12 Voortgang proces BFTK 2024-2028

Voortgang proces BFTK 2024-2028

Aan de orde is het tweeminutendebat Voortgang proces BFTK 2024-2028 (36410-VII, nr. 93).

De voorzitter:

Aan de orde is het tweeminutendebat Voortgang proces BFTK 2024-2028 (36410-VII, nr. 93). De minister van Binnenlandse Zaken zei net dat dit debat wellicht rustiger zou gaan dan het debat hiervoor, maar toen heb ik hem even gewezen op Knuppelvrijdag of Kneppelfreed in 1951, toen er toch echt bloed vloeide voor het gerechtsgebouw van Leeuwarden.

Minister De Jonge:

We zijn Bonifatius niet vergeten.

De voorzitter:

De minister is Bonifatius niet vergeten. Ik geef graag als eerste het woord aan de heer Tjeerd de Groot van de fractie van D66 om even de toon te zetten. Ik moet ook nog een klein ordepunt inroepen, want de heer Soepboer was niet aanwezig bij het voorgaande commissiedebat, maar dat kwam omdat zijn fractie toen nog niet bestond en hij dus nog niet in de Kamer zat. Ik stel voor dat we hem desondanks toestemming geven om het woord tot ons te richten. Hij zal dan de achtste en laatste spreker zijn van de zijde van de Kamer.

De heer Tjeerd de Groot van D66.

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Dank u, voorzitter. Het is een belangrijk debat en dank voor het snelle inplannen ervan. Als u mij toestaat, zou ik graag enige woorden in de rijkstaal die niet mijn moedertaal is, tot de minister en tot de collega's willen richten.

De voorzitter:

Dat gaan veel mensen doen, denk ik. Daar hebben jullie allemaal op geoefend, maar twee zinnen Fries is dan toch wel het maximum vandaag.

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Het zijn twee zinnen of misschien iets meer. Als u het moeilijk vindt, zal ik het vertalen.

De voorzitter:

Perfect.

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Want, foarsitter, D66 fynt dat it Ryk, tegearre mei de provinsje Fryslân, in wichtige soarchplicht hat foar de taal fan it hert. Dizze soarchplicht fertsjinnet nijere útwurking. Dêrom freegje ik oan de minister of hy ree is om tegearre mei de provinsje Fryslân sa gau as mooglik ûnôfhinklik ûndersyk te dwaan nei de útwurking fan de wetlike soarchplicht en ferantwurdlikheid foar de Fryske taal en kultuer. Kin hy de Keamer medio 2025 ynformearje oer de fuortgong? Ik hoopje op in tasizzing fan de minister.

De voorzitter:

Ik hoor de minister nu toezeggen dat hij in het Latijn zal antwoorden.

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Dan nog twee zinnen ter inleiding van mijn motie.

En, foarsitter, de frijheid om dyn memmetaal — oftewel je moedertaal — brûke te kinnen is essinsjeel om dysels wêze te kinnen. Yn de rjochtbank soe dat fanselssprekkend wêze moatte, mar dat is it net. Dêrom de neikommende moasje.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat Friestaligen in het Nederlandse rechtssysteem in hun eigen moedertaal hun recht moeten kunnen halen;

verzoekt de regering met concrete maatregelen te komen om Fries in het rechtsverkeer in Fryslân op de kortst mogelijke termijn te bevorderen, waaronder te bezien of wet- en regelgeving geactualiseerd dient te worden om de tweetalige rechtspraktijk te bevorderen, en te onderzoeken hoe alle Friestalige zaken kunnen worden gecentreerd in Leeuwarden en de Kamer over de voortgang te informeren voor het zomerreces 2024,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Tjeerd de Groot en Meulenkamp.

Zij krijgt nr. 94 (36410-VII).

Dank. Dan gaan we luisteren naar mevrouw Vedder van de fractie van het CDA.

Mevrouw Vedder (CDA):

Voorzitter. Voor mij is het als inwoner van het mooie Drenthe — ik ben vanzelfsprekend dus ook niet goed in het Fries, want ik ben van Drenthe — een groot voorrecht om hier te mogen spreken over het prachtige Fries. Het echte werk daarvoor is gedaan door mijn collega Inge van Dijk. Ik ben vandaag de inval-Inge. Ook de motie is van haar hand, maar ik sta hier met heel veel liefde. In ons plan Voor heel Nederland hebben we het over de Friese paradox. Het is een heel mooi voorbeeld van dat pure economische welvaart alleen niet voldoende is om gelukkig te worden, want de Friezen zijn relatief het gelukkigst, wat ook te zien is op het gebied van gezondheid en vrijwilligerswerk. De sleutel daarvoor is het beroemde Friese mienskip, waarvan de Friese taal een belangrijk onderdeel is. Ik heb daarover een motie, maar ik heb eerst nog een vraag over taalbevorderingsinstituut Afûk, de Algemiene Fryske Ûnderrjocht Kommisje, dat voor de taalbevordering onmisbaar is. Graag hoor ik welke mogelijkheden er zijn om Afûk aan te merken als onderdeel van de basisinfrastructuur zoals Omrop Fryslân en de Fryske Akademy.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Nederland het Papiaments heeft aangemeld voor deel III van het Europees Handvest regionale talen, met onderdelen waarvoor het Fries niet is aangemeld;

