30 196 Duurzame ontwikkeling en beleid

36 180 Doen waar Nederland goed in is – Strategie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

Nr. 825 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT EN VOOR NATUUR EN STIKSTOF

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 maart 2024

De geopolitieke ontwikkelingen volgen elkaar in rap tempo op. De coronapandemie, de Russische agressie tegen Oekraïne, de technologierace tussen de Verenigde Staten en China, een internationaal actiever mondiaal Zuiden en een protectionistische tendens hadden en hebben invloed op het internationale systeem en de mondiale handel. Daarmee staat ook het thema voedselzekerheid in Europa weer op de agenda. De mondiale voedselzekerheid vraagt onverminderd aandacht, mede in relatie tot de klimaatproblematiek, de groeiende wereldbevolking en migratie. Voedselonzekerheid is een belangrijke oorzaak voor instabiliteit en nationale conflicten, met spill-over effecten buiten landsgrenzen als migratie. Het versterken van de lokale landbouwsector en voedselproductie kan bijdragen aan vrede en veiligheid in minder stabiele regio’s.

Het strategisch belang van voedsel en voedselzekerheid voor mondiale vrede en veiligheid wordt door de NAVO onderkend.1 Beperking van klimaatverandering en het stoppen van de teruggang in biodiversiteit worden daarmee nog urgenter, omdat biodiversiteit randvoorwaardelijk is voor toekomstige voedselzekerheid.

Naast deze uitdagingen en bedreigingen biedt een veranderende wereld ook kansen. Kansen voor nieuwe strategische allianties en om als gidsland en gewaardeerd partner zowel bilateraal als multilateraal kennis en ervaring te delen, maar ook te luisteren en te leren van anderen. Kansen om in samenwerking met andere landen te werken aan problemen die landsgrenzen overstijgen. En kansen voor het bedrijfsleven en kennisinstellingen om bij te dragen aan het realiseren van de duurzame ontwikkelingsdoelen (SDG’s), waaraan Nederland zich heeft gecommitteerd.

Het is tegen deze achtergrond dat wij, de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) en de Minister voor Natuur en Stikstof, uw Kamer informeren over de internationale inzet van LNV. Conform onze toezegging bouwt deze inzet voort op de LNV-brief uit 20162, adresseert motie Kamerstuk 36 180, nr. 86 van het Lid Klink en is deze coherent met bestaand beleid3 en sluit ze aan bij de EU-strategie4 van LNV. Daarbij spelen dilemma’s die vragen om politieke keuzes. Keuzes die onder de verantwoordelijkheid van een nieuw kabinet vallen. Deze brief geeft duiding aan de internationale koers van LNV, binnen bestaande Europese en mondiale afspraken.

Ambitie en inzet

De Nederlandse ambitie is om als betrouwbaar partner bij te blijven dragen aan duurzame verbetering van de productiviteit, veerkracht en weerbaarheid van het mondiaal voedselsysteem, voor het produceren van gezonde voeding, en daarnaast het versterken van de mondiale biodiversiteit. Dit doen we onder meer met de Dutch Diamond approach – de inzet van de kennis en kunde van het bedrijfsleven, de overheid, financiële instellingen en onderwijs- en kennisinstellingen en het maatschappelijk middenveld. Daartoe versterken we de dialoog met onze internationale partners, waarbij we openstaan voor de kennis en oplossingen uit andere landen ten behoeve van de nationale landbouw- en natuurdoelen. Deze ambitie vloeit mede voort uit de noodzaak van de landbouwtransitie op nationaal niveau, en de internationale verwevenheid van het voedselsysteem.

De opbouw van deze brief is als volgt. Binnen de bestaande internationale en Europese afspraken schetsen we drie doelstellingen die nauw met elkaar verbonden zijn:

  • 1. Langetermijnperspectief voor de landbouw-, visserij- en tuinbouwsector

  • 2. Mondiale voedselzekerheid en het behalen van klimaatdoelen

  • 3. Behoud en herstel van biodiversiteit wereldwijd

Drie dwarsdoorsnijdende thema’s waarop Nederland zich internationaal wil profileren zijn onderdeel van deze inzet: (i) kennis en innovatie, (ii) internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen (IMVO), en (iii) inclusiviteit. Tot slot benoemen we het instrumentarium waarmee we invulling geven aan de ambities.

Doelstelling 1 Langetermijnperspectief voor de landbouw-, visserij- en tuinbouwsector

Wat is de opgave?

De Nederlandse welvaart wordt voor een belangrijk deel buiten de landsgrenzen verdiend.5 Ook de Nederlandse agrosector is nauw verbonden met het buitenland. Het agrocomplex draagt voor 6,7% bij aan het bruto binnenlands product en is belangrijk gezien de sociaal economische functie en de leefbaarheid van het platteland voor boer en burger. In transitie naar een duurzaam voedselsysteem binnen de ecologische draagkracht van de aarde moet het internationale verdienvermogen van het agrarisch bedrijfsleven op lange termijn robuust zijn, zodat de sector blijvend investeert in benodigde toekomstige innovaties.

