31 597 Werkprogramma van de commissie voor de Rijksuitgaven

Nr. 5 BRIEF VAN DE COMMISSIE VOOR DE RIJKSUITGAVEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 maart 2013

Hierbij biedt de commissie voor de Rijksuitgaven u het verslag aan van door haar verrichtte werkzaamheden in het jaar 2012. Bij verschillende thema’s wordt ook teruggeblikt op 2011.

Het verslag volgt de thema’s uit het werkprogramma 2012 -2014 (Kamerstuk 31 597, nr. 4).

Een belangrijke verandering in werkwijze gedurende de verslagperiode betreft het in behandeling nemen van rapporten van de Algemene Rekenkamer door de Tweede Kamer. In het jaar 2012 heeft de Kamer geëxperimenteerd met het direct in handen stellen van rapporten van de Algemene Rekenkamer aan meest aangewezen commissies (Kamerstuk 33 128, nr. 1). Dit experiment heeft consequenties gehad voor door de commissie voor de Rijksuitgaven verrichtte werkzaamheden.

Dit verslag bouwt voort op eerdere jaarverslagen die de commissie heeft uitgebracht. Op 22 januari 2010 heeft de commissie verslag uitgebracht over de in 2009 verrichtte werkzaamheden (Kamerstuk 31 597, nr. 2). Op 21 januari 2011 heeft de commissie verslag uitgebracht over de in 2010 verrichtte werkzaamheden (Kamerstuk 31 597, nr. 3).

De voorzitter van de commissie voor de Rijksuitgaven, Harbers

De griffier van de commissie voor de Rijksuitgaven, Groen

VERSLAG 2011–2012 VAN DE COMMISSIE VOOR DE RIJKSUITGAVEN

1. Inleiding

De commissie is de afgelopen twee jaar als gevolg van elkaar opvolgende Kamerverkiezingen van samenstelling veranderd. Zowel eind 2010 als eind 2012 heeft de commissie vele nieuwe leden verwelkomd. Op 22 december 2011 heeft de commissie een herzien werkprogramma uitgebracht (Kamerstuk 31 597, nr. 4). In dat werkprogramma 2012–2014 werd op onderdelen al teruggeblikt op de voorgaande periode. Dat was reden om niet reeds begin 2012 een separaat verslag uit te brengen over de werkzaamheden in het jaar 2011. Bij de verschillende thema’s in dit verslag wordt ook kort teruggeblikt op activiteiten in het jaar 2011.

De huidige taken van de commissie zijn opgenomen in artikel 21a van het Reglement van Orde van de Tweede Kamer. Dit artikel luidt als volgt:

  • 1. Er is een commissie voor de Rijksuitgaven. Zij is belast met de behandeling van aangelegenheden van rechtmatigheid en doelmatigheid van besteding van collectieve middelen, alsmede met de voorlichting, advisering en ondersteuning van de Kamer en de commissies bij de uitoefening van het budgetrecht en de financiële controle. Deze voorlichting, advisering en ondersteuning strekken zich behalve tot de begrotingsstukken, uit tot door de Kamer aangewezen grote projecten en tot de budgettaire en comptabele aspecten van beleidsvoornemens en – beslissingen van de regering.

  • 2. Rapporten van de Algemene Rekenkamer en regeringsstukken van comptabele aard worden direct in handen van de commissie gesteld. Het Presidium kan nader besluiten een dergelijk stuk mede in handen van een andere commissie te stellen; artikel 119, vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.

  • 3. Over een voorstel aan de Kamer, de Algemene Rekenkamer te verzoeken een onderzoek in te stellen, wordt niet beslist dan na advies van de commissie.

De commissie wordt ondersteund door een commissiestaf bestaande uit een griffier, adjunct-griffier en commissie-assistent, allen voor een deel van hun werktijd, alsmede door enkele medewerkers van het Bureau Onderzoek en Rijksuitgaven van de Tweede Kamer (BOR), ook voor een deel van hun werktijd.

In de jaren 2012 en 2013 wordt, in afwijking van het tweede lid van bovenstaand artikel, geëxperimenteerd met het direct in handen stellen van rekenkamerrapporten aan meest aangewezen commissies. Afgesproken is om deze nieuwe werkwijze in 2013 te evalueren1.

