28 684 Naar een veiliger samenleving

Nr. 577 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID EN STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 juli 2019

Inleiding

De Onderzoeksraad voor Veiligheid concludeerde eind 2017: «De viering van oud en nieuw is op veel plaatsen in Nederland het onveiligste feest van het jaar.» De cijfers uit de evaluatie laten zien dat dit nog steeds het geval is en dat is niet acceptabel. Het kabinet wenst dat de jaarwisseling voor iedereen een feestelijk evenement is dat prettig en veilig verloopt. In de discussie over de jaarwisseling klinkt enerzijds de nadrukkelijke wens om het nieuwe jaar feestelijk, ongedwongen en met vuurwerk in te luiden en anderzijds de wens om letsel, overlast en onveiligheid weg te nemen.

In de afgelopen jaren zijn al verschillende maatregelen getroffen. Het kabinet realiseert zich dat het feestelijker en veiliger laten verlopen van de jaarwisseling een langjarige inspanning vraagt van alle betrokken partijen en van de samenleving als geheel.

Om een goed beeld te krijgen van de feiten en de actuele maatschappelijke opvattingen over de jaarwisseling is mede naar aanleiding van de motie van de leden Den Boer (D66) en Dik-Faber (CU) (Kamerstuk 28 684, nr. 532) een aantal evaluaties uitgevoerd. De rapporten treft u in de bijlagen aan1.

Daarnaast heeft de Minister van Justitie en Veiligheid tijdens bijeenkomsten in het land met hulpverleners gesproken die werkzaam waren tijdens de jaarwisseling. Brandweerlieden, ambulancepersoneel, politiemensen en boa’s vertelden wat zij tijdens de afgelopen jaarwisseling hebben ervaren. Tevens zijn rondetafelgesprekken gevoerd met burgemeesters, de leiding van de politie en het Openbaar Ministerie, vakbonden, verzekeraars, de vuurwerkbranche en vertegenwoordigers van andere betrokken partijen.

In de opbrengst van deze bijeenkomsten valt een aantal rode draden te onderkennen:

  • Op landelijk niveau is de totale schade, het letsel en het geweld tegen hulpverleners nog steeds te hoog;

  • Overlast, letsel en geweld tijdens de jaarwisseling wordt veroorzaakt door vuurwerk, maar ook door alcohol en groepsgedrag waarbij een zekere mate van normloosheid lijkt te bestaan;

  • Het beeld met betrekking tot de jaarwisseling wisselt sterk per gemeente;

  • De jaarwisseling moet als een grootschalig evenement vroegtijdig worden voorbereid;

  • Centraal georganiseerde evenementen, al dan niet gecombineerd met vuurwerkvrije zones helpen om overlast in wijken terug te dringen.

In deze brief benoemen wij eerst de hoofdpunten van de evaluaties, waarna wij achtereenvolgens ingaan op:

  • Maatregelen om misbruik, overlast en letsel door legaal vuurwerk terug te dringen;

  • Maatregelen tegen geweld tegen hulpverleners;

  • Mogelijkheden van gemeenten om de jaarwisseling tot een succes te maken, en

  • Het terugdringen van illegaal vuurwerk.

Evaluaties

Het in opdracht van het WODC opgestelde rapport Draagvlak voor afsteken vuurwerk van I&O Research (bijlage 1) bevat een analyse van de onderzoeken onder volwassenen die jaarlijks sinds 2014 door I&O zijn gedaan naar het draagvlak voor vuurwerk en alternatieven voor het afsteken van vuurwerk door particulieren2.

Uit het onderzoek blijkt dat zo’n 40 procent van de mensen weleens vuurwerk afsteekt. Circa zeven op de tien Nederlanders geeft aan blij te zijn met vuurwerkvrije zones. Er waren in 2018 meer tegenstanders (49 procent) dan voorstanders van «vrijwillige» vuurwerkvrije zones. De animo voor dit idee is in vergelijking met vorig jaar afgenomen. Ruim de helft (58 procent) van de Nederlanders is (overwegend) voor een lokaal vuurwerkverbod voor de hele gemeente. Een derde (34 procent) is tegen.

Een algemeen vuurwerkverbod voor particulieren kan in 2018 rekenen op de steun van 48 procent van de Nederlanders. Tussen 2016 en 2017 is de steun hiervoor toegenomen. Sinds 2017 is het beeld stabiel. Als een algemeen verbod wordt gecombineerd met een vuurwerkshow op een centrale plaats in de gemeente komt het aandeel voorstanders uit op een meerderheid van 55 procent in 2018. Een meerderheid van de Nederlanders (63 procent) is vóór het verbieden van knalvuurwerk. Voor een verbod op vuurpijlen bestaat geen meerderheid: 41 procent is voor, 53 procent is tegen.

