32 820 Nieuwe visie cultuurbeleid

Nr. 349 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 maart 2020

Het culturele leven is voor een groot deel tot stilstand gekomen door de maatregelen van het kabinet van 13 maart jl. en daarna. Evenementen zijn afgelast. Musea en theaters hebben hun deuren gesloten. Filmproducties zijn stilgelegd. Architecten, fotografen en ontwerpers krijgen minder opdrachten. Werelderfgoedsites en monumenten ontvangen geen bezoekers meer. De uitbraak van het Coronavirus/COVID-19 heeft grote gevolgen voor het publiek en voor wie in het culturele en creatieve veld werkt. Maar ook voor iedereen die voor werk en inkomen van dit veld afhankelijk is zoals podiumbouwers, technici, leveranciers en werknemers in de horeca en toerisme. Met de aankondiging van de maatregelen van het kabinet van 23 maart om verspreiding van het Coronavirus te voorkomen, zijn alle bijeenkomsten en evenementen die vergunnings- en meldingsplichtig zijn tot 1 juni afgelast.

Door niet eenduidige communicatie vanuit de rijksoverheid is er onrust ontstaan in de culturele en creatieve sector over de duur van de afgekondigde maatregelen. Dit betreur ik. Dinsdag aanstaande zal het kabinet nieuwe besluiten nemen over de periode na 6 april. Hiermee zal er ook duidelijkheid komen voor de culturele en creatieve sector.

In deze brief licht ik de maatregelen voor de korte termijn toe die tot nu toe zijn genomen om deze crisis door te komen. Hierbij sta ik stil bij de kabinetsbrede maatregelen, specifieke coulancemaatregelen en de communicatie met het culturele en creatieve veld. We werken stap voor stap. Net als bij het gehele noodpakket van het kabinet is het doel banen te behouden en steun te bieden bij acute problemen. Ik kijk daarbij naar het gehele culturele en creatieve veld: gesubsidieerd, commercieel en hybride. Ik heb daarbij uiteraard ook aandacht voor de middellange en lange termijn. Op dit moment focus ik mij op de oplossingen voor de korte termijn.

Kabinetsbrede maatregelen

Het kabinet heeft een aantal brede maatregelen genomen. Het doel daarvan is om naast onze gezondheid ook onze banen en inkomens te beschermen.1 De Tweede Kamer heeft in de motie van het Kamerlid Jetten c.s. nadrukkelijk verzocht «om te werken aan een steunpakket voor de culturele sector om de gevolgen van deze crisis te kunnen dragen.»2

De kabinetsbrede maatregelen vanuit de Ministeries van EZK en SZW bieden houvast voor bedrijven, instellingen en werkenden in het culturele en creatieve veld. Het meest relevant zijn:

  • de werktijdverkorting voor werknemers en werkgevers.

  • de extra ondersteuning voor zzp’ers.

  • de belastingmaatregelen.

  • verruiming en versoepeling van de borgstelling midden- en kleinbedrijf.

  • financiële ondersteuning via Qredits.

  • de Tegemoetkoming Ondernemers Getroffen Sectoren Covid-19 (TOGS)

Daarmee worden banen behouden, worden zzp’ers en kleine ondernemingen ondersteund en worden lasten verlaagd. Een aantal maatregelen wordt snel nader uitgewerkt.

Over de TOGS is intussen het volgende bekend:

In de brief van heden (27 maart 2020) hebben de Minister en Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat de TOGS aangekondigd (Kamerstuk 35 420, nr. 6). Deze maatregel is een tegemoetkoming in de vorm van een gift van € 4.000 voor ondernemers in sectoren die direct zijn getroffen door kabinetsmaatregelen ter bestrijding van het virus. De tegemoetkoming is belastingvrij.

De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) zal deze maatregel ter beperking van de economische gevolgen van het COVID-19-virus uitvoeren. De beleidsregel die het kader schept op grond waarvan bepaalde ondernemingen aanspraak kunnen maken op deze tegemoetkoming wordt maandag 30 maart 2020 in de Staatscourant gepubliceerd. Ondernemers die direct getroffen zijn door maatregelen, die door het kabinet zijn aangekondigd ter bestrijding van het COVID-19-virus, kunnen vanaf 27 maart 2020 een aanvraag indienen. Het elektronische aanvraagformulier voor deze ondernemers is te vinden op de website van RVO: rvo.nl/tegemoetkomingcorona.