overwegende dat het voor de positionering van het Fries van belang kan zijn om inzicht te krijgen of en welke meerwaarde ook aanmelding van het Fries voor deze onderdelen heeft;

verzoekt de regering te bezien welke voor- en nadelen het heeft om het Fries aan te melden voor deel III van het Europees Handvest regionale talen met vergelijkbare rechten als het Papiaments;

verzoekt het kabinet inzichtelijk te maken welke voorbereidingen er moeten worden getroffen en welke stappen er moeten worden doorlopen bij aanmelding voor deze onderdelen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Vedder, Inge van Dijk, Van Nispen en De Hoop.

Zij krijgt nr. 95 (36410-VII).

Dank u wel. De heer De Hoop van de fractie van GroenLinks-Partij van de Arbeid.

De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):

Dank, foarsitter. Ik moat sizze: as echte keatser, fyn ik it dochs wol in boppeslach dat wy hjoed mei de minister van Ynlânske Saken dit debat ek in bytsje yn it Frysk dwaan kinne. Ik hie eins fan jo wol in Frysk gedicht oan de foarkant fan dit debat ferwachte, foarsitter, mar dat siet der blykber hjoed noch net yn. Mar wa wit ...

De voorzitter:

Dat ga ik wel doen als Troelstra jarig is.

De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):

Kijk! Dêr meitsje jo my hiel lokkich mei.

De voorzitter:

Maar nu weer in het Nederlands.

De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):

Dat doen we. Daar maakt u mij dus heel gelukkig mee, voorzitter. Hij was een mooie Friese socialist.

Dan haw ik noch twa moasjes, foarsitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het Fries een rijkstaal is;

constaterende dat Rijk en provincie Fryslân op verzoek van de Kamer het Sichtberensakkoart Frysk gesloten hebben;

overwegende dat de gelijkwaardige positie van de Friese taal in de openbare ruimte van Fryslân wordt beperkt door rijksbeleid;

verzoekt de regering in de nieuwe bestuursafspraak Friese taal en cultuur concrete maatregelen op te nemen voor een gelijkwaardige positie van de Friese taal in de openbare ruimte, in het bijzonder waar het gaat om verkeersbebording, beleid en wet- en regelgeving,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden De Hoop, Van Nispen, Soepboer en Bikker.

Zij krijgt nr. 96 (36410-VII).

De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):

De tweede motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat alleen de provincie Fryslân structureel bijdraagt aan de werkzaamheden van het taalbevorderingsinstituut Afûk;

overwegende dat Afûk essentieel is voor het voldoen aan de verplichtingen aangaande de Friese taal en cultuur;

verzoekt de regering instandhouding van de Afûk als onderdeel van de wettelijke zorgplicht ten aanzien van de Friese taal en cultuur te behandelen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden De Hoop, Van Nispen en Soepboer.

Zij krijgt nr. 97 (36410-VII).

De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):

Tankjewol, foarsitter. Ik sjoch ût nei't kommende Fryske debat.

De voorzitter:

Uw Nederlands is trouwens ook best goed. Mevrouw Bikker van de ChristenUnie, kunt u zich even losmaken van uw telefoontje? Kom deze kant maar op.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Voorzitter, tige tank. Daarmee houdt mijn Fries ook op, want de andere Friezen in mijn partijen zeggen: Mirjam, dat kan je niet. Je moet dus ook weten wat je nog te leren hebt in de eeuwigheid.

Voorzitter. Het Fries is een hele mooie taal. Daarom is het bijzonder om dit debat hier te mogen voeren. Ik heb twee vragen voor de minister en één motie.

Allereerst, het nieuwe bestuursakkoord. Mijn fractie had verwacht dat het er inmiddels wel zou liggen. Waar zit het nu op vast? Waarom is het er nog niet?

Ten tweede, digitalisering. Daar is vorig jaar een motie van mijn fractie over aangenomen, over spraak-tekstoplossingen en tekst-spraakoplossingen, juist ook voor de zorg. Dat is cruciaal voor kwetsbare inwoners, zoals ouderen of bijvoorbeeld mensen met een auditieve of visuele beperking, om in hun moedertaal — ik denk dat ik "memmetaal" kan zeggen — te kunnen communiceren met hun naasten. Ik heb in de schriftelijke ronde een algemeen antwoord gekregen, maar ik zou graag zien dat de minister met de provincie inventariseert wat er nodig is qua inspanning en middelen voor de doorontwikkeling van Friestalige toepassingen in de zorg. Is hij hiertoe bereid? En kan hij hier in zijn volgende brief op ingaan?

Dan de motie, voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het adviescomité van de Raad van Europa voor het Kaderverdrag inzake de bescherming van nationale minderheden stelt dat de positie van het Friestalige media-aanbod kwetsbaar is door het ontbreken van een wettelijke borging en afhankelijkheid van het sluiten van bestuursakkoorden;

voorts overwegende dat makers van Friestalige producties drempels ervaren om aanspraak te doen op subsidiëring uit het Filmfonds en het NPO-fonds;

verzoekt de regering in lijn met voorgenoemd advies en in overleg met Friestalige media-aanbieders te komen tot een wettelijke borging van Friestalig media-aanbod in bijvoorbeeld de Mediawet of de Wet gebruik Friese taal;

verzoekt de regering ervoor zorg te dragen dat Friestalige producties niet alleen op papier, maar ook daadwerkelijk in de praktijk aanspraak kunnen maken op subsidiëring uit het Filmfonds en het NPO-fonds, en dat dit ook actief wordt gestimuleerd en kenbaar gemaakt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bikker, Inge van Dijk, Van Nispen, Soepboer en De Hoop.

Zij krijgt nr. 98 (36410-VII).

Dank u wel. Mevrouw Beckerman van de SP.

Mevrouw Beckerman (SP):

Goedemiddag, voorzitter. De verjaardag van Troelstra is op 20 april. Dat is op een zaterdag, dus ik hoop toch dat u een keer op een Kamerdag een gedicht kunt voorlezen.

De voorzitter:

Desnoods roep ik de Kamer op zaterdag bij elkaar.

Mevrouw Beckerman (SP):

Dat lijkt mij goed.

De voorzitter:

Er is een interruptie van de heer De Hoop. Ik had het niet moeten zeggen.

De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):

Ik vraag niet vaak om cadeautjes, maar nu is het zo dat ik op 16 april jarig ben. Aangezien het dan of de week na de verjaardag van Troelstra zou zijn of de week daarvoor, zou u mij geen mooier cadeau kunnen geven. Nu heb ik u als voorzitter van een onafhankelijke commissie ook nog Voorzitter gemaakt, dus misschien krijg ik dit ervoor terug, zou ik zeggen.

De voorzitter:

Ik stel wel vast dat het aantal Friestaligen in de Kamer behoorlijk groot is, dus er zal om gevochten moeten worden wie dan het Friestalige gedicht gaat voordragen.

De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):

Daar leg ik me dan bij neer.

De voorzitter:

Kijk, dat is heel sportief.

Mevrouw Beckerman (SP):

Voorzitter. Laten we eerst een motie indienen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Friese scholen verplicht zijn het vak Fries als extra vak op te nemen in hun curriculum zonder daar aanvullende middelen voor te krijgen;

constaterende dat het Friese taalonderwijs zowel in niveau als positie achterblijft bij het Nederlandse taalonderwijs;

overwegende dat beheersing van de Friese taal evenwel een basisvaardigheid is in Fryslân;

verzoekt de regering het Friese taalonderwijs in het primair en voortgezet onderwijs in Fryslân blijvend te stimuleren voor een gelijkwaardige positie van het Fries in het onderwijs,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Beckerman, Van Nispen, De Hoop, Tjeerd de Groot en Bikker.

Zij krijgt nr. 99 (36410-VII).

Mevrouw Beckerman (SP):

Voorzitter. Dan wil ik aandacht vragen voor de eerder aangenomen motie-Kwint/Van Nispen van 8 december 2022. Dat gaat om de motie op stuk nr. 136. Die motie constateert dat mensen het recht hebben om hun eigen taal te gebruiken in de rechtbank, dus ook het Fries, omdat het belangrijk is voor mensen om zich in emotionele of moeilijke kwesties in de eigen taal, dus ook het Fries, te kunnen uiten. De motie verzoekt de regering linksom of rechtsom te garanderen dat het kunnen spreken van de Friese taal in de rechtbank geborgd is. Wij krijgen meldingen uit de praktijk dat dit recht niet geborgd is. Dat was recent nog het geval in de rechtbank Leeuwarden. Een verdachte wilde Fries spreken, maar dat kon niet, want de benadeelde partij sprak geen Fries. De verdachte moest het in het Nederlands doen. Alleen het laatste woord mocht in het Fries, terwijl er een tolk aanwezig was in de zaal. De mogelijkheid was er dus. Dat is dus niet het borgen van de Friese taal in de rechtspraak, zoals de aangenomen motie regelde. Er is inmiddels een nieuwe motie, maar wij zouden toch graag willen dat die aangenomen motie wordt uitgevoerd.

Dank u wel.

De voorzitter:

Helder. Dan de heer Tuinman van de fractie van BBB.

De heer Tuinman (BBB):

Voorzitter. De regio's zijn belangrijk. Dat geldt van de Sint-Pietersberg tot aan Pieterburen.

Ik mei dan gjin Fries wêze, mar as Limboarger begryp ik hoe wichtich it is om dyn memmetaal prate te kinnen. Dêrom haw ik út respekt foar de Fryske taal goed oefene op dit stikje.

