8 Stikstof, NPLG en natuur

Stikstof, NPLG en natuur

Aan de orde is het tweeminutendebat Stikstof, NPLG en natuur (CD d.d. 04/12).

De voorzitter:

We gaan nu gelijk door met het volgende debat. Daarbij is ook de staatssecretaris van LVVN aanwezig. Aan de orde is het tweeminutendebat Stikstof, NPLG en natuur. Vanwege andere verplichtingen krijgt de heer Grinwis de gelegenheid om als eerste te spreken. Dat doet hij namens de ChristenUnie.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Voorzitter, veel dank, ook aan mijn collega's, die het mij even gunden om voor te gaan. Ik ben zo meteen vertrokken uit deze zaal, maar dat is niet uit desinteresse.

Voorzitter. Ik heb één motie. Die is wat korter dan net en die begint gelijk met het verzoek.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering in de aangekondigde januaribrief ter uitvoering van de motie (35334, nr. 309) inzake de vertaling van emissiebeleid en doelsturing naar bedrijfsspecifieke normen inzake stikstof (ammoniak), broeikasgassen (methaan en lachgas) en waterkwaliteit (stikstofbodemoverschot) helderheid te geven over:

  • -de verhouding tussen doelsturing en resterende middelvoorschriften;

  • -de inzet van verschillende typen doelsturing, te weten stimuleren, presteren, normeren, en normeren en beprijzen, zowel in relatie tot de inhoud van de doelen als in de tijd (gefaseerde implementatie);

  • -de afleiding van de landelijke doelen naar bedrijfsspecifieke doelen (per dier en/of per hectare) en de (gefaseerde) implementatie daarvan;

  • -de borging en monitoring, de verhouding daarbij tussen meten en modellen, en het gebruik van rekentools en bestaande instrumenten als de KringloopWijzer;

  • -de verhouding tussen Rijk en provincies in verantwoordelijkheden en rol bij doelsturing,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Grinwis, Van Campen, Holman en Vedder.

Zij krijgt nr. 406 (33576).

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik heb nog een kleine vraag aan de staatssecretaris. Die gaat nog over het klepelen 2.0 en de nieuwe gedragscode. Daar was de staatssecretaris heel helder over in het commissiedebat. Daarvoor dank ik hem nogmaals. Tegelijkertijd heb ik begrepen dat onder provincies alsnog onrust is ontstaan en dat niet alle provincies van plan zijn dat werk te zullen gaan gedogen tot 1 april. Kan de staatssecretaris bij alle provincies erop aandringen om tot 1 april daadwerkelijk te gaan gedogen? En kan hierover aan de Kamer duidelijkheid worden verschaft, zodat niemand alsnog op de bon wordt geslingerd?

De voorzitter:

Dank u wel. Dan is het woord aan mevrouw Van der Plas namens BBB. Gaat uw gang.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Dank u wel en ook welkom aan de staatssecretaris, natuurlijk. Ik wil even beginnen met de uitspraak die de Raad van State gisteren deed over intern salderen. De minister heeft hierover vanochtend een brief gestuurd. Dat is echt een enorme klap voor heel veel mensen: boeren, andere ondernemers en gezinnen. Dat komt door falende wetgeving. Door middel van intern salderen is een deel van de PAS-melders ook legaal gemaakt. Dat gaf die mensen eindelijk een beetje lucht. En nu staan ze misschien wel weer gewoon helemaal met lege handen. Hoewel deze minister niet verantwoordelijk is voor de gevolgen van deze uitspraak, wil ik wel dat zij met antwoorden komt. Wat gaan we hieraan doen? Hoe gaan we zorgen dat de PAS-melders niet weer de dupe worden? Want mensen verdienen beter dan dit.

Voorzitter. Dan heb ik één motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er momenteel te weinig informatie beschikbaar is over het gedrag van wolven in Nederland;

overwegende dat meer inzicht in het gedrag van wolven kan helpen vaststellen of er individuele dieren of roedels zijn die meer problemen veroorzaken dan andere;

overwegende dat in landen als Duitsland en Frankrijk het zenderen van wolven al plaatsvindt voor onderzoeksdoeleinden;

verzoekt de staatssecretaris, het kabinet, om in samenwerking met betrokken experts en instanties zo snel mogelijk over te gaan tot het zenderen van zo veel mogelijk Nederlandse wolven om beter inzicht te krijgen in hun gedrag en problematiek,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Plas.

Zij krijgt nr. 407 (33576).

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Voorzitter. Ik heb ook nog één vraag aan de staatssecretaris. In Overijssel heeft een schapenhouder bezoek gehad van de NVWA. Hij heeft de waarschuwing gekregen dat hij zijn schapen niet goed beschermt. Let wel: deze schapenhouder zit niet in het gebied van een gevestigde wolf. De sector is nog in gesprek met de minister en de staatssecretaris, die duidelijkheid moeten geven over in welke situaties de beschermingsplicht nou eigenlijk geldt en hoe schapenhouders invulling moeten geven aan die plicht. Op 13 november heeft de minister nog gesteld dat er na publicatie van een beleidsregel een overgangsfase komt, omdat er tijd nodig is om aan te passen en de benodigde beschermingsmaatregelen te treffen. Waarom ondergraaft de NVWA dit beleid? Ik wil hier graag een reactie op, want het lijkt erop dat Nederland op dit moment op alle mogelijke manieren wordt geregeerd door activisten. Ik vind het een schande …

De voorzitter:

Nee, nee, nee, nee.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

… dat dit is gebeurd.

De voorzitter:

U gaat echt ver over de tijd heen.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

O, sorry. Daar had ik niet op gelet. Dank u wel.

De voorzitter:

Mevrouw Bromet is nu aan de beurt, namens de fractie van GroenLinks-Partij van de Arbeid. Gaat uw gang.

Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):

Voorzitter, dank. Ook ik wil graag even beginnen over de uitspraak van de rechter van gisteren, dat intern salderen vergunningsplichtig moet worden. Ik vind dat een goede zaak; wij hebben dat al heel lang bepleit. Ik heb de minister in het debat gevraagd of zij weleens gesproken heeft met Johan Vollenbroek, gezien al die rechtszaken dreigen en hij het best op een akkoordje wil gooien. Dat weet ik, want ik heb hem gesproken. Ik denk dat het van het grootste belang is dat er een bestand komt. De voorwaarden van Johan Vollenbroek zijn heel erg duidelijk, namelijk een vergunningsplicht voor intern salderen, de latente ruimte eruit en een moratorium op nieuwe stallen. Dat zijn drie eisen, waarvan er sinds gisteren eigenlijk al twee ingewilligd worden door de rechter. Nogmaals, mijn vraag aan de minister is of zij bereid is dit gesprek aan te gaan om die rechtszaken op de lange baan te laten schuiven, een moratorium op de bouw van nieuwe stallen in te stellen en tot een schikking te komen. Dat lijkt mij in het belang van de PAS-melders en in het belang van de natuur.

