24 202 Jaarverslag Europese Rekenkamer

Nr. 32 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 27 februari 2015

De commissie voor de Rijksuitgaven heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Financiën over het jaarverslag 2013 van de Europese Rekenkamer (http://www.eca.Europa.eu/nl/Pages/AR_2013.aspx).

De vragen en opmerkingen zijn op 11 december 2014 aan de Minister van Financiën voorgelegd. Bij brief van 26 februari 2015 zijn de vragen beantwoord.

De voorzitter van de commissie, Harbers

De adjunct-griffier van de commissie, Maas

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de VVD

De leden van de VVD-fractie hebben met grote teleurstelling kennisgenomen van het Jaarverslag 2013 van de Europese Rekenkamer. Niet vanwege het rapport, maar wel omdat voor de twintigste keer op rij geen goedkeurende verklaring kon worden afgegeven over de besteding van de EU-middelen. Een hoogst twijfelachtig jubileum dat niet is uit te leggen aan de Nederlandse belastingbetaler. Deze leden vinden het zowel in Nederland als in internationaal verband belangrijk om te kijken of al het belastinggeld rechtmatig en doelmatig is besteed. Daarvan is hier onvoldoende sprake, wat het draagvlak voor de Europese Unie ondermijnt. De leden van de fractie van de VVD zijn voorstander van een sobere begroting waarbij middelen rechtmatig en doelmatig worden besteed. In Europees verband moet Nederland hier op alle mogelijke momenten op blijven aandringen.

Rapport EU- controle in vogelvlucht 2013

Het feit dat er voor de twintigste keer op rij geen goedkeurende verklaring wordt afgegeven door de Europese Rekenkamer over de besteding van de EU-middelen zorgt jaarlijks voor een rituele dans, aangezien elke politieke partij wil dat het beter wordt, er tal van concrete voorstellen worden gedaan, maar er jaar op jaar niks lijkt te veranderen. Wat is er volgens de Minister de afgelopen jaren verbeterd? En wat moet er de komende jaren nog verbeterd worden? En hoe moet, dan wel kan, dat gerealiseerd worden?

Wat wordt er door de Europese Commissie, de Europese Raad en het Europees parlement gedaan met het rapport van de Europese Rekenkamer en de daarin gedane grote hoeveelheid aanbevelingen?

Een groot deel van de fouten wordt gemaakt bij de besteding van EU-middelen door de lidstaten zelf. Daarom blijven de leden van de VVD-fractie een groot voorstander van een verplichte lidstaatverklaring. Andere EU-landen zijn hier nog niet voor te porren. Genoemde leden zijn blij dat het kabinet hiervoor blijft pleiten. Hoe kan het draagvlak voor een verplichte lidstaatverklaring worden vergroot? Wat vindt de Minister van de opmerking in de media van de heer Brenninkmeijer, lid van de Europese Rekenkamer, dat het Nederlandse kabinet zich isoleert met het elk jaar weer aandringen op een lidstaatverklaring over de juiste besteding van EU-geld?

De Europese Rekenkamer rapporteert op dit moment nog niet over de fouten per lidstaat. Dat zorgt ervoor dat geen enkel land en geen enkele Minister zich verantwoordelijk voelt. Dit moet wat de leden van de VVD-fractie betreft veranderen, omdat dan duidelijk is welke lidstaten goed of slecht scoren en die kunnen daar vervolgens op aangesproken worden. Welke stappen gaat de Minister nemen om dit op korte termijn te regelen?

Deze leden willen verder dat er meer sanctiemogelijkheden komen. Momenteel zijn er te weinig prikkels om fouten te vermijden. Lidstaten met een onacceptabel hoog foutenpercentage moeten financieel hard geraakt worden. De leden van de VVD-fractie vinden het verkeerd dat lidstaten de mogelijkheid hebben om foute besteding van Europese subsidies te herstellen: dergelijke fouten zouden niet beloond moeten worden, maar juist gesanctioneerd. Welke sancties voor de lidstaten zijn er met betrekking tot verzuim, fouten, respectievelijk fraude op dit moment? Welke ruimte ziet de Minister voor extra sanctiemogelijkheden, en welke mogelijkheden zijn dit?

Goed gedrag moet beloond worden volgens de leden van de VVD-fractie. Lidstaten met een nationale verklaring zouden minder controlelasten moeten krijgen vanuit Europa. De Europese Rekenkamer kan haar focus dan verleggen naar landen die minder goed werk leveren. Welke mogelijkheden ziet de Minister hiervoor?

Vítor Caldeira, president van de Europese Rekenkamer, heeft gezegd: «We hebben meer prikkels nodig om de prestaties te verbeteren en waar voor het geld te leveren...». Genoemde leden ondersteunen dit van harte. Wat kan de Minister hieraan bijdragen? Hoe kan dit gerealiseerd worden?

De twee meest foutgevoelige uitgaventerreinen waren «regionaal beleid, energie en vervoer» met een geschat foutenpercentage van 6,9% en «plattelandsontwikkeling, milieu, visserij en gezondheid» met 6,7%. Wat zijn de redenen en oorzaken van de hoge foutenpercentages bij juist deze uitgaventerreinen?

De Europese Rekenkamer constateert dat uit toekomstige begrotingen steeds hogere bedragen moeten worden betaald. Dit komt onder meer door de lange periode tussen vastlegging en betaling. De druk op toekomstige betalingsvergrotingen neemt toe. Welke gevolgen heeft dit voor de bijdragen van de lidstaten? Hoe wordt dit voor de toekomst opgelost? Hoe wordt dit aspect in de komende jaren gemanaged?

Volgens de heer Brenninkmeijer deinzen veel bedrijven, vooral in het MKB, terug voor het aanvragen van EU-subsidies voor onder meer innovatie of onderzoek, met name vanwege de administratieve rompslomp die komt kijken bij de verantwoording over de besteding van de subsidie. De leden van de fractie van de VVD vinden dit een slechte zaak. Hoe kan dit voor de toekomst worden veranderd?

Rapport hiaten, overlappingen en uitdagingen: een landschapsoverzicht van EU-regelingen inzake verantwoording en controle van de overheidsfinanciën

Wat is de reactie van het kabinet op dit rapport? Wat gaat de Minister met de constateringen in dit rapport doen?

Volgens de Europese Rekenkamer moet de EU de samenwerking tussen financieel beheerders bij de overheid, parlementen en overheidscontroleurs van de EU en in de lidstaten versterken. Hoe gaat deze aanbeveling opgevolgd c.q. ingevuld worden?

De Europese Rekenkamer vindt het tijd voor een herbezinning op de openbare verantwoording en controle binnen de EU. Uit het onderzoek komen diverse hiaten op het gebied van de verantwoording en controle naar voren alsmede overlappingen in de huidige regelingen die moeten worden verholpen. Wat gaat er gedaan worden om de hiaten op te vullen? Wat gaat er gedaan worden om de overlappingen uit de regelingen te halen? De leden van de fractie van de VVD zijn nooit voorstander om dingen dubbel te doen. Er zijn vaak klachten dat, zeker als er meerdere subsidiestromen en -regelingen spelen, er voor iedere subsidie bijvoorbeeld weer net een andere accountantsverklaring opgesteld moet worden.

De Europese Rekenkamer constateert dat er een algemeen voorbehoud is voor de Griekse bni-gegevens met betrekking tot de jaren 2008 en 2009, omdat de gegevens nog steeds op voorlopige ramingen zijn gebaseerd. In hoeverre zijn de problemen met de bni-gegevens van Griekenland in de jaren na 2009 en in de toekomst wel goed, betrouwbaar en tijdig?

Rapport «agriculture and cohesion: overview of EU spending 2007 – 2013

Wat is de reactie van het kabinet op dit rapport?

Hoe worden de geconstateerde risico’s gemitigeerd, gemanaged dan wel in de toekomst voorkomen?

Volgens de Europese Rekenkamer is de voornaamste uitdaging om actie te ondernemen zodat programma’s eenvoudiger te beheren zijn. Hoe wordt dit punt ingevuld c.q. opgelost?

Hoe wordt er voor gezorgd dat de informatie in de toekomst betrouwbaar is, aangezien dit volgens de Europese Rekenkamer een uitdaging voor de Commissie is?

In hoeverre komt EU-geld ten goede aan de visserij, en in het bijzonder aan innovatie in de visserij?

Hoe wordt het EU-geld voor natuurgebieden verdeeld? Welke criteria hanteert Nederland en hoe is dit in andere lidstaten geregeld?

Lidstaten hebben weleens weet van fouten dan wel fraude bij oppervlaktesteun. Hoe kan dat gebeuren c.q. fout gaan? Hoe kan dit worden voorkomen?

Kabinetsreactie op rapport Europese Rekenkamer over de Europese Begroting (Kamerstuk 24 202, nr. 30)

De Minister zal blijven pleiten voor betere en slimmere verantwoording door lidstaten en voor meer inzicht in de landenspecifieke data. Hoe gaat de Minister dat doen?