Voorzitter. Twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Fries taalbeleid een uitstekend voorbeeld is van regiospecifiek beleid;

constaterende dat de inzet van een gemeentelijke meertaligheidscoördinator in de afgelopen jaren zeer succesvol is geweest;

van mening dat de inzet van het Rijk voor de Friese taal voor het hele Friese taalgebied zou moeten gelden;

verzoekt de regering om eraan bij te dragen dat in iedere gemeente in het Friese taalgebied een meertaligheidscoördinator wordt aangesteld,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Tuinman, Van der Plas, Stoffer, Soepboer, De Hoop, Van Nispen en Vedder.

Zij krijgt nr. 100 (36410-VII).

De heer Tuinman (BBB):

Ik heb er nog een, voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende er een nieuwe Wet op de identificatieplicht wordt voorbereid;

constaterende dat Nederlandse identiteitskaarten al in het Nederlands, Frans en Engels worden uitgegeven;

overwegende dat Frysk een officiële taal is;

verzoekt het kabinet om bij het voorstel voor een nieuwe Wet op de identificatieplicht te borgen dat in ieder geval identiteitskaarten dan wel delen daarvan in het Frysk kunnen worden uitgegeven,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Tuinman, Van der Plas, Stoffer, Soepboer, De Hoop, Van Nispen en Vedder.

Zij krijgt nr. 101 (36410-VII).

Dank u wel. Dan de heer Meulenkamp van de fractie van de VVD.

De heer Meulenkamp (VVD):

Dank u wel, voorzitter. We gaan even terug in de tijd. Het is zomer 2003. Het is mijn collega gelukt zich te kwalificeren voor de 150ste PC. Nu zie ik de meeste mensen denken: je plaatsen voor een personal computer? Nee, de PC staat in Friesland voor Permanente Commissie. Het is de belangrijkste kaatswedstrijd van Friesland en die wordt elk jaar gehouden op de vijfde woensdag na 30 juni. Mijn collega deed mee en ik dacht: ik rijd eens vanuit Twente naar Franeker, Frjentsjer, om te kijken hoe kaatsen werkt. Bij het betreden van het stadion, genaamd het Sjûkelân, stapte ik een andere wereld binnen: historie, traditie, cultuur en plusminus 9.000 voornamelijk Friese toeschouwers. De 150ste PC werd gewonnen door het partuur Johannes Dijkstra, Karel Nijman en Folkert van der Wei. Voor mij was het een dag om niet snel te vergeten. Sinds die dag ben ik me meer dan daarvoor bewust van het grote belang van de Fryske taal en cultuur.

Dit belang willen wij, zoals we als VVD voorheen ook hebben gedaan, eens te meer onderstrepen. We hebben begrepen dat de gesprekken over de nieuwe bestuursafspraken voortvarend van start waren gegaan. Echter, we hebben nu zowel van de minister als van partijen in Friesland vernomen dat de afspraken nu toch langer op zich laten wachten dan afgesproken. Graag hoor ik van de minister hoe dit is gekomen en wanneer de minister nu verwacht dat de afspraken er liggen, waarbij we de minister er nadrukkelijk toe oproepen om zo spoedig mogelijk met mooie, nieuwe bestuursafspraken te komen. Ik zou zeggen: maak er maar een boppeslach van.

Nog een motie van onze kant.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Fries een officiële taal is in Nederland;

constaterende dat meertalige kinderopvang in Nederland per wet geregeld is en hierbij ook rekening gehouden is met de Friese taal;

overwegende dat er aanpassingen in de taaleis voor kinderopvang doorgevoerd gaan worden en onduidelijk is wat dit voor de Friese taal in de kinderopvang betekent;

verzoekt de regering rekening te houden met de vraag naar voldoende Friestalige kinderopvang,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Meulenkamp, Van den Hil, Soepboer, Tjeerd de Groot, Vedder en Tuinman.

Zij krijgt nr. 102 (36410-VII).

De laatste spreker van de zijde van de Kamer is de heer Soepboer van de fractie van NSC.

De heer Soepboer (NSC):

Op verzoek van de minister …

De voorzitter:

De minister is geen lid van de Kamer, dus daar luistert u niet naar. Hij is te gast.

De heer Soepboer (NSC):

Ik luister een beetje naar u beiden. Ik probeer in het midden uit te komen. Zo werkt het in de politiek.

De voorzitter:

Nee, want er is maar één voorzitter, vrees ik.

De heer Soepboer (NSC):

O ja. Nou, goed. We gaan kijken hoe het loopt, voorzitter.