Dan heb ik nog een motie, getiteld Fok niet met de Grutto.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de staatssecretaris als antwoord op de inbreukprocedure van de Europese Commissie wegens het onvoldoende beschermen van weidevogels overweegt om grutto's te fokken;

overwegende dat het rapen van eieren en het uitzetten van in gevangenschap grootgebrachte grutto's alleen mag als er geen alternatieve oplossingen zijn;

constaterende dat er in Nederland wel degelijk alternatieve oplossingen zijn en dat het fokken van grutto's in Nederland weinig zin heeft als deze vervolgens terechtkomen in een ongeschikt leefgebied;

verzoekt de regering geen geld en tijd te verspillen aan het fokken van grutto's en volop te investeren in het herstel van leefgebieden van weidevogels om zo de populaties duurzaam te herstellen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bromet en Podt.

Zij krijgt nr. 408 (33576).

Dank u wel. De heer Flach gaat nu spreken namens de SGP. Gaat uw gang.

De heer Flach (SGP):

Voorzitter, dank u wel. Ook eerst even kort over de uitspraak van de Raad van State rondom extra vergunningsvereisten en additionaliteitstoetsen voor intern salderen. Wat je daar ook van vindt, het gaat in ieder geval ook de ontwikkeling frustreren van nieuwe stallen die gericht zijn op meer comfort en dierenwelzijn. De vraag die ik daarbij richt aan de minister is of zij al nagedacht heeft — het is natuurlijk ook maar pasgeleden uitgesproken — over mogelijkheden om op het gebied van intern salderen een verschil te maken tussen het wel en niet uitbreiden van het aantal dieren.

Dan één motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering voornemens is de termijn voor het legaliseren van PAS-knelgevallen met drie jaar te verlengen om afgedwongen handhaving bij deze bedrijven te voorkomen;

overwegende dat sinds de PAS de gemiddelde stikstofdepositie al bijna 20% is gedaald, dat stoppersregelingen zijn geactiveerd en dat er op gebiedsniveau derhalve mogelijkheden zijn om te voldoen aan het additionaliteitsvereiste en zo externe saldering ten behoeve van PAS-knelgevallen toe te passen;

van mening dat gelet op de al jarenlange onzekerheid voor PAS-knelgevallen alles op alles gezet moet worden om PAS-knelgevallen veel eerder te legaliseren;

verzoekt de regering ervoor te zorgen dat provincies zo snel mogelijk de noodzakelijke additionaliteitsanalyses opstellen en dat onder meer via extern salderen komend jaar zoveel mogelijk PAS-knelgevallen gelegaliseerd kunnen worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Flach en Van Campen.

Zij krijgt nr. 409 (33576).

Hartelijk dank. Dan gaan we nu luisteren naar de heer Van Campen. Hij spreekt namens de VVD-fractie. Gaat uw gang.

De heer Van Campen (VVD):

Voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet werkt aan een brede beëindigingsregeling voor agrarische ondernemingen;

overwegende dat hierbij ook aandacht moet zijn voor doorstart van een onderneming op locatie, na omschakeling naar andere functie, maar dat belemmerende wet- en regelgeving dit vaak in de weg zit;

overwegende dat met bijvoorbeeld de zogenaamde "Rood-voor-Roodregeling" verouderde agrarische bebouwing kan worden gesloopt en de sloopmeters in worden gezet voor de bouw van een nieuwe woning;

verzoekt de regering in overleg met en met respect voor de bevoegdheden van decentrale overheden belemmeringen weg te nemen;

verzoekt de regering daarbij specifiek om regelingen zoals "Rood voor Rood" als voorbeeld te gebruiken;

verzoekt de regering de Kamer hierover voor het derde kwartaal, Q3, te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Campen en Meulenkamp.

Zij krijgt nr. 410 (33576).

De heer Van Campen (VVD):

Voorzitter. Een aantal vragen over de recente uitspraak van de Raad van State in de zaak Rendac is al gesteld. Ik sluit mij aan bij de uitgesproken zorgen daarover. Ik begrijp ook dat de minister eerst de uitspraak wil bestuderen, maar ik vond haar, hoe vervelend ook, in het debat al heel realistisch over de kansrijkheid van oplossingen die er überhaupt nu nog zijn op het gebied van extern salderen. Het additionaliteitsvereiste zal ons keer op keer op keer vragen bij iedere poging tot vergunningverlening hoe het is gesteld met de staat van instandhouding van beschermde natuur. We hebben er al veel debatten met elkaar over gevoerd. Er zijn eigenlijk maar twee richtingen die ons uit dit probleem kunnen helpen: een geborgde structurele daling van de uitstoot van stikstof en een robuust herstel van beschermde natuur. Ik hoop echt dat de minister — ze heeft een brief aangekondigd in januari — met hele duidelijke, concrete richtingen aangeeft hoe langs die twee paden een oplossing wordt gezocht. Dat zijn we namelijk verplicht aan al die PAS-melders die in hun recht staan en die wachten op een vergunning, maar ook aan onze natuur, die ons wat waard moet zijn, en gezien het belang van vergunningverlening voor onze welvaart, voor onze economie. Ik hoop echt dat de minister ons daar geruststellende brieven over kan sturen in het nieuwe jaar.

Voorzitter. Voor nu wens ik iedereen een hele goede jaarwisseling en prettige dagen.

De voorzitter:

Dank. De heer Paternotte gaat nu spreken namens D66.

De heer Paternotte (D66):

Voorzitter, dank. Ik vervang mijn collega Podt. Ik heb twee vragen.

De Kamer wacht nog op een onderzoek dat al in april is toegezegd naar de economische schade van de stikstofcrisis per sector. Heeft de minister dat onderzoek al? Wanneer kan de Kamer dat onderzoek verwachten?

