21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 2624 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 30 maart 2023

De vaste commissie voor Europese Zaken heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de geannoteerde agenda Raad Algemene Zaken d.d. 21 maart 2023 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2621), het verslag van de Raad Algemene Zaken d.d. 21 februari 2023 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2614), de antwoorden op vragen over de geannoteerde agenda voor de Raad Algemene Zaken van 21 februari 2023 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2613), het Fiche: Wijziging Statuut Hof van Justitie (Kamerstuk 22 112, nr. 3611) en de Nederlandse inzending op de vragenlijst van de Europese Commissie in het kader van de toetsingscyclus voor de rechtsstaat 2023 (Kamerstukken 21 501-02 en 29 279, nr. 2600).

De vragen en opmerkingen zijn op 15 maart 2023 aan de Minister van Buitenlandse Zaken voorgelegd. Bij brief van 20 maart 2023 zijn de vragen beantwoord.

De voorzitter van de commissie, Bromet

De adjunct-griffier van de commissie, Poulino

Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de Minister

Algemeen

De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de Raad Algemene Zaken van 21 maart 2023. De leden hebben een aantal aanvullende vragen en opmerkingen.

De leden van de D66-fractie nemen kennis van de agenda van de Raad Algemene Zaken van 21 maart 2023. De leden zien dat er gesproken zal worden over de economie, de interne markt, concurrentievermogen, energie, de aardbeving in Syrië en Turkije, de relatie tussen het Verenigd Koninkrijk (VK) en de Europese Unie (EU) en als kers op de taart migratie. Een hele waaier aan onderwerpen, zonder echte focus of urgentie. Daarbovenop ligt nog een brief van het kabinet waar zij de Europese Commissie en de Europese Raad verzoeken om met een lange termijnplan te komen voor de Europese economie.

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de Raad Algemene Zaken van 21 maart 2023 en hebben hier nog enkele vragen over.

De leden van de Volt-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de Raad Algemene Zaken van 21 maart 2023 en de stukken op de agenda en hebben daar nog enkele vragen over.

Geannoteerde agenda Raad Algemene Zaken d.d. 21 maart 2023

Voorbereiding Europese Raad van 23 – 24 maart

De leden van de D66-fractie vinden de agenda van de Europese Raad niet concreet genoeg. De leden vinden dat moeilijk te begrijpen gezien de grote uitdagingen die Europa kent. We hebben onze energie uitbesteed aan Rusland, onze welvaart aan China en onze veiligheid aan de Verenigde Staten (VS). Deze leden verwachten dat de Europese Raad zich over de grote lijnen en uitdagingen van de EU buigt, zoals hen ook is opgedragen in de Europese verdragen. Toch missen de leden hier nog urgentie van de Europese Raad. Wat zijn bijvoorbeeld de plannen om Europa voor te bereiden op de volgende winter, als het gaat om gas?

1. Antwoord van het kabinet:

In de brief van 9 december jl.1 hebben de Minister voor Klimaat en Energie en de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat de Kamer geïnformeerd over de verwachtingen ten aanzien van de gasmarkt en de kabinetsmaatregelen, zowel nationaal als in EU-verband, ten behoeve van de gasleveringszekerheid van volgende winter. Hierbij gaat het, in lijn met de REPowerEU-strategie2, onder meer om de Europese verplichting om ook voor komende winter onze gasopslagen te vullen voor minimaal 90%, verdere uitbreiding van de LNG-importcapaciteit, maatregelen op gebied van gasbesparing en verduurzaming, het in EU-verband gezamenlijk inkopen van gas via het EU Energie Platform «AggregateEU», versterkte energiediplomatie en tevens de versnelling van de energietransitie.

Waar blijven de kabinetsplannen om strategische afhankelijkheden van China te verminderen? Kan de Minister deze leden per brief inzicht geven in de uitwerking van de tweede nader gewijzigde motie van de leden Sjoerdsma en Van der Lee over de herijking van het buitenlandse beleid (Kamerstuk 36 200 V, nr. 59)?

2. Antwoord van het kabinet:

Het mitigeren van risicovolle strategische afhankelijkheden is één van de bouwstenen van de kabinetsvisie voor een Europese open strategische autonomie. Hierover is de Kamer in de Kamerbrief over open strategische autonomie in november 2022 geïnformeerd.3 Middels Europese en nationale initiatieven werkt het kabinet aan het mitigeren van risicovolle strategische afhankelijkheden. Conform de toezegging van de Minister van Buitenlandse Zaken van 24 november 20224 wordt de Kamer voor het meireces a.s. geïnformeerd over de kabinetsbrede aanpak strategische afhankelijkheden en de werkzaamheden van de interdepartementale taskforce strategische afhankelijkheden.

Daarnaast is het kabinet actief bezig met onderzoek om beter zicht te krijgen op risico’s ten aanzien van strategische afhankelijkheden en buitenlandse investeringen. Zo geeft de recent gepubliceerde geo-economische monitor inzicht in welke mate Nederland strategisch afhankelijk is van derde landen en om welke landen deze afhankelijkheid het gaat.5 Ook heeft het kabinet naar aanleiding van de motie van de leden Brekelmans (VVD) en AgnesMulder (CDA) van 24 november 20216onderzoek laten doen naar Chinese staatsinvloed bij overnames van Nederlandse bedrijven door Chinese bedrijven. Dit onderzoek is op 24 februari jl. gepubliceerd.7 Uw Kamer zal binnen de gestelde termijn nader worden bericht over de verdere uitwerking van de tweede nader gewijzigde motie van de leden Sjoerdsma en Van der Lee over de herijking van het buitenlandse beleid.8

Hoe apprecieert de Minister de nieuwe Critical Raw Materials Act van de Europese Commissie en wat is daarbij de inzet van Nederland?

3. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet verwelkomt de Critical Raw Materials Act (CRMA), die op 16 maart jl. door de Europese Commissie is gepresenteerd.9 De CRMA is grotendeels in lijn met de nationale Grondstoffenstrategie.10 Zo ziet de CRMA toe op (1) het versterken van de verschillende stadia van de strategische grondstoffenwaardeketen, (2) het diversifiëren van de invoer van grondstoffen door de Unie, (3) het verbeteren van de capaciteit van de Unie om het risico van verstoringen van de levering van kritieke grondstoffen te monitoren en te beperken en (4) het zorgen voor het vrije verkeer van kritieke grondstoffen die op de markt van de Unie worden gebracht en tegelijkertijd een hoog niveau van milieubescherming waarborgen, door hun circulariteit en duurzaamheid te verbeteren. Het kabinet onderschrijft deze doelen die de Commissie stelt voor 2030. Het kabinet bestudeert het voorstel nog en heeft als aandachtspunt onder andere het betrekken van nationale variabelen in de vaststelling van de berekening van kritieke grondstoffen, omdat de belangen van alle lidstaten moeten worden meegenomen. De Kamer zal via het gebruikelijke BNC-fiche over de Nederlandse inzet worden geïnformeerd.