Uit de culturele sector komen de volgende activiteiten met de daarbij behorende code van de standaard bedrijfsindeling (sbi-code) in aanmerking, als zij ook aan de overige voorwaarden voldoen:

Omschrijving activiteit:

SBI-code

Bioscopen

59.14

Organiseren van congressen en beurzen

82.30

Dansscholen

85.52.1

Kunstzinnige vorming van amateurs (geen dansscholen)

85.52.2

Beoefening van podiumkunst

90.01.1

Producenten van podiumkunsten

90.01.2

Circus en variété

90.01.3

Dienstverlening voor uitvoerende kunst

90.02

Theaters en schouwburgen

90.04.1

Musea

91.02.1

Kunstgalerieën en -expositieruimten

91.02.2

Intussen is overleg gestart met vertegenwoordigers vanuit het veld, de rijkscultuurfondsen, gemeenten en provincies en het Ministerie van OCW over de mate waarin de maatregelen tegemoet komen aan de grootste problemen.3 Het veld is nu nog druk bezig hiervoor gegevens vanuit verschillende sectoren te verzamelen.

Ik realiseer mij dat het voor werkenden in de culturele en creatieve sector niet altijd eenvoudig is om deze generieke maatregelen op hun eigen situatie toe te passen. De informatievoorziening hierover pak ik ook samen met de sector op.

Specifieke coulancemaatregelen

Het kabinet vindt dat deze uitzonderlijke tijd om uitzonderlijke maatregelen vraagt. Ik neem maatregelen om de door het rijk gesubsidieerde instellingen en makers ruimte te geven om zich te richten op de zaken die nu belangrijk zijn voor de voortzetting van hun praktijk. Instellingen roep ik op om met freelancers en zzp’ers gemaakte afspraken na te komen. Ik ben in goed overleg met gemeenten, provincies en private fondsen. Het doel is afstemming over wat iedereen binnen zijn verantwoordelijkheid kan doen om het veld tegemoet te komen. Het gaat om maatregelen voor verschillende groepen.

Opschorting huren

  • Om de rijksgesubsidieerde musea op de korte termijn meer financiële ruimte te geven, ben ik met het Rijksvastgoedbedrijf overeengekomen om de musea die hun panden huren van het Rijksvastgoedbedrijf desgewenst een huuropschorting van drie maanden te geven. Dat betekent dat zij op een later moment hun huur kunnen voldoen.

  • Ik hoop dat gemeenten en provincies mijn voorbeeld zullen volgen en onderzoeken welke mogelijkheden zij hebben op het gebied van hun verantwoordelijkheden als verhuurder om de sector tegemoet te komen.

Basisinfrastructuur en Erfgoedwet

  • De deadline voor het indienen van de jaarverantwoording over 2019 verschuift van 1 april naar 1 juni 2020. Dit geldt voor alle instellingen die subsidie ontvangen via de basisinfrastructuur of de Erfgoedwet.

  • Wanneer de jaarverantwoording om goede redenen – bijvoorbeeld wanneer de accountant meer tijd nodig heeft – later dan 1 juni wordt ingediend, zal ik daar geen consequenties aan verbinden.

  • Ik laat subsidies doorlopen. Bij de vaststelling van de subsidie voor de basisinfrastructuur 2017–2020 zal ik de subsidie niet korten als voorgenomen prestaties niet worden gehaald vanwege COVID-19. Gemeenten hebben mij laten weten deze maatregel te volgen.

  • Voor projectsubsidies en gesubsidieerde activiteiten geldt dat ook hier coulant mee wordt omgegaan. Deze worden niet teruggevorderd als prestaties niet worden gehaald vanwege COVID-19. Hierbij besteed ik ook speciale aandacht aan initiatieven van vrijwilligers die tijdelijk worden stilgelegd, waardoor subsidieaanvragen soms later worden ingediend.

