22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 2411 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 oktober 2017

Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij vijf fiches, die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC).

Fiche: Gezamenlijke mededeling Bouwen aan sterke cyberbeveiliging voor de EU (Kamerstuk 22 112, nr. 2407)

Fiche: Verordening agentschap ENISA en Europees kader voor Cyberbeveiligingscertificering (Kamerstuk 22 112, nr. 2408)

Fiche: Richtlijn fraude niet-chartaal geldverkeer (Kamerstuk 22 112, nr. 2409)

Fiche: Verordening betreffende het Europees Burgerinitiatief (Kamerstuk 22 112, nr. 2410)

Fiche: Mededeling vernieuwde strategie voor het industriebeleid van de EU

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders

Fiche: Mededeling vernieuwde strategie voor het industriebeleid van de EU

1. Algemene gegevens

  • a) Titel voorstel

    Mededeling Investeren in een slimme, innovatieve en duurzame industrie – een hernieuwde EU-industriebeleid strategie

  • b) Datum ontvangst Commissiedocument

    18 september 2017

  • c) Nr. Commissiedocument

    COM (2017)/ 0479

  • d) EUR-Lex

    http://eur-lex.Europa.eu/legal-content/EN/TXT/?uri=COM:2017:479:FIN

  • e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie Raad voor Regelgevingstoetsing

    Niet opgesteld

  • f) Behandelingstraject Raad

    Raad voor Concurrentievermogen

  • g) Eerstverantwoordelijk ministerie

    Ministerie van Economische Zaken

2. Essentie voorstel

In haar mededeling geeft de Europese Commissie een overzicht van sleutelinitiatieven die ondernomen worden en die bijdragen aan het scheppen van banen en groei via innovatie en investeringen. Bijvoorbeeld door het versterken van de interne markt, de verdere digitalisering en verduurzaming via investeringen, innovatie en internationale acties in partnerschap met lidstaten, regio’s, steden en de private sector.

De mededeling bouwt voort op de eerdere Europa 2020 industriemededelingen uit 2010 en de Mid-Term update in 2012 en 20141. In deze nieuwe mededeling worden een serie nieuwe initiatieven aangekondigd, die in 2017 en 2018 nog door de huidige Commissie uitgebracht zullen worden op de diverse deelterreinen. Deze zullen door het kabinet beoordeeld worden en aansluitend aan de Kamer voorgelegd worden.

Context

Het belang van de industrie wordt beschreven als kracht achter de Europese productiviteit, innovatie, economische welvaart en werkgelegenheid. Versnelde, digitale en verduurzamingstransities werken economische ontwrichtend voor traditionele markten en vervagen daarnaast steeds meer het onderscheid tussen productie en dienstverlening.

Het midden- en klein bedrijf is kwetsbaar voor deze ontwikkelingen, veel mensen missen de voor de toekomst benodigde vaardigheden en het gat in productiviteit tussen technologische leiders en achterblijvers neemt verder toe. Dit houdt potentiele groei tegen en hindert economische, sociale en territoriale convergentie. Europa’s concurrenten investeren sterk in het verder opwaarderen van hun industrieën. Ondertussen heeft de investeringsratio in de EU haar historische gemiddelde nog niet bereikt, terwijl belangrijke economische spelers zoals China toenemend precies in die segmenten beginnen te concurreren waar Europa haar hoogste toegevoegde waarde creëert.

Interne Markt

Een diepere en eerlijkere Interne Markt ligt aan de basis van Europa’s industriële succes. Daartoe zijn eerder de Europese agenda voor de deeleconomie, het normalisatiepakket, het dienstenpakket, de vaardighedenagenda, het nalevingspakket en de pijler van sociale rechten geïnitieerd2.

Digitale eeuw

Big data, kunstmatige intelligentie en robotica, Internet of Things en high-performance computing zorgen voor een digitale transformatie waar Europa middenin zit. De Europese industrie is wereldleider in veel producerende industrieën en loopt vaak voorop bij digitalisering en automatisering. Echter slechts een vijfde van de EU-bedrijven is hoog gedigitaliseerd.