Ik wou beginnen met: sizzen is neat, mar dwaan is in ding. Dat is een soort lijfspreuk. Als je het vrij vertaalt, betekent het: geen woorden, maar daden. Dat is toevalligerwijs ook de lijfspreuk van een voetbalclub in Nederland, die ik hier niet bij name noem, maar goed. Zomaar. Tiid foar aksje en echte lykweardigens — dêr soe ik hjoed mei begjinne wolle — wêrby't elk syn ferantwurdlikheid pakt. Dus: tijd voor actie, waarbij ieder zijn eigen verantwoordelijkheid pakt en dat op een proactieve manier doet. Daar moeten we met elkaar naartoe om die mooie Friese taal, maar zeker ook de andere talen en dialecten in ons land hoog te houden. Ik heb een motie die daarbij past.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Nederland zowel het Kaderverdrag inzake de bescherming van nationale minderheden als het Europees Handvest voor regionale talen of talen van minderheden heeft ondertekend en geratificeerd, en zich daarmee heeft verbonden aan de verplichtingen die daaruit voortvloeien;

overwegende dat Rijk en provincie een gezamenlijke verantwoordelijkheid hebben voor het beschermen en bevorderen van de Friese taal en cultuur en er op dit moment wordt gewerkt aan de afronding van de nieuwe bestuursafspraak, maar er op enkele punten verhoogde inzet nodig is van het Rijk;

spreekt uit dat zij streeft naar een gelijkwaardige positie voor de Friese taal en cultuur in de provincie Fryslân, waarbij een gelijkwaardige en proportionele behandeling in wet- en regelgeving essentieel is en een verantwoordelijkheid is van het Rijk en de provincie om de middelen te zoeken voor de uitvoering van de wettelijke taak en taken die voortvloeien uit het ondertekenen en ratificeren van Europese verdragen en handvesten;

verzoekt de regering om in beeld te brengen wat er nodig is om aan de in de overweging genoemde punten tegemoet te komen en ondertekening van de BFTK te bespoedigen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Soepboer, De Hoop, Tjeerd de Groot, Bikker, Van Nispen, Inge van Dijk, Tuinman, Meulenkamp en Flach.

Zij krijgt nr. 103 (36410-VII).

De heer Soepboer (NSC):

Dank u wel.

De voorzitter:

Ik stel vast dat er nog geen enkele motie is ingediend om de Friese onafhankelijkheid uit te roepen. Daar komt u dus goed mee weg, meneer de minister van Binnenlandse Zaken. Ik schors voor tien minuten en dan gaan we luisteren naar de antwoorden van deze bewindspersoon.

De vergadering wordt van 16.20 uur tot 16.35 uur geschorst.

De voorzitter:

Het woord is aan de minister.

Minister De Jonge:

Voorzitter, dank u wel. Dank ook aan de leden voor de inbreng in de eerste termijn van dit tweeminutendebat. Ik denk dat de Friezen en Friesland gezegend zijn met de hoeders van de Friese taal en cultuur hier in de Kamer. Want in dit debat deed u niet onder voor het vorige debat, dat in 2022 was. Ik was daar zelf niet bij, maar ik heb natuurlijk wel kennis genomen van wat er daarin allemaal is ingediend. Er is toen een tiental moties ingediend, die vervolgens hun weg moesten vinden in het nieuwe bestuursakkoord voor de nieuwe periode. Maar ook vandaag heeft u weer een tiental moties ingediend om de ambitie verder te verhogen en om — laat ik het zo formuleren — het kabinet eigenlijk aan te moedigen. Die aanmoediging nemen wij uiteraard zeer ter harte.

Misschien toch even over dat nieuwe bestuursakkoord. Mevrouw Bikker vroeg waarom het er eigenlijk nog niet is. U vroeg dat eigenlijk allemaal, de een in het Fries en de ander gewoon in het Nederlands. Ik heb de vraag, denk ik, wel ongeveer begrepen: waarom is het nieuwe bestuursakkoord er eigenlijk nog niet? Dat zou er natuurlijk mee te maken kunnen hebben dat de wensen met ieder gesprek dat we erover hebben weer omhoog gaan. Ook vandaag was dat weer zo. Dat is een van de achtergronden.

Een andere en belangrijkere achtergrond is dat we, denk ik, eigenlijk een heel eind zijn. Volgens mij is het gelukt om echt serieus meer vorm en inhoud te geven aan de bestuursafspraak, de ambitie te verhogen en het budget te verruimen. Er is alleen nog een aantal aanvullende verlangens vanuit de provincie Fryslân. Ik wil aan de inhoud daarvan niet afdoen. Het enige waar het aan schort, is de budgettaire ruimte die we hebben.

Ik wil daarom de moties zo afdoen dat ik begin met de laatste motie die is ingediend: de motie van de heer Soepboer. Daar hebben tevens twee andere moties betrekking op, namelijk de motie op stuk nr. 97 en de motie op stuk nr. 100. Die wil ik eventjes bij elkaar pakken, omdat ze echt een betekenis hebben voor de inzet en de ambitie voor het nieuwe bestuursakkoord.

