21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

29 279 Rechtsstaat en Rechtsorde

Nr. 2600 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 januari 2023

Mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid, de Minister voor Rechtsbescherming, de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, deel ik hierbij graag met uw Kamer de Nederlandse inzending op de vragenlijst van de Europese Commissie (hierna: de Commissie) in het kader van de toetsingscyclus voor de rechtsstaat 20231.

In het jaarlijkse rechtsstaatrapport doet de Commissie verslag van de rechtsstatelijke situatie in de Europese Unie als geheel en in de lidstaten afzonderlijk, aan de hand van vier pijlers; justitieel stelsel, corruptiebestrijding, pluriformiteit en vrijheid van de media en andere institutionele kwesties die verband houden met checks and balances. Het rapport vormt de basis van het rechtsstaatmechanisme: een instrument waarmee de rechtsstaat in de Unie preventief en structureel gemonitord wordt om in een vroeg stadium eventuele problemen in de Unie te kunnen identificeren, te bespreken en gezamenlijk tot oplossingen te komen. Dit jaar zijn hiervoor 58 indicatoren opgesteld.

In lijn met de Nederlandse inzet, heeft de Commissie in 2022 voor het eerst concrete aanbevelingen opgenomen in de landenhoofdstukken van het rechtstaatsrapport. In de vragenlijst wordt aan de lidstaten specifiek gevraagd welke stappen er worden genomen om opvolging te geven aan deze aanbevelingen. Ook is er in vergelijking met vorig jaar een aantal vragen verder uitgebreid en/of nader gespecificeerd, en zijn er twee vragen (56 en 57) toegevoegd over de financiering en participatie van het maatschappelijk middenveld. In de beantwoording is rekening gehouden met wat Nederland vorig jaar reeds indiende, en wordt nader ingegaan op de aanbevelingen die Nederland in 2022 ontving.2

Het (virtuele) landenbezoek van de Commissie aan Nederland staat gepland op 30 en 31 maart a.s., waarbij de Commissie op ambtelijk niveau zal spreken met de meest betrokken vakdepartementen en met relevante (beroeps-)organisaties die actief zijn op het terrein van de rechtsstaat. De Commissie is van plan om op basis van onder meer de verkregen input het rapport in juli 2023 te publiceren. De horizontale ontwikkelingen op het gebied van de rechtsstaat in de EU worden vervolgens besproken tijdens de jaarlijkse rechtsstatelijkheidsdialoog in de Raad Algemene Zaken, aangevuld met een separate bespreking van vijf van de landenhoofdstukken per voorzitterschap. Daarnaast is de verwachting dat, in lijn met de Nederlandse inzet, ook dit jaar thematische onderwerpen uit het rapport bij de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken aan de orde komen.

De Minister van Buitenlandse Zaken, W.B. Hoekstra


X Noot
1

Zie bijlage.

X Noot
2

Zie ook de kabinetsreactie op het rechtsstaatsrapport 2022, Kamerstukken 21 501-02 en 29 279, nr. 2534.

Naar boven