Dilemma

In het rapport van Wageningen University & Research (WUR)6 «WUR-perspectieven op landbouw, voedsel en natuur» wordt het volgende dilemma geschetst: met een groeiende wereldbevolking tot 9,7 miljard mensen tegen 2050 en aanzienlijke voedselonzekerheid, moet Nederland beslissen hoe ze haar rol vormgeeft. Richt Nederland zich op productie en export van voedsel naar nabije markten, of gaan we ons nog sterker profileren op de export van uitgangsmaterialen, technologie, innovatie en kennis voor voedselproductie elders. De keuze voor het versterkt inzetten op kennis en technologie-export ligt voor de hand, maar welke consequenties heeft dit voor bijvoorbeeld de samenstelling van economische missies? Welke bedrijven mogen daar in de toekomst nog aan deel nemen, en welke niet? En hoe toetsen en verantwoorden we die keuze?

Inzet LNV internationaal

De Nederlandse landbouw- en visserijsectoren staan voor een grote transitie. Maar ook in 2050 zal Nederland voedsel blijven produceren dat bijdraagt aan een volhoudbaar voedselsysteem. Het Ministerie van LNV spant zich in om het internationale duurzame verdien- en innovatievermogen te versterken. Een solide verdienmodel betekent dat producenten een eerlijke prijs krijgen voor hun producten en dat er sprake is van een gelijk speelveld. Dat vraagt om heldere standaarden zodat consumenten weten wat ze kopen. Nederland zal zich in de Wereldhandelsorganisatie (WTO) daarom blijven inzetten voor duurzaamheidsdoelstellingen, zoals o.a. vastgelegd in de Rijksbrede kaderinstructie voor de WTO Ministeriële Conferentie in februari 2024 (Bijlage bij Kamerstuk 21 501-02, nr. 2735).7 Ook in andere relevante multilaterale fora8 maakt Nederland zich hard voor het verankeren van hoge normen op het gebied van klimaat, biodiversiteit, dierenwelzijn, dier- en plantgezondheid, gezondheid van mensen9, bescherming van consumenten en eerlijke handel in voedingsmiddelen.

Handelsafspraken kunnen bijdragen aan verbeterde markttoegang voor Nederlandse bedrijven in derde landen (en omgekeerd) en derhalve zet Nederland zich in Brussel in voor een ambitieuze handelsagenda, inclusief akkoorden. Ministeriële en hoogambtelijke bezoeken, en een breed internationaal netwerk dragen bij aan het vergroten van het verdienvermogen van de Nederlandse agrosector in andere landen. Denk hierbij ook aan de zeer internationaal georiënteerde visserijsector, waarbij onderhandelingen over onder andere de vangstmogelijkheden en toegang tot wateren vrijwel doorlopend zijn. Kassenbouw, hoogwaardig uitgangsmateriaal en robotica zijn voorbeelden van sectoren waar de vraag uit het buitenland (export)mogelijkheden biedt voor het Nederlandse bedrijfsleven, of waar er vanuit geopolitiek oogpunt nieuwe (markt)kansen ontstaan door de eerder genoemde veranderende wereldorde. De nationale overheid blijft de aangewezen partij om afspraken met derde landen inzake dier- en plantgezondheid te maken om daadwerkelijk toegang tot die markten te krijgen en te behouden. Daarnaast zijn er de in de BHOS-beleidsnotitie genoemde veertien combi-landen waar een combinatie van Nederlandse ontwikkelingssamenwerking, handel en investeringen grote kansen biedt.

We ondersteunen, in nauwe samenwerking met de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) en het LNV Attaché Netwerk (LAN), Nederlandse bedrijven die innoveren voor duurzame landbouw door bilaterale samenwerkingen en het signaleren van kansen en marktmogelijkheden. Hiertoe stimuleert de regering partnerschappen, gericht op co-creatie van innovatieve oplossingen en op de export en import van technologie en kennis. Specifieke programma’s en publiek-private initiatieven komen aan het einde van deze brief aan de orde onder instrumentarium.

Economische veiligheid

De inzet op internationale samenwerking en de export van kennis en kunde bieden kansen voor Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen zoals Wageningen University & Research (WUR) om een bijdrage te leveren aan het oplossen van het mondiale voedselzekerheidsvraagstuk. Tegelijkertijd kunnen wij niet naïef zijn. Onze kenniseconomie en open houding maakt Nederland ook kwetsbaar voor staten die kennis en technologie op oneigenlijke wijze proberen te vergaren. Met die verworven kennis en technologie kunnen staten bijvoorbeeld risicovolle strategische afhankelijkheden creëren die voor Nederland onwenselijk zijn en daarmee kan (ook) onze voedselzekerheid op de lange termijn onder druk komen te staan. Het voorkomen van ongewenste kennis- en technologieoverdracht is dan ook een belangrijk aandachtspunt van het kabinet10 en maakt onderdeel uit van de afweging of en hoe een internationale activiteit wordt vormgegeven. De overheid heeft diverse instrumenten om de bewustwording op dergelijke risico’s te vergroten, waaronder het Ondernemersloket Economische Veiligheid en het Kennisveiligheidsloket.11

Op 20 juni 2023 hebben de Europese Commissie en de Hoge Vertegenwoordiger een gezamenlijke mededeling over een Europese Economische Veiligheidsstrategie gepubliceerd. Hierin worden onder andere vier type risicoanalyses aangekondigd, waarvan één ziet op kritieke technologieën, waar biotechnologie als een van de hoog risico kritieke technologieën is geïdentificeerd door de Europese Commissie. Uw Kamer is geïnformeerd over de appreciatie van deze voorstellen.1213

