21 Ruimtelijke ordening

Ruimtelijke ordening

Aan de orde is het tweeminutendebat Ruimtelijke ordening (CD d.d. 02/10).

De voorzitter:

Aan de orde is het tweeminutendebat Ruimtelijke ordening. Een hartelijk woord van welkom aan de minister. Fijn om u weer te zien. We hebben vijf sprekers van de zijde van de Kamer. De eerste is de heer Mooiman van de fractie van de PVV. Het woord is aan hem. Hij heeft, zoals iedereen, twee minuten spreektijd.

Het woord is aan de heer Mooiman.

De heer Mooiman (PVV):

Dank u wel, voorzitter. Naar aanleiding van het commissiedebat Ruimtelijke ordening zouden wij nog een motie willen indienen. In de Wet versterking regie volkshuisvesting die eraan zit te komen, wordt de grens van de Ladder voor duurzame verstedelijking verschoven naar 50 woningen, waardoor deze niet meer aan de ladder getoetst hoeven te worden. Dat is een goede ontwikkeling, maar wij krijgen vanuit een aantal gemeenten, ontwikkelaars en woningbouwers te horen dat zij meer nodig hebben dan 50 woningen. Wat ons betreft rechtvaardigt de woningnood het idee om dit te onderzoeken richting de wet.

We dienen dus de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet inzet op voldoende woningbouwlocaties, waaronder een "straatje erbij", en dat het hierover via de Wet versterking regie volkshuisvesting afdwingbare afspraken wil maken;

constaterende dat het Planbureau voor de Leefomgeving heeft berekend dat er bij een "straatje erbij" van 49 woningen per kern (tot 200 meter buiten de bebouwde kom) 95.000 nieuwe woningen kunnen worden gerealiseerd;

constaterende dat uit de onderzoeken van het Planbureau voor de Leefomgeving en het Economisch Instituut voor de Bouw blijkt dat er potentieel nog ruimere mogelijkheden zijn waarbij meer woningen kunnen worden gerealiseerd;

overwegende dat het, gelet op de enorme woningnood, wenselijk is om onderzoek te doen naar de effecten van specifieke varianten met grotere aantallen woningen die uitgezonderd kunnen worden van de Ladder voor duurzame verstedelijking;

overwegende dat het bij de te maken keuzes van belang is om zo veel mogelijk informatie te hebben om tot een juiste afweging te komen;

verzoekt de regering onderzoek te doen naar de effecten van specifieke varianten met grotere aantallen woningen die uitgezonderd kunnen worden van de Ladder voor duurzame verstedelijking, waarbij in ieder geval een variant wordt meegenomen die uitgaat van 100 woningen;

verzoekt de regering zich in te spannen om de resultaten van dit onderzoek te delen met de Tweede Kamer, nog voor de behandeling van de Wet versterking regie volkshuisvesting,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Mooiman.

Zij krijgt nr. 199 (34682).

De heer Mooiman (PVV):

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan gaan we luisteren naar mevrouw Beckerman van de fractie van de SP.

Mevrouw Beckerman (SP):

Goeiemiddag, voorzitter. We zitten midden in een wooncrisis. Terwijl mensen eindeloos op een wachtlijst staan, bij hun ouders wonen of zelfs hiertegenover slapen, in het Haagse Bos, staat er ook heel veel leeg.

Daarom heb ik één motie, om de leegstand beter aan te pakken.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat Nederland midden in een wooncrisis zit en er gelijktijdig 36 miljoen vierkante meter leegstaat in woningen en gebouwen;

constaterende dat langdurige leegstand in tijden van een groot woningtekort ongewenst is;

voorts constaterende dat er nog onvoldoende gebeurt om langdurige leegstand aan te pakken, mede doordat het instrumentarium voor gemeenten tekortschiet en zij bovendien vaak kosten moeten maken om leegstand aan te pakken;

verzoekt de regering om een nieuw instrumentarium uit te werken om leegstand aan te pakken en daarin een leegstandboete naar Vlaams model mee te nemen, en de Kamer hier begin 2025 over te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Beckerman.

Zij krijgt nr. 200 (34682).

Mevrouw Beckerman (SP):

Dank u wel.

De voorzitter:

U bedankt. De heer Meulenkamp van de VVD ziet af van zijn spreektijd. Dan is het woord aan de heer Gabriëls van GroenLinks-Partij van de Arbeid.

De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):

Dank u wel, voorzitter. Ik wil de minister bedanken voor haar eerste debat over ruimtelijke ordening. Dat was vorige week, of eigenlijk al twee weken geleden.

