31 597 Werkprogramma van de commissie voor de Rijksuitgaven

Nr. 9 BRIEF VAN HET PRESIDIUM

Aan de Leden

Den Haag, 17 september 2015

Het presidium ontving op 2 juli 2015 een brief van de commissie voor de Rijksuitgaven, mede namens de vaste commissie voor Financiën, met een verzoek om in te stemmen met een voorstel dat er toe strekt om met toepassing van artikel 154 van het Reglement van Orde van de Tweede Kamer (RvO) de taken van de commissie voor de Rijksuitgaven, zoals deze zijn benoemd in artikel 21a RvO, voor de resterende zittingsduur als experiment over te dragen aan de vaste commissie voor Financiën.

Doel van dit voorstel is de krachten van beide commissies te bundelen. De verwachting van de commissies is dat door de overdracht de uitvoering van de in artikel 21a RvO genoemde taken meer aandacht krijgen. Voorstel is tevens de overdracht van taken in de zomer van 2016 (tussentijds) te evalueren. Op basis daarvan kan worden besloten over het al dan niet bestendigen van de overdracht en het hiertoe wijzigen van het RvO volgens de daarvoor geldende procedures.

Het presidium legt het voorstel hiermee ter instemming aan de Kamer voor.

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, A. van Miltenburg

De Griffier van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, R. Voss

Aan het presidium

Den Haag, 2 juli 2015

De commissie voor de Rijksuitgaven verzoekt het presidium, mede namens de vaste commissie voor Financiën, om instemming met het hiernavolgende voorstel dat er toe strekt om met toepassing van artikel 154 van het Reglement van Orde van de Tweede Kamer (RvO) de taken van de commissie voor de Rijksuitgaven, zoals deze zijn benoemd in artikel 21a RvO, voor de resterende zittingsduur over te dragen aan de vaste commissie voor Financiën. Doel van dit voorstel is de krachten van beide commissies te bundelen. De verwachting is dat met de integratie van de taken van de commissie voor de Rijksuitgaven in het takenpakket van de vaste commissie voor Financiën de in artikel 21a RvO genoemde taken meer aandacht krijgen. Voorstel is tevens de krachtenbundeling in de zomer van 2016 te evalueren. Op basis daarvan kan worden besloten over het al dan niet bestendigen van de overdracht en het hiertoe wijzigen van het RvO volgens de daarvoor geldende procedures.

De beide betrokken commissies hebben uitgesproken het belang van de onderwerpen die de commissie voor de Rijksuitgaven onder haar hoede heeft, te onderschrijven (onder meer de begrotings- en verantwoordingssystematiek, comptabele wet- en regelgeving, de grote projectenregeling en het relatiebeheer met de Algemene Rekenkamer). In de praktijk is het evenwel voor de meeste leden bij de huidige commissie-indeling lastig actief deel te nemen aan de activiteiten van de commissie voor de Rijksuitgaven. Met de integratie van de activiteiten van beide commissies (zoals procedurevergaderingen, algemeen overleggen, werkbezoeken, e.d.) wordt overlap tussen de activiteiten vermeden en de aanwezigheid van leden bij deze activiteiten vergroot. Kennis bij Kamerleden en staf van beide commissies wordt meer gebundeld. De commissies verwachten dan ook dat de onderwerpen die de commissie voor de Rijksuitgaven van oudsher behandelt na de integratie meer de aandacht krijgen die zij verdienen.

Toelichting

De taken van de commissie voor de Rijksuitgaven zijn opgenomen in artikel 21a van het Reglement van Orde van de Tweede Kamer:

Artikel 21a. De commissie voor de Rijksuitgaven

1. Er is een commissie voor de Rijksuitgaven. Zij is belast met de behandeling van

aangelegenheden van rechtmatigheid en doelmatigheid van besteding van collectieve

middelen, alsmede met de voorlichting, advisering en ondersteuning van de Kamer en de commissies bij de uitoefening van het budgetrecht en de financiële controle. Deze

voorlichting, advisering en ondersteuning strekken zich behalve tot de

begrotingsstukken, uit tot door de Kamer aangewezen grote projecten en tot de budgettaire en comptabele aspecten van beleidsvoornemens en -beslissingen van de

regering.

