9 Extra verhoging van de maximumuurprijzen voor de kinderopvangtoeslag

Voorzitter: Kamminga

Extra verhoging van de maximumuurprijzen voor de kinderopvangtoeslag

Aan de orde is het tweeminutendebat Wijziging van het Besluit kinderopvangtoeslag 2024 in verband met de extra verhoging van de maximum uurprijzen voor de kinderopvangtoeslag (31322, nr. 522).

De voorzitter:

Aan de orde is het tweeminutendebat Wijziging van het Besluit kinderopvangtoeslag 2024 in verband met de extra verhoging van de maximum uurprijzen voor de kinderopvangtoeslag (31322, nr. 522). We hebben twee sprekers van de zijde van de Kamer. Ik praat wat langzaam, omdat ik ze niet zie. Ik zie toch mevrouw Maatoug al staan. Ik nodig u uit om naar voren te komen om uw inbreng te komen doen namens GroenLinks-PvdA, mevrouw Maatoug. Dat geeft mij meteen de gelegenheid om de minister van harte welkom te heten.

Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):

Voorzitter, ik vergeet de jojo op mijn bureau.

De voorzitter:

Als die essentieel is ... Ik zie de bode al rennen. Dan wachten we nog heel even. Kijk eens aan. We kunnen van start.

Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):

Dank, voorzitter. Gisteren hebben wij een petitie in ontvangst mogen nemen van een groep ouders, die ons meegaf: "Alsjeblieft, geef wat duidelijkheid. Kinderopvang is zo duur. Het is niet betaalbaar. Geef duidelijkheid over wat het beleid is." Ik heb het rapport meegenomen en de jojo. Ik was er zelf niet zo goed in, dus ik dacht: ik geef 'm zo meteen aan de minister.

Omdat we die petitie kregen, heb ik een vraag en een motie. De vraag gaat over de vraag die de ouders stelden: komt er duidelijkheid? In het basispad staan allemaal middelen gereserveerd. Kan de minister zeggen hoe het staat met de eerste tranches, met het uitgeven van die middelen? Hopelijk kan zij daar nu en anders voor ons debat op 11 april antwoord op geven, zodat we een beetje weten wat eraan komt de aankomende jaren. Ik heb ook een motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat kinderopvang een grote kostenpost is voor gezinnen en zij zich grote zorgen maken over de betaalbaarheid;

constaterende dat er een inherent probleem zit in de vormgeving van de huidige kinderopvangtoeslag die tot terugvorderingen leidt waardoor mensen in de knel komen;

van mening dat het risico van grote terugvorderingen van kinderopvangtoeslag niet meer bij ouders moet komen te liggen en dat directe financiering wenselijk is;

spreekt uit dat het onwenselijk is dat de kinderopvangtoeslag in zijn huidige vorm blijft bestaan en dat ouders duidelijkheid moeten krijgen over de toekomst van de kinderopvang en de daarmee samenhangende kosten;

verzoekt het kabinet verder te werken aan een voorstellen voor inkomensonafhankelijke en inkomensafhankelijke directe financiering, de uitvoeringsconsequenties en lessen uit het verleden, de greenfieldanalyse, hierbij te betrekken, en de Kamer hierover voor de zomer te informeren zodat een volgend kabinet daarover kan besluiten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Maatoug en Grinwis.

Zij krijgt nr. 526 (31322).

Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):

Nou, voorzitter, dan had ik eigenlijk nog tijd om te puffen en uit te ademen toen ik heen en weer holde voor de jojo. Dan breng ik die namens Werkende Ouders naar de minister.

De voorzitter:

Goed gebruik is dat dat via de bode gaat en daar zou ik toch wel aan willen vasthouden.

Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):

Dan geef ik de bode de jojo. Bij dezen.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik zie dat de tweede spreker van de zijde van de Kamer ook aanwezig is. Dat is mevrouw Podt namens D66. Zij is tevens de laatste spreker in deze termijn.

Mevrouw Podt (D66):

Voorzitter, net als mevrouw Maatoug kan ik u afraden om in zo'n korte stemming even naar boven te rennen.

Voorzitter. Ik ben ontzettend blij, zeg ik richting de minister, met de uitvoering van het amendement van ons en andere fracties waar wij schriftelijk over van gedachten gewisseld hebben. We helpen ouders met het betalen van de al hoge rekening voor de kinderopvang. Dat zijn precies de zorgen waar we gisteren een onderzoek over hebben ontvangen van de Stichting Voor Werkende Ouders, die hier even te gast was. Ouders, zo wijst het onderzoek uit, voelen grote onzekerheid. Kunnen zij straks nog rekenen op gratis op kinderopvang? Wanneer wordt het stelsel eindelijk eenvoudiger en wanneer komt er duidelijkheid?

We gaan straks spreken over een wet die een kleine stap zet om het stelsel beter te maken door onuitlegbare uitzonderingen op te heffen, maar het stelsel moet echt radicaal op de schop. Uit het onderzoek van Werkende Ouders blijkt die behoefte ook. Ouders vinden eenvoud en betaalbaarheid topprioriteiten. Daarom nog een aantal vragen aan de minister om deze ouders wat meer zekerheid te bieden. Welke wijzigingen, zoals de wet die de kinderopvangtoeslag mogelijk maakt voor mensen met partners buiten de EU, heeft het ministerie in de maak om het stelsel nu al te versimpelen? Kan de minister daarnaast middels een brief voor het commissiedebat Kinderopvang de meest recente stand van zaken geven met betrekking tot de herziening van het financieringsstelsel? En, tot slot, is zij bereid om ouders de zekerheid te geven dat zij blijft werken aan de herziening van het toeslagensysteem, ook als het kabinet-Wilders ouders de gratis kinderopvang door de neus boort?

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel voor uw inbreng namens D66, mevrouw Podt. Ik kijk even naar de minister om te zien hoelang zij nodig heeft voor de beantwoording van de vragen en de appreciatie van de moties. Vijf minuutjes? Dan schors ik tot 16.30 uur.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Aan de orde is nog steeds het tweeminutendebat Wijziging van het Besluit kinderopvangtoeslag 2024. Ik laat het voor nu even daarbij, want u heeft de titel net allemaal in de Handelingen kunnen lezen. De minister zal één motie appreciëren en er was in ieder geval nog één vraag gesteld. Volgens mij had ook D66 nog een vraag. Ik geef de minister het woord om de vragen te beantwoorden en de motie te appreciëren.

Minister Van Gennip:

Voorzitter. Ik heb zelfs vier vragen genoteerd en er is inderdaad een motie. Allereerst is er de afgelopen jaren hard gewerkt aan een nieuw stelsel met juist meer zekerheid voor ouders. Mevrouw Maatoug verwees daar ook naar met de jojo die ze had meegenomen. Het ontwerp waar de Kamer in september een hoofdlijnenbrief, de bouwstenenbrief, over heeft ontvangen, was inkomensonafhankelijk. We hebben de impact van dat stelsel in beeld gebracht voor ouders en voor kinderopvangorganisaties, evenals de maatschappelijke effecten daarvan. Dat was gebaseerd op een toename van de kinderopvangtoeslag naar 96%. Daarnaast hebben we nog een heleboel waardevolle lessen uit dat traject geleerd.

Allereerst zijn ouders gebaat bij zekerheid vooraf: eens gegeven blijft gegeven. Dat gaat over terugvorderingen en ook over een zekere rekening van de kinderopvangorganisaties versus een onzekere toekenning. De tweede les die daarin stond, ging over de inkomensonafhankelijkheid. Dat kan leiden tot risico's, prijsstijgingen en kan daarmee gevolgen hebben voor de toegankelijkheid van de opvang. Ook bleek heel duidelijk een aantal uitvoeringsvraagstukken. Het ging onder andere over de volgende vragen. Hoe stel je nou een arbeidseis vast? Welke checks-and-balances zitten erin? Welke prikkels zitten erin? Dat is allemaal gebaseerd op de juistheid van de gegevens die je als Dienst Toeslagen en als Belastingdienst krijgt van ouders en vooral ook van kinderopvangorganisaties.

We hebben niet stilgestaan, ook al staat het stelselontwerp wellicht wel of niet in de sterren voor een nieuw kabinet. We hebben gekeken welke politiek minder gevoelige lessen we kunnen leren die gaan over zaken die je sowieso voor elkaar wilt krijgen voor ouders. Ik werk aan een brief die we de Kamer voor het commissiedebat van 11 april zullen sturen. Daarin zal ik aangeven welke stappen je zou kunnen nemen, welke daarvan politiek gevoeliger zijn — dat oordeel is aan de Kamer — en welke minder gevoelig zijn, ook gezien de uitkomsten van de parlementaire enquêtes en de greenfieldbenadering.

In verband daarmee zou ik de motie van mevrouw Maatoug en de heer Grinwis oordeel Kamer willen geven. De mogelijkheden rond directe financiering zijn we aan het uitwerken, inclusief de nadelen, de voordelen en de knelpunten. Die hebben we al in verschillende debatten en brieven met u gedeeld. Welke risico's en verantwoordelijkheden horen bij het anders verdelen van de financiering van de kinderopvang? Het gaat dan met name om directe inkomensafhankelijke of inkomensonafhankelijke financiering naar de kinderopvangorganisaties toe.

De voorzitter:

De motie krijgt dus oordeel Kamer?

Minister Van Gennip:

Ja.

De voorzitter:

Daar is een vraag over van mevrouw Van den Hil van de VVD.

Mevrouw Van den Hil (VVD):

Ik heb even een verhelderende vraag. Ik hoor de minister zeggen dat er voorstellen komen, maar hier staat: "een voorstellen". Dit moet dus "voorstellen" zijn. Ik vraag dit even voor alle duidelijkheid, want dat is voor mijn fractie van belang. Ik begrijp dus dat er voorstellen komen over zowel inkomensafhankelijke als inkomensonafhankelijke financiering in meerdere opties.

Minister Van Gennip:

Ja. Ik denk aan bouwstenen, dus wederom een aantal voorstellen waarin je laat zien wat de gevolgen zijn van directe financiering aan de kinderopvangorganisaties en daarmee het minder risicovol maken van de terugvorderingen. Als je de toekenning zekerder doet, dan moet je dat misschien niet één keer per jaar doen, maar vaker per jaar. Ik loop nu al een beetje vooruit op het debat. Wat zijn daar dan de gevolgen van? Is dat werkbaar of kun je het voor de ene groep ouders vaker checken dan voor een andere groep? Al dat soort dingen komen in die brief te staan, als het goed is, zodat u daar ook echt uit kunt kiezen en uw voordeel mee kunt doen. Dat geldt dan voor dit of voor een volgend kabinet.

De voorzitter:

Dank u wel voor de verduidelijking.

Minister Van Gennip:

Mevrouw Maatoug vroeg ook wat er gaat gebeuren met de eerste tranche van de middelen. Kunt u daar duidelijkheid over geven? Ook daar kunnen we de verschillende mogelijkheden schetsen. We zijn aan het uitwerken hoe we dat uiteindelijk willen doen. Dat zal op 11 april nog niet af zijn, maar ik kan u bijvoorbeeld wel het volgende schetsen. Als je de middelen vooral richt op het eerste kind, waar je nu een lagere toeslag voor krijgt dan voor je tweede en derde kind, terwijl dat wel het moment is waarop je kiest om te gaan werken of niet, wat voor effect heeft dat dan? Op welk percentage kom je uit als je iedereen een bepaald percentage wilt geven? Je komt dan niet uit op 96%, maar wel op een hoger percentage dan je nu hebt. Of zeg je juist: ik wil het aantal ouders dat 96% krijgt zo groot mogelijk maken? Of zeg je: werken moet lonen; ik richt mij op de middengroepen? Je kunt dat dus op heel veel verschillende manieren invullen. Ik moet nog even kijken of ik het allemaal combineer tot één brief, maar daarin, of in meerdere brieven, zal ik er informatie over geven. Ik geef daarin overigens ook een appreciatie.

Dan had mevrouw Podt een aantal vragen. Zij geeft terecht aan dat er met dit amendement meer kinderopvangtoeslag komt. Waar zij niet naar vroeg, maar wat ik wel heel belangrijk vind, is of die dan ook ten goede komt aan de ouders. Ik heb daartoe een oproep gedaan in het overleg met de kinderopvangorganisaties. Zij hebben daar gehoor aan gegeven door dat aan iedereen duidelijk te maken; ze kunnen het natuurlijk niet afdwingen. Het doel van het amendement was niet zozeer dat de winsten omhoog zouden gaan — het kan dat er misschien ook wat aan de cao-lonen verandert — maar vooral dat de ouders beter in staat zouden zijn om de kinderopvang te betalen. Daarmee kom je ook terug bij de toegankelijkheid.

Mevrouw Podt vroeg ook welke wijzigingen er al zijn en worden doorgevoerd, wat de meest recente stand van zaken is rond de stelselherziening en of ik blijf werken aan de herziening van het toeslagenstelsel. Ik neem die vragen even samen. Wij werken aan het versimpelen van de huidige kinderopvangtoeslag. We hebben de koppeling aan de gewerkte uren al afgeschaft. We hebben ook al een andere manier waarop kinderopvangorganisaties gegevens moeten delen. Er is nu een verplichting, zodat de Dienst Toeslagen beter en eerder kan signaleren of er aanpassingen nodig zijn. Samen met de Dienst Toeslagen blijf ik verder werken aan het terugdringen van die hoge terugvorderingen, want die zijn natuurlijk het pijnpunt. Ik doe dat bijvoorbeeld door het verbeteren van die gegevens. Ik doe dat ook met de grote Toeslagenapp, waarmee ouders veel makkelijker veranderingen in hun gegevens en situatie kunnen doorgeven.

Dat lost niet de fundamentele problemen op; daar refereerde u ook aan. We kunnen daar op 11 april over in debat. Zoals ik al zei, komen de meest recente inzichten rond een eventuele andere financiering van de kinderopvang en de versimpelingen terug in de geplande Kamerbrief, die bijna klaar is. De uiteindelijke besluitvorming ligt waarschijnlijk bij een volgend kabinet. Ik hoop dat dat kabinet zich aan deze brief kan laven.

De voorzitter:

Kijk eens aan. Dank u wel daarvoor. Dan heeft de motie die is ingediend, dus oordeel Kamer gekregen. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van dit tweeminutendebat.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik constateer dat alle sprekers voor het volgende debat al aanwezig zijn. Ik zie ook dat de minister er al is, want we gaan in dezelfde samenstelling door, maar uiteraard niet dan nadat de bel heeft geklonken.

Naar boven