Voorzitter. Het land zit nog steeds op slot, PAS-melders zitten nog steeds in de knel en de bestaande plannen zijn in de prullenbak gegooid. Maar gisteren zagen we middels de uitspraak van de Raad van State dat er wederom een doodlopend spoor is gevonden in het intern salderen. Eerder, in de brief, noemde de minister dat nog een belangrijke oplossing voor de PAS-melders. Ik zou dus graag een reactie willen van de minister. Ziet zij een andere oplossing dan de oplossing die de heer Van Campen hier net schetste?

Gelukkig heeft een brede coalitie van private en maatschappelijke partijen visie getoond. Daarover de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat Bouwend Nederland, Natuurmonumenten, VNO en MKB-Nederland een stikstofplan hebben gemaakt om het land van het slot te halen;

overwegende dat er veel raakvlakken zitten tussen de ambities van de minister en de maatregelen in het plan;

overwegende dat PAS-melders, boeren, de natuur en de economie afhankelijk zijn van een doelmatige aanpak;

verzoekt de regering om het plan binnen de budgettaire kaders te integreren in haar uitwerking van de stikstofaanpak,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Paternotte, Podt, Van Campen, Bromet, Holman en Grinwis.

Zij krijgt nr. 411 (33576).

De heer Paternotte (D66):

Voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de minister in januari haar geconcretiseerde stikstof- en gebiedsplannen zal presenteren;

overwegende dat er vanaf maart 2025 op PAS-melders gehandhaafd moet worden, er een rechtszaak loopt omtrent het stikstofbeleid van de staat en natuurherstel niet op schema ligt;

van mening dat belastinggeld doelmatig besteed dient te worden;

overwegende dat de motie-Podt (36600-XIV, nr. 38) de regering verzoekt het alternatief voor het NPLG te toetsen op de CO2-reductie;

verzoekt de regering om een impactanalyse uit te voeren op de nieuwe stikstof- en gebiedsplannen voor zowel doelbereik op klimaat-, water- en stikstofdoelen als de financiële implicaties,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Paternotte en Podt.

Zij krijgt nr. 412 (33576).

De heer Paternotte (D66):

Voorzitter, dank u wel.

De voorzitter:

Dank. Dan gaan we luisteren naar mevrouw Ouwehand namens de Partij voor de Dieren. Gaat uw gang.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter, dank u wel. Wat er nodig is om de natuur in Nederland te herstellen, is al heel erg lang duidelijk. De gevaarlijke dynamiek is dat de belangenbehartigers van de agro-industrie — zij zijn nu rechtstreeks vertegenwoordigd in deze Kamer en hebben zelfs het ministerie in handen — poep in de oren hebben. Zij gaan hardnekkig door met hoe zij denken dat het gaat lukken om de landbouw volledig in te benen te houden zoals die nu is. Ze houden de samenleving voor ogen dat er ook gewerkt wordt aan natuurherstel. Dat voortdurend verdraaien van de feiten is gevaarlijk. Wij vragen dus steeds aan de minister wanneer het moment komt dat ze eerlijk wordt en stopt met de boeren zand in de ogen te strooien. Niet alleen is dat heel dramatisch voor de natuur, waar wij met z'n allen van afhankelijk zijn en waar een gezonde landbouw in de toekomst ook afhankelijk van is, maar ook help je boeren er niet mee. Ook is het gevaarlijk voor de samenhang in de samenleving.

Ik wijs op een tweet van mevrouw Van der Plas, die Johan Vollenbroek gewoon weer criminaliseert. Zij zegt: "Het gaat MOB helemaal niet om de natuur. Het gaat om einde veehouderij. Ik hoop dat rechters dit ook meewegen in de rechtszaken. Hoe proportioneel is het om duizenden gezinnen kapot te maken alleen maar omdat mensen een hekel hebben aan veehouderij?" Dit soort teksten maken organisaties verdacht die jarenlang niets anders hebben gedaan dan de overheid proberen te adviseren met: "Jongens, zo zit het natuurbeschermingsrecht in elkaar. Het lijkt me beter als je je daarnaar gedraagt." De overheid wilde dat niet. Toen gingen ze naar de rechter. Als je deze mensen criminaliseert, terwijl je zelf weigert te doen waar je volgens de wet aan gehouden bent, en je ook nog het beeld schept dat deze mensen erop uit zijn om gezinnen kapot te maken, terwijl dat het gevolg is van je eigen, koppige beleid, dan is het wel zo slecht en dramatisch gesteld ...

De voorzitter:

Mevrouw Ouwehand, u bent door uw spreektijd heen.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

... dat ik wil waarschuwen voor de gevolgen hiervan.

De voorzitter:

Omdat u zich in uw termijn richt tot mevrouw Van der Plas, kan ik niet anders dan het haar toestaan om te reageren. Ik heb in het begin aangegeven dat we geen onderlinge discussies gaan houden, gelet op de druk op de plenaire agenda. In dit geval geef ik mevrouw Van der Plas de gelegenheid om kort te reageren. Maar een tweeminutendebat is niet het moment om dit soort discussies te voeren.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Inderdaad. Dank u wel, voorzitter. Dit is even een persoonlijk feit. Daar hoeft mevrouw Ouwehand dus ook niet op te reageren. Ik constateer dat mevrouw Ouwehand niet bepaald in een gezellige kerstsfeer is. Ik heb hier in debatten altijd gezegd dat iedereen het recht heeft om naar de rechter te gaan. Dat geldt ook voor MOB; dat heb ik hier meerdere keren gezegd. Je kunt het niet leuk vinden, maar dat recht hebben ze wel. In de tweet zeg ik ook niet dat ze niet naar de rechter mogen. Voor de rest sta ik honderdduizend procent achter wat ik in die tweet heb geschreven.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Precies, en dat is het probleem. Ik wil de minister dus vragen om hierop te reageren, want als dit gebeurt, draagt zij medeverantwoordelijkheid voor de gevolgen daarvan. We moeten hier ook de rechtsstaat verdedigen en dit soort gedrag is gewoon gevaarlijk.

De voorzitter:

We gaan nu luisteren naar de heer Holman namens Nieuw Sociaal Contract.

De heer Holman (NSC):

Voorzitter. Twee moties over PAS-melders.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er ruim 2.000 PAS-melders zijn die al vijf jaar in onzekerheid leven en dat er nu een zaakbegeleider ingehuurd kan worden om de PAS-melders te helpen;

overwegende dat er onduidelijkheid is over de toolbox die deze begeleiders tot hun beschikking hebben en welke middelen daarvoor beschikbaar zijn;

verzoekt de minister op korte termijn met een concrete invulling hoe en met behulp van wie, bijvoorbeeld de provincie en zaakbegeleider, PAS-melders zo snel mogelijk een oplossing kunnen krijgen, welk budget daarvoor beschikbaar is en binnen welke randvoorwaarden dat besteed kan worden;

verzoekt de minister de Kamer ieder kwartaal te informeren over de voortgang van de PAS-aanpak en daarbij te vermelden hoeveel PAS-melders zijn opgelost, hoeveel er in gesprek zijn met zaakbegeleiders, hoeveel er afgewezen/gestopt zijn en hoeveel er nog wachten op hulp,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Holman en Nijhof-Leeuw.

Zij krijgt nr. 413 (33576).

De heer Holman (NSC):

Voorzitter. Voor Nieuw Sociaal Contract kunnen we uit het oogpunt van goed bestuur niet leven met wat PAS-melders wordt aangedaan. Er is vijf jaar beloofd dat hun perspectief zal worden geboden, dat zij gelegaliseerd zullen worden — dat staat ook in het hoofdlijnenakkoord — en dat hun een toekomst zal worden geboden. Er is nu een PAS-aanpak. Ook die vinden wij eigenlijk volstrekt onvoldoende. Zeker na de uitspraak van de rechter hebben wij met elkaar PAS-melders bijna geen perspectief te bieden. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat in het hoofdlijnenakkoord is afgesproken dat we PAS-melders gaan legaliseren;

overwegende dat we geen drie jaar de tijd gaan krijgen om de problemen op te lossen omdat er op zeer korte termijn al een tsunami van handhavingsverzoeken zal gaan komen;

constaterende dat het huidige plan van aanpak dat niet gaat bewerkstelligen;

overwegende dat een concreet plan dat aangeeft hoe de noodzakelijke emissies gerealiseerd gaan worden, noodzakelijk is om een doorbraak te bewerkstelligen die Nederland van het stikstofslot trekt;

verzoekt de minister zo spoedig mogelijk, in elk geval voor het volgende commissiedebat Stikstof, te komen met een aanvullend plan, dat mogelijk maakt dat de PAS-melders wel worden gelegaliseerd,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Holman, Van Campen en Vedder.

Zij krijgt nr. 414 (33576).

De heer Holman (NSC):

Verder sluit ik mij aan bij de woorden van de heer Van Campen over welke oplossingsrichting gekozen moet worden.

De voorzitter:

Oké, u bent ruim over uw spreektijd. Mevrouw Vedder, als laatste in deze termijn.

Mevrouw Vedder (CDA):

Voorzitter. Net heeft collega Holman ook namens het CDA aandacht gevraagd voor de PAS-melders. Ik doe nu hetzelfde maar dan voor interimmers, want de antwoorden tijdens het commissiedebat over dit vraagstuk hebben mij zorgen gebaard. Ook deze groep heeft al jarenlang slapeloze nachten. Ik heb hier dus een motie over.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de groep interimmers moeilijk in beeld te brengen is en daardoor ook niet goed in beeld is;

overwegende dat interimmers, net als PAS-melders, buiten hun schuld om niet over de juiste vergunning beschikken;

overwegende dat het niet in beeld zijn van deze groep het Rijk niet ontslaat van zijn verantwoordelijkheid om deze mensen een oplossing te bieden;

verzoekt de regering samen met de provincies zo spoedig mogelijk duidelijk te maken op welke wijze interimmers kunnen worden gelegaliseerd en de Kamer hierover in het eerste kwartaal van 2025 te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Vedder, Van Campen, Flach, Grinwis en Holman.

Zij krijgt nr. 415 (33576).

Mevrouw Vedder (CDA):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan zijn we aan het einde gekomen van de termijn van de zijde van de Kamer. We gaan een kwartier schorsen en dan krijgen we de appreciaties. Omdat er veel vragen zijn gesteld over de uitspraak van de Raad van State, stel ik voor dat de minister daar straks een eerste reactie op geeft, maar de uitspraak moet nog bestudeerd worden en stond niet op de agenda van dit debat. Ik weet dat u daar weer een hele discussie over kunt voeren, maar dat gaan we vandaag niet doen. Nu zijn we vijftien minuten geschorst.

De vergadering wordt van 12.52 uur tot 13.03 uur geschorst.

De voorzitter:

Ik heropen de vergadering. Aan de orde is de voortzetting van het tweeminutendebat Stikstof, NPLG en natuur. We zijn toe aan de termijn van de zijde van het kabinet. Ik geef het woord aan de minister van LVVN.

Minister Wiersma:

Dank, voorzitter. Ik begin even met de uitspraak van de Raad van State van gisteren, waar de voorzitter net ook al op doelde. Er zijn door verschillende fracties een aantal vragen over gesteld. Ik heb er vanmorgen ook al een brief over naar de Kamer gestuurd omdat deze uitspraken, waarbij de Raad van State zelf eigenlijk ook de rechtspraak over intern salderen gewijzigd heeft, ingrijpend zijn. Ze hebben aanzienlijke gevolgen voor natuurvergunningverlening voor projecten die stikstofdepositie veroorzaken. Dat gaat echt breed gevolgen hebben. Daardoor worden de industrie, de infrastructuur, de landbouw, ander bedrijfsleven en de woningbouw geraakt. Voor intern salderen was vanaf januari 2020 geen natuurvergunning meer nodig. Ook dat volgde destijds uit een uitspraak van de Raad van State. Daarom geef ik ook aan dat de rechtspraak over intern salderen nu gewijzigd is. Na die uitspraak in 2020 is intern salderen namelijk niet meer vergunningsplichtig geworden. Op dit moment wordt intern salderen wel vergunningsplichtig, onder vrijwel dezelfde voorwaarden als extern salderen. Dat betekent dat ook de additionaliteitstoets moet gaan gelden.