  • Vanaf 2019 zijn voor instellingen in de basisinfrastructuur de voorschriften over het bestemmingsfonds OCW afgeschaft. Zij hoeven daardoor geen bestemmingsfonds OCW meer aan te houden. De reserves die zij daarin hebben opgebouwd mogen worden ingezet voor de algemene reserve en zijn vanuit daar vrij inzetbaar voor de kernactiviteiten van de instelling. Dit geldt ook voor toekomstige positieve resultaten.

  • Ik maak het mogelijk dat instellingen in de basisinfrastructuur al op korte termijn de beschikking krijgen over hun subsidie voor het derde kwartaal van 2020, zodat zij over meer liquide middelen beschikken en verplichtingen aan vooral freelancers en zzp’ers kunnen nakomen. Gemeenten inventariseren op dit moment wat de behoefte is bij de door hen gesubsidieerde instellingen om de bevoorschotting te wijzigen.

Rijkscultuurfondsen

  • De zes rijkscultuurfondsen nemen alle bovengenoemde coulancemaatregelen over voor de instellingen die zij ondersteunen.

  • De zes rijkscultuurfondsen hebben binnen de bandbreedte van hun bestaande budgetten, inclusief eventuele eigen reserves dan wel onderuitputting van regelingen als gevolg van COVID-19, de ruimte om sectorspecifieke maatregelen uit te werken en toe te passen. Deze maatregelen zullen zoveel mogelijk aansluiten op de bovenstaande coulancemaatregelen en/of passend zijn bij de sectorspecifieke noden. Daarbij zal er aandacht zijn voor alle onderdelen van de keten: van onder andere kunstenaars en componisten, gezelschappen en amateurorganisaties, galeries en podia/festivals tot het blijven bereiken van het publiek.

Private fondsen

  • De vier grote private cultuurfondsen, te weten het Prins Bernhard Cultuurfonds, het VSBfonds, Fonds 21 en de VandenEndeFoundation hebben mij laten weten dat zij de strekking van bovengenoemde coulancemaatregelen onderschrijven en bezien hoe deze binnen de eigen praktijk mogelijk zijn.

  • Zij zullen daarnaast binnen de eigen praktijk nagaan met welke (extra) maatregelen zij de sector in de komende periode kunnen ondersteunen.

  • Zij zullen de door hen ondersteunde projecten per geval bekijken en met coulance behandelen.

  • In de huidige situatie zullen door hen toegezegde middelen in beginsel ook uitgekeerd worden als een project vanwege de maatregelen rondom

  • COVID-19 niet volgens het ingediende plan is gerealiseerd.

Aanvragen voor de periode 2021–2024

  • Alle instellingen die een aanvraag hebben ingediend voor de basisinfrastructuur in de periode 2021–2024 worden vrijgesteld om in het kader van hun aanvraag de jaarcijfers 2019 na te zenden.

  • De Raad voor Cultuur gaat bij de beoordeling van de aanvragen uit van de gegevens zoals die zijn ingediend voor de maatregelen als gevolg van COVID-19. Pas na het advies op 4 juni a.s. wordt gekeken naar de gevolgen hiervan.

  • Ook de rijkscultuurfondsen beoordelen op deze manier de aanvragen voor meerjarige subsidies voor de periode 2021–2024.

Eigenaren rijksmonumenten

  • De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed zal op verzoek het ritme van bevoorschotting van lopende restauratiesubsidies aanpassen.

  • De termijn van verantwoording van subsidies wordt op verzoek uitgesteld.

  • Subsidieaanvragen in het kader van de Sim die door de huidige omstandigheden incompleet zijn aangeleverd kunnen later worden aangevuld.

  • Het Nationaal Restauratiefonds verleent op verzoek van zakelijke klanten 6 maanden uitstel van aflossing. Deze coulancemaatregel geldt ook voor een particuliere klant die aantoonbaar nadelige gevolgen ondervindt van COVID-19.

Deze maatregelen betekenen in deze lastige tijd veel voor het veld. Er zijn meer initiatieven gaande om het culturele en creatieve veld te helpen deze lastige periode te overbruggen. Zo heeft het Fonds Cultuur+Financiering, dat namens Cultuur+Ondernemen leningen verstrekt, besloten om de verplichtingen bij Cultuurleningen met drie maanden uit te stellen. In maart, april en mei vinden geen incasso’s plaats. Het blijft ook de komende tijd mijn doel om zoveel mogelijk maatregelen in goede afstemming te nemen.

