2 Vragenuur

Vragenuur

Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 12.3 van het Reglement van Orde.

Vragen Podt

Vragen van het lid Podt aan de minister van Asiel en Migratie over het bericht "EU-asielministers: opt-out Nederland slecht plan, juist samen optrekken".

De voorzitter:

Aan de orde is het vragenuurtje. Een hartelijk woord van welkom aan de minister van Asiel en Migratie. Fijn u weer te zien. Ik geef graag het woord aan mevrouw Podt van de fractie van D66, die een vraag heeft aan de minister. Het woord is aan haar.

Mevrouw Podt (D66):

Voorzitter. Het kabinet is ruim 100 dagen onderweg. In die 100 dagen is deze minister op zoek geweest naar een crisis, maar oplossingen zijn er nog niet, niet in Ter Apel, niet in Budel en niet op alle andere plekken in Nederland waar mensen zorgen hebben. De minister beloofde Nederland een opt-out, maar heeft geen enkel idee wanneer of hoe ze dat gaat waarmaken. Vorige week wist ze niet eens waarvan ze nou eigenlijk een opt-out wil. Het is wel duidelijk dat er totaal geen steun was voor haar plan in Brussel. Erkent de minister dat ze vorige week in Europa een blauwtje heeft gelopen?

De voorzitter:

Dat is snel.

Mevrouw Podt (D66):

Ja, dat was de eerste vraag.

De voorzitter:

Dan geef ik het woord aan de minister.

Minister Faber:

O, dat is snel.

De voorzitter:

Ja, dat zei ik ook.

Minister Faber:

Dank u wel, voorzitter. Ik dank natuurlijk in eerste instantie mevrouw Podt voor haar heel bijzondere vraag. Ik zou op zoek zijn naar een crisis. Volgens mij zien de mensen in het land allemaal deze crisis. Het verbaast mij dat een volksvertegenwoordiger die niet ziet; maar goed, dat even terzijde. Vervolgens komt zij met de opmerking dat er totaal geen steun was in Brussel voor een opt-out. Nou, ik was in Luxemburg. Dat ten eerste. Ik was in Luxemburg. Ik kan u vertellen dat de ontvangst daar verrassend was.

Ik heb daar met diverse mensen gesproken, waaronder diverse ministers. Ik heb met de Duitse minister gesproken. Die is zeker wel van aanzien, want Duitsland is een belangrijk land. Ik had een heel goed overleg met minister Faeser. Dat verliep zeer vriendelijk en zeer constructief. Hetzelfde gold voor mijn gesprek met de Deense minister. Ook met onze Belgische collega-ministers had ik een zeer goed gesprek. Dat ging onder andere over extra grensbewaking. De grensbewaking met Duitsland is al heel erg goed. We werken zeer goed samen. Dat toezicht gaan we ook uitbreiden. Minister Faeser was zeer enthousiast en gaf gelijk haar steun voor het uitbreiden van onze samenwerking. Hetzelfde gold voor de ministers van België. De minister van België waar ik mee sprak, was wel enigszins bezorgd over de grenstoegang en de economische belangen, die ook spelen. Ik zei: nou, het is niet de bedoeling dat er een slagboom komt aan de Nederlands-Belgische grens, maar onze Koninklijke Marechaussee is heel erg efficiënt en weet heel goed welke voertuigen ze eruit moet halen; ik heb er dus alle vertrouwen in dat ze gewoon het toezicht gaat verbeteren. Ik moet zeggen dat de Belgische minister zeer snel gerustgesteld was. Die wilde ook graag samenwerken.

Mevrouw Podt vraagt: erkent u dat u een blauwtje heeft gelopen? Nou, ik herken me daar helemaal niet in. Blauw is ook een beetje een Europese kleur, dus dat zou u moeten aanspreken. Ik kan de vraag dus ook interpreteren als: vond u aansluiting binnen de Europese Commissie? Daarnaar verwijst de kleur blauw namelijk. Ik moet zeggen dat er zeker steun was voor ons strengere migratiebeleid, want door het aankondigen van de opt-out zag men wel dat het serieuze business is voor Nederland dat wij een strenger migratiebeleid willen. Ik sprak ook Eurocommissaris Johansson hierover. Zij zag die opt-out niet zitten, maar ze begreep heel goed dat Nederland er een serieuze zaak van maakt dat er iets moet gebeuren en dat we strenger moeten gaan optreden. Er waait binnen Europa gewoon een nieuwe wind, voor een strenger beleid.

Mevrouw Podt (D66):

Nou, dat was een hoop tekst. Vrij veel daarvan had niet zo heel veel met mijn vraag te maken, maar ik ben wel blij dat de mensen de minister vriendelijk hebben bejegend in de JBZ-Raad. Dat is natuurlijk altijd prettig om te horen. Alleen, dat was voor een heel groot deel natuurlijk niet mijn vraag. Ik vroeg niet of de minister vriendelijk te woord was gestaan. Ik vroeg ook niet of er steun voor een strenger migratiebeleid was. Ik vroeg of er steun was voor die opt-out. Eigenlijk zegt de minister zelf al — dat zei ze in ieder geval bij RTL — dat de mensen niet zo heel erg enthousiast waren. De minister zei net zelf dat mevrouw Johansson dat ook aangaf en dat ze zei: ik zie geen steun voor die opt-out. Ik zie dat iedereen zegt: nee, dat is een slecht plan. Is de minister het bijvoorbeeld eens met haar Griekse collega, die we op camera hebben gezien en die zegt dat elke eenzijdige actie het pact schaadt?

Minister Faber:

Daar ben ik het niet mee eens. Er is een politiek signaal afgegeven. Ik begrijp ook dat een opt-out een proces van de lange adem is, maar ik blijf daar wel op inzetten, omdat we het signaal daarmee versterken. De steun is duidelijk aangekomen. De boodschap dat wij een strenger Europees migratiebeleid willen, is ook goed aangekomen. Het moet gewoon anders; er waait gewoon een andere wind in Europa. Nogmaals, ik heb geen blauwtje gelopen, de boodschap is goed overgekomen en er is een gesprek, een discussie, gaande binnen Europa omdat wij hier serieus over nadenken. Ja, natuurlijk zijn er landen die wat minder enthousiast zijn, maar er zijn ook landen die ons hierin heel serieus volgen. Ik denk dus dat de boodschap goed is overgekomen. De discussie is aangezwengeld en dat is altijd goed.

Mevrouw Podt (D66):

De minister zegt: er zijn landen die enthousiast zijn en er zijn landen die minder enthousiast zijn. Hoeveel landen waren er niet enthousiast?

Minister Faber:

Om eerlijk te zijn: ik had geen telraam bij me en ik heb dat niet bijgehouden. Maar nogmaals, er zijn landen die enthousiast zijn en er zijn landen die niet enthousiast zijn. Dat is gewoon hoe de democratie werkt. Daar gaan we het over hebben. Natuurlijk is een opt-out iets van de lange adem. Dat is niet in één of twee dagen geregeld. Dat is een proces van jaren. Je begint ergens; je moet ergens beginnen. Dan kan je wel zeggen: het gaat lang duren. Maar daar laat ik mij niet door ontmoedigen. Ik heb de tijd en ik ga gewoon door. We moeten ergens beginnen. Ik zeg altijd: de eerste stap is natuurlijk de eerste stap naar de zo veel kilometer. En zo zit ik in de wedstrijd.

Mevrouw Podt (D66):

De minister had geen telraam. Nou, ik had geen telraam nodig. Het was vrij duidelijk. Eén lidstaat was enthousiast: Hongarije. De overige vijftien lidstaten, en dat was ook een beetje de duiding in het nieuws, lachten haar echt in haar gezicht uit. Dan kan zij wel zeggen: ik ben van de lange adem en het gaat heel lang duren. Maar dan moet deze minister toch ook erkennen dat dit gewoon ... Waar ga je nou je energie aan verspillen als er 25 lidstaten zeggen: dit is flauwekul en de enige manier waarop we hieruit komen is als we het samen gaan doen? Zelfs de meest rechtse personen in die Europese Raad zeggen allemaal: dit heeft geen zin. Wanneer luistert de minister daarnaar?

Minister Faber:

Het is bekend dat iedereen een eigen belevingswereld heeft. Er is niemand in Luxemburg geweest die mij in het gezicht heeft uitgelachen. Dat ten eerste. Maar misschien heeft mevrouw Podt andere dingen gezien. Zij was er niet. Dus ik weet niet hoe ze dat heeft gezien. Je moet niet altijd alles geloven wat in de pers staat. Maar goed, dat is een ander verhaal. Maar nogmaals, het heeft zeker zin en ik blijf hiermee doorgaan. Er staat ook in het hoofdlijnenakkoord en het regeerprogramma dat wij werken aan deze opt-out. Ik ben me ervan bewust dat het een zaak van de lange adem is, maar dat geeft helemaal niet. Daar laat ik mij niet door ontmoedigen. En laten we niet vergeten: er waait een andere wind door Europa. We hebben het tij mee. Het politieke klimaat wijzigt en er is zeker ruimte voor een strenger beleid. Er zijn partijen die daar niet zo blij van worden. Die vinden het een gure wind. Nou, ik vind de wind die momenteel door Europa waait een heerlijke tropische wind.

Mevrouw Podt (D66):

De minister geeft aan dat ik niet alles moet geloven wat in de pers staat. Het is trouwens ook niet voor het eerst dat deze minister op het moment dat het een beetje ingewikkeld wordt een beetje om zich heen gaat slaan. Ik heb zelf in de pers gezien dat minister na minister voor een camera ging staan en daar zei: "Nederland krijgt geen opt-out. Dat is ook een heel slecht idee, want wij hebben net een pact uitonderhandeld. Wij moeten dit samen doen". Blijft de minister bij haar statement dat ik blijkbaar niet alles moet geloven wat in de pers staat?

Minister Faber:

Ik blijf bij dat statement, want het zijn natuurlijk niet alleen maar de dingen die u ziet. Er speelt nog veel meer. Ik blijf daarbij. Ik blijf ook op koers zitten. Ik zal er nog één ding bij zeggen: zolang die opt-out er niet is, gaan we natuurlijk wel het Migratiepact implementeren. Want dat zijn we ook verplicht. We houden ons aan onze afspraak. En onze afspraak is dus ook: zolang we geen opt-out hebben, gaan we dat pact implementeren.

Mevrouw Podt (D66):

De vraag ging hier niet over, maar ik markeer toch maar heel even dat deze minister hier een soort rücksichtslose uithaal doet naar onze pers. Ik vind dat nogal wat, want ik denk dat deze mensen gewoon netjes in Brussel staan om eerlijk te rapporteren over wat er daar gebeurt. Als dat de minister niet bevalt, vind ik dat heel jammer, maar daar zijn ze voor.

Dan misschien even over de resultaten, want de minister heeft eerder aangegeven: nou, het was wel fijn; ik heb in ieder geval een steen in de vijver gegooid. Maar wat heeft dat dan precies opgelost? Wat hebben de mensen in Ter Apel en Budel daaraan?

Minister Faber:

Nogmaals, wat ik al eerder heb gezegd: ik heb een discussie aangezwengeld. Daarbij is het zo dat een van de resultaten is dat Nederland samen met Oostenrijk werkt aan het wijzigen van de Terugkeerrichtlijn, zodat het terugkeerbeleid vanuit Europa ...

Mevrouw Podt (D66):

Dat heeft niets met de opt-out te maken.

Minister Faber:

Nou, u vraagt om ... Wie is er aan het woord, voorzitter? Ik? Oké.

De voorzitter:

De minister.

Minister Faber:

Laat dat duidelijk zijn, want het was enigszins verwarrend. Maar goed, mevrouw Podt vraagt iets over de opt-out en zij vraagt naar resultaten. U komt met allerlei zaken, zoals dat we worden uitgelachten en dat soort dingen. Dat is helemaal niet het geval. We worden uiterst serieus genomen binnen de Europese Unie. Van mij mag u een beetje lachen, zeg ik tegen de leden bij de interruptiemicrofoon, dan lach ik ook een beetje terug. Laten we het zo doen.

Dan nogmaals even over de Terugkeerrichtlijn. Dat zijn hele belangrijke punten, die wel gewoon worden binnengehaald. Laten we die ook gewoon benoemen. Er is een discussie aangezwengeld. De opt-out is iets van de lange adem. Nogmaals, daar blijven we gewoon op inzetten. We hebben meerdere sporen. We hebben een hoofdlijnenakkoord. Daar staan bepaalde afspraken in. Die ga ik uitvoeren. Een van die zaken is: ga voor een opt-out. Zolang we die opt-out niet hebben, zullen we het Migratiepact implementeren. Voor de rest gaan we ook nog andere zaken doen.

U sprak ook nog over Ter Apel en Budel. De problemen in Ter Apel onderstrepen nogmaals waarom het zo nodig is dat die instroom naar beneden gaat. We hebben gewoon een probleem. We kunnen het gewoon niet aan. Er zijn geen woningen. Een van de grootste problemen binnen Ter Apel is dat er aan het eind van het jaar zo'n 28.000 statushouders zitten in de azc's, voor wie er geen huizen zijn. Daarom lopen ook de azc's over met te veel mensen. Die kunnen we dan niet meer kwijt. Dat zijn allemaal zaken die meespelen. We kunnen het als maatschappij gewoon niet meer aan. Er zijn gewoon geen huizen. We hebben problemen in het onderwijs. We hebben problemen in de zorg. Dus er is gewoon iets aan de hand. Die instroom moet naar beneden. Daarom pleit ik ook voor een opt-out, zodat we gaan over onze eigen regels en we grip krijgen op migratie. Maar tot die tijd zullen we het Migratiepact implementeren.