Zoals ik in de brief die ik vanmorgen met de Kamer gedeeld heb, gezegd heb, gaan wij de komende tijd de uitspraak natuurlijk goed bestuderen. Gevolgen en consequenties daarvan zullen we in kaart brengen. Dat doe ik in samenspraak met de provincies, die over het algemeen ook het bevoegd gezag zijn waar het gaat om de vergunningverlening. Als er meer informatie is, zal ik die zo snel mogelijk met de Kamer delen. Daarbij betrek ik ook de suggestie die de heer Flach gedaan heeft. Het is duidelijk. Ik denk dat we allemaal beseffen dat deze uitspraak echt gevolgen heeft en veel onzekerheid met zich meebrengt voor bedrijven en ondernemers. Ik realiseer me dat. Wij zullen zo snel mogelijk met bredere informatie hierover naar de Kamer komen.

Ik kan beginnen met een aantal vragen. De staatssecretaris zal ook een aantal vragen beantwoorden. Ik begin met de vraag die mevrouw Bromet stelde. Die ging over rechtszaken op de lange baan schuiven, eisen inwilligen en een moratorium op het bouwen van nieuwe stallen. Het antwoord is natuurlijk dat wij als overheid met een heel breed scala aan stakeholders in het hele domein in gesprek gaan. Dat doen we en dat zullen we ook blijven doen. Dat gaat om sectorpartijen uit alle sectoren tot aan natuurorganisaties en ngo's. Daar zijn we voortdurend mee in gesprek. Maar het lijkt me ongewenst om met de dreiging van rechtszaken een deal te sluiten met een van de organisaties. Dat is niet passend. Op basis van de dreiging van rechtszaken ga ik geen deal sluiten. Dat is ook geen goed bestuur. Het staat ngo's en organisaties uiteindelijk vrij om naar de rechter te gaan. Dat is nou eenmaal het systeem waar we in zitten. Het is niet aan mij om daar iets van te vinden, maar ik ga ook geen deals sluiten om dat te ontlopen.

Er was nog een vraag voor mij. De staatssecretaris beantwoordt de andere. Via de heer Paternotte vraagt mevrouw Podt of er onderzoek is en of de Kamer dat kan verwachten. Het antwoord is dat het onderzoek loopt. Het is uitgezet. Ik verwacht dat het onderzoek ongeveer in Q2 naar de Kamer gestuurd zal worden.

Dat waren de vragen, zeg ik via de voorzitter.

De voorzitter:

We gaan niet discussiëren over de beantwoording van de vragen, meneer Paternotte. Over de appreciatie van de moties kan dat wel. Maar we lopen al helemaal uit en moeten straks ook nog stemmen en vijftien andere debatten doen.

Minister Wiersma:

Ik zal mijn best doen snel door de moties heen te gaan.

De motie op stuk nr. 406 is van de ChristenUnie. Er wordt gevraagd om een aantal punten in de januaribrief op te nemen. Ik wil deze motie oordeel Kamer geven, maar heb er wel een interpretatie bij. Ik herken de punten die de heer Grinwis benoemt in zijn motie. Die neem ik allemaal mee in het traject als het gaat om doelsturing. Als ik de motie zo mag interpreteren dat ik hier op hoofdlijnen op inga in de aanstaande brief, maar dat dit nog niet helemaal is uitgewerkt, dan krijgt die oordeel Kamer. Ik wil daarbij de kanttekening plaatsen dat de overstap naar emissiesturing echt een enorme systeemwijziging vergt. Dat betekent echt heel veel, zowel aan de beleidskant als uiteindelijk voor de ondernemers. Dat vraagt echt zorgvuldigheid. Uiteraard zal ik uw Kamer uitgebreid meenemen in alle stappen die daarin gezet worden. Met die interpretatie geef ik de motie oordeel Kamer.

De voorzitter:

De heer Van Campen komt naar voren, maar de heer Grinwis is inmiddels ook in de zaal. Meneer Van Campen, gaat uw gang.

De heer Van Campen (VVD):

Als mede-indiener dan maar. 7 december 2022 diende ik een motie in die de regering verzocht om nog dat jaar met een Afrekenbare Stoffenbalans 1.0 te komen, dus we praten er al heel lang over. We hebben het echt nodig dat dit concreet wordt, ook om met elkaar het vertrouwen te kunnen uitstralen en uitdragen dat er op enig moment sprake is van en zicht is op legalisatie. Alle begrip dat het niet allemaal tot in de finesses is uitgewerkt in januari, maar ik hoop echt dat de minister zo duidelijk en concreet mogelijk de richting aangeeft waar ze naartoe wil en waar we aan moeten denken.

Minister Wiersma:

Ik herken wat de heer Holman zegt ...

De voorzitter:

De heer Van Campen.

Minister Wiersma:

O, ja, excuus, de heer Van Campen. Ik ben nogal eens geneigd om deze twee heren door elkaar te halen.

De voorzitter:

Ze lijken ook heel veel op elkaar!

Minister Wiersma:

Het zijn net tweelingbroers, zei ik al eens in een commissiedebat. Meneer Van Campen, ik herken wat u zegt. Ik denk dat het feit dat we twee jaar verder zijn de complexiteit aangeeft. In het hoofdlijnenakkoord hebben we natuurlijk wel een aantal expliciete afspraken gemaakt, waaronder over bedrijfsspecifieke emissiedoelen. Het vergt echt zorgvuldigheid. Ik zeg toe dat ik in de januaribrief zo concreet mogelijk zal zijn. Op al die punten zullen we nog niet in de absolute concreetheid kunnen treden. Maar goed, ik stel voor dat we daar na de januaribrief weer uitgebreid met elkaar debatteren.

De voorzitter:

Ik stel vast dat het met die interpretatie oordeel Kamer wordt. De heer Grinwis stemt daarmee in, of wil hij daar nog iets over zeggen? Dat hoeft niet, hoor, maar het mag.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Voorzitter, u nodigt mij min of meer uit.

De voorzitter:

Nou, ja, ik moet toch even checken of de interpretatie door de indiener gevolgd wordt.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Aan het onmogelijke is niemand gehouden, maar ik onderstreep gewoon de woorden van collega Van Campen. Het is een enorme omslag, maar het is niet nieuw; we zijn hier al een paar jaar mee bezig. Laten we dus alsjeblieft zo veel mogelijk inzicht en helderheid geven. Wat niet kan in de januaribrief kan niet, maar dan gaan we er daarna vast weer over in gesprek. Ik ga er vooral van uit dat de minister op zich snapt dat we deze issues hier adresseren. Als we het daarover eens zijn, dan heb ik wel vertrouwen in de voortgang.

Minister Wiersma:

Vooropgesteld: de issues die geadresseerd zijn, zijn zeer herkenbaar.