Het Ministerie van LNV brengt binnen de kabinetsaanpak ten aanzien van strategische afhankelijkheden risicovolle strategische afhankelijkheden in kaart die raken aan het belang van voedselzekerheid. Uw Kamer is op 15 december 2023 door de Ministers van EZK, BZ en BHOS geïnformeerd over de voortgang en planning van deze kabinetsaanpak.14 Het kabinet werkt daarnaast aan de implementatie van de Europese Critical Entities Resilience directive (CER-richtlijn) en Network and Information Security directive (NIS2-richtlijn). Deze richtlijnen zien respectievelijk toe op het verhogen van de fysieke en digitale weerbaarheid van organisaties en bedrijven in de Europese Unie die essentiële diensten verlenen binnen bepaalde sectoren, waaronder de levensmiddelenindustrie.15 Uw Kamer is op 31 januari jl. door de Minister van Justitie & Veiligheid geïnformeerd over de stand van zaken van de implementatie van beide richtlijnen.16 Momenteel onderzoeken we bovendien of en welke processen en diensten van de voedselketen onderdeel moeten worden van de Nederlandse vitale infrastructuur, waarover uw Kamer in de loop van 2024 wordt geïnformeerd.

Verder gaat LNV in gesprek met de Ministers van EZK en J&V over hoe invulling te geven aan de motie Meulenkamp c.s., die de Minister van LNV oproept een voorstel uit te werken om de Nederlandse groente- en zaadveredeling onder de reikwijdte van de wet Vifo te laten vallen.17

Een duurzame en gezonde landbouwpraktijk is van cruciaal belang om ervoor te zorgen dat voedsel veilig, voedzaam en op een milieuvriendelijke manier wordt geproduceerd. Dit vereist samenwerking op het gebied van beleid, wetenschap en praktijk om de gezondheid van zowel de planeet, de mens en dieren te waarborgen (one health) (Kamerstuk 36 180, nr. 25).18 In het kader van de kabinetsbrede Nederlandse Mondiale Gezondheidsstrategie is het van belang dat de landbouwpraktijken, met name die met betrekking tot voedselproductie en -veiligheid, duurzaam en gezond zijn.

Doelstelling 2 Mondiale voedselzekerheid en het behalen van klimaatdoelen

Wat is de opgave?

De opgave is primair als Nederland een bijdrage leveren aan het uitbannen van honger en ondervoeding (SDG 2.1. en 2.2.).19 Daarnaast draagt klimaatverandering bij aan toenemende voedselonzekerheid en heeft het een negatieve invloed op biodiversiteit. Tegelijkertijd is het voedselsysteem zelf, door veranderd landgebruik en de uitstoot die het systeem veroorzaakt, een belangrijke veroorzaker van klimaatverandering en biodiversiteitsverlies. De opgave is het borgen van voedselzekerheid middels veerkrachtige voedselsystemen die bijdragen aan klimaatmitigatie en -adaptie.

Inzet LNV internationaal

Voor de inzet op klimaat is de internationale klimaatstrategie van het kabinet leidend.20 Het belangrijkste doel waarop Nederland zich richt is het bereiken van een klimaat neutrale economie in 2050. Een belangrijk onderdeel hiervan is het tegengaan van de uitstoot uit verandering van landgebruik voor landbouw, zoals de inzet om bij te dragen aan de mondiale doelen om ontbossing, biodiversiteitsverlies en landdegradatie uiterlijk in 2030 te stoppen. In december 2022 is de brief «Stappenplan mondiale voedselzekerheid» met uw Kamer gedeeld, waarin de aanpak staat om mondiale voedselzekerheid te verbeteren.21 In de BHOS-nota «Doen waar Nederland goed in is» is een nieuwe aanpak aangekondigd om gecombineerd in te zetten op handel, investeringen en ontwikkelingssamenwerking met als horizontale doelen ook het aanpakken van grote uitdagingen zoals klimaatverandering en digitalisering. Deze thema’s worden ook in lijn met de Nederlandse mondiale gezondheidsstrategie uitgevoerd. Ter aanvulling is er een aantal accenten specifiek voor het Ministerie van LNV, met aandacht voor de toepassing van Nederlands landbouwexpertise op het gebied van duurzaamheid en kennis over natuurinclusiviteit. LNV verkent mogelijkheden om door kennis en innovatie op het terrein van digitale technologie bij te dragen aan voedselzekerheid.

Nederland ondersteunt in multilateraal verband financieel en beleidsmatig de Voedsel- en Landbouw-organisatie van de VN (FAO), via diverse programma’s, partnerschappen en deelname aan overleggen op het gebied van onder meer biodiversiteit, visserij, genetische bronnen, duurzaam water- en bodembeheer en duurzame veehouderij. De komende jaren wil LNV nog beter gebruik maken van de kennisproducten en beleidsaanbevelingen van de FAO en de samenwerking op landenniveau met de FAO verbeteren. De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) is een ander belangrijk internationaal platform voor het halen en brengen van kennis over verduurzaming van de landbouw.22 Verder wordt op het gebied van voedsel samengewerkt met, onder andere, het International Fund for Agricultural Development (IFAD), World Food Programme (WFP) en de Wereldbank en de Consultative Group on International Agricultural Research (CGIAR).23

Daarnaast is er een uitgebreide bilaterale samenwerking met derde landen. Het LAN op ambassades wereldwijd heeft een belangrijke rol bij het in de praktijk brengen van deze samenwerking. Bijvoorbeeld Nederlandse kennis en kunde op het gebied van plantenveredeling, verzilting, precisielandbouw, digitale weersinformatie, agrologistiek en opslag- en verwerkingstechnieken om voedselverliezen te beperken vinden hun weg via bilaterale programma’s en partnerschappen. Daarbij wordt nauw samengewerkt met de topsectoren Agri&Food en Tuinbouw & Uitgangsmaterialen, het Netherlands Food Partnership, Groenpact en het Netherlands Water Partnerschap.