Voornoemde leden wijzen erop dat de EU en haar lidstaten Oekraïne niet hadden kunnen verdedigen en steunen zonder de VS, en dat hiermee pijnlijk duidelijk wordt dat we onszelf zonder de VS niet conventioneel kunnen verdedigen. Wat deze leden betreft zou de Europese Raad zich daarover moeten buigen, is de Minister bereid dat aan te kaarten? Welke concrete maatregelen verbindt de Minister daaraan, zo vragen de leden.

4. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet heeft veel waardering voor de grote verantwoordelijkheid die de Verenigde Staten (VS) neemt in het leveren van steun aan Oekraïne. De EU en de VS trekken hierbij samen op. De EU en de EU-lidstaten hebben tot nu toe gezamenlijk voor in totaal EUR 50 miljard financiële, militaire en humanitaire steun gegeven aan Oekraïne. Momenteel is in totaal EUR 3,5 miljard vanuit de Europese Vredesfaciliteit (EPF) beschikbaar gesteld voor de levering van militair materieel aan Oekraïne (zowel lethaal als non-lethaal). Daarnaast is de EU Militaire Assistentie Missie (EUMAM) voor Oekraïne gelanceerd. Sindsdien vinden met name in Polen en Duitsland grootschalige collectieve trainingen plaats en worden ook in andere lidstaten individuele en specialistische trainingen aan de Oekraïense krijgsmacht gegeven.

De NAVO is de hoeksteen van onze collectieve verdediging. Ook de Amerikaanse veiligheidsparaplu blijft onverminderd van belang. Tegelijkertijd acht het kabinet het van belang dat Europese landen een grotere verantwoordelijkheid dragen voor de Europese veiligheid en hun militair handelingsvermogen vergroten. In dat kader pleit het Kabinet voor een snelle implementatie van het Strategisch Kompas, de richtinggevende strategie voor het Gemeenschappelijke Veiligheids- en Defensiebeleid van de EU (GVDB). De versterking van dit beleid en het militair handelingsvermogen van de EU wordt frequent besproken op de Raden Buitenlandse Zaken en de Europese Raad. Een sterker en slagvaardiger Unie inzake veiligheid en defensie versterkt ook de NAVO en brengt de trans-Atlantische relatie beter in balans, waardoor deze toekomstbestendiger en effectiever wordt.

De leden van de CDA-fractie zien dat de Europese Raad waarschijnlijk zal stilstaan bij concurrentievermogen, interne markt en de economie. De reactie op de Inflation Reduction Act (IRA) kwam laat vanuit de EU, wat heeft geleid tot het Green Deal Industrial Plan. Deze leden vragen in hoeverre het Green Deal Industrial Plan slagvaardig genoeg is om het concurrentievermogen van de EU te beschermen en wanneer deze voorstellen tot besluiten gaan leiden. Het Green Deal Industrial Plan biedt goede aanknopingspunten, echter moet dit ook leiden tot concrete acties. Kan de Minister aangeven hoe lang hij verwacht dat dit nog gaat duren, zo vragen de leden.

5. Antwoord van het kabinet:

Het Green Deal Industrial Plan (GDIP) bevat meerdere plannen die bijdragen aan het Europese concurrentievermogen en die elk een ander tijdspad hebben. Zo zijn op 16 maart jl. de Commissievoorstellen voor een Net-Zero Industry Act11 en Critical Raw Materials Act12 gepresenteerd.13 Deze wet en regelgevende voorstellen zullen worden besproken in de Raad en het Europees Parlement. Daarna volgt de gebruikelijke triloogfase, voordat er tot een akkoord gekomen wordt en deze in werking treedt. De herziening van de staatssteunkaders heeft de Commissie reeds op 9 maart jl. vastgesteld.14 Ook geeft het GDIP een impuls aan andere thema’s die bijdragen aan het concurrentievermogen, zoals handel en vaardigheden. Het Commissievoorstel voor een soevereiniteitsfonds wordt aanstaande zomer verwacht.

Voornoemde leden zien dat de Europese Commissie op korte termijn staatssteunkaders zal vaststellen. Deze leden zien dat Nederland met enige regelmaat niet optimaal gebruik maakt van de mogelijke staatskaders om bijvoorbeeld bedrijven of de industrie te ondersteunen, terwijl andere landen dit wel doen. Dit leidt tot zorgen over de-industrialisatie onder de leden. Kan de Minister reageren op hoe de aankomende staatssteunkaders de Nederlandse industrie mogelijk kunnen helpen op het pad naar verduurzaming en behoud van concurrentievermogen? Volgens de Minister is er eerst een probleem analyse nodig voordat staatssteunkaders opgetuigd kunnen worden. De leden vragen op welke termijn een dergelijke probleemanalyse haalbaar is.

6. Antwoord van het kabinet:

De Commissie heeft de herziene staatssteunkaders reeds vastgesteld op 9 maart jl.15 zoals aangekondigd in het Green Deal Industrial Plan. Deze nieuwe kaders bieden meer en snellere mogelijkheden voor EU lidstaten om steun te bieden aan bedrijven, gericht op versnelling van de groene transitie. Het kabinet verwelkomt mogelijkheden die de Commissie biedt om de transitie naar een groene en digitale economie te ondersteunen. Ook Nederland kan hiervan gebruik maken indien het kabinet dit in de komende periode noodzakelijk acht naast bestaande of in voorbereiding zijnde subsidieregelingen.16 Omdat het concurrentievermogen niet alleen afhankelijk is van staatssteun, vindt het kabinet het belangrijk dat de Commissie ook andere instrumenten in de EU toolbox betrekt, zoals bijvoorbeeld de Net-Zero Industry Act. Het kabinet heeft voorafgaand aan de herziening van de staatssteunkaders gepleit voor een probleemanalyse, maar deze is uiteindelijk niet gepubliceerd.

De aan het woord zijnde leden vinden het van belang om aandacht te blijven houden voor een sterke concurrentiepositie. Zij vragen hoe de huidige geopolitieke situatie wordt meegenomen in de Europese inzet met betrekking tot strategische autonomie, specifiek op grondstoffen, technologie concurrentiepositie.

7. Antwoord van het kabinet:

De huidige geopolitieke situatie zet het Europese concurrentievermogen onder druk. Het kabinet werkt daarom samen met de Commissie en de lidstaten aan een slagvaardige, economische sterke, weerbare en concurrerende Unie. De groene en digitale transities, technologische concurrentiepositie en het verminderen van risicovolle strategische afhankelijkheden zijn gezamenlijke uitdagingen die vragen om een eensgezind en daadkrachtig optreden van de Unie. In dat kader verwelkomt het kabinet de recente initiatieven van de Commissie die hier aan bijdragen, zoals de Commissievoorstellen voor een Critical Raw Materials Act en Net-Zero Industry Act van 16 maart jl.17 De Kamer zal hier middels BNC-fiches over worden geïnformeerd.