Het liquiditeitsvraagstuk in de cultuur- en evenementensector en een mogelijke oplossing daarvoor, terugbetaling aan de consument van al verkochte kaarten in de vorm van vouchers, werk ik samen met de sector, EZK en VWS uit. Ook gemeenten en provincies onderzoeken hoe zij binnen hun mogelijkheden het liquiditeitsvraagstuk het hoofd kunnen bieden.

Ik roep het publiek op om het culturele en creatieve veld te steunen door niet meteen geld terug te vragen voor gekochte kaartjes en steun te betuigen – bijvoorbeeld door vriend van een filmhuis, een muziekgezelschap of een theater te worden.

Aanvullende maatregelen

De kabinetsmaatregelen zijn breed. Ze zijn toepasbaar op het gehele culturele en creatieve veld. Met het veld bekijk ik of er aanvullende maatregelen nodig zijn.

Communicatie

Op de website van de rijksoverheid zijn antwoorden op veel gestelde vragen over coronavirus en cultuur opgenomen. Een periodieke nieuwsbrief houdt instellingen gefinancierd via de basisinfrastructuur, de rijkscultuurfondsen en erfgoedinstellingen op de hoogte van de laatste ontwikkelingen.

Een vraag die leeft in het veld is die naar de gevolgen voor de advisering door de Raad voor Cultuur en de rijkscultuurfondsen. Door de maatregelen in verband met COVID-19 is het fysiek bijeenkomen voor vergaderingen niet langer mogelijk. De Raad en de rijkscultuurfondsen bekijken op welke manier de advisering alsnog tijdig en zorgvuldig doorgang kan vinden. Alle inspanningen zijn er op gericht om deze tijdig af te ronden.

Ook voor de langere termijn zal COVID-19 grote gevolgen hebben voor het culturele en creatieve veld. Ik blijf, net als de afgelopen weken, in contact met een brede vertegenwoordiging van het gehele veld. Wat zij mij vertellen over de nieuwe werkelijkheid en inschatting van de toekomst is zeer nuttig geweest voor de maatregelen die ik nu neem.

Tot slot

Graag wil ik mijn waardering uitspreken voor het culturele veld. Het is duidelijk dat dit een lastige tijd is. Het culturele veld zal zoals veel sectoren hard geraakt worden. Ik ben onder de indruk van de snelle en duidelijke communicatie vanuit het veld aan het publiek en deelnemers over activiteiten die nu niet doorgaan.

De brancheorganisaties Federatie Cultuur, Federatie Creatieve Industrie, Creatieve Coalitie en Kunsten ’92 zijn actief om de gevolgen van COVID-19 in beeld te brengen. Zij betrekken daarbij vele organisaties waaronder Kunstenbond, Cultuurconnectie, Koornetwerk Nederland, Erfgoedplatform, Landelijk Centrum voor Amateurkunst en Cultuureducatie, Cultuur+Ondernemen en Platform Acct.

Met verschillende initiatieven brengt het culturele veld – net als het onderwijs dit doet voor uitgevallen lessen – concerten, films en collecties onder de aandacht van het publiek. Ook veel aanbod om zelf cultuur te beoefenen gaat online. Ik steun daarbij van harte de oproep om in deze tijd van alle digitale mogelijkheden gebruik te maken om van de rijkdom van cultuur te genieten: door te lezen, te kijken, te luisteren of zelf cultuur te beoefenen. Een online overzicht is te vinden op de site van de Boekmanstichting en op de site van DEN, het kennisinstituut voor digitalisering in het culturele veld. DEN deelt voorbeelden en inzichten over publieksbereik door digitalisering.

Met de generieke maatregelen van het kabinet en het coulancepakket biedt de rijksoverheid steun in deze lastige tijd. Over eventuele aanvullende maatregelen, zal ik u uiteraard informeren.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven


X Noot
1

Zie Kamerstuk 35 420, nr. 2.

X Noot
2

Kamerstuk 25 295, nr. 133.

Naar boven