Doelstelling 3 Behoud en herstel van biodiversiteit wereldwijd

Wat is de opgave?

Het verlies aan biodiversiteit door (verandering van) landgebruik, vervuiling, invasieve exoten en klimaatverandering bedreigt wereldwijd de stabiliteit van ecosystemen en gaat veel sneller dan lang werd gedacht, met grote consequenties voor mens en economie.24 Eén miljoen dier- en plantsoorten wordt met uitsterven bedreigd. Het is nodig een bijdrage te leveren aan het behoud en herstel van biodiversiteit wereldwijd, met specifieke aandacht voor bedreigde soorten en ecosystemen.25 Het waarborgen van biodiversiteit is niet alleen een ecologische noodzaak, maar ook een strategische pijler voor het bereiken van voedselzekerheid en het optimaliseren van agrarische opbrengsten op de lange termijn. In het kader van agrarisch ondernemerschap is biodiversiteit essentieel voor het behoud van een stabiel verdienvermogen. Diverse ecosystemen bevorderen natuurlijke bestuiving en ziektecontrole, wat direct bijdraagt aan de productiviteit en duurzaamheid van landbouw. In ziektecontrole wordt voortgebouwd op het Nationale Zoönose actieplan26 en het Nationale Actieplan Antimicrobiële Resistentie, inclusief de internationale component daarvan waar het Ministerie van LNV en VWS gezamenlijk aan werken.

Inzet LNV internationaal

Het Kunming-Montreal Global Biodiversity Framework, het strategisch kader voor biodiversiteit van de Verenigde Naties (VN) dat in december 2022 is overeengekomen, zet een duidelijke stip op de horizon voor de internationale biodiversiteitsinzet van LNV. Het doel is om biodiversiteitsverlies uiterlijk in 2030 te keren en om in 2050 in harmonie met de natuur te leven. Om tot biodiversiteitsherstel te komen is een omslag nodig in denken en handelen, met duurzame productie en consumptie voorop. Het kabinet heeft in 2019 de ambitie uitgesproken om de Nederlandse ecologische voetafdruk te halveren in 2050.27 In de eerste helft van 2024 zal in het Nationale Biodiversiteit Strategie en Actieplan (NBSAP) worden aangeven welke stappen daarvoor nodig zijn.28 Daarbij richt Nederland zich niet alleen op het herstellen van beschermde natuur, maar beogen wij natuurinclusief denken en doen in de hele samenleving. Dit betekent rekening houden met de natuur, en zorgen dat deze er beter van wordt. De recent uitgebrachte Agenda Natuurinclusief 2.029 geeft hier een belangrijke aanzet toe.

Nederland heeft zich gecommitteerd aan het stoppen en omkeren van wereldwijde ontbossing en bosdegradatie uiterlijk in 2030, om de in bossen voorkomende biodiversiteit te beschermen en bij te dragen aan de klimaatdoelen. LNV richt zich voornamelijk op duurzame en ontbossingsvrije agrogrondstoffen ketens, via bijvoorbeeld het Amsterdam Declarations Partnership en ambitieuze EU wet- en regelgeving. De ontbossingsverordening, die in juni 2023 in werking is getreden, verplicht marktdeelnemers om alleen legaal geproduceerde en ontbossingsvrije producten30 op de Europese markt te brengen. Voor effectieve uitvoering van deze verordening en het stoppen van wereldwijde ontbossing is inzet op flankerend beleid voor samenwerking met derde landen essentieel. Dit geldt met name voor het bieden van ondersteuning aan productielanden, inclusief kleine boeren, bij het voldoen aan de nieuwe voorwaarden voor markttoegang. Tegelijkertijd is het van belang om ook de samenwerking met andere grote consumptielanden te versterken, zodat ook daar de geïmporteerde ontbossing wordt teruggedrongen. Daarnaast stimuleert LNV agroforestry praktijken via bilaterale en multilaterale samenwerkingsverbanden en maakt onderzoek en innovatie op biodiversiteit en duurzaam landgebruik mogelijk door o.a. het Partnership on Agro-ecology and living labs, Partnership on Biodiversity en mogelijk het Partnership Forests and Forestry for a Sustainable Future.

Dilemma

Het rapport van Wageningen University & Research (WUR) «WUR-perspectieven op landbouw, voedsel en natuur» noemt zes dilemma’s, waarbij de keuze mede bepalend is voor de toekomst van landbouw, voedsel en natuur in Nederland. Eén van de dilemma’s betreft de vraag hoe we de toekomstige klimaat- en natuurdoelen kunnen realiseren. Streven we ernaar om deze doelen binnen de Nederlandse grenzen te halen (geen uitruil) of biedt juist het kijken op Europese of mondiale schaal mogelijkheden tot effectieve oplossingen vanuit kosteneffectiviteit en doelmatigheid (wel uitruil)?