De leden van de CDA-fractie ondersteunen de inzet om migratie hoog op de agenda te houden en de inzet voor de implementaties van de conclusies van de Europese Raad. Zij vragen welke medestanders Nederland heeft in het blijvend agenderen van migratie. Daarnaast vragen de leden hoe de Minister de situatie inschat wanneer het Zweedse voorzitterschap eindigt deze zomer. Lukt het om migratie te blijven agenderen? Is er al zicht op of migratie een speerpunt van het Spaans voorzitterschap gaat worden, zo vragen de leden.

8. Antwoord van het kabinet:

EU lidstaten zijn eensgezind over het belang van voortgang op het migratiedossier, zo bleek ook uit de discussie tijdens de buitengewone Europese Raad (ER) van 9 februari jl.18 De huidige uitdagingen vragen om een Europese oplossing. Nederland trekt nauw op met andere lidstaten om het onderwerp hoog op de politieke agenda te houden om zo concrete opvolging en implementatie van de conclusies van de buitengewone ER van 9 februari jl.19 te kunnen bewerkstelligen. Het huidige Zweedse voorzitterschap hecht veel waarde aan voortgang, inclusief ten aanzien van de onderhandelingen van het Pact. Dat geldt ook voor het inkomende Spaanse voorzitterschap.

De leden van de Volt-fractie lezen dat de Europese Raad de discussie zal voortzetten over het EU concurrentievermogen. In het Green Deal Industrial Plan lezen de leden dat de Europese Commissie op korte termijn met de lidstaten zal samenwerken aan een overbruggingsoplossing om snelle en gerichte ondersteuning te bieden, met de nadruk op REPowerEU, InvestEU en het Innovatiefonds. Voor de middellange termijn wil de Europese Commissie een structureel antwoord geven op de investeringsbehoeften door vóór de zomer van 2023 een Europees Soevereiniteitsfonds voor te stellen in het kader van de herziening van het Meerjarig Financieel Kader (MFK). Hoe lopen die gesprekken in Brussel nu? Wat is op dit moment het krachtenveld, zo vragen de leden.

9. Antwoord van het kabinet:

De Commissie heeft aangekondigd voor de zomer te komen met een voorstel voor een soevereiniteitsfonds. Het krachtenveld ten aanzien van Europese investeringen om de concurrentiekracht te versterken is verdeeld. Daar waar een aantal lidstaten voor additionele middelen pleiten, is Nederland met een aantal gelijkgezinde lidstaten van mening dat eerst het bestaande instrumentarium beter moet worden aangesloten op eventuele investeringsbehoeften, op basis van een behoeftenanalyse.

Voornoemde leden lezen ook dat de Europese Commissie de mogelijkheden om meer gemeenschappelijke financiering op EU-niveau tot stand te brengen onderzoekt op basis van een nog lopend onderzoek naar de investeringsbehoeften. Wanneer verwacht de Minister de resultaten van dit onderzoek? Klopt het dat dit onderzoek moeizaam verloopt? Is de Minister bereid een bijdrage te leveren om dit proces te verbeteren en versnellen, zo vragen de leden.

10. Antwoord van het kabinet:

De Commissie heeft aangekondigd voor de zomer met een voorstel voor een soevereiniteitsfonds te komen. Voorafgaand daaraan verwacht het kabinet een analyse over de investeringsbehoeften van de Commissie. Zodra er meer duidelijkheid is van de zijde van de Commissie informeert het kabinet uw Kamer.

De aan het woord zijnde leden lezen dat de Minister op dit moment niet overtuigd is van de noodzaak van een soevereiniteitsfonds. Is hij niet overtuigd, of verzet hij zich ook nog steeds actief tegen een soevereiniteitsfonds?

11. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet is van mening dat eerst het bestaande financiële instrumentarium beter moet worden aangesloten op eventuele investeringsbehoeften, op basis van een behoeftenanalyse.

In het debat over de informele Europese Top van 9 en 10 februari (Handelingen II 2022/23, nr. 50, item 8) zei premier Rutte: «Ik hoop toch dat GroenLinks ook zal kijken hoe het komt dat het ene land wel in staat is iets te doen en het andere land niet en of je dat altijd helemaal kunt «ausgleichen». Als je dat gaat doen, ben je immers bezig met een massieve transfer van geld in Europa, van lidstaten die het zelf kunnen financieren naar lidstaten die dat niet kunnen. We hebben daar een grote uitzondering op gemaakt door het één keer wel te doen bij dat herstelfonds in coronatijd, omdat dat ook een crisis was. Dat gebeurde in ruil voor hervormingen, zodat landen dit een volgende keer zelf kunnen; dat was een unieke Nederlandse wens. Dit is geen crisis. Dit is een concurrentievraagstuk. Als je dan al op voorhand zegt dat je in principe niet terughoudend bent ten aanzien van opnieuw zo'n massieve overdracht van gelden van noord naar zuid, wat is dan nog de stimulans voor landen elders in Europa om door te gaan met noodzakelijke hervormingen?» Ziet de Minister in dat door bedrijven naar Nederland te trekken met belastingvoordelen de Nederlandse regering de situatie voor andere lidstaten nog lastiger maakt om deze steun zelf te kunnen financieren? Zie bijvoorbeeld het besluit van het Spaanse Ferrovial om het hoofdkantoor naar Nederland te verhuizen, waarmee een belastingvoordeel van 40 miljoen euro is gemoeid. Is de Minister bereid om actief te voorkomen dat bedrijven uit lidstaten die al moeite hebben om hun nationale bedrijven te ondersteunen naar Nederland verhuizen? In de brief met prioriteiten voor het lange termijn concurrentievermogen van de EU die Nederland op 1 maart met negen andere lidstaten aan Commissievoorzitter Ursula Von Der Leyen en Voorzitter van de Europese Raad Charles Michel heeft gestuurd, staat: «We should give the Single Market a strategic overhaul addressing it fragilities with the aim of boosting competitiveness and productivity ensuring equal opportunities for all and promoting the green and digital transitions.» Valt het aanpakken van de status van Nederland als belastingparadijs onder de voorgestelde strategische herziening om gelijke kansen voor iedereen te verzekeren, zo vragen de leden.

12. Antwoord van het kabinet:

De interne markt van de EU is gestoeld op het vrij verkeer van personen, goederen, diensten en kapitaal. Vanwege deze vrijheden worden bedrijven niet belemmerd om elders binnen de EU een vestiging te openen, of om vestigingen te verplaatsen. Dit hoort bij de economische dynamiek van de interne markt. De vraag of Nederland actief bedrijven tegen moet gaan houden om zich te verplaatsen, schuurt volgens het kabinet met deze basisvrijheden van de EU en de geest van de interne markt.

