12 Raad Buitenlandse Zaken d.d. 22 april 2024

Raad Buitenlandse Zaken d.d. 22 april 2024

Aan de orde is het tweeminutendebat Raad Buitenlandse Zaken d.d. 22 april 2024 (CD d.d. 18/04).

De voorzitter:

Aan de orde is het tweeminutendebat over de Raad Buitenlandse Zaken van 22 april aanstaande. Ik begrijp dat er net een debat is geweest en dat de eerste termijn is afgerond, maar de tweede termijn niet. Dit tweeminutendebat kunnen de leden gebruiken om een tweede termijn te doen en uiteraard om moties in te dienen. Ik zie tien sprekers aan de kant van de Kamer. Welkom aan de minister. Laten we snel van start gaan. De eerste spreker aan de zijde van de Kamer is mevrouw Piri van GroenLinks-PvdA. Ga uw gang.

Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):

Voorzitter. Allereerst uiteraard dank aan de minister voor de beantwoording tijdens het debat. Ik heb twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Europese Unie werkt aan sancties tegen gewelddadige kolonisten op de Westelijke Jordaanoever;

verzoekt het kabinet om in de Europese Unie te pleiten voor op z'n minst het gelijktrekken van sanctielijsten voor gewelddadige kolonisten met die van de VS en het VK,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Piri, Dobbe, Van Baarle, Dassen, Paternotte en Teunissen.

Zij krijgt nr. 2870 (21501-02).

Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):

De tweede motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat verschillende landen, waaronder EU-lidstaten, zich openlijk uitspreken voor de deelname van Taiwan binnen internationale organisaties;

overwegende dat Taiwan een legitieme wens kent om op betekenisvolle wijze deel te nemen in internationale organisaties;

van mening dat de deelname van Taiwan in internationale organisaties in het belang is van Nederland;

verzoekt de regering binnen de EU draagvlak te zoeken voor steun aan de participatie van Taiwan binnen internationale organisaties, zoals de WHO, de ICAO, de UNFCCC en Interpol, en zich openlijk uit te spreken voor de deelname van Taiwan in deze organisaties,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Piri, Brekelmans en Paternotte.

Zij krijgt nr. 2871 (21501-02).

Dat leidt tot een vraag van de heer Paternotte. Gaat uw gang.

De heer Paternotte (D66):

Dit is een hele belangrijke motie. Overigens ook goed dat de minister dat net voor de World Health Assembly al heeft toegezegd. Ik dacht dat ik ook onder die motie zou staan, maar dat is dan helemaal niet doorgekomen. Ik wil daar heel graag alsnog onder. Kan dat?

Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):

Excuus. Met alle plezier voeg ik de heer Paternotte toe.

De voorzitter:

Dat wordt meteen geregeld, dat is mooi. Dank u wel, mevrouw Piri. Dan van de zijde van de Kamer mevrouw Dobbe van de SP.

Mevrouw Dobbe (SP):

Dank u wel, voorzitter. Ook ik heb twee moties. De eerste gaat over Rafah, waar nog steeds anderhalf miljoen mensen vastzitten. Wij vinden dat het daar een keer klaar moet zijn.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat in Rafah 1,5 miljoen mensen, waaronder kinderen, vastzitten;

overwegende dat de minister heeft gezegd dat een aanval in Rafah zou leiden tot een humanitaire catastrofe;

overwegende dat de minister heeft gezegd dat er politieke gevolgen zullen zijn als Israël militaire actie zou nemen in Rafah;

constaterende dat op 17 april een Israëlische aanval heeft plaatsgevonden in Rafah waarbij doden zijn gevallen;

verzoekt de regering politieke actie, waaronder het instellen van sancties, te nemen tegen Israël als reactie op de aanval in Rafah en om verdere aanvallen in Rafah en een verergering van de humanitaire crisis te voorkomen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Dobbe, Van Baarle, Piri, Dassen en Teunissen.

