de als gevolg daarvan direct met COVID-19 verband houdende eventuele meerkosten. De afspraken betreffen ook de continuïteit van aanbieders in de periode dat er sprake is van een terugval van vraag. Het uitgangspunt is het bieden van omzetgarantie, partijen zijn deze afspraken op landelijk niveau verder aan het uitwerken als handreiking aan de verschillende verstrekkers en aanbieders, waaronder de vervoerders.

Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie

115

De leden van de PvdA-fractie vragen de bewindspersonen of zij zich er bewust van zijn dat er zelfstandigen, ondernemers en bedrijven zijn wier omzet geheel of grotendeels is weggevallen en die niet in aanmerking komen voor de voorzieningen uit het kosten- en inkomensondersteuningspakket dat is geïntroduceerd.

116

Zo ja, welke categorieën zijn dat?

117

Wat is de keuzerechtvaardiging om deze buiten de reikwijdte te laten?

Antwoord vraag 115, 116 en 117

Hiervoor verwijzen wij u naar het antwoord op vraag 60, 61, 62 en 63

118

Zijn de bewindspersonen bereid om de reikwijdte te verruimen, zodat bijvoorbeeld ook alle zelfstandigen, ondernemingen en bedrijven, wier omzet geheel of grotendeels is weggevallen, onder de werkingssfeer van de regeling komen te vallen, bijvoorbeeld omdat zij geen fysieke inrichting buitenshuis hebben, waarbij onder meer kan worden gedacht aan zelfstandigen en ondernemingen die dagbesteding aan cliënten in de GGZ en Gehandicaptenzorg verlenen, zelfstandigen in het taxibedrijf of zzp’ers die thuis werken vakgebied van de uiterlijke verzorging en doorlopende vaste kosten hebben?

Antwoord

Zie antwoord op vraag 94

119

In dit kader zouden de leden van de PvdA-fractie er op willen wijzen dat enkel ondernemingen met bankschulden in aanmerking kunnen komen voor de BMKB-regeling. Echter ook onder de onderneming die geen schuld aan een bank hebben, kunnen vanwege de coronacrises eveneens in acute en ernstige liquiditeitsproblemen geraken. De leden van de PvdA-fractie vragen daarom aandacht voor dit probleem en vragen of er voor dit probleem ook een snelle en werkbare oplossing kan komen?

120

Zo ja, waar denken de bewindspersonen aan? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 119 en 120

Ook ondernemingen zonder bankschulden kunnen in aanmerking komen voor de BMKB-regeling via banken of non-bancaire partijen. In de Kamerbrief over de aanvullende maatregelen van 7 april jl. heb ik verder aangegeven dat ik de non-bancair gefinancierde groep bedrijven via Qredits en de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen wil bedienen, waar ondernemers terecht kunnen die geen financieringsrelatie hebben met een bank. Verder verwijs ik naar het antwoord op vraag 41 van GroenLinks.

121

De leden van de PvdA-fractie begrijpen dat om in aanmerking te komen voor de Tegemoetkoming Ondernemers Getroffen Sectoren COVID-19 (TOGS) van 4.000 euro een ondernemer de hoofdactiviteit moet overeenkomt met een van de in de regeling benoemde SBI-codes. Achten de bewindspersonen het mogelijk dat er ondernemingen zijn die buiten de benoemde SBI-codes vallen maar wel in identieke of vergelijkbare omstandigheden zijn komen te verkeren als de bedrijven die wel onder de SBI-codes vallen?

122

Zo ja, kan voor dergelijke gevallen een hardheidsclausule in TOGS worden opgenomen zodat in voorkomende gevallen ook ondernemers buiten de SBI-codes voor een tegemoetkoming in aanmerking kunnen komen? Zo nee, waarom is dit niet mogelijk?