Europese initiatieven die de verdere digitalisering ondersteunen zijn de digitalisering van de industrie strategie met plannen voor een Europees coördinerend samenwerkingsplatform en ICT normalisatieprioriteiten, een actieplan e-overheid en een plan voor hoge snelheidsconnectiviteit, waaronder 5G en Internet of Things3, onder andere hiermee wordt pijler drie van de Digital Single Market vorm gegeven. In de recente evaluatie van de Digitale Single Market concludeert de Commissie dat Europa hierin verder dient te gaan4. Daartoe wordt gewerkt aan de thema’s data economie, kunstmatige intelligentie en high-performing computing5, alsook het cyber veiligheidspakket, 5G actieplan en het free flow of data initiatief.

Leiderschap in vermindering van koolstofuitstoot en in circulaire economie

De Europese Unie streeft duurzame ontwikkeling na op een doorsnijdende wijze en is de stuwende kracht achter het Parijs Klimaatverdrag van 2015 en een duurzame Europese toekomst met de Sustainable Development Agenda voor 20306.

Europa staat vooraan bij de wereldwijde transitie naar een verminderde koolstofuitstoot en naar een circulaire economie. Opdat alle sectoren hierin voorop gaan lopen en Europa een wereldwijde leider in groene productie en schone energie technologieën wordt, is eerder het schone energiepakket uitgebracht als onderdeel van de energie unie met onder andere herziening van het emissie handelssysteem (ETS), het New Entrants Reserve (NER) 300 programma en het schone energiepakket, de circulaire economie en ecodesign7.

Verder kondigt de Commissie initiatieven aan als «Innovatie Fonds en Moderniseringsfonds voorstellen», «Tweede mobiliteitspakket», «CO2 standaarden voor voertuigen voor zwaar gebruik», «bio-economie strategie», «Nieuwe circulaire economie pakket, waaronder een strategie voor plastics» en een «actieplan voor duurzame financiering».

Investeren in de industrie van de toekomst

Investeringen, zoals kapitaalsinvesteringen waarbij veelbelovende innovaties worden toegepast en het dynamische midden- en kleinbedrijf verder kan opschalen, zijn een voorwaarde om de industriële transformatie te kunnen doorlopen. Daartoe is er het Europees fonds voor strategische investeringen (EFSI), wordt gewerkt aan het kapitaalmarkt unie actieplan, het Europees defensiefonds en laten de staatssteunregels ruimte opdat bedrijven meer worden gestimuleerd om in onderzoek en innovatie te investeren8.

Aanvullend zal de Commissie onder andere nog komen met een «Europese Scale-Up actie voor risicokapitaal» en een «strategisch forum voor belangrijke projecten van algemeen Europees belang (IPCEI)».

Ondersteunen van industriële innovatie aan de basis

Europa heeft excellente onderzoeksresultaten in vele technologische gebieden die direct of indirect bijdragen aan de ontwikkeling van een slimme, innovatieve en duurzame industrie. Nog meer onderzoek dient zich te gaan vertalen in nieuwe markten die groei en banen creëren, met name voor het midden- en klein bedrijf en voor de traditionele industrieën. Daartoe worden onder andere de volgende acties al ondernomen: het eerder genoemde starters- en opschalingsinitiatief, bij Horizon 2020 wordt een European Innovation Council Pilot opgezet gericht voor de verdeling van € 2,6 miljard om markt creërende innovatie effectiever te ondersteunen en er wordt € 2,2 miljard gereserveerd voor sleuteltechnologieën gericht op het versnellen van schone energie innovatie9. Via de versimpeling van de Europese belastingstelsels zullen bedrijven meer gestimuleerd worden om te innoveren en uit te breiden10.

Additionele initiatieven waar de Commissie mee zal gaan komen zijn een drietal initiatieven aangaande BTW, een voorstel om de nationale mededingingsautoriteiten te versterken en een voorstel voor een Europees Scale-Up actie voor risicokapitaal.