Zij krijgt nr. 2872 (21501-02).

Mevrouw Dobbe (SP):

En ik heb nog een motie over Sudan.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat ruim 11 miljoen mensen door de oorlog in Sudan op de vlucht zijn;

constaterende dat voor 18 miljoen mensen in Sudan nu ernstige hongersnood dreigt;

constaterende dat hulpgoederen via land onvoldoende veilig verspreid kunnen worden en mensen onvoldoende bereiken;

constaterende dat er pas hulp goed gegeven en verspreid kan worden als er een staakt-het-vuren is, dat het goed is dat de Nederlandse regering zich daarvoor inzet maar dat er nog geen zicht is op een staakt-het-vuren;

constaterende dat mensen nu hulp en voedsel nodig hebben, omdat 18 miljoen mensen nu acuut honger hebben;

verzoekt de regering om hulpgoederen via alle mogelijke kanalen, via land, via schepen en als het niet anders kan via de lucht, aan de bevolking van Sudan te leveren zolang dat niet voldoende via land kan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Dobbe, Piri, Paternotte, Teunissen, Dassen en Van Baarle.

Zij krijgt nr. 2873 (21501-02).

Mevrouw Dobbe (SP):

We hebben van de minister gehoord dat er al veel hulp wordt geboden in Sudan. We juichen dat van harte toe, want dat is keihard nodig. Maar we weten ook dat zelfs al doen wij als land meer dan andere landen misschien doen, dat onvoldoende is. Daarom willen we dit vooral als een aanmoediging hebben, om op alle mogelijke manieren te zorgen dat er niet 18 miljoen mensen doodgaan van de honger.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank, mevrouw Dobbe. Dan van de zijde van de Kamer mevrouw Teunissen van de Partij voor de Dieren. Gaat uw gang.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Dank u wel, voorzitter. Ik heb twee moties. De eerste gaat over UNRWA.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de honger in Gaza voortduurt, dat 30% van de kinderen in Noord-Gaza inmiddels ernstig ondervoed is, en het Internationaal Gerechtshof in Den Haag spreekt van hongersnood;

constaterende dat UNRWA als grootste hulpverleningsorganisatie ter plaatse onontbeerlijk is bij het verlichten van de nood op korte termijn en daarvoor meer hulp nodig heeft;

overwegende dat de Europese Commissie, veel landen en Europese bondgenoten (zoals Finland en Duitsland) de financiële steun weer hebben hervat en politieke steun voor UNRWA hebben uitgesproken;

verzoekt de regering de nodige steun aan UNRWA te bieden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Teunissen, Dobbe, Piri, Van Baarle, Dassen en Paternotte.

Zij krijgt nr. 2874 (21501-02).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat recent onderzoek van Human Rights Watch laat zien dat de Israëlische overheid en het leger actief meewerken met de kolonisten aan het verdrijven van Palestijnen van hun land en aan het bouwen van illegale nederzettingen;

constaterende dat het vredesinitiatief Tent of Nations acuut wordt bedreigd met fysieke intimidatie en aanleg van wegen ten behoeve van illegale nederzettingen;

constaterende dat de aanwezigheid van internationale waarnemers bescherming aan Palestijnse burgers blijkt te bieden;

verzoekt de regering zich in te spannen voor meer ondersteuning en versterking van internationale waarnemers op de Westelijke Jordaanoever,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Teunissen, Dobbe, Piri, Van Baarle en Dassen.

Zij krijgt nr. 2875 (21501-02).

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank, mevrouw Teunissen. De volgende van de zijde van de Kamer is de heer Veldkamp van NSC. Gaat uw gang.