Antwoord op vraag 121 en 122

Ondernemers die, op basis van hun hoofdactiviteit, menen in aanmerking te komen voor een tegemoetkoming, maar zien dat zij geregistreerd staan onder een verkeerde SBI-code, kunnen dit melden bij RVO.nl. RVO.nl zal deze verzoeken dan bekijken op redelijkheid en billijkheid, dan wel toetsen aan de economische activiteit waarmee de onderneming in het Handelsregister staat ingeschreven

123

Deelt het kabinet de opvatting van de leden van de PvdA-fractie dat het ongewenst is dat bedrijven een beroep kunnen doen op overheidssteun om hun continuïteit niet in gevaar te brengen tezelfdertijd hun solvabiliteits- en/of liquiditeitspositie verzwakken door hetzij het uitkeren van dividenden, of uitkeringen onder welke naam of titel dan ook aan de eigenvermogenverschaffers, hetzij door het uitkeren van bonussen?

124

het kabinet bereid een antisamenloopbepaling als voorwaarde op te nemen in (te treffen) steunverlenings-maatregelen?

125

Is het kabinet bereid om in navolging van de oproep aan banken om geen dividend uit te keren een bredere oproep te doen aan het bedrijfsleven om af te zien van dividenduitkeringen of andere vormen van uitkeringen aan eigenvermogensverschaffers?

126

Is het kabinet bereid om bedrijven uit te sluiten van steunverleningsmaatregelen, indien zij toch hun liquiditeits- of vermogenspositie verslechteren door doen van uitkeringen aan eigenvermogensverschaffers?

127

Deelt het kabinet het standpunt van de leden van de PvdA-fractie dat, in het geval er overheidssteunmaatregelen worden getroffen om ondernemingen te behoeden tegen omvallen, dit gepaard moet gaan met de voorwaarde dat eigen- en vreemdvermogenverschaffers geen dan wel niet disproportioneel middelen uit de onderneming mogen onttrekken of bedrijfsmiddelen mogen bezwaren?

Antwoord op vraag 123, 124, 125, 126 en 127

De TOGS is bedoeld om tegemoet te komen aan de acute problematiek waar mkb’ers voor komen te staan bij het wegvallen van omzet, door de periodiek terugkerende vaste lasten die blijven doorlopen. Dit probleem zal naar verwachting dan ook niet spelen bij ondernemers die voor de TOGS in aanmerking komen. Het kabinet verwacht van ondernemers dat zij geen misbruik maken van deze regeling, en dat zij hun verantwoordelijkheid in dit opzicht nemen.

Er is niet voor gekozen om een dergelijke antisamenloopbepaling expliciet in de NOW-regeling te stellen. Het controleren of dividenden of bonussen binnen een onderneming die zijn uitgekeerd in 2020, zou de regeling minder eenvoudig maken en voor de uitvoering en controle op naleving ingewikkelder. Ik heb dan ook eerder een moreel appél gericht aan werkgevers om alleen een beroep te doen op de NOW als dit noodzakelijk is. Het uitkeren van dividenden of bonussen tijdens een periode waarin tevens een beroep op subsidie van de overheid wordt gedaan, past mijns inziens dan ook niet bij elkaar.

Vanuit de GO wordt voor het inpassen van een garantie de eis gesteld dat in de voorafgaande periode van twaalf maanden niet meer middelen ten behoeve van derden aan de onderneming zijn onttrokken dan noodzakelijk voor een redelijk te achten bedrijfsvoering en evenmin een verplichting tot een zodanige onttrekking is aangegaan; Daarmee worden overmatige onttrekkingen voorkomen. RVO.nl toetst dit bij de uitvoering van de regeling. Bij de BMKB is er de persoonlijke borgstellingseis die overmatige onttrekkingen mitigeert. Banken sluiten daarnaast vaak voorwaarden af dat er geen dividend mag worden uitgekeerd zolang bepaalde solvabiliteitsratio’s niet worden gehaald

128

De hoge kosten van het pakket voeden wel de vraag hoe het pakket vol te houden is. Kan het kabinet daar een indicatie van geven?

