6 Begroting Infrastructuur en Waterstaat 2024

Begroting Infrastructuur en Waterstaat 2024

Aan de orde is de voortzetting van de behandeling van:

  • -het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaat van het Mobiliteitsfonds voor het jaar 2024 (36410-A);

  • -het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaat van het Deltafonds voor het jaar 2024 (36410-J);

  • -het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (XII) voor het jaar 2024 (36410-XII).

Mevrouw Kamminga (VVD)

De voorzitter:

Dan gaan we door naar de begrotingsbehandeling waar we mee bezig waren. Ik geef als eerste het woord aan de heer Grinwis, die iets gaat zeggen over de amendementen.

De heer Grinwis (ChristenUnie)

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Voorzitter, dank u wel voor het woord. Ik had het al aangekondigd, maar ik trek amendement 36410-XII op stuk nr. 8 en amendement 36410-XII op stuk nr. 11 in. Dat geldt ook voor amendement 36410-A op stuk nr. 11. Het argument is dat de amendementen eigenlijk al zijn uitgevoerd voordat ze in stemming zijn gekomen. Dat was op verzoek van de moties-Bikker en de moties-Grinwis c.s. Daar dank ik het kabinet en in het bijzonder de staatssecretaris heel hartelijk voor.

De voorzitter:

De amendementen-Bikker c.s. (stukken nrs. 8 en 11, 36410-XII) zijn ingetrokken.

Het amendement-Bikker c.s. (stuk nr. 11, 36410-A) is ingetrokken.

Mevrouw Kamminga (VVD)

Dank u wel daarvoor. Het is goed dat we dat allemaal weten. Volgens mij heeft iedereen mee kunnen schrijven.

Dan wil ik nu doorgaan naar de tweede termijn van de zijde van de Kamer.

De algemene beraadslaging wordt hervat.

Mevrouw Kamminga (VVD)

De voorzitter:

De eerste spreker is de heer Heutink namens de PVV.

De heer Heutink (PVV)

De heer Heutink (PVV):

Voorzitter. Allereerst wil ik de minister en de staatssecretaris bedanken voor hun antwoorden en het debat dat we met elkaar hebben gevoerd. Ik heb niet veel spreektijd meer, dus ik ga het kort houden.

Ik heb twee moties. De eerste motie gaat over een hip fenomeen dat je in veel landen om ons heen ziet, namelijk een gepersonaliseerd kenteken. Dat is toch een beetje het hebbedingetje van deze tijd. Ons idee is: ga nou eens onderzoeken of we daarvan ook een vorm in Nederland kunnen aanbieden. Daarnaast heb ik een motie over het salaris van de top van NS en ProRail.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er in België ruim 45.000 gepersonaliseerde kentekens zijn aangevraagd sinds de introductie ervan in 2014;

overwegende dat het hebben van een gepersonaliseerd kenteken wellicht ook voor veel Nederlanders interessant kan zijn;

van mening dat dit de eigen verdiencapaciteit van het ministerie kan vergroten waardoor op termijn lastenverlichting voor alle automobilisten tot de mogelijkheden behoort;

verzoekt de regering te onderzoeken of een gepersonaliseerd kenteken ingevoerd kan worden;

verzoekt de regering bij dat onderzoek niet alleen te kijken naar een gepersonaliseerd kenteken dat gekoppeld is aan een persoon maar ook aan een voertuig;

verzoekt de regering tevens de Kamer voor het zomerreces te voorzien van de resultaten en de bijbehorende kosten-batenanalyse,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Heutink, Olger van Dijk, Van Zanten en Veltman.

Zij krijgt nr. 29 (36410-XII).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat geldboetes wegens ondermaats presteren door de staatsbedrijven NS en ProRail niet effectief zijn en indirect ten koste gaan van personeel en reizigers;

verzoekt de regering om in het toekomstig beloningsbeleid van NS en ProRail een flink deel van de salarissen van de topbestuurders prestatieafhankelijk te laten zijn,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Heutink.

Zij krijgt nr. 30 (36410-XII).

Mevrouw Kamminga (VVD)

Dank u wel, meneer Heutink, voor uw inbreng. De volgende spreker van de zijde van de PVV is de heer Boutkan.

De heer Boutkan (PVV)

De heer Boutkan (PVV):

Dank u wel, voorzitter. Terugkijkend op mijn eerste bijdrage in deze Kamer kan ik zeggen dat het één groot leerproces is. Maar ik wil ook even stilstaan bij enkele eerdergenoemde onderwerpen.

Voorzitter. Laat er geen misverstand over bestaan: ook de PVV is geen voorstander van het uitstoten of lozen van risicovolle stoffen die de volksgezondheid aantasten. Maar gelijktijdig komt er realisme om de hoek kijken, want we hebben wel te maken met bedrijven die een geldige vergunning hebben. Ook zij moeten kunnen vertrouwen op een betrouwbare overheid. Daarnaast wordt er in de ogen van de PVV niet nagedacht over het feit dat de Nederlandse economie, waarvan veel in handen is van buitenlandse multinationals, een bijdrage levert aan de Nederlandse schatkist. Vanuit die schatkist wordt ook de Nederlandse verzorgingsstaat betaald. Een terechte zorg zou moeten zijn: wie zorgt dadelijk nog voor een betaalbare samenleving als bedrijven zich verplaatsen naar het buitenland? Want ook de Nederlandse belastingbetaler — dat worden er steeds minder — kan een nog zwaardere lastendruk niet dragen.

Als Flevolander kan ik er niet omheen: het vliegveld Lelystad. Ik heb hier dinsdag verschillende opvattingen over gehoord. Een daarvan was om het nooit open te doen voor commerciële vluchten en om hiervoor compenserende investeringen te doen in de provincie. Maar daar zitten de omwonenden, inclusief de actieve boeren, het plaatselijk bedrijfsleven, het college van Flevoland en de gemeenten Lelystad en Almere niet op te wachten. Dat zou een enorme kapitaalvernietiging zijn. Het vertrouwen in de overheid zal nog verder afnemen, niet alleen bij de bedrijven die zich daar gevestigd hebben, maar ook bij de regionale overheden. Het zou ook een klap in het gezicht zijn van de toekomstige werkgelegenheid. Met het niet openen voor commerciële luchtvaartbedrijven blokkeer je niet alleen oplossingen voor Schiphol, maar dupeer je ook de omwonenden van Schiphol.

Daaraan heb ik het volgende toe te voegen. Gisteravond was ik op het provinciehuis in Lelystad in verband met de bijeenkomst Politiek overleg Flevoland, Lelystad en Almere over de Metropoolregio Amsterdam, samen met Statenleden en raadsleden uit Lelystad en Almere. Voorzitter, ik hou het netjes, maar men verbaasde zich over de houding hier en wat hier is gezegd over het niet openen van het vliegveld in Lelystad voor de commerciële luchtvaart. Samengevat is het gevoel dat er door Den Haag veel van de regio Flevoland wordt gevraagd, maar weinig wordt geleverd. Ik noem bijvoorbeeld de woningbouwopgave in Almere. Wat de politiek in Flevoland betreft kan die niet losgezien worden van de multimodale IJmeerverbinding. Dus: boter bij de vis.

Voorzitter. Het gaat niet alleen om een goede bereikbaarheid en ontsluiting van de regio in verschillende richtingen en modaliteiten maar — en nu ga ik misschien over de zijlijn — ook over het totale plaatje. Zo loopt het aantal agenten in Almere al jaren achter ten opzichte van de groei. Ik ga weer snel terug naar een vervolg op mijn inbreng.

Ik heb namelijk een vraag gesteld over het bijmengen van biobrandstoffen. Het antwoord van de minister is naar mijn bescheiden mening niet volledig. Want ook bij opvolging van de aanbevelingen van de fabrikanten zijn volgens het meldpunt door schippers problemen met hun motoren gemeld. Daarom heb ik een vervolgvraag: is de minister bereid om een nader onderzoek te doen naar het bijmengen en de daarbij oplopende percentages? Ik had het graag eerder gehoord. Mocht het niet het geval zijn, dan heb ik een motie klaarliggen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de minister in 2024 de Europese bijmengverplichting (ReFuelEU Aviation) voor duurzame brandstoffen verder zal implementeren;

constaterende dat het bijmengen van biobrandstoffen in de binnenvaart heeft geleid tot verstopte filters, kapotte motoren en het stilvallen van schepen;

overwegende dat dit na bijmenging van biobrandstoffen ook kan gebeuren bij de luchtvaart, wat (levens)gevaarlijke situaties kan veroorzaken;

verzoekt de regering om het bijmengen van biobrandstoffen niet eerder toe te passen dan nadat er een (veld)onderzoek heeft plaatsgevonden betreffende biobrandstoffen en het effect daarvan op de veiligheid in de luchtvaartsector,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Boutkan.

Zij krijgt nr. 31 (36410-XII).

Mevrouw Kamminga (VVD)

U heeft een interruptie van de heer Gabriëls, namens GroenLinks-PvdA. Ik wil daarbij wel opmerken dat we het politieke debat gister al hebben gehad. Het gaat in deze termijn vooral echt om korte, verduidelijkende vragen. U kunt niet weer een heel nieuw politiek debat starten.

De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA)

De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):

U corrigeert me maar als ik het niet goed doe. Ten aanzien van zeer zorgwekkende stoffen en vergunningen zei de heer Boutkan: alles valt binnen de vergunning, dus er zijn al regels. Desondanks vinden er natuurlijk heel veel overschrijdingen plaats, op allerlei vlakken. Alles valt dus binnen de vergunning, maar toch zijn er heel veel overschrijdingen. Bent u in dat kader niet van mening dat de omgevingsdiensten, die dat moeten controleren, er strak op moeten zitten en ook de cumulatieve effecten in het zicht moeten hebben, versterkt moeten worden?

De heer Boutkan (PVV)

De heer Boutkan (PVV):

Ik deel de mening van de SP niet.

Mevrouw Kamminga (VVD)

De voorzitter:

Het is GroenLinks-PvdA.

De heer Boutkan (PVV)

De heer Boutkan (PVV):

Sorry, voorzitter. Mijn fout.

Mevrouw Kamminga (VVD)

De voorzitter:

Geeft niks. Het is voor iedereen nog even wennen. Ik heb dat ook, hoor.

De heer Boutkan (PVV)

De heer Boutkan (PVV):

Het is even wennen. Ik deel de mening van de heer Gabriëls niet, want ik hoor toch een kleine generalisatie in zijn betoog. Heel veel omgevingsdiensten doen namelijk wel uitstekend hun werk en leggen juist de vinger op de zere plek bij het bedrijfsleven. Ik ga daar dus niet in mee.

Mevrouw Kamminga (VVD)

De voorzitter:

Dank u wel voor die toelichting. Ik hou het hierbij, meneer Gabriëls, want u had een toelichtende vraag en daar is een antwoord op gekomen. Anders gaan we het debat heropenen. Ik dank de heer Boutkan voor zijn inbreng.

Ik nodig mevrouw Veltkamp ... Nou doe ik het zelf ook; het is besmettelijk. Ik nodig mevrouw Veltmán uit, van de VVD.

Mevrouw Veltman (VVD)

Mevrouw Veltman (VVD):

Voorzitter. Allereerst dank aan de bewindspersonen voor de beantwoording en voor hoe diep ze weer in al onze vragen zijn gedoken. Ook dank aan mijn collega's. Het was voor mij de eerste keer, een dergelijk debat in de Kamer. Ik vond het erg boeiend en het smaakt naar meer. Allereerst dien ik een motie in, Veilig met de trein, omdat het aantal incidenten in de trein en op de perrons ontzettend is toegenomen. Er wordt hard gewerkt om dat te voorkomen, maar er is nog veel te doen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de afgelopen jaren er een toename is van incidenten die hebben plaatsgevonden in het openbaar vervoer en op stations;

constaterende dat de NS al verschillende oproepen heeft gedaan voor maatregelen om dit wangedrag aan te pakken;

overwegende dat wangedrag in het openbaar vervoer en stations de vrijheid van de reizigers ernstig belemmert;

overwegende dat dit onacceptabel is;

verzoekt de staatsecretaris van IenW om in samenspraak met het ministerie van JenV en de vervoerders een aanvalsplan op te stellen om de veiligheid in het openbaar vervoer en op stations te verbeteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Veltman, Olger van Dijk, De Hoop, Van Zanten en Grinwis.

Zij krijgt nr. 32 (36410-XII).

Mevrouw Veltman (VVD)

Mevrouw Veltman (VVD):

Dan een motie tegen onnodige regeldruk bij rapportageplicht. Op zich staan we achter het idee van een rapportageplicht waarbij we graag willen monitoren hoe het staat met de CO2-uitstoot. Maar de wijze waarop daar nu uitvoering aan wordt gegeven, is eigenlijk toch niet zo goed werkbaar voor de ondernemers. Daar willen we graag verandering in brengen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat vanaf 1 juli 2024 bedrijven met meer dan 100 werknemers een verplichting hebben om rapportages op te stellen van de gereden reizigerskilometers van hun werknemers;

overwegende dat er inmiddels verschillende handreikingen zijn ontwikkeld om te voldoen aan deze rapportageplicht, maar dat veel ondernemers door deze rapportageplicht grote regeldruk ervaren;

overwegende dat het van belang is dat er in kaart wordt gebracht hoeveel CO2 er wordt uitgestoten door woon-werkverkeer van werknemers, en dat er nog weinig informatie hieromtrent bekend is;

verzoekt de regering om binnen drie maanden met een concreet voorstel te komen hoe de rapportageplicht kan worden versimpeld, door te werken met een minder intensief administratief proces en door gebruik te maken van schattingen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Veltman, Grinwis, Olger van Dijk en Van Zanten.

Zij krijgt nr. 33 (36410-XII).

Mevrouw Veltman (VVD)

Mevrouw Veltman (VVD):

Dan de motie over de ringweg Mariënheem. Er is een amendement beschikbaar dat door een meerderheid zal worden gesteund, met het verzoek om aan de N35 bij Mariënheem aanpassingen te doen, zodat het nijpende verkeersveiligheidsprobleem daar wordt aangepakt. Om te voorkomen dat het geld alsnog op de plank blijft liggen en om ervoor te zorgen dat we het zo kansrijk mogelijk maken dat er tot realisatie wordt overgegaan, dienen we de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de N35 de enige rijksweg is die dwars door een dorp loopt en Mariënheem hiervan grote negatieve gevolgen ondervindt;

overwegende dat de N35 bij Mariënheem zorgt voor gevaarlijke verkeerssituaties en er de afgelopen jaren diverse ongelukken hebben plaatsgevonden;

constaterende dat de aanpak om de N35 te verbeteren gepauzeerd is, mede door de stikstofproblematiek en de capaciteitsproblemen bij Rijkswaterstaat;

constaterende dat het dorp Mariënheem problemen zal ondervinden door deze pauzeknop;

verzoekt de regering met voorrang te kijken naar een oplossing voor Mariënheem;

verzoekt de regering binnen de bestaande plannen voor de aanpak van de N35 met voorrang te kijken naar het traject rondom Mariënheem en allereerst te beginnen met het aanleggen van een ringweg rond Mariënheem zodra dit stikstoftechnisch mogelijk is;

verzoekt de regering de Kamer voor het zomerreces te informeren over de voortgang,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Veltman, Van Zanten, Olger van Dijk en Grinwis.

Zij krijgt nr. 34 (36410-XII).

Mevrouw Veltman (VVD)

Mevrouw Veltman (VVD):

Dan tot slot namens mijn collega Peter de Groot de luchtvaart.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat partijen in de luchtvaart, waaronder luchtvaartmaatschappijen, nu al stiller en schoner werken en vliegen;

overwegende dat dit nu binnen de krimpaanpak niet beloond wordt door de focus op statische vliegbewegingen te leggen;

verzoekt de minister voor de zomer aan de Kamer terug te koppelen hoe stillere en schonere activiteiten en vluchten eerder dan 2027 gewaardeerd kunnen worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Veltman en Peter de Groot.

Zij krijgt nr. 35 (36410-XII).

Mevrouw Veltman (VVD)

Mevrouw Veltman (VVD):

Dank u wel, voorzitter.

Mevrouw Kamminga (VVD)

De voorzitter:

Dank u wel voor uw inbreng namens de VVD. Ik ga ervan uit dat de heer De Groot niet ook nog een eigen inbreng doet. Ik zie de heer De Hoop al staan. Dat komt goed uit, want dan kan hij meteen doorlopen naar het spreekgestoelte om zijn inbreng te gaan doen namens GroenLinks-PvdA.

De heer Hoop de (GroenLinks-PvdA)

De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):

Dank, voorzitter. Eergisteren heb ik geprobeerd te schetsen hoe GroenLinks-Partij van de Arbeid op het gebied van infrastructuur en waterstaat gekeken heeft naar de afgelopen periode en dat wij het een pijnlijke realiteit vinden dat we op heel veel vlakken qua mobiliteit echt achteruit zijn gegaan in plaats van vooruit, helemaal op het gebied van openbaar vervoer. Er zijn echter ook een aantal dingen en gemaakte keuzes waar wij als fractie wel echt achter staan. Dat gaat met name om de keuze om meer te investeren op het gebied van onderhoud in plaats van op het gebied van nieuwe infrastructuur. Daar steunen wij deze minister echt in. Ook op het gebied van luchtvaart steunen wij deze minister echt in zijn besluit om te kiezen voor krimp van de luchtvaart, maar het verbaast mijn fractie zeer dat wij in de schriftelijke beantwoording moesten lezen dat die krimp weer een hele lange tijd wordt uitgesteld. Ik heb daarom gevraagd om een brief van de minister. Ik heb die brief gezien en ik zie dat de minister nog steeds dezelfde intentie heeft. Daar ben ik dus blij mee, maar als de minister bij zo'n groot politiek besluit op het ministerie het gevoel en de indicatie heeft dat het toch weer niet gaat lukken, vind ik echt dat wij daar een brief van de minister over hadden moeten ontvangen en dat dit op het gebied van de informatiepositie van de Kamer niet op deze manier had moeten gaan. Ook richting omwonenden vind ik dat dit op een andere manier had gemoeten.

Voorzitter. Ik heb nog drie moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat uit recent onderzoek in opdracht van het ministerie blijkt dat de luchtvaart slechts een deel van de door hem veroorzaakte maatschappelijke kosten draagt;

overwegende dat verdere tariefdifferentiatie en kostendekkende tarieven kunnen bijdragen aan een schonere en stillere luchtvaart en dat de voorlopers in de sector baat hebben bij het zwaarder belasten van herrie en uitstoot;

overwegende dat Nederland op dit moment nog niet direct mag sturen op routenetwerk en krimp, maar wel op tarieven;

overwegende dat Schiphol nog steeds bij de goedkope Europese luchthavens hoort;

verzoekt de regering om voor de komende vaststelling van luchthaventarieven in te zetten op een veel sterkere differentiatie op geluid en uitstoot,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden De Hoop, Kostić en Grinwis.

Zij krijgt nr. 36 (36410-XII).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat Schiphol nu niet voldoet aan de eisen voor geluidoverlast en uitstoot van schadelijke stoffen;

overwegende dat technische verbetering van vliegtuigen dit de komende decennia niet zal verhelpen;

constaterende dat de benodigde Balanced Approachprocedure vertraging heeft opgelopen en dat dit de mogelijkheden om Schiphol snel binnen de wettelijke milieugrenzen te brengen, beperkt;

verzoekt de regering om snel andere maatregelen te nemen of met de sector bindend af te spreken, die merkbaar effectief verlichting brengen, zoals een zeer forse vermindering van nachtvluchten, het uitfaseren van oude en lawaaiige vliegtuigen of andere effectieve middelen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden De Hoop, Kostić, Grinwis en Vedder.

Zij krijgt nr. 37 (36410-XII).

De heer Hoop de (GroenLinks-PvdA)

De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):

Mijn laatste motie gaat over het verbeteren van de toegankelijkheid van het openbaar vervoer. De staatssecretaris zei: als u suggesties heeft, kom er dan mee. Bij dezen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er voor mensen met een beperking en voor mensen die gebruikmaken van doelgroepenvervoer nog veel knelpunten zijn bij het gebruik van het ov;

overwegende dat er een bestuursakkoord toegankelijkheid is en er gewerkt wordt aan een verbeterplan doelgroepenvervoer, maar dat dit de praktische belemmeringen die op dit moment ervaren worden, nog niet wegneemt;

overwegende dat het College voor de Rechten van de Mens in het kader van de controle op de naleving van het VN-verdrag Handicap een rapport heeft gepresenteerd;

verzoekt de regering om de aanbevelingen over te nemen;

verzoekt de regering tevens het verbeterplan doelgroepenvervoer zo snel mogelijk naar de Kamer te sturen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden De Hoop, Grinwis, Stoffer, Kostić, Van Kent en Vedder.

Zij krijgt nr. 38 (36410-XII).

De heer Hoop de (GroenLinks-PvdA)

De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):

Dan rest mij de staatssecretaris en de minister te bedanken voor de samenwerking in de afgelopen jaren en hun heel veel succes te wensen bij wat nog komen gaat.

Mevrouw Kamminga (VVD)

De voorzitter:

Dank u wel, meneer De Hoop voor uw inbreng namens GroenLinks-PvdA. Dan nodig ik uw collega uit. Dat is de heer Gabriëls, ook namens GroenLinks-PvdA.

De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA)

De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):

Dank u wel, voorzitter. Dank aan staatssecretaris Heijnen en minister Harbers voor de beantwoording. Dank u wel daarvoor.