De heer Veldkamp (NSC):

Voorzitter. We hebben een levendig debat gehad met tien fracties over Iran, Israël, Oekraïne en Sudan en een uitgebreide uitleg gekregen van de minister, waarvoor dank. Ik heb twee moties. De eerste.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de humanitaire situatie in de Gazastrook buitengewoon zorgelijk blijft, vooral in het noorden ervan;

overwegende dat de meest effectieve wijze om meer hulp de Gazastrook in te krijgen is over land via overgangen met Israël en Egypte, maar tot nu toe slechts twee overgangen open zijn (Kerem Shalom en Rafah);

overwegende dat de Israëlische haven van Ashdod nu in gebruik is genomen voor humanitaire hulp, maar een overgang naar het noordelijke deel van de Gazastrook nog niet is geopend;

verzoekt de regering de druk op Israël op te voeren om ook een noordelijke grensovergang met de Gazastrook zo snel mogelijk open te stellen voor het doorlaten van humanitaire hulp,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Veldkamp en Boswijk.

Zij krijgt nr. 2876 (21501-02).

De heer Veldkamp (NSC):

De heer Boswijk kon helaas niet aanwezig zijn wegens persoonlijke omstandigheden.

De tweede motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Israëlische gijzelaars die ontvoerd zijn door Hamas al meer dan een halfjaar in de Gazastrook gevangen worden gehouden;

overwegende dat de vrijlating van alle gegijzelden nog altijd niet in zicht is en onderhandelingen moeizaam verlopen, terwijl zij voortdurende aandacht vanuit Europa verdienen;

verzoekt het kabinet in alle EU-raden waar het thema Midden-Oosten op de agenda staat consequent het belang van vrijlating van de Israëlische gegijzelden aan de orde te stellen, zolang zich nog gijzelaars in de handen van Hamas bevinden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Veldkamp en Brekelmans.

Zij krijgt nr. 2877 (21501-02).

De heer Veldkamp (NSC):

Dank u, voorzitter.

De voorzitter:

Dank, meneer Veldkamp. Dan is nu aan de beurt: de heer Brekelmans van de VVD voor zijn tweede termijn. Nee, niet de tweede termijn, maar voor zijn inbreng in het tweeminutendebat.

De heer Brekelmans (VVD):

Voorzitter. Veel dank aan de minister en haar ondersteuning voor alle antwoorden van zojuist in het uitgebreide debat dat we hebben gehad. Ik heb een motie van mevrouw Piri medeondertekend over Taiwan en een motie van de heer Veldkamp over de Israëlische gijzelaars in Gaza. Daarnaast heb ik zelf nog één motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Rusland massale luchtaanvallen uitvoert en Oekraïne dringend behoefte heeft aan meer luchtverdediging, in het bijzonder Patriotsystemen;

overwegende dat de sg van de NAVO, Stoltenberg, heeft aangegeven dat bondgenoten flexibeler kunnen omgaan met de NAVO-vereisten om Oekraïne meer te kunnen steunen;

verzoekt de regering om maximale flexibiliteit en creativiteit toe te passen om samen met andere partnerlanden meer Patriotsystemen en -raketten aan Oekraïne te leveren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Brekelmans, Piri, Dassen, Boswijk, Paternotte, Veldkamp, Ceder en Diederik van Dijk.

Zij krijgt nr. 2878 (21501-02).

En daar heeft de heer Tuinman een vraag over. Gaat uw gang.

De heer Tuinman (BBB):

We steunen die creativiteit, maar ik wil wel graag van de heer Brekelmans weten of dat betekent dat die creativiteit zit in het zoeken van een Nederlands Patriotsysteem. De heer Brekelmans en de VVD weten zeker heel goed dat Patriotsystemen cruciaal zijn en noodzakelijk zijn in de paraplu die je nodig hebt inzake artikel 5 en dat daar ook een appreciatie bij hoort van de minister van Defensie.