129

Wat zijn de mogelijkheden en beperkingen om de maatregelen wel of niet te kunnen verlengen?

130

Wanneer dient naar het oordeel van het kabinet het reguliere vangnet weer van kracht te zijn?

131

Is het kabinet bereid tijdig voorgenomen besluiten over verlenging van steunmaatregelen dan wel de introductie van nieuwe maatregelen de kaders aan de Kamer voor te leggen?

Antwoord op vraag 128, 129, 130 en 131

Het kabinet heeft gekozen voor een massief en breed pakket dat door de potentiele inzet van miljarden per maand het doel heeft banen te behouden en de economische gevolgen te beperken. Dit zodat mensen hun inkomen behouden en direct getroffen sectoren, zoals de horeca en de culturele sector, worden ondersteund in deze moeilijke periode. Het kabinet benadrukt dat financiële middelen op dit moment geen beperkende factor zijn. Duidelijk is dat de Nederlandse overheidsfinanciën er momenteel goed voor staan en er dus voldoende ruimte is om stabiliserend begrotingsbeleid te voeren en te doen wat nodig is. We hebben de afgelopen jaren in goede tijden buffers opgebouwd, zodat we in minder goede tijden deze buffers kunnen inzetten. Het kabinet verwijst u graag naar de Kamerbrief noodpakket banen en economie voor de termijnen waarvoor de huidige steunmaatregelen vooralsnog van kracht zijn. Bij aanvullende maatregelen of verlenging van de steunmaatregelen zal uw Kamer hierover te zijner tijd worden geïnformeerd.

132

Ziet het kabinet, zo vragen de leden van de PvdA-fractie, mogelijkheden om middelen te genereren om een steunpakket voor de meest ernstig getroffen delen van het bedrijfsleven te verlengen?

133

Is het kabinet bereid om, naar analogie van de werknemersverzekeringen en volksverzekeringen, te kijken naar het introduceren van vormen van risicosolidariteit, waarbij niet of minder getroffen onderdelen van het bedrijfsleven bijdragen aan het lenigen van de nood in de zwaarder getroffen onderdelen van het bedrijfsleven?

Antwoord op vraag 132 en 133

Naast maatregelen die de overheid neemt, is het ook zaak andere partijen hier op hun verantwoordelijkheid te wijzen en pijn waar mogelijk in de keten te verdelen. Zoals ook aangegeven in de Kamerbrief van 17 maart jl. roept het kabinet het bedrijfsleven daarom ook op tot coulance bij het innen van rekeningen van getroffen partijen en sectoren. Waar nodig organiseert de overheid hiervoor overleg met sectoren. Zo hebben retailers en vastgoedeigenaren op 10 april jl. besloten om het innen van huur op te schorten t/m juni. Ook de banken onderschrijven dit akkoord. Dit vervolgakkoord bouwt verder op de eerdere gezamenlijke oproep om de huur op te schorten tot 20 april a.s. Dat ondersteunt de liquiditeitspositie van retailers, en geeft tijd om tot maatwerkafspraken tussen huurders en verhuurders te komen. Na overleg met het kabinet verkennen vertegenwoordigers van de horeca en brouwers of vergelijkbare afspraken kunnen worden gemaakt.

134

Is het kabinet bereid om, na de acute crisisfase, grondig te bekijken hoe zelfstandigen, ondernemers en bedrijven weerbaarder gemaakt kunnen worden tegen economische disrupties, waarvan de kans weliswaar klein kan zijn dat ze zich voordoen, maar die wel voorzienbaar zijn?

135

Wil het kabinet in dat kader bezien of en in welke mate reserve- of fondsvorming, verzekeringen en andere vormen van risicoverevening daaraan een bijdrage kan leveren?

136

Deelt het kabinet de opvatting van de leden van de PvdA-fractie dat de actuele crisis aantoont dat veel zelfstandigen, ondernemers en bedrijven niet dan wel onvoldoende weerbaar zijn tegen plotseling optredende schokken en dat, na het verstrijken van de crisisfase, bezien moet worden hoe de weerbaarheid kan worden vergroot door al dan niet verplichte buffer- of fondsvorming,dan wel verzekeringsvormen, in het licht van het gegeven dat de kans op het optreden van pandemieën, of andere bedreigingen, groter dan verwaarloosbaar is?

Antwoord op vraag 134, 135 en 136

In de huidige fase van de coronacrisis is alle inzet er op gericht om het virus zoveel mogelijk onder controle te krijgen en te houden. Wanneer het kabinet daar in geslaagd is, zal ook een periode komen waarbij bezien wordt wat we breed in de maatschappij en economie hebben meegemaakt. De weerbaarheid van zelfstandigen, ondernemers en bedrijven voor economische disrupties hoort daar ook bij. Het is nu nog te vroeg om vooruit te lopen op welke specifieke instrumenten daarbij geschikt zouden zijn.

137

De disruptieve economische effecten van de coronacrisis kunnen ertoe leiden dat bedrijven die een sleutelrol hebben in de economie, bijvoorbeeld omdat ze essentiële producten of diensten leveren, bedrijven die van strategisch belang zijn voor de economie en bedrijven die beschikken over sleuteltechnologieën gaan omvallen of eigenaren ertoe dwingt deze te gaan vervreemden.

138

Deelt het kabinet de opvatting dat het ongewenst is dat dergelijke bedrijven voor Nederland dan wel de EU verloren gaan en/of dat zij in handen of onder controle komen te vallen van (staats)bedrijven die onder invloed staan van mogendheden die potentieel een bedreiging vormen voor de Nederlandse economie of staatsveiligheid?

139

Deelt het kabinet de opvatting dat er (wettelijke) voorzieningen moeten worden getroffen om dit te voorkomen?

140

Deelt het kabinet de opvatting dat het gewenst is een voorziening te treffen waarmee essentiële bedrijven, productieprocessen, kennis en sleuteltechnologieën opgekocht kunnen worden om ze te behouden voor Nederland of om te voorkomen dat ze in handen vallen of onder controle komen te staan van partijen die een bedreiging kunnen vormen voor de Nederlandse veiligheid of economische belangen?

Antwoord op vraag 137, 138, 139 en 140

Het kabinet hecht veel belang aan de ondersteuning van bedrijven die kampen met de nadelige economische en financiële gevolgen van de corona-uitbraak. Met het noodpakket economie en banen, zie de brief van 17 maart 2020, beoogt het kabinet met directe en indirecte maatregelen te voorkomen dat bedrijven omvallen of dat eigenaren tot verkoop worden gedwongen als gevolg van het coronavirus. Het kabinet houdt voortdurend in de gaten of het huidige noodpakket voldoende steun biedt.

Daarnaast ontwikkel ik in samenwerking met de Minister van Financiën criteria voor overheidssteun in het geval dat voor de Nederlandse maatschappij en economie essentiële bedrijven in continuïteitsproblemen komen.

De gevolgen van de corona-uitbraak hebben effect op de economie in binnen- en buitenland, waardoor de kans op een toename van vijandige overnames van Nederlandse ondernemingen niet per definitie groter wordt. Al is dit scenario niet volledig uit te sluiten. Vanuit het Nederlandse ondernemingsrecht kunnen ondernemingen zich via een aantal reguliere beschermingsmaatregelen beschermen tegen vijandige overnames, waaronder blokkeringsmaatregelen. Veel beursgenoteerde ondernemingen hebben daarnaast aanvullende beschermingsconstructies. In aanvulling op deze wettelijke kaders, ligt momenteel in uw Kamer het Wetsvoorstel Bedenktijd door het bestuur van een beursvennootschap voor. Hiermee kan aanvullende bescherming worden geboden in geval van een vijandige overname en activistische aandeelhouders. Uw Kamer heeft hier recentelijk het Verslag over uitgebracht (Kamerstuk 35 367, nr. 5).