De staatssecretaris geeft aan dat er al veel gedaan wordt aan de versterking van de omgevingsdiensten. Daar zijn wij het mee eens, behalve dan dat de omgevingsdiensten veel meer vragen en het echt zeer noodzakelijk is dat die omgevingsdiensten echt versterkt worden. De staatssecretaris geeft aan dat niet bekend is waar de omgevingsdiensten dat extra geld waar wij om vragen, aan uit zullen geven. Maar bij ons is een hele lijst bekend van zaken waar ze dat aan uit zouden willen geven. Wij vinden dat dusdanig belangrijk dat wij de volgende motie graag zouden willen indienen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de vele incidenten rondom vervuilende industrie de afgelopen jaren hebben laten zien dat er onvoldoende kennis en capaciteit is om adequaat te kunnen handhaven;

constaterende dat de commissie-Van Aartsen in 2021 al concludeerde dat het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat stelselverantwoordelijkheid moet tonen en die regiefunctie dient te ondersteunen met financiële middelen;

constaterende dat de bevoegde gezagen en omgevingsdiensten hebben aangegeven dat de huidige financiering van 18 miljoen euro onvoldoende is om de noodzakelijke stelselversterking te bewerkstelligen en hier minimaal 30 miljoen euro voor nodig is;

verzoekt de regering om in aanloop naar de begroting van 2025 te bezien of structurele aanvullende bekostiging mogelijk is voor versterking van de kwaliteit van de omgevingsdiensten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Gabriëls, Grinwis, Kostić en Van Kent.

Zij krijgt nr. 39 (36410-XII).

De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA)

De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):

Dan ten aanzien van het Schone Lucht Akkoord. Het Schone Lucht Akkoord is heel weinig bindend. Wij vinden dat het concreter zou moeten. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat schone lucht van levensbelang is en de overheid in het kader van de zorgplicht een advies van de WHO serieus zou moeten nemen om de gezondheid van haar inwoners te beschermen;

constaterende dat de WHO-advieswaarden van 2021 niet zijn opgenomen in de herziening van de Europese luchtkwaliteitsrichtlijn en er daarmee voor inwoners geen perspectief is per wanneer een gezondere lucht daadwerkelijke wordt gerealiseerd;

verzoekt de regering om te komen met een nationaal tijdpad en een concrete uitvoeringsagenda voor het wél behalen van de WHO-advieswaarden voor luchtkwaliteit,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Gabriëls en Kostić.

Zij krijgt nr. 40 (36410-XII).

Mevrouw Kamminga (VVD)

Dank u wel, meneer Gabriëls, voor uw inbreng namens GroenLinks-PvdA. Dan zijn we bij de heer Bamenga namens D66.

De heer Bamenga (D66)

De heer Bamenga (D66):

Dank u wel, voorzitter. We hebben twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat bij diverse omwonenden van Chemours en de Westerschelde pfas-waarden in hun bloed zijn gemeten die vele malen hoger liggen dan wat veilig zou zijn volgens de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid;

overwegende dat omwonenden van Chemours en de Westerschelde het recht hebben om te weten hoeveel pfas zij in hun bloed hebben en welke gezondheidsrisico's zij lopen;

verzoekt de regering het mogelijk te maken voor alle omwonenden van Chemours en de Westerschelde om hun bloed te laten testen op de aanwezigheid van pfas,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bamenga, Grinwis, Kostić, Van Kent en Gabriëls.

Zij krijgt nr. 41 (36410-XII).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat omwonenden rond Schiphol in 2008, 2012, 2019 en 2020 aanzienlijke beperking van het nachtelijke vliegverkeer is beloofd;

constaterende dat deze beloftes nog steeds niet zijn nagekomen en nu Schiphol ook zelf een nachtsluiting bepleit;

verzoekt de regering samen met Schiphol op de kortst mogelijke termijn een nachtsluiting te realiseren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bamenga, Vedder, Grinwis, De Hoop en Van Kent.

Zij krijgt nr. 42 (36410-XII).

Mevrouw Kamminga (VVD)

Dank u wel voor uw inbreng. Dan nodig ik de volgende spreker van de zijde van de Kamer uit, en dat is in dit geval de heer Olger van Dijk, namens Nieuw Sociaal Contract.

De heer Dijk van (NSC)

De heer Olger van Dijk (NSC):

Dank, voorzitter, en dank voor de uitgebreide beantwoording, zowel schriftelijk als mondeling, van de beide bewindspersonen. Die was op veel punten erg verhelderend. Ik heb nog enkele punten, die ik ook voor een deel met een motie wil beleggen. Ik heb twee moties, maar ik wil beginnen met de luchtvaart. Ik heb zelf ook vragen gesteld over de nachtsluiting. Ik was gisteravond ook onaangenaam verrast. Er is al veel over gezegd door het lid De Hoop. We hebben nu een brief en duiding gekregen over het toch verdere uitstel van het krimpbesluit. Voor 1 november is er geen zicht op. De brief geeft wel een verheldering ten aanzien van mijn vraag en de mogelijkheid om daar misschien de nachtvluchten in mee te nemen. Zoals ik het heb begrepen — ik krijg graag nog een bevestiging — is er dezelfde Balanced Approach voor nodig, wil je überhaupt tot maatregelen komen ten aanzien van de nacht. Dank dus voor de toezegging, zeg ik via de voorzitter tegen de minister. In de komende weken wordt bekeken of de verschillende scenario's voor de nachtsluiting meegenomen kunnen worden in de huidige Balanced Approachbenadering. Kan de minister de Kamer voor 10 april, wanneer wij het luchtvaartdebat hebben, hierover informeren?

Dan kom ik bij de files en de overvolle treinen. Die zijn nog niet over, mocht ik ook vanochtend weer ervaren, toen de heer Heutink bijna langs mij reed in een volle trein bij Amersfoort en ik mezelf nog net op tijd de trein in kon dringen om op tijd bij deze vergadering te zijn. Wij hebben hier geconstateerd dat er op korte termijn niet veel meer treinen zijn en niet veel meer wegen kunnen worden aangelegd om dit op te lossen. Er is dus een echt urgente aanpak nodig om het vervoersgedrag van mensen te veranderen, zodat we niet op dinsdag en donderdag massaal in de file staan en in overvolle treinen zitten. In de beantwoording van de schriftelijke vragen gaf de minister aan dat hij vooralsnog bij de decentrale aanpak blijft. Hij wil wel bezien of een landelijke aanpak nodig is. Ik was al blij dat ik vanochtend al wat meer ruimte en ook meer urgentie ervoer in de beantwoording, maar meer ambitie is echt nodig. Daarom wil ik de volgende motie indienen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat met name op dinsdag en donderdag in de spits veel mensen in de file staan en in een overvolle trein zitten;

constaterende dat de huidige decentrale aanpak van afspraken met werkgevers en onderwijsinstellingen om het vervoersgedrag te wijzigen nog weinig effect heeft;

overwegende dat meer nodig is dan alleen het stimuleren van thuiswerken;

verzoekt de regering om samen met werkgevers, werknemers en onderwijsinstellingen tot een landelijke aanpak te komen om woon-werkverkeer beter te spreiden over de dag en de week;

verzoekt de regering hierin als werkgever het goede voorbeeld te geven,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Olger van Dijk, De Hoop, Veltman, Van Zanten, Vedder, Stoffer, Grinwis en Van Kent.

Zij krijgt nr. 43 (36410-XII).

De heer Dijk van (NSC)

De heer Olger van Dijk (NSC):

Voorzitter. Dan kom ik tot slot bij mijn laatste motie, over de buurtbus.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat buurtbussen door heel Nederland in het gedrang komen door een terugloop aan vrijwilligers;

overwegende dat buurtbussen een belangrijke rol spelen in het bereikbaar houden van voorzieningen in de regio;

van mening dat buurtbussen van grote maatschappelijke waarde zijn en in stand gehouden dienen te worden;

verzoekt de regering te bevorderen dat concessie verlenende provincies en gemeenten tekorten aan vrijwilligers bij buurtbussen kunnen tegengaan, zodat de dienstregeling op peil blijft en voorzieningen in de regio bereikbaar blijven,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Olger van Dijk, Van Zanten, Veltman, Grinwis en Vedder.

Zij krijgt nr. 44 (36410-XII).

Mevrouw Kamminga (VVD)

Dank u wel, meneer Van Dijk.

De heer Dijk van (NSC)

De heer Olger van Dijk (NSC):

Dank u wel.

Mevrouw Kamminga (VVD)

De voorzitter:

Voor u vertrekt, heeft u een interruptie van de heer Heutink namens de PVV. Voor u geldt hetzelfde als wat ik net tegen de heer Gabriëls heb gezegd: heropen niet het debat, maar stel een korte en verduidelijkende vraag.

De heer Heutink (PVV)

De heer Heutink (PVV):

Zeker, voorzitter. Ik ben blij met de constatering van meneer Van Dijk dat Nederland vol is, want die mening delen wij natuurlijk als geen ander. Dat ontslaat ons er echter niet van om wel meer wegen en waar nodig ook meer spoor aan te gaan leggen. Ik begreep toch een beetje uit het betoog van de heer Van Dijk dat hij daar dan niet op zit te wachten. Ik mag hopen dat hij dat niet op deze manier meent.

Mevrouw Kamminga (VVD)

De voorzitter:

We gaan kijken of we dat kunnen ophelderen.

De heer Dijk van (NSC)

De heer Olger van Dijk (NSC):

Dank voor deze vraag van de heer Heutink. De afgelopen dagen hebben wij het vlottrekken van projecten op het gebied van weginfrastructuur en spoor breed ondersteund. We hebben alleen moeten constateren dat er nu nog weinig projecten in de aanlegfase zitten en dat het moeilijk is om die er weer in te krijgen. Morgen zijn die nieuwe wegen en die nieuwe treinen er dus nog niet, maar u vindt mij aan uw zijde als u zegt dat u daar de komende jaren aan wilt werken.

Mevrouw Kamminga (VVD)

De voorzitter:

Kijk eens aan. Dan heeft u ook nog een interruptie van de heer Bamenga, voor wie inderdaad hetzelfde geldt.

De heer Bamenga (D66)

De heer Bamenga (D66):

Via deze weg wil ik u nog feliciteren met uw maidenspeech, die zeer mooi was, meneer Van Dijk. Als het gaat om de nachtsluiting heb ik nog wel een vraag. Wij hebben daartoe zojuist een motie ingediend. Ik hoorde u daar ook dingen over zeggen. Wij willen graag perspectief bieden aan mensen, de omwonenden, en aan Schiphol, dat zelf nu ook zegt dit graag te willen.

Mevrouw Kamminga (VVD)

De voorzitter:

En uw vraag is?

De heer Bamenga (D66)

De heer Bamenga (D66):

Mijn vraag aan de heer Van Dijk is of wij hem aan de zijde van de omwonenden kunnen vinden als het gaat om steun voor deze motie.

De heer Dijk van (NSC)

De heer Olger van Dijk (NSC):

De omwonenden gaan mij aan het hart. Ik zei er al wat over: ik denk dat ze onaangenaam verrast waren door het uitstel. Ik denk dat scenario's van nachtsluiting en daadwerkelijk minder vluchten in de nacht gaan helpen voor al die mensen. Daar willen we vanuit Nieuw Sociaal Contract aan gaan werken, maar dat willen we wel op een goede en realistische manier doen. Zo ik het begrijp, is daar die Balanced Approachprocedure voor nodig. En laten we dan slim zijn. Als we daar nu meer tijd voor nodig hebben, zoals de minister ook aangeeft, laten we dan proberen om die scenario's daar ook in te werken en dat nu mee te nemen, zodat we zo snel mogelijk resultaten kunnen boeken voor de mensen die daar nu het meeste last van hebben.