2. Speerpunten uit de werkprogramma 2012–2014

1. Begrotingsbehandeling, van begrotingssystematiek «VBTB» naar «Verantwoord begroten»

Ambitie: de rijksbegroting is zodanig opgesteld dat deze toegankelijk, beleidsrelevant, informatief en leesbaar is. Begrotingen worden na afloop van het begrotingsjaar adequaat verantwoord met beleidsresultaten, indicatoren, beleidsconclusies, waarbij ook het instrument «beleidsdoorlichting» binnen dit speerpunt van de commissie voor de Rijksuitgaven een belangrijke rol speelt. De commissie zal het opvolgen van de begrotingssystematiek «Van Beleidsbegroting tot Beleidsverantwoording (VBTB)» door de begrotingssystematiek «Verantwoord begroten» nauwgezet volgen en evalueren, de Kamer hierover actief informeren en zo nodig daarover met de minister het debat aangaan.

Resultaten

Begrotingssystematiek

De commissie heeft op 20 april 2011 een algemeen overleg gevoerd met de minister van Financiën over de introductie van de nieuwe begrotingssystematiek Verantwoord Begroten. De regering heeft hieraan steun ontleend om voort te gaan met de aangekondigde omschakeling van VBTB-begrotingssystematiek naar Verantwoord Begroten. Naar aanleiding hiervan zijn de begrotingen 2012 van een aantal ministeries opgesteld conform de systematiek van Verantwoord Begroten. Een jaar later, in april 2012, is schriftelijk overleg gevoerd naar aanleiding van de tussenevaluatie die het kabinet aan de Kamer stuurde (Kamerstuk 31 865, nr. 36). Uit het schriftelijk overleg blijkt dat door de commissie, met enkele kritische vragen en kanttekeningen bij de nieuwe begrotingssystematiek, groen licht werd gegeven aan het kabinet om met Verantwoord Begroten door te gaan.

De begrotingen 2013 zijn vervolgens voor alle ministeries opgesteld conform Verantwoord Begroten. Op verzoek van de commissie heeft het BOR de Kamerbehandeling van de Rijksbegroting 2013 geëvalueerd en de invoering van Verantwoord begroten in de begrotingen geanalyseerd (Kamerstuk 31 865, nr. 49). Mede op basis van deze ervaringen heeft de commissie op 6 maart 2013 een algemeen overleg gevoerd met de minister van Financiën over Verantwoord Begroten in het kader van het al vele jaren lopende project «Verbetering verantwoording en begroting». Hierbij is ook nadrukkelijk gesproken over de beleidsdoorlichtingen, die in de systematiek van Verantwoord Begroten een belangrijkere rol spelen dan in de VBTB-systematiek, maar die nog steeds te kampen hebben met een aantal hardnekkige kwaliteitsproblemen.

Beleidsdoorlichtingen

De commissie heeft de afgelopen jaren in diverse brieven het belang van de beleidsdoorlichtingen voor de controlerende taak van de Kamer onder de aandacht van de commissies gebracht. De commissie doet de aanbevelingen mede op basis van stafnotities die door het BOR voor de commissies worden opgesteld. Vanaf 2008 beoordeelt het BOR voor de commissies de beleidsdoorlichtingen die door de Kamer worden ontvangen op hun kwaliteit. Belangrijke vragen daarbij zijn: is de effectiviteit van het beleid goed gemeten? Is de onafhankelijkheid van de beleidsdoorlichting gewaarborgd? Sluit de kabinetsreactie goed aan bij de resultaten van de beleidsdoorlichting? In 2011 heeft het BOR bij drie van de twaalf door de Kamer ontvangen beleidsdoorlichtingen notities geschreven voor de betrokken commissies. In 2012 zijn bij zeven van de elf ontvangen beleidsdoorlichtingen BOR-notities geschreven. Op basis van haar analyses heeft het BOR in diverse overkoepelende notities voor de commissie voor de Rijksuitgaven geconcludeerd dat de kwaliteit van beleidsdoorlichtingen in het algemeen nog te wensen over laat. De gesignaleerde tekortkomingen van beleidsdoorlichtingen krijgen sinds 2012 meer gewicht in het licht van de nieuwe begrotingssystematiek Verantwoord Begroten. Met Verantwoord Begroten is een deel van de beleidsinformatie verdwenen uit de begrotingen en de regering zou ter compensatie met beleidsdoorlichtingen de effectiviteit van het beleid en de begrotingsuitgaven beter in beeld brengen.