2. Rapporten van de Algemene Rekenkamer en regeringsstukken van comptabele aard

worden direct in handen van de commissie gesteld. De Voorzitter en de eerste en tweede ondervoorzitter kunnen nader besluiten een dergelijk stuk mede in handen van een andere commissie te stellen; artikel 119, vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.

3. Over een voorstel aan de Kamer, de Algemene Rekenkamer te verzoeken een

onderzoek in te stellen, wordt niet beslist dan na advies van de commissie.

De taken genoemd in het eerste lid betreffen het behandelen van de Comptabiliteitswet en Rijksbrede verantwoordingsaangelegenheden en het informeren van andere commissies over de behandeling van begroting en verantwoording. De commissiestaf en het Bureau Onderzoek en Rijksuitgaven (BOR) zijn hierbij ondersteunend.

De taak genoemd in het tweede lid betreft het voortouw nemen bij rapporten van de Algemene Rekenkamer. In de praktijk wordt het voortouw bij de meeste Rekenkamerrapporten door de commissie proactief, afhankelijk van de beleidsinhoud, al bij «een meest aangewezen» andere Kamercommissie belegd.

De taak genoemd in het derde lid betreft een schriftelijk advies aan de Kamer bij een voorstel van een lid of commissie om de Algemene Rekenkamer te verzoeken een onderzoek in te stellen. De commissiestaf en het BOR zijn hierbij ondersteunend.

Conclusie van de beide commissies is dat het formele takenpakket van de commissie voor de Rijksuitgaven bij overdracht door de vaste commissie voor Financiën uitgevoerd kan worden. De commissie draagt ook haar werkprogramma over (Kamerstuk 31 597, nr. 6). Het tussentijds verslag van de uitvoering van het werkprogramma, stand juni 2015, is bijgevoegd).

De twee betrokken commissies informeren de Minister van Financiën en de Algemene Rekenkamer over de overdracht en betrekken hen bij de evaluatie in de zomer van 2016.

De voorzitter van de commissie voor de Rijksuitgaven, Harbers

De griffier van de commissie voor de Rijksuitgaven, Groen

Bijlage 2

Tussentijds verslag uitvoering werkprogramma commissie voor de Rijksuitgaven

1. Inleiding

Op 19 september 2013 zond de commissie voor de Rijksuitgaven (hierna ook verkort tot commissie) haar werkprogramma 2014–2017 aan de Kamer1. In dit tussentijds verslag wordt teruggeblikt op de verrichtte werkzaamheden naar de stand juni 2015.

Dit tussentijds verslag is opgesteld in verband met de voorgenomen overdracht van taken van de commissie voor de Rijksuitgaven aan de vaste commissie voor Financiën voor de resterende zittingsduur. Dit commissie heeft over de uitwerking van dit voornemen besloten in haar procedurevergaderingen van 21 mei, 4 juni en 25 juni 2015. En vervolgens in een gezamenlijke procedurevergadering van de commissie voor de Rijksuitgaven en de vaste commissie voor Financiën op 2 juli 2015.

Het werkprogramma kent de volgende speerpunten:

  • Selectief en proactief behandelen van rapporten van de Algemene Rekenkamer

  • Op de kaart zetten van beleidsdoorlichtingen

  • Aandacht voor grote projecten

  • Monitoren van grote bezuinigingen

  • Verbeteren systeem begroten en verantwoorden

  • Evalueren toekomst- en onderzoeksagenda Tweede Kamer

  • Verantwoording EU-middelen op een hoger plan brengen

  • Ontwikkelingen open data en open spending volgen

  • Voorlichting aan de Kamer

  • Aandacht voor het versterken van het budgetrecht

De ontwikkelingen op deze speerpunten worden hieronder weergegeven.