De Minister zal nauwgezet volgen hoe de Commissie en de lidstaten het nieuwe verantwoordingsinstrumentarium uit het nieuwe Financieel Reglement zullen toepassen. In hoeverre is er dan ruimte om het verantwoordingsinstrumentarium toe te passen?

In de kabinetsreactie op het rapport van de Europese Rekenkamer staat dat de vereenvoudiging van de vaak te ingewikkelde regelgeving voor EU-subsidies van cruciaal belang is. De Europese regelgeving is bijzonder complex en dat leidt tot hoge uitvoeringskosten, hoge foutenpercentages en weinig zicht op doelmatigheid. Wat de leden van de VVD-fractie betreft wordt er ingezet op minder en betere regels. Hoe gaat de Minister zorgen dat de regelgeving wordt vereenvoudigd? Welke rol kan, dan wel gaat, Eurocommissaris voor «better regulation», Timmermans, daarbij spelen?

De leden van de fractie van de VVD zijn van mening dat naast de rechtmatigheid er ook veel meer aandacht moet zijn voor de doelmatigheid van de besteding van de EU-middelen. In de kabinetsreactie wordt dit ook ondersteund. Hoe kan meer doelmatigheid worden bewerkstelligd? Hoe gaat de Minister ervoor zorgen dat doelmatigheid naast rechtmatigheid meer aandacht krijgt?

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de PvdA

Met interesse hebben de leden van de PvdA-fractie kennisgenomen van het Jaarverslag 2013 van de Europese Rekenkamer. Het is teleurstellend dat de Europese Rekenkamer wederom geen goedkeurend oordeel heeft kunnen afgeven op de betalingen van de Europese Unie. Een groot deel van de fouten vond plaats op gebieden die onder gedeeld beheer staan tussen de Europese Commissie en de lidstaten. Hoe presteert Nederland ten opzichte van andere lidstaten? Sluit de controleaanpak van de Algemene Rekenkamer aan op die van de Europese Rekenkamer? Ziet de Minister ruimte voor verbetering van de betrouwbaarheid van de uitgaven van Europees geld in Nederland?

In het jaarverslag wordt gesteld dat bestaande controlemechanismen het foutenpercentage omlaag brengen. Tegelijkertijd kan met de bestaande controlemechanismen het foutenpercentage nog verder omlaag gebracht worden. De leden van de fractie van de PvdA vragen zich af waarom het foutenpercentage zich dan nog niet reeds op het lagere niveau bevindt. Zijn de lidstaten hiervoor verantwoordelijk? Wat dient er te gebeuren om het foutenpercentage verder omlaag te brengen?

Recent stelde de Europese Unie compensatiegeld beschikbaar voor ondernemers die getroffen werden door Russische sancties. Al snel bleek dat er in sommige sectoren voor meer geld was verzocht dan de exportwaarde naar Rusland in die sector betrof. Hoe duidt de Minister deze overintekening? Is dit een gevolg van het systeem in Europa dat meer wordt gekeken naar het voldoen aan regels en formulieren dan dat wordt gekeken naar doelmatigheid van bestedingen? Is er al een onderzoek gestart naar deze compensatiegelden?

De leden van de PvdA-fractie vragen zich af of er voldoende inzicht is in de doelmatige besteding van EU-gelden. In hoeverre wordt de doelmatigheid van bestedingen achteraf getoetst? In hoeverre is er een doelmatigheidstoets bij toekenning van EU-gelden? Heeft de Europese Commissie genoeg middelen en mankracht om doelmatige besteding te borgen?

Het valt de leden van de PvdA-fractie op dat het grootste aantal fouten wordt aangetroffen bij het regionaal beleid, energie en vervoer. Waarom worden op deze gebieden de meeste fouten aangetroffen? Heeft dit te maken met de decentrale aard van de bestedingen? Er lijkt vaak sprake te zijn van onterechte onderhandse gunning, als voorbeeld worden daarbij door de Europese Rekenkamer ook projecten in Duitsland en België genoemd. In hoeverre kan Nederland zelf dit soort praktijken signaleren? Bestaan er mogelijkheden voor Nederland om in te grijpen indien dergelijke praktijken worden gesignaleerd? Weet de Minister om welke projecten het gaat, en zijn er Nederlandse bedrijven in de grensstreek gedupeerd?

De Europese Rekenkamer signaleert een toegenomen gebruik van complexe financiële constructies, waarbij publieke garanties samenwerken met privaat beschikbaar gestelde gelden. In hoeverre is er afdoende toezicht op deze constructies, in het bijzonder op het Europees Fonds voor Strategische Investeringen (EFSI)? In hoeverre hebben institutionele beleggers zekerheid als zij investeren in het EFSI of de Europese Investeringsbank (EIB)? Vindt de Minister het toezicht op het EFSI en de EIB adequaat?

Op 9 september 2014 publiceerde de commissie voor de Rijksuitgaven het rapport «Aandacht voor het parlementair budgetrecht in Europees perspectief». Een van de conclusies van het rapport was dat de controle op de verschillende noodfondsen goed bewaakt moet worden. De leden van de PvdA-fractie vinden dat hetzelfde moet gelden voor het EFSI. Deelt de Minister deze mening en op welke wijze wordt de controle op het EFSI bewaakt? Is er controle van nationale parlementen op de handelingen van het bestuur van het EFSI?

De Europese Rekenkamer doet een groot aantal aanbevelingen. Wat vind de Minister van deze aanbevelingen? Heeft de Europese Commissie reeds gereageerd op deze aanbevelingen? Hoe worden deze aanbevelingen omgezet in concreet beleid? Is de Minister bereid zich in te zetten om tot concrete doelen te komen om een nieuwe afgekeurde verklaring in de toekomst te voorkomen?

II Reactie van de Minister

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de VVD

De leden van de VVD-fractie hebben met grote teleurstelling kennisgenomen van het Jaarverslag 2013 van de Europese Rekenkamer. Niet vanwege het rapport, maar wel omdat voor de twintigste keer op rij geen goedkeurende verklaring kon worden afgegeven over de besteding van de EU-middelen. Een hoogst twijfelachtig jubileum dat niet is uit te leggen aan de Nederlandse belastingbetaler. Deze leden vinden het zowel in Nederland als in internationaal verband belangrijk om te kijken of al het belastinggeld rechtmatig en doelmatig is besteed. Daarvan is hier onvoldoende sprake, wat het draagvlak voor de Europese Unie ondermijnt. De leden van de fractie van de VVD zijn voorstander van een sobere begroting waarbij middelen rechtmatig en doelmatig worden besteed. In Europees verband moet Nederland hier op alle mogelijke momenten op blijven aandringen.

Rapport EU- controle in vogelvlucht 2013

Het feit dat er voor de twintigste keer op rij geen goedkeurende verklaring wordt afgegeven door de Europese Rekenkamer over de besteding van de EU-middelen zorgt jaarlijks voor een rituele dans, aangezien elke politieke partij wil dat het beter wordt, er tal van concrete voorstellen worden gedaan, maar er jaar op jaar niks lijkt te veranderen.

Vraag

Wat is er volgens de Minister de afgelopen jaren verbeterd? En wat moet er de komende jaren nog verbeterd worden? En hoe moet, dan wel kan, dat gerealiseerd worden?

Antwoord

Dit is een korte maar veelomvattende vraagstelling. Voor de meerjarenperiode 2014–2020 zijn er verbeteringen, maar is het naar de mening van het kabinet zeker ook de bedoeling dat er nog verdere stappen gezet worden. Hieronder bespreek ik zes thema’s: financieel beheer, transparantie, de nationale verklaring, handhaving door de Commissie, doeltreffendheid van beleid en vereenvoudiging van wetgeving.

Om te beginnen met de regelgeving voor financieel beheer, breng ik graag in herinnering dat Nederland zich met succes heeft ingezet voor de introductie bij alle EU fondsen van de verplichte beheersverklaringen met daarbij een onafhankelijke audit opinie. In de beheersverklaringen, ook wel «management statements» genoemd, moeten lidstaten (op het niveau van de uitvoerende organisaties) voortaan verantwoording afleggen over de controlesystemen en over de bestedingen, waarbij zij expliciet moeten aangeven welke verbeteracties er ondernomen worden indien er sprake is van tekortkomingen. De onafhankelijke audit opinie geeft een oordeel over de rechtmatigheid tot op het niveau van de begunstigde en geeft daarnaast een oordeel over de beweringen in voornoemde beheersverklaring. Dit is een grote vooruitgang in de wijze waarop lidstaten zich moeten verantwoorden richting de Europese Commissie. Het zijn naar mijn overtuiging noodzakelijke bouwstenen voor een degelijke verantwoording.