Maar alle drie de moties zijn niet gedekt. Daar moeten we ook eerlijk over zijn. Ze bieden deze minister dus geen budgettaire hulp om te zorgen dat ik er ook invulling aan kan geven. Ik vermoedde eigenlijk al een beetje — want ik doe dit werk al wat langer — dat dit soort moties eraan zouden komen. Dat betekent dus dat ik gister uiteraard heb gekeken wat ik eventueel nog zelf zou kunnen doen. In de begroting voor de komende jaren is de ruimte echt opgesoupeerd. Alleen in de lopende begroting voor dit jaar zou ik geld kunnen vrijmaken, dat we ook de komende jaren nog zouden kunnen inzetten. Dat is, denk ik, echter niet van zo'n omvang dat daarmee alles wat u verlangt ook onmiddellijk gedaan zou kunnen worden. Het is voor mij wel de maximale omvang. Daar moeten we ook gewoon eerlijk in zijn.

Als ik kijk naar de motie van de heer Soepboer, die vraagt om in beeld te brengen wat er nodig is om de in de overweging genoemde punten tegemoet te komen en de ondertekening te bespoedigen, dan zeg ik daarbij: niet alleen wat er nodig is, maar ook gewoon wat er beschikbaar is. Zo praktisch moeten we soms ook zijn. Dat is een bedrag van 2,5 miljoen. Die 2,5 miljoen wil ik eigenlijk beschikbaar maken voor de daaropvolgende twee moties.

De ene motie, die op stuk nr. 97, gaat over de instandhouding van Afûk. Ik denk dat dat heel zinvol is, want zij doen heel mooi werk, dat in Friesland ook zeer wordt gewaardeerd. Er wordt door de provincie Fryslân ook echt gevraagd om daarvoor extra geld vrij te maken. Ik zou denken dat we daar 1,5 miljoen van die 2,5 miljoen voor vrij maken.

De motie op stuk nr. 100 van de heer Tuinman vraagt om meertaligheidscoördinatoren. Dat is overigens terecht. Ook dat is een verlangen dat mij nogal indringend voor het voetlicht is gebracht door Eke Folkerts, de gedeputeerde aldaar. Die vraagt om budget voor meertaligheidscoördinatoren. Ik denk dat we daarvoor 1 miljoen moeten vrijmaken. Wellicht kan dat ook gecofinancierd worden door de provincie. Zo denk ik dat we met elkaar tot een goede afronding van het bestuursakkoord kunnen komen.

Dat maakt dat ik de motie op stuk nr. 103 van een oordeel Kamer voorzie, in de context zoals ik die zojuist heb geschetst. Ook de motie op stuk nr. 97 voorzie ik van een oordeel Kamer, in de context zoals ik die zojuist heb geschetst. De motie op stuk nr. 100 voorzie ik ook van een oordeel Kamer, ook in die context en met het bedrag dat ik daarbij heb genoemd.

Ik denk dat we met die 2,5 miljoen, uitgesmeerd over de komende vijf jaar, tot een afronding van het bestuursakkoord kunnen komen. Waarom denk ik dat? Als je kijkt naar wat dit bestuursakkoord voor de komende jaren doet ten opzichte van het vorige bestuursakkoord, dan is de inzet heel erg verhoogd, zoals uw Kamer ook aan mijn voorganger gevraagd heeft. Dat is één. Twee is dat de financiële inzet ook heel erg is verhoogd. Die is in het huidige conceptbestuursakkoord 15,5 miljoen voor de komende vijf jaar, daar waar dat in de afgelopen vijf jaar 2 miljoen was. Kortom, die inzet is al keer zeven en daar doe ik vandaag dus nog 2,5 miljoen bovenop. Ik denk dat we daarmee echt tot een afronding zouden moeten kunnen komen.

De voorzitter:

Dat is dus een interpretatie van de motie. De minister zegent die voorwaardelijk af. Dan wil ik even van de indieners horen hoe zij staan tegenover de interpretatie zoals de minister die voorlegt. Dat gaat over de moties op de stukken nrs. 97, 100 en 103. De eerste indiener van de motie op stuk nr. 97 is de heer De Hoop. Mag ik het van hem horen?

De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):

Daar ben ik zeer content mee, voorzitter.

De voorzitter:

De heer Tuinman is de eerste indiener van de motie op stuk nr. 100.

De heer Tuinman (BBB):

Zeer content, voorzitter. Dank u wel.

De voorzitter:

De heer Soepboer is de eerste indiener van de motie op stuk nr. 103.

De heer Soepboer (NSC):

Ik ben erg content met de toezegging van de minister. Ik hoop dat de provincie, mocht die toch iets willen schuiven, die vrijheid behoudt, maar ik ben heel erg blij met deze toezegging. Dank u wel.

De voorzitter:

Heel goed. Dan zijn ze dus alle drie oordeel Kamer geworden.