In opdracht van IenW heeft Veiligheid NL onderzocht welke typen vuurwerk tijdens de jaarwisseling geleid hebben tot welk soort letsel (Type vuurwerk en letsel: vuurwerkongevallen 2018–2019 (bijlage 2))3.

Vuurwerkletsels werden veroorzaakt door veel verschillende typen vuurwerk, waarbij er niet één type ver bovenuit stijgt. Letsels die tijdens de jaarwisseling 2018–2019 op de spoedeisende hulp afdeling (SEH) werden behandeld, werden vooral veroorzaakt door illegale nitraten (15% van de letsels), gevolgd door vuurpijlen, cakeboxen en sierpotten/fonteinen. De letsels die op een huisartsenpost (HAP) behandeld werden, waren het vaakst veroorzaakt door vuurpijlen, sierpotten/fonteinen en sterretjes. De oorzaak kon bij bijna vijf op de tien ongevallen met legaal vuurwerk niet met zekerheid vastgesteld worden. Bijna een derde van de ongevallen werd veroorzaakt door gedrag van de afsteker dan wel de omstander: vanuit de hand afsteken of gooien met vuurwerk, te weinig afstand houden. Bij bijna twee van de tien ongevallen was de ondeugdelijkheid van het product de oorzaak van het letsel. Letsel betrof zowel degenen die vuurwerk afsteken als omstanders. Vooral vuurpijlen leidden relatief vaak tot letsel bij omstanders.

VeiligheidNL wil met het rapport Vuurwerkaankoop en -gebruik 2019 (bijlage 3) de jaarlijkse ontwikkelingen in letsels als gevolg van vuurwerk in een bredere context van vuurwerkaankoop en -gebruik plaatsen. Het rapport is voor de tweede keer uitgebracht.

Een derde van de huishoudens koopt vuurwerk, vooral huishoudens met kinderen. Er zijn weinig afstekers die helemaal geen beschermingsmaatregelen treffen. Het gaat dan vooral om afstand houden. Andere maatregelen worden nog door hooguit vier op de tien vuurwerkafstekers toegepast.

Iets minder huishoudens dan in de vorige meting zijn voorstander van een verbod op consumentenvuurwerk. De helft van alle huishoudens zou een verbod op knalvuurwerk willen. De helft van de huishoudens vindt dat de overlast toeneemt en er is behoefte aan strenger controleren op de aankoop van illegaal vuurwerk. Er is vrij brede steun voor het instellen van vuurwerkvrije zones en het zwaarder beboeten van het afsteken van vuurwerk voorafgaand aan de jaarwisseling.

De cijfers van de politie van de afgelopen jaren laten meerjarig een dalende tendens zien in het aantal incidenten, de aard van de incidenten en het aantal geweldsdelicten tegen hulpverleners. Daarbij moet wel worden aangetekend dat het aantal incidenten, zoals mishandeling/bedreiging, brand/ ontploffing en vuurwerk de laatste jaarwisseling hoger is dan die van het jaar daarvoor. In de brief van 11 januari 20194 zijn deze cijfers nader toegelicht.

Het rapport Terugblikken op de jaarwisseling (bijlage 4), een steekproefsgewijze quickscan openbare orde en veiligheid op gemeentelijk niveau, geeft inzicht in de ervaringen in zeventien gemeenten5. Hierbij is onder andere gekeken naar de voorbereiding, de effecten van maatregelen, de belemmeringen en suggesties voor een goed verloop van de jaarwisseling. Uit dit in opdracht van het WODC uitgevoerde onderzoek blijkt dat de ervaringen en opvattingen divers zijn. Er is een duidelijk onderscheid tussen G4 gemeenten en de kleinere gemeenten enerzijds en G40 gemeenten anderzijds. Daarbij verschilt ook de situatie in het westen en het oosten en noorden van het land. De gesproken G4 gemeenten geven aan dat ze creatief proberen om te gaan met de onrust rondom vuurwerk en vandalisme. Deze steden geven ook aan dat ze geen daling zien in de hoeveelheid meldingen, incidenten en schade. De zeven kleinere gemeenten vullen aan dat zij minder onrust ervaren dan de grote steden om hen heen maar dat één incident de stemming rond de hele jaarwisseling kan veranderen. Bijna elke gesproken kleine gemeente zegt niet de capaciteit te hebben om lokaal nieuw of aangepast beleid te voeren en te handhaven. De G40 steden zijn positiever, zeggen dat de genomen maatregelen hun vruchten afwerpen en noemen de jaarwisseling «rustig» en een «feest».