Mevrouw Kamminga (VVD)

De voorzitter:

Dank u wel. Nee, ik ben net ook heel streng geweest tegen de heer Gabriëls, dus ik ga u geen vervolgvraag meer toestaan. U heeft buiten de vergadering nog uw kans om de heer Olger van Dijk te overtuigen om misschien voor uw motie te gaan stemmen.

Dan zijn we bij de volgende spreker van de zijde van de Kamer. Dat is in dit geval mevrouw Vedder namens het CDA.

Mevrouw Vedder (CDA)

Mevrouw Vedder (CDA):

Dank, voorzitter. Dank ook aan de minister en de staatssecretaris voor de beantwoording van de vragen. Drenthe is mijn thuis en blijft de plek waar ik het allerliefste ben, maar toen ik vanochtend naar de Kamer reed en alvast over deze dag aan het nadenken was, voelde ik me vooral ook heel erg dankbaar om deze week in Den Haag te zijn. Ik zie een nieuwe commissie IenW en we hebben zes mooie maidenspeeches gehad, maar ik zie vooral ook een commissie die het voor elkaar heeft gekregen om te laten zien dat ze eensgezind het voor elkaar krijgt om een belangrijk probleem en een belangrijk knooppunt aan te pakken. Daar word ik gewoon heel erg blij en hoopvol van, en ik voelde de behoefte om dat even uit te spreken. Ik hoop dat we in de toekomst kunnen laten zien dat we dit soort dingen vaker zo voortvarend met elkaar weten op te lossen.

Voorzitter. Dan heb ik nog twee moties over de maritieme sector. Dat had ik beloofd.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het aandeel zeeschepen onder Nederlandse vlag ten opzichte van de wereldvloot daalt;

constaterende dat een sterke Nederlandse vlag essentieel is voor onze maritieme sector, zowel strategisch als economisch;

overwegende dat de Nederlandse overheid met een maritieme autoriteit slagvaardiger wordt door betere afstemming tussen de pijlers beleid, uitvoering en handhaving;

overwegende dat een maritieme autoriteit met betere dienstverlening zorgt voor een aantrekkelijke Nederlandse vlag, waardoor het Nederlandse maritieme vestigingsklimaat verbetert;

verzoekt de regering een maritieme autoriteit op te richten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Vedder, Grinwis, Stoffer, Van Zanten en Peter de Groot.

Zij krijgt nr. 45 (36410-XII).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de opgave om aan de CCR-regels te voldoen onevenredig groot is;

overwegende dat de huidige situatie waarbij individueel beroep moet worden gedaan op de hardheidsclausule in de praktijk betekent dat binnenvaartschippers en hun gezinnen in hun eentje moeten opboksen tegen Europese wet- en regelgeving;

overwegende dat dit veel onzekerheid meebrengt voor binnenvaartschippers en hun gezinnen;

verzoekt de regering de mogelijkheden voor een algemene regeling op internationaal niveau met betrekking tot de CCR-eisen voor kleine schepen te onderzoeken;

verzoekt het kabinet te bezien of bij de uitwerking van een mogelijke algemene regeling de technisch moeilijke uitvoerbaarheid en onevenredig hoge kosten meegenomen kunnen worden in de bepalingen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Vedder, Van Zanten, Grinwis en Stoffer.

Zij krijgt nr. 46 (36410-XII).

Mevrouw Vedder (CDA)

Mevrouw Vedder (CDA):

Dank u wel.

Mevrouw Kamminga (VVD)

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Vedder, voor uw inbreng. Zoals ik net tegen de heer Heutink zei, die naar voren wilde komen voor een interruptie, zou ik ook tegen de overige leden willen zeggen: u kunt allemaal vragen aan elkaar gaan stellen maar we stoppen echt om 15.45 uur want dan begint het volgende debat; dus dat gaat dan allemaal af van de eventuele interrupties en vragen over de appreciaties die straks komen. Dus vandaar dat ik ook een beetje streng ben, gelet op de tijd. We moeten denk ik ook nog schorsen, want we zien heel veel moties langskomen. Ik ben dus wat streng. Dat is eigenlijk in uw belang maar uiteindelijk gaat u erover. In ieder geval valt om 15.45 uur de hamer voor dit debat.

Dat gezegd hebbende, nodig ik de volgende spreker van de zijde van de Kamer uit en dat is mevrouw Van Zanten namens BBB.

Mevrouw Zanten van (BBB)

Mevrouw Van Zanten (BBB):

Dank u wel, voorzitter. Dank aan de minister en de staatssecretaris voor de beantwoording, ook de uitgebreide schriftelijke beantwoording.

De minister gaf aan dat hij het ook geen leuke boodschap vindt dat chauffeurs van een e-busje zwaarder dan 3.500 kilogram verplicht worden om een C-rijbewijs te halen. Het is goed om te horen dat hij zich tot het uiterste heeft ingespannen om de gedoogconstructie om te zetten in een permanente regeling. Helaas is dit niet gelukt. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het C-rijbewijs een vereiste blijft voor bestelauto's boven de 3.500 kilogram;

overwegende dat de gedoogsituatie voor rijbewijs B voor elektrische bedrijfswagens per 1 januari 2024 is verlopen en er per 1 juli 2024 gehandhaafd gaat worden;

overwegende dat deze situatie veel ondernemers in een zeer moeilijke situatie brengt en er veel geld op het spel staat voor ondernemers en vervoerders;

overwegende dat er in oktober 2023 een motie is ingediend waar geen goede uitvoering aan kan worden gegeven;

verzoekt de minister zich in te spannen om op Europees niveau mogelijkheden te verkrijgen waarmee de gedoogsituatie voortgezet kan worden in aanloop naar de vierde Rijbewijsrichtlijn;

verzoekt de regering om zo snel mogelijk met de mobiliteitssector in gesprek te treden om te kijken wat er verder gedaan moet worden om te zorgen dat de sector vertrouwen krijgt om tot die tijd niet geconfronteerd te worden met keuzes die de bedrijfsvoering bemoeilijken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Zanten, Veltman, Stoffer en Grinwis.

Zij krijgt nr. 47 (36410-XII).

Mevrouw Kamminga (VVD)

Dank u wel, mevrouw Van Zanten, voor uw inbreng. De volgende spreker is de heer Grinwis namens de ChristenUnie.

De heer Grinwis (ChristenUnie)

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Voorzitter, dank aan de bewindspersonen voor hun beantwoording op schrift en in eerste termijn. Ik sluit me graag aan bij de woorden van collega Vedder. Dit is inderdaad een mooie start van deze nieuwe IenW-commissie.

Vanwege de tijd ga ik snel over tot de moties, over thuis gesproken.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Nautische Informatie Post (NIP) Vuurtoren Westhoofd te Ouddorp op Goeree-Overflakkee per 1 januari jongstleden gesloten is, er geen vuurtorenwachters meer actief zijn en het daar aanwezige radarsysteem niet is opgenomen in het Landelijk en Uniform Vervangen van Vessel Traffic Services;

overwegende dat het sluiten van de vuurtoren negatieve gevolgen heeft voor het toezicht en de veiligheid in de omgeving en voor de veilige bereikbaarheid van de haven van Stellendam via het Slijkgat;

verzoekt de regering in de loop van dit jaar een onafhankelijke evaluatie te laten uitvoeren naar het sluiten van de nautische post Vuurtoren Westhoofd en op basis daarvan, in overleg met alle regionale partners (gemeente, maritieme en visserijsector, recreatievaart en watersport), de sluiting tegen het licht te houden en te bezien hoe de verloren gegane functies opnieuw ingevuld kunnen worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Grinwis, Stoffer, Vedder, Van Zanten en De Hoop.

Zij krijgt nr. 48 (36410-XII).

De heer Grinwis (ChristenUnie)

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Dan motie twee.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de voordelen voor elektrische voertuigen in de motorrijtuigenbelasting in 2025 aflopen, waardoor de belastingdruk van een elektrisch aangedreven voertuig ten opzichte van een vergelijkbaar model met een verbrandingsmotor fors zal toenemen;

verzoekt de regering uit te werken hoe voorkomen kan worden dat elektrisch rijden vanaf 2026 benadeeld wordt ten opzichte van fossiel rijden, daarbij onder andere de optie van een absolute gewichtscorrectie van 400 kilogram mee te nemen en de Kamer daarover, inclusief financiële consequenties en mogelijke dekkingsbronnen, voorafgaand aan Prinsjesdag te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Grinwis en Veltman.

Zij krijgt nr. 49 (36410-XII).

De heer Grinwis (ChristenUnie)

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Ten slotte heb ik een wat langere motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het Rijk door middel van de prijsmutatie bruto overheidsinvesteringen (IBOI) de prijscompensatie voor onder andere investeringen van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat bepaalt;

overwegende dat met de herprioritering binnen het Mobiliteitsfonds 2,7 miljard euro vrijgemaakt wordt voor aanlegprojecten in realisatie, omdat bij die projecten sprake is van (voorziene) tegenvallers als gevolg van hogere prijzen en uitvoeringsrisico's;

overwegende dat deze herprioritering een indicatie geeft dat de reguliere prijsbijstellingssystematiek structureel niet afdoende is om prijsstijgingen in de grond-, weg- en waterbouwsector op te vangen;

overwegende dat een vergelijkbare ontwikkeling zich voordoet in het Deltafonds bij de kosten voor de versterkingsopgave van de primaire keringen;

verzoekt de regering een evaluatie uit te voeren naar de prijsbijstellingssystematiek voor investeringen uit het Mobiliteitsfonds en Deltafonds in het afgelopen decennium, daarbij tevens vooruit te blikken op het komende decennium, en waar nodig en mogelijk met verbetervoorstellen te komen zodat de prijsbijstellingssystematiek de reële kostenontwikkeling structureel bijhoudt, en de Kamer hierover voor de begrotingsbehandeling van 2025 te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Grinwis, Stoffer, Vedder, Olger van Dijk, De Hoop en Veltman.

Zij krijgt nr. 50 (36410-XII).

Mevrouw Kamminga (VVD)

Dank u wel, meneer Grinwis, voor uw bijdrage. Ik ben blij dat u nog adem heeft! Het zou toch vervelend zijn als dat niet het geval was. Dan is het woord aan de heer Van Kent namens de SP. Het blijft altijd leuk om bij het oplezen van de moties ernaast te zitten, want het spreektempo neemt soms toe en navenant neemt het aantal momenten af dat mensen naar adem happen. Dat gezegd hebbende, hoop ik dat dat niet voor u gaat gelden, meneer Van Kent.