Positief is ook dat de jaarlijkse zogenoemde «annual summaries» – samenvattingen van nationale audits – zijn verzwaard. Lidstaten mogen deze nieuwe verantwoordingsdocumenten openbaar maken, maar zijn daartoe niet verplicht. Nederland had daar wel op aangedrongen tijdens de onderhandelingen maar vond geen meerderheid bij de overige lidstaten, noch bij de Europese Commissie of het Europees parlement, om dit te verplichten. De noodzaak voor meer transparantie blijkt uit het jaarverslag van de Europese Rekenkamer (ERK). De ERK concludeert dit jaar letterlijk dat lidstaten over voldoende informatie beschikten om fouten te corrigeren, maar dat zij dit desondanks niet genoeg deden. Het foutenpercentage had aanzienlijk lager kunnen liggen als lidstaten dit wel hadden gedaan. Het is niet bekend om welke lidstaten het gaat, noch om welk type fouten het gaat, noch in hoeverre deze fouten voorkomen hadden kunnen worden. Het kabinet acht het daarom van belang dat lidstaten en de Commissie transparanter zijn over de oorzaken van de fouten en daar concrete verbeteracties aan verbinden. Transparante verantwoording en de wens voor openbare beschikbaarheid van systematisch geordende (en jaar-op-jaar te vergelijken) landenspecifieke informatie is een permanent aandachtspunt voor Nederland. Ik heb hier als Minister van Financiën tijdens de meest recente Dechargeprocedure (Ecofin februari 2015) wederom toe opgeroepen bij zowel de Europese Rekenkamer als de Europese Commissie.

Verder heeft in 2014 een inter-institutionele werkgroep, waar Nederland actief deel van uitmaakte, zich gebogen over de invulling van de vrijwillige Nationale Verklaring. De uitkomsten en aanbevelingen van de werkgroep heeft de Europese Commissie vervolgens verwerkt in een formele Mededeling. Hierin omarmt de Commissie expliciet de Nationale Verklaring als vrijwillig verantwoordingsinstrument voor lidstaten. Nadere invulling van het gebruik van nationale verklaringen staat op de «better spending» agenda van eurocommissaris Georgieva, waarover later in 2015 meer bekend zal worden.

De handhavende bevoegdheden van de Commissie zijn voor de periode 2014–2020 aangescherpt. In bepaalde uitgavencategorieën, met name het cohesiebeleid, konden de lidstaten tot voor kort afgewezen uitgaven zonder veel problemen vervangen door andere subsidiabele uitgaven zodat zij (in totaal) geen EU-middelen misliepen. Een correctie opgelegd door de Commissie was daardoor geen netto-correctie op de totale hoeveelheid EU subsidie voor een lidstaat. In de regels voor de nieuwe MFK-periode is bij de cohesie- en structuurfondsen een prikkel ingebouwd om lidstaten in geval van ernstige tekortkomingen te bewegen tijdig correcties door te voeren en de tekortkoming expliciet te melden inclusief voorgenomen verbeteracties. Doen de autoriteiten in lidstaten dit niet, en wordt er ook geen melding gemaakt, dan volgt voortaan wel een netto-correctie.

Een andere vernieuwing is de grotere aandacht voor doeltreffendheid van EU-begrotingsbeleid. Zoals zowel de Europese Rekenkamer als de Europese Commissie stelt, bestond er in de afgelopen programmaperiode meer oog voor de rechtmatigheid en het «besteden» van het geld, dan voor goede prestaties. Voor de periode 2014–2020 gelden inmiddels nieuwe regels die meer nadruk leggen op doeltreffendheid of «performance» van EU-subsidies. Op grond van de nieuwe cohesie- en structuurfondsverordeningen moeten lidstaten voortaan voor de aanvraag van de programma’s prestatie-indicatoren opstellen waarop getoetst wordt. Er is een prestatiereserve van 6% die pas toegankelijk is als bepaalde prestaties zijn behaald (artikel 20 Verordening 1303/2013). Er dient een prestatiekader te zijn dat bestaat uit vooraf opgestelde mijlpalen en streefdoelen zoals financiële indicatoren en outputindicatoren die tussentijds moeten worden geëvalueerd. Op deze manier wordt er inzicht geboden in de vooruitgang van het programma. Onafhankelijke deskundigen voeren evaluaties uit om de doelmatigheid en doeltreffendheid van programma’s te verbeteren. Deze evaluaties worden openbaar gemaakt (artikel 54 Verordening 1303/2013). Zowel de Europese Commissie als de Europese Rekenkamer zetten zich de komende programmaperiode sterk in om prestatiebeheer – en de controle daarop – te verberen. Het kabinet heeft in dit kader de Commissie gevraagd om een kwaliteitsverbetering door te voeren bij bestaande prestatierapportages.

Ten aanzien van onnodige complexiteit van regelgeving zijn er stappen gezet naar vereenvoudiging. De winst voor de nieuwe programmaperiode zit vooral in meer mogelijkheden tot het gebruik van vaste verrekeneenheden en het gebruik van lump sum bekostiging. Ook de verdergaande digitalisering van het subsidieproces, inclusief eenmalige aanlevering van relevante stukken draagt hieraan bij. Een nieuwe vereenvoudigingsoptie bij de structuurfondsen is het hanteren van een forfaitair tarief voor directe loonkosten (flatrate) met de mogelijkheid een percentuele opslag toe te passen ter dekking van overheadkosten. Het kabinet zal blijven aandringen op verdere vereenvoudiging van complexe regels.

Nederland zal, zolang dat nodig is, blijven pleiten voor betere verantwoording door lidstaten, voor meer transparantie in de vorm van heldere en geordende landenspecifieke informatie (zoals foutenpercentages), voor betere kwaliteit van regelgeving c.q. vereenvoudiging, en voor meer aandacht voor doeltreffendheid. Zeer recent heb ik samen met Zweden en het Verenigd Koninkrijk in een «Joint Statement» bovenstaande punten naar voren gebracht tijdens de jaarlijkse Dechargeprocedure van de EU-begroting. Het statement is uw kamer reeds toegezonden (bij het verslag van de Ecofin van februari 2015) en is tevens op www.rijksoverheid.nl gepubliceerd.

Vraag

Wat wordt er door de Europese Commissie, de Europese Raad en het Europees parlement gedaan met het rapport van de Europese Rekenkamer en de daarin gedane grote hoeveelheid aanbevelingen?

Antwoord

Het jaarverslag van de Europese Rekenkamer geeft niet alleen inzicht in de betrouwbaarheid van de rekeningen en de regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. Het bevat ook vele aanbevelingen aan het adres van de Europese Commissie, die eindverantwoordelijk is voor de implementatie van de EU-begroting. De reactie van de Commissie is in het jaarverslag zelf opgenomen, veelal in de vorm van overname van aanbevelingen of met een nadere toelichting op het niet overnemen ervan. De Commissie reageert doorgaans in groot detail op alle bevindingen van de Europese Rekenkamer. Voor het Europees parlement en de Raad ligt het jaarverslag aan de basis van de jaarlijkse procedure van dechargeverlening aan de Commissie. De Raad geeft advies aan het Europees parlement, die vervolgens na het stellen van vragen aan alle betrokken actoren, kwijting verleent aan de Europese Commissie. Binnen dit proces is er de mogelijkheid om toezeggingen af te dwingen van de Commissie of om bepaalde onderwerpen in de schijnwerpers of op de agenda te plaatsen.

Vraag

Een groot deel van de fouten wordt gemaakt bij de besteding van EU-middelen door de lidstaten zelf. Daarom blijven de leden van de VVD-fractie een groot voorstander van een verplichte lidstaatverklaring. Andere EU-landen zijn hier nog niet voor te porren. Genoemde leden zijn blij dat het kabinet hiervoor blijft pleiten. Hoe kan het draagvlak voor een verplichte lidstaatverklaring worden vergroot? Wat vindt de Minister van de opmerking in de media van de heer Brenninkmeijer, lid van de Europese Rekenkamer, dat het Nederlandse kabinet zich isoleert met het elk jaar weer aandringen op een lidstaatverklaring over de juiste besteding van EU-geld?

Antwoord

Het kabinet blijft inderdaad voorstander van een nationale verklaring en vindt in de nieuwe eurocommissaris Georgieva (EU-begroting) een medestander. Zij heeft dit verantwoordingsinstrument formeel omarmd, zij het in vrijwillige vorm zoals recentelijk opgenomen in het Financieel Reglement, niet als verplichting voor alle EU-lidstaten. Het draagvlak daarvoor in de Raad blijkt niet aanwezig. Ook het Europees parlement heeft uiteindelijk niet geïnsisteerd op een verplichte nationale verklaring. Nu de verklaring een vrijwillig instrument is, bepleit Nederland wel actief dat het uitgeven ervan bepaalde voordelen met zich mee zou moeten brengen, bijvoorbeeld minder controles en betere toepassing van het principe van single audit, om het een aantrekkelijk alternatief te maken en om het draagvlak voor dit verantwoordingsinstrument te vergroten.