Mevrouw Podt (D66):

De minister geeft aan dat het een proces van jaren is. Ik zeg dat dat niet gaat gebeuren; er zijn 25 landen tegen. De minister kan haar energie veel beter gebruiken voor echte oplossingen voor Ter Apel. Is zij het met mij eens dat zij die energie de komende tijd vol moet inzetten om te zorgen dat de mensen in Ter Apel en Budel er echt wat aan hebben, en niet voor deze zinloze dingen, die helemaal nergens heen gaan?

Minister Faber:

Ik vind het helemaal geen zinloze dingen. Dat ten eerste. Het punt is: je moet zaken altijd aanpakken bij de bron. De bron is dat we een te hoge instroom hebben. Die instroom moet aangepakt worden, anders wordt het dweilen met de kraan open. Dan hebben we de doorstroom. De doorstroom is niet goed. Die zit vast. Dan hebben we de uitstroom. Dan bedoel ik mensen die geen recht hebben op verblijf in Nederland. Die moeten terug naar de landen van herkomst. Daarom zetten wij ons er samen met Oostenrijk volop voor in om het binnen de Europese Unie voor elkaar te krijgen dat we uitzendhubs krijgen. De Terugkeerrichtlijn van Europa moet gewoon aangepast worden, want je hebt niks aan een asielprocedure als het eind van de keten niet op orde is; je hebt er dan niks aan als het daarvoor wel op orde is. Het is een van de belangrijkste sluitstukken in de asielketen. Daar gaan we voor. Dat is de oplossing. Dan kan mevrouw Podt zich wel alleen richten op Ter Apel en Budel — daar zijn ook problemen; dat geef ik toe — maar de kern van de oorzaak zit bij de instroom. Zolang we daar niks aan doen, blijft Ter Apel overlopen. Als we niet oppassen, wordt heel Nederland één groot Ter Apel. Dat willen de mensen niet. Dat wil ik niet. Dat wil het kabinet niet. Dat moet gewoon aangepast worden.

Mevrouw Podt (D66):

De minister begint nu zelfs te schermen met dingen waar we denk ik toch de heer Eerdmans en de heer Van der Burg applaus voor moeten geven. Dat zijn de terugkeerhubs. Die hebben verder niet zo veel met deze minister te maken. Maar goed, deze minister heeft 100 dagen gehad. We hebben gezien: kansloze briefjes aan de verkeerde instantie, onzinnige borden en het steeds doen van uitspraken en die dan weer terugnemen. Maar we zagen niks, niks om het probleem daadwerkelijk aan te pakken. Ik wil de minister dus vragen om nu te stoppen met symboolpolitiek en vandaag nog te beginnen met haar werk.

Minister Faber:

Ik stop niet met mijn symboolpolitiek, want het is geen symboolpolitiek. Nee, het is geen symboolpolitiek. Ik kan daar dus ook niet mee stoppen. Als ik geen symboolpolitiek heb, kan ik daar ook niet mee stoppen. Zo simpel is dat. Doe ik niks? Doe ik niks? Nou, u moet eens komen kijken wat ik allemaal doe.

De heer Eerdmans (JA21):

Er gebeurt hier een hoop buiten de microfoon om. Ik deel de wens van de minister. Overigens gefeliciteerd met de hubs, want dat is echt een resultaat om mee verder te komen. Maar ik zag de bui eigenlijk vorige week woensdag al hangen, toen de minister nog naar Luxemburg moest vertrekken: de opt-out wordt een eenzaam verhaal. Nu alleen Hongarije daarvoor is, zie ik daar nog niet een-twee-drie een succes van komen. Heeft de minister dit gekrakeel niet een beetje over zichzelf afgeroepen door hele stoere statements te maken en inderdaad een steen in de vijver te gooien? Dat kan echt zijn functie hebben — dat geloof ik zeker — maar in Brussel werkt het ook een klein beetje achter de schermen. Daar werkt het ook op een manier als: trekken we aan de juiste touwtjes en hebben we een groep mensen, een groep ministers, waar de minister zaken mee kan doen? Dat ziet er nu namelijk nog niet florissant uit. Met andere woorden: is er een non-paper, is er een discussiestuk, zoals je dat noemt in Brussel, om mee verder te gaan? Je moet als kabinet wel een strategie hebben om zo'n opt-out te bereiken. Als het eerste instrument een briefje aan het verkeerde adres was, dan ben ik daar niet zo blij mee. Dus mijn vraag is of er nou werkelijk een onderbouwing van die opt-out is, wanneer we die tegemoetzien, en hoe er gewerkt wordt aan een oproep in Europa om dit voor elkaar te boksen.

De voorzitter:

U heeft 30 seconden hè, meneer Eerdmans, dat weet u.

Minister Faber:

Ten eerste is het briefje niet gestuurd naar het verkeerde adres. Het moest gewoon naar de Europese Commissie en niet naar de Europese Raad in dezen. Dat is ook diplomatiek ondersteund, dus anders zouden we moeten zeggen dat onze diplomatieke dienst niet goed is, en dat wil ik niet zeggen; zo ver wil ik echt niet gaan. Dus er is zeker over nagedacht naar wie het briefje is gestuurd. Dat ten eerste.

Ten tweede was dit mijn eerste bezoek aan Luxemburg. Zoals iedereen wel snapt, is het dan natuurlijk zeer onwaarschijnlijk dat ik gelijk met een opt-out onder mijn arm zou terugkomen. Een opt-out is een kwestie van de lange adem, een kwestie van jaren. Dat is niet zomaar even een-twee-drie voor elkaar gebokst. Het is natuurlijk wel zo dat de ambtelijk apparaten van meerdere ministeries werken aan deze opt-out. Er worden ook overleggen over gepleegd. Die zijn gewoon gaande. Maar het sterkste van onze boodschap is dat wij een strenger asielbeleid willen hebben in Nederland en in Europa. En dat is goed overgekomen.

De voorzitter:

30 seconden, meneer Eerdmans.

De heer Eerdmans (JA21):

Ik steun dat strenge asielbeleid en ik steun een opt-out. Alleen moet daar dan wel aan gewerkt worden en dat vergt meer dan alleen op Twitter zetten dat het een historische dag voor Nederland wordt als er een briefje van zes regels is verstuurd naar het verkeerde adres. We hebben meer nodig, minister. We hebben nodig dat er een onderbouwing komt. En doe dat dan een beetje in stilte; dat werkt misschien soms beter dan op de tamboer blijven rammelen maar niks bereiken. Dat is namelijk waar we nu voor staan. Dan worden we inderdaad geconfronteerd met D66 die — ik denk terecht — vraagt waar die voorstellen voor een opt-out dan zijn. Die zijn er namelijk nog niet. Daar moet dus aan gewerkt worden. Daarom vraag ik wat de strategie is en zeg ik: pak dit serieuzer op dan tot nu toe is gedaan.