Mariene biodiversiteit vertegenwoordigt een groot deel van de wereldwijde biodiversiteit, terwijl de meeste gebieden op zee niet onder nationale territoria vallen. Het onlangs afgesloten Verdrag voor de Bescherming van Biodiversiteit op Volle Zee is daarvoor belangrijk. Het Ministerie van LNV zal werken aan beleidscoherentie tussen water, klimaat, voedsel én biodiversiteit. Tijdens de VN-waterconferentie in 2023, waar Nederland mede gastheer was, werd de verbinding van water met al het leven op onze planeet geagendeerd. Het kabinet heeft toen 240 miljoen euro toegekend voor de (inter)nationale kennis en innovatieagenda gericht op de transitie van het voedselsysteem. In deze agenda staan de onderwerpen landbouw, water en voedsel centraal.31

De inzet op biodiversiteit is op dit moment hoofdzakelijk multilateraal. De komende jaren breidt LNV dit verder uit naar bilaterale samenwerkingsverbanden met een aantal te selecteren landen. De inzet op biodiversiteit en water betekent ook kritisch kijken naar welk type samenwerkingen het ministerie ondersteunt. Naast «do no harm» is actief bijdragen aan biodiversiteitsherstel de nieuwe norm («do good»). Daarin is een belangrijke rol voorzien voor het LAN, diplomaten en lokale medewerkers die zich op ambassades wereldwijd inzetten voor de beleidsdoelstellingen op het gebied van water, klimaat, voedsel en biodiversiteit. Als het gaat om «behoud en herstel van biodiversiteit» heeft Nederland ook veel te leren van andere landen.

Dwarsdoorsnijdende thema’s

Kennis en innovatie

De Nederlandse landbouwsector en de voedselverwerkende industrie zijn groot geworden door technologische innovaties en door een hechte samenwerking tussen bedrijfsleven, het maatschappelijk middenveld, groen onderwijs en kennisinstellingen zoals WUR, en de overheid (Dutch Diamond). Belangrijk in dit verband is de Kennis- en Innovatieagenda (KIA) rondom het thema voedsel, met zes missies die de Dutch Diamond in de praktijk brengen.32 Kennis en innovatie richten zich tegenwoordig vooral op het verlagen van de ecologische impact van voedselproductie door digitalisering, robotisering, precisielandbouw, fermentatie en kweekvlees, circulair watergebruik en hernieuwbaar energiegebruik in kassen, het verminderen van de methaanuitstoot in de zuivelproductie, en de duurzame productie van hoogwaardige alternatieve eiwitten. Voor digitalisering is recentelijk het LNV Actieprogramma gepubliceerd dat voortkomt uit de in 2021 gepubliceerde LNV-digitaliseringsvisie, met een aantal internationale opdrachten op het gebied van standaardisering, datagovernance en kennisuitwisseling.33

Topsector Tuinbouw en Uitgangsmaterialen: wereldklasse dankzij onderzoek en ontwikkeling

De keten Tuinbouw en Uitgangsmaterialen (T&U) omvat de gehele tuinbouwketen vanaf het bouwen van de kassen, teelt in volle grond, toelevering van teeltsystemen/schermtechnologie, transport, het behandelen en telen van de zaden, de productie/teelt tot aan verhandelen van groenten, fruit en sierteeltproducten. De tuinbouwketen heeft een uitvoerwaarde van 27,6 miljard euro (2021).

De keten T&U is kennisintensief, een belangrijke reden waarom de tuinbouwketen ook als topsector is aangeduid. Bedrijven in de tuinbouwketen gaven in 2020 bijna 1 miljard euro uit aan research & development (R&D). Dit is 5,0 procent van de gehele Nederlandse R&D uitgaven. Met kennis en innovatie levert deze topsector nationaal veel banen op, en internationaal een belangrijke bijdrage aan de voedselzekerheid.

Internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen (IMVO)

In het bevorderen van een robuuste natuur en daarmee ook de voorwaarde creërend voor een duurzaam, eerlijk mondiaal voedselsysteem, is IMVO een belangrijk uitgangspunt. De basis van het Nederlandse IMVO-beleid, dat onder verantwoordelijkheid van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking valt, is de verwachting dat Nederlandse bedrijven zich bij het internationaal ondernemen houden aan de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen en de Guiding Principles on Business and Human Rights van de VN. Verantwoord ondernemen gaat ook over mensen: eerlijke lonen, goede werkomstandigheden. In Brussel wordt onderhandeld over twee nieuwe Europese wetgevingsvoorstellen aangaande maatschappelijk verantwoord ondernemen, namelijk de gepaste zorgvuldigheidsrichtlijn voor duurzaam ondernemen (Corporate Sustainability Due Diligence Directive, CSDDD) en de verordening voor het verbod van producten gemaakt met dwangarbeid. Daarnaast is er recentelijk een aantal voorstellen aangenomen die IMVO bevorderen: de Ontbossingsverordening (EUDR), de richtlijn duurzaamheidsrapportage (CSRD) en de Batterijenverordening. Het belang van IMVO zal de komende jaren blijven toenemen.