Bijna alle gemeenten die aangeven voor landelijk beleid te zijn rondom een verbod op consumentenvuurwerk zijn gelegen in het westen. De oostelijk gelegen G40-gemeenten herkennen zich niet in de discussie over de jaarwisseling en blijven die als een mooie traditie zien.

Iets meer dan de helft van de bij het onderzoek betrokken gemeenten kijkt naar Den Haag voor landelijke eenduidigheid en hoopt op een landelijk verbod op consumentenvuurwerk. De meeste gemeenten geven aan dat het veranderen van een traditie niet van de een op andere dag kan plaatsvinden. Voor verandering is een lange adem nodig en er zal moeten worden doorgegaan met communicatie en alternatieven voor de viering van de jaarwisseling.

Maatregelen om misbruik, overlast en letsel door legaal vuurwerk terug te dringen

De voorgenomen wijziging van het Vuurwerkbesluit

Vorig jaar is een wijziging van het Vuurwerkbesluit toegezegd met daarin de verplichting om veiligheidsbrillen en lonten bij de aankoop van vuurwerk te leveren en instructies te geven over het veilig afsteken van vuurwerk. Ook is aangekondigd een gemeentelijk vuurwerkverbod mogelijk te maken.

De maatregel tot verplichte levering van een veiligheidsbril bij de verkoop van consumentenvuurwerk heeft tot doel om oogletsel zoveel mogelijk te voorkomen. Veiligheidsbrillen worden al enkele jaren door veel vuurwerkverkopers meegeleverd bij de verkoop van consumentenvuurwerk. Het dragen van een veiligheidsbril is echter nog geen algemeen gebruik en kan nog verder worden gestimuleerd. De verplichte levering draagt daaraan bij.

De verplichte levering van lonten en het geven van instructies bij de aankoop van vuurwerk zijn een bevestiging en versteviging van de norm dat veilig afsteken van groot belang is voor ieders veiligheid tijdens de jaarwisseling.

Wij laten ruimte voor initiatieven van gemeenten om de vuurwerkoverlast tijdens de jaarwisseling verder in te perken. In dit kader is toegezegd6 om de mogelijkheid van een lokaal vuurwerkverbod in regelgeving te verankeren. Het Vuurwerkbesluit wordt aangepast teneinde buiten twijfel te stellen dat gemeenten hun autonome verordenende bevoegdheid kunnen aanwenden om in het belang van het voorkomen van gevaar, schade of overlast het gehele grondgebied van de gemeente aan te wijzen als gebied waar geen vuurwerk mag worden afgestoken. Het betekent een verdere versteviging van het instrumentarium dat gemeenten tot hun beschikking hebben om te komen tot een prettige en veilige jaarwisseling. Eventuele regulering van vuurwerkverkoop binnen de gemeente kan de gemeente doen via het locatiebeleid.

De ontwerpwijziging van het Vuurwerkbesluit dat hierin voorziet, is bij brief van 16 april 20197 aan uw Kamer gezonden. De antwoorden op de vragen van uw Kamer hierover zijn op 13 juni 2019 aan uw Kamer gezonden (Kamerstuk 28 684, nr. 565). In het kader van het Verslag Schriftelijk Overleg heeft uw Kamer o.a. vragen gesteld en vijf moties ingediend. De voor deze brief relevante moties zijn aangehouden. Wij zetten in op inwerkingtreding van deze wijziging voor de komende jaarwisseling.

Verbod gevaarlijkste consumentenvuurwerk in 2020

In onze reactie op het rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid schreven wij vorig jaar dat het maatschappelijke debat over vuurwerk volop gaande is. Grote delen van de bevolking willen vasthouden aan het zelf afsteken van vuurwerk, terwijl aan de andere kant een substantieel aantal burgemeesters, de politie en andere hulpdiensten, af zouden willen van vuurwerk dat gevaarlijk is voor omstanders en hulpdiensten.

De wenselijkheid van een vuurwerkverbod is in de evaluaties, de rondetafelgesprekken en de bijeenkomsten met hulpverleners uitgebreid aan de orde geweest. Gewezen wordt dan op de omvang van de schade, de hoeveelheid letsel en de hoeveelheid geweld waarbij vuurwerk een dominante factor is. Voor- en tegenstanders zijn het erover eens dat er nog steeds te veel geweld tegen hulpverleners is. Uw Kamer heeft zich hier ook steeds met kracht over uitgesproken. Bij dit geweld is nagenoeg altijd vuurwerk, illegaal maar ook legaal, betrokken. Hulpverleners pleiten al langer voor een verbod en hebben dat uitdrukkelijk herhaald tijdens de bijeenkomsten en in de media. Deze oproep wordt door een fors aantal partijen ondersteund.

