Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 maart 2020
In de recent gepubliceerde Groeistrategie wordt het belang van Nederland als aantrekkelijk land voor internationaal talent
om te wonen en werken benadrukt.1 In 2014 onderstreepte de SER het belang van deze groep, maar concludeerde dat voor
het overgrote deel van internationale kennismigranten Nederland niet de eerste keus
is.2
Om meer inzicht te krijgen in de Nederlandse positie binnen Europa, heeft het Ministerie
van Economische Zaken en Klimaat het CBS gevraagd om in beeld te brengen in hoeverre
Nederland er in vergelijking met 13 concurrerende Europese landen in slaagt om hoogopgeleide
migranten aan te trekken en te behouden. De rapportage bied ik hierbij aan uw Kamer
aan3. In het onderzoek zijn internationale kenniswerkers gedefinieerd als personen uit
particuliere huishoudens die tot de beroepsbevolking behoren, die geboren zijn in
een ander land dan waar ze woonachtig zijn, en een hoog opleidingsniveau hebben.
Uit de rapportage blijkt dat Nederland relatief weinig technisch geschoolde kenniswerkers
aantrekt in vergelijking met de 13 concurrerende Europese landen. Sociale wetenschappen
en bedrijfskunde zijn met samen 41% de meest voorkomende opleidingsrichtingen onder
hoogopgeleide migranten in Nederland. Slechts 21% procent heeft een technisch gerelateerde
opleidingsachtergrond in de natuurwetenschappen, wiskunde en informatica (10%) of
in de techniek, industrie en bouwkunde (11%). Dit terwijl de vraag naar technisch
opgeleid personeel het aanbod op de Nederlandse arbeidsmarkt overschrijdt. Het Research
Centrum Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA) verwacht dat de krapte op de arbeidsmarkt
ook de komende jaren blijft toenemen, met name in functies in de technologie en de
ICT.4
Het kabinet blijft zich dan ook inzetten om het vestigingsklimaat voor internationale
kenniswerkers te versterken en internationaal te positioneren. Werkgevers kunnen kenniswerkers
uit de EER aantrekken. Deze kenniswerkers kunnen zich op basis van het vrije verkeer
van personen in Nederland vestigen. Met toegangs-en verblijfsregelingen als de kennismigrantenregeling
faciliteert het kabinet bovendien werkgevers in Nederland om buitenlands talent van
buiten de EER aan te trekken. Het kabinet werkt daarnaast aan de invoering van de
pilot van de verblijfsregeling voor essentieel startup-personeel.5 Ook werkt het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat in samenwerking met een
aantal regio’s en nationale partners aan verbeterde informatie voorziening en ontwikkelen
we een «Netherlands Branding»-campagne gericht op internationale kenniswerkers en
werken we aan verbeterde informatievoorziening. Deze zullen in de loop van 2020 worden
gelanceerd en zijn voornamelijk gericht op het verhogen van het aantal kenniswerkers
dat in Nederland wil werken en de vaardigheden heeft om in te spelen op economische
kansen en maatschappelijke uitdagingen, waaronder de energietransitie, digitalisering
en de ontwikkeling van sleuteltechnologieën.
De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat,
M.C.G. Keijzer