Nederland zet in op onderlinge coherentie van deze wetgeving om impact te vergroten en om onnodige regeldruk voor bedrijven zoveel mogelijk te beperken. Gepaste zorgvuldigheidseisen in de verschillende wetten worden daarbij zo goed mogelijk in overeenstemming gebracht met de OESO-richtlijnen, die van bedrijven vragen aan te tonen hoe zij risico’s op milieuschade en mensenrechten-schendingen voorkomen.34 LNV werkt daarnaast nauw samen met de World Benchmarking Alliance (WBA). De WBA evalueert en vergelijkt bedrijven op basis van hun prestaties en inspanningen op het gebied van duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen in de voedselindustrie.35 Internationale IMVO-kaders (OESO-richtlijnen en IFC performance standards) zijn integraal onderdeel van het financierings- en exportkredietverzekerings-instrumentarium, toegepast door Invest International en Atradius DSB.36

Bij de implementatie van aanstaande wetgeving is actieve diplomatieke inzet en flankerend beleid vanuit Europa en Nederland van belang. Daarom zet het kabinet in op dialoog met partnerlanden en werkt het mee aan initiatieven die bedrijven en productielanden ondersteunen bij het maken van positieve impact voor mens en milieu.

Inclusiviteit

Het mondiale voedselsysteem is sociaal en economisch37 ongelijk. Voedsel wordt ongelijk verdeeld en op veel plaatsen is de toegankelijkheid ervan beperkt. Dit werd onderstreept tijdens de Food Systems Summit van de VN in 202138 en tijdens de CoP1539 van de Convention on Biological Diversity (CBD). Bij beide is geconcludeerd dat een meer inclusieve besluitvorming en participatie nodig is, om de transitie naar een volhoudbaar voedselsysteem mogelijk te maken en om ook in de toekomst een duurzaam internationaal verdienvermogen te realiseren.

Inclusiviteit heeft betrekking op diegenen die toegang tot voedsel hebben, maar ook op wie aan tafel zit en meedoet. Dit betekent concreet dat we onszelf steeds moeten bevragen of de juiste bedrijven en vertegenwoordigers van de sector spreken. Worden vrouwelijk ondernemers voldoende gehoord? Hebben jonge boeren of minder validen toegang tot de diverse activiteiten? Weten startups de overheid te vinden voor bijvoorbeeld deelname aan internationale handels- en innovatiemissies? LNV committeert zich aan het feministisch buitenlandbeleid zoals aan uw Kamer is toegestuurd.40 We betrekken jongeren onder andere via de inzet van de door LNV gefinancierde VN Jongerenvertegenwoordigers voor Biodiversiteit en Voedsel.

Uitvoeren van internationale ambities

Via een uitgebreid internationaal netwerk, de deelname aan internationale fora en de uitvoering van specifieke programma’s en projecten, vaak in samenwerking met BZ en RVO, zet LNV in op het behalen van de hiervoor geschetste doelen. Het internationale instrumentarium daarvoor bestaat hoofdzakelijk uit: (1) multilaterale samenwerking, (2) bilaterale samenwerking, en (3) financiële instrumenten.

Multilaterale samenwerking

Nederland is actief in vele verschillende multilaterale fora: van het VN biodiversiteitsverdrag (CBD), het VN klimaatverdrag (UNFCCC) en de Overeenkomst van Parijs, de Wereld Voedsel- en Landbouworganisatie FAO tot de WTO. Van de OESO tot de G20, en van de Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde dier- en plantensoorten CITES.41 Daarnaast is LNV actief in de Wereldorganisatie voor diergezondheid (WOAH), de International Plant Protection Convention (IPCC), Codex Alimentarius (in samenwerking met het Ministerie van VWS) en de Conventie voor bescherming van plantenrassen (UPOV).

In deze fora dragen we het Nederlandse beleid uit, signaleren we vroegtijdig ontwikkelingen, en onderhandelen we om tot afspraken te komen die goed zijn voor Nederland en bijdragen aan het behalen van de duurzame ontwikkelingsdoelen (SDG’s). Ook ondersteunen we elk van deze multilaterale organisaties financieel.

De Europese Unie in multilateraal verband

Veel van de mondiale inzet van Nederland is alleen te bereiken in Europees verband, dankzij de Europese Unie (EU) als krachtige geopolitieke speler. Door gezamenlijk op te trekken kunnen we beter een vuist maken dan als afzonderlijke landen. Daarnaast ligt voor een aantal beleidsterreinen de competentie bij de EU, en treedt de Europese Commissie (EC) op namens de lidstaten, bijvoorbeeld bij onderhandelingen over handelsakkoorden met derde landen. Ook in multilaterale fora spreekt de EC namens de lidstaten. Een strategische en actieve inzet richting de EC, zoals verwoord in de EU-strategie van LNV, draagt bij aan het bereiken van de Nederlandse doelen op mondiaal niveau.