De motie op stuk nr. 409 van de heer Flach gaat over PAS-melders en de additionaliteitsanalyses. Dat is met name iets waarvoor de provincies aan de lat staan, maar ik geef deze motie oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 410 van de heer Van Campen gaat over het wegnemen van belemmerende wet- en regelgeving voor doorstart. Hij refereerde ook aan de Rood-voor-Roodregeling. Dat is interessant, want ik ben zelf ook met ideeën bezig die daarop aanhaken. Ik deel dat het van belang is dat ze goed begeleid worden voor een makkelijke doorstart. Deze motie krijgt dus ook oordeel Kamer.

Dan kom ik bij de volgende motie. Dat is ook een motie van de heer Van Campen.

De voorzitter:

U bedoelt misschien de motie op stuk nr. 411 van de heer Paternotte?

Minister Wiersma:

Ja, dit is de motie op stuk nr. 411 van de heer Paternotte met medeondertekenaars. Het staat hier net andersom. Ik geef de motie over het versnellingsplan oordeel Kamer, maar daar zit ook een interpretatie bij. Het versnellingsplan dat is gepubliceerd, kent veel overlap en aanknopingspunten met het beleid dat ik momenteel aan het uitwerken ben. Daaronder vallen bijvoorbeeld het sturen op emissies in plaats van depositie en de gebieden waar de opgaven het grootste zijn. Ik heb daar recent heel veel brieven over naar de Kamer gestuurd. Ik moet het voorstel uiteindelijk nog beter bestuderen om te kijken welke elementen echt kunnen worden geïntegreerd, maar het kan ook zijn dat een aantal onderdelen niet of minder goed passen bij het voorgenomen beleid. Ik ga daar ook over in gesprek met mijn collega-bewindspersonen. Daarna zal ik de Kamer informeren. Daar waar het kan, is het dus "ja", maar integraal overnemen kan ik op dit moment niet toezeggen. De goede elementen nemen we mee. Met die interpretatie krijgt de motie oordeel Kamer.

De voorzitter:

Ik geloof dat er even overleg is tussen beide ondertekenaars. Wordt deze interpretatie geaccepteerd, meneer Paternotte?

De heer Paternotte (D66):

Er staat in de motie dat er ook kaders zijn, maar de minister moet het natuurlijk niet zien als: wat bij mijn beleid past, neem ik over en wat niet bij mijn beleid past, neem ik niet over. Het is natuurlijk wel een motie die duidelijk maakt dat er zo veel mogelijk uit het plan wordt meegenomen.

Minister Wiersma:

Ik blijf bij mijn appreciatie, namelijk dat ik niet toezeg om integraal alle onderdelen over te nemen maar het plan wel betrek bij de uitwerking van het beleid.

De heer Paternotte (D66):

Het "oordeel Kamer" gaat over het betrekken van het plan bij de uitwerking van het beleid, terwijl de motie vraagt om het plan over te nemen. Het is dan misschien goed als de minister in januari een brief stuurt specifiek ten aanzien van wat ze uit het plan wil benutten. Dan kunnen we kijken of de motie is uitgevoerd.

Minister Wiersma:

Voor januari zijn er al heel wat brieven toegezegd. Ik zou dan willen vragen of het goed is om dit in februari te sturen, zodat er qua uitwerking goed naar kan worden gekeken.

De heer Paternotte (D66):

In het commissiedebat had de minister volgens mij gezegd: eind januari. De nadere uitwerking van het alternatieve NPLG zou begin februari kunnen komen. Het lijkt me dan logisch dat dit erbij wordt betrokken. Ik weet niet of het dan om januari of februari gaat, maar dat lijkt me het logische moment om de Kamer te informeren over de uitwerking van deze motie.

Minister Wiersma:

Ik snap wat de heer Paternotte bedoelt. Ik zal inderdaad kijken of dit kan aansluiten bij de brief van eind januari, omdat daar ook al contouren in zitten. Daar ga ik mijn best voor doen.

De voorzitter:

Mevrouw Vedder nog over deze motie.

Mevrouw Vedder (CDA):

Ik verbaas me eigenlijk wel een beetje over het gemak waarmee de motie oordeel Kamer krijgt, weliswaar met een interpretatie. Dit plan kent geen financiële paragraaf, dus die heb ik dan maar even voor ze gedaan. Ik kom op minimaal een slordige 8 miljard uit. Alleen al voor het afwaarderen van 200.000 hectare landbouwgrond kijk je naar minimaal 6 miljard. Ik hoor de intentie van de indieners. Zij roepen ertoe op om het plan integraal mee te nemen. Ik zou niet weten waar we dat dan van moeten financieren. Vanwaar dan het enthousiasme "oordeel Kamer"?

Minister Wiersma:

Volgens mij heb ik duidelijk gezegd dat ik niet alle onderdelen integraal kan overnemen. Dit is een heel goed voorbeeld van zo'n onderdeel dat uitvoeringstechnisch en gezien de budgettaire kaders … Als het niet uitvoerbaar is, kunnen we het ook niet overnemen. Daar moeten we dus goed naar kijken, maar het stuk bevat ook elementen, waaronder emissiesturing, die overlap hebben en ook in lijn zijn met datgene waarover we de afgelopen tijd hebben gedebatteerd. Die kunnen we overnemen, maar dat geldt niet voor ieder onderdeel. Ik ben het dus eens met mevrouw Vedder dat het niet op alle onderdelen integraal kan worden overgenomen. Vandaar ook mijn interpretatie van de motie.

De voorzitter:

De appreciatie van de motie op stuk nr. 411 blijft dus oordeel Kamer, met de interpretatie. Dit wordt eind januari onderdeel van een brief die al zou komen.

Minister Wiersma:

Ja.

De voorzitter:

De minister gaat naar de motie op stuk nr. 412.

Minister Wiersma:

Dat is ook een motie van de heer Paternotte en gaat over een analyse van de effecten. Ik wil deze ook oordeel Kamer geven, maar heb er ook een interpretatie bij. Op dit moment wordt er niet meer gestuurd op totstandkoming van nieuwe gebiedsplannen. Wij zijn op dit moment bezig met het realiseren van de genoemde doelen via de drieslag van de bedrijfsspecifieke emissiedoelen. Daar hebben we het uitvoerig over gehad. Daarnaast nemen we generieke maatregelen en is er de aanpak Ruimte voor Landbouw en Natuur, waar we gefocust te werk zullen gaan waar doelbereik overblijft. Conform deze motie en de eerdere moties van Podt en Grinwis zal ik een analyse laten uitvoeren van de effecten van het totaal van die drie sporen, maar dat kan pas op het moment dat de inzet op de verschillende sporen voldoende concreet is. Met die interpretatie kan ik de motie oordeel Kamer geven.