Ik wil toch graag twee moties indienen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de nieuwe regering nog geen duidelijke ruimtelijke keuzes heeft gemaakt en regie in de ruimte vooralsnog ontbreekt;

constaterende dat dat er ook toe leidt dat vrijkomende grond regelmatig niet ingezet wordt voor het oplossen van een maatschappelijk probleem;

overwegende dat experts al jaren aangeven dat er regie genomen moet worden om ongewild ruimtegebruik tegen te gaan;

verzoekt de regering om in de Nota Ruimte met een duidelijk prioriteringskader te komen voor landgebruik van vrijkomende grond,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Gabriëls.

Zij krijgt nr. 201 (34682).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er ingrijpende keuzes nodig zijn in de ruimtelijke ordening van Nederland om aan alle ruimteclaims te kunnen voldoen;

constaterende dat veel mensen zich betrokken voelen bij hun (regionale) landschap;

overwegende dat het belangrijk is om dit gevoel, de verhalen en de historie van het landschap te behouden;

verzoekt de regering om erfgoed, historie en beleving in het landschap nadrukkelijker een plek te geven in de verdere uitwerking van de Nota Ruimte,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Gabriëls.

Zij krijgt nr. 202 (34682).

Dank u wel. Dan is het woord aan mevrouw Wijen-Nass van de fractie van de BBB.

Mevrouw Wijen-Nass (BBB):

Dank u wel, voorzitter. Ook ik dank de minister voor het debat van twee weken geleden. Gelet op de tijd ga ik meteen over op mijn twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat woningen op water het multifunctioneel gebruik van ruimte mogelijk maken;

constaterende dat onderzoeken naar woningen op water die rekening houden met water- en bodembeleid kunnen bijdragen aan het oplossen van het woningtekort;

overwegende dat woningen op water een onderdeel kunnen zijn van de 100.000 woningen die jaarlijks gerealiseerd moeten worden;

verzoekt de regering om te onderzoeken of woningen op water mogelijk zijn met het huidige water- en bodembeleid en wat de mogelijke effecten zijn van het realiseren van woningen op water op de jaarlijkse bouwopgave van 100.000 woningen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Wijen-Nass.

Zij krijgt nr. 203 (34682).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het aanbod van woningen op de vrije huur- en koopmarkt vergeleken met tien jaar geleden flink is afgenomen;

constaterende dat de 50% toewijzing van woningen bij lokale woningbouwprojecten alleen mogelijk is voor burgers die wonen in dorpen en steden die zijn aangemerkt als kernbinding;

constaterende dat inwoners van dorpen en steden die geen kernverbinding zijn daardoor niet in aanmerking komen voor deze voorrangsmogelijkheden, en door het huidige tekort aan koop- en huurwoningen moeite hebben met het vinden van een woning;

overwegende dat het beleid van kernbindingen gebaseerd is op gedateerde marktomstandigheden en daardoor ondoelmatig is geworden;

verzoekt de regering om in gesprek te gaan met gemeenten en daarbij aandacht te vragen voor de toewijzing van de betreffende nieuwbouwwoningen, concreet op het punt dat gemeenten ook rekening houden met lokale woningzoekenden die geen voorrang hebben op basis van een kernbinding,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Wijen-Nass.

Zij krijgt nr. 204 (34682).

Mevrouw Wijen-Nass (BBB):

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. De laatste spreker van de zijde van de Kamer is mevrouw Heite van de fractie van NSC.

Mevrouw Heite (NSC):

Voorzitter, dank u wel. Ik heb geen motie; ik heb slechts een hele korte bijdrage. Tijdens het commissiedebat heb ik namens Nieuw Sociaal Contract al aandacht gevraagd voor drie voor ons zeer belangrijke thema's. Vanuit goed bestuur zijn dat sturing en regie. Vanuit bestaanszekerheid zijn dat de ontwikkeling van het platteland en het belang van keuzes maken voor woningbouw. Ook heb ik gezegd: ruimtelijke ordening is keuzes maken, verbinden en verantwoordelijkheid nemen. Ik was dan ook blij met de beantwoording van minister Keijzer, waarin ze aangeeft ermee aan de slag te gaan. Dat wil ik haar gewoon nogmaals op het hart drukken. Durf keuzes te maken en vergeet daarbij niet het belang van de regio, want het gaat pas goed met Nederland als het met heel Nederland goed gaat.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Heel goed. Tot zover de termijn van de Kamer. Ik geef het woord aan de minister voor het becommentariëren van de moties. Het woord is aan haar.

