4 Herdenking van de heer Korthals Altes

Herdenking van de heer Korthals Altes

Aan de orde is de herdenking van minister van staat de heer F. Korthals Altes.

De voorzitter:

Aan de orde is de herdenking van Frits Korthals Altes. Ik verzoek eenieder daartoe in staat te gaan staan.

Een bijzonder woord van welkom aan de hier aanwezige familie. Een deel zit in de Voorzittersloge en een deel op de publieke tribune. Ik heet mevrouw Korthals Altes, de drie zoons Rein, Frits en Everhard, schoondochters, kleinkinderen en verdere familie van harte welkom. Het wordt gewaardeerd dat de minister-president hier is, alsmede iedereen op de publieke tribune en de staatssecretaris van Justitie.

Frits Korthals Altes werd 93 jaar. Met zijn 1,67 meter stond hij bekend als "kleine Frits", maar zijn aanwezigheid in welke ruimte dan ook was nooit klein. Zijn scherpzinnigheid en precisie maakten dat iedereen luisterde wanneer hij het woord nam.

Korthals Altes kwam uit een beroemde Amsterdamse juristenfamilie. Zijn vader was lid van de Hoge Raad. Na zijn middelbareschooltijd aan het Barlaeus Gymnasium in Amsterdam brak hij met de traditie om eveneens rechten in Amsterdam te gaan studeren. Hij koos voor Leiden. Dat was tevens het begin van een enkele reis naar Rotterdam, waar hij advocaat werd.

In 1956 werd hij lid van de VVD. Zo rolde hij, min of meer toevallig, vanzelf de politiek in. Als politicus viel hij op door zijn nuchtere, pragmatische aanpak. Hij was geen man van grote vergezichten, maar van concrete oplossingen. Kenmerkend voor hem was hoe hij over het Binnenhof liep, of liever gezegd "schreed": nooit haastig, altijd beheerst, alsof hij precies wist hoeveel tijd elke stap mocht kosten. En ondertussen observeerde hij alles om zich heen. Hij leek volledig in control. "Je moet van verrekt goeden huize komen wil je hem onderuithalen", zei een VVD'er bewonderend over hem.

In zijn opvattingen over veiligheid en rechtshandhaving was hij duidelijk. Hij geloofde niet zo enorm in de goedheid van de mens. "Justitie heeft als uitgangspunt: als je de mensen niet controleert, wordt het een bende. En dat is ook zo", zei hij eens.

Toch was hij ook een verdediger van individuele vrijheid. Hij zei: "Privacy moet niet altijd ondergeschikt zijn aan veiligheid. Het moet proportioneel zijn." Hij nam zijn taken uiterst serieus. De politiek had zijn hart, maar hij stond ook bekend om zijn toewijding aan andere zaken. "Ik ben met hart en ziel advocaat geweest. Ik heb de meest fantastische zaken gedaan, maar het ministerschap en het Voorzitterschap van de Eerste Kamer waren ervaringen die ik nooit had willen missen. Je doet dingen voor de publieke zaak en dat geeft een heel apart soort voldoening."

Hij stond bekend om zijn directheid. Kamerleden herinnerden zich hoe hij tijdens de Algemene Beschouwingen in 1984, toen er druk werd gedebatteerd over de Bevrijdingsdag die in 1985 op een zondag zou vallen, plotseling de regeringstafel verliet en tegen een Kamerlid van de oppositie zei: "Laat de leeuwen los. De christenen staan in de arena!"

Die directheid kwam ook tot zijn recht toen hij als Justitieminister geconfronteerd werd met de grote ontvoeringszaken van die tijd: Toos van der Valk, Freddy Heineken en Ab Doderer, Valérie Albada Jelgersma en Gerrit Jan Heijn.

Terugkijkend op zijn leven was hij tevreden met wat hij had bereikt. Hij voelde zich altijd meer bestuurder dan politicus. En dat is wat hij was: een bestuurder die geloofde in regels, in orde, in een systeem dat werkt voor iedereen.

Frits Korthals Altes nam afscheid van de politiek met de woorden: "Ik ben blij en dankbaar voor de kansen die ik heb gekregen om dit werk te doen." Zijn toewijding, scherpzinnigheid en inzet voor de democratische rechtsstaat zijn daarbij de rode draad geweest.