De heer Brekelmans (VVD):

Zeker, zeker. Die luchtaanvallen op Oekraïne zijn niet van gisteren of vandaag; die zijn al een hele tijd aan de gang. Eerder heeft Nederland al maximaal gekeken wat wij bij kunnen dragen uit de bestaande voorraad. Nu zijn er volgens mij twee nieuwe realiteiten. Een. De heer Stoltenberg heeft gisteren gezegd: we hebben bepaalde normen die we opleggen aan lidstaten, maar daar kan wat flexibeler mee worden omgegaan. Twee. Nederland kan ook met andere landen bekijken of we dingen samen kunnen doen, bijvoorbeeld op het gebied van training, onderhoud en misschien voor meer coördinatie bij de inkoop van nieuwe systemen. Misschien dat er dan toch samen met onze partnerlanden meer te leveren is en dat Nederland daar dan ook een bijdrage aan kan leveren. Die maximale flexibiliteit en creativiteit, daar roep ik het kabinet toe op. Ik hoop dat zij dan op korte termijn met een besluit daarover kunnen komen.

De voorzitter:

Kort, de heer Tuinman.

De heer Tuinman (BBB):

Ja, voorzitter. Ik kan daar prima mee leven. Dat is wel zwaarwegend voor steun vanuit mijn fractie. Dus mijn verzoek is wel of de minister zo meteen in de appreciatie van de motie voornamelijk kan ingaan op het personeelsaspect. Dus dat dat niet allemaal wegrent. Maar wat misschien zeker ook wel belangrijker is, is dat we die kennis en kunde ook houden bij die mensen, zodat we als er straks weer nieuwe systemen komen, ook snel kunnen opschalen. Dat is voor mij kritisch voor de afweging of we dit wel of niet gaan steunen. Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Een verzoek aan de minister.

De heer Brekelmans (VVD):

En misschien een korte reactie. Kijk, dat punt had ik zelf niet genoemd, maar de heer Tuinman weet natuurlijk ook dat we als Nederland een hele belangrijke capaciteit hebben opgebouwd in Patriotsystemen. Die moet je niet zomaar wegdoen; dat is een les die we uit eerdere periodes van bezuinigingen op defensie hebben geleerd. Maar ook daarin zijn er misschien met partnerlanden creatieve oplossingen mogelijk. Nou goed, ik spoor het kabinet daartoe aan en hoop dat ze met een besluit komen.

De voorzitter:

Dank, meneer Brekelmans. De volgende van de zijde van de Kamer is de heer Van Baarle, en daarna de heer Paternotte. Eerst de heer Van Baarle.

De heer Van Baarle (DENK):

Voorzitter, dank u wel. Dank aan de minister voor de beantwoording tijdens dit debat. Ik zag bij de minister eigenlijk een soort dilemma, namelijk dat we allemaal aanvoelen dat het illegale nederzettingenbeleid, omdat het dat ook gewoon is, in strijd is met het internationaal recht, en dat we aan de andere kant ook een Europese Unie hebben waarin sprake moet zijn van meerderheden om stappen te zetten daartegen. Ik proefde bij de minister ook de bereidheid, toen we dit in dat debat wisselden, om na te denken over wat in de komende tijd mogelijkheden zijn die effectief zijn en ook op Europees draagvlak kunnen rekenen, om iets extra's te doen om een schending van het internationaal recht te stoppen. Want daar gaat het hier om: het is een schending van het internationaal recht, en die moeten we stoppen. Ik zou de minister hiertoe graag met deze motie willen oproepen. Dadelijk hebben we dat sanctiepakket tegen gewelddadige kolonisten en kolonisten die geweld verheerlijken. Het lijkt me zeer verstandig om dan de komende tijd blijvend te verkennen wat we daarbovenop zouden kunnen doen, wat effectief zou kunnen zijn en wat op draagvlak zou kunnen rekenen. Daar heb ik de volgende motie voor.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het nederzettingenbeleid van Israël illegaal is onder internationaal recht;

overwegende dat daarom terecht sancties zullen worden getroffen tegen kolonisten die geweld hebben gepleegd of verheerlijkt;

van mening dat schendingen van het internationaal recht blijvende inspanning vragen om deze te stoppen;

verzoekt de regering blijvend te verkennen hoe effectief en met Europees draagvlak aanvullende stappen genomen kunnen worden om het illegale nederzettingenbeleid en gewelddadige uitwassen daarvan te kunnen stoppen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Baarle, Teunissen, Piri, Dassen en Dobbe.