De internationale dimensie

Open en op regels gebaseerde handel is een wezenlijk onderdeel van de inspanningen van de Commissie bij globalisering. Er wordt daarbij gestreefd naar een wereldwijd gelijk speelveld via bi- en multilaterale handelsovereenkomsten, het herijken van het handelsdefensief instrumentarium, een instrument voor internationale overheidsopdrachten en er wordt een raamwerk om buitenlandse investeringen te toetsen voorgesteld.

In partnerschap met lidstaten, regio’s, steden en de private sector

Terwijl de EU haar raamwerk voor banen, groei en innovatie versterkt, is het grootste aantal instrumenten om het industriële concurrentievermogen te stimuleren en ondersteunen juist op nationaal en regionaal niveau beschikbaar. De ambitie om de Europese industrie op EU-niveau te versterken dient daarom samen te gaan met nationale hervormingsinspanningen, die rekening houden met specifieke nationale en regionale verschillen. Daartoe kunnen het Europees Semester, het nieuwe Structural Reform Support Programme, de Horizon 2020 Policy Support Facility en het Smart Specialisation Platform een rol gaan spelen12.

Vanaf 2018 zal de, in februari 2017 voor het eerst gehouden «industrie dag» jaarlijks herhaald gaan worden. De voor de toekomst belangrijke sleuteltechnologieën zullen daar onder meer besproken gaan worden. De Commissie is ook van plan om Investment Envoys aan te wijzen. Deze zullen fungeren als contactpunt naar nationale en regionale autoriteiten, project promotoren, investeerders en aanspreekpunt naar de civiele maatschappij over gerelateerde investeringsaangelegenheden.

Concluderend

De mededeling beschrijft de belangrijkste richting en prioriteiten voor een samenhangende industriële beleidsstrategie. Er kan veel meer bereikt worden, daartoe zijn gedeelde belangen, inspanningen samenwerking en eigenaarschap nodig binnen de EU-instituten, bij nationale en regionale actoren en vooral een actieve rol van de industrie zelf. Daartoe zal een High Level Industrial Roundtable worden opgezet met vertegenwoordigers van nationale, regionale en lokale autoriteiten, industrie, sociale partners en de civiele gemeenschap. Deze Roundtable zal terugkoppelen over de initiatieven en acties van de Commissie en aanbevelingen doen over industriebeleid op verschillende niveaus.

3. Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel

a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein

Nederland zet in op een ambitieus Europees industriebeleid dat aanvullend is en samenhangt met beleidslijnen van de individuele lidstaten. Nederland wijst daarbij steeds op de verwevenheid van industrie en diensten, het belang van open markten en de noodzaak om innovatie en concurrentievermogen van de Europese industrie nog meer te stimuleren.

Nederland acht als belangrijke elementen van het Europese industriebeleid: focus op innovatie en het realiseren en verbeteren van randvoorwaarden die de EU mede bepaalt, zoals het versterken van de interne markt, het verbeteren van regelgeving, het verbeteren van toegang tot financiering voor bedrijven, het stimuleren van onderzoek en innovatie en het creëren van open markten.

De komende jaren liggen de grootste uitdagingen voor de industrie en gerelateerde dienstverlening op twee vlakken. Ten eerste op de versterking van het verdienvermogen van de Europese industrie en daarbij in het bijzonder de beschikbaarheid en toegankelijkheid van sleuteltechnologieën13. Ten tweede de noodzakelijke transities op de terreinen van verduurzaming en digitalisering. Tegelijkertijd liggen hier ook grote kansen voor het bedrijfsleven en kan een succesvolle aanpak bijdragen aan het versterken van het Europese vestigingsklimaat voor de industrie. Vooral bij deze grote uitdagingen kunnen lidstaten het individueel niet oplossen en dienen krachten Europees gebundeld te worden. Nederland gelooft daarbij in een «modern industriebeleid». Kenmerkend daarvoor is dat binnen de gouden driehoek van bedrijven, kennisinstellingen en overheden ruimte gecreëerd wordt om visies te ontwikkelen over waar men samen naartoe wil en wat daarvoor nodig is, zoals binnen de topsectorenaanpak al plaats vindt. Juist door de combinatie van complementaire kennis en kunde uit verschillende sectoren, wetenschapsgebieden en landen kunnen baanbrekende en maatschappelijke relevante innovaties ontstaan. Nederland ziet daarbij graag meer samenwerkingsverbanden waarbij initiatieven ook dichter op de markt worden ontwikkeld.

b) Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel

Nederland verwelkomt deze industriemededeling van harte. Dit is een belangrijk signaal naar de Europese en Nederlandse industriële basis. Industrie in Europa vertegenwoordigt circa 32 miljoen banen, het geeft werk aan hooggeschoolde medewerkers en produceert hoge kwaliteitsgoederen en diensten. Onze industrieën en aanverwante dienstverlening worden geconfronteerd met grote uitdagingen zoals de digitale en duurzaamheidstransformaties. Daartoe zijn specifieke industriebeleidsacties nodig die bijdragen aan het langdurig versterken van het concurrentievermogen van de industrieën.

In 2014 is de laatste industriebeleidsstrategie uitgebracht. Door de grote transities waarmee de industrie toenemend mee te maken krijgt is de roep om een hernieuwd industriebeleid verder toegenomen. Derhalve acht Nederland een nieuwe mededeling relevant.

De thema’s die Nederland belangrijk vindt, zoals verwevenheid van industrie en diensten, het belang van open markten en de noodzaak om innovatie, verduurzaming en concurrentievermogen van de Europese industrie nog meer te stimuleren, worden in de mededeling duidelijk onderkend. De aankondigingen voor nieuw beleid stralen ambitie uit, terwijl de inzet op partnerschappen goed aansluit bij de Nederlandse vraag om een «modern industriebeleid».

De strategie streeft ernaar het concurrentievermogen van de Europese industrieën te versterken en verbeteren via diverse maatregelen. De dialoog met de stakeholders wordt voortgezet en geïnstitutionaliseerd met het doel om praktische oplossingen te ontwikkelen. Meer investeringen, vooral in sleuteltechnologieën en innovatie zijn bedoeld om groei en banen met een toekomst te genereren. Een verdere verdieping van de Interne Markt en het versterken van de vaardigheden van de medewerkers versterken onze industrieën.

Met name het belang van de versterking van het verdienvermogen van de Europese industrie en de noodzakelijke transities op het terrein van verduurzaming en de digitalisering worden nadrukkelijk benoemd. Daarvoor heeft Nederland juist nadrukkelijk aandacht gevraagd tijdens de Raad voor Concurrentievermogen op 29 mei 2017 (Kamerstuk 21 501-30, nr. 406) en heeft Nederland op 30 juni jl. bij de ministeriële bijeenkomst van Friends of Industry in Berlijn de slotverklaring ondersteund14.

Op 14 september 2017 hebben Nederland en Duitsland een gezamenlijke open verklaring gezonden aan de Europees Commissarissen Katainen, Ansip, Bienkowska en Gabriel15. Hierin wordt opgeroepen tot een lange termijn beleid, met name voor de verdere Digitalisering en in het bijzonder voor de Energie Intensieve Industrieën. Voor deze laatste groep geldt dat zij zeer lange investeringscycli hebben, van 20–30 jaar. Willen zij bij kunnen dragen aan de 2030 en 2050 klimaatdoelstellingen dan zal nu met de planning daartoe begonnen te worden, ook Europees.

De mededeling legt, onder andere met de aankondiging van de industriedag in februari 2018 en de High Level Industrial Roundtable, een goede basis voor een brede discussie met alle relevante stakeholders.

Op weg daarnaartoe brengt Nederland al relevante partijen bij elkaar, zoals middels de op 29 september 2017 door Noord Rijn-Westfalia, Vlaanderen en Nederland gepresenteerde trilaterale strategie voor de chemische industrie16.