Bilaterale samenwerking

Het LNV-Attaché Netwerk (LAN) heeft de afgelopen decennia een sterk netwerk bij overheid, bedrijfsleven en maatschappelijke actoren opgebouwd in strategische partnerlanden. Dit draagt bij aan goede handelsrelaties en versterkt de positie van Nederland als gidsland en betrouwbare mondiale speler. Het LAN signaleert best practices, innovaties, marktkansen voor bedrijven en kansen voor samenwerking tussen overheden (government to government, G2G). De attachés duiden ontwikkelingen en kunnen de koppeling maken tussen stakeholders uit Nederland en de landen waar ze actief zijn. Ze faciliteren politieke, ambtelijke en zakelijke bezoeken voor Nederlandse delegaties in het buitenland, en zijn een belangrijk aanspreekpunt wanneer buitenlandse delegaties een bezoek aan Nederland voorbereiden en kunnen Nederlandse bedrijven helpen om in het buitenland de weg te vinden. De wens tot politieke toenadering met bepaalde regio’s wordt vaak beantwoord met een verzoek tot samenwerking op het gebied van landbouw. Bilaterale landbouwwerkgroepen en afspraken tussen overheden dragen bij aan kennisuitwisseling en het signaleren en helpen oplossen van markttoegangs-kwesties. Het LAN is een belangrijke schakel in combi-tracks, waarbij de doelstellingen van duurzame handel en ontwikkelingssamenwerking samen komen, en werkt samen met (lokale) overheden, kennisinstellingen en ngo’s aan programma’s voor natuurbehoud en -herstel. Ook werkt het LAN op sommige posten samen met onder anderen Gezondheidsattachés, innovatieattachés en I&W-raden.

Financiële instrumentarium

In samenwerking met RVO ondersteunt LNV financieel diverse initiatieven die bijdragen aan het behalen van onze internationale doelstellingen. Dit blijven we doen. Dit heeft vaak de vorm van publiek-private samenwerking, maar ook G2G samenwerking. Soms gaat het om langdurige trajecten zoals het Nederlands-Amerikaanse agrotechnologische partnerschap «Let’s grow together» in Kentucky waar gezamenlijk een heel nieuw centrum met kassen, duurzame landbouwpraktijken, verwerkingsfaciliteiten en opleidings- en kenniscentra wordt ontwikkeld. Het brengt de overheden van Kentucky en Nederland, particuliere bedrijven en universiteiten samen om dit te realiseren. Ondanks diverse obstakels, waaronder een doorstart na het faillissement van een van de deelnemende Amerikaanse bedrijven, belooft deze meerjarige samenwerking programma goede resultaten te behalen. Het LAN en NLWorks spelen hier een actieve rol in.

Een ander goed voorbeeld van publiek private samenwerking is SeedNL, gericht op het voorzien van (kleinschalige) boeren van kwalitatief goed zaaizaad. Nederland is hierin mondiaal koploper, en helpt boeren om voedselzekerheid te vergroten, klimaatresistentie op te bouwen en inkomens te verhogen. Onlangs is dit initiatief van LNV, BHOS, Plantum en de Nederlandse Aardappel Organisatie (NAO) met 4 jaar verlengd.

In de Kamerbrief van 26 april 202342 wordt de inzet van Nederland vanuit het handelsbeleid voor de internationale biodiversiteit verwoord. Belangrijk onderdeel is het mainstreamen van biodiversiteit binnen ontwikkelingssamenwerkings-beleid. De focus ligt daarbij op het terrein van klimaat, voedsel en water, gezien de samenhang tussen deze terreinen en biodiversiteitsverlies. Daarnaast zal de reeds eerder ingezette vergroening van het BHOS-instrumentarium eveneens een positieve stimulans geven aan bedrijven die bijdragen aan de duurzame transitie, inclusief biodiversiteit.

LNV werkt in de uitvoering nauw samen met het Ministerie van BZ en RVO.43 Met instrumentarium van RVO worden economische missies uitgevoerd, en neemt Nederland deel met een landenpaviljoen op een aantal strategische beurzen. Dat stelt Nederlandse bedrijven in staat om op een laagdrempelige manier partners in het buitenland te ontmoeten en Nederlandse kennis en technologie in de schijnwerpers te zetten. Het instrumentarium draagt bij aan de ambitie om van Nederland wereldleider in duurzame landbouw- en voedselinnovaties te maken en aan een versterkte positie als betrouwbare samenwerkingspartner te werken.

Het financierings- en exportkredietverzekeringsinstrumentarium van respectievelijk Invest International en Atradius Dutch State Business is goed gepositioneerd om bij te dragen aan de internationale inzet van het Ministerie van LNV en het internationaal verdienvermogen van de Nederlandse agrarische sector. Invest International biedt met een kernkapitaal van 833 miljoen euro en een doelstelling om met investeringen bij te dragen aan oplossingen voor wereldwijde maatschappelijke vraagstukken, ook mogelijkheden bij het financieren van duurzame landbouwprojecten van Nederlandse bedrijven in het buitenland.