Vraag

De Europese Rekenkamer rapporteert op dit moment nog niet over de fouten per lidstaat. Dat zorgt ervoor dat geen enkel land en geen enkele Minister zich verantwoordelijk voelt. Dit moet wat de leden van de VVD-fractie betreft veranderen, omdat dan duidelijk is welke lidstaten goed of slecht scoren en die kunnen daar vervolgens op aangesproken worden. Welke stappen gaat de Minister nemen om dit op korte termijn te regelen?

Antwoord

Het kabinet dringt al enkele jaren aan op meer landenspecifieke informatie, met name landenspecifieke foutenpercentages, bij zowel de Europese Commissie als de Europese Rekenkamer. Eerstgenoemde is de laatste jaren al transparanter geworden en publiceert in de Annual Activity Reports per fonds en per land (of zelfs per regio) een zogenoemd «residual error rate». Dit foutenpercentage is niet te vergelijken met het foutenpercentage dat de Europese Rekenkamer publiceert omdat er geen onafhankelijke audit of steekproef aan ten grondslag ligt. Het is een schatting van de Europese Commissie op basis van voorlopige, niet gecontroleerde (en niet openbare) cijfers van nationale controleautoriteiten. Niettemin geven deze cijfers een indruk van de verschillen tussen lidstaten. Daarnaast is er een jaarlijkse rapportage van de Commissie «Protection of the European Union’s financial interests» waarin aandacht is voor de geografische spreiding van problemen en tekortkomingen in het financieel beheer. In dit rapport meldt de Commissie hoeveel financiële correcties per fonds en per land zijn opgelegd en hoeveel betaalstops er zijn geweest. Deze cijfers zijn «hard» omdat het opleggen van financiële correcties pas mogelijk is na een procedure waarin vast is komen te staan dat er inderdaad tekortkomingen zijn of fouten zijn gemaakt, die niet op andere wijze zijn gecorrigeerd. Dit rapport van de Commissie bevat echter geen landenspecifieke foutenpercentages. Ook de Europese Rekenkamer geeft aan dat het niet voornemens is om landenspecifieke foutenpercentages te publiceren. De omvang van de steekproef zou dan substantieel vergroot moeten worden, hetgeen een te groot beslag legt op de financiële middelen van deze instelling en niet past binnen de gehanteerde methodologie. Bovendien stelt de Europese Rekenkamer dat zij een Europabreed verdragsmandaat heeft om uitspraken te doen over de EU-begroting als geheel, niet over de besteding ervan per lidstaat. Onder verwijzing naar de beantwoording elders in deze brief, bevat het «Joint Statement» met het Verenigd Koninkrijk en Zweden, waarmee Nederland dit jaar tegen het Dechargeadvies van de raad stemde (Ecofin van februari 2015), een oproep om meer landenspecifieke informatie te publiceren.

Vraag

Deze leden willen verder dat er meer sanctiemogelijkheden komen. Momenteel zijn er te weinig prikkels om fouten te vermijden. Lidstaten met een onacceptabel hoog foutenpercentage moeten financieel hard geraakt worden. De leden van de VVD-fractie vinden het verkeerd dat lidstaten de mogelijkheid hebben om foute besteding van Europese subsidies te herstellen: dergelijke fouten zouden niet beloond moeten worden, maar juist gesanctioneerd. Welke sancties voor de lidstaten zijn er met betrekking tot verzuim, fouten, respectievelijk fraude op dit moment? Welke ruimte ziet de Minister voor extra sanctiemogelijkheden, en welke mogelijkheden zijn dit?

Antwoord

De Europese Commissie kan financiële correcties toepassen op de uitgaven die de lidstaten declareren, waardoor de gecorrigeerde uitgaven niet meer ten laste van de EU-begroting worden gebracht. De Commissie is de laatste jaren zeer actief op dit punt, zoals ook blijkt uit de jaarlijkse rapportage «Protection of the European Union’s financial interests». Recentelijk heeft de Commissie daartoe iets ruimere bevoegdheden gekregen en is de regelgeving aangescherpt. In bepaalde uitgavencategorieën, met name het cohesiebeleid, konden de lidstaten tot voor kort afgewezen uitgaven – zoals u ook stelt in uw vraag – zonder veel problemen vervangen door andere subsidiabele uitgaven zodat zij (in totaal) geen middelen misliepen. Een correctie was daardoor geen netto-correctie op de totale hoeveelheid EU subsidie voor een lidstaat. In de regels voor de nieuwe MFK-periode is bij de cohesie- en structuurfondsen een prikkel ingebouwd om lidstaten in geval van ernstige tekortkomingen te bewegen tijdig correcties door te voeren en de tekortkoming expliciet te melden. Doen de autoriteiten in lidstaten dit niet, en wordt er ook geen melding gemaakt met bijbehorende corrigerende maatregelen, dan volgt voortaan wel een netto-correctie en is de lidstaat in kwestie het geld dus «kwijt». Naast de mogelijkheid tot het opleggen van financiële sancties heeft de Commissie ook andere middelen waarmee verbeteringen afgedwongen kunnen worden, met name het opleggen van tijdelijke betaalstops is effectief gebleken.

Vraag

Goed gedrag moet beloond worden volgens de leden van de VVD-fractie. Lidstaten met een nationale verklaring zouden minder controlelasten moeten krijgen vanuit Europa. De Europese Rekenkamer kan haar focus dan verleggen naar landen die minder goed werk leveren. Welke mogelijkheden ziet de Minister hiervoor?

Antwoord

De Europese Rekenkamer heeft tot op heden aangegeven dat zij niet bouwt op de Nationale Verklaring. De Europese Rekenkamer is een onafhankelijk controleorgaan dat gaat over zijn eigen methodologie en werkprogramma.

Vraag

Vítor Caldeira, president van de Europese Rekenkamer, heeft gezegd: «We hebben meer prikkels nodig om de prestaties te verbeteren en waar voor het geld te leveren...». Genoemde leden ondersteunen dit van harte. Wat kan de Minister hieraan bijdragen? Hoe kan dit gerealiseerd worden?

Antwoord

Het kabinet steunt de Europese Rekenkamer in haar uitspraken. Goede monitoring en verantwoording van de besteding van EU-gelden is voor Nederland een permanent aandachtspunt, zoals recent verwoord door de Minister van Financiën in zijn brief aan uw Kamer in november 2014 over het jaarverslag van de Europese Rekenkamer (Kamerstuk 24 202, nr. 30). Het kabinet is het eens met de Europese Rekenkamer dat er nog behoorlijke stappen gezet dienen te worden, alvorens sprake is van een goed werkend systeem van prestatiebeheer bij zowel de Commissie als de lidstaten. Voor de programmaperiode 2014–2020 legt de Commissie echter wel meer nadruk op het aspect van doeltreffendheid van EU-subsidies. Bestaande rapportages, zoals het artikel 318 rapport van de Europese Commissie dat bedoeld is om een overzicht te geven van de behaalde resultaten, bieden niet de door Nederland gewenste systematische analyse. Het kabinet heeft daarom tijdens de dechargeprocedure van dit jaar de Commissie gevraagd om een kwaliteitsverbetering door te voeren in deze en dergelijke prestatierapportages. De Commissie heeft daarop toegezegd om bij een volgende herziening van het Financieel Reglement haar rapportagekader inzake prestaties te rationaliseren.

Vraag

De twee meest foutgevoelige uitgaventerreinen waren «regionaal beleid, energie en vervoer» met een geschat foutenpercentage van 6,9% en «plattelandsontwikkeling, milieu, visserij en gezondheid» met 6,7%. Wat zijn de redenen en oorzaken van de hoge foutenpercentages bij juist deze uitgaventerreinen?

Antwoord

In het jaarverslag over 2013 concludeert de Europese Rekenkamer dat de belangrijkste oorzaak van het hoge foutenpercentage voor het uitgaventerrein «Regionaal beleid energie en vervoer» op het gebied van subsidiabiliteitsfouten ligt (43%). Voorbeelden zijn onvoldoende onderbouwde personeelskosten of het selecteren van een project waarvan vooraf blijkt dat het zijn doelstellingen niet kan verwezenlijken. Daarnaast droegen fouten in de aanbestedingen voor een belangrijk deel (39%) bij aan het uiteindelijke foutpercentage. Voorbeelden zijn het gebruik van onwettige gunningscriteria of wijziging van de reikwijdte van het contract na aanbesteding. Bij «Plattelandsontwikkeling, milieu, visserij en gezondheid» zijn subsidiabiliteitsfouten veruit de hoofdoorzaak (93%). Voorbeelden zijn het niet nakomen van agromilieuverbintenissen en begunstigden die niet in aanmerking komen voor subsidie.

Vraag

De Europese Rekenkamer constateert dat uit toekomstige begrotingen steeds hogere bedragen moeten worden betaald. Dit komt onder meer door de lange periode tussen vastlegging en betaling. De druk op toekomstige betalingsvergrotingen neemt toe. Welke gevolgen heeft dit voor de bijdragen van de lidstaten? Hoe wordt dit voor de toekomst opgelost? Hoe wordt dit aspect in de komende jaren gemanaged?