Minister De Jonge:

Dan de motie op stuk nr. 96. Dat is de motie-De Hoop c.s. die de regering verzoekt om in de nieuwe Bestuursafspraak Friese taal en cultuur concrete maatregelen op te nemen voor een gelijkwaardige positie van de Friese taal in de openbare ruimte. Deze motie bevat geen financiële dekking. Daarmee ga ik ervan uit dat u bedoelt: doe dat nou, zonder daar aanvullend budget voor vrij te maken. Dan kan ik het oordeel aan de Kamer laten, want we doen eigenlijk vrij veel. Rijkswaterstaat is op een goede manier in gesprek met de provincie om de Friese taal zichtbaarder te maken. Er is afgelopen jaar, aan het einde van vorig jaar, ook al aanvullend budget ter beschikking gesteld, dus ik denk dat dit eigenlijk gewoon een adequate ondersteuning is van het beleid. Zo ziet het kabinet het althans. Ik wil graag het oordeel aan de Kamer laten.

Excuus, voorzitter. Ik had een betere volgorde moeten aanhouden. De orde was briljant, tot op heden.

De voorzitter:

Ze zijn genummerd, hè. Om u te helpen, hebben we ze genummerd.

Minister De Jonge:

Ze zijn genummerd. Dit was de motie op stuk nr. 96. Dan gaan we nu naar de motie op stuk nr. 94.

De voorzitter:

Maar bij de motie op stuk nr. 96 hoort een interpretatie, dacht ik.

Minister De Jonge:

Daar hoort een interpretatie bij als "geen aanvullende financiële claim", omdat ik geen dekking zie. Dan ga ik ervan uit dat er geen aanvullende financiële claim bedoeld is.

De voorzitter:

Ja, en dan wil ik even van de eerste indiener horen of hij daarmee akkoord gaat.

De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):

Die interpretatie deel ik. Daarbij nog de opmerking dat er ook juridisch nog wel zaken zijn waar men tegenaan loopt en de vraag of daar extra naar gekeken kan worden.

De voorzitter:

Dan krijgt zij dus bij dezen oordeel Kamer.

Minister De Jonge:

Ja, oordeel Kamer.

De voorzitter:

Dan gaan we terug naar de motie op stuk nr. 94.

Minister De Jonge:

De motie op stuk nr. 94 van Tjeerd de Groot en de heer Meulenkamp gaat over de Friese taal in de rechtspraak. Ik ga het oordeel daarover aan de Kamer laten met inachtneming van de trias politica. Dat zult u delen. Dat zult u ook niet onmiddellijk omver willen werpen. Nee, in alle ernst: we willen natuurlijk dat de Raad voor de rechtspraak en ook de rechtbank Noord-Nederland en het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden uiteraard in samenspraak met de werkgroep van DINGtiid daar de dingen doen die nodig zijn, die mogelijk zijn ook. Overigens staat het kabinet natuurlijk zeer achter de strekking van de motie. Dat was inderdaad ook de strekking van een eerdere motie. Mevrouw Beckerman wees daarop. Het gaat, begrijp ik, in een enkel geval nog niet helemaal goed. Het staat zeer op het netvlies van zowel de Raad voor de rechtspraak als ook van het ministerie van Justitie als ook van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Dus weet dat dit de koers is. Oordeel Kamer dus.

Dan de motie op stuk nr. 95. Dat is de motie van mevrouw Vedder, namens mevrouw Inge van Dijk, de heer Van Nispen en de heer De Hoop. Die verzoekt het kabinet inzichtelijk te maken welke voorbereidingen er moeten worden getroffen, welke stappen er moeten worden doorlopen bij aanmelding voor deze onderdelen. Dat refereert dan aan deel III van het Europees Handvest voor regionale talen. Ik ga het oordeel aan de Kamer laten, maar toch even in de precisie. Kijk, het Fries is veel eerder tot erkenning gekomen. Dat maakt dat je erkent in de context van de wetgeving van dat moment. Voor het Papiaments is dat veel later gebeurd, dus geldt dat ook weer ten aanzien van later vastgestelde wet- en regelgeving die op dat moment onder die erkenning kan worden begrepen. Ik ben graag bereid — ik heb het idee dat die motie daartoe oproept — om er opnieuw naar te kijken. In die twintig jaar, in de afgelopen jaren, is er natuurlijk wel wat veranderd in wet- en regelgeving. Ik ben bereid om te kijken welke wet- en regelgeving eventueel toepasbaar zou kunnen zijn om te kunnen worden begrepen onder de erkenning. Ik ga die motie op die manier lezen en uitvoeren als u dat goed vindt. Dan laat ik het oordeel aan de Kamer. Dan motie op stuk nr. 99.

De voorzitter:

"Als u dat goedvindt", is dat ook een voorwaardelijk iets?

Minister De Jonge:

Nou, ik neem aan dat de motie zo bedoeld is.

De voorzitter:

Mevrouw Vedder is akkoord. Prima.

Minister De Jonge:

De motie op stuk nr. 99 verzoekt de regering het Friese taalonderwijs in het primair en voortgezet onderwijs in Fryslân blijvend te stimuleren voor een gelijkwaardige positie van het Fries in het onderwijs. Het oordeel daarover ga ik aan de Kamer laten. Tegelijkertijd is ook deze motie niet gedekt. Dus ik ga ervan uit dat u niet bedoelt dat daar aanvullende middelen voor beschikbaar worden gesteld. Overigens hoeft dat ook niet omdat de minister voor Primair en Voortgezet onderwijs dit zeer tot haar inzet rekent. Daarnaast staat het gewoon in de Wet op het primair onderwijs en de Wet op het voortgezet onderwijs en houdt de inspectie daar ook toezicht op.