Op basis van terugblikken op de parlementaire behandeling van de in 2011 en 2012 door de regering aangeboden beleidsdoorlichtingen, kan vooralsnog worden geconcludeerd dat de Kamer zelf nog weinig zichtbaar heeft gedaan met deze beleidsdoorlichtingen. Ook in de gevallen dat een commissies een beleidsdoorlichting agendeerde voor een Wetgevingsoverleg over een begroting of een jaarverslag werd daarbij in de praktijk weinig tot geen aandacht besteed aan de resultaten van de beleidsdoorlichtingen. Maar ook als de commissies de beleidsdoorlichtingen op andere wijze behandelen, wordt door de leden weinig met de beleidsdoorlichtingen gedaan, zo wordt er beperkt naar verwezen in overleggen en worden er niet vaak vragen over gesteld. De ministers trekken bovendien nauwelijks beleidsconclusies op basis van hun beleidsdoorlichtingen en doen nauwelijks toezeggingen op basis van de behandeling van de beleidsdoorlichtingen. Ook stelt de commissie vast dat beleidsdoorlichtingen door de regering vaak niet volgens aangekondigde planning naar de Kamer worden gestuurd en dat beleidsdoorlichtingen meestal betrekking hebben op relatief kleine bedragen in de rijksbegroting. De commissie concludeert daarom dat de beleidsdoorlichtingen onvoldoende worden benut en zij zal de commissies blijven aansporen om meer sturing te geven aan de planning en behandeling van beleidsdoorlichtingen. Tevens zal zij de commissies aansporen om ministers aan te spreken op de planning, de scope en de kwaliteit van de beleidsdoorlichtingen.

Comptabiliteitswet 2001

Het kabinet heeft een algehele modernisering van de Comptabiliteitswet 2001 voor het eerst aangekondigd op 14 juli 2006 (Kamerstuk 29 949, nr. 55). In een brief van 11 juni 2010 schreef de minister van Financiën desgevraagd: «De herziening van de Comptabiliteitswet 2001 heeft vertraging opgelopen omdat de beschikbare capaciteit voornamelijk is ingezet voor allerlei comptabele aangelegenheden samenhangend met de kredietcrisis. Daarnaast is gebleken dat de herziening veel ingrijpender is dan eerst werd verondersteld.» (Kamerstuk, 31 371, nr. 342, p. 6).

De commissie heeft, naar aanleiding van de meest recente aankondiging van de wetswijziging, in de reactie van het kabinet op de aanbevelingen van de Parlementaire Enquête Financieel Stelsel (Kamerstuk 31 980, nr. 77, p. 10–14), het kabinet in december 2012 verzocht om toezending van een hoofdlijnennotitie. Deze hoofdlijnennotitie is door de minister van Financiën aan de Kamer toegezegd tijdens een algemeen overleg op 6 maart 2013 (Kamerstuk 31 865, nr. 50), te ontvangen in het voorjaar van 2013.

Vooruitlopend op deze algehele modernisering, die vermoedelijk een aanzienlijke periode kost, heeft het kabinet een zesde wijziging van de Comptabiliteitswet aangekondigd. Deze wijziging heeft onder andere tot doel om enkele aanbevelingen uit de Parlementaire Enquête Financieel Stelsel vooruitlopend op de algehele modernisering in de Comptabiliteitswet te verwerken.

2. Behandeling van de verantwoordingsdocumenten

Ambitie: het verantwoordingsproces is zodanig vormgegeven dat deze focus heeft en beleidsrelevantie. De commissie adviseert de Tweede Kamer jaarlijks over het aanbrengen van focus in het verantwoordingsdebat en over de dechargeverlening. Tevens evalueert de commissie jaarlijks de behandeling van de verantwoordingsstukken in de commissies en de plenaire behandeling.

Resultaten

Dechargeverlening

De commissie voor de Rijksuitgaven heeft de commissies in 2011 en 2012 schriftelijk geadviseerd om bij de behandeling van de jaarverslagen in wetgevingsoverleggen (WGO’s) expliciet aandacht te besteden aan de dechargeverlening. De commissie heeft geconstateerd dat hieraan door veel commissies gehoor is gegeven. In 2011 en 2012 zijn zeven WGO’s, een enkele met een extra vergadering voor een derde termijn, gehouden over diverse departementale jaarverslagen. (Kamerstukken 32 710, nr. 21 en 33 240, nr. 8). De explicietere aandacht voor dechargeverlening heeft zich ook in 2011 en 2012 doen gelden als een nuttig instrument voor de Kamer om verbeteringen in het financieel beheer en de verantwoordingen te bewerkstelligen. De commissie zal de dechargeverlening dan ook onder de aandacht blijven brengen van de vaste commissies.