De heer Kent van (SP)

De heer Van Kent (SP):

Dank, voorzitter. Een schoon milieu en een gezonde leefomgeving en werkplek beginnen natuurlijk ook met een goede handhaving. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) aangeeft personeelstekorten als een risico te zien voor het uitvoeren van haar werkzaamheden;

verzoekt de regering in kaart te brengen hoeveel fte de ILT de komende jaren nodig heeft om een veilige en gezonde leefomgeving te kunnen garanderen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Kent, Gabriëls en Grinwis.

Zij krijgt nr. 51 (36410-XII).

De heer Kent van (SP)

De heer Van Kent (SP):

We hebben in het debat met de staatssecretaris het een en ander gevraagd over de Maaslijn. Ik heb de staatssecretaris goed gehoord, maar we willen daar toch een motie over indienen om te kijken of de Kamer bereid is om de SP te steunen en net een stap verder te zetten. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Provinciale Staten Limburg unaniem aangeven dat de meerkosten die sinds oktober 2021 zijn ontstaan op het project Maaslijn, niet te dragen zijn;

constaterende dat Provinciale Staten Limburg unaniem verzoeken om van de Maaslijn een rijksproject te maken;

verzoekt de regering opnieuw te luisteren naar het pleidooi van de provincie Limburg;

verzoekt de regering de mogelijkheden te onderzoeken om van de Maaslijn een rijksproject te maken en ook te kijken naar opties voor financiële tegemoetkoming van de provincie Limburg,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Kent, De Hoop en Grinwis.

Zij krijgt nr. 52 (36410-XII).

De heer Kent van (SP)

De heer Van Kent (SP):

Deze motie is niet ingediend namens de heer De Hoop en Grinwis, maar mede namens hen. Dank u wel, voorzitter.

Mevrouw Kamminga (VVD)

De voorzitter:

Kijk eens aan. Dank u wel, meneer Van Kent. Gezien de ondertekenaars heeft u de eerste steun al binnen. Dan is het woord aan het lid Kostić van de Partij voor de Dieren.

Kamerlid Kostić (PvdD)

Kamerlid Kostić (PvdD):

Voorzitter, dank u wel. De staatssecretaris zei het al: we beginnen nu pas meer rekening te houden met de gezondheid van inwoners. Maar burgers zijn decennialang genegeerd en geschaad; we hebben veel goed te maken. Laten we nu samen echt doorpakken. Daarom de volgende moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in cosmeticaproducten schadelijke pfas kan zitten;

overwegende dat het voor consumenten erg moeilijk is om erachter te komen of een bepaald product pfas bevat;

overwegende dat, totdat de productie en het gebruik van pfas verboden zijn, consumenten zichzelf moeten kunnen beschermen tegen producten waar pfas in zit;

verzoekt de regering om zich ervoor in te spannen dat het duidelijk op cosmeticaproducten moet worden vermeld als er pfas in is verwerkt, bijvoorbeeld door middel van een etiket,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kostić, Stoffer, Bamenga en Van Kent.

Zij krijgt nr. 53 (36410-XII).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat luchtvervuiling longziekten als astma, COPD en longkanker veroorzaakt en verergert;

constaterende dat bij een op de vijf kinderen met astma het ontstaan ervan te maken heeft met luchtverontreiniging;

verzoekt de regering in de nieuwe uitvoeringsagenda van het Schone Lucht Akkoord concrete gezondheidsdoelen op te nemen, zoals minder kinderen met astma en meer gezonde levensjaren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kostić, Gabriëls, Stoffer, Bamenga en Van Kent.

Zij krijgt nr. 54 (36410-XII).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het repareren van producten een onmisbaar onderdeel is van de circulaire economie;

overwegende dat mensen hun vertrouwde producten betaalbaar moeten kunnen repareren;

constaterende dat de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) en Techniek Nederland pleiten voor het afschaffen van de btw op reparatie;

spreekt uit dat de btw op het repareren van producten moet worden afgeschaft,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kostić en Stoffer.

Zij krijgt nr. 55 (36410-XII).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er een informatie- en minimalisatieplicht geldt voor het uitstoten van zeer zorgwekkende stoffen (ZZS) naar de lucht en in het water;

constaterende dat er geen informatie- en minimalisatieplicht geldt voor ZZS die via afvalstromen worden afgevoerd;

overwegende dat een informatie- en minimalisatieplicht nodig is voor ZZS in afvalstromen, zodat kan worden gemonitord waar die blijven en hoe die verwerkt worden;

verzoekt de regering om een informatie- en minimalisatieplicht voor ZZS in afvalstromen in te stellen voor bedrijven die de oorspronkelijke ontdoener zijn van het afval,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kostić en Gabriëls.

Zij krijgt nr. 56 (36410-XII).

Kamerlid Kostić (PvdD)

Kamerlid Kostić (PvdD):

Dank u wel.

Mevrouw Kamminga (VVD)

De voorzitter:

Dank u wel voor uw inbreng namens de Partij voor de Dieren. Dan zijn we aanbeland bij de laatste spreker van de zijde van de Kamer. Dat is de heer Stoffer, van de SGP, want de heer Eerdmans laat zich verexcuseren. Hij zit op dit moment in een ander debat.

De heer Stoffer (SGP)

De heer Stoffer (SGP):

Voorzitter. Ik begin uiteraard met het bedanken van de minister en de staatssecretaris voor de beantwoording van de vele vragen. Ik bedank ook alle ambtenaren die erachter zitten. Er is wat dat betreft goed werk geleverd.

Voorzitter. Ik heb twee moties, want ik denk dat sommige dingen nog net iets beter kunnen. Vandaar dus de volgende moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het repareren van apparatuur en andere producten zorgt voor een langere levensduur en minder verspilling van grondstoffen;

overwegende dat de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur heeft geadviseerd om de btw op het laten repareren van spullen af te schaffen;

overwegende dat de Europese btw-richtlijn alleen ruimte biedt voor een verlaagd btw-tarief voor reparatiediensten;

overwegende dat in Nederland alleen een verlaagd btw-tarief geldt voor specifieke reparatiediensten, maar niet voor bijvoorbeeld elektr(on)ische apparatuur;

verzoekt de regering te onderzoeken wat de mogelijkheden zijn om het verlaagde btw-tarief voor meer reparatiediensten te laten gelden, en de Kamer hierover voor de zomer te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Stoffer, Grinwis en Kostić.

Zij krijgt nr. 57 (36410-XII).

De heer Stoffer (SGP)

De heer Stoffer (SGP):

Dan heb ik nog een motie, voorzitter. Die luidt als volgt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat knooppunt Hoevelaken een belangrijk fileknelpunt is;

overwegende dat de voorbereiding van het project na vele jaren in de afrondende fase zat en nieuwe vertraging betekent dat onderzoeksgegevens gedateerd raken en geld verspild wordt;

overwegende dat miljarden euro's buiten de herprioriteringsopgave zijn gehouden;

verzoekt de regering ervoor te zorgen dat de aanpak van knooppunt Hoevelaken prioriteit krijgt, en in overleg met de betrokken provincies alles op alles te zetten om ervoor te zorgen dat het project doorgang kan vinden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Stoffer en Vedder.

Zij krijgt nr. 58 (36410-XII).

De heer Stoffer (SGP)

De heer Stoffer (SGP):

Dat was het. Dank u wel.

Mevrouw Kamminga (VVD)

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Stoffer, voor uw inbreng namens de SGP. Dan komen we op 30 moties. De minister en de staatssecretaris hebben aangekondigd ongeveer een kwartier nodig te hebben voor de appreciatie, dus ik schors voor een kwartier.

De vergadering wordt van 14.52 uur tot 15.08 uur geschorst.

Mevrouw Kamminga (VVD)

De voorzitter:

Aan de orde is nog steeds de begrotingsbehandeling Infrastructuur en Waterstaat. We naderen het einde van dit debat, want we zijn aanbeland bij de tweede termijn van de zijde van het kabinet. Als ik wat stilte in de zaal mag, dan geef ik de minister het woord voor de appreciatie van de moties. Hij had zijn amendementen al geapprecieerd. Er waren nog wat openstaande vragen. We hebben iets meer dan een halfuur voor dit allemaal, dus ik doe een beroep op u allemaal om als u een interruptie heeft, die vooral te beperken tot een verduidelijkingsvraag. Verder ga ik geen vervolgdiscussies meer toestaan. De minister.

Minister Harbers

Minister Harbers:

Ik zal u proberen te helpen door een beetje de turbo erop te zetten. Ik heb een paar openstaande vragen. Ik noem de vraag van de heer Boutkan waarom ik doorga met het CO2-plafond. Daar is heel veel voorbereidend werk voor gedaan. Daar is de Kamer de afgelopen jaren over geïnformeerd. Maar er ligt nog geen wetsvoorstel. Dat wordt nog verder uitgewerkt. Dan hebben we een conceptwetsvoorstel. Dat moet eerst nog in internetconsultatie. Dan krijgt ook de hele sector de gelegenheid om daar zienswijzen op in te dienen. Dan moet het genotificeerd worden aan de Europese Commissie. Dan is er een keer een conceptwetsvoorstel dat naar de Kamer gaat, en dan is het aan de Kamer om daar van alles van te vinden. Wij werken dus gewoon door, maar er ligt nog niet iets wat vandaag de dag gereed is.

Ik was een antwoord schuldig aan mevrouw Van Zanten over de tijdlijn voor het LEV-kader, lichte elektrische voertuigen. Het raamwerk van het LEV-kader is eind 2020 gedeeld met de Kamer. Het LEV-kader is beleidsmatig vastgesteld en in juli 2021 gedeeld met de Kamer. Daaruit volgt dan een aantal juridische stappen richting de wettelijke implementatie. De eerste stap betrof het instellen van de RDW als een onafhankelijke goedkeuringsinstantie. Dat is per 1 januari dit jaar in werking getreden. De volgende stap is de kentekening van bijzondere bromfietsen. Het wetsvoorstel daarvoor ligt nu in uw Kamer ter behandeling. Na de zomer van dit jaar worden aanvullende AMvB's ten behoeve van de implementatie van het LEV-kader gedeeld met de Tweede Kamer. Daarmee kan het moment van inwerkingtreding nu nog niet exact geduid worden. De grove inschatting is dat dat in 2025 wordt voorzien. Het meerjarenplan fietsveiligheid wordt dit voorjaar gedeeld met de Kamer. Over het opvoeren van elektrische fietsen is een brief onderweg waarin ik aangeef dat de aanpak in het eerste kwartaal van dit jaar volgt.

De heer Van Dijk vroeg om een nadere duiding op de toezegging over de nachtsluiting en het debat op 10 april. Ik weet niet of de impactanalyse nachtsluiting dan al gereed is, maar ik zal er wel voor zorgen dat alle informatie die ik toegezegd heb, over de vraag of je zo'n nachtsluiting nog kunt inpassen in de lopende Balanced Approachprocedure en hoe dat eruit zou zien, vóór het debat naar de Kamer is gestuurd.

Mevrouw Kamminga (VVD)

De voorzitter:

De heer Olger van Dijk namens Nieuw Sociaal Contract. Kort graag.