Zij krijgt nr. 2879 (21501-02).

De heer Van Baarle (DENK):

Ik dank u vriendelijk.

De voorzitter:

Dank, meneer Van Baarle. Dan is nu het woord aan de heer Van Houwelingen van Forum voor Democratie.

De heer Van Houwelingen (FVD):

Dank u, voorzitter. Drie moties, en ik begin gelijk.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat EU-ambassadeurs in Rusland onlangs collectief niet zijn ingegaan op een uitnodiging voor een gesprek afkomstig van de Russische minister van Buitenlandse Zaken;

overwegende dat de Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken in antwoord op schriftelijke vragen van ondergetekende heeft aangegeven dat het besluit om niet op deze uitnodiging in te gaan "ongebruikelijk" is;

overwegende dat de minister van Buitenlandse Zaken in antwoord op genoemde schriftelijke vragen zélf aangeeft dat het van belang is "om het diplomatieke kanaal met Rusland open te houden";

spreekt uit dat de Nederlandse ambassadeurs hun werk moeten doen en in gesprek moeten gaan en blijven met bewindslieden van het land waar zij Nederland vertegenwoordigen — bij uitstek als de relatie met dat land gespannen is,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Houwelingen.

Zij krijgt nr. 2880 (21501-02).

De heer Van Houwelingen (FVD):

De tweede motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Nederland op het punt staat het veertiende sanctiepakket tegen Rusland goed te keuren;

overwegende dat het goed lijkt te gaan met de Russische economie en dat de voorgaande sanctiepakketten beperkte negatieve effecten lijken te hebben gehad;

overwegende dat de voorgaande sanctiepakketten voor Nederland in elk geval negatieve effecten hebben gehad;

verzoekt de regering een onderzoek in te stellen naar de effecten van de sanctiepakketten op Rusland en Nederland, en de Kamer over de uitkomsten hiervan te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Houwelingen.

Zij krijgt nr. 2881 (21501-02).

De heer Van Houwelingen (FVD):

Dan de laatste motie, voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de minister-president tijdens het debat over de buitengewone Europese top heeft gezegd dat Poetin "geen sterke vent" is;

overwegende dat het in het Nederlands belang is aan te sturen op vrede en het daartoe onontbeerlijk is de diplomatieke relaties met Rusland zo goed mogelijk te houden;

constaterende dat het in stand houden van diplomatieke relaties niet wordt bevorderd door regeringsleiders die elkaar persoonlijk beledigen;

spreekt uit dat een dergelijke opmerking van de minister-president dus onwenselijk was en is,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Houwelingen.

Zij krijgt nr. 2882 (21501-02).

Dank, meneer Van Houwelingen. Dan is het nu de beurt van de heer Paternotte.

De heer Paternotte (D66):

Voorzitter. Dank aan de minister en de ambtenaren voor de beantwoording van alle vragen in het debat van zojuist. Ik heb één motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in de afgelopen periode de kracht van samenwerking en dekkende luchtverdediging zich heeft bewezen in Israël, en ook dat het tekort aan luchtverdediging in Oekraïne tot enorme schade en aantallen slachtoffers leidt;

van mening dat in Europa meer en meer overtuigende inzet nodig is om gezamenlijk bondgenoten te kunnen steunen en zelf in staat te zijn aanvallen van drones en raketten te weerstaan;

verzoekt het kabinet om in EU- en NAVO-verband te pleiten voor de versterking van gezamenlijke, geïntegreerde Europese luchtverdediging en een bijbehorende Europese industrie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Paternotte en Dassen.