Focus in het verantwoordingsdebat

Ten behoeven van het aanbrengen van focus in het verantwoordingsdebat heeft de commissie een proces ontworpen om het aanbrengen van een dergelijke focus te bevorderen. In 2011 is echter, mede gezien de val van het kabinet in 2010, tussentijdse Kamerverkiezingen en de vorming van een nieuw Kabinet (Rutte/Verhagen) het aantreden van het kabinet Rutte 1, voor de verantwoording in 2011 over de uitvoering van de rijksbegroting 2010 niet gewerkt met focusonderwerpen.

Ter voorbereiding van de verantwoordingsdebatten in 2012 (over de uitvoering van de rijksbegroting 2011) is door de commissie wel een selectieproces doorlopen om tot focusonderwerpen te komen, te weten:

  • Veiligheid (aanscherping strafrecht, toegang tot de rechtstaat);

  • Bereikbaarheid (fileproblematiek);

  • Natuurbeleid;

  • Duurzaamheid (klimaat en milieu).

Deze focusonderwerpen hebben, mede onder invloed van de politieke omstandigheden, geen bepalende rol gespeeld in het Verantwoordingsdebat over de uitvoering van de rijksbegroting 2011. Het debat werd gehouden op donderdag 19 mei 2012, binnen een maand na het demissionair worden van het kabinet Rutte/Verhagen (23 april 2012).

Voor de verantwoording over de uitvoering van de rijksbegroting 2012 is door de commissie geen procedure in gang gezet om tot specifieke beleidsinhoudelijke focusonderwerpen te komen. De reden hiervoor is het bijzondere karakter van 2012 door de val van het kabinet, de tussentijdse Kamerverkiezingen en de vorming van een nieuw kabinet (Rutte/Asscher). De commissie beveelt de Kamer evenwel aan om de komende jaren wel door te gaan met het benoemen van focusonderwerpen.

Bij brief van 13 december 2012 heeft de commissie de regering verzocht te reageren op haar suggestie om bij de verantwoording over de uitvoering van de rijksbegroting 2012 (in mei 2013) de doorwerking van de bezuinigingen in de vorige en de huidige kabinetsperiode als centraal thema aan de orde te stellen. Het kabinet heeft daarop bij brief van 1 februari 2013 geantwoord dat de Verantwoordingsbrief over het uitvoeringsjaar 2012 zal worden ingegaan op een aantal door het kabinet gekozen focusonderwerpen en dat hierbij de suggestie van de Tweede Kamer om te focussen op de bezuinigingen ter harte wordt genomen (Kamerstuk 31 865, nr. 47). Ook sluit zij zich aan bij het advies van de commissie om in de komende jaren duidelijke selectiecriteria te hanteren voor het bepalen van focusonderwerpen.

Evaluatie behandeling jaarverslagen

Het BOR heeft op verzoek van de commissie zowel in 2011 (Kamerstuk 31 865, nr. 33) als 2012 (Kamerstuk 31 865, nr. 43) een evaluatie opgesteld naar aanleiding van de behandeling van de jaarverslagen in de Kamer. In deze evaluaties wordt onder meer aandacht besteed aan de wijze van behandeling zoals het verloop van het wetgevingsoverleg, de feitelijke vragenrondes maar ook het gebruik van rapporteurs. De commissie heeft beide evaluaties vastgesteld en onder de aandacht gebracht van de Kamer inclusief aandachtspunten voor de volgende verantwoordingsronde. Zo benadrukt de commissie in de laatste evaluatie (Kamerstuk 31 865, nr. 43) het belang van het óók in de commissies aandacht besteden aan de focusonderwerpen, het belang van het verbeteren van het financieel beheer en de daarmee verbonden dechargeverlening en het belang van het werken met rapporteurs.

3. Financiële risico’s Rijk

Ambitie: de financiële risico’s voor het Rijk op korte en langere termijn worden op een systematische wijze in de begrotings- en verantwoordingscyclus opgenomen. De verbetering van de informatievoorziening aan de Tweede Kamer over relevante financiële grootheden die niet rechtstreeks in de begrotingen zijn opgenomen (zoals garanties en staatsvermogens) is een belangrijk speerpunt voor de commissie. De discussie over aanpassing van de staatsbalans, alsmede de toetsing van volledigheid en juistheid van informatievoorziening in dat verband, kunnen in dit kader als voorbeeld dienen.