Wanneer het ondernemingen betreft die essentiële producten of diensten leveren voor Nederlandse vitale processen, zijn deze soms al in publieke handen of worden deze via een aantal sectorspecifieke wettelijke kaders beschermd tegen ongewenste overnames en investeringen. In aanvulling hierop werkt het kabinet momenteel aan het Wetsvoorstel Ongewenste Zeggenschap Telecommunicatie, waarover uw Kamer op 21 januari 2020 een tweede nota van wijzing heeft ontvangen (Kamerstuk 35 153, nr. 9). Ook wordt op dit moment gewerkt aan wetgeving ten aanzien van een breder stelsel van investeringstoetsing. Over dit traject is uw Kamer geïnformeerd met de brief Investeringstoets op risico’s voor de nationale veiligheid op 11 november 2019 (Kamerstuk 30 821, nr. 97). In de tussentijd zal ook de Uitvoeringswet voor het Contactpunt FDI-screening aan uw Kamer worden voorgelegd, waarmee Europese lidstaten informatie kunnen delen over investeringen en participaties door buitenlandse partijen. Binnen de reikwijdte van dit stelsel vallen ook ondernemingen die beschikken over sleuteltechnologieën wanneer deze raakvlakken hebben met de nationale veiligheid.

Tot slot houdt juist in deze bijzondere situatie het kabinet de vinger aan de pols bij marktontwikkelingen en zal daar gepast op reageren voor zover daar risico’s voor de Nederlandse publieke belangen door ontstaan.

141

De leden van de PvdA-fractie vragen of bedrijven die eigendom van overheden zijn coulance betrachten ten aanzien van mkb-bedrijven die hun contractuele verplichtingen aan die overheidsbedrijven tijdelijk niet kunnen nakomen, bijvoorbeeld het betalen van huur of andere betalingsverplichtingen.

142

Deze leden zouden graag zien dat het rijk als aandeelhouder van staatsbedrijven en gemeenten en provincies voor andere overheids-vennootschappen hun invloed op die overheidsbedrijven zouden willen uitoefenen om te bewerkstelligen dat die overheidsbedrijven de gevraagde coulance gaan betrachten. Deelt u die mening?

143

Zo ja, hoe gaat u dit bewerkstelligen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord op vraag 141, 142 en 143

In algemene zin geldt dat overheidsdeelnemingen private bedrijven zijn, waarin overheden risicodragend participeren. De overheid staat op afstand van die bedrijven. Het is uiteindelijk aan deelnemingen zelf om te bepalen welke maatregelen gepast zijn in de huidige situatie en wanneer coulance voor bijvoorbeeld het betalen van huur nodig en/of mogelijk is. Dat is maatwerk en het is aan de bestuurders van iedere deelneming om die afweging per situatie te maken. In de brief Noodpakket banen en economie van 17 maart 2020 heeft het kabinet een oproep gedaan om in deze uitzonderlijke tijden redelijkheid te betrachten in de prijsonderhandelingen en dat het bedrijfsleven coulance kan betrachten bij het innen van rekeningen van getroffen partijen en sectoren. Deze oproep geldt uiteraard ook voor alle overheidsdeelnemingen. De oproep van het kabinet geldt voor alle bedrijven in Nederland, ook voor de overheidsdeelnemingen. Het is aan ieder bedrijf (en aan iedere overheidsdeelneming zelf) om per situatie af te wegen of het mogelijk is gehoor te geven aan deze oproep. Het kabinet zal het willen doen van een gelijke oproep bij gelegenheid ook uitdragen aan de medeoverheden.