Detailbeoordeling van de mededeling

De mededeling van de Commissie stelt geen nieuw beleid of regelgeving voor, maar geeft vooral een overzicht van lopende trajecten waarover in eerdere stadia al informatie naar de Kamer is verzonden. Binnen het tekstkatern «essentie voorstel» staan directe verwijzingen opgenomen naar de relevante Kamerstukken. Ook wordt een aantal nieuwe initiatieven aangekondigd. Nederland zal deze nauwlettend volgen, zal de Commissie vragen naar welke maatregelen zij voor ogen heeft en zal de nieuwe voorstellen op hun merites beoordelen wanneer zij concreet gemaakt worden.

Algemene bevindingen

  • In het begin van de mededeling wordt gerefereerd aan de politieke richtlijnen van de Voorzitter van de Europese Commissie en wordt gerefereerd aan de Commissie doelstelling dat per 2020 industriële productie 20% van het Europese bbp uit zou dienen te maken. Nederland steunt deze inzet niet omdat de dienstensector hier niet in mee wordt genomen en door «servitisation», het proces waarbij dienstverlening een steeds grotere rol krijgt in het verdienmodel van maakbedrijven, het onderscheid tussen maakindustrie en dienstverlening steeds verder aan het vervagen is. Een minimumpercentage zou contraproductief kunnen werken door de deur open te zetten voor protectionistische maatregelen.

  • De Europese Commissie wijst op een toenemend productiviteitsverschil tussen technologische leiders en volgers. Belangrijk is dat de productiviteitsgroei bij technologische volgers verbetert. Nederland vindt dat dit vraagt om een versterking van de innovatiekracht bij de technologische volgers, onder andere via goede prikkels voor innovatie in de randvoorwaardelijke sfeer en het bevorderen van verspreiding en benutting van hoogwaardige technologische kennis, onder andere in publiek-private samenwerkingsverbanden.

  • In de mededeling worden een aantal nieuwe overlegstructuren en groepen voorgesteld, zoals een strategische forum voor IPCEI, Investment Envoys en de High Level industriële ronde tafel. Belangrijk is bij elk van deze initiatieven de toegevoegde waarde en effectiviteit goed in het oog gehouden wordt en de industrie goed aangesloten blijft.

  • Midden en lange termijn: Nederland mist de link met het volgende kaderprogramma, de opvolger van het huidige Horizon 2020 programma. Daarbij zou het goed zijn ruimte te creëren voor missie-gerichte doelstellingen gericht op de maatschappelijke uitdagingen, die ook relevant zijn voor de industrie en verwante dienstverlenende sectoren. Belangrijk daarbij is het behoud van een sterke industriële pijler en een sterke positionering van de sleuteltechnologieën; we moeten blijven investeren in technologieën die gaan doorwerken in allerlei toepassingsgebieden in Europa. Dit is belangrijk voor Europa’s industriële concurrentievermogen en zal uiteindelijk bijdragen aan diverse maatschappelijke uitdagingen.

Digitalisering

  • De term digitalisering dient vanuit Nederlandse optiek breed geformuleerd te worden en omvat bijvoorbeeld ook kwantum en hightech, zoals de ontwikkeling van nieuwe typen sensoren en actuatoren.

  • Digitalisering van de Europese Industrie: Het kabinet ondersteunt een coördinatie rondom digitalisering van de industrie alsmede het belang van investeringen. Nadere investeringsacties zullen echter op hun afzonderlijke merites beoordeeld worden.

  • Cyberveiligheid: De Commissie vindt informatie-uitwisseling en samenwerking belangrijk op dit terrein. Het Nederlandse initiatief Digital Trust Centre (DTC) richt zich op het bedrijfsleven anders dan de vitale sectoren, daar waar de Commissie zich met name op de vitale sectoren richt. Nederland ziet graag dat het Europa het Nederlandse DTC-initiatief kan ondersteunen.