Antwoord

De Europese begroting kent een scheiding tussen vastleggingen en betalingen, waarbij voor iedere betaling eerst een vastlegging moet worden aangegaan. In het Meerjarig Financieel Kader (MFK) is voor beide een afzonderlijk plafond opgenomen. Deze plafonds – die gelden per jaar en cumulatief over de gehele MFK-periode – mogen niet worden overschreden, enkele uitzonderingen daargelaten. Zo kan de marge voor onvoorziene uitgaven (Contingency Margin) worden ingezet om in sommige jaren het betalingenplafond te verhogen, waarbij dit in latere jaren evenredig verlaagd dient te worden. Onder andere het feit dat er een periode zit tussen de vastleggingen en de betalingen die daaruit volgen, zorgt ervoor dat de betalingsdruk per jaar kan verschillen. Het is aan de Europese Commissie om de vastleggingen en betalingen te managen en in te passen in de jaarlijkse begroting, die weer ingepast dient te worden in de plafonds.

De afdrachten van de lidstaten van de EU zijn afgeleid van de betalingen die de EU doet. Op het moment dat druk op de betalingen leidt tot daadwerkelijk hogere betalingen, leidt dit ook tot hogere afdrachten. De plafonds kunnen echter alleen met unanimiteit worden gewijzigd.

Vraag

Volgens de heer Brenninkmeijer deinzen veel bedrijven, vooral in het MKB, terug voor het aanvragen van EU-subsidies voor onder meer innovatie of onderzoek, met name vanwege de administratieve rompslomp die komt kijken bij de verantwoording over de besteding van de subsidie. De leden van de fractie van de VVD vinden dit een slechte zaak. Hoe kan dit voor de toekomst worden veranderd?

Antwoord

Het kabinet heeft bij de recente heronderhandelingen voor de diverse verordeningen voor de nieuwe programmaperiode sterk ingezet op het verminderen van complexiteit en het verminderen van administratieve lasten. Inmiddels is de regelgeving op enkele punten vereenvoudigd. De winst voor de nieuwe programmaperiode zit vooral in meer mogelijkheden tot het gebruik van vaste verrekeneenheden en het gebruik van lump sum bekostiging. Ook de verdergaande digitalisering van het subsidieproces, inclusief eenmalige aanlevering van relevante stukken draagt hieraan bij. Een belangrijke nieuwe vereenvoudigingsoptie bij de structuurfondsen is het hanteren van een forfaitair tarief voor directe loonkosten (flatrate) met de mogelijkheid een percentuele opslag toe te passen ter dekking van overheadkosten. Het kabinet zal blijven aandringen op verdere vereenvoudiging van complexe regels.

Ook is voor eurocommissaris Hogan (Landbouw) de vereenvoudiging van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) een belangrijk speerpunt. Hij is bezig met een totale screening van het GLB. In dit kader heeft het Ministerie van EZ stakeholders (via een internetconsultatie en een seminar) de gelegenheid gegeven vereenvoudigingsvoorstellen aan te dragen. De uitkomsten van deze consultatie dienen als input voor vereenvoudigingsvoorstellen die de Staatssecretaris van Economische Zaken eind februari bij de Commissie zal indienen. Uw Kamer wordt hier separaat over geïnformeerd. Verder zullen de regionale EFRO-uitvoeringsinstanties meer voorlichting geven aan begunstigden. In de voorlichting worden de «lessons learned» besproken van de vorige periode en er wordt met begunstigden gesproken over de te volgen aanbestedingsprocedures en de vereisten ten aanzien van de regelgeving.

Rapport hiaten, overlappingen en uitdagingen: een landschapsoverzicht van EU-regelingen inzake verantwoording en controle van de overheidsfinanciën

Vraag

Wat is de reactie van het kabinet op dit rapport? Wat gaat de Minister met de constateringen in dit rapport doen?

Antwoord

Dit rapport biedt een handzaam overzicht van bekende kwesties en oplossingen inzake verantwoording en controle van overheidsfinanciën in de breedste zin van het woord. Omdat het rapport breed beoogd te zijn, worden details grotendeels achterwege gelaten. Het rapport is niet gebaseerd op nieuw onderzoek en biedt daardoor geen nieuwe inzichten. Het is een weliswaar nuttig en overzichtelijk rapport, maar tegelijkertijd een vrij oppervlakkige bundeling van vooral beschrijvende paragrafen zonder analyse. Deels gaat het over onderwerpen die niet direct onder het mandaat van de Europese Rekenkamer vallen, zoals een beschrijving van het Europees Semester – overigens zonder in detail daarop in te gaan. Het kabinet is de Europese Rekenkamer erkentelijk voor het samenbrengen van relevante informatie in een enkel rapport.

Vraag

Volgens de Europese Rekenkamer moet de EU de samenwerking tussen financieel beheerders bij de overheid, parlementen en overheidscontroleurs van de EU en in de lidstaten versterken. Hoe gaat deze aanbeveling opgevolgd c.q. ingevuld worden?

Antwoord

De Europese Rekenkamer geeft hiertoe zelf reeds zeer bruikbare suggesties. Voorbeelden zijn het beter omschrijven van taken en verantwoordelijkheden, zekerheid over het verwezenlijken van beleidsdoelstellingen van de EU, democratisch toezicht van nationale parlementen en goedwerkende feedbackmechanismen. Voor de periode 2014–2020 is een aantal van deze zaken in regelgeving vastgelegd. Zo wordt er meer op prestaties gestuurd en wordt het verwezenlijken van beleidsdoelstellingen periodiek geëvalueerd. In Nederland vindt er democratisch toezicht van het nationaal parlement op EU-subsidies in gedeeld beheer plaats door middel van de Nationale Verklaring die op politiek niveau getekend is. De ERK organiseert ieder jaar in oktober een zogenoemde «Accountability»- conferentie voor parlementariërs, beleidsmakers, controleurs en andere betrokken, om met elkaar in debat te gaan over onderhavige materie.

Vraag

De Europese Rekenkamer vindt het tijd voor een herbezinning op de openbare verantwoording en controle binnen de EU. Uit het onderzoek komen diverse hiaten op het gebied van de verantwoording en controle naar voren alsmede overlappingen in de huidige regelingen die moeten worden verholpen. Wat gaat er gedaan worden om de hiaten op te vullen? Wat gaat er gedaan worden om de overlappingen uit de regelingen te halen? De leden van de fractie van de VVD zijn nooit voorstander om dingen dubbel te doen. Er zijn vaak klachten dat, zeker als er meerdere subsidiestromen en -regelingen spelen, er voor iedere subsidie bijvoorbeeld weer net een andere accountantsverklaring opgesteld moet worden.

Antwoord

De Europese Rekenkamer doet suggesties om deze hiaten en overlappingen tegen te gaan. Het kabinet herkent zich in deze aanbevelingen en heeft zich tijdens de onderhandelingen over de regelgeving voor de nieuwe programmaperiode ingezet voor geharmoniseerde verslaggeving en controles. Via verbeteringen in het Financieel Reglement is dit grotendeels gelukt voor wat betreft de inrichting van systemen van financieel beheer en voor wat betreft de verantwoordingsverplichtingen per fonds. Ook is het kabinet voorstander van meer toepassing van het principe van Single Information Single Audit (SISA), waarbij gesteund wordt op eerdere controles. Dit overigens onder de strikte voorwaarde dat de kwaliteit van de controlesystemen in lidstaten dit toelaat.

Vraag

De Europese Rekenkamer constateert dat er een algemeen voorbehoud is voor de Griekse bni-gegevens met betrekking tot de jaren 2008 en 2009, omdat de gegevens nog steeds op voorlopige ramingen zijn gebaseerd. In hoeverre zijn de problemen met de bni-gegevens van Griekenland in de jaren na 2009 en in de toekomst wel goed, betrouwbaar en tijdig?

Antwoord

In mijn brief aan uw Tweede Kamer van 13 november 2014 betreffende het Eurostat rapport BNI-herziening (Kamerstuk 21 501-07, nr. 1199), heb ik de procedure voor de vaststelling van het BNI voor de afdracht van de eigen middelen van de EU toegelicht. Om de vergelijkbaarheid, betrouwbaarheid en volledigheid van de BNI’s van de afzonderlijke lidstaten te waarborgen bestaat er een uitgebreide procedure voor de vaststelling van het BNI voor de afdracht van de eigen middelen van de EU. Hiervoor is een procedure ingesteld die wordt uitgevoerd onder de zogenaamde BNI-verordening. Dit proces bestaat onder andere uit een verificatie van de BNI-gegevens. Uit de verificatie kan ook naar voren komen dat op onderdelen toegepaste methoden dusdanig afwijken tussen landen dat Eurostat hiervoor een algemeen voorbehoud maakt. Deze algemene voorbehouden worden pas beëindigd nadat de toegepaste methoden voldoende zijn geharmoniseerd, en op juiste wijze door alle landen zijn toegepast. Deze verificatie wordt verzorgd door Eurostat, in samenwerking met de nationale statistische bureaus.