De heer Dijk van (NSC)

De heer Olger van Dijk (NSC):

Dank voor deze toezegging om de Kamer te informeren. Ik had u net wat anders begrepen eerder in het debat. Ik had namelijk begrepen dat u welwillend wil kijken óf u dat kunt inpassen. Zo zou ik 'm toch graag hier willen formuleren.

Minister Harbers

Minister Harbers:

Zeker. Ja. Het gaat om de vraag om dat in te passen en over hoe die route er dan uitziet. U krijgt gewoon alle informatie die we daarover hebben.

De heer Dijk van (NSC)

De heer Olger van Dijk (NSC):

Oké.

Mevrouw Kamminga (VVD)

De voorzitter:

Vervolgt u.

Minister Harbers

Minister Harbers:

Dan zijn we het gelukkig eens.

De motie op stuk nr. 29 geef ik oordeel Kamer. Wij zullen dat onderzoek doen. Ik heb wel altijd begrepen dat er de nodige haken en ogen aan zitten, maar dat gaan we dan allemaal zien in dat onderzoek.

Mevrouw Kamminga (VVD)

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 29: oordeel Kamer. De motie op stuk nr. 30.

Minister Harbers

Minister Harbers:

Ik apprecieer de moties op mijn terrein. Degene die ik niet behandel, zijn voor de staatssecretaris.

Aan de motie op stuk nr. 31 ging een vraag vooraf van de heer Boutkan, namelijk of ik onderzoek wil doen naar de bijmenging van brandstoffen. Voor de scheepvaart is dit al gedaan. Dat wordt op korte termijn naar de Tweede Kamer gestuurd. De sector was ook betrokken bij dat onderzoek. Dat komt nog voor het commissiedebat Maritiem van 8 februari naar de Kamer. Misschien is dat voldoende, maar de heer Boutkan heeft ook de motie op stuk nr. 31 ingediend. Die moet ik ontraden, omdat de focus daarin ligt op de luchtvaart. Het gaat hier om een Europese verplichting, waar Nederland zich aan te houden heeft. In het kader van de Europese verplichting zijn de veiligheidsrisico's onderzocht. Bij de luchtvaart zijn geen incidenten bekend en zijn, zoals bekend, de veiligheidseisen zeer hoog. Vliegtuigen zijn nu internationaal gecertificeerd voor bijmenging tot maximaal 50%. Dat is de internationale regelgeving. Daar kan ik hier in Nederland niets aan veranderen, vandaar dat ik de motie op stuk nr. 31 ontraad.

Mevrouw Kamminga (VVD)

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 30: ontraden.

Minister Harbers

Minister Harbers:

Dan de motie op stuk nr. 34. Ik heb vanochtend al iets bij gezegd bij de appreciatie van het amendement dat ik heb ontraden. Zou dat amendement aangenomen worden, dan denk ik dat de motie op stuk nr. 34 daarop een hele waardevolle toevoeging is. Daarom geef ik de motie oordeel Kamer.

Mevrouw Kamminga (VVD)

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 34: oordeel Kamer.

Minister Harbers

Minister Harbers:

Dan de motie op stuk nr. 35. Ik kan mevrouw Veltman en de heer De Groot verzekeren dat er volle aandacht is voor de voordelen van stillere en schonere vliegtuigen. We pleiten daar ook voor bij de door de Commissie aangekondigde herziening van de slotverordening in Europa. We zijn ook voortdurend in overleg met Schiphol. Ook in de lopende Balanced Approach hebben we rekening gehouden met de inzet van stillere en schonere vliegtuigen. Zo is een van de genotificeerde maatregelen de inzet van stillere toestellen in de nacht. We werken daar dus volop aan, maar de vraag hoe we dat precies doen en of dat eerder dan 2027 gewaardeerd zou kunnen worden, ben ik bereid op mij te nemen. Daarom geef ik de motie oordeel Kamer.

Mevrouw Kamminga (VVD)

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 35: oordeel Kamer.

Minister Harbers

Minister Harbers:

Dan de motie op stuk nr. 36. Als ik deze motie mag beschouwen als een inspanningsverplichting omdat de feitelijke vaststelling van tarieven niet door ons maar door Schiphol gebeurt, dan kan ik 'm oordeel Kamer geven.

Mevrouw Kamminga (VVD)

De voorzitter:

Ik zie de indiener knikken. Met die toelichting geven we 'm oordeel Kamer.

Minister Harbers

Minister Harbers:

Bij de motie op stuk nr. 37 heb ik wel even zitten dubben. Ik heb even gekeken of ik een heel lang betoog kan houden met de strekking: als ik de motie zo mag lezen, dan zou ik 'm oordeel Kamer kunnen geven. Maar ik vind het dictum best absoluut. We hebben bijvoorbeeld in november al met de sector, met KLM, afgesproken om vluchten uit de nacht te halen. Wat er verder voorgesteld wordt, bijvoorbeeld een zeer forse vermindering van nachtvluchten, kan ik alleen niet zomaar doen. Daar is de Balanced Approach voor, zoals eerder in het debat is gezegd. Om dus geen valse verwachtingen te wekken, heb ik toch besloten om de motie te ontraden, hoewel we veel van de dingen die erin zitten, natuurlijk wel willen realiseren.

Mevrouw Kamminga (VVD)

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 37: ontraden.

Minister Harbers

Minister Harbers:

Dan de motie op stuk nr. 42. Het moet me van het hart dat ik nog steeds de motie die in oktober is ingediend door de partijgenoot van de heer Bamenga, de heer Boucke, aan het uitvoeren ben. Die leidt tot die hele impactanalyse. Ik zou me kunnen voorstellen dat de heer Bamenga de motie aanhoudt tot de uitkomsten van die impactanalyse bekend zijn. Ik vind dat we wel recht moeten doen aan alle inzichten die uit de impactanalyse komen. Als de heer Bamenga de motie niet aanhoudt, dien ik 'm te ontraden, omdat het gewoon de juiste route is om op de uitkomsten van de impactanalyse te wachten.

Mevrouw Kamminga (VVD)

De voorzitter:

Meneer Bamenga, bent u bereid om 'm aan te houden?

De heer Bamenga (D66)

De heer Bamenga (D66):

Daar gaan we zeker naar kijken, maar ik wil nog wel eerst de vraag stellen of wij in ieder geval duidelijkheid hierover kunnen krijgen voor het debat over duurzame luchtvaart op 10 april.

Minister Harbers

Minister Harbers:

Ja, want dit is bij implicatie al onderdeel van wat ik de heer Van Dijk heb toegezegd om op te leveren.

Mevrouw Kamminga (VVD)

De voorzitter:

We noteren: ontraden. We horen dan voor de stemmingen nog even definitief van u, meneer Bamenga, of u 'm aanhoudt of niet.

Minister Harbers

Minister Harbers:

Dan de motie op stuk nr. 43. Ik denk dat het heel goed is om elkaar over en weer nog verder aan te moedigen. We zijn beiden dinsdagavond op tv al aangemoedigd. Ik denk dat hier een inspanning nodig is, dus ik geef de motie oordeel Kamer.

Mevrouw Kamminga (VVD)

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 43 was dat, toch?

Minister Harbers

Minister Harbers:

Ja, de motie op stuk nr. 43, over een landelijke aanpak woon-werkverkeer.

Ook bij de motie op stuk nr. 45 laat ik het oordeel aan de Kamer. Ik zeg er wel bij dat we de eerste stap dit jaar hebben gezet. In de begroting van dit jaar zijn nog geen verdere middelen om de maritieme autoriteit verder vorm te geven of uit te bouwen. Aangezien het wel tot onze wensen behoort, laat ik het oordeel aan de Kamer.

Mevrouw Kamminga (VVD)

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 45: oordeel Kamer.

Minister Harbers

Minister Harbers:

Dan de motie op stuk nr. 46. Als ik 'm zo mag lezen dat we de voorbereidingen voor zo'n regeling wel samen met de sector doen waarbij we echt voorbeelden uit de sector moeten hebben — ik zeg dat nogmaals, want daar hebben we echt behoefte aan — voor aanvragen van hardheidsclausules, dan laat ik het oordeel aan de Kamer. Die voorbeelden helpen ons internationaal namelijk echt om de technisch moeilijke uitvoerbaarheid en onevenredige kosten aan te tonen.

Mevrouw Kamminga (VVD)

De voorzitter:

Ik zie de indiener knikken. De motie op stuk nr. 46 krijgt dus oordeel Kamer.

Minister Harbers

Minister Harbers:

Dan de motie op stuk nr. 47. U hoeft mij echt geen duwtje in de rug te geven, want dat geef ik mezelf iedere dag al. Maar het kan ook geen kwaad als de Kamer dit kracht bijzet. Ik span mij er graag voor in en ga zeker tot het uiterste, dus ik geef de motie graag oordeel Kamer.

Mevrouw Kamminga (VVD)

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 47: oordeel Kamer.

Minister Harbers

Minister Harbers:

De motie op stuk nr. 48 verzoekt om een onafhankelijke evaluatie uit te voeren naar de vuurtoren in Ouddorp, de sluiting tegen het licht te houden en te bezien hoe de functies opnieuw ingevuld kunnen worden. Ik ga niet vooruitlopen op de uitkomsten, maar alles wat hierin staat, ben ik bereid te doen. Oordeel Kamer.

Mevrouw Kamminga (VVD)

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 48: oordeel Kamer.

Minister Harbers

Minister Harbers:

Dan de motie op stuk nr. 50. Ik denk dat het goed is om dit in kaart te brengen. Ik geef de motie oordeel Kamer.

Mevrouw Kamminga (VVD)

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 50: oordeel Kamer.

Minister Harbers

Minister Harbers:

Dan de motie op stuk nr. 51. Ik heb zeer veel waardering voor de oproep om op te komen voor de positie van de ILT. Tegelijkertijd vertrouw ik erop dat de ILT als onafhankelijke toezichthouder haar inzet verantwoord en risicogestuurd bepaalt. Duidelijk is ook dat voor extra taken ook extra middelen noodzakelijk zijn. Daar maak ik me ook hard voor. Dit komt bij ons ook jaarlijks terug in de begrotingsvoorbereiding. De motie verzoekt om vooruit te blikken welk aantal fte's ze de komende jaren nodig hebben om van alles te kunnen garanderen. Dat moet ik echt wel ontraden, want dat is van tevoren niet in kaart te brengen. Maar wees gerust: we pakken dit ieder jaar bij de begrotingsvoorbereiding heel duidelijk op. Maar vanwege de formulering moet ik de motie ontraden.

Mevrouw Kamminga (VVD)

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 51: ontraden.

Minister Harbers

Minister Harbers:

Op mijn terrein ligt nog de motie op stuk nr. 58. Volgens mij heeft de heer Stoffer het heel slim gedaan door iedere zweem van ongedektheid eruit te halen. Ik zeg er gelijk bij: alle zeventien gepauzeerde projecten zijn mij even lief. In het verzoek staat iets wat wij sowieso bij al die projecten in overleg met de betrokken provincies doen. We proberen al die voorwaarden namelijk bij elkaar te brengen. In dat licht kan ik de motie oordeel Kamer geven.