Zij krijgt nr. 2883 (21501-02).

De heer Paternotte (D66):

Voorzitter. Ik zie ook een drietal Kamerleden van de PVV in de zaal. Dat is heel goed. Ik geloof niet dat een van hen ingeschreven is voor dit debat, maar eerder deze week was er een debat met de woordvoerder Europese Zaken van de PVV. Daarbij werd de vraag gesteld wat de PVV bedoelt met teksten in haar verkiezingsprogramma over Oekraïne en hoe de PVV oordeelt over de steun aan Oekraïne. Het is de grootste partij van ons parlement, maar we werden doorverwezen naar dit debat, waar de woordvoerder Buitenlandse Zaken bij zou zijn, maar die was er niet, net als in het debat over de oorlog in Oekraïne. Toen voerden we een debat over dat die oorlog twee jaar gaande was. Dus debatteren met de PVV wordt in dit huis steeds vaker kafkaësk. Laat ik dit moment dan ook maar even gebruiken om die fractie op te roepen om te proberen om, als het ook maar even kan, een woordvoerder naar debatten te sturen over dit soort belangrijke zaken, zaken als de grootste oorlog op ons continent en in Europa sinds de Tweede Wereldoorlog.

De voorzitter:

Dat leidt tot een vraag van de heer Tuinman. Ga uw gang.

De heer Tuinman (BBB):

Jazeker, voorzitter. Eergisteren hebben we het gehad over de motiediarree van de heer Bontenbal en dat het allemaal beperkt moest worden. Maar de heer Paternotte heeft een motie ingediend over luchtverdediging en dat we daarbij moeten samenwerken. Afgelopen dinsdag is hier ook een motie over ingediend, die ook daadwerkelijk met een brede Kamermeerderheid is aangenomen. Ik vraag dus of de heer Paternotte eens even goed wil kijken wat nou daadwerkelijk uniek is aan deze motie en of er niet al aangenomen moties richting kabinet liggen die eigenlijk hetzelfde omvatten.

De heer Paternotte (D66):

Maar dit is toch niet dezelfde motie? Dit gaat over een geïntegreerde Europese industrie opbouwen voor de luchtverdediging.

De voorzitter:

De heer Tuinman, laatste vraag.

De heer Tuinman (BBB):

Maar het punt is dat dit gaat over het European Sky Shield Initiative. Die motie is aangenomen. Ik verzoek de heer Paternotte daar toch nog even inhoudelijk naar te kijken, want die gaat over gezamenlijk aanbesteden, niet alleen binnen de NAVO, maar zelfs met Oostenrijk en Zwitserland. Ik zou dus toch nog even goed kijken of die motie daadwerkelijk iets toevoegt.

De heer Paternotte (D66):

Daar kijken we altijd goed naar. Ik heb dinsdag geen enkele motie ingediend. Daarmee ben ik volledig binnen het Henri Bontenbalmotiequotum gebleven, maar ik constateer dat dat motiequotum ook wel weer van enigszins korte duur is qua effect op wat er hier in deze zaal gebeurt.

De voorzitter:

Dank u wel voor uw inbreng. Dan gaan we naar de inbreng van de heer Dassen van Volt.

De heer Dassen (Volt):

Dank, voorzitter. Dank aan de minister voor de beantwoording.

Ik heb één motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat secretaris-generaal Stoltenberg van de NAVO lidstaten opriep om meer steun te bieden aan Oekraïne, zelfs als we dan tijdelijk onder de NAVO-eisen zitten;

verzoekt de regering in overleg met bondgenoten en de industrie te zoeken naar oplossingen om levertijden van luchtverdedigingscapaciteiten en -munitie aan Oekraïne te verkorten en productiecapaciteit op te voeren, ook voor het versterken van eigen Europese luchtverdediging,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Dassen, Paternotte, Tuinman, Piri, Van Baarle en Brekelmans.