Tegelijkertijd wil het kabinet de traditie van de jaarwisseling zoveel mogelijk behouden. Een totaalverbod op consumentenvuurwerk is daarom niet aan de orde. Dat betekent niet dat het kabinet geen nadere maatregelen treft. In de ons omringende landen wordt het zwaarste (F3) vuurwerk niet verkocht aan particulieren. Omwille van de veiligheid van afstekers, omstanders en hulpverleners in het bijzonder zal de Staatssecretaris van IenW in het najaar een voorstel voorbereiden om de categorie F3-vuurwerk in Nederland te verbieden voor consumenten.

Deze aanpassing zal dan voor de jaarwisseling 2020–2021 kunnen ingaan. Deze aanpassing levert een harmonisatie op met België en Duitsland waar categorie F3 ook niet beschikbaar is voor consumenten. Deze aanpassing zal de maximale knalkracht van single shots verminderen en daarmee de risico’s op letsel en overlast beperken en misbruik tegengaan.

Zoals aan uw Kamer gemeld, blijft het kabinet de jaarwisseling evalueren. Mocht het aantal en de aard van de incidenten met vuurwerk tijdens de komende jaarwisseling(en) niet passen in de dalende trend dan zullen aanvullende maatregelen worden overwogen.

Maatregelen Vuurwerkbranche

De vuurwerkbranche heeft een eigen verantwoordelijkheid voor de veiligheid en het veilig gebruik van de verkochte vuurwerkartikelen. Het vergt inspanning van de vuurwerkbranche om het percentage productfouten van vuurwerkartikelen zoveel mogelijk te beperken. In overleg met de vuurwerkbranche zullen de mogelijkheden hiertoe worden verkend. We vragen de vuurwerkbranche om een voorstel met maatregelen die zij kunnen nemen die leiden tot het verminderen van letsel en schade.

Ervaringen met de verplichte vuurwerkstandaard

Het veilig afsteken van vuurpijlen wordt verbeterd door de verplichting daarbij een lanceerstandaard te gebruiken. Afgelopen jaarwisseling is levering bij verkoop en gebruik van de lanceerstandaard bij het afsteken van vuurpijlen voor het eerst verplicht gesteld. Het kopen en juist gebruiken van een lanceerstandaard is nog geen gemeengoed. De meerderheid (55%) van de vuurpijlkopers heeft een lanceerstandaard aangeschaft. Niet iedereen gebruikte de aangeschafte lanceerstandaard: voor stabilisatie is het gebruik van een buis of een fles nog gangbaar. Uit de cijfers van VeiligheidNL blijkt dat voor letsel veroorzaakt door vuurpijlen een lichte daling is waar te nemen ten opzichte van vorig jaar: op de SEH van 16 naar 13%, op de HAP van 23 naar 16%. Deze daling beschouwen we als een indicatie dat de lanceerstandaard zijn nut bewijst, ondanks dat nog niet iedereen een lanceerstandaard gebruikt. Het gebruik van de lanceerstandaard zal verder worden gestimuleerd met publiekscommunicatie.

Publiekscommunicatie

De afgelopen jaren zijn er vanuit het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat diverse campagnes gevoerd om de consument bewust te maken van de risico’s van het afsteken van vuurwerk en het voorkomen van letsel. De groep met het meeste letsel door vuurwerk zijn jongeren tussen de 10 en 19 jaar. Vorig jaar is deze groep via sociale media benaderd om het dragen van een veiligheidsbril en het gebruik van aansteeklont en lanceerinstallatie tijdens de jaarwisseling te stimuleren. De actie heeft een groot bereik gehad en veiligheid blijkt onderwerp van gesprek. De doelgroep wijkt af van eerdere jaren waardoor trendvergelijkingen niet mogelijk zijn. Daarnaast is er een lespakket beschikbaar voor de oudste kinderen op de basisschool waarin veiligheidsmaatregelen rond vuurwerk centraal staan. Ook in de komende jaren zullen wij specifiek voor deze doelgroep aandacht vragen voor het veilig en verantwoord afsteken van consumentenvuurwerk. Voor de komende jaarwisseling zullen in elk geval een publiekscampagne en een lespakket beschikbaar zijn.

Maatregelen tegen geweld tegen hulpverleners

Agressie en geweld tegen functionarissen met een publieke taak hoort geen onderdeel te zijn van hun werk en is onacceptabel. Het is nodig hier hard tegen op te treden. Dit soort geweld heeft veel impact op de hulpverlener, diens omgeving en collega’s en raakt daarmee de hele samenleving. Het getuigt van gebrek aan respect voor het goede werk dat deze mensen in vaak moeilijke omstandigheden verrichten. Het uitgangspunt is zero tolerance: agressie en geweld tegen werknemers met een publieke taak mag nooit en te nimmer getolereerd worden. Daarom zijn door politie en openbaar ministerie in 2010 de zogenaamde Eenduidige Landelijke Afspraken (ELA) opgesteld met opsporings- en vervolgingsafspraken over de aanpak van agressie en geweld tegen werknemers met een publieke taak, zoals hulpverleners. De bescherming van werknemers met een publieke taak is ook een verantwoordelijkheid van de werkgever. In het kader van het programma Veilige Publieke Taak, dat liep tot 2017, is een aantal concrete, veelal preventieve maatregelen onder de aandacht gebracht die een werkgever kan nemen ter bescherming van zijn werknemers. Het is bijvoorbeeld belangrijk dat de werknemer of de werkgever melding of aangifte doet van iedere confrontatie met geweld.

De cijfers over de afgelopen jaarwisseling

Tijdens de regeling van werkzaamheden van 3 april jl. heeft het lid Den Boer (D66) gevraagd om een toelichting op de cijfers van geweld tegen politieambtenaren tijdens de jaarwisseling (Handelingen II 2018/19, nr. 70, item 4). In bijlage 5 vindt u de toelichting daarop en de relatie met de enquête van de Centrale ondernemingsraad8.

Vereenvoudigen registratieprocedure

Het is een belangrijk signaal dat politiemensen in de enquête aangeven registratie van incidenten in het eigen systeem te omslachtig te vinden. Registratie is relevant om inzicht te krijgen in de omvang van het probleem maar het is ook een belangrijke stimulans voor de werkgever om zijn verantwoordelijkheid te kunnen nemen. De korpschef heeft aangegeven samen met de Centrale ondernemingsraad te bekijken hoe geweldsincidenten gemakkelijker gemeld kunnen worden.

Bekendheid mogelijkheden aangifte vergroten

Ik vind het belangrijk dat van strafbare feiten altijd aangifte wordt gedaan. Uit de bijeenkomsten waarin ik met hulpverleners heb gesproken over de jaarwisseling blijkt dat brandweerlieden en BOA’s niet altijd weten dat aangifte gedaan kan worden zonder dat de naam en het adres van het slachtoffer bekend worden. De informatieve website www.agressievrijwerk.nl wordt blijkbaar nog niet door alle werkgevers en functionarissen met een publieke taak gevonden. Ik zal de werkgevers van de brandweer en de VNG voor de gemeentelijke BOA’s vragen hun aangesloten organisaties hierover te informeren. Ambulancemedewerkers geven aan nauwelijks geweld tijdens de jaarwisseling te ervaren. Desalniettemin zal ik ook de werkgevers van ambulancemedewerkers informeren. Ieder geval waarin aangifte onnodig achterwege blijft, is er een te veel.

Inzet bodycams

In 2018 is in dertig proeftuinen gezocht naar de gebruikswaarde van bodycams voor het politiewerk. De bodycam blijkt bij professioneel gebruik het de-escalerende effect van het politieoptreden te kunnen versterken. Agenten die bodycams droegen, kregen minder vaak te maken met bedreigingen en lichamelijke agressie. De verwachting is ook dat de beelden van een bodycam gebruikt kunnen worden bij de vervolging van verdachten, bijvoorbeeld in geval van geweld tegen hulpverleners. De korpsleiding heeft dit voorjaar opdracht gegeven de bodycam als operationeel middel in gebruik te nemen. Als eerste fase worden hiertoe in de komende drie jaar honderd tot tweehonderd bodycams per eenheid geïmplementeerd. De implementatie zal enige tijd in beslag nemen. Tijdens de komende jaarwisseling kunnen de politie-eenheden gebruik maken van de apparatuur die al in de proeffase beschikbaar is gesteld. Kanttekening hierbij is dat de meerwaarde van de bodycam tijdens de jaarwisseling niet vaststaat vanwege de omstandigheden zoals slecht zicht door rookontwikkeling bij het afsteken van vuurwerk.

Eenduidige landelijke afspraken werken

Ik heb in de afgelopen jaren verschillende maatregelen getroffen om geweld tegen functionarissen met een publieke taak aan te pakken. Zo is in de Eenduidige Landelijke Afspraken (ELA) door politie en openbaar ministerie afgesproken dat aangiftes van geweld tegen functionarissen met een publieke taak met prioriteit worden behandeld. Voorbeelden van afspraken zijn een prioritaire afhandeling van zaken, zoveel mogelijk lik op stuk toepassen, het zoveel mogelijk verhalen van de schade op daders en de verhoogde strafeis van +200% toepassen bij de beoordeling van de uiteindelijke strafeis. Politie en OM monitoren zelf de toepassing van de ELA en sturen indien nodig bij. De ELA is ten tijde van het programma VPT een paar keer geëvalueerd waarna verbeteringen zijn doorgevoerd door politie en OM. Op dit moment wordt de ELA opnieuw geëvalueerd door de Minister van Justitie en Veiligheid. De resultaten worden na de zomer van 2019 verwacht. Daarnaast blijkt uit het onderzoek waarover u in 2014 bent geïnformeerd dat het openbaar ministerie de verhoogde strafeis toepast en de rechter deze in grote lijnen ook volgt.

Om daders van agressie en geweldsdelicten nog harder aan te pakken zijn twee wetswijzigingen aangekondigd.

Wetsvoorstel taakstrafverbod bij geweld tegen functionarissen met een publieke taak

Met de brief van 11 maart 20199 hebben de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister voor Rechtsbescherming aangekondigd met voorrang een wetsvoorstel in voorbereiding te nemen dat het taakstrafverbod specifiek voor functionarissen met een publieke taak uitbreidt. Het gaat daarbij om mishandeling en gekwalificeerde vormen daarvan waarvoor reeds een strafverzwaringsgrond geldt indien gepleegd tegen deze functionarissen. Door bij deze misdrijven niet te vereisen dat het gevolg (letsel) is opgetreden, valt ook de poging onder het taakstrafverbod. De verwachting is dat dit wetsvoorstel in september in consultatie kan gaan.

Wetsvoorstel zelfstandige strafbaarstelling hinderen van hulpverleners

Het komt met regelmaat voor dat agenten, ambulancemedewerkers en brandweerlieden tijdens de hulpverlening aan burgers te maken krijgen met omstanders die zich agressief jegens hen gedragen. Hierbij gaat het om gedragingen zoals het niet uit de weg gaan als daarom wordt gevraagd, opdringerig blijven filmen, of een discussie willen aangaan over de plaats waar het ambulance- of brandweervoertuig is geparkeerd. Dergelijk gedrag is strafbaar op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening en op grond van artikel 426bis Wetboek van Strafrecht (Sr), waarin het op de openbare weg lastigvallen of hinderen van anderen strafbaar is gesteld. Volgens het kabinet komt de ernst van het hinderen van hulpverleners op dit moment onvoldoende tot uitdrukking in het strafmaximum van artikel 426bis Sr. Bovendien is de reikwijdte van deze strafbaarstelling beperkt tot het hinderen op de openbare weg, terwijl het hinderen van hulpverleners ook elders plaatsvindt. Daarom stelt het kabinet voor om het hinderen van hulpverleners als zelfstandig delict strafbaar te stellen in artikel 426ter Sr. Een hiertoe strekkende wetswijziging is op 21 mei 2019 door Uw Kamer aangenomen en inmiddels aangeboden aan de Eerste Kamer10.

Gebiedsverbod, gebiedsgebod, meldplicht kunnen meer worden benut

In mijn antwoord op de Kamervragen over het bericht «Fikse straffen bij geweld tegen hulpverleners? Rechters blijken milder dan OM» d.d. 20 februari 201911 heb ik aangegeven dat ik zou wegen of de bestaande bevoegdheden toereikend zijn.

Naar aanleiding van deze toezegging heb ik overleg gevoerd met vertegenwoordigers van de politie, het Openbaar Ministerie en de VNG. Tijdens deze overleggen is gekeken welke mogelijkheden het bestaande instrumentarium biedt om effectief te verhinderen dat personen de komende jaarwisseling de openbare orde zullen verstoren of strafbare feiten zullen plegen. Hierin heb ik ook mijn toezegging over het vastzetten van mensen die vuurwerk gooien naar hulpverleners meegenomen.

Ik heb het juridische instrumentarium grondig bezien met het oog op toepassingsmogelijkheden in het kader van de jaarwisseling. De strafrechter, de officier van justitie en de burgemeester kunnen vrijheid beperkende maatregelen opleggen, zoals bijvoorbeeld een gebiedsverbod al of niet in combinatie met een meldplicht. Dergelijke maatregelen zijn krachtige instrumenten om te voorkomen dat raddraaiers een daaropvolgende jaarwisseling kunnen verstoren. Ik concludeer dat het bestaande instrumentarium voldoet. Ik verwijs u voor een uiteenzetting naar bijlage 6.

Wel is er verbetering mogelijk in de toepassing en de uitvoering van deze maatregelen. Het Openbaar Ministerie zal hier komend jaar nadrukkelijk aandacht voor vragen. Ook burgemeesters zouden vaker gebruik kunnen maken van hun bevoegdheden. Het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid heeft op verzoek van de Minister van Justitie en Veiligheid op 4 juni jl. een voorlichtingsbijeenkomst georganiseerd over de toepassing van artikel 172a Gemeentewet. De bijeenkomst werd goed bezocht door zowel gemeenteambtenaren als vertegenwoordigers van de politie. Doel van de bijeenkomst was uitleg te geven over de wet, ervaringsdeskundigen te laten vertellen over de toepassing van de wet bij het voorkomen en bestrijden van ernstige overlast onder andere bij evenementen zoals de jaarwisseling en het bespreken van casuïstiek. De bijeenkomst is goed ontvangen, derhalve onderzoek ik de mogelijkheden om deze bijeenkomst in het najaar te herhalen.

Lokaal maatwerk

De jaarwisseling verloopt op veel plekken in het land probleemloos. In een aantal steden, dorpen en wijken leidt de jaarwisseling echter nog tot te veel overlast en incidenten. Dat moeten we zien terug te dringen.

Maatwerk in de richting van risicogroepen en probleemwijken werkt

Uit het rapport van Bureau Beke (Terugblikken op de jaarwisseling, bijlage 4) en uit de gesprekken die de Minister van Justitie en Veiligheid met de maatschappelijke partijen en de hulpverleners heeft gevoerd, blijkt een gerichte aanpak van lokale problemen in veel gevallen succesvol te zijn. Een deel van de problemen met de jaarwisseling wordt veroorzaakt door alcohol, drugsgebruik, vuurwerk en vermoeidheid of een combinatie daarvan. Het afsteken van vuurwerk is vooral onder jongeren populair blijkt uit het onderzoek naar afsteekgedrag. En het zijn vooral jonge mannen die onder invloed van een groep relatief snel de grenzen van veilig en verantwoord gedrag overschrijden. Verschillende betrokkenen gaven voorbeelden van hun inspanningen om al vroeg in het jaar met de risicogroepen in gesprek te gaan, in beeld te brengen wie de harde kern is en wie de meelopers, met ouders in gesprek te gaan, de gemeenschap te betrekken bij het oplossen van de te verwachten problemen en op zoek te gaan naar activiteiten die kunnen worden georganiseerd en maatregelen die kunnen worden getroffen om overlast, geweld en incidenten te voorkomen. Het voorkomen van overlast, geweld en incidenten is immers beter dan achteraf bestraffen. In veel gevallen blijken deze inspanningen goed te werken, soms direct, soms na een aantal jaren vasthoudende inzet. Gemeenten lijken heldere communicatie met de inwoners belangrijk te vinden, inwoners waarderen het. Ik ben met de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de Vereniging Nederlandse Gemeenten en het Nederlands Genootschap van Burgemeesters in gesprek om te bezien hoe we de vele goede ervaringen kunnen verzamelen en deze breder onder de gemeenten te kunnen verspreiden zodat alle gemeenten waar de jaarwisseling tot problemen leidt handvatten hebben om aan de slag te gaan, vol te houden en zodoende bij te dragen aan een prettige, veilige en rustige jaarwisseling in het hele land. Ik heb het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid gevraagd de brochure «Voorkom total loss met oud en nieuw» uit 2013 te actualiseren.

Lokaal vuurwerkverbod wordt wettelijk mogelijk

Zoals hierboven toegelicht, wordt het Vuurwerkbesluit aangepast teneinde buiten twijfel te stellen dat gemeenten hun autonome verordeningsbevoegdheid kunnen aanwenden om in het belang van het voorkomen van gevaar, schade of overlast het gehele grondgebied van de gemeente aan te wijzen als gebied waar geen vuurwerk mag worden afgestoken. Het betekent een verdere versteviging van het instrumentarium dat gemeenten tot hun beschikking hebben om te komen tot een prettige en veilige jaarwisseling.

Maatregelen om illegaal vuurwerk verder terug te dringen

Stevig blijven inzetten op in beslag nemen illegaal vuurwerk

Illegaal vuurwerk is een belangrijke oorzaak van overlast, letsel, incidenten met dodelijke afloop en gevaarzetting voor anderen. Driekwart van de Nederlanders is voorstander van het strenger handhaven van dit verbod. De afgelopen jaarwisseling vielen twee doden door illegaal vuurwerk. In de afgelopen jaren heeft de politie, met partners als de Inspectie Leefomgeving en Transport, de postpakketbedrijven en de betrokken EU-lidstaten van waaruit het illegale vuurwerk veelal via webshops wordt aangeboden, steeds meer ingezet op het terugdringen van illegaal vuurwerk. Vorig jaar heeft dat geleid tot de recordhoeveelheid van 56.000 kilo in beslag genomen illegaal vuurwerk en het uit de lucht halen van verschillende Oost-Europese websites waar illegaal vuurwerk werd aangeboden. Politie en OM zullen hier ook dit jaar weer stevig op inzetten.

Verhalen kosten inbeslagname o.a. illegaal vuurwerk mogelijk maken

De Minister van Justitie en Veiligheid wil de kosten van de inbeslagneming van illegaal vuurwerk kunnen verhalen op de dader. In mijn brief van 14 november 201812 meldde ik u dat de Hoge Raad heeft geoordeeld dat artikel 8 van de Wet economische delicten onvoldoende wettelijke basis biedt voor het in het kader van de strafrechtelijke vervolging verhalen van de vernietigingskosten van in beslag genomen illegaal vuurwerk op de dader. Ik heb een wetsvoorstel in voorbereiding om de vereiste wettelijke basis te scheppen. Het wetsvoorstel zal een bredere strekking hebben, zodat ook bij andersoortige ordeningsdelicten zoals milieudelicten de vernietigingskosten in rekening kunnen worden gebracht bij de veroorzaker. Naast de Wet economische delicten wil ik daartoe ook de Opiumwet en de Wet wapens en munitie aanpassen. Het wetsvoorstel maakt onderdeel uit van het wetsvoorstel strafrechtelijke aanpak ondermijnende criminaliteit. Het wetsvoorstel is op 11 juli 2019 in consultatie gegaan.

Internationale harmonisatie professioneel vuurwerk

In de motie van de Leden Krol (50 plus), Van der Staaij (SGP) en Buitenweg (GL)13 wordt gevraagd de productie van zwaar professioneel knalvuurwerk in EU verband aan de orde te stellen. Deze motie is als volgt uitgevoerd. Nederland zet zich al jaren in om deze problematiek onder de aandacht te brengen binnen Europa en bij de Europese Commissie (EC). De EC is op aandringen van Nederland gestart met onderzoeken naar de legale (2016) en illegale handel (2019) van met name zwaar (professioneel) knalvuurwerk. De inzet van Nederland richt zich daarbij met name op een verbod op de handel in zwaar knalvuurwerk welke zich voornamelijk richt op illegaal gebruik door consumenten. Het recente onderzoek van de EC toont dit illegaal gebruik nogmaals aan en doet daarbij de aanbeveling om de Europese richtlijn voor pyrotechnische artikelen hierop aan te passen. De aanpassing zal het voor lidstaten mogelijk maken specifieke artikelen F4 vuurwerk te verbieden, ook voor professionals, op grond van openbare orde en veiligheid. Nederland steunt een dergelijk aanpassing en zal in een reactie op het recente onderzoek van 2019 bij de EC aandringen deze aanbeveling over te nemen en de Europese richtlijn hierop aan te passen.

Ook met de Benelux werken we aan het bestrijden van professioneel vuurwerk in handen van consumenten door gezamenlijk blokkades op te werpen in de strijd tegen illegale handel. Voor het einde van het jaar zal de Staatssecretaris de Kamer informeren over de internationale ontwikkelingen.

Tot slot

Het kabinet is ervan overtuigd dat een langjarige inspanning nodig is om van de jaarwisseling overal in Nederland een veilig feestelijk evenement te maken. Dit vergt inzet van alle partijen, van de vuurwerkbranche, hulpdiensten, lokale overheden, de horeca en de rijksoverheid. Wij zijn ervan overtuigd met de huidige maatregelen weer een stap in de goede richting gedaan te hebben. Volgend jaar evalueren wij opnieuw de ervaringen met de jaarwisseling.

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, S. van Veldhoven-van der Meer


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
3

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
4

Kamerstuk 28 684, nr. 547

X Noot
5

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
6

Kamerstuk 28 684, nr. 543

X Noot
7

Kamerstuk 28 684, nr. 557

X Noot
8

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
9

Kamerstuk 28 684, nr. 551

X Noot
10

Kamerstuk 35 080, A

X Noot
11

Aanhangsel Handelingen II 2018/19, nr. 1658

X Noot
12

Kamerstukken 28 684 en 29 628, nr. 541

X Noot
13

Kamerstuk 28 684, nr. 534

Naar boven