Mevrouw Kamminga (VVD)

De voorzitter:

Dan noteren wij bij motie op stuk nr. 58 oordeel Kamer. Ik dank de minister.

Minister Harbers

Minister Harbers:

En ik dank de Kamer voor het plezierige begrotingsdebat. Dank u wel.

Mevrouw Kamminga (VVD)

De voorzitter:

Dan vraag ik de staatssecretaris om te gaan staan, de openstaande vragen te beantwoorden en de moties en amendementen te appreciëren.

Staatssecretaris Heijnen

Staatssecretaris Heijnen:

Dank u wel, voorzitter. Ik zal beginnen met de vragen die nog openstaan. Dat zijn er nog drie. Er werd gevraagd naar het kostenplaatje van het klimaatticket en of een klimaatticket ook breder kan gelden in het ov. Dat wordt nu uitgezocht, dus dat heb ik nog even laten bevestigen.

Dan was er een vraag over het stoppen met het lozen van pfas, namelijk of we daar nu al toe bereid zijn. Daar hebben we het eigenlijk al wat uitgebreider over gehad. Het is aan het bevoegd gezag om te beoordelen of een emissie kan worden toegestaan of niet. Daarvoor is een breed instrumentarium beschikbaar. Als een bedrijf aan de voorwaarden voldoet om een vergunning te krijgen, dan kunnen ze die niet weigeren. Een absoluut nationaal verbod kost ongeveer net zo veel tijd als het Europese traject om dat te regelen, waar we mee bezig zijn. Een nationaal traject heeft dus geen toegevoegde waarde.

Dan nog even over zeer zorgwekkende stoffen in afval. Ik had het lid Kostić beloofd om daarop terug te komen. Ik heb hier een hele toelichting gekregen. Die staat ook in de brief. Ik weet dat de provincies de lastige opgave hebben om toe te zien op emissies van zeer zorgwekkende stoffen vanuit de afvalverwerking. Een brede informatieplicht voor alle bedrijven levert niet echt bruikbare informatie op, maar het verhoogt de lasten heel erg zonder duidelijke milieuwinst. We willen graag dat die zeer zorgwekkende stoffen überhaupt niet worden gebruikt in producten die gemaakt worden. We kunnen heel veel winst behalen door daar met name heel erg op toe te zien. Voor de rest verwijs ik naar het vrij uitgebreide antwoord daarop dat ik naar de Kamer heb gestuurd.

Dan de appreciatie van de amendementen. Ik had al in mijn introductie gezegd dat, als ik ze ontraad, het niet wil zeggen dat ik het slechte ideeën vind. Dat wil ik toch nog een keer benadrukken.

Amendement op stuk nr. 25 wil ik ontraden. Ik erken de urgentie en het belang van de aanpak van de ov-hub bij station Ede-Wageningen. De mogelijkheden om dat te organiseren worden in kaart gebracht. Ik moet het ontraden omdat dekking vanuit de beschikbaarheidsvergoeding ov niet mogelijk is. Het zijn algemene middelen die al verwerkt zijn in het generale budgettaire beeld van de rijksbegroting. Als die middelen nu worden ingezet, is dat in feite een ombuiging binnen het Rijk.

Mevrouw Kamminga (VVD)

De voorzitter:

Amendement op stuk nr. 25 wordt daarmee ontraden.

Staatssecretaris Heijnen

Staatssecretaris Heijnen:

Amendement op stuk nr. 26 ook. Ik erken dat het heel belangrijk is om het knooppunt bij Meppel aan te pakken. Ik moet het ontraden omdat het vanuit de beschikbaarheidsvergoeding ov niet mogelijk is. Dat is dezelfde argumentatie als bij het vorige amendement. Maar we zijn ook samen met de regio aan het kijken naar cofinanciering. Dat is inmiddels ook wel bekend bij de indieners.

Mevrouw Kamminga (VVD)

De voorzitter:

Amendement op stuk nr. 26 is dus ook ontraden.

Staatssecretaris Heijnen

Staatssecretaris Heijnen:

Amendement op stuk nr. 28 van de heer Bamenga wil ik ook ontraden. Als een gewijzigde inzet van middelen van een aanvullende post wordt voorgesteld, dan is dat echt aan een volgend kabinet.

Mevrouw Kamminga (VVD)

De voorzitter:

Amendement op stuk nr. 28 is daarmee ontraden. De reden dat ik het herhaal, is dat dat handig is voor de Handelingen. Dan staat het onder elkaar.

Staatssecretaris Heijnen

Staatssecretaris Heijnen:

Zeker.

Dan kom ik toe aan de moties, voorzitter. De motie op stuk nr. 30 moet ik ontraden. Ik ga niet over het beloningsbeleid van de bestuurders van de NS. Dat is aan de aandeelhouder van de NS. Dat is het ministerie van Financiën.

Mevrouw Kamminga (VVD)

De voorzitter:

Motie op stuk nr. 30: ontraden.

Staatssecretaris Heijnen

Staatssecretaris Heijnen:

De motie op stuk nr. 32 wil ik graag oordeel …

Mevrouw Kamminga (VVD)

De voorzitter:

Excuus, voor u vervolgt, heeft u daar een interruptie op van de heer Heutink, PVV.

De heer Heutink (PVV)

De heer Heutink (PVV):

De staatssecretaris komt er wel heel makkelijk mee weg door het af te schuiven naar het ministerie van Financiën. Het minste wat ze kan doen, is in overleg treden met het ministerie van Financiën om te kijken wat er mogelijk is. Als er een uitspraak van de Kamer ligt dat we dit graag willen, dan ontheft dat haar toch niet van de plicht om dat in ieder geval te realiseren met het ministerie van Financiën?

Staatssecretaris Heijnen

Staatssecretaris Heijnen:

Meneer Heutink loopt ook al wat langer mee in Den Haag dan vandaag. Hij weet ook dat weleens eerder is geopperd, wellicht door zijn voorganger, meneer Madlener, om daar eens stevig naar te kijken. Ik heb eerder ook al aangegeven dat we die motie moeten ontraden. Dat is niet in lijn met de afspraken zoals het ministerie van Financiën die als aandeelhouder maakt. Maar de vraag wordt telkens aan mij gesteld en dat is ingewikkeld omdat ik er eigenlijk niet over ga. Vandaar dat ik voor een verdere inhoudelijke toelichting verwijs naar het ministerie van Financiën. Maar ik heb gehoord wat de heer Heutink heeft gevraagd; ik moet om die reden de motie alleen ontraden.

Mevrouw Kamminga (VVD)

De voorzitter:

We noteren bij de motie op stuk nr. 30 "ontraden".

Staatssecretaris Heijnen

Staatssecretaris Heijnen:

De motie op stuk nr. 32, over het aanvalsplan sociale veiligheid, wil ik oordeel Kamer geven.

Mevrouw Kamminga (VVD)

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 32 krijgt oordeel Kamer.

Staatssecretaris Heijnen

Staatssecretaris Heijnen:

De motie op stuk nr. 33 wil ik ook oordeel Kamer geven, als ik de motie zo mag interpreteren dat ik met werkgevers in gesprek ga over versimpelingen en het bieden van hulp bij de invoer van gegevens binnen de bestaande kaders. Ik informeer de Kamer daar dan ook over, zoals is gevraagd.

Mevrouw Kamminga (VVD)

De voorzitter:

Ik kijk even naar de indienster, mevrouw Veltman. Kan die daarmee akkoord gaan?

Mevrouw Veltman (VVD)

Mevrouw Veltman (VVD):

Nee. Ik denk dat de uitvoering te lastig is voor de ondernemers. We willen 'm graag houden zoals ie is.

Mevrouw Kamminga (VVD)

De voorzitter:

Ik kijk even naar de staatssecretaris. Wordt ie dan ontraden?

Staatssecretaris Heijnen

Staatssecretaris Heijnen:

Ja, dan wordt ie ontraden. Dat is weer heel veel extra ...

Mevrouw Kamminga (VVD)

De voorzitter:

Dan noteren we bij de motie op stuk nr. 33 "ontraden".

Staatssecretaris Heijnen

Staatssecretaris Heijnen:

De motie op stuk nr. 38, over de aanbevelingen van het rapport, wil ik ontraden. Ik kan de aanbevelingen namelijk niet onverkort opvolgen, zeker niet op korte termijn, ook omdat het geld kost. Als het de heer De Hoop gaat om het ontvangen van een tussenevaluatie en een verbeterplan, dan kan ik de motie wel oordeel Kamer geven.

Mevrouw Kamminga (VVD)

De voorzitter:

Ik kijk heel even naar de heer De Hoop.

De heer Hoop de (GroenLinks-PvdA)

De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):

Ik kan erin mee dat de staatssecretaris zegt dat zij de aanbevelingen niet direct kan overnemen, maar volgens mij begrijpt ze de inzet van de motie heel goed. Als ze die aanbevelingen daar dan juist actief in wil meenemen, dan vind ik het goed. Want dat is natuurlijk wel de intentie van de motie. Als we elkaar daarin begrijpen, dan is het goed voor mij.

Staatssecretaris Heijnen

Staatssecretaris Heijnen:

Ik wil gewoon niks doen wat nu een claim legt op toekomstig beleid. Ik zal dus nog scherp kijken hoever het ermee staat. Dat kunnen we allemaal meenemen in de evaluatie, die dan aan de Kamer wordt toegestuurd. Als ik 'm zo mag lezen, kan ik 'm oordeel Kamer geven.

Mevrouw Kamminga (VVD)

De voorzitter:

Met die lezing krijgt de motie op stuk nr. 38 oordeel Kamer.

Staatssecretaris Heijnen

Staatssecretaris Heijnen:

De motie op stuk nr. 39 moet ik ontraden. De omgevingsdiensten worden voor hun reguliere taken sinds jaar en dag gefinancierd door de provincies en gemeenten, met geld uit het Provinciefonds. In aanvulling hebben we structureel 18 miljoen ter beschikking te stellen voor overkoepelende zaken. Extra geld vrijmaken voor de omgevingsdiensten is vanuit mijn rol als stelselverantwoordelijke op dit moment dan ook niet aan de orde. Gelet op voornoemde ontraad ik de motie.

Mevrouw Kamminga (VVD)

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 39 wordt ontraden. Maar er is nog een interruptie over van de heer Gabriëls.

De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA)

De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):

Wij vragen dus niet om geld nu, maar om het gewoon mee te nemen en te bespreken in de begrotingsbehandeling van 2025, omdat de omgevingsdiensten er enorm om vragen. Het gaat dus niet om geld nu.

Staatssecretaris Heijnen

Staatssecretaris Heijnen:

Kijk, ik heb in de eerste termijn al aangegeven dat we bezig zijn om samen met het IPO en de omgevingsdiensten zelf in kaart te brengen waar behoefte aan is. Dat doen we ook via het tienpuntenplan van Van Aartsen. Als ik 'm zo mag lezen dat we, als er uiteindelijk een claim komt, die zullen delen met de Kamer, dan kan ik 'm eventueel wel oordeel Kamer geven.