2. De selectie van rapporten van de Algemene Rekenkamer

De commissie heeft zich voorgenomen selectief het voortouw te nemen bij rapporten van de Algemene Rekenkamer. Genoemd werden de volgende door de Algemene Rekenkamer aangekondigde rapporten:

  • Europese coördinatie van begrotings- en economisch beleid

  • EU-trendrapport

  • Verslag 2013 van de Algemene Rekenkamer

  • Staat van de Rijksverantwoording 2013 en Nationale Verklaring 2014

  • Trendrapport Open Data

  • Zicht op bezuinigingen: Zorgtoeslag

  • Zicht op bezuinigingen: Kinderopvangtoeslag

  • Zicht op bezuinigingen: Groen beleggen

  • Zicht op bezuinigingen: Assurantiebelasting

Over genoemde rapporten zijn door de commissie feitelijke vragen gesteld aan Algemene Rekenkamer en aan het kabinet. De commissie heeft de rapporten vervolgens behandeld in twee algemene overleggen met de Minister van Financiën. Over de Staat van de Rijksverantwoording en over EU-verantwoordingsonderwerpen is een algemeen overleg gevoerd met de Minister van Financiën op 26 juni 2014. Over de vier rapporten in de reeks «Zicht op bezuinigingen» is een algemeen overleg gevoerd met de Minister van Financiën 19 november 2014.

De overige rapporten van de Algemene Rekenkamer zijn bij binnenkomst direct doorgeleid naar – afhankelijk van het beleidsonderwerp – de desbetreffende vaste en algemene commissies.

Tijdens het halfjaarlijkse overleg van de commissie met het college van de Algemene Rekenkamer wordt de wijze waarop de rapporten worden aangeboden en de wijze waarop de Kamer de rapporten behandeld informeel besproken. De commissie heeft gesignaleerd dat de Algemene Rekenkamer in toenemende mate nieuwe producten aanbiedt, zoals webdossiers en begrotingsbrieven. De commissie monitort deze ontwikkelingen en geeft waar nodig advies en voorlichting aan de Kamer en ook specifiek aan vaste en algemene commissies.

3. Beleidsdoorlichtingen en effectmeting

Naast het in voorkomende gevallen zelf actief behandelen van beleidsdoorlichtingen en interdepartementale beleidsdoorlichtingen heeft de commissie voor de Rijkuitgaven uitgesproken dat de (behandeling van de) beleidsdoorlichtingen door vakcommissies beter kan. Hiertoe is in het werkprogramma een aantal stappen geformuleerd. Voor de eerste helft van 2014 is voorgesteld dat de commissie voor de Rijksuitgaven eerst zelf een oordeel vormt over mogelijke verbetering van beleidsdoorlichtingen alvorens daarover met de Minister van Financiën in overleg te treden.

In de zomer van 2014 heeft het BOR voor de commissie een evaluatie opgesteld van het begrotings- en het verantwoordingsproces. Daarbij is apart getoetst op de kwaliteitseisen en eisen van periodiciteit van beleidsdoorlichtingen, conform de ambitie van de commissie voor de Rijksuitgaven. De evaluatie is betrokken bij een gesprek van de commissie met ambtelijk Financiën op 4 september 2014.

De commissie heeft de ambitie zowel de kwaliteit als het gebruik van beleidsdoorlichtingen te verbeteren. De commissie was voornemens hierover in 2014 een rondetafelgesprek effectiviteitsmeting door de overheid te organiseren. De commissie heeft besloten hiermee te wachten tot het verschijnen van een advies van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid over dit onderwerp.

Naar aanleiding van het wetgevingsoverleg met de commissie Financiën op 18 juni 2014 (Kamerstuk 33 930 IX, nr. 7) heeft de Minister van Financiën bij brief van 16 september 2014 (Kamerstuk 31 308, nr. 6) de Kamer laten weten dat eventuele afwijkingen van de programmering van beleidsdoorlichtingen of bij vertraging, terstond aan de Kamer worden gemeld door de betreffende vakminister vergezeld van een onderbouwing.