Zij krijgt nr. 2884 (21501-02).

De heer Dassen (Volt):

Dank, voorzitter.

De voorzitter:

Dank, meneer Dassen. De laatste spreker van de zijde van de Kamer is de heer Tuinman van BBB. Ga uw gang.

De heer Tuinman (BBB):

Voorzitter, dank u wel. Ik heb geprobeerd om me in het commissiedebat in te houden, dus dan kan ik hier nog een keertje goed losgaan. Nederland is een van de koplopers in steun aan Oekraïne. In het commissiedebat heb ik het ook gezegd: laten we onze positie inzetten om onze partners in Europa een duwtje in de rug te geven om te doen wat nodig is. Mijn fractie steunt de zoektocht naar luchtafweer voor Oekraïne. Het afslaan van de Iraanse aanval op de geïntegreerde luchtverdediging laat zien dat dat kan. Het doet echter ook de vraag rijzen of we alles doen wat noodzakelijk is om een toekomstige Iraanse drone- en raketaanval af te slaan en daarmee in het Midden-Oosten bij te dragen aan de de-escalatie. Daarom vraag ik of Nederland aan die de-escalatie bij wil dragen. Ik heb daar de volgende motie voor.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de Verenigde Staten geholpen hebben met de meer dan 300 Iraanse drones en raketten uit de lucht schieten;

overwegende dat Nederland niet actief heeft bijgedragen aan de luchtverdediging van Israël;

verzoekt de regering proactief te verkennen om in de toekomst samen met de Verenigde Staten op te trekken voor de verdediging van Israël tegen luchtaanvallen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Tuinman en Stoffer.

Zij krijgt nr. 2885 (21501-02).

Dank, meneer Tuinman. Ik weet niet precies hoe het zit met het motiequotum, maar u heeft er in dit debat in ieder geval zestien geproduceerd. Ja, het waren zestien moties in dit debat, meneer Tuinman. Goed gedaan.

De minister heeft tien minuten nodig om die moties te kunnen appreciëren. Ik stel voor dat we om 21.15 uur terug zijn voor de appreciatie van de zijde van de minister.

De vergadering wordt van 21.02 uur tot 21.14 uur geschorst.

De voorzitter:

De minister is weer bij ons. Zij kan beginnen aan de appreciatie van de moties. Ga uw gang.

Minister Bruins Slot:

Voorzitter, ik zal het op tempo doen. Ik zal niet te veel woorden besteden aan de moties, die overigens prima zijn.

De voorzitter:

Dat klinkt goed.

Minister Bruins Slot:

De motie op stuk nr. 2870 over sanctielijsten: oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 2871 over Taiwan: oordeel Kamer.

Dan de motie op stuk nr. 2872 van het lid Dobbe over Rafah. Er is nu nog geen sprake van een grootschalig militair offensief. Dan zouden er inderdaad wel politieke gevolgen zijn. Voor nu ontraad ik de motie nog.

De motie op stuk nr. 2873 van mevrouw Dobbe kan ik oordeel Kamer geven als zij het stuk over land, lucht en schip weghaalt en schrijft: "verzoekt de regering om hulpgoederen via alle mogelijke kanalen aan de bevolking van Sudan te leveren". Lucht is nu namelijk helemaal niet mogelijk. Dat is te gevaarlijk. Met schepen is het duizenden kilometers naar Darfur toe. Daar zitten de strijdende partijen tussen. Als mevrouw Dobbe het veralgemeniseert, is het conform datgene wat we met elkaar willen doen, maar dan doen we het via de mogelijke kanalen die er zijn. Anders is het oordeel "ontraden", zeg ik tegen mevrouw Dobbe.

De voorzitter:

Mevrouw Dobbe, u gaat overleggen? Ja? Dan is de motie voor nu ontraden. Dan dient u indien mogelijk een gewijzigde motie in. Over twintig minuten stemmen we. Ze voelt de druk. Heel goed. Dat is de bedoeling.

De minister vervolgt haar appreciatie.

Minister Bruins Slot:

Voorzitter. Dan de motie op stuk nr. 2874 van mevrouw Teunissen. Er zijn twee opties. Dinsdag komt het rapport uit, dus mevrouw Teunissen kan ervoor kiezen om de motie aan te houden totdat het standpunt van het kabinet er ligt. Anders ontraad ik de motie op dit moment, omdat het rapport er nog niet is. Dat laat ik aan mevrouw Teunissen.

De voorzitter:

Ik geloof dat mevrouw Teunissen de motie in stemming brengt. Dan is de motie op stuk nr. 2874 dus ontraden.

Minister Bruins Slot:

Ja.

Voorzitter. Dan de motie op stuk nr. 2875 over internationale waarnemers. Ja, dat doen we via OHCHR en UHCC, dus deze motie krijgt oordeel Kamer.

Voorzitter. Dan de motie op stuk nr. 2876, over de noordelijke grensovergang open en maximale druk: oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 2877 over het continu onder de aandacht brengen van de gegijzelden: oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 2878 over maximale flexibiliteit en creativiteit Patriotsystemen: oordeel Kamer. We kijken naar alle opties op het vlak van de luchtverdediging: zelf meer produceren, eisen gesteld aan eigen voorraden kritisch bekijken en wereldwijd onderzoeken wat mogelijk is.

De motie op stuk nr. 2879. In leesbaar handschrift, aan de heer Van Baarle: oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 2880 is een spreekt-uitmotie. Die is aan de Kamer.

Dan de motie op stuk nr. 2881: ontraden. De Europese Commissie doet dit al, maar zij kan niet in het openbaar rapporteren, omdat dit informatie is waar de agressor zijn voordeel mee kan doen. Dus ontraden.

De motie op stuk nr. 2882 is een spreekt-uitmotie. Die is aan de Kamer.

De motie op stuk nr. 2883 gaat over geïntegreerde Europese luchtverdediging. Dat wordt in Europa in NAVO-verband georganiseerd met diverse systemen van bondgenoten. Dit sluit aan bij onze inzet, dus oordeel Kamer.

Dan de motie op stuk nr. 2884, over oplossingen voor luchtverdedigingscapaciteiten. Er is inderdaad her en der wat overlap in de intenties als het gaat om luchtverdediging, maar toch geef ik deze motie, net als de andere, oordeel Kamer, omdat deze aansluit bij de inzet van het kabinet.

Dan de motie op stuk nr. 2885 van de heer Tuinman. Die vraagt om proactief met de Verenigde Staten op te trekken voor de militaire verdediging tegen luchtaanvallen. Daarvoor geldt dat wij een vast kader hebben met artikel 100. Daar wil ik echt niet van afwijken. Er hoort een concreet verzoek te liggen. Het is op dit moment ook niet in overeenstemming met de inzet van de-escalatie. Dat doen we ook via politieke en diplomatieke middelen. Het gaat hier ook om een als-dansituatie. Daarom moet ik de motie toch ontraden.

De voorzitter:

Nou, dat ging vlot. Dank u wel.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik kijk even naar de leden. Het is gebruikelijk om nu twintig minuten te schorsen. Ik wil even checken bij de leden of dat inderdaad voldoende is om alle moties van een stemadvies te voorzien en door de fracties te halen, zodat we inderdaad over twintig minuten kunnen stemmen. Vijf minuten? Nee, het is minimaal twintig minuten, maar als er langer nodig is, hoor ik dat graag. Anders gaan we om 21.40 uur stemmen over deze zestien moties.

De vergadering wordt van 21.19 uur tot 21.40 uur geschorst.

Naar boven