Minister Keijzer:

Dank u wel, voorzitter. De motie van de heer Mooiman op stuk nr. 199 gaat over de Ladder voor duurzame verstedelijking. Ik kijk graag of een verdere verhoging van de ondergrens voor het toepassen van deze ladder zou kunnen betekenen dat er meer woningen kunnen worden gebouwd. Er is namelijk woningnood, dus ik ben echt op zoek naar alle ideeën en mogelijkheden die het mogelijk maken dat er meer woningen gebouwd kunnen gaan worden. Sterker nog, ik denk erover om de hele ladder af te schaffen. Maar daarbij wil ik wel twee opmerkingen maken. Allereerst moet het dan wel zo zijn dat het afschaffen van de ladder niet betekent dat er op provinciaal of gemeentelijk niveau weer andere regelgeving voor in de plaats komt. Deregulering is een van de speerpunten. Ten tweede mag die afschaffing niet ten koste gaan van hoogwaardige landbouwgronden. Samen met collega Wiersma maak ik een afwegingskader om deze gronden te beschermen. Dat kader willen we af hebben bij het ontwerp van de Nota Ruimte voor de zomer van 2025. Met deze woorden kan ik het oordeel over deze motie aan de Kamer laten.

Dan de motie op stuk nr. 200. Daarin vraagt mevrouw Beckerman mij om een nader instrumentarium uit te werken om de leegstand aan te pakken en daarbij te kijken naar de leegstandboete naar Vlaams model. Ik wil haar vragen om de motie aan te houden. Ik ben de Leegstandwet aan het evalueren om te bezien of de middelen daarin voldoende zijn. Ik wil ook daar echt wel naar alle mogelijkheden kijken, dus ook naar een leegstandheffing naar Vlaams model, maar ik wil daar op dit moment niet op vooruitlopen. Voor het eind van het jaar wil ik u informeren over de uitkomsten van de evaluatie, vandaar mijn verzoek aan mevrouw Beckerman om de motie aan te houden. Als ze dat niet wil, zal ik de motie moeten ontraden. Ik kan de consequenties hiervan namelijk nog niet overzien.

Mevrouw Beckerman (SP):

Ik vind dit een beetje lastig. De minister zegt: ik ga ernaar kijken en doe dat ook voor het eind van het jaar. Ze zei in antwoord op de heer Mooiman ook: ik wil ook kijken naar alle mogelijkheden die nog niet benut zijn. Nou, dit is er een van, en die werkt in Vlaanderen. Ik zou niet zo goed weten hoe deze motie haaks staat op wat het kabinet doet. Er staat alleen maar: informeren in 2025. Er staat niet: invoeren.

Minister Keijzer:

In Nederland staan 25.000 tot 30.000 woningen leeg waarvan we niet weten waarom. Die rekensom heb ik u tijdens het commissiedebat voorgehouden. Ik ben aan het bekijken of het instrumentarium van de Leegstandwet voldoet. Voordat we nou weer een boetestelsel invoeren waarvan we niet weten hoe effectief dat is en wie dat moet uitvoeren, zeg ik: hou deze motie nou aan. Ik kan de redenen van de leegstand namelijk niet overzien en weet dus ook niet of die opgelost kan worden met het weer invoeren van een boetestelsel, temeer omdat we het over 25.000 tot 30.000 woningen hebben. Dus vandaar mijn verzoek om haar aan te houden.

De voorzitter:

Afrondend.

Mevrouw Beckerman (SP):

Daar wil ik toch drie dingen over zeggen. Een. De minister heeft het alleen over woningen. Wij hebben het ook over lege kantoren, winkels, bedrijfsgebouwen, sporthallen en scholen. Die zou je ook kunnen inzetten. We zitten in een wooncrisis. Er zijn mensen die buiten slapen. Er zijn mensen die wachten. Kijk dus ook naar andere leegstand. Dat is mijn eerste punt. Twee. We weten dat het instrumentarium niet afdoende is. Slechts 25 gemeenten maken gebruik van een leegstandsverordening. We weten dat ze zeggen: we maken zulke hoge kosten als we er iets mee willen, maar we willen wel heel erg graag. Drie. De motie is voor SP-doen nog best wel vriendelijk en vraagt enkel en alleen om het mee te nemen in de uitwerking die de minister toch al doet. Het lijkt me juist heel zinvol als de minister toch kijkt naar het instrumentarium en we vragen haar om iets wat heel goed werkt in Vlaanderen, simpelweg mee te nemen. Dus we houden de motie niet aan.

De voorzitter:

Dan is zij dus ontraden.

Minister Keijzer:

Ja, dan is zij ontraden, want als ik tegen u zeg dat ik iets meeneem, dan ga ik ook kijken of ik er iets mee kan. Dat is nu veel te vroeg. Als je leegstaande kantoren ineens voor woningen gaat gebruiken, is dat in strijd met bestemmingsplannen en omgevingsplannen. Los daarvan vergt dat ook nogal wat investeringen. Ik deel de zorgen van de SP over leegstaande woningen. Daar ben ik ook naar aan het kijken, maar om daar nu dit systeem voor in te voeren gaat mij net een stap te snel.