Resultaten

De commissie heeft het voortouw bij de behandeling van voorstellen over het beheersen van de financiële risico’s voor het Rijk overgedragen aan de vaste commissie voor Financiën. Deze commissie heeft op 21 juni 2012 een technische briefing ontvangen over het rapport «Risico’s voor overheidsfinanciën – inzicht en beheersing» van de Algemene Rekenkamer (Kamerstuk 33 299). Over dit rapport zijn feitelijke vragen voorgelegd aan zowel de Algemene Rekenkamer als de minister van Financiën, de antwoorden op de vragen zijn vervolgens betrokken bij de Algemene Financiële Beschouwingen. De commissie voor de Rijksuitgaven is volgcommissie op dit onderwerp en blijft het dossier volgen.

4. Onderhouden van contacten met de Algemene Rekenkamer

Ambitie: de commissie vervult een actieve rol in de relatie Tweede Kamer en Algemene Rekenkamer. De commissie voor de Rijksuitgaven voert minimaal tweemaal per jaar overleg met de Algemene Rekenkamer over de samenwerking met de Tweede Kamer. De commissie spant zich ervoor in opdat alle voor de Tweede Kamer relevante onderzoeksrapporten van de Algemene Rekenkamer op adequate wijze in behandeling worden genomen door Kamercommissies2.Verder zet de commissie zich in (door te adviseren en effectief te bemiddelen) om door de Tweede Kamer gewenst onderzoek («verzoekonderzoeken») adequaat uitgevoerd te krijgen door de Algemene Rekenkamer3.

Resultaten

Informeel periodiek overleg

De commissie heeft in 2011 tweemaal en in 2012 driemaal informeel overleg gevoerd met het college van de Algemene Rekenkamer over de hoofdlijnen van de veranderingen in de begrotings- en verantwoordingssystematiek van het Rijk, over de strategie en de onderzoeken door de Algemene Rekenkamer en over de onderlinge verhoudingen tussen beide Hoge Colleges van Staat.

Technische briefing door de Algemene Rekenkamer over onderzoeksrapporten

In 2011 zijn heeft de commissie voor de Rijksuitgaven 20 maal aan de Algemene Rekenkamer verzocht om een technische briefing te mogen ontvangen over een door de rekenkamer uitgebracht rapport. De commissie vervulde hiermee een intermediaire rol in de informatie-uitwisseling tussen de Algemene Rekenkamer en de diverse Kamercommissies. De briefings werden voorgezeten door voorzitter van de commissie voor de Rijksuitgaven of een plaatsvervanger, de deelnemers kwamen voornamelijk uit de andere commissies.

Briefings Algemene Rekenkamer aan Kamercommissies

Commissie1

2011

2012

Rijksuitgaven

4

2

Financiën

3

6

Defensie

1

4

Veiligheid en Justitie

2

3

Infrastructuur en Milieu

0

3

Buitenlandse Zaken

1

3

Economische Zaken (Landbouw en Innovatie

2

2

Binnenlandse Zaken

3

2

Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

1

2

Volksgezondheid, Welzijn en Sport

1

2

Sociale Zaken en Werkgelegenheid

0

1

Jeugdzorg

1

1

Totaal

20

34

X Noot
1

Daarnaast heeft de Algemene Rekenkamer twee maal een technische briefing verzorgd voor commissies in het kader van de toekomst- en onderzoeksagenda van de Tweede Kamer.

In 2012 is de intermediaire rol van de commissie voor de Rijksuitgaven bij wijze van experiment komen te vervallen. De Kamercommissies wenden zich rechtstreeks tot de Algemene Rekenkamer voor het desgewenst ontvangen van een technische briefing over een rekenkamerrapport. In 2012 hebben 34 van dergelijke briefings plaatsgevonden. Twee van deze briefings hebben plaatsgevonden op verzoek van de commissie voor de Rijksuitgaven omdat het onderwerpen betrof waarvoor het voortouw bij de commissie ligt. De gemiddelde opkomst was in zowel 2011 als 2012 gemiddeld 6 Kamerleden per technische briefing.

Verzoekonderzoeken

De procedure om de Algemene Rekenkamer te verzoeken een onderzoek uit te voeren voor de Kamer is niet gewijzigd. Artikel 21a, lid 3, schrijft voor dat over een verzoek van de Kamer aan de Algemene Rekenkamer niet wordt beslist dan na advies van de commissie.