Gezamenlijke inspanningen voor de landbouwtransitie

De koers richting een duurzaam landbouwsysteem is de afgelopen jaren reeds ingezet. Onder andere via het LAN, programma’s uitgevoerd door RVO, partnerschappen van het Ministerie van BZ en bilaterale samenwerkingen heeft LNV zich steeds meer gericht op het ondersteunen van initiatieven die zowel economisch rendabel zijn als substantieel bijdragen aan de ingrijpende transitie die nodig is. Voor het vinden van doeltreffende oplossingen voor wereldwijde uitdagingen. LNV financiert projecten en programma’s die zich onder meer richten op de ontwikkeling van klimaatslimme landbouwmethoden, de biologische landbouw, het reduceren van grootschalige voedselverspilling door verbetering van agro-logistiek, klimaatneutrale kassen en robotisering, het bevorderen van duurzamere en groene steden, en het opzetten van plantaardige proteïneketens. Voor praktijkvoorbeelden zie www.agroberichtenbuitenland.nl

Tenslotte

Het jaar 2030 waarin de duurzame ontwikkelingsdoelen SDG’s moeten zijn gehaald komt rap naderbij. Dit vraagt om een internationale koers van LNV die zich expliciet richt op duurzaam verdienvermogen, voedselzekerheid, klimaat en biodiversiteit. Dit vraagt om selectiever te werk gaan, prioriteiten te stellen en intensiever samen te werken om de gestelde doelen te bereiken. De komende tijd zullen cruciale keuzes gemaakt moeten worden, waarbij de besluitvorming een gedeelde verantwoordelijkheid is van het nieuwe kabinet en stakeholders. Keuzes horen bij transitie. Het is de hoogste tijd om die keuzes te maken. De wereld heeft maar één aarde.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema

De Minister voor Natuur en Stikstof, Ch. van der Wal-Zeggelink


X Noot
4

De EU Strategie wordt met uw Kamer gedeeld in februari 2024.

X Noot
5

Naast de waarde voor het BBP, levert de export van goederen en diensten binnen Nederland 2,5 miljoen voltijdbanen op, meer dan 30% van de totale werkgelegenheid in ons land. Bron: Doen waar Nederland goed in is, Beleidsnotitie BHOS 2022.

X Noot
8

In het bijzonder de FAO.

X Noot
9

Het belang van de One Health benadering is belangrijk om in dit aspect te noemen, ook voor het verminderen van Antimicrobiële Resistentie (AMR) voor mens en dier. Zie ook de Mondiale Gezondheidsstrategie

X Noot
10

Kamerstuk 30 821, nr. 178 bijlage Veiligheidsstrategie voor het Knoninkrijk der Nederlanden, en nr. 175.

X Noot
11

Kamerstuk 30 821, nr. 199, Uitwerking Beschermingsvoorziening Economische Veiligheid en overzicht instrumentarium Economische Veiligheid, 19 september 2023.

X Noot
12

Kamerstuk 22 112, nr. 3761.

X Noot
13

Kamerstuk 22 112, nr. 3826.

X Noot
14

Kamerstuk 30 821, nr. 204.

X Noot
15

Kamerstuk 30 821, nr. 182.

X Noot
16

Kamerstuk 22 112, nr. 3868. Stand van zaken implementatie NIS2 en CER Richtlijnen

X Noot
17

Kamerstuk 36 410 XIV, nr. 43

X Noot
22

Zie in dit verband aanbevelingen van de OESO: bb16dea4-en.pdf (oecd-ilibrary.org)

X Noot
23

In verschillende landen wordt samengewerkt met andere internationale en multilaterale organisaties.

X Noot
25

In het bijzonder de afspraken gemaakt in het kader van de CBD.

X Noot
28

Dit sluit aan op bestaand beleid zoals het Programma Basiskwaliteit Natuur, het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG), de Agenda Natuurinclusief en het Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) Biodiversiteit. Andere departementen dragen hier aan bij met het Nationaal Milieu Programma, het uitvoerings-programma Circulaire Economie, CO2-voetafdrukreductie, Nationaal Groeifondsprogramma’s en de NOVI.

X Noot
30

Een wettelijk kader voor verduurzaming van Nederlandse consumptie van producten zoals soja, palmolie, rubber, rundvlees, koffie, cacao en hout.

X Noot
33

Kamerstuk 26 643, nr. 1086LNV-Actieprogramma Digitalisering. 26 oktober 2023

X Noot
35

In oktober 2023 verscheen de Food and Agriculture Benchmark en de Nature Benchmark. LNV financierde de Seafood Stewardship Index. Een ander voorbeeld is het project Closing the Corporate Accountability GAP (2023–2026).

X Noot
37

De opbrengsten van de toegevoegde waarde aan voedsel komen vaak niet terecht bij de producenten, in het bijzonder kleinschalige boeren in arme landen. Zie ook de BHOS beleidsnotitie.

X Noot
38

Secretary-General’s Chair Summary and Statement of Action on the UN Food Systems Summit | United Nationshttps://www.europarl.europa.eu/RegData/etudes/BRIE/2021/696208/EPRS_BRI(2021)696208_EN.pdf

X Noot
39

Indigenous Peoples and Local Communities (cbd.int), zie CBD: Artikel 8(j), 10(c), 17 en 18(4).

X Noot
41

Dit is geen uitputtende lijst. Denk bijvoorbeeld ook aan RAMSAR en de Convention on the Conservation of European Wildlife and Natural Habitats (de Bern-conventie).

X Noot
42

Inzet Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking voor internationale biodiversiteit, 26 april 2023 (Kamerstuk 26 407, nr. 147)

X Noot
43

Zoals «combitracks» in geselecteerde «combilanden», private sector development (PSD), Partners for International Business (PIB), demonstratieproject, haalbaarheids- & investeringsvoorbereidingsstudies (DHI).

Naar boven