Dan kom ik bij de motie-Gabriëls op stuk nr. 201 waarin hij vraagt om een prioriteringskader voor landgebruik. Dit gaat over het onttrekken van hoogwaardige landbouwgrond. Onttrekking van hoogwaardige landbouwgrond moet je zo veel mogelijk voorkomen en vraagt in alle gevallen een zorgvuldige afweging, waarbij de waarde van voedselproductie en de landbouwkundige waarde worden afgewogen ten opzichte van andere functies. Samen met de minister van LVVN ben ik daarvoor een kader aan het maken. Een generiek kader vanuit het landelijk niveau komt er niet en is daarnaast ook niet gewenst, omdat ruimtelijke afwegingen altijd gebiedsgericht moeten worden aangepakt. Ik ontraad de uitwerking van een generiek prioriteringskader voor landgebruik daarom ook. Ik werk aan een Nota Ruimte waarin verschillende ruimteopgaven worden samengebracht, integrale keuzes worden gemaakt en slimme combinaties worden gezocht. Als nu al tegen mij wordt gezegd om vervolgens ook een prioriteringskader te maken voor landgebruik van vrijkomende grond in z'n algemeenheid, dan loop ik dwars door de bevoegdheden op gemeentelijk niveau heen. Daarom ontraad ik deze motie.

De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):

Wat er ook gezegd is, dat is aan de minister. Ik wil één ding rechtzetten: deze motie is absoluut niet gericht op het uit de markt halen van hoogwaardige landbouwgronden. Dat staat ook nergens. Welke appreciatie de minister ook geeft, dat is totaal niet aan de orde. Het staat ook nergens en is een eigen invulling.

Minister Keijzer:

Ja, maar ik heb u aangegeven wat wij wel aan het doen zijn met vrijkomende landbouwgronden, namelijk een kader maken: daar waar het hoogwaardig is, komen wij met voorstellen naar de Kamer. Maar deze motie gaat in z'n algemeenheid over vrijkomende grond overal in Nederland. Als u mij vraagt een prioriteringskader te maken voor wat er vervolgens op gemeentelijk niveau besloten moet worden, dan gaat dat gewoon heel erg ver. Dat is echt aan het gemeentelijk niveau in overleg met de provincies. Uiteraard zit er in de Nota Ruimte straks wel in z'n algemeenheid een kader voor gebieden in Nederland waar aandacht voor moet zijn. Maar het voert mij net iets te ver als u mij vraagt om voor alle grond die vrijkomt, tegen gemeentes te zeggen wat ze daarmee moeten.

De voorzitter:

Meneer Gabriëls, afrondend.

De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):

Ja, nog één reactie. Dan voorkomen we niet ongewild gebruik als het aantal vierkante meters distributiehallen en het aantal vierkante meters lelievelden en allerlei andere dingen. Dat is heel erg jammer volgens mij.

De voorzitter:

Oké, prima. De motie op stuk nr. 202.

Minister Keijzer:

Ja, voorzitter. Ik kan … Nee, niet voor nu. Ander moment.

De motie op stuk nr. 202 vraagt aan mij om erfgoed, historie en beleving in het landschap nadrukkelijker een plek te geven in de verdere uitwerking van de Nota Ruimte. Cultureel erfgoed en landschap hebben in het voorontwerp al een stevige plek gekregen als doorsnijdend thema. Ik ben niet van plan om daar anders mee om te gaan. Ik werk nauw samen met het ministerie van OCW. Deze motie ondersteunt het beleid en is daardoor een klein beetje overbodig. Volgens mij is het dan gebruikelijk om te zeggen dat ik het oordeel aan de Kamer laat, maar uw Kamer wil ook toe naar minder moties. Dus misschien moet ik in mijn eerste plenaire debat deze motie gewoon ontraden.

De voorzitter:

Heel goed. Dan de motie op stuk nr. 203.

Minister Keijzer:

Hoe sympathiek de motie ook is, zeg ik tegen de heer Gabriëls.

Voorzitter. De motie op stuk nr. 203 kan ik oordeel Kamer geven.

De voorzitter:

Dan de motie op stuk nr. 204.

Minister Keijzer:

De motie op stuk nr. 204 kan ik ook oordeel Kamer geven. Ik ga hierover graag in gesprek met de gemeenten, want ze kunnen best een heleboel maar blijkbaar weten ze dat niet.

De voorzitter:

Prima. Tot zover dit debat.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Dinsdag stemmen we over de moties. Dank aan de minister. Fijn dat u bij ons was.

Minister Keijzer:

Voorzitter. Ik wil mevrouw Heite nog even bedanken voor de ondersteunende woorden. Dat vergat ik helemaal.

De voorzitter:

Bij dezen. Tot zover. Ik schors voor enkele minuten en dan gaan we praten over de Europese top.

De vergadering wordt van 17.07 uur tot 17.12 uur geschorst.

Naar boven