In 2011 heeft de commissie een advies aan de kamer uitgebracht over dergelijk verzoek: aan de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu over een review van cijfers in het Infrastructuurfonds en bestedingen door Prorail.

In 2012 heeft de commissie twee adviezen uitgebracht: advies aan vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu (IenM) over de nieuwe begrotingsstructuur van IenM en een advies aan het lid Van Ojik c.s. over verschuivingen in het budget voor Ontwikkelingssamenwerking. Ter ondersteuning van de advisering door de commissie zijn voorbereidende notities opgesteld door de commissiestaf Rijksuitgaven en het BOR. De initiatiefnemers van de verzoeken werden ondersteund door de desbetreffende commissiestaven en het BOR.

Vervulling vacatures in het college van de Algemene Rekenkamer

De commissie voor de Rijksuitgaven heeft een taak bij het selectieproces voor het vervullen van vacatures in het college van de Algemene Rekenkamer. Zowel in 2011 als in 2012 heeft de commissie voor de Rijksuitgaven advies aan de Kamer uitgebracht. In 2011 een advies voor het vervullen van de vacature die ontstond door het vertrek van collegelid Gijs de Vries (opgevolgd door Kees Vendrik). In 2012 een advies voor het vervullen van de vacature die ontstond door het vertrek van collegelid Gerrit de Jong (opgevolgd door Arno Visser). Zie hiervoor Kamerstukkendossier 32 619, respectievelijk Kamerstukkendossier 33 261.

5. Controle van de Europese begroting

Ambitie: de commissie zal zich actief inzetten om de controlerende taak op de besteding van EU-middelen verder te vergroten. De commissie zal de rapporten van de Europese Rekenkamer beoordelen en deze rapporten in het geval van evidente beleidsimportantie voor Nederland actief in behandeling nemen. Daarbij zal de samenwerking worden voortgezet met de Europese Rekenkamer. De commissie zal, in samenwerking met de vaste commissie voor Europese zaken, zich inspannen om te bereiken dat alle lidstaten jaarlijks een lidstaatverklaring over de besteding van de Europese middelen uitbrengen. De commissie zal hierbij samenwerking voortzetten met de begrotingscontrolecommissies uit de 26 andere lidstaten.

Resultaten

Op 11 april 2011 bracht de commissie een werkbezoek4 aan Brussel in het kader van de onderhandelingen over het Financieel Reglement van de EU-begroting.

De commissie heeft in 2011 en 2012 de onderhandelingen over het EU-voorstel voor de herziening van het Financieel Reglement van de EU-begroting nauwgezet gevolgd. Als gevolg van het behandelvoorbehoud5 dat de Tweede Kamer op voorstel van de commissie op 1 juli 2010 heeft geplaatst, is de commissie regelmatig op de hoogte gehouden over ontwikkelingen rondom het artikel over het gedeelde beheer van de EU-begroting door de Europese Commissie en lidstaten. Dit is het artikel dat betrekking heeft op de nationale EU-lidstaatverklaringen.

In lijn met het gebruik van de afgelopen jaren heeft het Nederlandse lid van de Europese Rekenkamer, sinds 2011 de heer Gijs de Vries, de jaarverslagen van de Europese Rekenkamer in de Tweede Kamer gepresenteerd. Het betrof het jaarverslag 2010, gepresenteerd in een openbare briefing op 10 november 2011 en het jaarverslag 2011, gepresenteerd in een openbare briefing op 7 november 2012. De verdere behandeling van het jaarverslag door de commissie heeft de laatste jaren bestaan uit het richten van een verzoek aan de minister van Financiën te reageren op de bevindingen van de Europese Rekenkamer. De ontvangen reacties van de minister van Financiën zijn vervolgens betrokken bij de algemeen overleggen van de commissie Financiën voorafgaand aan de Ecofin Raad (in februari) over de dechargeverlening aan de Europese Commissie voor het uitvoeren van de EU-begroting.

De Algemene Rekenkamer, heeft op 8 februari 2011 en op 9 februari 2012 de EU-trendrapporten van respectievelijk 2011 en 2012 gepresenteerd. Deze EU-trendrapporten, inclusief de antwoorden van de minister van Financiën op lijsten met schriftelijke vragen over deze rapporten, zijn betrokken geweest bij een algemene overleggen van de commissie over financiële verantwoording van EU-middelen (op respectievelijk 9 juni 2011 en 6 juni 2012). Ook de jaarlijkse lidstaatverklaring van Nederland over de besteding van EU-middelen (opgesteld door het kabinet) en de rapporten hierover van de Algemene Rekenkamer, zijn bij deze algemene overleggen betrokken.