Nederland is volgens internationale vergelijkingen in de breedte aantrekkelijk voor bedrijven om in te ondernemen. Belastingen kunnen een relevante factor zijn voor de investeringen en locatiebeslissingen van bedrijven. Het kabinet vindt het echter onwenselijk als het streven naar een aantrekkelijk investeringsklimaat leidt tot intensieve belastingconcurrentie tussen landen en tot mogelijkheden voor bedrijven om belasting te ontwijken. Nederland heeft een effectief tarief in de vennootschapsbelasting van 22,5% (niveau 2021), wat rond het Europees gemiddelde is. Ten aanzien van belastingontwijking heeft Nederland zich de afgelopen jaren op internationaal terrein als een voortrekker getoond van de aanpak van belastingontwijking en daarin ook nationaal stappen gezet. De suggestie dat Nederland de status van een belastingparadijs zou hebben en bedrijven zou trekken met belastingvoordelen herkent het kabinet niet.

De leden van de Volt-fractie lezen dat op vrijdag 10 maart Europese commissievoorzitter Von der Leyen op bezoek was bij Amerikaanse president Biden. In het gezamenlijke statement lezen de leden dat de EU en de VS onmiddellijk onderhandelingen beginnen over een overeenkomst voor kritieke grondstoffen met als doel dat kritische grondstoffen die in de EU worden gewonnen of verwerkt binnen de IRA vallen. Wat houdt deze uitzondering op de IRA precies in voor de EU? Betekent dit heel beperkt dat producenten van elektrische auto’s ook subsidie krijgen wanneer zij deze grondstoffen uit Europa in hun verder in Amerika vervaardigde auto’s verwerken? Of betekent dit dat in Europa geproduceerde elektrische auto’s op de Amerikaanse markt nu ook in aanmerking komen voor de Amerikaanse subsidies? Met andere woorden: welke voordelen heeft Europa uit deze onderhandelingen gehaald?

13. Antwoord van het kabinet:

De exacte uitwerking van de aankondiging in het Joint Statement is nog niet bekend, maar het genoemde belastingvoordeel voor schone auto’s geldt voor consumenten. Met het mogelijke onderhandelingsresultaat zullen Amerikaanse consumenten dus hetzelfde belastingvoordeel kunnen ontvangen bij aankoop van een Europese auto als bij aankoop van een Amerikaanse auto. Het voordeel voor Europa zal dus zijn dat Europese auto’s een gelijke behandeling op de Amerikaanse markt krijgen.

In dit statement lezen de leden ook dat de EU en de VS een gemeenschappelijk belang hebben in het voorkomen dat het kapitaal, de expertise en de kennis van hun bedrijven de technologische vooruitgang stimuleren die de militaire en inlichtingencapaciteiten van hun strategische rivalen zal verbeteren. Houdt het onlangs aangekondigde exportverbod op geavanceerde immersie lithografie Deep Ultraviolet (DUV) systemen van Advanced Semiconductors Materials Lithography (ASML) enig verband met de uitkomsten van de onderhandelingen over de IRA? Kunnen de onderwerpen die tijdens de meeting tussen Von der Leyen en Biden besproken zijn vrijgegeven worden, zo vragen de leden.

14. Antwoord van het kabinet:

De Nederlandse beslissing om de bestaande exportcontrole van specifieke productieapparatuur voor halfgeleiders uit te breiden, staat los van de onderhandelingen tussen de EU en de VS over de gevolgen van de discriminerende aspecten van de Inflation Reduction Act (IRA). Voor de onderwerpen die Commissievoorzitter Von der Leyen en Amerikaanse President Biden hebben besproken, verwijst het kabinet de Kamer naar het Joint Statement en de mededelingen van beide leiders.20

Voornoemde leden lezen dat er ook over de nog te verwachte grondstoffenstrategie gesproken zal worden. Is de Minister bereid om aan te kaarten dat bij het versoepelen van het verlenen van vergunningen voor het mijnen van kritische grondstoffen in Europa de impact op het milieu en mensenrechten mee moeten blijven wegen, zo vragen de leden.

15. Antwoord van het kabinet:

Zoals aangegeven in de nationale Grondstoffenstrategie21 zet Nederland in op uitbreiden van de kritieke grondstoffenwaardeketen (winning, verwerking, recycling) binnen de EU. Daarbij vindt het kabinet het belangrijk dat mijnbouw onder duurzame voorwaarden plaatsvindt en dat mensenrechten te allen tijden gerespecteerd worden. Indien deze voorwaarden in het kader van de Critical Raw Materials Act ter discussie worden gesteld, zal Nederland zich voor het behoud van deze voorwaarden inzetten.

Relatie tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk

De leden van de VVD-fractie lezen dat de Europese Commissie en het VK een principeakkoord hebben bereikt over de implementatie van het Protocol Noord-Ierland, genaamd het Windsor Raamwerk. Deze leden zijn verheugd over de toenadering tussen de EU en het VK. Het VK is een belangrijke bondgenoot en handelspartner en Nederland is gebaat bij een goede relatie, niet alleen vanwege de geopolitieke context. Deelt de Minister deze opvatting?

16. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet deelt deze opvatting. Mede gelet op de huidige geopolitieke context acht het kabinet het van belang dat de EU en het VK werken aan een positief en stabiel partnerschap om mondiale uitdagingen gezamenlijk aan te gaan. Dit is nadrukkelijk in het Nederlandse belang, gelet op de gedeelde waarden en de brede en diepe relatie die Nederland en het VK op alle niveaus onderhouden.

Zijn er EU-lidstaten die zich kritisch uitlaten over de toenadering tussen de EU en het VK? Hoe ziet het krachtenveld eruit?

17. Antwoord van het kabinet:

De EU en haar lidstaten zetten in algemene zin in op een positief en stabiel partnerschap met het VK en hebben het Windsor Raamwerk verwelkomd. De nauwe betrokkenheid bij en expliciete steun van de Raad voor de gesprekken tussen de Europese Commissie en het VK, alsmede het voor de Raad leidende principe van EU-eenheid bij de onderhandelingen met het VK, hebben bijgedragen aan de goede ontvangst van het principeakkoord. Het is de verwachting dat de verschillende procedures om het Windsor Raamwerk aan de zijde van de Unie te formaliseren voortvarend zullen worden doorlopen.

De leden lezen dat de implementatie van het Protocol afhankelijk is van diverse Britse stappen. Ze ondersteunen de kritische monitoring van het kabinet van deze stappen en hopen daarom ook spoedig een aanvullende kabinetsappreciatie van het Windsor Raamwerk te ontvangen. Op welke termijn is deze appreciatie te verwachten, zo vragen de leden.