Op 30 september 2014 is een motie van het lid Harbers c.s. aangenomen (Kamerstuk 34 000, nr. 36) waarin de regering wordt verzocht met ingang van 1 januari 2015 de Tweede Kamer voorafgaand aan de start van een beleidsdoorlichting te informeren over de opzet en vraagstelling en de Tweede Kamer de mogelijkheid te geven invloed uit te oefenen op de opzet en vraagstelling. De Minister van Financiën heeft hierop een brief gestuurd over de uitwerking van de motie (Kamerstuk 34 000, nr. 52)

Op verzoek van de Tweede Kamer is in de Regeling Prestatiegegevens en Evaluatieonderzoek (RPE) opgenomen dat in een beleidsdoorlichting opties worden beschreven die aan de orde zijn als er significant minder middelen (-/- 20%) beschikbaar zouden zijn in de toekomst (Kamerstuk 33 670, nr. 9). De aangepaste RPE is per 1 januari 2015 ingegaan.

4. Grote projecten

De commissie brengt jaarlijks een procesmatige evaluatie uit over het instrument grote projecten en rapporteert de Tweede Kamer daarover op Verantwoordingsdag. De commissie heeft op 21 mei 2014 het jaarverslag Grote Projecten over het jaar 2013 aan de Kamer gestuurd (Kamerstuk 26 399, nr. 14). In 2014 zijn er geen grote Projecten afgerond en geen nieuwe grote Projecten gestart. De commissie heeft in haar werkprogramma het voornemen geuit de Regeling grote projecten ook inhoudelijk te evalueren. Om redenen van onafhankelijkheid en grondigheid is voorgesteld daartoe een extern bureau in te schakelen. Een voorstel daartoe is in mei 2015 aan het presidium aangeboden. Het presidium heeft vervolgens om een nadere toelichting gevraagd. Deze nadere toelichting is in de procedurevergadering van 25 juni 2015 besproken en vastgesteld ter doorgeleiding aan het presidium.

5. Monitoren van grote bezuinigen

De commissie heeft zich een rol toegemeten bij het zicht op de effecten van bezuinigingen door de rapporten daarover van de Algemene Rekenkamer in behandeling te nemen en daarover het debat met het kabinet te voeren. Een algemeen overleg heeft plaatsgevonden op 19 november 2014. De Minister van Financiën heeft tijdens het algemeen overleg toegezegd te bezien welke mogelijkheden er zijn om, bijvoorbeeld in het jaarverslag, de toelichting bij genomen beleids- en bezuinigingsmaatregelen verder te verbeteren.

In het uitvoeringsprogramma voor 2014 is de suggestie opgenomen om activiteiten te ontplooien bij wetsvoorstellen met een bezuinigingsdoelstelling groter dan € 50 miljoen2. Deze activiteiten hebben niet plaatsgevonden. Nu de wetgeving reeds door de Kamer is behandeld lijkt hier geen rol meer weggelegd voor de commissie.

6. Verbetering verantwoording en begroting

De commissie heeft uitgesproken de systematiek Verantwoord Begroten te monitoren en de ervaringen van de diverse vakcommissies hierbij te betrekken. Onder meer via een vergelijking van de diverse werkmethoden bij het behandelen van begrotingen en jaarverslagen door de commissies, opdat van goede ervaringen kan worden geleerd. Tevens zet de commissie in op het benoemen van focusonderwerpen voor het Verantwoordingsdebat.

De focusonderwerpen voor de verantwoording over het jaar 2013 waren decentralisatie en fraude. Deze focusonderwerpen zijn ook voor de verantwoording over het jaar 2014 gekozen (Kamerstuk 31 865, nr. 62).

In de procedurevergadering van 12 december 2013 heeft de commissie een aantal acties (2013Z24276) vastgesteld om in 2014 en 2015 zowel het proces van het behandelen van de begrotingsstukken als de kwaliteit van de begroting in het licht van de begrotingssystematiek nader te onderzoeken. Dit laatste ter voorbereiding op de kabinetsevaluatie van de systematiek van Verantwoord Begroten, die de Minister van Financiën eind 2014 naar de Kamer heeft gezonden (Kamerstuk 31 865, nr. 65)

In de zomer van 2014 heeft het BOR in opdracht van de commissie een evaluatie uitgevoerd naar de behandeling van de begroting 2014, het jaarverslag 2013 en de suppletoire wetten betreffende het uitvoeringsjaar 2013. Daarnaast is specifiek gekeken naar de kwaliteitsontwikkeling van de verantwoordingsstukken in het licht van de begrotingssystematiek Verantwoord Begroten en is een evaluatie uitgevoerd naar de beleidsdoorlichtingen. De drie evaluaties:

  • Evaluatie beleidsdoorlichtingen

  • Evaluatie behandeling verantwoordingsstukken 2013 en Voorjaarsnota 2014

  • Evaluatie Verantwoord Begroten

Op 4 september 2014 heeft de commissie een besloten gesprek gehouden met ambtenaren van het Ministerie van Financiën over Verantwoord Begroten. Dit mede als input voor de evaluatie Verantwoord Begroten die door de Minister wordt opgesteld en op verzoek van de commissie in 2015 aan de Kamer wordt aangeboden (zie ook Kamerstuk 31 865, nr. 61).

In het Verantwoordingsdebat 2013 is door de leden Schouten en Van Veldhoven een motie ingediend (Kamerstuk 33 930, nr. 13) waarin het presidium wordt gevraagd onderzoek te doen naar de reikwijdte van het budgetrecht. Specifiek is gevraagd om drie onderwerpen nader te beschouwen:

  • de ontwikkeling van de mate waarin uitgaven juridische verplicht zijn en de wijze waarop dit aan de Kamer wordt gepresenteerd;

  • het fenomeen van beleidsrijke slotwetmutaties;

  • het inzicht in de feitelijke besteding van geamendeerde uitgaven.

Het BOR heeft de commissie een plan van aanpak voorgelegd, met de vraag of de commissie behoefte had aan een quick scan of een uitgebreider analyse. Er is voor de laatste optie gekozen. Op 2 april 2015 heeft de commissie het rapport «De macht en kracht van het budgetrecht» aan de Kamer aangeboden (Kamerstuk 33 670, nr. 11).

De commissie besloot in de procedurevergadering van 20 november 2014 om inzicht te krijgen welke opties het presidium heeft om voor de komende begrotingsbehandeling de door leden genoemde tijdsdruk op het begrotingsproces in de maanden september tot en met november 2014 te verlichten. Een analyse van onderdelen van de begrotingsbehandeling 2015 in de maanden september tot en met november 2014, op basis van feitelijke gegevens (spreektijden, vergadertijden, ingediende moties en amendementen), met daarop gebaseerde conclusies en aanbevelingen/opties voor de komende begrotingsbehandeling is door de commissie vastgesteld.

Deze procesevaluatie van de begrotingsbehandeling is door het presidium op 25 maart 2015 aan de Kamer aangeboden (Kamerstuk 31 865, nr. 67)

7. Toekomst- en onderzoeksagenda

De commissie is door de Kamer bij de Toekomst- en onderzoeksagenda (T&O-agenda) in 2009 taken toebedeeld als regisseur, kwaliteitsbewaker, selecteur en evaluator (zie hiervoor Kamerstuk 31 845, nr. 9).

Per brief d.d. 5 juni 2014 heeft de commissie de vakcommissies uitgenodigd om voorstellen in te dienen voor de T&O-agenda 2015 (Kamerstuk 32 224, nr. 10). In de brief heeft de commissie de vakcommissies opgeroepen expliciet aandacht te besteden aan de criteria die van toepassing zijn voor het opstellen van voorstellen voor de T&O-agenda. De aanschrijvingsbrief is door alle vakcommissies voor de procedurevergaderingen na het zomerreces geagendeerd.

Uiteindelijk hebben de commissies SZW en EZ besloten een voorstel door te geleiden naar de commissie. De commissie heeft in de procedurevergadering op 20 november besloten deze twee T&O-voorstellen, onderzoek naar een breed welvaartsbegrip en onderzoek naar de invloed van technologische ontwikkelingen op de werkgelegenheid, terug te sturen naar de commissies EZ en SZW voor een nadere precisering van de vraagstelling c.q. een nadere blik op de T&O-criteria. De nadere onderbouwing van de commissie EZ is in december 2014 ontvangen. De commissie SZW heeft afgezien van indiening. Uiteindelijk heeft de Kamer besloten tot een agenda die bestaat uit één onderzoek, naar een «Breed welvaartbegrip».

Evaluatie T&O agenda en beëindiging in de huidige vorm

In juni 2014 is het presidium akkoord gegaan met de opzet voor een fundamentele evaluatie van het instrument Toekomst- en onderzoeksagenda. Doel van de evaluatie is de Kamer van relevante feiten en meningen over de T&O-agenda te voorzien, opdat de Kamer zich een oordeel kan vormen en een besluit kan nemen over het behoud en/of een verbetering van het instrument. De evaluatie is door de commissie op 25 februari 2015 aan het presidium aangeboden (Kamerstuk 32 224, nr. 12). Het presidium heeft in haar vergadering op 1 april 2015 besloten «aan de Toekomst- en onderzoeksagenda per 2016 op een andere wijze vorm te geven en de commissie voor de Werkwijze verzocht aan de flexibilisering van dit nuttige instrument praktische uitvoering te geven.»

8. Comptabiliteitswet

De commissie heeft de Zesde wijziging van de Comptabiliteitswet in het najaar 2013 en voorjaar 2014 behandeld volgens de procedure die gebruikelijk is voor wetswijzigingen (plenair debat vond plaats op 18 juni 2014, publicatie staatsblad jaargang 2014, nr. 310).

De commissie zal het wetsvoorstel Modernisering Comptabiliteitswet behandelen zodra dit wordt ontvangen. Dit wetsvoorstel volgt naar verwachting in of na de zomer van 2015.

9. Europese aangelegenheden

De commissie heeft in haar werkprogramma een groot aantal aspecten benoemd op het dossier van Europese aangelegenheden. De commissie heeft een werkgroep ingesteld die de opdracht heeft voor de commissie een visie op te stellen over het budgetrecht in Europees perspectief. In de maand juni 2014 vonden gesprekken plaats met de Raad van State, het Nederlandse lid van de Europese Rekenkamer en een collegelid van de Algemene Rekenkamer.

Twee leden van (de werkgroep uit) de commissie hebben deelgenomen aan een COSAC-bijeenkomst, waarbij zij een «zij-bijeenkomst» hebben georganiseerd over «Best and next practices of EU-accountability of EU-funds».

De commissie heeft het voortouw genomen bij de behandeling van het EU-trendrapport 2014 van de Algemene Rekenkamer, van de Nationale verklaring en van het rapport van de Algemene Rekenkamer bij die verklaring. De behandeling van deze stukken vond plaats in het algemeen overleg op 26 juni 2014.

Op 9 september 2014 presenteerde de werkgroep van de commissie haar visie op het budgetrecht in het rapport «Aandacht voor parlementair budgetrecht in Europees perspectief». Het rapport heeft de werkgroep aan de Voorzitter aangeboden (Kamerstuk 31 597, nr. 7). Tevens is een kabinetsreactie van de Minister van Financiën gevraagd en ontvangen op 14 november 2014 (Kamerstuk 31 597, nr. 8).