De motie op stuk nr. 101 verzoekt het kabinet om bij het voorstel voor een nieuwe wet op de identificatieplicht te borgen dat in ieder geval identiteitskaarten, dan wel delen daarvan, in het Frysk kunnen worden uitgegeven. Die is voorzien van een indrukwekkende ondertekening. Zeker sinds Bonifatius maakt dat dat je dan toch wat welwillender naar zo'n motie kijkt. Dat geldt ook voor andere moties overigens. Maar in alle ernst, de modellen van het paspoort en de Nederlandse identiteitskaart worden niet geregeld in de Wet op de identificatieplicht maar in de Paspoortwet en de onderliggende regelgeving. Ik begrijp het belang van de herkenbaarheid van het Fries en het Papiaments, uiteraard, als officiële talen in Friesland en op Bonaire. Het opnemen ervan op een identiteitskaart kan bijdragen aan de zichtbaarheid van deze talen. Het is de portefeuille van collega Van Huffelen, dus ik wil haar wel in de gelegenheid stellen om eerst goed te verkennen wat dat voor consequenties heeft. Dat kan ik niet helemaal overzien. Ik weet wel dat hier ook altijd een hoop techniek aan verbonden is. Ik wil die verkennende stap dus graag eerst uit kunnen voeren en de Kamer daarover informeren met een voorgenomen besluit. Wij snappen de richting van deze motie uiteraard. Als ik haar zo mag uitleggen, dan laat ik het oordeel graag aan de Kamer.

De heer Tuinman (BBB):

Jazeker, daar ga ik in mee. En dan heb ik een aantal voorbeelden van een Brits paspoort, waar het Welsh in zit, en eentje van Luxemburg. Die zal ik overhandigen aan bewindspersoon Van Huffelen.

Minister De Jonge:

Ja, aan collega Van Huffelen. Heel graag. Dank.

De motie-Meulenkamp op stuk nr. 102 verzoekt de regering rekening te houden met de vraag naar voldoende Friestalige kinderopvang. Ik kan het oordeel daarover aan de Kamer laten. In de Wet kinderopvang is stevig vastgelegd dat het Fries gebruikt mag worden als voertaal op de kinderopvang. Deze motie onderstreept dat alleen maar.

De voorzitter:

Nou mis ik nog het oordeel over de motie-Bikker op stuk nr. 98.

Minister De Jonge:

Zult u net zien.

De voorzitter:

Dat gaat over Friestalige producties, Filmfonds, NPO.

Minister De Jonge:

Ja! Het is heel goed dat u daar nog even op wijst. Die heb ik totaal onbedoeld overgeslagen, maar ik ga wel vragen om deze motie aan te houden, omdat hierin wordt gevraagd om een wettelijke verankering, een wettelijke borging, in de Mediawet. Dan overvraagt u mij wel een beetje, omdat ik niet helemaal kan overzien wat dat betekent. Volgende week of over twee weken is er, meen ik, een debat met de staatssecretaris over de Mediawet. Ik denk dat dat echt het moment is om dit debat met de collega te hebben. Ze weet dat u dit vindt en dat u dit wil. Ik denk dat het heel goed is om dat debat met haar te hebben.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Ik denk dat we via deze minister aan zijn collega kunnen vragen om een appreciatie te krijgen voor de stemming, want de Mediawet, die we over twee weken bespreken, ziet ook op een heel aantal andere dingen. Ik zou de motie juist heel graag in het Friese verband willen houden, en dat Friese verband is hier en nu.

Minister De Jonge:

Maar u moet niet helemaal uitsluiten dat die schriftelijke appreciatie dan een vrij lange lijst met mitsen en maren en ook techniek zal zijn, waarna het voorstel zal volgen: volgens mij moeten we het er even over hebben. Dat kan ik me voorstellen. Dat moet ook kunnen. Anders worden moties dictaten en dat kan ook niet waar zijn.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Dictaten doen we op andere momenten, maar ik hecht eraan om eerst even die appreciatie te hebben. Dan kan de Kamer ook wegen of het nodig is om hier verder op door te gaan of dat we gewoon de richting kunnen inzetten om de Mediawet aan te passen, want het Fries is een rijkstaal. Ik heb de vorige aanpassing van de Mediawet gedaan; dit is eigenlijk een overzichtelijke ingreep.

Minister De Jonge:

Ik geleid dit door naar de collega, voorzitter.

De voorzitter:

Dat pakt u weer heel slim aan.

Minister De Jonge:

Nou hè.

De voorzitter:

Dank u wel. Tot zover dit debat.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Dinsdag stemmen wij over de moties. Ik schors enkele ogenblikken.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven