6 Eindverslag van de informateur

Eindverslag van de informateur

Aan de orde is de voortzetting van het debat over het eindverslag van de informateur.

De voorzitter:

We gaan door met het debat. Ik geef graag het woord aan de volgende spreker. Dat is de heer Jetten van de fractie van D66. Het woord is aan hem.

De heer Jetten (D66):

Voorzitter. 118 dagen na de verkiezingen en na veel omtrekkende bewegingen is het hoge woord eruit. PVV, NSC, VVD en BBB willen onderhandelen over een kabinet. Chapeau. Een zogenaamd programkabinet zou het zijn, maar vandaag bleek al snel: dat is eigenlijk gewoon een meerderheidskabinet. In het verslag van de voormalige informateur staat dat de formerende partijen geen bezwaar hebben tegen de volgende ronde. Geen bezwaar: het enthousiasme is nog ver te zoeken. Bij die term, geen bezwaar, moest ik zelf denken aan die contactadvertenties die vroeger weleens in de krant stonden: kinderen geen bezwaar. Dan had ik altijd ook een beetje medelijden met de kinderen die vervolgens in zo'n relatie werden getrokken, dus ik ben benieuwd.

Maar laat ik duidelijk zijn. Ook bij D66 is er weinig enthousiasme over dit aanstaande kabinet, het kabinet-Wilders I, mogelijk gemaakt door PvdA'er Putters, en met steun van de fracties van NSC, VVD en BBB. Daarmee zijn we opnieuw een grens over gegaan. Dat VVD en NSC niet willen dat Geert Wilders premier wordt, is daarbij een magere schaamlap voor het feit dat ze toch met hem een coalitie gaan vormen. D66 zal keihard oppositie voeren tegen de politiek van intolerantie. We zullen ook constructief en inhoudelijk kritisch meedenken over oplossingen om Nederland verder te helpen.

Maar laat ik nou juist over die inhoud grote zorgen hebben. In het verslag van de heer Putters lezen we immers niets over de thema's klimaat en onderwijs. Mijn vraag aan de informateur is: waarom niet? Vinden de formerende partijen het niet belangrijk genoeg om iets af te spreken over de grote bedreigingen voor onze economie en de veiligheid in Nederland, de crisis in het onderwijs en de opwarming van de aarde? Op die manier verspillen PVV, VVD, BBB en NSC het talent van Nederland en maken ze ons land onveiliger. Dat is een verdrietige constatering.

Voorzitter. Het valt me ook op dat het in deze formatie vooral heel veel gaat over de verhoudingen in Den Haag. Wie wordt er minister en wie niet? Wie heeft er nog getwitterd en wie niet? Het gaat maar weinig over ons land, wat we gaan doen met Nederland en welke koers we de komende jaren gaan inzetten. Er wordt nu al vier maanden gepraat over welke vorm het kabinet moet hebben, en we lezen heel weinig over de inhoud. Deze vier partijen gaan nu waarschijnlijk weer twee maanden praten over hoofdlijnen. De echte inhoud, de echte besluiten, moet het kabinet dan daarna nog gaan uitwerken. Dan zijn we weer maanden verder, terwijl de heer Wilders voor de verkiezingen zei: het eigen risico schaffen we in één dag af. 120 dagen later is er nog steeds geen besluit. Voor de verkiezingen zei mevrouw Yesilgöz: met de heer Wilders maak je makkelijk afspraken over migratie. 120 dagen later is er nog geen afspraak gemaakt. En voor de verkiezingen zei mevrouw Van der Plas: het stikstofbeleid gaan we helemaal anders doen. Maar 120 dagen later hebben we nog steeds het beleid van Tjeerd de Groot. Daarom is mijn vraag aan de vier partijleiders: wanneer gaat u nu eens besluiten nemen, wanneer gaat u ook echt iets doen?

Voorzitter. Deze meerderheid gaat nu dan eindelijk, eindelijk echt onderhandelen over een kabinet. De partijen hebben nu zo lang om elkaar heen gedraaid dat ik ervan uitga dat dat hoofdlijnenakkoord ook helemaal niet zo lang op zich hoeft te laten wachten. Ik roep de formerende partijen dan ook op: ga aan het werk en rond dat hoofdlijnenakkoord af vóór Koningsdag.

Dank u wel.

De heer Bontenbal (CDA):

Ik heb een vraag voor collega Jetten. Stel nou dat de heer Wilders komende weken een keer belt, en zegt: "Joh, Rob, ik twitter weleens lelijk over klimaatbeleid, maar eigenlijk vind ik het best wel belangrijk. Pieter Omtzigt vindt het ook wel belangrijk, want het staat in zijn verkiezingsprogramma. BBB heeft ook gezegd de klimaatdoelen te willen halen. Dus wij willen gewoon een stevig, ambitieus klimaatbeleid, en we zoeken een goeie minister. Rob Jetten, wil jij misschien gewoon nog even een tijdje doorgaan, en in dit hele mooie, nieuwe extraparlementaire kabinet een rol als minister voor Klimaat en Energie?" Wat zegt u dan?

De heer Jetten (D66):

Nou, dan weet ik wel wat collega's binnen D66 zullen zeggen, want ik heb ze allemaal gewaarschuwd. Elke D66'er die plaatsneemt in dit kabinet-Wilders I gaan we het lidmaatschap van D66 ontzeggen. In tegenstelling tot een paar andere partijen in deze Kamer ga ik niet normaliseren wat niet normaal moet zijn, namelijk een kabinet met de heer Wilders. Maar mocht de heer Wilders mij bellen omdat hij het licht heeft gezien op het vlak van het klimaat, en hij het klimaatbeleid waarmee we de klimaatdoelen eindelijk kunnen halen toch niet door de shredder wil halen, maar dat beleid in de komende jaren juist in de etalage wil zetten, dan ben ik natuurlijk van harte bereid om hem daarover te woord te staan. Klimaatbeleid is immers goed voor Nederland. Het is goed voor onze veiligheid, het is goed voor een lagere energierekening voor de mensen en het is goed voor het verdienvermogen van Nederland. Laten we dus hopen dat ze aan de onderhandelingstafel het licht gaan zien. Mocht dat niet het geval zijn, dan zal ik hier samen met de heer Bontenbal elke dag strijden om het klimaatbeleid fier overeind te houden.

Dank u wel.

De voorzitter:

Heel goed. We zullen straks even het 06-nummer noemen. Dan geef ik graag het woord aan mevrouw Van der Plas van de fractie van BBB.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Voorzitter, beste burgers in Nederland, mensen op de tribune en mensen thuis die dit debat volgen. Ik wil graag beginnen met het bedanken van de heer Putters voor zijn constructieve en goede gesprekken met ons, waardoor wij met z'n vieren tot een akkoord zijn gekomen om met elkaar verder te gaan. Ook dank ik zijn ambtelijke staf, die hard gewerkt heeft, evenals het personeel in het formatiekwartier in De Zwaluwenberg, dat ervoor zorgde dat wij in alle rust en soepel ons werk konden doen, voor een B-B-Beter Nederland.

Ik ben heel blij met de volgende stap die wij gaan zetten in het formatieproces. Ik ben ook heel erg trots. Ik vind het een eer dat BBB als relatieve nieuwkomer het cement in de betonmolen kan zijn, met een bindende functie. In de volgende fase, waar wij nu naartoe gaan, gaan wij werken aan oplossingen voor boeren en burgers. Daar gaan wij alles aan doen. Nogmaals, niet ten koste van alles, maar we moeten echt aan de slag met ons land. We hebben wachtlijsten in de zorg, mensen die de rekeningen niet kunnen betalen, kinderen die bijna als analfabeet van school komen, een woningentekort, jonge mensen die tot hun 30ste bij hun moeder op zolder wonen, boeren die door de regelgeving in wanhoop zijn, jonge mensen die geen toekomst meer zien — het aantal zelfdodingen onder jonge mensen loopt op — en Nederlanders die zich niet meer veilig voelen op straat, maar zich ook niet meer thuis voelen in hun eigen land.

Natuurlijk is het verkiezingsprogramma van BBB een uitgangspunt in deze volgende fase. Maar ook hier zullen er compromissen moeten worden gesloten. Ons verkiezingsprogramma telt 128 pagina's, en ik vermoed zomaar dat al die pagina's niet in een akkoord mogen. Wij zijn echter bereid tot het voeren van onderhandelingen en het sluiten van compromissen. Wat die compromissen zijn, zullen wij straks weten. Maar wij gaan er alles aan doen om in het landsbelang voor iedereen aan de slag te gaan, en wat mij betreft ook zo snel mogelijk.

Wij gaan ook aan de slag voor al die ondernemers in Nederland, grote en kleine bedrijven, mkb-bedrijven die ons land willen verlaten, en ook voor de bedrijven die het niet meer zien zitten om te investeren in ons land, omdat ze door de overheid als pinautomaat worden gebruikt, al jaren. Dat is slecht voor de werkgelegenheid, slecht voor de banen. Het mkb is toch de kurk waar onze samenleving op drijft, dus wij gaan daar keihard voor knokken. Het landsbelang staat bij BBB voorop.

Ik ben ook heel blij dat de vier partijleiders in gezamenlijkheid hebben besloten om in de Kamer te blijven. Dat doet ook recht aan de verkiezingsuitslag. Nederland wil een centrumrechtse koers, en persoonlijk vind ik het heel goed dat de partijleiders in de Tweede Kamer blijven.

Voorzitter. Dan wil ik nog iets opmerken over oppositiepartijen die aangeven nooit — let op: nooit — te zullen meewerken aan voorstellen die worden gedaan door de PVV of door een kabinet waarin de PVV zit. Ik vind dat schandalig, zal ik u eerlijk vertellen. Ik vind dat schandalig. Met ons, als wij straks een kabinet kunnen formeren, en ook met de PVV hoeft u het niet over alles eens te zijn. Dat snap ik heel goed. Er zullen goede voorstellen komen, op het gebied van het sociaal domein, op het gebied van onderwijs en op het gebied van ouderenzorg. Eén partij hier in de Kamer heeft gezegd: daar gaan wij niet aan meewerken. Mensen hebben op deze partij gestemd in de verwachting dat ze daaraan gaan meewerken. Ik vraag dus aan deze partij, GroenLinks-PvdA, om dit te heroverwegen. Wat u hier aan het doen bent, is slecht voor het land.

Voorzitter. Ik wil afsluiten. Ik wil in mijn afsluiting ook een woord van dank uitspreken aan de heer Wilders, aan mevrouw Yesilgöz en aan de heer Omtzigt voor de constructieve en positieve gesprekken die wij in de afgelopen vier weken hebben gevoerd. Wij horen hier allemaal aannames over hoe de relatie is, maar ik kan u zeggen: de relatie is goed. Overal zijn verschillen van mening, ook in gezinnen. Dat is helemaal niet erg. Maar wij zijn eruit gekomen de afgelopen vier weken. Daar ben ik heel erg trots op. Ik ben heel blij dat ik daarvan onderdeel mag uitmaken. Speciaal aan de heer Wilders en aan mevrouw Yesilgöz wil ik nog extra dankzeggen, omdat zij hun positie in een kabinet ondergeschikt hebben gemaakt aan het landsbelang. Dat verdient grote lof.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan gaan we luisteren naar de heer Bontenbal van de fractie van het CDA.

De heer Bontenbal (CDA):

Voorzitter. Kent u het verhaal van de ontdekkingsreiziger die met zijn schip en bemanning huis en haard verlaat om de onbekende wereld te verkennen? Na vier maanden op de wereldzee te hebben gevaren en woeste stormen en stevige ontberingen te hebben doorstaan, doemt er eindelijk een onbekende kust aan de horizon op. Vol verwachting meert het schip aan en springt de bemanning van boord. Waar is men aangekomen? Wat valt er hier te ontdekken? Wat is dit voor een prachtig, onbewoond eiland? Maar al snel maakt de nieuwsgierigheid plaats voor verbazing. Want wat blijkt? Na vier maanden varen, is het schip aangekomen op dezelfde kust als van waar men vier maanden eerder vertrokken is.

Voorzitter. De vier partijen zijn de afgelopen vier maanden tot de conclusie gekomen dat de vorm van het kabinet een meerderheidskabinet moet zijn. Het heet nu alleen een programkabinet. Het kabinet-Wilders I lijkt nu een reële optie te worden. Dit kabinet wordt mede mogelijk gemaakt door partijen die eerder hadden aangegeven een kabinet met de PVV niet mogelijk te zullen maken. Ik vind dat zorgelijk. Het CDA maakt zich zorgen over de normalisering van de polarisatiepolitiek, die nu ruim baan krijgt, en de verzwakking van de democratische rechtsstaat die daarmee gepaard kan gaan. Het CDA zal geen bewindspersonen aan dit kabinet leveren.

Voorzitter. Ik houd het bij deze korte inbreng. Genoeg gepraat: het CDA is geen voorstander van deze coalitie. Maar nu de vier partijen hebben besloten om te gaan formeren, is het ook aan deze vier partijen om te laten zien dat ze er met elkaar gaan uit komen en dat zij in staat zijn eerlijke antwoorden te geven op de problemen van ons land.

Dank u wel.

De voorzitter:

Er is een vraag van de heer Jetten.

De heer Jetten (D66):

Ik ga toch even door op de interruptie die ik net kreeg van de heer Bontenbal. Ik ga dus geen klimaatminister worden in het kabinet-Wilders I. Maar ik heb de heer Bontenbal de afgelopen jaren leren kennen als een zeer ervaren en gedreven woordvoerder op klimaat en energie, dus wellicht dat de heer Bontenbal wil overwegen om in het kabinet van de heer Wilders te stappen? Ik zie hem al lachen, dus hij kijkt ernaar uit. Wilt u de klimaatminister worden?

De heer Bontenbal (CDA):

Ik snap natuurlijk heel goed dat de heer Wilders straks een beroep op mij gaat doen op dat punt. Ik heb eerder ook gezegd dat de politiek leider van het CDA altijd in de fractie zal zitten. Ik heb op dit moment een ontzettend leuke fractie. Er is geen haar op mijn hoofd die eraan denkt om uit die fractie te stappen. Wij hebben het veel te goed met elkaar. De politiek leider van het CDA blijft gewoon in de fractie zitten, tenzij wij de minister-president mogen leveren, maar dat duurt nog een paar jaar.

De voorzitter:

Die positie is ook vacant, zegt de heer Jetten. Kijk dus uit met wat u zegt. We gaan luisteren naar de heer Dijk van de fractie van de SP.

De heer Dijk (SP):

Voorzitter, ik ben eigenlijk een beetje jaloers op de heer Bontenbal. Ik vond het een prachtig mooie, korte bijdrage. Die van mij is wel iets langer, sorry. Volgens mij kent u dat van mij.

Voorzitter. Voor mensen voor wie politiek vooral een esthetische kwestie is, zijn dit soort momenten erg interessant. Voor mensen die niets van politiek verwachten, bevestigt dit het beeld van het Haagse gedoe waar de meeste mensen helemaal niets mee hebben. Voor mensen die wel iets verwachten van de politiek, is dit soort Haags gedoe verschrikkelijk. Daarom wil ik maar kort een paar dingen zeggen over deze tweede informatieronde. Ten eerste een woord van dank aan de heer Putters voor zijn werk en ook voor het goede gesprek. Knap trouwens dat u deze vier partijen aan tafel heeft gekregen en gehouden. Ik ben dan ook erg benieuwd wie hiervan premier zou willen worden.

Voorzitter. De SP ziet niet heel veel nieuws na de tweede informatieronde. Nog steeds lijken de PVV, VVD, BBB en Nieuw Sociaal Contract met lange tanden aan tafel te zitten. Men wil wel een coalitie samen vormen, maar de hoofdrolspelers mogen niet in het kabinet en het mag geen meerderheidskabinet heten, dus heet het een programkabinet. Een andere naam, meer onderling gedoe en geen oplossingen voor de problemen van mensen. De dag nadat men positief naar buiten trad, kwam de heer Wilders boos naar buiten over dat hij geen premier mocht worden. Waarom de anderen geëist hebben dat de heer Wilders geen premier mocht worden, maar wel in een coalitie met de PVV willen, blijft voor mij onduidelijk en ook onoprecht.

Deze partijen gunnen elkaar het licht in de ogen niet. Succes dan met het oplossen van allerlei inhoudelijke verschillen, bijvoorbeeld over dierenwelzijn. Daar zagen we gisteren de verdeeldheid. Over de zorg is er verdeeldheid over het afschaffen van het eigen risico. Verdeeldheid over volkshuisvesting is er ook, over het bevriezen van de huren. Over bestaanszekerheid is er ook al verdeeldheid over een minimale verhoging van het minimumloon met slechts 1,2%. Over buitenlandse politiek is er ook verdeeldheid, en een PVV die duikt en niet eens meedoet aan een debat over Oekraïne.

Voorzitter. Zo kan ik nog wel even doorgaan. Het onderlinge enthousiasme straalt er niet bepaald vanaf. Dat hoeft ook niet van de SP. De inhoudelijke eenheid straalt er ook niet bepaald vanaf. Ook dat hoeft niet van de SP. Maar val mensen niet steeds lastig met uw eigen politieke gedoe en met problemen over de poppetjes. Het moet namelijk gaan over het oplossen van de problemen van mensen. Gisteravond — ik refereerde hier net al aan — hadden wij een debat over de hersteloperatie van het toeslagenschandaal. Die operatie is een nieuw schandaal in wording. Vanavond hebben we hier een debat over mensen die hun bedrijven in de karton- en papierindustrie zien sluiten en zo hun baan en werkgelegenheid zien verdwijnen. Morgen hebben wij hier een debat over het afschaffen van het eigen risico, waarbij deze Kamer de laatste kans kan aangrijpen om dit nog per 1 januari 2025 te kunnen regelen.

De verkiezingen zijn vier maanden geleden. De val van het kabinet-Rutte IV is negen maanden geleden. De formerende partijen geven aan rond de zomer een nieuw kabinet te willen. Dan heeft ons land een jaar zonder kabinet gezeten en ook dat is voor de SP niet per se een groot probleem. Maar als er geen kabinet is om te regeren, dan moet de Kamer wel het heft in handen nemen. Het is tijd dat de problemen van mensen opgelost gaan worden in de plaats van de problemen van formerende politici.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. De heer Van Baarle van DENK.

De heer Van Baarle (DENK):

Voorzitter. We zijn vandaag getuige van een grote witwasoperatie van politieke partijen om samen te kunnen werken met de PVV van Wilders. Door er een andere term op te plakken denken deze politieke partijen de aandacht af te leiden van het feit dat ze in zee gaan met de onrechtsstatelijke PVV. Ze hebben zich in zo ontzettend veel bochten gewrongen om schoon te praten wat vies is. Extraparlementair kabinet, minderheidskabinet, programkabinet, rechtsstatelijke basislijn, alle politieke leiders in de Kamer: we hebben het er de hele dag al over, maar het leidt af van wat hier eigenlijk echt gebeurt. Want jullie kunnen het noemen zoals jullie willen, het is en blijft een kabinet met een discriminerende partij. Het is en blijft een kabinet met rechtsstaathaters. Het is en blijft de normalisatie van moslimhaat en discriminatie. VVD, NSC en BBB zijn bereid om samen te werken met een partij die de Grondwet niet alleen negeert, maar ook actief ondermijnt met haar retoriek en verwerpelijke voorstellen. Geen woord of term die je erop plakt, zal dat veranderen. Geen koelkast of inlegvel bij de Grondwet gaat dat veranderen. De PVV blijft de partij van "minder Marokkanen", de kopvoddentaks en de roep om moskeeën te slopen en de Koran uit Nederlandse huishoudens te verwijderen. Het is een partij die de fundamenten van onze samenleving bedreigt, een partij die anti-integratief is. De PVV is geen normale partij. De keuze van de heer Omtzigt, mevrouw Yesilgöz en de BBB om deze partij op te nemen in het informatieproces, wijst op een verontrustende bereidwilligheid om principes op te offeren voor politiek gewin, maar ook om voor politiek gewin risico's te nemen met de rechten van minderheden. Wij hekelen dit. Vooral van de heer Omtzigt valt dit ons tegen. Hij had het eerst nog over een te grote rechtsstatelijke afstand, maar hij is nu door de pomp. Hij gaat PVV'ers in vak K hijsen en er gaan NSC-bewindspersonen naast zitten.

De recente bevindingen van de enquêtecommissie over fraudeaanpak tonen aan dat die rechtsstaat kwetsbaar is. Burgers werden het slachtoffer van een raciale klopjacht en dat gebeurde zelfs zonder de Grondwet te slopen. Het is zorgwekkend dat de rechtsstaat mogelijk in handen wordt gegeven van partijen die blind lijken te zijn voor de risico's van samenwerking met een partij als de PVV. Want juist door de retoriek van haat en verdeeldheid had institutioneel racisme de kans om in ons overheidsbeleid te sluipen. De PVV joeg dat jarenlang aan. Er is eigenlijk maar één lichtpunt: de VVD en NSC zien eindelijk in dat Wilders geen premier kan worden, dat je de sleutels van de rechtsstaat niet kan geven aan iemand die de rechtsstaat wil opblazen, dat je het land niet kan laten besturen door iemand die de afgelopen jaren heeft bewezen hier elke elementaire competentie voor te missen. Maar of Wilders nou in de Kamer blijft of in dat kabinet gaat zitten, het is en blijft een kabinet met een discriminerende partij. Dat is verwerpelijk. Het enige wat ik hoop, is dat het gevoel dat hij nou eindelijk zelf persoonlijk een keer uitgesloten wordt een therapeutische werking zal hebben voor de heer Wilders en dat hij in de toekomst wellicht stopt met het uitsluiten van meer dan 1 miljoen Nederlanders, wat hij met zijn retoriek doet.

Voorzitter. Dat woordje "extraparlementair" of "programkabinet" — hoe je het ook noemt — is dus slechts een label om de samenwerking met de extremistische en onrechtsstatelijke PVV wit te wassen. DENK zal de komende periode in dit parlement het schild zijn voor iedere Nederlander die zich hierdoor bedreigd voelt in diens grondrechten. Wij zullen ervoor zorgen dat Geert Wilders vanuit welke rol dan ook, of het nou in de Tweede Kamer of in een kabinet is, zijn discriminerende plannen niet zal kunnen doorzetten. Wij zullen ons parlementair tegen dit kabinet gaan verzetten.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan gaan we nu luisteren naar mevrouw Ouwehand van de fractie van de Partij voor de Dieren.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter, dank u wel. Dank aan de heer Putters voor zijn verslag. We hebben elkaar niet fysiek gesproken, maar wel telefonisch. De volgende vraag kwam op: moet je niet recht doen aan de verkiezingsuitslag? Jazeker, heb ik gezegd, net zoals tegen de vorige informateur, natuurlijk wel met een beetje respect voor het werk van de heer Putters, want die is ook maar gevraagd om dit te doen. Maar de positie van de Partij voor de Dieren is niet veranderd. Natuurlijk moet je recht doen aan de verkiezingsuitslag. In beginsel krijgt de grootste partij daar de lead in. Maar ik hoop in dit geval dat we nog steeds in een democratische rechtsstaat leven. De kabinetten-Rutte voldeden daar al niet aan. Dus zonder aanziens des persoons moeten we wel vaststellen dat de basisvoorwaarde voor het vormen van een kabinet waar Nederlanders vertrouwen in kunnen hebben en de democratische rechtsstaat in veilige handen is, voor ons vooropstaat. Dat is voor ons toets nummer één. De trieste conclusie is dat er met deze Kamer geen meerderheid te vormen valt die zo'n kabinet kan vormen. Laten we dat even op ons laten inwerken!

Ik zeg het nog een keer: dat was al het geval voordat de PVV zo groot was. Rutte heeft ook het toeslagenschandaal laten ontstaan. Kijk naar hoe de mensen in Groningen zijn behandeld. Kijk naar hoe er is omgegaan met al die kwetsbare waarden op het gebied van natuurbescherming en op het gebied van klimaat. Daar moet de rechter eraan te pas komen om het kabinet een tik op de vingers te geven, nog een keer en nog een keer. En nog steeds worden die rechterlijke uitspraken niet gerespecteerd. Zo diep zijn we gezonken in dit land. Dat is het grote probleem en dat blijven we herhalen.

Is een extraparlementair kabinet dan een oplossing? Ik weet het niet. Wat is precies het probleem? Dat je niet volgens je eigen waarden zou kunnen stemmen als je een coalitieafspraak hebt gemaakt? Dat je niet zelf een verantwoordelijkheid hebt als Kamerlid om gewoon een dossier tot je nemen en tot de conclusie te komen dat A onverstandig is en B verstandig of wat dan ook? Volgens mij is het geen oplossing voor het fundamentele probleem dat je als Kamerlid of kabinet niet doet waarvoor je bent aangenomen.

Voorzitter. Een goede toets is kijken naar het landbouwbeleid en alles wat altijd maar zo makkelijk wordt genegeerd. Daar speelt die rechtsstatelijkheid. Daar speelt die discussie over verantwoorde overheidsfinanciën. Daar speelt die discussie over of je daadwerkelijk een democratisch ethos hebt.

Daarom heb ik ook in het vorige debat gememoreerd dat we hier met partijen zitten — ik kijk ook heel nadrukkelijk naar Nieuw Sociaal Contract — die de mond vol hebben over rechtsstatelijkheid. Tot je dienst, maar waarom kom je dan met moties die rechtstreeks ingaan tegen een verdrag, een internationaal verdrag waar Nederland zijn handtekening onder heeft gezet, dat waarborgt dat er ten minste nog een toegang tot de rechter is als het gaat om milieuzaken? Wat is je democratische ethos dan waard? Waar zijn die hoogdravende woorden op gebaseerd? Kijk naar hoe Nieuw Sociaal Contract omgaat met de stikstofdiscussie: alsof we weer helemaal opnieuw beginnen! Luister naar de wetenschappers, kijk naar de internationale verdragen waaraan we ons moeten houden en kom met solide landbouwbeleid dat boeren bevrijdt uit regel op regel op regel op regel. Maar het gebeurt niet. Het gebeurt gewoon niet.

De sombere conclusie is dus dat onze democratische rechtsstaat er niet best voorstaat en dat de afgelopen weken hebben laten zien dat daar niet heel veel verandering in aan het komen is. Acht op de tien Nederlanders willen een einde aan het dierenleed in de vee-industrie. De minister die de opdracht had om dat te gaan doen, heeft zich ongrondwettelijk gedragen en deze partijen hebben daar allemaal mee ingestemd. Ik heb niet heel veel positiefs te melden vandaag. Dat had u misschien ook niet verwacht.

Dank u wel.

De voorzitter:

De heer Baudet van de fractie van Forum voor Democratie.

De heer Baudet (FVD):

Voorzitter. Het is vier maanden na de verkiezingen en er is nog steeds geen begin gemaakt met inhoudelijke gesprekken over nieuwe meerderheden, nieuwe coalities. Dat vind ik slecht. Dat vind ik veel te lang duren. Ook vandaag denk ik: ja? Er worden wat politieke punten gescoord. Er wordt politiek met een kleine p bedreven. Het nieuws dat er ligt, is dat er vier partijen zijn die inhoudelijk met elkaar gaan spreken over wat ze met het land willen. Dat is prima. Laat ze met voorstellen komen. Kom met een program. Wij zullen daar inhoudelijk graag naar kijken, maar op dit humanresourceniveau vind ik het eigenlijk de tijd die we eraan besteden niet waard. Ik zal er geen lang verhaal van maken. Ga aan het werk. Maak er wat moois van. Als wij het op inhoud kunnen steunen, zullen we dat doen. Als we het niet steunen, zullen we er inhoudelijke kritiek op geven. Wij zijn de politiek ingegaan om op inhoud te spreken over het land en niet om ons bezig te houden met dit ge-tit-for-tat op het niveau van poppetjes.

De voorzitter:

Maar zo makkelijk komt u er niet mee weg, want de heer Bontenbal heeft nog een vraag.

De heer Bontenbal (CDA):

Het is heel goed dat we geen politiek met een kleine p bedrijven …

De heer Baudet (FVD):

U heeft dat anders wel de hele dag gedaan tot nu toe.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Bontenbal.

De heer Bontenbal (CDA):

… maar is het verkopen van maaltijdboxen dan politiek met een grote p?

De heer Baudet (FVD):

Nee, dat staat daar los van. Dat is een van de diverse bedrijven die in ons ecosysteem tot wasdom aan het komen zijn. Ik kan het u van harte aanbevelen, u allen overigens. Ik hoorde hiervoor Esther Ouwehand spreken over misstanden in de veehouderij. Die erkennen wij ook. Ik ben bijvoorbeeld vorige week bij een slachthuis geweest. Ik heb de hele keten gezien van onze geweldige dieren. Die krijgen alleen gras te eten. Die worden op een heel goede manier geslacht. Ik ben er ontzettend trots op dat we dat naast ons politieke werk ook aan het opzetten zijn.

De voorzitter:

De heer Bontenbal heeft een Ster-reclame gestart. Tot zover. De heer Stoffer.

De heer Stoffer (SGP):

Voorzitter. Vanaf deze plaats wil ik informateur Putters lof toezwaaien voor zijn inzet om de kabinetsformatie een stap verder te brengen. Geduld, tact en wijsheid hebben een gedegen eindverslag opgeleverd, waarin ook meer algemene noties staan over Nederlandse kabinetsformaties waar een ingenieur als ik die net komt kijken in de Haagse politiek alsmede studenten politicologie en staatsrecht veel van op kunnen steken, denk ik.

Voorzitter. De inleiding van het rapport begint waar die moet beginnen, namelijk bij de politieke aardverschuiving die de verkiezingsuitslag teweegbracht. Die uitslag weerspiegelt welke problemen het gros van de kiezers na aan het hart liggen en hoe die opgelost moeten worden. Om die reden heeft de SGP vanaf de start van de formatie gepleit voor een kabinet bestaande uit de drie grote winnaars van de verkiezingen, aangevuld met de VVD, die daar inhoudelijk het dichtstbij staat. De SGP steunt dan ook het voorstel om te onderzoeken of de genoemde vier partijen gezamenlijk een programkabinet kunnen gaan vormen.

Centraal in het eindverslag staan de drie p's. Of die met een grote of een kleine p zijn, laat ik aan u, maar het betreft de politieke binding, de programmatische grondslag en de personele bezetting. Dat bewijst hoe goed het was van de informateur om zijn oor ook te luisteren te leggen bij politici met een schat aan ervaring, alsmede kennis van het staatsrecht en de parlementaire geschiedenis. Daardoor kon het politieke veld verkend en in kaart gebracht worden. Dat is handig als je een pad zoekt om uit een politieke patstelling te komen.

Eind vorige week was de vraag: welk etiket plakken we op het kabinet in wording? Ik wil daar kort over zijn. De kabinetsformatie is een zaak van ongeschreven staatsrecht. Eigen daaraan is dat het de nodige flexibiliteit biedt om een ingewikkelde politieke situatie om te zetten in een werkbare meerderheid. De formatie van het kabinet-Den Uyl in 1973 was een van de beruchtste in onze geschiedenis. Twee van de vijf deelnemende partijen beschouwden het kabinet als parlementair, maar de drie andere als extraparlementair. Den Uyl zelf kenschetste zijn kabinet als "eigensoortig", een term die ik ook terugvond in het verslag. Anders gezegd: welk etiket je er ook opplakt, het gaat uiteindelijk om de vraag of het kabinet, hoe dan ook vormgegeven en door wie dan ook bemand, het vertrouwen heeft van de Staten-Generaal.

Voorzitter. Informateur Putters stelt voor om in de volgende fase van de formatie ook te kijken naar partijen die niet met elkaar onderhandelen, maar wel blijk hebben gegeven van een constructieve bijdrage aan het landsbestuur. In dat kader wordt de SGP genoemd. Dat is niet verrassend, want een constructieve opstelling zit in ons DNA. Maar die welwillendheid moet natuurlijk wel van twee kanten komen en zichtbaar zijn bij met name die onderwerpen die de SGP na aan het hart liggen. Ik noem dan de bescherming van het leven, de vrijheid van onderwijs en het recht willen doen aan het huwelijk, het gezin en de natuurlijke orde in de schepping. Het zou voorbarig zijn om daarop vooruit te lopen, maar het zou ook onoprecht zijn om dat te verzwijgen.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. We gaan luisteren naar mevrouw Bikker van de fractie van de ChristenUnie.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Voorzitter, dank u wel. Ik begin graag met een compliment aan de informateur. Hij heeft rust en regelmaat teruggebracht, en voor een deel wellicht ook een stukje reinheid. Dat is voorwaar een prestatie. Hij heeft daarnaast in zijn verslag de polder teruggebracht. We zien namelijk dat de partijen zich ervan bewust zijn dat je met de grote problemen waar Nederland voor staat niet kunt zonder een maatschappelijk middenveld, het bedrijfsleven en de polder, welk beleid je ook gaat voeren. Ik dank hem ervoor dat hij ons ook in die zin heeft gewezen op wat ook de basis van dit parlement is: de polder die ons groot heeft gemaakt. En de informateur heeft een vorm gevonden waarin er in ieder geval verder gesproken wordt. Dat is nodig, want er moet snelheid, duidelijkheid en richting komen.

Voorzitter. Toch voelde ik een lichte verbazing toen ik het verslag las. In het vorige debat heb ik namelijk uitgesproken dat wij heel goed begrepen dat NSC een streep trok door de onderhandelingen en de rechtsstatelijke afstand te groot vond voor deelname aan een meerderheids- of een minderheidskabinet met de PVV. En nu, vier weken later, gaat NSC samen met de andere drie partijen, die samen een meerderheid vormen in de Kamer, onderhandelen over een coalitieakkoord. Dan krijg je toch de indruk dat de informateur rondjes is blijven rijden op de rotonde totdat de dag kwam dat hij de afslag naar het kabinet kon nemen, dezelfde afslag. De zorgen die ik in januari inhoudelijk goed begreep, zijn niet weggenomen. Ik heb het geprobeerd, maar ik begrijp, eerlijk gezegd, nog steeds niet waarom die daar wel weg zijn.

Tegelijkertijd is het advies wel helder en Nederland zit te springen om een nieuw kabinet. De vier partijen gaan praten over een akkoord op hoofdlijnen dat de basis moet vormen. In een aantal aanbevelingen van de informateur kan de ChristenUnie zich goed vinden. Allereerst de verstandige keuze om de politiek leiders van de vier partijen in de Kamer te houden; u zult dat begrijpen. Het is namelijk heel verstandig om vanuit de Kamer te bewaken wat je het allerbelangrijkst vindt. Daar is niks ongrondwettelijks aan. Verder worden door de informateur veel onderwerpen genoemd waar afspraken over moeten gaan. Ook dat begrijp ik. Want afspraken maken over een financieel kader klinkt abstract, maar het gaat over het hart van de politiek, namelijk kiezen in schaarste: waar ga je wel en waar ga je niet in investeren? Dan moet je afspraken maken met elkaar, over alle grote onderwerpen en uitdagingen.

Dan mis ik eerlijk gezegd wel een paar thema's. Door anderen werden terecht al onderwijs en klimaat genoemd. De heer Stoffer voerde ook zeer terecht de medische ethiek aan. Mijn fractie zou er dan nog één thema aan toe willen voegen: een eenvoudig en rechtvaardig belastingstelsel. Elke dag dat we wachten met het afschaffen van toeslagen, lopen burgers het risico opnieuw vermalen te worden door het systeem. Maak dus werk van een eenvoudig en rechtvaardig belastingstelsel. De bouwstenen liggen er. De Belastingdienst kon het de afgelopen jaren niet aan — daarin had mevrouw Yesilgöz helemaal gelijk — om de zaken anders in te richten, maar er gloort nu wel licht aan de horizon. Het is dus wel aan dit kabinet om te voorkomen dat we opnieuw eigenlijk weer die donkere tunnel ingaan van een toeslagenstelsel, van een belastingstelsel dat burgers vermaalt. Vanuit mijn fractie doe ik dus de hartstochtelijke oproep en aanmoediging om daar werk van te maken.

Voorzitter. De andere zorg is dat, als je afspraken maakt op hoofdlijnen, het vooral nog gaat over de doelen. Maar het begint met de visie eronder: waar wil je naartoe? Waar de visie ontbreekt, verwildert het volk. Dat zei de Spreukendichter al. Politiek is kiezen in schaarste. Juist dan is het belangrijk welke waarden er ten grondslag liggen aan de doelen die je met elkaar vaststelt. Want als alleen het doel staat, kan dat zomaar alle middelen heiligen. Ik zou daarom aan de programcoalitie in wording willen vragen: kies geen boekhoudersbenadering, begin met visie, met bezieling, met de waarden die je gezamenlijk kan delen en maak van daaruit keuzes.

Voorzitter. Het is aan deze vier partijen. Zij gaan onderhandelen over een akkoord en bouwen aan een meerderheidskabinet, wellicht met externe inhuur voor waar de partijen de bewindspersonen zelf niet in huis hebben of elders nog betere zien. Maar laat helder zijn dat daar namens de ChristenUnie geen bijdrage aan geleverd zal worden. Wij zijn niet aan zet. Wij zullen wel constructief vanuit de Kamer onze rol absoluut invullen. Ik wens de nieuwe informateur … Ik bedoel: de informateurs. Dat had ik moeten wijzigen in mijn tekst, voorzitter. Ik zet het er nu bij. Ik wens de nieuwe informateurs veel wijsheid en zegen bij het vervolg en dank de huidige informateur van harte.

De voorzitter:

U bedankt. Dan gaan we luisteren naar de heer Dassen van Volt.

De heer Dassen (Volt):

Voorzitter. We kunnen vandaag toch een stukje aan de zeer recente parlementaire geschiedenis toevoegen: een programkabinet. Complimenten aan de heer Putters, want dit is toch wel knap. Ziet u, een programkabinet is niet zomaar een kabinet, maar heeft vele unieke eigenschappen. Zo wordt er niks meer ruttiaans dichtgetimmerd, maar komt er een regeerakkoord op hoofdlijnen, behalve natuurlijk op de thema's die de vier fractievoorzitters zelf heel belangrijk vinden — de heer Omtzigt voorop. Die thema's moeten natuurlijk gedetailleerd uitgewerkt worden.

Hoe dan ook, voorzitter, hoofdlijnen dus. Die hoofdlijnen worden door de ministers in detail uitgewerkt, onafhankelijk van de vier partijen. Prachtig. Dit is toch het dualisme waar we inderdaad al jaren naar snakken, behalve dan dat de partijleiders natuurlijk wel gewoon betrokken worden bij het schrijven van dit programma. Voor de mensen thuis: dat is Haags voor gewoon actief meeschrijven. Aan de informateur dan ook de volgende vragen. Hoe groot vindt u het verschil tussen het voorstel voor een programkabinet en een echt meerderheidskabinet? Verhullen we door het zo te benoemen eigenlijk niet in mist aan de mensen in Nederland wat het daadwerkelijk is? Maakt dat de afstand tot de politiek juist niet alleen maar groter?

Voorzitter. Het is niet lastig om toch ook een beetje te grinniken over deze politieke taaltruc. Mevrouw Yesilgöz en de heer Omtzigt realiseren zich dondersgoed dat het mogelijk maken van het eerste PVV-kabinet onuitlegbaar is. Maar, omdat zij daaraan de handen niet vuil willen maken, ziedaar het programkabinet. Maar met alle bestuurlijke bochten waar de vier partijen zich in wringen en het gebrek aan wederzijds vertrouwen wordt het geen programkabinet maar een verlamkabinet. Hoe kijkt de informateur naar het onderlinge wantrouwen tussen deze partijen? Het moge duidelijk zijn: een programkabinet met de PVV is een meerderheidskabinet met de PVV. Je kunt het vol hangen met slingers, maar dat verandert de aard van het feestje niet. Zo'n feestje moeten we niet willen. De hele Kamer heeft daarin een verantwoordelijkheid, met op de eerste plaats mevrouw Yesilgöz en de heer Omtzigt.

Voorzitter. Een halfjaar geleden zette mevrouw Yesilgöz de deur op een kiertje, en nu staat die deur wagenwijd open. Het is nu duidelijk dat voor het eerst in de Nederlandse geschiedenis een ultranationalistische partij een eigen kabinet kan vormen en ons land gaat besturen. Als dat gebeurt, ligt onze veiligheid straks op de onderhandelingstafel. Internationaal talent zal andere landen verkiezen boven Nederland, en daarmee vertrekt ons toekomstige verdienvermogen. Onze leefomgeving komt verder onder druk te staan, omdat we geen fatsoenlijke klimaataanpak hebben. Alles wat straks fout gaat, zal aan een ander liggen: aan de rechter, aan de journalisten of aan de buitenlanders. Het wantrouwen zal zo alleen maar verder groeien. Geert Wilders wordt geen premier, nee, dat klopt. Maar zijn winst is al veel groter: vandaag wordt zijn gedachtegoed genormaliseerd. De snelheid waarmee dat gebeurt, zou deze Kamer veel zorgen moeten baren. Daar zijn mevrouw Yesilgöz, de heer Omtzigt en hun fracties verantwoordelijk voor. Zij zijn de leiders van de partij van het liberalisme en van de partij van goed bestuur en rechtsstaat. Wat is er in de recente weken veranderd, sinds Omtzigt van tafel stapte omdat hij de PVV niet aan de knoppen van de rechtsstaat vertrouwde? Het antwoord is: niks.

Voorzitter. De Nederlandse politiek is nog steeds zo naar binnen gekeerd dat zij nauwelijks doorheeft wat er om haar heen gebeurt. Door heel Europa zien we een grote ultranationalistische omslag waarin democratische waarden aan het vervagen zijn. Over slechts tweeënhalve maand gaan we weer naar de stembus, dit keer voor de Europese verkiezingen. Daarin bepalen we of ons continent de handen ineenslaat om de grote uitdagingen van deze tijd te overkomen of dat schaduwpremier Wilders straks hand in hand met Orbán en Le Pen op het overwinningspodium staat. Mijn voorkeur is duidelijk. Volt is immers opgericht om dat ultranationalisme te bestrijden. Daarom is deze partij de eerste en enige Europese partij. Daar zullen we de komende tweeënhalve maand des te harder voor knokken, hier en in de andere 26 lidstaten.

Dank u wel.

De voorzitter:

Een vraag van mevrouw Van der Plas.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Ik heb lang getwijfeld: blijf ik zitten, of ga ik toch wat zeggen? Ik ga toch wat zeggen. De heer Dassen en zijn partij hebben de democratie hoog in het vaandel staan. Hij doet nu eigenlijk net alsof de heer Wilders wat geld heeft neergelegd om hier 37 mensen in een zaal te zetten en alsof de heer Omtzigt en mevrouw Yesilgöz het mogelijk maken dat de heer Wilders of de PVV aan het roer komt. Maar er hebben meer dan 2 miljoen mensen op de PVV gestemd. Daar mag u alles van vinden. Iedereen mag daar alles van vinden. Ik hoor de heer Dassen zeggen dat de democratische waarden vervagen. Maar eigenlijk zegt de heer Dassen hier tegen die 2 miljoen mensen — in totaal zijn het er nog meer; miljoenen mensen hebben op deze vier partijen gestemd — dat zij het niet goed gedaan hebben en dat ze eigenlijk niet goed hebben gestemd. Is dat democratisch? Vindt u dat democratie?

De heer Dassen (Volt):

De enige hier die mensen uitsluit, is de heer Wilders zelf. Laat ik even goed onderscheid maken tussen de PVV-stemmer en de PVV. De PVV is één man. Dat is de heer Wilders. Die is in essentie al ondemocratisch, omdat zijn partij erop gericht is dat hij alles zelf voor het zeggen heeft. Eigenlijk zouden we het al gek moeten vinden met elkaar als partijen niet gewoon intern democratisch georganiseerd zijn. Daar moet het debat over gevoerd worden, juist om de democratie te versterken. En ja, ik heb inderdaad kritiek op de heer Omtzigt en mevrouw Yesilgöz. Want zij normaliseren en legitimeren dat er dadelijk iemand aan de knoppen van onze rechtsstaat zit die rechters "D66-rechters" noemt en die journalisten "tuig van de richel" noemt. Dat vind ik inderdaad problematisch en daar maak ik mij grote zorgen over. In de zes maanden sinds mevrouw Yesilgöz de deur op een kier heeft gezet, hebben we gezien, ook vandaag, dat ook dit parlement daar heel snel in meegaat. Als je kijkt naar wat er in de wereld om ons heen gebeurt, hoe Orbán de rechtsstaat in rap tempo heeft afgebroken en wat er nu in de Verenigde Staten gebeurt, dan vind ik dat we hier in Nederland onszelf er rekenschap van moeten geven dat we op dit moment ruimte geven aan een partij — die uit één iemand bestaat, namelijk Geert Wilders — die hier aan de knoppen van de rechtsstaat gaat zitten.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Alles wat in deze Kamer wordt besproken en besloten, gebeurt met een meerderheid van de Tweede Kamer. Dat is één. En dat weet de heer Dassen ook. Wij leven hier in een democratie; iedereen mag zijn inbreng hebben. Iedereen debatteert met elkaar, wisselt standpunten uit en uiteindelijk wordt er ergens voor of tegen gestemd. Wij gaan er helemaal niet over hoe de heer Wilders zijn partij heeft ingericht. Je mag er van alles van vinden, maar dit is toegestaan.

Mijn vraag was: vindt de heer Dassen het democratisch om te suggereren dat er een grote fout is gemaakt op 22 november? Miljoenen mensen hebben gestemd, hè! Niet alleen op de heer Wilders, ook op BBB, ook op NSC, ook op de VVD. Die mensen hebben gewoon een keuze gemaakt en die worden hier, zoals ik het persoonlijk hoor uit de woorden van de heer Dassen, nu eigenlijk een beetje neergezet als gekke henkies die niet wisten wat aan ze aan het doen waren toen ze op de heer Wilders of op de PVV stemden.

De voorzitter:

Ik hoor wat geroezemoes in de zaal, maar het woord is aan mevrouw Van der Plas.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

O, omdat ik gekke henkie zei. Ja, Henk "de nek" Vermeer. Dat heb ik helemaal niet door, joh! Nee, deze Henk is niet gek, hoor.

De voorzitter:

Dat is dan vastgelegd in de verslaglegging.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Dat is vastgelegd in het verslag. Maar goed, ik heb er eigenlijk niet meer zoveel over te zeggen. Meneer Dassen moet er maar even goed over nadenken hoe hij miljoenen kiezers hier even wegzet, alsof ze niet weten wat ze hebben gedaan, en dat mensen die op die partijen stemmen of op deze partij, eigenlijk maar een beetje domme mensen zijn. Denk daar maar eens over na.

De heer Dassen (Volt):

Het is makkelijk van mevrouw Van der Plas om mij nu woorden in de mond te leggen alsof ik zou oordelen dat er sprake zou zijn van domme kiezers. De democratie wordt niet afgebroken van onderaf. De democratie wordt afgebroken van bovenaf door partijen die de democratie ondermijnen. Er zal geen enkele kiezer naar de stembus gaan met de gedachte: ik ga stemmen om ervoor te zorgen dat onze democratie en rechtsstaat afgebroken worden. Geen enkele! Dat is de les die we uit al die andere landen kunnen trekken, namelijk dat de destructie van bovenaf komt, van politieke partijen die daarmee bezig zijn. Dat is waar ik voor zal blijven waarschuwen. En mevrouw Van der Plas kan daar makkelijk overheen stappen en zeggen dat ik gekke henkie ben of dat ik zeg dat al die mensen gekke henkies zijn, maar dat is echt te makkelijk. Dan gooit u uw eigen verantwoordelijkheid wel aan de kant. Dat zou u niet moeten doen, want daarvoor is de democratie mij in ieder geval iets te lief.

De voorzitter:

We gaan luisteren naar de heer Eerdmans van de fractie van JA21. Hij is de laatste spreker van de zijde van de Kamer.

De heer Eerdmans (JA21):

Dank, voorzitter. Ik wil graag beginnen met dank uit te spreken aan de heer Putters voor zijn werkzaamheden en zijn advies. Wij zijn blij dat de vier partijen met elkaar doorpraten over een vorm van samenwerking. Ik zeg er eerlijk bij: we hadden liever gehad dat dat op een meerderheid in de Kamer gestoeld was geweest, het zogenaamde meerderheidskabinet. Maar het geeft goed aan dat de verschuivingen in november bij de verkiezingen worden vertaald naar een nieuwe coalitie, zoals de Kamer ook zelf heeft uitgesproken bij monde van de motie die ikzelf mocht indienen ten behoeve van een centrumrechts kabinet.

Voorzitter. Een programvariant kan ook. Jazeker. Als het maar werkt, en stabiel werkt aan de veranderingen in het beleid die Nederland nodig heeft. Daarbij heb ik zeker geen moeite met veranderingen, vernieuwingen, of, zo u wilt, andere constructies binnen onze vastgeroeste patronen. Een open mind kan ons juist verder brengen.

Voorzitter. In het verslag lees ik over de uitwerking: een hoofdlijnenakkoord, financiële kaders, concrete doelen en een regeerprogramma met maatregelen. Kortom, het klinkt wel weer als een ouderwets dichtgetimmerd totaalpakket, met een x-aantal partijloze vakministers. Het enige echte verschil is, denk ik, dat de coalitiepartijen straks in de wei, de plenaire zaal, worden losgelaten. Dat kan op zich wel weer een gevaar vormen voor de stabiliteit van het nieuwe kabinet. Dan lees ik in het verslag over een lijst met thema's waarop fracties "hun eigen gang mogen gaan". Hoelang wordt die lijst, vraag ik mij dan af.

Voorzitter. De PVV heeft toegegeven op de vorm, de grondwetexercitie en het niet mogen leveren van de premier, maar we rekenen erop dat dit op de inhoud ruimschoots zal worden gecompenseerd. Daar bedoel ik mee: een asielstop, de opvang van asielzoekers verplaatsen naar buiten de Europese Unie en zeker geen dwangwet. We gaan het zien. We gaan het afwachten. Het echte werk moet nog beginnen. Maar ik sta hier wel met een positiever gevoel dan een maand geleden, moet ik u zeggen.

Dat Wilders van een aantal partijen geen premier mag worden, is in mijn ogen verontrustend. Volgens mij was het bij het kabinet-Ruijs de Beerenbrouck, in 1918, de laatste keer dat de grootste partij in een coalitie niet de premier leverde. Er zijn erbij in deze zaal die zelfs zeggen: als mijn partij een minister gaat krijgen in dat nieuwe kabinet waar Wilders in zit, dan gaan we die royeren.

Ook ambtenaren moeten nogal wennen aan de overwinning van de PVV, begrijp ik. Op diverse departementen zijn bijeenkomsten georganiseerd over hoe om te gaan met PVV-ministers. Ambtenaren konden op post-its opschrijven welk gevoel ze bij een kabinet-Wilders krijgen. Ik herkende dit uit 2002, toen exact dit gebeurde na de overwinning van Pim Fortuyn in Rotterdam. Burgemeester Opstelten moest drie bijeenkomsten beleggen met ambtenaren om ze gerust te stellen dat het allemaal wel zou meevallen. Ik vind het zorgelijk dat we onze democratie op deze manier zien. Ik vind dat een lelijke kant van de democratie. De kiezer heeft namelijk niets fout gedaan.

Tot slot, voorzitter, en dan ben ik er al. Ik heb tegen de voormalig informateur gezegd dat je een beetje moet oppassen met het schrijven van deelakkoorden met maatschappelijke partners, dus met gemeenten, provincies en bedrijven. Een maatschappelijk kabinet klinkt natuurlijk geweldig, maar op die manier verleg je de regie. Dat kan juist een enorme dagelijkse rem betekenen op het halen van je doelen. De politiek moet wat mij en JA21 betreft de lead hebben en houden. Daar wil ik graag een reactie op van de heer Putters.

Tot slot, voorzitter. JA21 zal in beide Kamers aan wisselende meerderheden steun verlenen als dat de goede weg is waar Nederland behoefte aan heeft. We wensen de heren Van Zwol en Dijkgraaf veel succes.

De voorzitter:

Dank u wel. Tot zover de eerste termijn van de Kamer. De oud-informateur heeft gevraagd om enkele minuten bedenktijd. Daarna gaan we naar hem luisteren.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Als het iets rustiger kan in de taartpunt van de VVD, ben ik u daar dankbaar voor.

Ik geef graag het woord aan de oud-informateur. U kent inmiddels de regels: interrupties zijn niet mogelijk, maar aan het eind kunt u enkele informerende, technische vragen stellen. Het woord is aan de oud-informateur.

De heer Putters:

Dank u wel, meneer de voorzitter. In een tijd waarin het vertrouwen in de overheid onder druk staat en mensen die overheid niet altijd als onderdeel van de oplossing van hun problemen zien maar als oorzaak ervan, is in mijn ogen verbinding nodig. Daar komen de grote sociale en economische opgaves van ons land bovenop. Er komt veel op Nederland af. Dat vraagt niet om meer polarisatie, maar om een zoektocht naar gemeenschappelijkheid en verbinding. Dat is de verantwoordelijkheid van de volksvertegenwoordiging na verkiezingen, maar dat is nog geen eenvoudige opgave. Het is snel duidelijk wat er vanuit verschillende posities niet gewenst is, maar welke samenwerking dan wel een uitweg kan zijn naar het oplossen van maatschappelijke vraagstukken is ingewikkelder. Het leverde tot nu toe ook tal van onmogelijkheden op in deze formatie.

Ik heb nu verslag gedaan van de vorm van samenwerking die wel tot de mogelijkheden behoort, zoals in de opdracht aan mij gevraagd was. Die vorm van een extraparlementair kabinet hoeft zeker niet bij gebrek aan beter te zijn. Het biedt namelijk kansen om in de Kamer breder met elkaar samen te werken op inhoudelijke onderwerpen, soms wisselende meerderheden te zoeken en met de samenleving, dus inderdaad ook met het bedrijfsleven en andere uit het maatschappelijk veld, partnerschappen aan te gaan. Ik zal zo nog ingaan op de vraag van de heer Eerdmans.

Naar aanleiding van uw debat, en onder andere ook vragen van de heer Dassen, lijkt het mij goed om even in te gaan op de extraparlementaire kabinetsvorm en het programkabinet en daar enige duiding van mijn kant aan te geven. Laat ik allereerst zeggen: het is niet de definitie-Putters; het is een term die eerder in onze parlementaire geschiedenis is gebruikt. Onder andere het kabinet-Drees werd ook wel een programkabinet genoemd. Het is dus geen nieuwe term. Ook dat kabinet had een extraparlementaire vorm. In de kern van de zaak varieer je, in dit geval wat betreft het programkabinet, op drie belangrijke dimensies van die extraparlementaire vorm: de politieke binding, de programmatische binding en de personele binding. Ik heb mij goed laten informeren door tal van experts. Ik kan u zeggen dat ik in de afgelopen vier weken ook meermaals bij hen heb gecheckt om welke kenmerken het dan gaat in die extraparlementaire variant, in de hoop uw Kamer daar zo goed mogelijk zicht op te kunnen geven na het laatste debat. Dat heb ik in het verslag geprobeerd. Ik wil toch de belangrijkste kenmerken even langslopen en daarbij aangeven welke afwegingen in het advies terecht zijn gekomen.

In de allereerste plaats: een belangrijk kenmerk ervan is dat het niet om een alomvattend akkoord gaat dat wordt ondertekend door fracties. U hebt in het advies gezien dat er gesproken wordt over een hoofdlijnenakkoord. Dat krijgt natuurlijk een eigen invulling in de tijd waarin wij nu leven. Dat is bij elke vorm van een extraparlementair kabinet in de geschiedenis zo geweest. Ze zien er geen van alle hetzelfde uit. In dit geval is uitgekomen op een hoofdlijnenakkoord waarin een aantal kaders en doelen worden afgesproken.

Verschillende van uw leden hebben gevraagd naar het lijstje van onderwerpen dat daarbij genoemd wordt. Dat is niet bedoeld geweest als een uitputtend lijstje in het verslag. De grens van mijn opdracht was om niet die lijn van de inhoud over te gaan. U hebt mij gevraagd om te focussen op de vorm. Als je met een vorm van een kabinet bezig bent, zeker als je ook nadenkt over wat die hoofdlijnen dan zijn, dan kom je natuurlijk ook op inhoudelijke onderwerpen uit. Verder dan dat is het niet gegaan. Er zijn onderwerpen genoemd rond het financieel kader, de internationale positie, de rechtsstaat, asiel en migratie, koopkracht en zorg; de onderwerpen die voor deze vier fracties cruciaal zijn, maar in de volgende ronde zal dat verder uitgewerkt moeten worden. Ik denk dat ik daarmee ook reageer richting de heer Jetten, mevrouw Bikker en de heer Stoffer. De volgende ronde zal moeten uitwijzen waar de prioriteiten van de vier fracties verder zullen liggen.

Ik wil daar ook nog aan toevoegen dat het aantal onderwerpen nog niet zegt dat je dan geen hoofdlijnenakkoord zou kunnen hebben. Het gaat om de afspraken en het type afspraken dat je per onderdeel van het hoofdlijnenakkoord zou willen maken met elkaar. Waar wel duidelijk over gesproken is? Nou, in ieder geval proef ik de ambitie bij de vier fracties om erover na te denken of je in alle scherpte politieke ambities en doelstellingen zou kunnen formuleren. Het hoeft misschien niet altijd meteen over de maatregelen en de systemen te gaan, waar mensen ook zo vaak in vastlopen. Het kan dus nog steeds op hoofdlijnen, ook als het lijstje wat langer is. Dat is het eerste punt: geen alomvattend akkoord.

Dan het tweede punt. Daar zijn ook een paar vragen over gesteld. Bij de totstandkoming van een regeerprogramma is er uiteraard ook enige wisselwerking met de fracties in de Kamer. Dan ga ik weer even terug naar wat de experts tegen mij zeggen over wat het is. Die wisselwerking is er niet om iets te verhullen. Het is vrij logisch, want een regeerprogramma moet ook binnen de kaders van het hoofdlijnenakkoord worden uitgewerkt. Het komt er natuurlijk wel op aan dat u met elkaar afspreekt wat de intensiteit van die wisselwerking is, maar in beginsel is het heel goed mogelijk om hierover iets af te spreken dat dicht bij die extraparlementaire variant blijft.

Ten derde wil ik benoemen dat degene die het regeerprogramma ter hand neemt een door de Kamer aan te wijzen informateur of formateur is, die als het ware de zaak bij elkaar brengt, nog voor de beëdiging. Uiteindelijk zal in het model van een extraparlementair kabinet het regeerprogramma door de beëdigde ministerraad worden vastgesteld en met uw Kamer besproken worden. Dat is toch ook wezenlijk anders dan de manier waarop het tot op heden gebeurt.

Het vierde element is de bemensing. In het model zie je dat hooguit enkele leden van de fracties die samenwerken, tot een kabinet toetreden, terwijl meer mensen met enige afstand en minder politieke binding, met maatschappelijke verankering, daaraan deelnemen. Op dat punt hebben de gesprekken ertoe geleid dat we op een streven naar fiftyfifty zijn uitgekomen, om recht te doen aan zowel de politieke binding als de maatschappelijke verankering en aan de wens om wat meer mensen van buiten te laten komen.

Misschien tot slot een laatste element van het programkabinet. Daar hebt u ook over gesproken, namelijk de politieke leiders in de Tweede Kamer. Nee, dat is niet altijd het geval, maar eigenlijk zie je bij alle varianten dat het steeds iets anders uitpakt als men het stoelt op de extraparlementaire vorm. Het is wel vaak het geval geweest, behoudens de minister-president, dat partijleiders in de Kamer gingen zitten. Dit is er dus onderdeel van, maar het is ook niet te stellen dat dit altijd bij alle partijleiders het geval is. Ik dacht dat het goed is om dat even met elkaar langs te lopen, want de weging is aan u. Maar bij elkaar opgeteld is dat naar mijn oordeel toch iets anders dan we in de afgelopen periodes vaak hebben gezien. Gaat het uiteindelijk werken? Natuurlijk is the proof of the pudding in the eating. Maar als je deze kenmerken van de kabinetsvorm afloopt, dan denk ik niet dat het business as usual is. Ik zei al dat het nog het meest lijkt op het programkabinet-Van Drees. Ik ben ook nog even teruggegaan. Ook bij de debatten hier in de Kamer over het regeringsprogramma en het hoofdlijnenakkoord van dat kabinet was destijds heel veel discussie die lijkt op uw discussie. Hoe moeten die twee zich tot elkaar verhouden? Welke mate van detail moet je opnemen in het hoofdlijnenakkoord en in het regeerprogramma? Dus die discussie past ook een beetje bij die extraparlementaire vorm. Ik denk dat het aan de onderhandelaars is om daar een goede middenweg in te vinden. Uiteindelijk steunt natuurlijk elk kabinet op de steun van de meerderheid van de Kamer totdat het tegendeel is bewezen. Dus zolang er geen motie van wantrouwen tegen een kabinet wordt aangenomen, mag het uitgaan van het vertrouwen van de meerderheid van de Kamer. Daarmee is het parlementair. Zo zit het dus ook in elkaar. Ik hoop dat ik u aan de hand van die kenmerken toch nog even heb kunnen duiden dat het gaat om de totstandkoming van het kabinet, van het regeerprogramma en van de ploeg die er op dat moment zit.

Ik zei al dat dit zich natuurlijk in de praktijk moet bewijzen. Maar ik denk wel dat er kansen liggen om de grote vraagstukken aan te pakken en daarbij ook ruimte te laten aan de uitwerking van plannen, of dat nu gaat om bestaanszekerheid, koopkracht, verdienvermogen, investeringsklimaat, asiel- en migratie, stikstof of klimaat. Uit mijn ervaring in mijn rollen kan ik u zeggen dat we toch heel vaak zien dat door dichtgetimmerde regeerakkoorden mensen in de praktijk vastlopen. Of dat nu ondernemers zijn die moeten investeren in hun bedrijf, boeren die om moeten naar een andere manier van landbouw bedrijven of mensen die aan een loket vastlopen. Dit kan kansen bieden om dat tegen te gaan.

Dan kom ik bij een vraag van onder andere de heer Dassen. Ik ben niet naïef. Natuurlijk staat en valt dit ook met onderling vertrouwen. Daar zeg ik echter bij dat dit niet alleen gaat om onderling vertrouwen tussen coalitiepartners of beoogde coalitiepartners, maar ook om onderling vertrouwen in de Kamer als geheel en tussen de Kamers en het kabinet. De komende jaren vragen volgens mij om brede samenwerking en een beetje openheid naar elkaar toe. Bij mensen thuis is ook niet alles oppositie versus coalitie of links versus rechts.

In het eerste deel van mijn verslag heb ik hier bewust een eigen beschouwing op gegeven, om duidelijk te maken van waaruit ik naar mijn opdracht heb gekeken en wat ik denk dat steeds in het vizier moet worden gehouden als we spreken over vruchtbare politieke samenwerking. Ik denk dat het belangrijk is dat aan zo'n vorm van programkabinet wordt gewerkt vanuit een opdracht om continu te werken aan vertrouwen tussen mensen en hun overheid. En dat vanaf de start van het kabinet ook oog is voor de uitvoering van beleid, zodat het werkt zoals bedoeld. Daar heb je samenwerking voor nodig en vertrouwen in mensen die het beleid moeten uitwerken en uitvoeren. En je hebt een kabinet nodig dat betekenisvol contact zoekt met de mensen voor wie de plannen zijn bedoeld, zodat burgers zich gehoord en betrokken weten. We weten al heel lang dat dit niet zo wordt ervaren door heel veel mensen, of dat nu gaat om onrechtvaardige verschillen in gezondheid of inkomen of om niet goed bediend worden aan een loket.

Om tot een vruchtbare politieke samenwerking te komen op al die onderwerpen, zijn in onze democratie zorgvuldige procedures nodig om te komen tot een kabinet. Een kabinetsformatie is daar een van. Ik denk dat de manier waarop een kabinet wordt gevormd, direct invloed kan hebben op het vertrouwen van mensen in hun overheid. Dat is ook waarom ik heb geprobeerd om het onderzoek naar vruchtbare politieke samenwerking uit te voeren zoals ik dat heb gedaan.

Meneer de voorzitter. Op dit moment is de enige mogelijkheid om tot een vruchtbare politieke samenwerking te komen, het verder invullen van de mogelijkheid van een vorm van een extraparlementair kabinet — door mij wordt het een "programkabinet" genoemd — gebaseerd op samenwerking tussen PVV, VVD, NSC en BBB, in een beknopt hoofdlijnenakkoord dat op zo breed mogelijke steun in de Kamer kan rekenen. Maar zo'n verdere invulling en zo'n verder onderzoek zijn uitsluitend zinvol als niet alleen de vorm, maar ook de inhoud daar nu in wordt meegenomen.

Ik denk dat we leven in een tijd waarin handen ineen moeten worden geslagen, want er staat veel op de agenda voor Nederland. Het gaat bij een programkabinet om de inhoud: het programma en de ruimte tot samenwerking binnen en buiten het parlement. Ik denk dat daar kansen voor liggen, en ik denk ook dat dat is wat mensen van hun politiek verwachten.

Ik dank u en uw Kamer voor het in mij gestelde vertrouwen en ik wil graag in mijn dankwoord ook de staf van de formatie en de Tweede Kamer betrekken. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Die laatste woorden zal ik doorgeven. Er bestaat behoefte aan een enkele technische vraag. Mag ik als eerste mevrouw Ouwehand het woord geven?

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik weet niet of mijn vraag technisch is, dus als deze niet past in dit debat, dan hoor ik het van u. Maar ik wil toch nog even iets nader vragen aan de informateur. Van de analyse die hij hier neerlegt, kan ik een deel volgen, en een deel zou ik hem toch willen vragen: is het echt waar dat die dichtgetimmerde regeerakkoorden voor bijvoorbeeld een slecht landbouwbeleid hebben gezorgd?

De voorzitter:

Nou, dat vind ik al niet technisch meer.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Nee, ik begrijp het, maar mag ik heel even mijn vraag afmaken? Als het dan niet past, laten we het daarbij.

De voorzitter:

Gaat uw gang.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Bewindspersonen die óf in een regeerakkoord zitten óf in een extraparlementair kabinet zijn volgens mij sowieso verantwoordelijk voor hun beleidsterrein. Dus als daar problemen opkomen waar de Kamer eerder anders over dacht, dan kan, in welke vorm dan ook, zo'n bewindspersoon zeggen: "Ik heb deze informatie, en het is heel anders dan we eerst dachten, maar de Kamer moet dit weten. En gezien mijn verantwoordelijkheid voor deze beleidsportefeuille denk ik dat dit verstandig is." Dat kan hij doen, wat er dan ook in het regeerakkoord is afgesproken. Dus ik vroeg me af of de informateur erkent dat het ook met een dichtgetimmerd regeerakkoord altijd mogelijk is om als bewindspersoon je verantwoordelijkheid te nemen, informatie die relevant is met de Kamer te delen en de Kamer te waarschuwen: wat we eerder dachten dat verstandig was, is het toch eigenlijk niet.

De heer Putters:

Zeker. Ook bij een hoofdlijnenakkoord kan het nog steeds zo zijn dat het in de uitwerking vastloopt in systemen. Dus daar heeft u volstrekt gelijk in. Het is wel zo dat je, als je die kenmerken van zo'n extraparlementaire variant langsloopt, ziet dat er ook kansen liggen om het anders te doen. Ik heb geprobeerd om die te duiden, ook in het licht van mijn gehele onderzoek. Ik heb immers alle meerderheidsvarianten, minderheidsvarianten en gedoogconstructies, tot aan deze variant, langsgelopen. Ik kom hierop uit na gesprekken met u allen. Dan vind ik dit toch een belangrijk punt om te maken: er liggen hier kansen om wellicht ook op een andere manier afspraken te maken.

De heer Jetten (D66):

Ik heb nog een verhelderende vraag over de samenstelling van de kabinetsploeg. Ook de voormalig informateur spreekt over fiftyfifty. Maar hoe moeten we nou die 50% van de kabinetsploeg zien, die van buiten komt? Is dat dan van buiten, zijnde niet lid van een van deze vier fracties? Dus komt bijvoorbeeld de heer Eerdmans dan in aanmerking? Of betekent "van buiten" echt van buiten dit huis, uit de samenleving, zonder lidmaatschap van een der partijen?

De heer Putters:

Het is echt aan de vier om dat verder uit te werken, maar de wijze waarop we daarover gesproken hebben, is dat er daarmee ruimte komt om mensen vanuit de samenleving aan je te binden, wellicht vanuit een bepaalde expertise die mensen hebben of een zeker trackrecord dat ze hebben in het maatschappelijk veld of elders. Maar het kan ook vanuit een andere politieke ervaring zijn. Dus in die zin is er op een open wijze gesproken over de vraag: hoe zou je dat op een andere manier kunnen invullen? Maar nogmaals, het is een streven genoemd, en ik denk dat de vier fracties daar zelf verder invulling aan moeten gaan geven.

De heer Bontenbal (CDA):

Nog dank aan de informateur voor zijn werk, namens ons. Ik heb dat in mijn bijdrage niet gezegd, maar ik heb veel waardering voor de lastige klus die u heeft gedaan. Mijn vraag gaat over die constructie om met een hoofdlijnenakkoord te werken en om de nieuwe kabinetsploeg dat in detail te laten uitwerken. Ik snap dat. Ik zie ook dat het echt voordelen kan hebben om de politiek leiders in de Kamer te houden. Maar zit daar niet tegelijkertijd een kwetsbaarheid in voor het volgende kabinet, met name de bewindspersonen die dat moeten gaan uitwerken? Die krijgen immers een opdracht mee. Als dat echt een akkoord is op hoofdlijnen, is dat een vrij algemeen verhaal. Maar ze zijn er ook niet zeker van of ze vervolgens in de Kamer een meerderheid hebben. Zeker als dat ook nog eens mensen van buiten de politiek zijn. Is het niet enorm kwetsbaar om je daar als nieuwe bewindspersoon voor te lenen, om het maar zo te zeggen?

De heer Putters:

Dank u wel voor die vraag. Die geeft mij namelijk de gelegenheid om te zeggen dat ik geen toverformule heb, ook niet met dit begrip. Inderdaad, in ieder kabinet komt het ook aan op mensen en op het team dat er staat. Naarmate je tussen Kamer en kabinet wat lossere afspraken op de inhoud hebt, wordt eigenlijk het team als geheel belangrijker. De wijze waarop wij erover gesproken hebben, is dat je een natuurlijk evenwicht wil van mensen die op een goede manier naar meerderheden in de Kamer kunnen zoeken, mensen die verstand van zaken hebben en mensen die de politiek begrijpen. In die zin is er over het team gesproken. Maar u hebt volstrekt gelijk: het staat of valt met de mensen en het team. Dat is een heel belangrijk element daarvan, maar dat geldt natuurlijk voor elk kabinet, en in dit geval geldt dat nog extra. Ik weet niet of dit een antwoord op uw vraag is.

De voorzitter:

De heer Bontenbal knikt van ja.

Tot zover de termijn van de oud-informateur. Hartelijk dank daarvoor. Dan gaan we over naar de tweede termijn. Ik geef graag het woord aan de heer Wilders van de fractie van de Partij voor de Vrijheid.

De heer Wilders (PVV):

Voorzitter. Nogmaals dank aan de informateur voor zijn werk en voor de antwoorden die hij net gegeven heeft.

Ik kan mij beperken tot de motie die ik indien om te komen tot de volgende ronde.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

kennisgenomen hebbende van het verslag van de informateur en het daarin opgenomen advies ten aanzien van de kabinetsformatie;

wijst op grond van artikel 11.1 van het Reglement van Orde de heren Elbert Dijkgraaf en Richard van Zwol aan als informateurs, met als opdracht om, met inachtneming van dit verslag, de mogelijkheid te onderzoeken van een programkabinet, op basis van een akkoord op hoofdlijnen tussen de fracties van PVV, VVD, NSC en BBB, dat kan rekenen op zo breed mogelijke steun in de volksvertegenwoordiging, en deze opdracht binnen uiterlijk acht weken of zoveel eerder als mogelijk is, af te ronden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Wilders.

Zij krijgt nr. 34 (36471).

De heer Wilders (PVV):

Voorzitter. Ik zeg in deze motie "acht weken". Ik zou dat graag willen toelichten. We hebben allemaal — althans de vier fracties die, naar ik mag aannemen, deze motie gaan steunen — het voornemen om als het kan, dat eerder te doen. Als het in vier, vijf, zes of zeven weken kan, gaat het wat ons betreft in vier, vijf, zes of zeven weken. Maar wij hebben besloten om de informateurs die deze klus moeten gaan klaren te vragen wat zij, als specialisten die ons moeten begeleiden, een redelijke termijn vinden om te hanteren. Zij hebben ons allebei geadviseerd: als wij het doen, dan zouden wij daar graag acht weken voor willen hebben. Daarom staat er "acht weken" in de motie. Ik kan echter namens de partijen zeggen dat als het eerder kan, wij het natuurlijk eerder zullen doen.

De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):

Ik ben blij met deze woorden van de heer Wilders, want het zou mij een lief ding waard zijn als we nog voor het meireces over de resultaten zouden kunnen debatteren in deze Kamer. Als je het meireces meetelt, ben je zo weer twee weken verder en zijn wij waarschijnlijk pas eind mei, begin juni in staat om hierover te debatteren. Ik spoor u dus graag aan om te trachten de informateurs verslag te laten uitbrengen voordat we op meireces gaan, zodat we daar nog voor het meireces over kunnen debatteren.

De heer Wilders (PVV):

Ik ben het daar niet eens mee oneens. Wij doen ons best, maar formeel staat er in de motie dat het verslag uiterlijk na acht weken zal komen. Ik kan u dus niet beloven dat het verslag voor het reces komt, maar ik kan u wel beloven dat wij ons uiterste best zullen doen om dat voor elkaar te krijgen. U weet dat de laatste wijziging van het Reglement van Orde niet toestaat dat termijnen worden verlengd. Daarom hebben wij ook geluisterd naar de adviezen die de beide informateurs ons hebben gegeven en de verzoeken die zij hebben gedaan.

De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):

Geen misverstand daarover: ik vraag u om een inspanningsverplichting en niet om een resultaatverplichting.

De heer Wilders (PVV):

Dat gaan we doen.

De voorzitter:

Tot zover de heer Wilders. De heer Timmermans ziet af van zijn termijn. Ook mevrouw Yesilgöz, de heer Omtzigt, de heer Jetten, mevrouw Van der Plas, de heer Bontenbal, de heer Dijk en de heer Van Baarle zien af van hun termijn. Nou, nou, nou. Mevrouw Ouwehand wil wel het woord. Ik wist het wel. Het woord is aan haar.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voor de laatste vrolijke noot, voorzitter. Dat kunt u aan mij wel overlaten.

De voorzitter:

Ik pak even de slingers.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Precies, even de slingers. Voorzitter. Dank aan de informateur voor de beantwoording. Ik wil toch nog even stilstaan bij zijn analyse. Zeker, het vertrouwen van burgers in de politiek staat enorm onder druk. Ik denk dat de informateur het niet verkeerd ziet dat daarvoor verbinding nodig is, maar ik denk wel dat dit maar een van de elementen is. De afgelopen periode hebben we hier eigenlijk een beetje extraparlementair gezeten, want er is geen strak regeerakkoord waaraan de Kamer gebonden is. En toch is het vertrouwen van burgers in de politiek weer gedaald. Duurzame boeren die heel graag door willen naar de duurzame landbouw hebben gisteren laten weten: ons vertrouwen in de politiek is nog verder afgenomen. Het vertrouwen van mensen die erop rekenen dat dieren eindelijk de bescherming krijgen die ze verdienen, is gekelderd. Dus ja, business as usual. Ik zie toch dat we doorgaan met de lijn dat we vertrouwen verliezen en dat er in achterkamertjes wordt gekonkeld. Ik zie de verandering niet. Ik weet ook niet of een extraparlementair programkabinet, of wat het dan ook moet zijn, die gevaarlijke trend gaat keren.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. De heer Baudet heeft ons reeds verlaten. De heer Stoffer ziet ook af van zijn tweede termijn. Mevrouw Bikker gaat ons wel verblijden met een bijdrage.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Voorzitter, dank u wel. Slechts kort. Dank aan de gewezen informateur, ook voor zijn toelichting. Dank voor het debat dat we met elkaar mochten voeren.

Voorzitter. Op één punt heb ik echt zorgen. Als we nu geen verandering instellen naar een rechtvaardiger en eerlijker belastingstelsel, dan blijven we echt een herhaling houden van mensen die klem komen te zitten. Omdat ik dit punt miste in de verslaglegging van de informateur en ik het wel heel belangrijk vind dat we daarop stappen gaan zetten, deze motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het toeslagenstelsel voor veel te veel burgers tot grote problemen leidt, zoals hoge terugvorderingen, schulden en niet-gebruik van toeslagen;

overwegende dat, sinds de unaniem aangenomen motie-Bruins/Van Weyenberg (31066, nr. 558) uit 2019, er veel studies naar en oproepen tot afschaffing van het toeslagenstelsel zijn gedaan, bijvoorbeeld in het enquêterapport Blind voor mens en recht, maar dat er ondertussen nog geen toeslag is afgeschaft;

overwegende dat de Belastingdienst over enkele jaren een vereenvoudiging van het belastingstelsel in combinatie met een hervorming van het toeslagenstelsel aankan en dat dit het moment is daar afspraken over te maken;

spreekt uit dat het eenvoudiger en rechtvaardiger maken van het belastingstelsel, inclusief een grondige hervorming van het toeslagenstelsel, zo urgent én complex is dat daar afspraken over nodig zijn in het hoofdlijnenakkoord,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bikker en Eerdmans.

Zij krijgt nr. 35 (36471).

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Voorzitter. Dat sluit aan bij mijn oproep: laat dit hoofdlijnenkabinet geen boekhouderskabinet worden, maar juist een kabinet dat de problemen in dit land verder aanpakt. Ik ben duidelijk geweest over de positie van de ChristenUnie. Goede voorstellen zullen wij steunen, niet vanuit deelname aan het kabinet, maar wel vanuit onze rol in de Kamer.

De voorzitter:

Prima. Heeft de heer Dassen nog behoefte aan een bijdrage? Dat is niet het geval. De heer Eerdmans evenzeer niet.

Dan was dit de termijn van de Kamer en tevens dit debat.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik schors tien minuten, en daarna gaan we stemmen.

De vergadering wordt van 15.42 uur tot 16.01 uur geschorst.

Naar boven