18. Antwoord van het kabinet:

De kabinetsappreciatie van het Windsor Raamwerk is op 17 maart jl. aan uw Kamer gezonden.22

Voornoemde leden vinden het van het grootste belang dat Nederlandse ondernemers, investeerders en bedrijven in een stabiel speelveld kunnen opereren. Het is aannemelijk dat het sluiten van dit principeakkoord zal leiden tot een toename van handel. De houdbaarheid van het akkoord is dan ook van groot belang. Hoe houdbaar acht de Minister het Windsor Raamwerk?

19. Antwoord van het kabinet:

Het Windsor Raamwerk biedt duurzame oplossingen voor de implementatie van het Protocol Ierland/ Noord-Ierland (hierna: Protocol). Het kabinet acht het Windsor Raamwerk een kansrijke en duurzame weg om te komen tot de volledige implementatie van het Protocol, waarmee de integriteit van de interne markt van de EU beter gewaarborgd wordt ten opzichte van de huidige situatie. Het kabinet erkent dat het verbeteren van de implementatie van het Protocol afhankelijk is van diverse (praktische) stappen die het VK tot en met medio 2025 moet zetten. Het kabinet zal kritisch monitoren of het VK deze stappen zet en heeft er bij de Commissie op aangedrongen hetzelfde te doen, waarbij de Raad nauw betrokken zal blijven.

Welke mogelijke hindernissen bedreigen een stabiele relatie?

20. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet erkent dat het verbeteren van de implementatie van het Protocol, en daarmee de bredere relatie tussen de EU en het VK, afhankelijk is van diverse (praktische) stappen die het VK tot en met medio 2025 moet zetten. Het kabinet is hoopvol dat concrete en zichtbare vooruitgang in de implementatie van het Windsor Raamwerk zal bijdragen aan het verder opbouwen van wederzijds vertrouwen tussen de EU en het VK. Het behoud van EU-eenheid en het in letter en geest nakomen van de gemaakte afspraken uit het Terugtrekkingsakkoord23 en de Handels- en Samenwerkingsovereenkomst24 door beide partijen blijven voor het kabinet leidende principes bij het verder vormgeven van deze relatie.

Informeert de Minister het bedrijfsleven over de consequenties van dit akkoord? Is het mogelijk het bedrijfsleven te ondersteunen als het Raamwerk niet langer houdbaar is, zo vragen de leden.

21. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet informeert het exporterend bedrijfsleven over relevante regels omtrent het handelsverkeer, waaronder informatie over de nog in te voeren Britse grenscontroleprocessen (Target Operating Model), via de landenpagina VK van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO)25 en de Douane.

Het Windsor Raamwerk voorziet in afspraken op verscheidene beleidsterreinen waaronder regels over agrovoeding, douaneformaliteiten, medicijnen, BTW en accijnzen, staatssteun en tariefcontingenten die met name van belang zijn voor het functioneren van de interne markt van het VK, en daarmee het bedrijfsleven dat zaken doet tussen Noord-Ierland en Groot-Brittannië. Het Windsor Raamwerk heeft geen directe impact op de handel tussen de EU en het VK. De Commissie heeft tijdens de gesprekken met het VK uitvoerig geconsulteerd met Noord-Ierse stakeholders, waaronder het bedrijfsleven, om inzicht te krijgen in de praktische problemen bij de implementatie van het Protocol, en om deze vervolgens adequaat te kunnen adresseren.

Deze uitwisseling zal ook in de implementatiefase van het Windsor Raamwerk worden voortgezet. Meer specifiek zullen Noord-Ierse belanghebbenden geconsulteerd worden bij het opstellen van nieuwe EU-regelgeving die onder de reikwijdte van het Protocol valt. Bovendien zal de Commissie een specifiek onderdeel voor de effecten op Noord-Ierland voor regelgeving die valt onder de reikwijdte van het Protocol aan haar impact-assessment toevoegen. Het kabinet onderschrijft de toegevoegde waarde van nauwere betrokkenheid van Noord-Ierse belanghebbenden, waaronder het bedrijfsleven, bij het Protocol. De manier waarop de Commissie dit vorm geeft, lijkt doeltreffend om eventuele toekomstige problemen te voorkomen.

De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de deal tussen de EU en het VK over het Noord-Ierse protocol. Een duurzame oplossing voor Noord-Ierland zou ontzettend goed nieuws zijn. Het neemt één van de grootste hobbels weg die een betere relatie met het VK in de weg staan. Commissievoorzitter Von der Leyen sprak van een «nieuw hoofdstuk» in de EU-VK relatie. Tegelijk zien de leden dat door de oorlog in Oekraïne vooral samenwerking op veiligheidsgebied urgent is. Het VK is nog altijd de grootste militaire macht van Europa. Bij een hernieuwde relatie met het VK zou samenwerking op veiligheidsgebied daarom een hoofdprioriteit moeten zijn. Deze leden vragen zich daarom af hoe de Minister dat nieuwe hoofdstuk in de relatie met het VK zich vanaf hier ziet ontwikkelen.

22. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet acht het positief dat de Commissie en het VK er na een lange periode van gesprekken in geslaagd zijn om een gemeenschappelijke oplossing voor de implementatie van het Protocol te bereiken. Het kabinet ziet het bereiken van het principeakkoord als vertrouwenwekkende stap en is hoopvol dat dit op een breed scala aan onderwerpen, inclusief samenwerking op veiligheidsgebied, een positieve impuls geeft aan de relatie tussen de EU en het VK. Concrete en zichtbare vooruitgang in de implementatie van het Windsor Raamwerk, waarvoor een gefaseerde aanpak tot en met medio 2025 voorzien is, zal bijdragen aan het verder opbouwen van wederzijds vertrouwen tussen de EU en het VK en waar mogelijk verdere samenwerking op veiligheidsgebied. Beide partijen delen de wens voor een positieve relatie, gebaseerd op het Terugtrekkingsakkoord en de Handels- en Samenwerkingsovereenkomst (HSO), zoals ook wordt onderstreept in de gezamenlijke politieke verklaring bij het Windsor Raamwerk26. Daarin komen de Commissie en het VK tevens overeen het volledig potentieel van de HSO te gaan benutten. Het kabinet kan zich daar in vinden.

Kan de Minister toelichten welke inzet hij al heeft gepleegd voor een Europese veiligheidsraad in samenwerking met de Britten? Welke concrete voorstellen heeft hij al gedaan en welke voorstellen is hij in het kader van de verbeterende EU-VK-relatie nog voornemens te doen, zo vragen de leden.

23. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet heeft bij het VK, Frankrijk en Duitsland navraag gedaan hoe deze landen staan tegenover een Europese Veiligheidsraad. De landen hebben te kennen gegeven niet actief te werken aan dit voorstel. Ook in andere Europese hoofdsteden is het idee niet met open armen ontvangen. Er lijkt momenteel geen draagvlak te zijn onder andere lidstaten voor het verdere concretiseren van het idee. Het kabinet houdt het idee van een Europese Veiligheidsraad echter actief in overweging. Ondanks het huidige gebrek aan animo onder Europese landen zal het kabinet de mogelijkheden voor een Europese veiligheidsraad blijven verkennen en het gesprek hierover aangaan.