6. Toekomst- en onderzoeksagenda6 Tweede Kamer

Ambitie: de commissie voor de Rijksuitgaven brengt jaarlijks voor 1 december advies uit over maximaal drie door de Tweede Kamer zelf uit te voeren parlementaire onderzoeken in het kader van de toekomst- en onderzoeksagenda.

Daarbij evalueert de commissie dit relatief nieuwe instrument van de Tweede Kamer, zowel procedureel als inhoudelijk, informeert de Kamer daarover en doet zo nodig aanbevelingen.

Resultaten

In 2011 en begin 2012 zijn de drie onderzoeken afgerond waartoe de Kamer op advies van de commissie voor de Rijksuitgaven in 2010 heeft besloten (Kamerstuk 32 224, nr. 2):

  • Onderhoud en innovatie spoor;

  • Lessen uit recente arbeidsmigratie;

  • Economische dimensie verduurzaming voedselproductie.

De commissie voor de Rijksuitgaven heeft op 24 november 2011een door de Griffie Commissies en het BOR uitgevoerde tussenevaluatie over de toekomst- en onderzoeksagenda vastgesteld. Daarbij is inventarisatie-, selectie-, toets, en opstartfase van de in 2011 uitgevoerde onderzoeken betrokken. De evaluatie en de aanbevelingen die daaraan zijn verbonden zijn door de commissie onder de aandacht gebracht bij de Kamerleden met het oog op de uitvoering van de onderzoeken die zijn geselecteerd voor 2012 (Kamerstuk 32 224, nr. 5).

De Kamer heeft op 6 december 2011 het voorstel van de commissie voor de Rijksuitgaven over de toekomst- en onderzoeksagenda 2012 met algemene stemmen aanvaard (Kamerstuk 32 224, nr. 4). De volgende onderzoeken zijn in 2012 opgestart.

  • Effectiviteit en kosten van het Nederlandse klimaat- en energiebeleid (klankbordgroep klimaat en energie van de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu).

  • Kosten en prijzen van woningen (tijdelijke commissie huizenprijzen).

  • ICT-projecten bij de overheid (tijdelijke commissie ICT).

Het onderzoek naar klimaat en energie is in 2012 afgerond. Het onderzoek nar Huizenprijzen wordt naar verwachting in de eerste helft van april 2013 afgerond en het onderzoek naar ICT-projecten bij de overheid in het najaar van 2013.

De commissie voor de Rijksuitgaven heeft in juni 2012 het Presidium van de Kamer geadviseerd om voor de toekomst- en onderzoeksagenda 2013 een aangepaste procedure te volgen. De Kamer heeft hiermee ingestemd, wat betekent dat de hiervoor genoemde onderzoeken 2012 tevens worden bestempeld als parlementaire onderzoeken voor 2013. De commissie voor de Rijksuitgaven heeft dit advies gegeven mede met het oog op de verkiezingen op 12 september 2012 en daarop volgende parlementaire activiteiten. Het gebruikelijke tijdsschema om te komen tot een voorstel voor een agenda zou teveel in de knel komen. Daarnaast is het advies ingegeven door de voorziene doorlooptijd van de onderzoeken van de toekomst- en onderzoeksagenda 2012 tot in 2013 en op de verwachte opstart van de parlementaire enquête Woningcorporaties in 2013.

Overige activiteiten

Grote projecten

De commissie voor de Rijksuitgaven heeft onder andere tot taak om de Tweede Kamer te adviseren over het toekennen of beëindigen van de status «groot project» aan een project of beleidsvoornemen7. De commissie heeft tevens de rol om het instrument «grote projecten» inhoudelijk en procedureel te bewaken en daarmee de informatiepositie van de Kamer. Daartoe stelt de commissie onder meer de jaarrapportage Grote Projecten op, die de commissie jaarlijks op de derde woensdag in mei aanbiedt aan de Kamer.

Ambitie: de grote projecten inhoudelijk en procedureel bewaken en de Kamer de Kamer adviseren over het optimaliseren van de eigen informatiepositie. De jaarrapportage die de commissie op de derde woensdag aanbiedt aan de Kamer zal naast een procedureel ook een inhoudelijk karakter krijgen.

Resultaten

De commissie heeft op Verantwoordingsdag 2011de Jaarrapportage Grote Projecten 2010 aan de Tweede Kamer aangeboden (Kamerstuk 26 399, nr. 11). De commissie heeft daarin geconstateerd dat, wat betreft de negen grote projecten, de behandeling van de voortgangsrapportages in 2010 beïnvloed is door de val van het kabinet. De demissionaire status heeft het kabinet weliswaar niet ontheven van de rapportageplicht, maar er is wat

minder aandacht geweest voor de rapportages, hetgeen onder meer blijkt uit het feit dat in algemene overleggen meerdere onderwerpen geagendeerd waren, of dat het onderwerp controversieel was verklaard door de Kamer.

De commissie heeft op Verantwoordingsdag 2012 de Jaarrapportage Grote Projecten 2011 aan de Tweede Kamer aangeboden (Kamerstuk 26 399, nr. 12). De commissie heeft daarin geconstateerd dat hoewel de actualiteit van voortgangsrapportages en accountantsrapporten in 2011 is afgenomen in vergelijking met 2010, de intensiteit van behandeling van voortgangsrapportages door de Kamer in 2011 toegenomen; iedere voortgangsrapportage is geagendeerd geweest voor een overleg.

Beide jaarrapportages van de commissie voor de Rijksuitgaven zijn voorbereid door het BOR. Het BOR ondersteunt daarnaast in samenwerking met de commissiestaven, tevens de leden van de vakcommissies met het opzetten van grote projecten en schrijft stafnotities over onder meer alle voortgangsrapportages over de grote projecten.

Rijksbrede onderwerpen

De commissie voor de Rijksuitgaven onderzoekt in voorkomende gevallen rijksbrede onderwerpen, voor zover dit de controle van de besteding van rijksmiddelen betreft, dan wel de doelmatigheid en doeltreffendheid van die bestedingen.

Resultaten:

De commissie heeft aandacht besteed aan het vraagstuk rechtspersonen met een wettelijke taak (rwt’s). De commissie heeft aan de Algemene Rekenkamer een overkoepelende visie gevraagd, alsmede een reactie van het kabinet op die visie. De commissie heeft de reactie van het kabinet 2 februari op 2011 ontvangen (Kamerstuk 30 850, nr. 41). De commissie heeft op 16 maart 2011 een technische briefing ontvangen van het ministerie van Financiën en van de Algemene Rekenkamer, alsmede een algemeen overleg gevoerd met de minister van Financiën op 27 april 2011 met een plenaire afronding van dat AO op 21 juni 2011. De commissie heeft in 2012 geen activiteiten ondernomen in dit dossier.


X Noot
1

Het experiment en de genoemde afspraak is verwoord in Kamerstuk 33 128, nrs. 1 en 2.

X Noot
2

Artikel 21a van het Reglement van Orde van de Tweede Kamer der Staten-Generaal regelt taken en bevoegdheden van de commissie voor de Rijksuitgaven. Het tweede lid van dit artikel luidt: Rapporten van de Algemene Rekenkamer en regeringsstukken van comptabele aard worden direct in handen van de commissie gesteld. Het Presidium kan nader besluiten een dergelijk stuk mede in handen van een andere commissie te stellen; artikel 119, vierde lid, is van overeenkomstige toepassing. De commissie doet in 2012 een proef, in overleg met de Algemene Rekenkamer met goedkeuring door het Presidium, met het direct in handen stellen van rekenkamerrapporten op het beleidsterrein van een vaste commissie, van die vaste commissie. Deze vernieuwing in werkwijze wordt halverwege 2012, met directe betrokkenheid van de Algemene Rekenkamer, tussentijds geëvalueerd.

X Noot
3

Conform de taakopdracht zoals die is neergelegd in artikel 21a, derde lid van het Reglement van Orde van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

X Noot
4

Zie Kamerstuk 32 753, nr. 1

X Noot
5

Zie Kamerstuk 32 437

X Noot
6

De taak van de commissie voor de Rijksuitgaven is beschreven in Kamerstuk 31 845, nr. 9.

X Noot
7

Zie hiervoor de Procedureregeling grote projecten, zoals vastgesteld in de vergadering van 22 juni 2006 (Kamerstukken II, 30 351), opgenomen als bijlage in het Reglement van Orde van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

Naar boven