De voorzitter:

Dat is akkoord, denk ik. Ik zie geknik.

Minister Wiersma:

De motie op stuk nr. 413 is van de heer Holman en gaat over de PAS-melders en het informeren over de voortgang. Ik wil deze motie ook oordeel Kamer geven en heb er ook een interpretatie bij. In november is de maatwerkaanpak met de Kamer gedeeld. De concrete invulling van dat plan ben ik op dit moment aan het bezien, ook met de provincies. Sterker, ik heb daar vanmiddag nog een bestuurlijk overleg over. Voor het legalisatieproces is op dit moment al 226 miljoen beschikbaar gesteld. Ik begrijp de wens van de Kamer om goed op de hoogte gehouden te worden over de ontwikkelingen hierop. Ik zou daarin graag aan willen sluiten op andere momenten waarop ik updates met de Kamer deel. Daarbij is deze aanpak nu nieuw. Die moet echt even gaan vliegen. Daar is wel tijd voor nodig.

De heer Holman (NSC):

Ik snap het wel een beetje, maar is dat een keer per twee jaar of een keer per halfjaar of een keer per kwartaal?

Minister Wiersma:

Wat mij betreft kunnen we dat per kwartaal doen. Volgens mij hebben we meerdere weegmomenten waarover we per kwartaal informeren, dus dat lijkt mij een goed voorstel.

De voorzitter:

Oordeel Kamer dus voor de motie op stuk nr. 413.

Minister Wiersma:

In de motie op stuk nr. 414 word ik verzocht om voor het volgende commissiedebat Stikstof met een aanvullend plan te komen dat het mogelijk maakt om PAS-melders wel te legaliseren. Deze motie moet ik ontraden. We hebben in het debat uitgebreid gesproken over het legaliseren van PAS-melders, met ruimte verkregen uit de maatregelen. Dat kan voor maar een klein deel een oplossing bieden vanwege het additionaliteitsvereiste. Om die reden is gekeken wat de andere mogelijkheden zijn voor legalisatie of het in een legale situatie brengen. Daar is de maatwerkaanpak voor gepresenteerd. Het aanvullend plan kan gevonden worden in de resterende aanpak en het beleid wat betreft de emissiesturing en de doelsturing. Dat zijn de aanvullende sporen. Er is een totaalpakket wat betreft doelsturing en bedrijfsspecifieke emissieplafonds. Daar moet de structureel dalende trend van stikstofemissies gewaarborgd blijven. In die richting moeten we het vinden. Ik wil niet nog een apart aanvullend plan presenteren specifiek voor die PAS-melders. Dat zit in de maatwerkaanpak verwerkt.

De voorzitter:

Het oordeel is dan?

Minister Wiersma:

Ontraden.

Dan hebben we nog een motie, op stuk nr. 415, en die gaat over de interimmers. Er wordt verzocht om duidelijk te maken hoe de interimmers tot een passende vergunningaanvraag kunnen komen wanneer zij zich melden, op welke wijze zij kunnen worden gelegaliseerd en de Kamer hierover te informeren. Ik vind de motie, en ook de gedachte erachter, in de basis positief en behulpzaam. Maar de uitvoering is echt ingewikkeld. Het inzichtelijk maken welke mogelijkheden interimmers hebben, is al gedaan. Dat is ook terug te vinden op de website van BIJ12. Ik heb ook in het commissiedebat aangegeven dat de maatwerkaanpak gefocust wordt op de PAS-melders. Als dat succesvol is, dan kan het zijn dat interimmers daar in navolging daarvan ook gebruik van kunnen maken. Maar ik wil deze motie ontraden.

Mevrouw Vedder (CDA):

Die appreciatie had ik verwacht, dus daar ga ik verder niet op in. Maar dit is niet de eerste keer dat er een motie wordt voorgelezen met een oud dictum. Daarover wil ik even een puntje van orde maken. Dat maakt het voor ons als Kamer verwarrend hoe we dan de appreciatie moeten afwegen.

Minister Wiersma:

Dat snap ik. We zullen daar goed op letten. Ik zie dat hier wat woorden zijn doorgekrast, dus daar zit de verwarring in. Ik heb hier het dictum: verzoekt de regering samen met de provincies zo spoedig mogelijk duidelijk te maken op welke wijze interimmers kunnen worden gelegaliseerd …

De voorzitter:

… en de Kamer hierover in het eerste kwartaal van 2025 te informeren. Dat is het dictum.

Mevrouw Vedder (CDA):

Voorzitter, ik laat u de motie zien, en is hier niets weggekrast. Dus ik zou toch een oproep willen doen om deze processen een beetje gladder te strijken, want er gaat hier ergens iets mis.

De voorzitter:

Het is de laatste Kamerdag; er zijn heel veel debatten en heel veel moties. We vragen ook veel van de ondersteuning van bewindslieden. Dus er gaat weleens iets mis.

Minister Wiersma:

Via de voorzitter dank ik voor het begrip, en de opmerking is uiteraard gehoord. Dit was de laatste motie.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Het is misschien heel ongezellig dat ik dit zeg, maar de minister heeft mijn vraag niet beantwoord. Daar wilde ik nog even opnieuw om verzoeken.

Minister Wiersma:

De vragen die bij mij zijn neergelegd, heb ik beantwoord. De staatssecretaris is hier ook. Het kan zijn dat hij nog met beantwoording op vragen komt.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Nee, de vraag was aan de minister. En ik heb haar in commissiedebatten vaak gevraagd hoe zij gaat voorkomen dat rechters of maatschappelijke organisaties straks de schuld krijgen. Ik heb een punt gemaakt van de tweet van mevrouw Van der Plas, en ik wilde van de minister weten hoe zij hierop reageert. Er wordt immers wel degelijk op voorgesorteerd dat rechters en maatschappelijke organisaties de schuld krijgen van de problemen als gevolg van het beleid.

Minister Wiersma:

Ik wil daarop zeggen dat ik niet ga over tweets of uitspraken van het parlement. Daar wil ik mij vanuit het kabinet niet mee bemoeien; ik wil mij daar verre van houden.