Minister Faber:

Ten eerste wil ik in ieder geval meneer Eerdmans danken voor zijn steun. Het is natuurlijk altijd plezierig als je gesteund wordt. Daarna had meneer Eerdmans het erover dat je beter in stilte kunt werken. Nou, gezien de laatste berichten is het denk ik heel moeilijk om dingen in stilte uit te kunnen werken. Maar goed, dat terzijde. U kunt ervan uitgaan dat een heel groot deel van de ambtenaren hiermee bezig is en ik zelf uiteraard ook, net zoals de ministeries. Het heeft zeker onze aandacht. Nogmaals: de boodschap dat we een strenger beleid willen, is overgekomen. Die boodschap is heel goed overgekomen bij onze Europese collega's in Luxemburg. Ik denk dat dat het belangrijkste is.

De heer Diederik van Dijk (SGP):

De SGP vindt dat de asielinstroom naar beneden moet, linksom of rechtsom. In dat licht is mijn vraag of de minister zich niet te veel blindstaart op één mogelijkheid, namelijk de opt-out. Zet zij zich in, creatief en pragmatisch, om samen met andere Europese landen die hetzelfde willen te werken aan concrete maatregelen om ook dingen naast de opt-out te bereiken?

Minister Faber:

Jazeker, zeg ik u via de voorzitter. De SGP kennende heeft u ongetwijfeld het regeerprogramma bekeken, want de SGP-Kamerleden lezen de stukken altijd goed. In dat regeerprogramma staan meerder stappen. We hebben de opt-out. We hebben de noodwet. We hebben de asielcrisiswet. We hebben het beleid dat we willen gaan ombuigen. Er wordt dus serieus aan gewerkt. Daarnaast is het natuurlijk ook nog zo — ik heb dit al eerder gezegd — dat we, zolang we geen opt-out hebben, het Migratiepact zullen implementeren. Daar wordt ook aan gewerkt. Het moet op 1 juli 2026 geïmplementeerd zijn en daar gaan we aan werken. Maar het gaat natuurlijk wel alleen werken als alle Europese lidstaten dat pact uitwerken, implementeren en ook handhaven. Daar valt of staat alles mee. Onze buitengrenzen vormen er immers een onderdeel van en die buitengrenzen moeten beter bewaakt worden, want dan hebben we aan de binnenkant van de Europese Unie gewoon minder problemen. Maar het heeft zeker onze aandacht.

De voorzitter:

De heer Boomsma van het CDA.

De heer Boomsma (NSC):

Dank, voorzitter.

De heer Bontenbal (CDA):

Van NSC.

De voorzitter:

Neem me niet kwalijk.

De heer Boomsma (NSC):

Dank, voorzitter. Er is nu echt momentum in Europa om snel werk te maken van het beperken van de asielinstroom. Ik wil de minister dus met klem oproepen om gebruik te maken van het momentum dat er nu is en samen op te trekken met gelijkgestemde landen om die beperking te bereiken. Een van de dingen die je ook zou kunnen doen, is bekijken welke onderdelen van het asielmigratiepact je kun versnellen. Er is gisteren een brief gestuurd door de president van de Europese Commissie. Je zou met name moeten kijken naar onderdelen van het pact zoals het versterken van de buitengrenzen en de screening en opvang aan die buitengrenzen, want dat levert echt resultaat op. Kan de minister dus aangeven dat ze daarmee aan de slag gaat en hoe ze dat dan gaat doen?

Minister Faber:

Het klopt wat meneer Boomsma zegt: we hebben nu momentum. Dat klopt. Natuurlijk werken wij ook samen binnen de Europese Unie. Dat blijkt ook uit het non-paper over de terugkeerhubs dat we samen met Oostenrijk hebben ingediend. Dat heeft dus zeker onze aandacht. Natuurlijk bekijken we of we dingen vanuit het pact die heel goed bruikbaar zijn en goed zijn voor Nederland, versneld kunnen implementeren. Daar kijken we zeker naar.

Dan het punt dat u maakt over screening. Screening is echt wel een punt. Het is belangrijk dat er aan de buitengrenzen daadwerkelijk geregistreerd en geïdentificeerd wordt, zodat we ook weten wie er binnenkomt. Dat is namelijk een van de grotere problemen die we onder andere in Ter Apel hebben. Er komen gewoon mensen over land binnen daar. Die zijn dus niet via Schiphol of via de zeehavens binnengekomen; die zijn over land binnengekomen. Die zijn niet geregistreerd. Stel dat ze bijvoorbeeld aan de Poolse grens zijn binnengekomen. Dan staat dat niet geregistreerd. Die hele Overeenkomst van Dublin is dan buiten werking gesteld; dat is echt een probleem. Dat klopt. Daar zetten we volop op in. Dat zwengelen we ook aan bij de Europese collega's.

De heer Van Nispen (SP):

Deze minister is vooral bezig met ophef en symboolmaatregelen. Daarmee is deze minister aan het afleiden van de problemen en van de echte oplossingen die ze zou moeten bieden. Want waar blijven bijvoorbeeld de concrete oplossingen voor Ter Apel, een regio waar al zolang veel van wordt gevraagd? Waar blijven de oplossingen voor het feit dat de rijkste wijken in ons land nauwelijks iets aan opvang doen? Zij ontlopen hun eerlijke deel. Waar blijven de oplossingen voor het feit dat eigenaren van hotels en cruiseschepen honderden miljoenen aan belastinggeld binnenharken? Waar blijven de échte oplossingen voor de problemen van vandaag de dag?

Minister Faber:

Ik heb het al gehad over symboolpolitiek; daar doe ik helemaal niet aan. Ik ben serieus bezig om de problemen aan te pakken. Ik leid helemaal nergens van af, juist absoluut niet. Ik leid helemaal niet af; ik benoem juist de problemen die er zijn. Wat betreft Ter Apel heb ik al eerder geantwoord dat het gaat om de instroom. Die instroom moet naar beneden, want anders heeft niet alleen Ter Apel een probleem, maar wordt heel Nederland een Ter Apel. Die instroom moet dus naar beneden. Dan begint de heer Van Nispen over "de rijkste wijken". Dat is echt zo'n SP-standpunt. Dat vind ik altijd een beetje lastig. Dat ligt natuurlijk aan de gemeenteraad. De gemeenteraad bepaalt of er een opvang komt. Ik ga niet over de gemeenteraad; dat weet u ook. Dat is lokaal bestuur. Dat moet u dus niet aan mij vragen maar aan de desbetreffende gemeente. Wat betreft de miljoenen aan belastinggeld die naar hotels en cruiseschepen gaan: dat is mij ook een doorn in het oog. Ik heb ze er ook al op aangesproken dat dat anders moet. Die prijzen zijn veel te hoog; dat is beschamend. Dat ben ik helemaal met u eens. Maar ik zeg nogmaals dat alles hangt op de instroom. Of het nu gaat om de instroom, de doorstroom of de uitstroom: de hele boel zit gewoon verstopt. De IND kan het ook al niet meer aan: mensen blijven langer in een azc zitten omdat ze nog wachten op uitspraken. De Dienst Terugkeer en Vertrek heeft de grootste problemen door allerlei stringente wetgeving die gewijzigd moet worden. Op het moment dat die proppen uit de lijn komen …

De voorzitter:

Niet reageren op wat er in de zaal wordt gezegd, want dan blijft u aan de gang.