144

De leden van de PvdA-fractie zouden graag aandacht vragen voor «not for profit»-organisaties, zoals aan (sport)verenigingen, dorpshuizen, podiumaccomodaties die hun inkomsten volledig zien wegvallen en wel kampen met doorlopende lasten en daardoor ernstig in de problemen komen. Deze voorzieningen zijn naar de mening van de aan het woord zijn de leden belangrijk voor de samenleving en kunnen bij doorlopende kosten en wegvallende inkomsten omvallen. Een deel heeft werknemers in dienst of worden op pachtbasis geëxploiteerd, waarbij de pachters volledig afhankelijk zijn van de inkomsten. Wat is de rechtvaardigingsbasis om deze organisaties buiten de reikwijdte van de regelingen te houden

145

Wordt de opvatting gedeeld dat zij redelijkerwijs binnen de regeling moeten vallen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord op vraag 144 en 145

De TOGS-regeling maakt geen onderscheidt tussen profit- en not-for-profit organisaties. Als zij op de lijst met SBI-codes staan en aan de overige voorwaarden voldoen, dan komen zij in aanmerking voor de TOGS.

146

De leden van de PvdA-fractie hebben een vraag met betrekking tot de vitale beroepen. Is het waar dat bedrijven die zich bezighouden met onderhoud en reparatie van IT-apparatuur niet op de lijst van vitale beroepen staan?

147

Zo ja, waarom niet?

148

In hoeverre acht het kabinet het mogelijk om deze lijst van vitale beroepen aan te vullen als daar goede redenen voor blijken te zijn?

Antwoord op vraag 146, 147, 148

De lijst van cruciale beroepen en vitale processen geeft inzicht in de belangrijkste beroepen die we nu nodig hebben om de samenleving draaiende te houden.5 Deze lijst is niet alomvattend. Welke beroepen en/of functies daar precies onder vallen, is maatwerk. Ook als je een onmisbare facilitaire of ondersteunende functie (denk aan schoonmaak, beveiliging of onderhoud en reparatie van IT-apparatuur) vervult ten behoeve van een van deze cruciale beroepsgroepen, kan aanspraak worden gemaakt op noodopvang voor kinderen en de uitzondering voor gezinsquarantaine worden toegepast.

Het is aan werkgevers, opdrachtgevers en werknemers om de afweging te maken of zij tot de reikwijdte van de lijst behoren. Deze lijst geldt voor de maatregelen die momenteel van kracht zijn. Mij zijn op dit moment geen signalen bekend dat er problemen zijn ten aanzien van noodopvang. Daarom zal de lijst ook niet worden aangepast.

149

De leden van de PvdA-fractie hebben vernomen dat boekingsplatforms voor hotelkamers zoals Booking.com en Expedia de strenge eisen waar platforms hotels aan houden, met name als het gaat om annuleringen, ook in deze tijd blijven hanteren. Dit kan hotels direct in ernstige liquiditeitsproblemen brengen. Koninklijke Horeca Nederland meldt dat in het geval van annuleringen deze platformen bijvoorbeeld binnen vijf dagen geld terugeisen, waardoor hoteliers in betaalproblemen komen. Kent de Staatssecretaris ook u deze signalen (https://www.khn.nl/nieuws/boekingssite-monopolisten-laten-hoteliers-keihard-vallen-in-corona-crisistijd)?

150

Deelt de Staatssecretaris de mening dat de kapitaalkrachtige boekingssites coulance zouden moeten betonen ten aanzien van de hotels die niet voldoende financiële draagkracht hebben om deze crisis te overleven?

151

Zo ja, is de Staatssecretaris bereid daarover met deze boekingssites in overleg te treden? Zo nee, waarom niet?

Antwoord op vraag 149, 150 en 151

Ik ben bekend met de signalen. Deze uitzonderlijke situatie vraagt om een eerlijke verdeling van de lasten in de keten, waarbij het wenselijk is dat ook de boekingsplatforms een rol spelen. Koninklijke Horeca Nederland (KHN) gaf aan dat hotels in de problemen komen, onder andere doordat boekingsplatforms opleggen dat hotels binnen vijf dagen na annulering geld aan consumenten terugbetalen. Een oplossing hiervoor is dat hotels naast verplichte terugbetaling ook andere mogelijkheden aan consumenten aan kunnen beiden. Ik heb dan ook via sociale media een oproep gedaan aan o.a. hotelboekingsplatforms om het mogelijk te maken aan consumenten vouchers aan te bieden, of kosteloos de boekingsdatum te wijzigen.