Voorts blijft het kabinet zich inzetten voor het formaliseren van EU-VK samenwerking op buitenlandpolitiek-, veiligheids- en defensiegebied. Met het oog op de Russische agressie tegen Oekraïne is het kabinet voorstander van versterking van de pragmatische samenwerking met het VK. Het kabinet verwelkomt in dat kader het Britse verzoek om toe te treden tot het door Nederland geleide PESCO-project Militaire Mobiliteit. Daarnaast verwelkomt het kabinet de samenwerking met het VK in de Europese Politieke Gemeenschap (EPG) waar ook veiligheidsvraagstukken worden besproken.

Voornoemde leden nemen tevens kennis van de uitspraken van Commissievoorzitter Von der Leyen, dat na de implementatie van de Noord-Ierland-deal de weg weer vrij is voor het VK om zich aan te sluiten bij Horizon Europe. De Britten hebben aangegeven dat ze open staan voor constructieve samenwerking met de EU op gebied van onderzoek en innovatie, en dat ze ook open staan om zich opnieuw te associëren met Horizon Europe. Klopt het dat zij daarbij nog geen voorstellen hebben gedaan over hun financiële voorwaarden met betrekking tot associatie? Klopt het dat de VK zijn financiële bijdrage aan Horizon wil heronderhandelen? Hoe kijkt de Minister daar tegenaan?

24. Antwoord van het kabinet:

In de HSO tussen de EU en het VK is afgesproken dat het VK kan deelnemen aan onderzoeksprogramma’s van de Unie waaronder Horizon Europe als geassocieerd derde land. 27 In het zogeheten Protocol I dient te worden vastgelegd aan welke programma’s en activiteiten het VK kan deelnemen en onder welke voorwaarden. Het VK en entiteiten van het VK kunnen deelnemen aan programma’s en activiteiten van de Unie, of onderdelen daarvan, voor zover het VK financieel bijdraagt aan de overeenkomstige financiering uit de begroting van de Unie. De betreffende financiële bijdrage bestaat uit de som van een deelnamevergoeding en een operationele bijdrage.28

Het VK is nog niet formeel geassocieerd bij bovengenoemde Unieprogramma’s. De aanname van bovengenoemd Protocol I door het gespecialiseerd comité Unieprogramma’s onder de HSO heeft dus nog niet plaatsgevonden.

Het kabinet is hoopvol dat het Windsor Raamwerk een positieve impuls geeft aan de relatie tussen de EU en het VK. Het is van belang dat het akkoord te goeder trouw en voortvarend wordt geïmplementeerd. Dit maakt de weg vrij om het volledig potentieel van de HSO te benutten, waar de associatie van het VK bij Unieprogramma’s onderdeel van uitmaakt. De gesprekken hierover, inclusief over de voorziene financiële bijdrage van het VK, zijn nog niet gestart. Het kabinet zal de ontwikkelingen hieromtrent nauwgezet volgen en hecht aan de gemaakte afspraken in dit kader, en een goede samenwerking met het VK op het gebied van onderwijs, wetenschap en innovatie, zowel bilateraal als via de EU.

Wat is het krachtenveld hiervoor in Brussel?

25. Antwoord van het kabinet:

De gesprekken over de afronding van de associatie van het VK bij onderzoeksprogramma’s van de Unie inclusief over de aanpalende voorwaarden zijn nog niet gestart. Het kabinet zal blijven inzetten op het behoud van EU eenheid vis-á-vis het VK.

De Europese Commissie heeft eerder aangegeven het gesprek hier nog over aan te gaan tot een deal was bereikt op het Noord-Ierland Protocol. Verwacht de Minister dat een eventuele Britse korting voor Horizon Europe nu wel op tafel ligt?

26. Antwoord van het kabinet:

Zie de antwoorden op vraag 24 en 25.

De leden willen voorkomen dat het VK wel profiteert van de lusten van de EU, zonder bij te dragen aan de lasten die daarbij horen. Kan de Minister toezeggen dat hij er in de EU voor gaat pleiten geen concessies te doen aan het VK wat betreft hun bijdrage aan Horizon Europe, zo vragen de leden.

27. Antwoord van het kabinet:

De gesprekken over de afronding van de associatie van het VK bij onderzoeksprogramma’s van de Unie inclusief over de aanpalende voorwaarden zijn nog niet gestart. Het kabinet zet in algemene zin in op behoud van een balans tussen rechten en plichten in de relatie met het VK.

De leden van de CDA-fractie zien dat het VK nog steeds een belangrijke handelspartner van de Europese Unie en Nederland is. Recentelijk is het Windsor Raamwerk tot stand gekomen. De leden vragen de Minister of hij een reflectie kan geven op hoe dit principeakkoord bestaande barrières of verschil in interpretatie van het Protocol verbeterd.

28. Antwoord van het kabinet:

Het Windsor Raamwerk voorziet in wijzigingen van de manier waarop het Protocol geïmplementeerd en toegepast wordt, met als doel het oplossen van praktische problemen die Noord-Ierse belanghebbenden de afgelopen twee jaar bij de implementatie van het Protocol ondervonden hebben.

Het Windsor Raamwerk zal de implementatie van het Protocol vereenvoudigen, verduidelijken of technisch aanpassen op basis van drie kernprincipes die het kabinet onderschrijft. Ten eerste worden enkel vereenvoudigingen en aanpassingen doorgevoerd nadat het VK waarborgen heeft geïmplementeerd en aan de gestelde voorwaarden voldoet, om de integriteit van de interne markt van de EU te beschermen. Ten tweede wordt in het Windsor Raamwerk rekenschap gegeven van de noodzaak om een gelijk speelveld tussen Noord-Ierland en de EU te bewaren. Ten derde worden aanpassingen aangebracht die het Protocol toekomstbestendig maken, door beter rekening te houden met de specifieke context van Noord-Ierland en Noord-Ierse stakeholders duurzame oplossingen te bieden voor praktische problemen. Deze kernprincipes acht het kabinet in lijn met de EU-inzet voor de gesprekken over het Protocol, die de Commissie met het VK heeft gevoerd en die zijn vastgelegd in de position papers uit juni 202229, die een verdere uitwerking zijn van de non-papers uit oktober 202130. Voor een nadere appreciatie van het Windsor Raamwerk verwijst het kabinet naar de kabinetsappreciatie die op 17 maart jl. aan de Kamer is verstuurd.

Kan er nu wel gerekend worden op een wederzijdse naleving van het Protocol en het aanvullende Windsor Raamwerk, mits het VK de nodige waarborgen heeft geïmplementeerd en op welke termijn? Is 2025 haalbaar?

29. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet acht het Windsor Raamwerk een kansrijke weg om te komen tot de volledige implementatie van het Protocol, waarmee de integriteit van de interne markt van de EU beter gewaarborgd wordt ten opzichte van de huidige situatie. Tegelijkertijd erkent het kabinet dat het verbeteren van de implementatie van het Protocol afhankelijk is van diverse (praktische) stappen die het VK tot en met medio 2025 moet zetten. De Commissie heeft in het voorziene tijdspad rekening gehouden met de uitvoerbaarheid en haalbaarheid van de nieuwe afspraken. Het kabinet zal kritisch monitoren of het VK de benodigde stappen zet en heeft er bij de Commissie op aangedrongen hetzelfde te doen, waarbij de Raad nauw betrokken zal blijven.

En wat doet dit met het Europese- en Nederlandse concurrentievermogen, zo vragen de leden.

30. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet ziet het bereiken van een principeakkoord over de implementatie van het Protocol Ierland/Noord-Ierland als vertrouwenwekkende stap. Dit biedt hopelijk de benodigde juridische zekerheid en voorspelbaarheid voor alle stakeholders en zal een belangrijke bijdrage leveren aan het verder opbouwen van een positief en stabiel partnerschap tussen de EU en het VK.

In het Windsor Raamwerk wordt expliciet rekenschap gegeven van de noodzaak om een gelijk speelveld tussen het VK en Noord-Ierland enerzijds en de EU anderzijds te bewaren. Eventuele afwijkingen van EU-regelgeving zijn enkel mogelijk onder strikte voorwaarden. De impact van het Windsor Raamwerk op het Europese en Nederlandse concurrentievermogen zal naar verwachting minimaal zijn. Het kabinet kan zich hier in vinden en heeft de Commissie in het algemeen verzocht om de monitoring van het gelijk speelveld voortvarend op te pakken, net zoals dat gebeurt voor afspraken die onder de HSO vallen.

Europees Semester 2023

De leden van de VVD-fractie lezen dat tijdens de Raad Algemene Zaken de Raadsaanbevelingen voor het economisch beleid in de eurozone in 2023 zal worden doorgeleid naar de Europese Raad. Deze leden hechten grote waarde aan de begrotingsdiscipline en beteugeling van inflatie. Deelt de Minister deze positie? Zo ja, hoe zal hij zich hiervoor blijven inzetten, zo vragen de leden.

31. Antwoord van het kabinet:

Het is belangrijk dat lidstaten hun economieën structureel versterken om tot duurzame economische groei te komen. Het kabinet blijft zich daarom inzetten voor een daadwerkelijke versterking van het begrotingsraamwerk in de EU. Hierbij staan opwaartse economische convergentie, houdbare overheidsfinanciën en effectieve naleving en handhaving van de begrotingsregels voor het kabinet centraal. In de Eurogroep-verklaring31 over de begrotingsrichtsnoeren voor 2024 wordt tevens ingegaan op de beleidsuitdagingen in de context van hoge inflatie. Het kabinet vindt het van belang dat begrotingsbeleid het huidige monetaire beleid faciliteert om terug te keren naar het middellange inflatiedoel.

De leden van de D66-fractie lezen in de brief dat er in de EU weer over is gegaan op de normalisatie van het Europees Semester. Kan de Minister toelichten wat daar precies mee bedoeld wordt? Dat is de leden niet geheel duidelijk en kunnen zij niet opmaken uit de ontvangen brief.

32. Antwoord van het kabinet:

De Semestercyclus was in 2020 en 2021 tijdelijk aangepast vanwege de COVID-19 pandemie en de introductie van de Europese faciliteit voor herstel en veerkracht (Recovery and Resilience Facility, RRF). Zo lag in 2021 de focus op het opstellen van de nationale herstel- en veerkrachtplannen, met daarin investeringen en structurele hervormingen, gekoppeld aan landspecifieke aanbevelingen. In de cyclus voor 2022 is al zoveel mogelijk teruggekeerd naar een volledige toepassing van het Semester, met landenrapporten over de economische en sociale uitdagingen in lidstaten, nieuwe landspecifieke aanbevelingen, diepteonderzoeken naar mogelijke macro-economische onevenwichtigheden en budgettaire aanbevelingen. De terugkeer naar een volledige toepassing van het Semester is voortgezet in de cyclus voor dit jaar.

Landenspecifieke rechtsstaatdialogen

De leden van de VVD-fractie lezen dat tijdens de Raad Algemene Zaken de landenspecifieke rechtsstaatdialoog op de agenda staat. Deze leden hechten grote waarde aan het rechtsstaatmechanisme. Zij lezen dat de Minister het positief acht dat Bulgarije zich aan rechtsstaathervormingen committeert. De leden vragen hoe de Minister over de andere geagendeerde lidstaten oordeelt? Hoe zal hij de Europese Commissie steunen in haar houding tegenover rechtsstaathervomingen in EU-lidstaten zoals Polen en Hongarije, zo vragen de leden.

33. Antwoord van het kabinet:

In de landenhoofdstukken32 van Finland en België komen een aantal positieve trends terug, zoals investeringen in de verdere digitalisering van de rechtspraak. Tegelijkertijd zijn er in Finland en België, net zoals in alle andere Europese lidstaten, nog stappen te nemen ter verdere versterking van de rechtsstaat, bijvoorbeeld op het terrein van transparantie van overheidsoptreden. Voor Slowakije en Tsjechië geldt dat de hervormingsgezinde regeringen kansen bieden om de rechtsstaat te versterken, dit blijkt ook uit de positieve ontwikkelingen in beide rechtssystemen. Het is nu van belang dat beide landen de ingeslagen weg duurzaam en effectief voortzetten. Wat betreft Polen en Hongarije blijft het kabinet de Commissie onverminderd steunen in de effectieve inzet van het volledige rechtsstaatsinstrumentarium om schendingen van de EU-rechtsstaatsbeginselen tegen te gaan.33 Zo zal het kabinet bijvoorbeeld samen met zo veel mogelijk lidstaten aan de zijde van de Commissie deelnemen aan de Hofzaak over de Hongaarse anti-lhbtiq+ wetgeving.34

De leden van de D66-fractie namen met zorgen kennis van dat de laatste hoorzitting in Polen is geweest van Poolse mensenrechtenactivist Justyna. Het Poolse hof heeft haar veroordeeld voor het verstrekken van abortuspillen aan een Poolse vrouw die vanwege een gewelddadige partner en restrictieve abortuswetgeving niet in staat was op een andere manier haar zwangerschap te beëindigen. Wat deze leden betreft is dit een extreem zorgelijke ontwikkeling, en zij vrezen dat meer conservatieve overheden dit voorbeeld nu zullen volgen. Het kan en mag niet zo zijn dat mensenrechtenactivisten op ons Europees continent vervolgd en veroordeeld worden voor het verlenen van hulp aan een radeloze vrouw. De aan het woord zijnde leden verwachten dan ook dat de Minister dit sterk zal veroordelen en in gesprek zal treden met zijn Poolse evenknie over deze zaak. Welke verdere consequenties denkt de Minister hieraan, al dan niet in Europees verband, te verbinden? Wat kan Nederland doen om te voorkomen dat mensen in de toekomst vervolgd worden voor het verlenen van abortuszorg? Is de Minister bereid om zich hierover in de Raad ook uit te spreken en te voorkomen dat dit in de toekomst nog een keer zal gebeuren, zo vragen de leden.

34. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet maakt zich zorgen over toenemende druk op vrouwenrechten en Seksuele en Reproductieve Gezondheid en Rechten (SRGR), inclusief veilige abortus. Wereldwijd, maar zeker ook in de EU. Het kabinet acht de veroordeling van de Poolse abortusactiviste Justyna Wydrzyńska dan ook net zo zorgelijk als de Kamer. Nederland heeft tijdens het proces steun geuit voor deze activiste door vanuit de ambassade aanwezig te zijn bij de hoorzittingen. Ook in het vervolgproces, nu de activiste heeft aangegeven in beroep te zullen gaan, zal Nederland deze steun verlenen. Het kabinet zal de veroordeling bij gelegenheid met Poolse evenknieën bespreken. Gezondheidszorg is een competentie van de lidstaten, maar vrouwenrechten en gendergelijkheid zijn kernwaarden van de EU en het kabinet blijft zich dan ook actief inzetten voor SRGR, inclusief veilige en legale abortus.

De leden van de CDA-fractie geloven dat het belangrijk is om binnen Europa elkaar als lidstaten verder te helpen op rechtsstatelijkheid, maar ook in het algemeen. Nederland en Slowakije werken nauw samen op het gebied van verbetering van bescherming van journalisten. Deze leden vragen of de Minister kan verduidelijken welke inzet wij op dit moment hierop plegen.

35. Antwoord van het kabinet:

In september 2022 hebben ambtelijke consultaties tussen Nederland en Slowakije plaatsgevonden. Nederlandse best practices zijn gedeeld op het gebied van persvrijheid en het initiatief PersVeilig. Tijdens het staatsbezoek van het Koninklijk Paar aan Slowakije op 7 maart jl. is een Slowaaks initiatief, te vergelijken met het Nederlandse PersVeilig, gelanceerd. Tevens bespraken het Koninklijk Paar, de Minister van Buitenlandse Zaken en de Staatssecretaris Cultuur en Media met vertegenwoordigers van de Slowaakse media en de Nederlandse en Slowaakse politiede uitkomsten van een door Nederland gefinancierde enquete over de veiligheid van Slowaakse journalisten.

De aan het woord zijnde leden zien de stappen die Bulgarije probeert te maken inzake rechtsstaathervormingen. De leden vragen wanneer er een nieuw weegmoment komt voor de toetreding van Bulgarije tot Schengen. Ziet de Minister ook positieve ontwikkelingen met betrekking tot Schengen? Nederland was eind afgelopen jaar kritisch, de leden vragen of Nederland nu wel wil deelnemen als er nog een factfinding missie komt. Wegen deze ontwikkelingen mee om mogelijk een andere afweging te maken wanneer de toetreding van Bulgarije en Roemenië weer ter sprake komt, zo vragen de leden.

36. Antwoord van het kabinet:

Tijdens de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken (JBZ-Raad) op 9 december jl. is geen unanieme overeenstemming bereikt over het Raadsbesluit inzake de Schengentoetreding van Roemenië en Bulgarije.35 De positie van het kabinet is niet gewijzigd.36 Toetreding kan plaatsvinden op het moment dat uit recente informatie blijkt dat Bulgarije duurzaam en onomkeerbaar aan de aanbevelingen in het kader van het Coöperatie en Verificatiemechanisme (CVM) en aan het volledige Schengenacquis voldoet. Een factfinding missie naar Bulgarije om de correcte toepassing van het Schengenacquis te verzekeren, acht het kabinet pas relevant na ontvangst van een nieuw CVM-rapport of een geloofwaardig alternatief. Het is nu aan het voorzitterschap van de Raad om vervolg te geven aan deze discussie. Op korte termijn wordt geen besluitvorming verwacht. In aanloop naar toekomstige besluitvorming hierover in de JBZ-Raad zal het kabinet de toetreding van Bulgarije tot Schengen opnieuw wegen op basis van de dan beschikbare informatie, en de Kamer daarover tijdig informeren.


X Noot
1

Kamerstuk 29 023, nr. 384 d.d. 9 december 2022

X Noot
2

Kamerstuk 22 112, nr. 3438 d.d. 24 juni 2022

X Noot
3

Kamerstuk 35 982, nr. 9

X Noot
4

Handelingen II 2022/23, nr. 27, item 3

X Noot
5

Kamerstuk 36 180, nr. 31 d.d. 21 december 2022

X Noot
6

Kamerstuk 35 207, nr. 51

X Noot
8

Kamerstuk 36 200 V, nr. 58

X Noot
10

Kamerstuk 32 852, nr. 224

X Noot
13

Zie de Geannoteerde Agenda van de Europese Raad die de Kamer 17 maart jl. toegekomen is (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1948)

X Noot
14

Zie de Geannoteerde Agenda van de Europese Raad die de Kamer 17 maart jl. toegekomen is (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1948)

X Noot
16

Momenteel zijn er al veel maatregelen beschikbaar die de industrie ondersteunen met verduurzaming. Bijvoorbeeld middels de maatwerkafspraken met de grootste uitstoters, maar ook faciliterende instrumenten zoals de Versnelde klimaatinvesteringen industrie (VEKI) Demonstratie Energie Innovatie (DEI+), en de Stimulering Duurzame Energieproductie (SDE++).

X Noot
18

Kamerstuk 21 501-20, nr. 1926

X Noot
20

Joint Statement by President Biden and von der Leyen, https://ec.europa.eu/commission/presscorner/detail/en/statement_23_1613

X Noot
21

Kamerstuk 32 852, nr. 224

X Noot
22

Zie Kamerbrief met kabinetsreactie op Windsor Raamwerk, Kamerstuk 35 393, nr. 51

X Noot
23

Kamerstuk 23 987, nr. 369.

X Noot
24

Kamerstuk 35 393, nr. 12.

X Noot
28

Zie artikel UNPRO.2.1: Financiële voorwaarden van de Handels- en Samenwerkingsovereenkomst.

X Noot
33

Zie voor een overzicht van het EU-rechtsstaatsinstrumentarium; Kamerstuk 21 501-02, nr. 2426.

X Noot
34

Zie ook Kamerstuk 21 501-20, nr. 1871, p. 4.

X Noot
35

Kamerstuk 32 317, nr. 801

X Noot
36

Kamerstuk 32 317 , nr. 800

Naar boven