Ik geef graag het woord aan de minister-president.

Minister Schoof:

Meneer de voorzitter, geachte leden van de Tweede Kamer, beste familie. Na het overlijden van Frits Korthals Altes verschenen er in de kranten nogal wat reflecties op het stormachtige begin van zijn carrière als minister van Justitie, namelijk de ook door de voorzitter genoemde ontvoering van Toos van der Valk, toen hij nog geen drie weken minister was. Later volgden die van Freddy Heineken en zijn chauffeur, van Valérie Albada Jelgersma en van Gerrit Jan Heijn. Het waren gebeurtenissen die heel Nederland in hun greep hielden. Korthals Altes wist dat iedereen naar hem keek. Zelf voelde hij die verantwoordelijkheid zwaar wegen. Hij wist dat één verkeerde beslissing fatale gevolgen kon hebben, maar als minister heb je geen andere keus dan die verantwoordelijkheid te dragen. Je kunt er alleen niet alles over zeggen.

Dat deed hij dus ook niet, tot er in 2011 een speelfilm werd gemaakt over de ontvoering van Heineken. Die bevatte, in zijn woorden, "zo veel Dichtung" dat hij het niet langer kon aanzien. Eerdere verzoeken om zijn memoires te schrijven legde Frits Korthals Altes steevast naast zich neer met de woorden: "Herinneringen zijn per definitie onbetrouwbaar en ijdelheid is een eigenschap die een mens zo veel mogelijk moet onderdrukken." Maar na de film over Heineken deed hij het toch. In maar liefst 688 pagina's schreef hij zijn, zoals hij ze zelf noemde, "getoetste herinneringen", geholpen door het persoonlijke archief dat zijn vrouw Henny tientallen jaren nauwgezet had bijgehouden en geordend. En als hij dan toch bezig was, kon hij maar beter volledig zijn. Daarom voegde hij voor de liefhebber op internet nog eens 279 pagina's aan zijn boek toe, omdat dat nou eenmaal in zijn aard zat.

Als advocaat had Korthals Altes al vroeg geleerd dat volledigheid van grote waarde kon zijn in een verweer. Dat bleek ook in de politiek vaak van toepassing. Met grote toewijding boog hij zich over moeilijke dossiers. Geen enkel ambtelijk stuk verliet zijn bureau zonder opmerkingen in de kantlijn, want voor hem gold: het moest kloppen. Dat is een eigenschap die iedereen noemt als de naam Frits Korthals Altes valt.

Een andere typerende eigenschap die we overal terughoren, was zijn voorliefde voor klassieke omgangsvormen. Dat klinkt formeel en afstandelijk, maar op het ministerie van Justitie herinneren mensen zich toch vooral iets anders, want hoewel hij iedereen, van zijn kamerbewaarder tot zijn chauffeur, aansprak met "meneer", gevolgd door de achternaam, omschreven zijn naaste medewerkers op het ministerie hem in 1989 als de meest toegankelijke minister die Justitie ooit heeft gehad. Als het om inhoud ging, kon iedereen immers bij hem binnenlopen, zonder aanzien des persoons. Diegene moest wel een stevige reactie verwachten als de minister het ergens niet mee eens was. Ook dat gebeurde zonder aanzien des persoons, of zoals een van de kamerbewaarders het zei: "Je moet hem kennen, maar het aardige is dat hij niet alleen kwaad wordt op Jan de arbeider maar evengoed op de secretaris-generaal en vaak heeft hij ook nog gelijk."

Meneer de voorzitter. Altijd een hoofdrol voor de inhoud en de feiten, en het persoonlijk contact omlijst met wellevende omgangsvormen: zo zal Frits Korthals Altes voortleven in de herinnering van velen. Laat dit een erfenis zijn voor ons allemaal. Ik wens zijn familie en vrienden veel sterkte met dit grote verlies.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik verzoek u enkele momenten stilte in acht te nemen.

(De aanwezigen nemen enkele ogenblikken stilte in acht.)

De voorzitter:

Dank u wel. Als u er prijs op stelt, kunt u de familieleden condoleren in het Ledenrestaurant. De vergadering wordt voor enkele ogenblikken geschorst.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven