De voorzitter:
Ik begin met een gedicht. Het is een gedicht van Jan Marijnissen. Heeft Jan Marijnissen gedichten geschreven? Niet echt, maar er is een heel mooi boekje geschreven een jaar of twintig geleden door iemand die allerlei teksten uit de Tweede Kamer heeft opgeschreven die een zeker poëtisch gehalte hadden. Zo is daar ook deze mooie tekst van Jan Marijnissen in terechtgekomen. Ik vertel er even bij dat dit zich afspeelde in de paarse jaren.
De liefhebbers zijn vandaag ruim aan het woord
geweest: als kruising tussen een kanarie en
puttertje schijnt paars populair te zijn. Fraai
gebekt, gekleurd de veertjes, maar bastaard
en in lakmoes liberalenblauw onvruchtbaar.
Zeker, het is uw natuur, als in de studio's van
Hollywood. Mooie gevels van karton.
Dat geldt voor alles wat tussen putter en kanarie
kleur vertoont. Natuurlijk, als de werkmensen het
gaan ondervinden aan den lijve, zal de houdbaarheid
van 't bastaardpaars gelijk de ijsschots zijn, die
richting zomer drijft.
Van Noors basalt slijpt men geen diamant, pakt
slecht uit voor grote groepen mensen. Want de
vrijheid voor de wolf is de dood voor 't lam, in verzuim,
permanente druk en stress.
Voorzitten is de tent runnen, voorzitter! Een
vijgenblaadje is wel degelijk bedoeld om
partijen te remmen. Maar wie raakt geremd?
Op woensdag een flinke paarse jongen, dan op
donderdag ook een flinke jongen. Geef het paard
te eten, nietwaar, en er is een graantje voor de mussen.
Voorzitter! Laat de liefhebber anders doen dan
populaire bastaardkleur bekennen, die smelten
gaat! Van een kartonnen jongen slijpt geen geremde,
paarse lammerkanarie ooit een mannetjesputter
in de ongodganselijke natuur.
Dit mooie gedicht werd gesuggereerd door de oud-informateur, wiens naam drie keer voorkomt in het gedicht.