Verduurzaming

  • Circulaire economie: De voorgestelde acties rond circulaire economie zullen separaat op hun merites beoordeeld worden via een BNC-fiche. Nederland ziet graag een duidelijke ambitieuze EU- strategie in lijn met de Nederlandse ambities op het gebied van circulaire economie. Nederland is tevreden met de aangekondigde strategie voor de bio-economie en de wens om de samenhang van de verschillende strategieën in het oog te houden (bijvoorbeeld de relatie met Gemeenschappelijke Landbouwbeleid of voor het nieuwe kaderprogramma). Meer coherentie is gewenst. Bij het European Innovation Partnership on Raw Materials zal Nederland meer nadruk gaan leggen op het samen laten gaan van leveringszekerheid en circulaire economie.

  • Inzetten op Europees bronbeleid blijft het meest doelmatig om CO2-doelen te behalen. Nederland juicht een nadere aanscherping van het bronbeleid door de Commissie toe.

  • Duurzame financiering: De bevindingen in de interim rapportage van de High Level Expert Groep zijn door Nederland positief ontvangen17.

  • Tweede mobiliteitspakket: Nederland is een van de aanjagers achter connected en automated mobility en juicht nadere convergentie op het gebied van cross-border corridors toe. Dit biedt kansen voor het bedrijfsleven, vermindert CO2-uitstoot en maakt logistiek efficiënter.

    Nederland blijft daarbij ook inzetten op een gelijk speelveld middels open aanbestedingen. Standaardisatie van laadinfrastructuur (hardware) wordt mogelijk gemaakt via de Alternative Fuels Infrastructure Directive, echter de standaardisatie van software in relatie tot roaming en smart grids verdienen meer aandacht van de Commissie.

  • Nederland ziet een aandachtpunt met betrekking tot investeringen in batterijtechnologie. De sector is kapitaalkrachtig, waardoor de vraag is of subsidie het juiste stimuleringsinstrument is. Een voorgestelde rondetafel zal uitwijzen waar de behoefte ligt. Daarbij dienen dan ook alternatieven benoemd dienen te worden. Denk daarbij bijvoorbeeld aan energiedrager op basis van algen.

Investeren

  • Kapitaalmarkt Unie. Nederland staat positief tegenover de initiatieven onder de agenda voor de kapitaalmarktunie. Nederland onderschrijft de doelstellingen alsook de genoemde prioriteiten. Wel heeft Nederland vragen bij de noodzaak tot een EU-raamwerk voor FinTech-vergunningen en -paspoorten.

  • Europees steunkader voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie. Het Europese RDI-steunkader kent ruime mogelijkheden om staatssteun te geven voor onderzoek en ontwikkeling. Het kent echter ook de mogelijkheid om matchingssteun te geven aan ondernemingen die oneerlijke concurrentie ondervinden van ondernemingen buiten de EU, die van hun overheden overheidsfinanciering ontvangen. Nederland vindt dat matching van staatssteun in zijn algemeenheid tot uitzonderlijke situaties beperkt moet blijven. Alleen indien sprake is van:

    • a. Stevige ongelijkheid in een bepaalde sector;

    • b. Deze ongelijkheid een sterk concurrentieverstorend effect heeft;

    • c. De concurrentieverstoring niet kan worden opgeheven met andere maatregelen;

    • d. Het bedrijf of de sector op langere termijn winstgevend is en er uitzicht is op het afbouwen van de staatssteun.

Innovatie

  • Innovatie principe. Regelgeving kan de «uptake» van nieuwe oplossingen in de weg staan. Een Innovatie Principe dat zowel geldt voor beleid als regelgeving kan een krachtige manier zijn om innovatie te stimuleren. Het is daarom van groot belang dat dit consequenter wordt toegepast.

Internationaal

  • Nederland blijft afwijzend ten aanzien van een instrument voor internationale overheidsopdrachten (IIO). Nederland is voorstander van een open EU-markt voor aanbestedingen. IIO beperkt de toegang tot de Europese markt en geeft daarmee een verkeerd signaal.18.

c) Eerste inschatting van krachtenveld

Oorspronkelijk riep een beperkt aantal lidstaten op om een nieuwe industriebeleidsstrategie, deze leek vooral om defensieve redenen. In mei 2017 hebben alle lidstaten via raadsconclusies bij de Raad voor Concurrentievermogen gezamenlijk de Commissie opgeroepen om, in nauwe samenwerking met de lidstaten en belanghebbenden, een alomvattende midden tot lange termijn strategie voor het industriebeleid te ontwikkelen19.

Als eerste reactie toonden een breed aantal lidstaten zich tevreden met het uitkomen van de industriemededeling. Wel zijn zij teleurgesteld over zowel het proces waarmee deze zonder consultatie tot stand is gekomen en over de inhoud, die teveel alleen een opsomming is van bestaand beleid en zonder de in de raadsconclusies van mei 2017 gevraagde strategie voor de midden en lange termijn. Veel vragen worden gesteld over het governance deel en met name de beoogde industrie ronde tafel.

4. Grondhouding ten aanzien van bevoegdheid, subsidiariteit, proportionaliteit, financiële gevolgen en gevolgen op het gebied van regeldruk en administratieve lasten

a) Bevoegdheid

De grondhouding van NL ten aanzien van de bevoegdheid is positief. De mededeling richt zich op het concurrentievermogen van de Europese industrie, zoals in art 173 VWEU verwoord. De mededeling raakt aan de bevoegdheid van de Unie m.b.t. het industriebeleid en de interne markt. Ten aanzien van industriebeleid is sprake van een aanvullende bevoegdheid van de Unie (artikel 6, onder b, VWEU), dat wil zeggen dat de Unie bevoegd is om m.b.t. de Europese dimensie van het industriebeleid het optreden van de lidstaten te ondersteunen, te coördineren of aan te vullen. Ten aanzien van de interne markt geldt een gedeelde bevoegdheid tussen de EU en de lidstaten (artikel 4, lid 2 onder a, VWEU).

b) Subsidiariteit

De Nederlandse grondhouding ten opzichte van de subsidiariteit positief. Voor Nederland staat daarbij wel voorop dat industriebeleid primair de verantwoordelijkheid is van de lidstaten. Nederland kan de acties die de Commissie voorstelt ondersteunen voor zover deze ten doel hebben de interne markt te versterken, onder meer door informatie-, energie-, transport-, ruimtevaart- en communicatienetwerken in de EU te integreren en te verbeteren. Dit geldt ook voor het verbeteren van het functioneren van de interne markt voor diensten. Nederland zal eventuele voorstellen die uit deze mededeling voortvloeien opnieuw op subsidiariteit beoordelen.

c) Proportionaliteit

De Nederlandse grondhouding over de proportionaliteit van het voorstel is positief. Over het algemeen laat de Commissie voldoende ruimte voor nationale besluiten en staan de acties in evenredige verhouding tot de geformuleerde doelstellingen. Nederland zal eventuele voorstellen die uit deze mededeling voortvloeien opnieuw op proportionaliteit beoordelen.

d) Financiële gevolgen

Aan deze mededeling zijn geen directe financiële gevolgen verbonden. Activiteiten die worden voorgesteld zullen binnen de bestaande financiële EU-kaders worden uitgevoerd en gefinancierd uit programma’s als Competitiveness of Enterprises and Small and Medium-sized Enterprises (COSME), Horizon2020 en het cohesiebeleid. Nederland is van mening dat de middelen gevonden dienen te worden binnen de in de Raad afgesproken financiële kaders van de EU-begroting 2014–2020 en dat deze moeten passen bij een prudente ontwikkeling van de jaarbegroting.

In deze mededeling wordt veelvuldig het gebruik van (innovatieve) financiële instrumenten genoemd. Nederland erkent de voordelen hiervan, omdat zij in bepaalde gevallen een efficiëntere vorm van interventie via publieke middelen zijn dan een directe gift of subsidie. Zo is Nederland voorstander van de inzet van financiële instrumenten die zijn opgenomen in COSME en Horizon2020 voor het ondersteunen van de financiering van bedrijven. Echter, het kabinet stelt ook dat er risico’s kleven aan de inzet van innovatieve financiële instrumenten. Zo is er kans op marktverstoring, kunnen er negatieve budgettaire gevolgen voor de EU-begroting zijn en zijn er mogelijk risico’s ten aanzien van financieel beheer. Financiële instrumenten dienen daarom te voldoen aan de eisen die hieraan zijn gesteld in het financieel reglement. Eventuele gevolgen voor de Nederlandse begroting worden ingepast op de begroting van het/de beleidsverantwoordelijke departement, conform de regels van de budgetdiscipline.

e) Gevolgen voor regeldruk en administratieve lasten

Daar waar de Commissie overweegt met nieuwe voorstellen te komen, is voor Nederland een duidelijke impact assessment van de mogelijke maatregelen essentieel. Hierin moet duidelijk worden aangegeven wat voor maatregelen de Commissie beoogt en welke gevolgen deze hebben voor overheid, bedrijfsleven en burgers. Verder steunt Nederland het streven van de Commissie om de regeldruk voor het bedrijfsleven te verminderen.


X Noot
1

Kamerstuk 22 112, nr. 1800

X Noot
2

Kamerstuk 22 112, nrs. 2172, 2173, 2313, 2314, 2315, 2316, 2357, 2358, 2359, 2174 en 2355.

X Noot
3

Kamerstuk 22 112, nrs. 2129, 2131, en 2132,

X Noot
4

Kamerstuk 22 112, nr. 2346

X Noot
5

Kamerstuk 22 112, nrs. 2235 en 2346

X Noot
6

Kamerstuk 22 112, nrs. 1953 en 2270.

X Noot
7

Kamerstuk 22 112, HE, HI, nr. 1952 en Kamerstuk 34 663, nr. 2 t.e.m. 8.

X Noot
8

Kamerstuk 21 501-20, nr. 1232 en Kamerstuk 22 112, nrs. 2362 en 2374

X Noot
9

Kamerstuk 22 112, nr. 2267 en Kamerstuk 21 501-30, nr. 391

X Noot
10

Kamerstuk 21 501-07, nr. 1462

X Noot
12

Kamerstuk 21 501-07, nr. 1462

X Noot
13

Voor een sterke concurrentiepositie op de wereldeconomie zijn sleuteltechnologieën van belang. Het zijn technologieën die aan de basis staan van de vernieuwingskracht van economieën. Economieën die op dit terrein te afhankelijk zijn van niet-marktgeoriënteerde economieën en/of dominante marktspelers, zijn kwetsbaar.

X Noot
14

«Berlin Declaration. Joint declaration on industrial policy on the occasion of the Vth Ministerial Conference of Friends of Industry», June 30, 2017. https://www.bmwi.de/Redaktion/DE/Downloads/E/gemeinsame-erklaerung-friends-of-industry-en.pdf?__blob=publicationFile&v=10

X Noot
15

«German and the Netherlands Non-Paper on Strengthening the Competitiveness and Sustainability of the European Industry»

X Noot
16

Trilateral strategy for the chemical industry, Strving to become the world’s engine for the transition towards a sustainable and competitive chemical industry cluster in 2030. Cross-border cooperation between the Netherlands, Flanders and North Rhine Westphalia. http://www.ewi-vlaanderen.be/sites/default/files/bestanden/trilateral_strategy_chemical_industry.pdf

X Noot
17

Kamerstuk 22 112, nr. 2362

X Noot
18

Kamerstuk 22 112, nr. 2074

X Noot
19

Conclusies over een toekomstige strategie voor het industriebeleid van de EU http://www.consilium.europa.eu/nl/press/press-releases/2017/05/29-compet-conclusions-future-industrial-policy-strategy/

Naar boven