De voorzitter:

Helder. Meneer Holman, gaat u in op de moties? Ik wil immers niet nog een keer doorgaan met het debat.

De heer Holman (NSC):

Ik had even tijd nodig om na te denken over de appreciatie op de motie op stuk nr. 414 over de PAS-melders. Daarover had de minister gezegd: ik wil niet met een aanvullend plan komen. Dat is ook niet de vraag die gesteld wordt. Wij zeggen meer: zeker na de uitspraak van de rechter gaat dit waarschijnlijk niet werken; er zijn andere dingen nodig. De heer Van Campen heeft heel duidelijk verwoord in welke richting je moet zoeken om daar invulling aan te geven. Dat is wat we bedoelen, en daarbij willen we zien dat de minister met iets komt.

Minister Wiersma:

In mijn antwoord refereer ik volgens mij ook aan de heer Van Campen en het beleid dat we daarop inzetten. Dus dat is geen aanvullend plan gericht op de PAS-melders alleen, maar het gaat wel helpen. En ik ben het ermee eens dat daar ook zo concreet mogelijke emissiedoelen bij nodig zijn. Maar dat zit 'm wel in het beleidspakket op basis van de doelsturing. Hetgeen echt gericht is op de legalisatie van PAS-melders zit in de maatwerkaanpak. Dus het additionele plan is het beleid waar we eind januari mee naar uw Kamer komen.

De voorzitter:

We laten het hierbij; we blijven bij ontraden.

We gaan door naar de staatssecretaris van LVVN, die ook nog twee moties moet appreciëren, de moties op stuk nrs. 407 en 409, en misschien nog een vraag moet beantwoorden. De staatssecretaris heeft het woord.

Staatssecretaris Rummenie:

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Sorry, ik zei "de moties op stuk nrs. 407 en 409", maar het moeten de moties op stuk nrs. 407 en 408 zijn.

Staatssecretaris Rummenie:

Ja. Ik heb eerst nog twee vragen om te beantwoorden, als u dat goed vindt. Er was één vraag van de heer Grinwis. We zijn goed in gesprek met de provincies, en ik begrijp de zorg. Ik denk dat de nieuwe gedragscode per 1 april in werking treedt. Maar ik zal de provincies zeker benaderen over de tussenperiode. Ik wil er wel op wijzen dat er in deze periode gelukkig nauwelijks geklepeld wordt.

Dan was er een vraag van de BBB. Ik snap de vraag en ik snap de zorg. Het is ingewikkeld voor deze sector omdat deze weinig kapitaalkrachtig is en vaak ook hobbyhouders betreft. De NVWA moet zich echter houden aan de huidige regelgeving, die zegt dat de houder zijn dieren moet beschermen tegen de wolf. Deze regelgeving is op dit moment nog erg open. Daarom werkt de minister onder andere met de sector aan een beleidsregel, zodat schapenhouders weten wat er van hen verwacht wordt. Er is nu echter een handhavingsverzoek gedaan. De NVWA moet daarop reageren. Ik of de minister kan hier niet op ingrijpen. De NVWA hanteert hierbij wel de menselijke maat en geeft eerst een officiële waarschuwing. De NVWA beperkt de handhaving nu bewust nog tot situaties met veel dode dieren en wolvenaanvallen. Verder is er ook veel ruimte en tijd voor het invullen van de norm.

Dan de moties. De motie op stuk nr. 407 van mevrouw Van der Plas over het zenderen van de wolven geef ik oordeel Kamer, mits ik de motie zo mag lezen dat ik hierover in gesprek ga met de provincies. Anders ontraad ik de motie. Bij het commissiedebat op 4 december spraken we al over het zenderen naar aanleiding van een BBB-vraag. Ik heb toen aangegeven dat ik uw mening deel dat het zenderen van wolven inzicht kan geven in het gedrag van de wolf en dat het kan helpen in de aanpak van problemen met wolven. Voor dat inzicht is het nodig dat een voldoende aantal wolven gezenderd wordt. Maar voor het zenderen van wolven zijn provinciale vergunningen nodig. De provincies zijn hier dus het bevoegd gezag. De provincie Utrecht is bezig met een vergunning voor zenderen. Ik wil deze motie dus graag zo lezen dat ik hierover in gesprek ga met de provincies in hun rol van bevoegd gezag en dat ik samen met hen onderzoek wat de mogelijkheden en consequenties zijn van het op grote schaal zenderen van wolven.

De voorzitter:

Mevrouw Van der Plas knikt, dus zij is akkoord met die interpretatie. Daarmee krijgt de motie op stuk nr. 407 oordeel Kamer.

Staatssecretaris Rummenie:

Dan heb ik nog de motie op stuk nr. 408 over de grutto. Ik spreek toch liever van het uitbroeden van eieren dan van het fokken, maar dat terzijde. We doen er alles aan om de staat van de instandhouding van de grutto te realiseren. Dit kleine onderdeel hoort bij het totale pakket, waaronder ook het zorgen voor voldoende hectares leefgebied. Het uitbroeden van de eieren van de grutto is slechts een klein onderdeel van mijn pakket. Ik wijs u er ook op dat er nog nooit eerder een herstelplan is ingediend dat het hele gruttogebied omvat. Er is dus geen sprake van het niet herstellen van het leefgebied. Ik ontraad uw motie, want dit is absoluut geen verspilling van geld.

Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):

Ik heb een korte vraag. De vogelbescherming zelf — die expertise bij uitstek zou moeten hebben — vindt het onzin. Waarom vindt de staatssecretaris het dan wel nuttig? Heeft hij het zelf bedacht?

Staatssecretaris Rummenie:

Nee, ik heb het helemaal niet zelf bedacht. Headstarting, zoals dat officieel heet, is in verschillende andere landen ook al geprobeerd. Wij willen op dat gebied hier ook graag een pilot uitvoeren.

De voorzitter:

Helder, dank u wel. Daarmee hebben we een appreciatie op alle moties.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

We gaan vannacht over de moties stemmen, maar ook na de lunchpauze gaan we stemmen. We gaan nu kort lunchen — ik rond het af op een halfuur — en om 14.00 uur stemmen. We hebben nog heel veel andere dingen te doen vandaag en we lopen alweer uit. We stemmen dus na de lunch, om 14.00 uur.

De vergadering wordt van 13.32 uur tot 14.02 uur geschorst.

Naar boven