Daarnaast heeft de ACM op basis van een melding van KHN actie ondernomen. De ACM heeft gesprekken gevoerd met de platforms en KHN. Dit heeft ertoe bijgedragen dat platforms een aantal maatregelen hebben genomen:

  • Voor bestaande boekingen krijgen hotels meer mogelijkheden om met alle consumenten die annuleren individuele afspraken te maken, zoals een datumwijziging of een voucher.

  • Voor nieuwe boekingen geldt dat platforms niet langer zullen eisen dat dat een consument bij een «non-refundable» boeking zijn geld terugkrijgt als de reis als gevolg van de coronapandemie niet mogelijk blijkt. Voor bestaande boekingen blijven een «overmacht» clausule gebruiken, waardoor consumenten ook bij «non-refundable» boekingen recht hebben om hun geld terug te krijgen.

De afspraken leiden ertoe dat hotels andere opties aan consumenten kunnen bieden dan alleen een terugbetaling van het geld. Dit moet de financiële positie van hotels verbeteren. Tegelijkertijd blijft de consument hiermee voldoende beschermt, omdat hij door de datumwijziging of voucher alsnog op een later moment op reis kan en als dat niet mogelijk is, alsnog zijn geld kan terugkrijgen. Daarom vind ik dit voor alle betrokken partijen een redelijke oplossing. Aangezien de platforms na bemiddeling door de ACM hun procedures hebben aangepast, zie ik voor nu geen reden om hier zelf verder met boekingssites over in gesprek te gaan. Wel zal ik de ontwikkelingen blijven volgen.

Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie

155

Welke mogelijkheden ziet het kabinet om banken te helpen de toegang tot kredietaanvragen voor dergelijke ondernemingen te versnellen en vereenvoudigen?

Antwoord

We zijn met banken in gesprek over optimalisaties met betrekking tot de coronamodule van de BMKB, waaronder het aanleveren van meerdere posten tegelijk (batches) en een omzet toets om de beoordeling van de kredietaanvragen voor de BMKB-C posten te vereenvoudigen. Dit kan snel worden ingevoerd.

156

Deze leden constateren dat voor productie ook de aanwezigheid van grondstoffen en onderdelen evident is. Welke mogelijkheden zijn er om Europees in te zetten op een doorgang van goederenvervoer, zodat aanvoer door kan gaan en ook onnodige opslagkosten kunnen worden vermeden?

Antwoord

Het kabinet hecht belang aan een ongehinderde doorgang van goederen, binnen de Europese Unie als onderdeel van de interne markt en daarbuiten. De Europese Commissie zet hierop eveneens in en heeft verschillende richtsnoeren gepresenteerd waarover uw Kamer separaat meer gedetailleerd is geïnformeerd. Deze betreffen richtsnoeren gericht op eenduidige implementatie van de zogeheten Green Lanes. en richtsnoeren met als doel het vrachtvervoer per lucht doorgang te laten vinden.6 De tijdelijke restricties inzake niet-essentiële reizen gelden voor personen en niet voor goederen. Het kabinet steunt genoemde richtsnoeren, omdat deze bijdragen aan een eenduidige uitvoering van controles, goederenverkeer zo min mogelijk hinderen en de verspreiding van het virus tegengaan. Voor het goederenverkeer buiten de EU en eventuele exportrestricties van derde landen geldt dat de EU en Nederland hun diplomatieke instrumentaria inzetten om belemmeringen zo veel mogelijk tegen te houden of op te heffen.

157

De leden van de ChristenUnie vragen wat het boetebeleid is van de verschillende inspecties wanneer bedrijven uit de maakindustrie niet kunnen voldoen aan wettelijk vastgelegde onderhoudsverplichtingen als gevolg van beperkingen in de uitvoering van het werk.

Antwoord

Het signaal dat bedrijven uit de maakindustrie moeite ondervinden bij het voldoen aan wettelijk vastgelegde onderhoudsverplichtingen als gevolg van beperkingen in de uitvoering van het werk, is mij bekend. Onderhoudsbedrijven ervaren in sommige gevallen, door strengere hygiëne-eisen bij klanten, dat monteurs niet worden toegelaten op bedrijfslocaties. Dat baart mij zorgen. Het is van belang dat alle partijen met elkaar kijken wat nu wel mogelijk is en op welke manier deze activiteiten door kunnen gaan. Uitgangspunt is dat apparatuur zoals machines, drukapparatuur, liften enz. ten alle tijde veilig is voor gebruik. De meeste keuringen of onderhouds- en reparatieactiviteiten kunnen gewoon doorgaan als gepland, met inachtneming van de overheidsmaatregelen die noodzakelijk zijn in verband met COVID-19. Daarnaast geeft de wetgeving voldoende ruimte om te zorgen dat activiteiten die nu niet kunnen worden verricht, bijvoorbeeld omdat apparatuur tijdelijk buiten gebruik is of processen stil liggen, alsnog binnen de wettelijk gestelde termijn kunnen plaatsvinden. Ik blijf monitoren waar knelpunten kunnen ontstaan.

158

Deze leden vragen of bedrijven die producten en diensten ter ondersteuning van de zorg maken (en hun toeleveranciers) als een vitale sector gelden. Zo nee, zou dit niet het geval moeten zijn?

Antwoord

De lijst van cruciale beroepen en vitale processen geeft inzicht in de belangrijkste beroepen die we nu nodig hebben om de samenleving draaiende te houden. Bij de cruciale beroepsgroepen is ook opgenomen: «Zorg, Jeugdhulp en (Maatschappelijke) Ondersteuning, inclusief productie en transport van medicijnen en medische hulpmiddelen.» 7 Tevens is aangegeven dat indien je een onmisbare facilitaire of ondersteunende functie vervult ten behoeve van deze cruciale beroepsgroepen, aanspraak kan worden gemaakt op noodopvang voor kinderen en de uitzondering voor gezinsquarantaine kan worden toegepast.

De bedrijven die producten en diensten ter ondersteuning van de zorg maken (en hun toeleveranciers) behoren dus tot deze lijst van cruciale beroepen en vitale processen.

159

Welke mogelijkheden het kabinet ziet om zelf te investeren en opdrachten waar de overheid opdrachtgever is in bijvoorbeeld de bouw naar voren te halen, zodat er enige mate van bedrijvigheid blijft.

Antwoord

Het is van groot maatschappelijk belang dat de bouwsector, zodra de coronacrisis dit weer toestaat, op volle slagkracht verder kan blijven investeren in de bouw- en verduurzamingsopgaven voor de toekomst. Overheidsaanbestedingen van Rijkswaterstaat en het Rijksvastgoedbedrijf blijven doorlopen. Ook met andere grote opdrachtgevers worden hierover komende tijd afspraken gemaakt. Daarnaast wordt bevorderd dat de vergunningverlening door provincies, waterschappen en gemeenten blijft doorgaan. Het Rijk brengt op korte termijn in kaart welke wettelijke veranderingen op de sector afkomen en hoe daar het beste mee omgegaan kan worden. Als er door de coronacrisis vertraging in de bouw ontstaat zullen de Rijksopdrachtgevers zich coulant opstellen bij contractueel opgenomen boeteclausules. Dit moet per geval worden bekeken. Ook met andere opdrachtgevers zoals corporaties en netbeheerders zal hier over worden gesproken.

Naar boven