Rapport «agriculture and cohesion: overview of EU spending 2007–2013»

Vraag

Wat is de reactie van het kabinet op dit rapport?

Antwoord

Het kabinet is de Europese Rekenkamer dankbaar voor dit integrale overzicht van de periode 2007–2013, als welkome aanvulling op de reeds beschikbare jaarverslagen die in meer detail en per fonds bevindingen van de Europese Rekenkamer bevatten.

Vraag

Hoe worden de geconstateerde risico’s gemitigeerd, gemanaged dan wel in de toekomst voorkomen? Volgens de Europese Rekenkamer is de voornaamste uitdaging om actie te ondernemen zodat programma’s eenvoudiger te beheren zijn. Hoe wordt dit punt ingevuld c.q. opgelost?

Antwoord

De Europese Rekenkamer constateert dat de grootste risico’s liggen in het verkeerd toepassen van aanbestedingsregels, in onjuiste berekening van subsidies, in het vergoeden van kosten of projecten die niet in aanmerking komen voor EU subsidies en inbreuken op agromilieuverbintenissen. Vereenvoudiging van regelgeving is een belangrijk speerpunt in de komende jaren van zowel eurocommissaris Georgieva (EU-begroting) als van eurocommissaris Hogan (Landbouw), waarbij stakeholders de gelegenheid krijgen vereenvoudigingsvoorstellen aan te dragen. Voor EFRO wordt er meer voorlichting gegeven aan begunstigden waarbij de «lessons learned» van de vorige periode worden besproken. Voor een uitgebreide toelichting op vereenvoudiging verwijs ik u naar het antwoord hierover elders in deze brief.

Vraag

Hoe wordt er voor gezorgd dat de informatie in de toekomst betrouwbaar is, aangezien dit volgens de Europese Rekenkamer een uitdaging voor de Commissie is?

Antwoord

De Europese Rekenkamer concludeert dat zich verbeteringen hebben voorgedaan in de verslaglegging over risico’s en fouten door autoriteiten in de lidstaten. Tegelijkertijd constateert de ERK dat de betrouwbaarheid van deze informatie in de toekomst nog verbeterd kan worden. Hier ligt in de eerste plaats een verantwoordelijkheid voor lidstaten die zorg dragen voor het adequaat functioneren van beheers- en controlesystemen. Eerder in deze brief is vermeld hoe betrouwbaarheid door adequaat financieel beheer en door transparantie kan worden verbeterd. Op het gebied van financieel beheer en controle zijn dat de verplichte nieuwe beheersverklaringen met onafhankelijke audit opinie, en een verzwaring van de «annual summaries». Op het gebied van transparantie ligt naar het oordeel van het kabinet ruimte voor verbetering daar deze documenten momenteel niet verplicht openbaar gemaakt hoeven te worden. De Europese Rekenkamer concludeert dat de Commissie zelf ook veel inspanningen onderneemt om de betrouwbaarheid te vergroten, zoals het bijstellen van cijfers waar dit nodig wordt geacht. Ook concludeert de ERK dat de controles van de Commissie voor de goedkeuring van de rekeningen zijn verbeterd. Als resultaat hiervan kan de ERK de uitkomsten van de controles van DG AGRI gebruiken voor de beoordeling van de betrouwbaarheid van controlesystemen in de lidstaten.

Vraag

In hoeverre komt EU-geld ten goede aan de visserij, en in het bijzonder aan innovatie in de visserij?

Antwoord

Per brief van 24 juni 2014 (TK 32 201, nr. 72) heeft het kabinet uw Kamer geïnformeerd over de concrete maatregelen en de budgetten die in het Nederlandse Operationeel Programma worden opgenomen vanuit het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij. Het kabinet zal met name inzetten op steun voor de aanlandplicht, voor verduurzaming en voor rendementsverbetering van de visserij- en aquacultuurketen. De verduurzaming vindt vooral plaats door innovaties en samenwerking met de wetenschap, mede ondersteund door duurzame investeringen.

Vraag

Lidstaten hebben weleens weet van fouten dan wel fraude bij oppervlaktesteun. Hoe kan dat gebeuren c.q. fout gaan? Hoe kan dit worden voorkomen?

Antwoord

Het belangrijkste instrument waarover de lidstaten beschikken om fouten op te sporen is het beheers- en controlesysteem GBSC. Het systeem bestaat uit een databank met landbouwbedrijven en steunaanvragen, een landbouwpercelenidentificatiesysteem (LPIS), dierendatabanken en een databank van rechten in de lidstaten die de bedrijfstoeslag (BTR) toepassen. De betaalorganen verrichten administratieve kruiscontroles tussen deze databanken die erop gericht zijn om te zorgen dat de betalingen worden verricht voor het juiste bedrag, aan de in aanmerking komende begunstigde voor subsidiabele grond of dieren. Het LPIS is een databank waarin het volledige landbouwareaal, opgesplitst in referentiepercelen, van een lidstaat en de subsidiabele oppervlakten in elk referentieperceel zijn opgenomen. Het LPIS is gebaseerd op een geografisch informatiesysteem (GIS) met digitaal en geografisch vastgelegde

perceelgrenzen die worden onderbouwd door orthobeelden (luchtfoto’s). Onnauwkeurigheden in het LPIS zijn vaak de oorzaak van fouten in de oppervlaktesteun. Deze onnauwkeurigheden zijn volgens de ERK het gevolg van een tekortschietende interpretatie van orthobeelden of van het hanteren van onjuiste subsidiabiliteitscriteria door de lidstaten. Fouten kunnen worden voorkomen door nauwkeuriger interpretatie van orthobeelden en het hanteren van juiste subsidiabiliteitscriteria. Het LPIS in Nederland voldoet aan de Europese kwaliteitscriteria.

Kabinetsreactie op rapport Europese Rekenkamer over de Europese Begroting (Kamerstuk 24 202, nr. 30)

Vraag

De Minister zal blijven pleiten voor betere en slimmere verantwoording door lidstaten en voor meer inzicht in de landenspecifieke data. Hoe gaat de Minister dat doen?

Antwoord

In zich daarvoor lenende trajecten of contactmomenten breng ik telkens dit punt naar voren. Zo heb ik tijdens mijn interventie in de Ecofin bij de behandeling van de Decharge een oproep gedaan met deze strekking aan het adres van de Europese Rekenkamer en de Europese Commissie. Daarbij heb ik samen met Zweden en het Verenigd Koninkrijk in een «Joint Statement» de elders in deze brief uitgebreid besproken punten naar voren gebracht. Het statement is uw kamer reeds toegezonden (bij het verslag van de Ecofin van februari 2015) en is op www.rijksoverheid.nl gepubliceerd. Ook ontvangt het Europees parlement het statement, ter behandeling tijdens de verdere dechargeprocedure dit jaar. Voorts zal ik in contacten met de Europese Rekenkamer blijven vragen om meer landenspecifieke informatie. Tot slot benadruk ik bij de Europese Commissie, meer specifiek eurocommissaris Georgieva, via de schriftelijke aanbieding van de Nederlandse Nationale Verklaring ook het belang van transparante verantwoording. Het zou naar mijn idee goed kunnen passen in haar «better spending»-agenda.

Vraag

De Minister zal nauwgezet volgen hoe de Commissie en de lidstaten het nieuwe verantwoordingsinstrumentarium uit het nieuwe Financieel Reglement zullen toepassen. In hoeverre is er dan ruimte om het verantwoordingsinstrumentarium toe te passen?

Antwoord

Er is geen ruimte voor lidstaten om het verantwoordingsinstrumentarium anders toe te passen dan is voorgeschreven. Het is bij nieuwe wetgeving van belang om van meet af aan een juiste implementatie te verzekeren, zonder vertragingen of interpretatiekwesties, om zo min mogelijk afwijkingen van de regels te garanderen. Ik zal nauwgezet volgen, en de Commissie hierover bevragen, of dit inderdaad het geval is in de lidstaten.

Vraag

In de kabinetsreactie op het rapport van de Europese Rekenkamer staat dat de vereenvoudiging van de vaak te ingewikkelde regelgeving voor EU-subsidies van cruciaal belang is. De Europese regelgeving is bijzonder complex en dat leidt tot hoge uitvoeringskosten, hoge foutenpercentages en weinig zicht op doelmatigheid. Wat de leden van de VVD-fractie betreft wordt er ingezet op minder en betere regels. Hoe gaat de Minister zorgen dat de regelgeving wordt vereenvoudigd? Welke rol kan, dan wel gaat, Eurocommissaris voor «better regulation», Timmermans, daarbij spelen?

Antwoord

De noodzaak voor vereenvoudiging van Europese subsidieregels staat bij diverse eurocommissarissen hoog op de agenda. Zo is eurocommissaris Georgieva (EU-begroting) bezig met het in kaart brengen van diverse simplificatievoorstellen die de Commissie de afgelopen jaren heeft gedaan ten aanzien van de diverse EU-fondsen, wat hiermee is gebeurd in termen van wetgeving en welke initiatieven opnieuw door de Raad en het Europees parlement zouden moeten worden bekeken. Ook eurocommissaris Hogan (Landbouw) heeft van de vereenvoudiging van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) een belangrijk speerpunt gemaakt. Hij is bezig met een totale screening van het GLB in dit kader. Dit sluit aan op de inzet van de Commissie, en van eurocommissaris Timmermans, voor een ambitieuze «better regulation» agenda gericht op het terugdringen van onnodige regeldruk en het verbeteren van de kwaliteit van nieuwe en bestaande EU-wetgeving.

Vraag

De leden van de fractie van de VVD zijn van mening dat naast de rechtmatigheid er ook veel meer aandacht moet zijn voor de doelmatigheid van de besteding van de EU-middelen. In de kabinetsreactie wordt dit ook ondersteund. Hoe kan meer doelmatigheid worden bewerkstelligd? Hoe gaat de Minister ervoor zorgen dat doelmatigheid naast rechtmatigheid meer aandacht krijgt?

Antwoord

Onder verwijzing naar uitgebreide beantwoording elders in deze brief, steunt het kabinet de Europese Rekenkamer in haar uitspraken. Goede monitoring en verantwoording van de besteding van EU-gelden is voor Nederland een permanent aandachtspunt, zoals recent verwoord door de Minister van Financiën in zijn brief aan uw Kamer over het jaarverslag van de Europese Rekenkamer (Kamerstuk 24 202, nr. 30, vergaderjaar 2014–2015). Daarnaast is het kabinet van mening dat doeltreffendheid en doelmatigheid van even groot belang zijn als rechtmatigheid.

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de PvdA

Met interesse hebben de leden van de PvdA-fractie kennisgenomen van het Jaarverslag 2013 van de Europese Rekenkamer. Het is teleurstellend dat de Europese Rekenkamer wederom geen goedkeurend oordeel heeft kunnen afgeven op de betalingen van de Europese Unie. Een groot deel van de fouten vond plaats op gebieden die onder gedeeld beheer staan tussen de Europese Commissie en de lidstaten.

Vraag

Hoe presteert Nederland ten opzichte van andere lidstaten? Sluit de controleaanpak van de Algemene Rekenkamer aan op die van de Europese Rekenkamer?

Antwoord

Nederland rapporteert jaarlijks transparant over de gevonden fouten, de verbeteracties daarop en de hoogte van de foutenpercentages in de Nationale Verklaring. Over het geheel genomen presteert Nederland beter dan het Europees gemiddelde foutpercentage zoals blijkt uit tabel 1. Er kan geen vergelijking gemaakt worden tussen lidstaten omdat de Europese Rekenkamer niet op basis van landenspecifieke steekproeven opereert en daarover geen gegevens publiceert (onder verwijzing naar beantwoording elders in deze brief). Meer informatie over de controleaanpak van de Algemene Rekenkamer en de Europese Rekenkamer kunt u vanzelfsprekend opvragen bij deze instellingen.

Tabel 1. Foutpercentages per fonds per jaar in Nederland en het EU gemiddelde (Gedeeld Beheer) in relatie tot de totale subsidiabele kosten in dat jaar.

Fonds

(in Gedeeld Beheer)

Totale subsidiabele kosten: EU-deel met nationale co-financiering (euro)

% fouten Nederland

(> 2% exact)

Europees gemiddelde

(zoals gepubliceerd)

ESF

     

2009

120.901.590

<2%

>2%

2010

46.722.914

<2%

>2%

2011

338.736.675

<2%

2,2%

2012

328.237.390

2,01%

3,2%

EFRO

     

2009

121.818.636

<2%

>5%

2010

139.424.785

2,16%

7,7%

2011

369.422.694

2,43%

6%

2012

336.318.722

4,00%

6,8%

EVF

     

2009

27.491.737

<2%

Niet beschikbaar1

2010

10.952.440

5,90%

Niet beschikbaar1

2011

22.759.735

<2%2

Niet beschikbaar1

2012

19.410.856

3,34%3

Niet beschikbaar1

ELGF

     

2009/2010

895.187.156

<2%

2,3%

2010/2011

877.151.936

<2%

2,9%

2011/2012

865.043.699

<2%

3,8%

2012/2013

884.672.766

<2%

3,6%

ELFPO

     

2009/2010

62.731.081

<2%

>2%

2010/2011

71.431.716

<2%

7,7%

2011/2012

97.078.371

<2%

7,9%

2012/2013

99.472.353

>2%

6,7%

Bron: Nationale Verklaring en jaarverslagen Europese Rekenkamer 2009–2013.

X Noot
1

De Europese Rekenkamer publiceert geen afzonderlijk foutenpercentage voor EVF. Dit fonds wordt in jaarverslagen gerubriceerd onder andere beleidsterreinen waarvoor een gezamenlijk foutenpercentage wordt vastgesteld. Het EVF is daarvan een marginaal onderdeel.

X Noot
2

Onder voorbehoud van een bedrag van € 3.112.113 waarover onzekerheid bestaat (bron: Nationale Verklaring 2013).

X Noot
3

Onder voorbehoud van een bedrag van € 7.333.665 waarover onzekerheid bestaat (bron: Nationale Verklaring 2014).

Vraag

Ziet de Minister ruimte voor verbetering van de betrouwbaarheid van de uitgaven van Europees geld in Nederland?

Antwoord

In de jaarlijkse Nationale Verklaring verantwoordt Nederland zich op transparante wijze over de werking van de beheers- en controlesystemen, en over ontvangsten en uitgaven van Europese gelden. Wanneer de foutenpercentages de grens van 2% overschrijden worden de oorzaken hiervan weergegeven in de Nationale Verklaring. Vervolgens wordt er ook vermeld welke verbetermaatregelen er volgen op de gevonden foutenoorzaken. In 2014 zijn er als gevolg van gevonden foutenoorzaken voor zowel het EVF en het EFRO verbeterplannen opgesteld en goedgekeurd door de Auditdienst Rijk en de Europese Commissie. Op deze manier werkt Nederland aan de betrouwbaarheid van de besteding van Europees geld in Nederland.

Vraag

In het jaarverslag wordt gesteld dat bestaande controlemechanismen het foutenpercentage omlaag brengen. Tegelijkertijd kan met de bestaande controlemechanismen het foutenpercentage nog verder omlaag gebracht worden. De leden van de fractie van de PvdA vragen zich af waarom het foutenpercentage zich dan nog niet reeds op het lagere niveau bevindt. Zijn de lidstaten hiervoor verantwoordelijk? Wat dient er te gebeuren om het foutenpercentage verder omlaag te brengen?

Antwoord

Voor zover het gaat om begrotingscategorieën met EU-fondsen in zogenoemd «gedeeld beheer» zijn inderdaad de lidstaten verantwoordelijk voor het financieel beheer van EU-fondsen in hun lidstaat. Het gaat daarbij om ongeveer tachtig procent van de EU-begroting. De hoogste foutenpercentages zijn door de Europese Rekenkamer aangetroffen bij fondsen in gedeeld beheer. Bij het streven naar het verder omlaag brengen van het foutenpercentage zijn voor het kabinet een zestal punten relevant. Ik verwijs kortheidshalve graag naar de beantwoording van de eerste vraag in deze brief.

Vraag

Recent stelde de Europese Unie compensatiegeld beschikbaar voor ondernemers die getroffen werden door Russische sancties. Al snel bleek dat er in sommige sectoren voor meer geld was verzocht dan de exportwaarde naar Rusland in die sector betrof. Hoe duidt de Minister deze overintekening? Is dit een gevolg van het systeem in Europa dat meer wordt gekeken naar het voldoen aan regels en formulieren dan dat wordt gekeken naar doelmatigheid van bestedingen? Is er al een onderzoek gestart naar deze compensatiegelden?

Antwoord

Er zijn vanaf augustus 2014 tot en met juni 2015 drie interventie-noodfondsen ter beschikking gesteld door de Europese Commissie. Het plafond verbonden aan het eerste noodfonds was binnen enkele dagen bereikt door met name een groot aantal deelnamemeldingen uit Polen (meer meldingen dan het gemiddelde exportvolume dat normaal naar Rusland gaat vanuit Polen). Het fonds is daarop snel gesloten, waarna het tweede en derde noodfonds anders zijn ingericht zodat per lidstaat een nationale enveloppe toegekend kon worden gebaseerd op het gemiddelde exportvolume van die lidstaat naar Rusland. Dit werkt naar tevredenheid. Er is geen onderzoek beoogd door de Commissie.

Vraag

De leden van de PvdA-fractie vragen zich af of er voldoende inzicht is in de doelmatige besteding van EU-gelden. In hoeverre wordt de doelmatigheid van bestedingen achteraf getoetst? In hoeverre is er een doelmatigheidstoets bij toekenning van EU-gelden? Heeft de Europese Commissie genoeg middelen en mankracht om doelmatige besteding te borgen?

Antwoord

De in de EU gerealiseerde prestaties met EU-begrotingsmiddelen worden beoordeeld aan de hand van de beginselen van goed financieel beheer (zuinigheid, efficiëntie en doeltreffendheid). Kritiek van de Europese Rekenkamer is dat bij de programmaperiode 2007–2013 meer oog bestond voor de rechtmatigheid en het «besteden» van het geld, dan voor goede prestaties. Voor de periode 2014–2020 gelden inmiddels nieuwe regels die meer nadruk leggen op doeltreffendheid van EU-subsidies (onder verwijzing naar beantwoording elders in deze brief). Daarnaast heeft de Commissie toegezegd om bij een volgende herziening van het Financieel Reglement haar rapportagekader inzake prestaties te rationaliseren, mede naar aanleiding van een verzoek van Nederland om de bestaande zogenoemde «Artikel 318» evaluaties te verbeteren. Het is een taak voor zowel de lidstaten als de Commissie om binnen de bestaande kaders (van wetgeving en beschikbaar personeel) meer inzicht in de geleverde prestatie en bereikte resultaten te krijgen.

Vraag

Het valt de leden van de PvdA-fractie op dat het grootste aantal fouten wordt aangetroffen bij het regionaal beleid, energie en vervoer. Waarom worden op deze gebieden de meeste fouten aangetroffen? Heeft dit te maken met de decentrale aard van de bestedingen? Er lijkt vaak sprake te zijn van onterechte onderhandse gunning, als voorbeeld worden daarbij door de Europese Rekenkamer ook projecten in Duitsland en België genoemd. In hoeverre kan Nederland zelf dit soort praktijken signaleren? Bestaan er mogelijkheden voor Nederland om in te grijpen indien dergelijke praktijken worden gesignaleerd? Weet de Minister om welke projecten het gaat, en zijn er Nederlandse bedrijven in de grensstreek gedupeerd?

Antwoord

De Europese Rekenkamer geeft in het jaarverslag inzicht in de oorzaken van de fouten per begrotingscategorie. Bij «regionaal beleid, energie en vervoer» gaat het in hoofdzaak om fouten vanwege niet naleving van de subsidiabiliteitscriteria (projecten of kosten die niet in aanmerking hadden mogen komen) en om fouten bij aanbestedingen. Verdere professionalisering van het inkoopproces bij aanbestedende diensten zal bijdragen aan het beter naleven van aanbestedingsregels en het verminderen van fouten. Aanbestedende diensten in Nederland brengen hun aanbestedingen steeds vaker onder in centrale inkoopafdelingen. Subsidieontvangers zijn echter niet in alle gevallen aanbestedende diensten met een professionele inkoopfunctie, maar kunnen kleinere decentrale partijen zijn die alleen verplicht zijn om de aanbestedingsregels te volgen in het kader van opdrachten binnen het project waarvoor zij subsidiegelden ontvangen. Doordat zij weinig tot geen ervaring hebben met aanbesteden ontberen zij de expertise die nodig is om tot een goede aanbesteding te komen. Onterechte onderhandse gunningen en/of verkeerde aanbestedingen zijn in zijn algemeenheid lastig te constateren. Diepgaande rechtmatigheidaudits zoals die van de Europese Rekenkamer alsmede oplettendheid van individuele ondernemers kunnen ertoe leiden dat deze boven tafel komen. Daarna worden de kosten van die opdrachten als niet-subsidiabel aangemerkt (deze zijn terug te vorderen). Indien een ondernemer vindt dat een aanbesteding niet correct is verlopen, kan hij naar de rechter in het land van de aanbesteder stappen of een (anonieme) klacht indienen bij de Europese Commissie. Ingeval van een klacht, maar ook op eigen initiatief kan de Commissie een inbreukprocedure starten. Indien het een aanbesteding in Nederland betreft kan de ondernemer ook naar de Commissie van Aanbestedingsexperts stappen. Er is geen nationaal overzicht beschikbaar van dergelijke aanbestedingsfouten.

Vraag

De Europese Rekenkamer signaleert een toegenomen gebruik van complexe financiële constructies, waarbij publieke garanties samenwerken met privaat beschikbaar gestelde gelden. In hoeverre is er afdoende toezicht op deze constructies, in het bijzonder op het Europees Fonds voor Strategische Investeringen (EFSI)? In hoeverre hebben institutionele beleggers zekerheid als zij investeren in het EFSI of de Europese Investeringsbank (EIB)? Vindt de Minister het toezicht op het EFSI en de EIB adequaat?

Antwoord

De wijze van toezicht is geregeld in de afzonderlijke Europese verordeningen. Ten aanzien van het EFSI is de verordening op dit moment in onderhandeling. In het voorstel van de Commissie zijn diverse artikelen opgenomen die van toepassing zijn op het toezicht door de Raad, het Europees parlement en de Europese Rekenkamer. In het EFSI dient de Commissie apart te rapporteren over het gebruik van de garanties voor het EFSI. In mijn ogen is het voorstel van de Commissie op dit punt adequaat. Ook de bestaande toezichtsconstructies binnen de EIB beoordeel ik als adequaat. De EIB kent een onafhankelijk auditcomité dat direct rapporteert aan de Board of Governors. Institutionele beleggers hebben een eigen verantwoordelijkheid voor de beoordeling van de mate van zekerheid wanneer zij investeren in door ESFI of EIB ondersteunde projecten of platformen.

Vraag

Op 9 september 2014 publiceerde de commissie voor de Rijksuitgaven het rapport «Aandacht voor het parlementair budgetrecht in Europees perspectief». Een van de conclusies van het rapport was dat de controle op de verschillende noodfondsen goed bewaakt moet worden. De leden van de PvdA-fractie vinden dat hetzelfde moet gelden voor het EFSI. Deelt de Minister deze mening en op welke wijze wordt de controle op het EFSI bewaakt? Is er controle van nationale parlementen op de handelingen van het bestuur van het EFSI?

Antwoord

Ik deel de mening dat het van groot belang is dat er adequate controle is op de besteding van EU-begrotingsmiddelen en de verschillende noodfondsen. Dit geldt ook voor de middelen die vanuit de EU-begroting dienen als garantie voor de financiële instrumenten van het EFSI. De kaders waarbinnen vanuit het EFSI financiële instrumenten worden ingezet worden bepaald door de verordening voor het EFSI. In de verordening zijn diverse artikelen gewijd aan de governance van het EFSI en het toezicht vanuit de Raad, het Europees parlement en de Europese Rekenkamer op de middelen die via het EFSI worden verstrekt. De onderhandelingen over de verordening zijn op dit moment gaande. Controle van nationale parlementen op het bestuur van het EFSI zal verlopen via de Minister als lid van de Raad en de EIB Board of Governors.

Vraag

De Europese Rekenkamer doet een groot aantal aanbevelingen. Wat vind de Minister van deze aanbevelingen? Heeft de Europese Commissie reeds gereageerd op deze aanbevelingen? Hoe worden deze aanbevelingen omgezet in concreet beleid? Is de Minister bereid zich in te zetten om tot concrete doelen te komen om een nieuwe afgekeurde verklaring in de toekomst te voorkomen?

Antwoord

In grote lijnen steunt het kabinet de aanbevelingen van de Europese Rekenkamer. De reactie van de Europese Commissie is reeds integraal opgenomen in het jaarverslag en aldaar te raadplegen. De Commissie pleegt in groot detail in te gaan op de bevindingen van de Europese Rekenkamer, waarbij wordt onderbouwd wanneer men een aanbevelingen niet overneemt. De inzet van Nederland om te komen tot een goedkeurende verklaring van de Europese Rekenkamer (positieve Declaration d’Assurance op de uitgaven van de EU-begroting), is uitgebreid verwoord door de Minister van Financiën in zijn brief aan uw Kamer in november 2014 over het jaarverslag van de Europese Rekenkamer (Kamerstuk 24 202, nr. 30). Nederland zal, zolang dat nodig is, blijven pleiten voor betere verantwoording door lidstaten, voor meer transparantie in de vorm van heldere en geordende landenspecifieke informatie (zoals foutenpercentages), voor betere kwaliteit van regelgeving c.q. vereenvoudiging, en voor meer aandacht voor doeltreffendheid. Zeer recent heb ik hier toe opgeroepen samen met Zweden en het Verenigd Koninkrijk in een «Joint Statement» tijdens de jaarlijkse Dechargeprocedure van de EU-begroting. Dit statement is uw kamer reeds toegezonden (bij het verslag van de Ecofin van februari 2015) en is tevens op www.rijksoverheid.nl gepubliceerd.

Naar boven