Minister Faber:

Dank voor uw wijze advies, voorzitter. Die doorstroom en die uitstroom moeten gewoon beter. Dat is gewoon het fundamentele probleem. De rest betreft symptomen. Dat zijn allemaal symptomen van dit grote probleem. Nogmaals: de instroom moet naar beneden. Dat is wat er moet gebeuren. Mensen die hier niet horen, dienen ons land te verlaten.

De heer Van Nispen (SP):

De SP gaat heel graag met deze minister in discussie over de instroom. Het gaat om mensen die vluchten voor oorlog en geweld. De SP zou hele andere keuzes maken. Wij zouden het verdienmodel van het grote bedrijfsleven aanpakken. Daarover gaan we binnenkort in discussie. Maar ik stelde een vraag: wanneer komt de minister met de oplossingen voor de problemen van vandaag de dag? Het is duidelijk dat de minister niet bereid is om ook maar iets te doen om te zorgen voor opvang in de rijkste wijken, die vandaag de dag hun evenredige deel ontlopen. De minister noemt het symptomen, maar ga maar uitleggen aan de mensen in Ter Apel dat het symptomen zijn. Het zijn echte problemen waar mensen mee te maken hebben. Ik noem de overlast in de wijken en het feit dat we honderden miljoenen aan belastinggeld over de balk smijten. De minister kan haar riedel blijven afdraaien, maar ze komt niet met oplossingen voor de problemen van vandaag de dag. Dat is wel waar ze voor is aangesteld.

Minister Faber:

Over riedels gesproken: u herhaalt ook dezelfde vragen. Maar goed, dat maakt verder niet uit. Nogmaals …

De heer Van Nispen (SP):

Omdat u ze niet beantwoordt.

Minister Faber:

Ja, ik mag niet reageren op andere zaken; ik moet gewoon bij mijn verhaal blijven.

Nogmaals, het gaat om de instroom. Die moet gewoon naar beneden. Er komen hier ook veel te veel mensen binnen die geen recht hebben op verblijf. Dat zijn ook vaak de mensen die overlast veroorzaken. Dat moet gewoon anders. Die instroom moet naar beneden. Ik wil dat via wetswijzigingen, wetsvoorstellen en beleid aanpakken.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

We hebben hier het zoveelste fabeltje van minister Faber te pakken, namelijk de opt-out. We zijn nu 100 dagen verder. Ik zie alleen maar symboolpolitiek voorbijkomen. Het gaat over verkeerde briefjes naar Europa, over terugkeerborden en nou weer over de opt-out. We slaan een flater in Europa en intussen doet de minister helemaal niets om structurele problemen op te lossen. Ze heeft 100 dagen gehad om iets te doen aan de bezuinigingen op de opvang, die jarenlang door de VVD zijn veroorzaakt, waardoor we nu met Ter Apel zitten. Ik vraag de minister heel concreet: wat heeft u gedaan om de opvang op orde te brengen in die 100 dagen?

Minister Faber:

Ik ben samen met mijn ambtenaren op het ministerie aan het werk om het beleid om te buigen en met wetsvoorstellen te komen. Dat heb ik concreet gedaan. Maar ik begrijp dat alle problemen die we hebben mevrouw Teunissen ook na aan het hart liggen. Ik zie al steun voor mijn komende wetsvoorstellen van de Partij voor de Dieren om deze instroom in te dammen zodat de zaak weer beheersbaar wordt. Daar ben ik erg blij om.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

We hebben het hier niet over instroom, maar over mensen die vluchten voor oorlog en geweld. De instroom, het aantal mensen dat hier komt, is niet het probleem. Door jarenlange bezuinigingen in de opvang hebben we nog steeds een probleem in Ter Apel en dat probleem had allang opgelost kunnen zijn als de minister werk had gemaakt van de Spreidingswet, van een eerlijke verdeling over Nederland. Het gaat ook om een eerlijke verdeling over Europa. Nogmaals, in die 100 dagen heb ik geen enkele stap gezien richting een oplossing voor de structurele problemen. Het enige wat ik hier nu zie, is dat we ons belachelijk maken in Europa door voor een of andere opt-out te gaan. Dat gaat jaren duren. Minister Faber gaat daar vast nog heel lang heel veel tijd aan kwijt zijn en intussen blijven we hier met de problemen zitten. Ik vraag de minister daarom: stop met deze symboolpolitiek en ga nou eens aan de slag met de echte problemen.

Minister Faber:

Dat was geen vraag? Nee? Oké.

De heer Ceder (ChristenUnie):

Ik maak me een beetje zorgen over de beantwoording. We hebben vorige week een debat gehad waarin we ervoor waarschuwden dat dit zou gebeuren. De minister geeft aan dat er mensen zijn die zeggen: laten we samen optrekken voor strenger asielbeleid. Ja, natuurlijk. Daarom hebben we ook een Migratiepact. Dat is ten tijde van Rutte IV uitonderhandeld. De PVV zei dat het niet voldoende was en dat er meer moest gebeuren, maar de afgelopen tijd zien we gewoon dat het niet lukt: briefjes aan het verkeerde adres, een afgeschoten idee voor terugkeerborden en de minister krijgt in Europa nul op het rekest voor een opt-out. Uit de beantwoording proef ik ook niet dat de minister iets van zelfreflectie toont. In die 100 dagen is de opvang niet geregeld en is in Europa weinig gepresteerd. De minister roemt iets wat al in Rutte IV beklonken is. Mijn vraag aan de minister is of er iets in de afgelopen 100 dagen is waarvan zij zegt "dit heb ik verkeerd gedaan" of "dit heb ik verkeerd ingeschat".

Minister Faber:

Meneer Ceder geeft aan dat de opvang niet is geregeld en dat er niks is gebeurd. Volgens mij heeft er niemand in het gras geslapen en zitten er 70.000 mensen binnen de azc's, dus er is zeker wel wat geregeld met de opvang. Volgens mij hebben we ook 110.000 Oekraïners opgevangen. Ik weet het niet hoor, maar volgens mij hebben we dan 180.000 mensen opgevangen en heeft niemand in het gras gelegen. Er kan dus niet worden gesteld dat er niets is geregeld wat betreft de opvang. Over de briefjes en zo hebben we het eerder gehad. Ik ga dat niet nog een keer allemaal herhalen. Ik heb het ook al gehad over samen optrekken en het pact. Die vragen zijn dus al beantwoord.

De heer Ceder (ChristenUnie):

Voorzitter, ik wil niet dat dit als tweede interruptie geldt, want ik heb maar één vraag gesteld en die is niet beantwoord. Ik vroeg of de minister de afgelopen 100 dagen iets heeft gezien waarvan ze denkt: dat had ik anders moeten doen. Ik vroeg naar iets van zelfreflectie. Dat was mijn vraag. Op alle andere punten heb ik geen vraag gesteld. Ik zou daarom willen dat deze interruptie nog als eerste interruptie geldt.

De voorzitter:

Nee, nee.

Minister Faber:

Natuurlijk denk ik weleens over zaken na, maar we zijn hier niet van de gedachtepolitie. Die gedachten kan ik dus gewoon voor mezelf houden. Ja, toch? Ik bedoel, moet ik hier gaan vertellen wat ik allemaal denk? Dat denk ik dus niet.

De heer Bontenbal (CDA):

Mijn fractie heeft er moeite mee als de minister zegt dat straks heel Nederland een Ter Apel wordt. Dat doet nogal onrecht aan de prachtige gemeente Ter Apel. Ik zou graag willen dat u dat soort teksten niet bezigt over zo'n gemeente.

Mijn vraag gaat over het Europees Migratiepact. Gaat dit kabinet, en u namens dat kabinet, in Europa pleiten voor het openbreken en heronderhandelen van het Europees Migratiepact, dat vrij recent is gesloten?

Minister Faber:

Volgens mij ligt er nu gewoon een migratiepact. We zitten in de Europese Unie en we hebben geen opt-out, dus we gaan dat implementeren.

De heer Bontenbal (CDA):

Maar is de minister zich ervan bewust dat als zij voor een opt-out gaat, ze ook het Europees Migratiepact zal moeten heronderhandelen? Want dat is precies waar u om vraagt. Een opt-out betekent dat u het Europees Migratiepact, dat net gesloten is en dat nog geïmplementeerd moet worden, op de helling zet. Ik kreeg in het vorige debat al niet de indruk dat u die link heeft gelegd en uit deze beantwoording blijkt dat opnieuw. Ik stel weer de vraag: als u blijft pleiten voor die opt-out, gaat u dan ook in Europa een pleidooi voeren bij alle andere lidstaten om het Europees Migratiepact open te breken en te gaan heronderhandelen? Als het antwoord daarop ja is, dan slaan we echt een pleefiguur in Europa.

Minister Faber:

Ten eerste slaan we helemaal geen pleefiguur in Europa. Ik weet niet hoe u daarbij komt. Maar goed, dat is verder aan u.

Wat betreft het Migratiepact in relatie tot de opt-out: zoals ik al eerder heb gezegd, is de opt-out een zaak van lange adem. Dat gaat jaren duren. Zolang we geen opt-out hebben, zijn we verplicht om het Migratiepact te implementeren en dat zullen we ook gewoon doen. Als er over enkele jaren een opt-out aan zou kunnen komen, dan kunnen we ten aanzien van het Migratiepact altijd nog bezien hoe of wat.

Mevrouw Van Zanten (BBB):

Ik waardeer de inzet van de minister in Luxemburg voor een opt-out, ook al zal het waarschijnlijk nog wel even duren voordat die er komt. Duitsland en Frankrijk hebben hun interne grenscontroles verscherpt. Zweden geeft asielzoekers €30.000 om ze vrijwillig terug te laten keren. België laat geen alleenstaande mannen meer toe. Welke concrete maatregelen gaan wij nemen, zo vraag ik de minister.

Minister Faber:

In het regeerprogramma en het hoofdlijnenakkoord staat wat onze plannen allemaal zijn, onder andere het aanmelden van een opt-out. Dat hebben we gedaan; daar gaat dit debat ook over. We hebben ook de noodwet en de asielcrisiswet, en we willen het beleid ombuigen. Dat zijn de concrete zaken die we gaan doen. Natuurlijk praten we ook met onze partnerlanden, bijvoorbeeld in het kader van de Dienst Terugkeer en Vertrek. We hebben mensen die terug moeten naar hun land van herkomst, bijvoorbeeld Marokko of Algerije. Daar hebben we momenteel een goede relatie mee. Deze landen nemen hun onderdanen ook terug. Dat loopt allemaal goed en dat gaat alleen maar beter. Dat is een van de concrete zaken die op dit moment plaatsvinden. Nogmaals, we zwengelen binnen de Europese Unie een discussie aan.

De heer Van Baarle (DENK):

Ik krijg bij deze minister een beetje het gevoel alsof ze op een andere planeet leeft en niet meer helemaal in contact staat met de werkelijkheid. Deze minister geeft aan dat ze een discussie heeft aangezwengeld in Europa. Maar ze weet zelf niet eens of mensen voor of tegen zijn, want ze had geen telraam bij zich. Dat is raar bij een discussie. Ze is al 100 dagen bezig om een argumentatie voor haar plannen bij elkaar te schrapen. Ze heeft borden gezien in Denemarken die niet bestaan en die afgeserveerd worden door de Kamer. Deze minister maakt er toch gewoon een enorme puinzooi van? Ze wordt aan alle kanten uitgelachen en ze laat zien dat ze er bestuurlijk helemaal niks van kan.

Minister Faber:

Ik ben heel blij met deze vraag van meneer Van Baarle. Hij heeft het over een "puinzooi". Hoe komen we aan die puinzooi? Door het beleid van de afgelopen decennia. Dát is de puinzooi. Daar is de puinzooi ontstaan. Ik ben nu de puinruimer. Dat is een hele andere rol.

De heer Van Baarle (DENK):

Het patroon van deze minister is wijzen. Ik wijs deze minister op het feit dat zij er een puinzooi van maakt. Ze gaat niet eens in op het punt dat ze gelooft in een discussie die niet bestaat, dat ze borden ziet in Denemarken die niet bestaan en dat ze al 100 dagen bezig is om argumenten te bedenken voor haar plannen. Ze komt met niks concreets. Geef nou gewoon eerlijk toe dat er in de 100 dagen dat u er zit, niks gepresteerd is en dat u een flater slaat. Dat is wat er gebeurt.

Minister Faber:

Ik sla helemaal geen flater. Ik denk dat niet iedereen altijd met veranderde zaken kan omgaan. Want er is gewoon een andere politieke wind gaande. Niet iedereen kan dat verwerken. Daar kan je ook niet altijd wat aan doen.

Mevrouw Koekkoek (Volt):

De minister zegt zojuist dat het hartstikke goed gaat in de opvang, omdat er helemaal niemand in het gras ligt. Vorige week nog is er een brief gestuurd door artsen, waarin duidelijk werd gesteld dat er in onze opvangcentra kinderen zijn die niet naar buiten kunnen en niet kunnen spelen, dat er in onze opvangcentra kinderen leven in onhygiënische omstandigheden en dat er kinderen zijn die ondervoed zijn in onze opvangcentra. Durft de minister hier nou echt met droge ogen te beweren dat het zo geweldig goed gaat in de opvang en dat ze daar geen taak heeft?

Minister Faber:

Volgens mij voldoen onze opvangcentra aan de wettelijke voorschriften. Ik heb nog geen andere verhalen gehoord. Er is nog geen bericht tot mij gekomen dat dat niet het geval zou zijn. Ik kan me niet voorstellen dat er kinderen ondervoed zijn, want er wordt gewoon voorzien in voeding. Bed, bad, brood: dat is gewoon allemaal aanwezig. Ik vraag me wel af waarom al die mensen dan nog komen, als het bij ons allemaal zo slecht geregeld is. Maar dat is een vraag terzijde.

Mevrouw Koekkoek (Volt):

Omdat die mensen vluchten voor oorlog en geweld en hun leven niet zeker zijn. Dat de minister dit niet weet, is een goede samenvatting van hoe ongelofelijk incompetent deze minister is. Dan heb ik een laatste vraag over de opt-out, want daar loopt deze minister een beetje mee te paraderen. Gaat de minister dan ook een verzoek sturen tot een verdragswijziging? Die is natuurlijk nodig voor zo'n opt-out. Als er een verdragswijziging gaat komen, dan weet ik nog wel wat partijen die een lijstje zullen hebben met wat ze wel en niet met Europa zouden willen. Ik vraag aan de minister: wanneer komt dat verzoek?

Minister Faber:

Er ligt momenteel geen verzoek voor een verdragswijziging. Een verdragswijziging moet namelijk naar de Europese Raad. Dan moet je een meerderheid hebben die het op de tafel wil brengen als discussiestuk. Op dit moment is er geen meerderheid voor om dat ter discussie te stellen in de Raad. Daarom ligt er vanuit ons nu nog geen verzoek tot een verdragswijziging. Het kan natuurlijk wel zo zijn dat er in de toekomst andere verdragswijzigingen komen, maar dat kan dus over meerdere onderwerpen gaan. Dat gaat dan niet alleen over migratie, waar ik nu over ga, maar het kan ook over andere zaken gaan. Het zou kunnen dat op het moment dat er zo'n verdragswijziging om de hoek komt, we daarin meegaan om daarin eventueel wijzigingen toe te voegen. Maar we hebben nu van onszelf geen plannen om een verdragswijziging aan te vragen.

De heer Baudet (FVD):

Ik hoorde de minister zeggen dat hét probleem de instroom is. Dat denk ik niet. Ik denk niet dat dit hét probleem is. Het is een van de problemen. Het grootste probleem zijn de mensen die hier al zijn en ongelofelijke integratieproblemen met zich meebrengen en onze straten niet meer van ons laten zijn enzovoorts, enzovoorts. Maar oké: de instroom is een probleem. Ik heb waardering voor de inspanningen van de minister om de instroom in te perken. Ik begrijp ook werkelijk niet waar het tegenstribbelen van de Kamer, van de roomblanke Kamer, vandaan komt. Iedereen moet in zijn hart wel weten wat er gaande is.

De voorzitter:

Dank u wel. U bent door uw dertig seconden heen.

De heer Baudet (FVD):

Mijn vraag is ...

De voorzitter:

Meneer Baudet, ik wil dat u nu in één zin tot een vraag komt, want u bent al door uw tijd heen.

De heer Baudet (FVD):

Oké, u hoeft niet zo gespannen te doen.

De voorzitter:

Nou, ik ben ...

De heer Baudet (FVD):

Mijn vraag is ...

De voorzitter:

Sorry, ik laat me dit niet zeggen. Ik let gewoon op de tijd. Dat geldt voor iedereen. Dat heeft niets met spanning te maken. Nogmaals, één zin en dan maakt u het feest af.

De heer Baudet (FVD):

Zou de minister niet heel graag van Schengen af willen, als zij de instroom wil inperken? Want dan zouden we het gewoon zélf kunnen controleren. Dan zouden we in het buitenland bijvoorbeeld centra kunnen hebben waar mensen al dan niet een gerechtvaardigde asielaanvraag kunnen doen.

De voorzitter:

Ja, dank u wel.

De heer Baudet (FVD):

Dan komt er helemaal niemand meer ons land binnen waar we geen zin in hebben.

Minister Faber:

Ik begrijp de vraag wel van meneer Baudet of we van Schengen af zouden willen. Dat is niet handig gezien onze economie. We hebben namelijk heel veel vervoer van goederen en mensen. Dan creëer je er een probleem bij, en dat willen wij dus niet. Waar wij liever op inzetten — daarin zie je in Europa ook een kentering — is dat we er in ieder geval voor zorgen dat die buitengrenzen goed bewaakt worden. Want als we de buitengrenzen op orde hebben, dan moet het binnen Europa ook beter gaan worden. Wel zijn er nu binnen Europa landen, zoals Duitsland en Frankrijk, die oproepen tot meer grenstoezicht op de binnengrenzen. Op dit moment kan je daar ook al meters in maken, want het heeft zeker wel zin. We hebben ook een goede samenwerking met Duitsland, die ook nog verder verbeterd wordt. Onze Belgische collega's willen er ook wel een beter toezicht op hebben. We kunnen als Nederland dus wel zaken verbeteren. Maar nogmaals, de echte oplossing ligt natuurlijk bij de buitengrenzen. Want van wat je niet binnenkrijgt, heb je dan verder ook geen nadelige gevolgen.

De heer Baudet (FVD):

Oké, dus begrijp ik het goed dat deze minister van PVV-huize geen voorstander meer is van het opzeggen van het Schengenverdrag, dat het mensen mogelijk maakt om zonder paspoort zomaar ongezien ons land binnen te komen? Is dat nou echt ... Wat mij betreft zegt u gewoon: dat wil ik eigenlijk nog wel, maar dat mag niet van mijn coalitiepartners. Dat kan ik begrijpen, maar wilt u dat nou zélf ook echt daadwerkelijk niet meer?

Minister Faber:

Het punt is namelijk dat wij een hoofdlijnenakkoord hebben.

De heer Baudet (FVD):

Ja, oké …

Minister Faber:

Ja, oké? Dat is echt wel iets. Daar staat namelijk onze handtekening onder en de PVV is goed voor haar handtekening.

Mevrouw Rajkowski (VVD):

Wat de VVD betreft gaan we ons vooral inzetten voor maatregelen die echt zorgen voor langetermijnoplossingen en voor fundamentele oplossingen. Ik hoorde de minister net ook wat zeggen over het aanpassen van de terugkeerrichtlijnen in Europa. Dat zou iets kunnen zijn om internationaal met elkaar op te pakken. Wat zou de minister dan aan de terugkeerrichtlijnen willen veranderen en hoe gaat ze dat bewerkstelligen?

Minister Faber:

Ik heb al aangegeven dat we samen met Oostenrijk gaan werken aan de Terugkeerrichtlijn. Ik moet eerlijk gezegd even spieken, want dit heb ik niet meteen paraat. Geeft u mij één moment, want ik weet niet alles uit mijn hoofd. Ja, dit gaat over de Terugkeerrichtlijn. Ik had het wel in mijn hoofd, maar ik wilde zeker weten dat ik het goed had. Ik heb u al gezegd dat we samenwerken met Oostenrijk. Wij willen ook zorgen dat het duidelijker wordt wat de plicht is van de vreemdeling en wat de gevolgen zijn van het niet-meewerken aan terugkeer. We willen gewoon dat mensen aan terugkeer gaan meewerken. We zien namelijk nu ook bij de Dienst Terugkeer en Vertrek dat men niet meewerkt. Dat is heel vervelend, want het is al een heel gedoe om helemaal door de procedure heen te komen. Als je dan op een punt bent dat je iemand kunt laten terugkeren naar het land van herkomst, zijn er allerlei procedures waardoor het op het laatste moment op de een of andere manier toch niet doorgaat. Daarom willen wij het niet-meewerken aan terugkeer strafbaar stellen. Dat is een concrete maatregel in het regeerprogramma. In het gesprek over deze Terugkeerrichtlijn pleiten wij daar ook voor. Ten slotte moeten natuurlijk de procedures simpeler, efficiënter en doeltreffender worden. Het is namelijk allemaal zo complex geworden dat het toetsen ontzetten veel tijd in beslag neemt. Op deze manier schiet het gewoon niet op.