De commissie heeft zoals gebruikelijk het jaarverslag van de Europese Rekenkamer in behandeling genomen. Op 6 november 2014 heeft een technische briefing plaatsgevonden en op 10 december 2014 is een inbrengdatum voor feitelijke vragen vastgesteld(Kamerstuk 24 202, nr. 32)). Tevens heeft een gesprek plaatsgevonden met het Nederlandse lid van de Europese Rekenkamer, de heer Brenninkmeijer op 6 november 2014. De commissie heeft op 5 maart 2015 een algemeen overleg gevoerd met de Minister van Financiën over EU-verantwoordingsaangelegenheden.

10. Open data

De commissie heeft het voornemen om aandacht te besteden aan ontwikkelingen op het vlak van open data en openheid bij de besteding van overheidsgeld.

De commissie heeft in afstemming met de Algemene Rekenkamer en de Ministeries van Financiën en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties op 26 mei 2014 in de Oude Zaal van de Tweede Kamer een symposium georganiseerd over Open Data & Open Spending. Waarbij de vraag »Open data, wat kan ik daarmee, als volksvertegenwoordiger of als betrokkene bij de volksvertegenwoordiging?» centraal stond. In diverse vervolgacties, schriftelijk of mondeling, is door leden het belang van open data en open spending bij het kabinet onder de aandacht gebracht.

De commissie heeft in maart 2014 aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties om een kabinetsreactie verzocht op het Trendrapport Open Data. Op 17 juni 2014 stuurde de Minister een eerste uitstelbrief. In een op 16 september 2014 aan de Kamer gestuurde brief (Kamerstuk 32 802, nr. 10) kondigt de Minister aan dat hij uiterlijk in februari 2015 een kabinetsreactie zal toesturen op het Trendrapport Open Data van de Algemene Rekenkamer, waarin het open databeleid voor de tweede helft van deze kabinetsperiode nader zal worden uitgewerkt en waarin concrete plannen worden gepresenteerd. Deze kabinetsreactie is op 3 juni 2015 ontvangen (Kamerstuk 32 802, nr. 12). De commissie heeft besloten over deze kabinetsreactie een schriftelijk overleg te voeren met de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. De inbrengdatum voor het verslag is 25 juni 2015.

11. Ontvangst buitenlandse delegaties

De commissie heeft in 2014 twee buitenlandse delegaties ontvangen:

  • een parlementaire delegatie uit Tanzania

  • een delegatie van de rekenkamer van Servië

12. Voorlichting aan de Kamer

In het uitvoeringsprogramma voor de tweede helft van 2014 heeft de commissie zich voorgenomen te bevorderen dat geïnteresseerde Kamerleden aan een cursusprogramma over begroting- en verantwoording kunnen deelnemen. In de procedurevergadering van 15 mei 2014 is besloten een dergelijk initiatief te nemen en hierbij de door de Kamerleden Duisenberg en Van Meenen opgestelde Handreiking controle begroting en verantwoording te benutten (2014Z08366).

De cursus is voor de eerste maal aangeboden op 19 mei 2015, aan de vooravond van Verantwoordingsdag 2015, in het gebouw van de Rijksacademie voor Financiën, Economie en Bedrijfsvoering (RAFEB, een onderdeel van het Ministerie van Financiën), met medewerking van het Bureau Onderzoek en Rijksuitgaven en de Algemene Rekenkamer.


X Noot
1

De commissie heeft behalve het werkprogramma ook halfjaarlijkse interne uitvoeringsplannen vastgesteld. Het uitvoeringsplan eerste helft 2014 (2013Z19143), het uitvoeringsplan tweede helft 2014 (2014Z11640) en een uitvoeringsplan eerste helft 2015 (2014Z22271).

X Noot
2

De regering heeft op 21 mei 2014, bij brief van de Minister van Veiligheid en Justitie, het geactualiseerde wetgevingsprogramma met een bezuinigingsdoelstelling groter dan € 50 miljoen (Kamerstuk 33 750, nr. 43) naar de Kamer gestuurd.

Naar boven