Mevrouw Vondeling (PVV):

Het is geweldig dat de minister van Asiel en Migratie het signaal heeft afgegeven dat Nederland een opt-out op asiel en migratie wil. Natuurlijk duurt het even; dat snappen wij. Het is vervelend voor sommige andere partijen, maar er waait inderdaad een nieuwe wind door Europa. Dat biedt kansen voor Nederland op het gebied van asiel. Is de minister het daarmee eens?

Minister Faber:

Het biedt zeker kansen voor Nederland. Kijk, het is natuurlijk heel mooi als lidstaten binnen Europa op dezelfde lijn komen te zitten. Je ziet dat heel veel landen al op onze lijn zitten. Iedereen begint toch wel in te zien dat het zo gewoon niet kan blijven. Ik bedoel het volgende. Bij de verkiezingen hebben kiezers gekozen, hun stem uitgebracht. Je ziet een verschuiving in het politieke landschap die ook in het kabinet weerspiegeld wordt. Dat is ook het geval bij andere regeringen en dat is natuurlijk gewoon heel mooi. Ik denk ook dat dit het momentum is om door te zetten en om ook gewoon door te gaan. We moeten ons niet laten beletten door tegenwerpingen als "als dit" of "als dat". Ik denk dat we gewoon door moeten stomen en onze agenda moeten uitrollen.

Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):

Ik zal niet ingaan op de rare obsessie in Nederland om van alles over het weerbericht te zeggen. De ene dag schijnt de zon; de andere dag waait er een tropische wind. Kijk, in Brussel een pleefiguur slaan is niet alleen gênant, maar ook gewoon echt contraproductief. Als de minister en dit kabinet daadwerkelijk iets willen doen aan wat zij "de instroom" noemen, aan het aantal mensen dat naar Europa komt, of aan het aantal afgewezen asielzoekers dat we moeten uitzetten, dan heeft de minister de Europese Unie en onze buurlanden nou eenmaal nodig. Als je echt stappen wil zetten op migratie, kan je dat eigenlijk alleen maar Europees doen, welke kant je ook op wilt. Erkent de minister dat? Vindt zij dat haar positie in Brussel door deze maatregel is versterkt, of is die verzwakt?

Minister Faber:

U doelt dan op de opt-out?

Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):

Ja.

Minister Faber:

Ik denk dat die positie versterkt is, want de boodschap dat wij een ander beleid willen hebben, is overgekomen. Het klopt natuurlijk: het is altijd goed om samen te werken. We zijn ook helemaal niet tegen samenwerking. Als het pact geïmplementeerd is en het niet voldoet niet aan onze wensen, moeten we dus gaan kijken of wij daar zaken in kunnen veranderen. Dan kun je aan die opt-out gaan denken; misschien moet je die toch wel hebben. Wij willen gewoon gaan over onze eigen regels. Als er regels zijn die ons niet bevallen, dan moeten daar wat aan gaan doen. Dat willen we en dat gaan we dan op een ordentelijke en wettelijke wijze doen.

Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):

Mijn overtuiging is dat de positie van Nederland ernstig is verzwakt. We stonden namelijk helemaal alleen, samen met Viktor Orbán. Dat is best gênant te noemen.

Ik hoorde de minister hier al oefenen met de dragende motivering. Die komt er kort gezegd op neer dat alle problemen in dit land komen door die 50.000 asielzoekers die er in een jaar naar ons land komen. Maar klopt het nou — dat begreep ik net — dat de dragende motivering af is en dat die al naar de voorzitters van de coalitiepartijen is gestuurd?

Minister Faber:

Er zijn momenteel onderhandelingen gaande betreffende wat wij willen gaan doen.

Mevrouw Podt (D66):

Ik ga toch nog heel even terug naar de opt-out, waar dit mee begonnen was. Binnen twee uur nadat de minister dat briefje had geschreven, kreeg zij een reactie van de Commissie. Ik zal die kort samenvatten: nee. Ik heb nog een paar quotes opgeschreven van vorige week. "Nee, eenzijdige actie schaadt het pact", zei Griekenland. "Nee, het is niet mogelijk", zei Eurocommissaris Johansson. "Nee, geen goed idee", zei Duitsland. "Nee, we moeten het samen doen", zei Finland. Als de minister dan voor een camera gaat staan en vervolgens zegt dat zij heel optimistisch is, is zij toch een beetje naïef?

Minister Faber:

Nou, ze kunnen veel van me zeggen, maar ik ben niet naïef. Daarom sta ik hier ook als minister. Ik wil dingen veranderen. Ik wil dingen voor Nederland doen. Dat vind ik belangrijk. Dan ben je niet naïef. Je ziet dat de burgers een crisis zien. Bepaalde politieke partijen hier zien dat niet, maar ik zie dat wel. U kunt mij niet, zeg ik via de voorzitter, naïef noemen. Zeker niet.

Mevrouw Podt (D66):

Maar al die mensen die die crisis zien, willen oplossingen. Wat ik zie van volgens mij de afgelopen week, is dat de minister zegt "ik ben beleid", "ik stop niet met symboolpolitiek", "ik heb geen pleefiguur geslagen". Ik bedoel: waar zitten we nou naar te kijken? Ondertussen gaat Ter Apel weer naar de rechtbank, want het is gewoon nog steeds niet opgelost daar. Dan kan de minister zeggen "ja, maar de instroom moet naar beneden", maar ik wil van deze minister nog déze week een brief hebben waarin staat wat zij de komende weken voor Ter Apel gaat betekenen. En dan bedoel ik dus niet de instroom! Want wat ze ook zegt, dat is niet volgende week gebeurd. Ze zegt zelf dat dit nog jarenlang duurt. Dus deze week wil ik een brief waarin staat wat de minister de komende weken concreet voor Ter Apel gaat betekenen.

Minister Faber:

Nogmaals, wat ik al zei: je moet het probleem oplossen bij de bron. De instroom moet …

Mevrouw Podt (D66):

Dat is niet de komende weken!

Minister Faber:

Volgens mij ben ik aan het woord, voorzitter. Ik moet toegeven: het blijkt toch wel dat asiel en migratie een heel belangrijk onderwerp is, want het wekt nogal wat emoties in de zaal op. Dat doet mij goed, want dan gaan we het ergens over hebben. Dat vind ik heel positief. En nogmaals, je kan de problemen alleen oplossen als je die bij de wortel aanpakt. Dat doe je door de instroom te beperken.

De voorzitter:

Dank u wel. Dank aan de minister voor haar aanwezigheid vandaag.

Naar boven