Mevrouw Kamminga (VVD)

De voorzitter:

Ik zie de indiener knikken: dat is prima. Met die toelichting krijgt de motie op stuk nr. 39 oordeel Kamer.

Staatssecretaris Heijnen

Staatssecretaris Heijnen:

De motie op stuk nr. 40, over de WHO-advieswaarde, kan ik oordeel Kamer geven.

Mevrouw Kamminga (VVD)

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 40: oordeel Kamer.

Staatssecretaris Heijnen

Staatssecretaris Heijnen:

De motie op stuk nr. 41 wil ik ontraden. Het RIVM gaat onderzoek doen of en op wat voor manier gezondheidsonderzoek voor de omgeving van Chemours zinvol is. Daarbij inventariseert het RIVM de behoeften die er leven bij omwonenden. Op basis daarvan wordt ook gekeken of onderzoek meerwaarde biedt. Daarbij zal ook worden gekeken naar een eventueel bloedonderzoek. Ik vind het niet verstandig om nu al op het oordeel van de experts vooruit te lopen door te zeggen dat het per se een bloedonderzoek moet zijn, omdat er misschien wel betere methoden zijn om te onderzoeken hoe het staat met de gezondheid van de mensen in dat gebied.

Mevrouw Kamminga (VVD)

De voorzitter:

Ik kijk naar de heer Bamenga; het is zijn motie. Hij heeft er nog een korte vraag over.

De heer Bamenga (D66)

De heer Bamenga (D66):

Ik begrijp dus dat de staatssecretaris in dit geval eerst onderzoek wil doen naar welk onderzoek zinvol zou zijn om te kijken wat de beste manier is om hiermee verder te gaan. Maar er zijn wel 400.000 mensen in de omgeving van Chemours en de Westerschelde, die hier nog steeds geen duidelijkheid over hebben gekregen. We zien ook dat er bijvoorbeeld in België wel wordt overgegaan op bloedonderzoek. Ook hoogleraren zeggen dat dat hoognodig is. Mijn vraag is eigenlijk waarom de staatssecretaris geen duidelijkheid wil bieden aan deze mensen, die simpelweg nu willen weten wat er eigenlijk in hun lichaam zit. Het lijkt alsof er geen urgentie wordt gevoeld voor deze zaak.

Staatssecretaris Heijnen

Staatssecretaris Heijnen:

Dan heeft de heer Bamenga mij echt verkeerd begrepen. Natuurlijk is het belangrijk om te onderzoeken hoe het staat met de gezondheid. Daarom hebben wij het RIVM ook al de opdracht gegeven om een onderzoek te gaan doen. Zij zijn nu samen met de omwonenden aan het kijken wat de beste methode daartoe is. Dat kan uiteindelijk prima een bloedonderzoek worden, zoals de heer Bamenga voorstelt, maar het kan ook zijn dat ze met elkaar concluderen dat een ander onderzoek een beter onderzoek is. Als er betere onderzoeken mogelijk zouden zijn, ga ik dat nu niet op voorhand dwarsbomen. Dat is de reden om de motie te ontraden.

Mevrouw Kamminga (VVD)

De voorzitter:

We noteren bij de motie op stuk nr. 41: ontraden.

Staatssecretaris Heijnen

Staatssecretaris Heijnen:

Dan de motie op stuk nr. 44 over de buurtbussen. Die laat ik aan het oordeel van de Kamer.

Mevrouw Kamminga (VVD)

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 44: oordeel Kamer.

Staatssecretaris Heijnen

Staatssecretaris Heijnen:

Over de motie op stuk nr. 49 over elektrisch rijden laat ik het oordeel ook aan de Kamer.

Mevrouw Kamminga (VVD)

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 49: oordeel Kamer.

Staatssecretaris Heijnen

Staatssecretaris Heijnen:

De motie op stuk nr. 52 wil ik ontraden. Met het addendum op de bestuursovereenkomst heeft het Rijk het project financieel rechtgetrokken en kunnen gunnen. Dat heb ik ook al aangegeven. Maar de heer Van Kent zei al: ik heb gehoord wat de staatssecretaris daarover zei, maar ik wil toch graag dat de Kamer hier een uitspraak over doet. Maar ik moet de motie dus ontraden.

Mevrouw Kamminga (VVD)

De voorzitter:

Voor de motie op stuk nr. 52 noteren wij: ontraden.

Staatssecretaris Heijnen

Staatssecretaris Heijnen:

Ja. Met betrekking tot de motie op stuk nr. 53 zou ik de indiener willen vragen om die nog heel even aan te houden tot het volgende debat, omdat het ministerie van VWS daarover gaat. Dat debat is aansluitend op dit debat. Ik kan een toelichting geven als dat gewenst is, maar ik zou voorstellen om de motie te ontraden, omdat zij daarover gaan. Kort samengevat: de veiligheid van cosmetica voor de consument valt onder de verantwoordelijkheid van de minister van VWS, maar de fabrikant van cosmetische producten moet al een risicobeoordeling uitvoeren van het verwachte gebruik van het product. Wanneer op basis van die beoordeling duidelijk wordt dat het product mogelijk niet veilig is, mag het ook niet op de markt komen. Als er nog aanvullende behoefte is om met het ministerie van VWS te kijken, raad ik dus aan om die motie aan te houden en om die straks nog even wat inhoudelijker te bespreken.

Mevrouw Kamminga (VVD)

De voorzitter:

Het is wel ingewikkeld om een in dit debat ingediende motie dan opnieuw in te dienen. Is het dus niet mogelijk om uw collega bijvoorbeeld te vragen om ons voor de stemming een appreciatie te doen toekomen?

Staatssecretaris Heijnen

Staatssecretaris Heijnen:

Dat kan; dat is wat mij betreft prima.

Kamerlid Kostić (PvdD)

Kamerlid Kostić (PvdD):

Dat lijkt me een goed idee. Daarbij wil ik heel graag via de staatssecretaris meegeven dat het hier gaat om het feit dat de consument het duidelijk moet weten als er pfas in mascara, eyeliner of wat dan ook zit. We willen kijken of we ons kunnen inspannen voor labeling daarvan. Dat staat dus nog even los van de procedures; we weten allemaal hoe dat gaat, maar het moet voor de consument in ieder geval duidelijk zijn.

Staatssecretaris Heijnen

Staatssecretaris Heijnen:

Ik wil niet te veel in de portefeuille van mijn collega treden, maar alle ingrediënten die erin zitten, moeten al vermeld worden op het etiket. Dat betekent dat ook pfas vermeld moet worden als dat in een product zit. Ik denk dat de vraag nog specifieker is: kan er nog een extra soort waarschuwing voor komen, zodat je ook weet dat het pfas is? Want er staat waarschijnlijk niet overal tussen haakjes achter "dit is een pfas". Ik snap de vraag dus wel, maar ik ga hier niet over. Ik wil de motie dus ontraden of ik laat haar straks in het volgende debat appreciëren door de collega.

Mevrouw Kamminga (VVD)

De voorzitter:

Het zou goed zijn als de collega een appreciatie aan de Kamer kan doen toekomen. Als de motie in stemming wordt gebracht voordat die appreciatie er is, noteren we voor nu "ontraden" bij de motie op stuk nr. 53.

Staatssecretaris Heijnen

Staatssecretaris Heijnen:

Met betrekking tot de motie op stuk nr. 54 zou ik mevrouw Kostić willen verzoeken om die aan te houden. In de komende voortgangsmeting van het RIVM wordt naast verloren levensjaren en het gemiddelde levensduurverlies ook gerapporteerd over ziektelast, zoals astmagevallen. Of we daar concrete doelen aan kunnen koppelen, is iets wat ik nog met het RIVM moet bespreken. Als het Kamerlid bereid is om de motie aan te houden tot de volgende voortgangsmeting van het Schone Lucht Akkoord uitkomt, namelijk voor de zomer, kan ik die informatie nog meenemen.

Mevrouw Kamminga (VVD)

De voorzitter:

Het komt dus voor de zomer. Ik kijk even naar de indienster: is er bereidheid om de motie tot die tijd aan te houden?

Kamerlid Kostić (PvdD)

Kamerlid Kostić (PvdD):

Wij zijn wel echt van de actie, maar we zijn daartoe bereid als de staatssecretaris wil toezeggen dat ze dan in die brief ook expliciet op deze aangehouden motie terugkomt.

Staatssecretaris Heijnen

Staatssecretaris Heijnen:

Ja, ja, dat zeg ik toe.

De voorzitter:

Op verzoek van Kamerlid Kostić stel ik voor de motie (36410-XII, nr. 54) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Staatssecretaris Heijnen

Staatssecretaris Heijnen:

De motie op stuk nr. 55 is een spreekt-uitmotie. Daar hoeven we dus geen oordeel over te geven.

De motie op stuk nr. 56 wil ik ontraden. Een brede informatieplicht voor alle bedrijven levert geen bruikbare informatie. Dat is eigenlijk wat ik net al zei in de toelichting naar aanleiding van de desbetreffende vraag. Het verhoogt de lasten voor het bedrijfsleven, maar zonder duidelijke milieuwinst. Een minimalisatie van zeer zorgwekkende stoffen in afvalstromen druist in tegen het basisidee van milieubeleid: als je afval hebt met zeer zorgwekkende stoffen, gebruik je de afvalverwerking juist om ze onschadelijk te maken, bijvoorbeeld via verbranding. En minimalisatie moet met name aan de voorkant gebeuren, bij het ontwerp. Dat is ook de reden waarom ik de motie moet ontraden.

Mevrouw Kamminga (VVD)

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 56 wordt ontraden. Ik zie dat de indiener naar voren loopt.

Kamerlid Kostić (PvdD)

Kamerlid Kostić (PvdD):

Dit vind ik dus echt onbegrijpelijk. De staatssecretaris zegt dat ze het heel belangrijk vindt om de gezondheid en het milieu te beschermen en het IPO zegt dat het probleem er juist in ligt dat we bedrijven wel verplichten om ZZS te inventariseren en de minimalisatieplicht toe te passen als het gaat om het dumpen van ZZS in de lucht en in het water, maar dat we dat niet doen bij alle andere afvalstromen. Het IPO zegt dat dat heel schadelijk is, want …

Mevrouw Kamminga (VVD)

De voorzitter:

En uw vraag is? Dit is geen nieuw debat, alleen een vraag om verduidelijking graag.

Kamerlid Kostić (PvdD)

Kamerlid Kostić (PvdD):

Sorry, voorzitter, maar ik moet dit toch even toelichten. De staatssecretaris zegt: dan verbranden we het en dan komt het wel goed. Maar het IPO zegt dat dat juist het probleem is, want je weet niet wat je verbrandt. Daardoor kan het juist veel meer schade toebrengen aan het milieu. Uiteindelijk worden afvalstromen ook gebruikt in de circulaire economie.

Mevrouw Kamminga (VVD)

De voorzitter:

En uw vraag is?

Kamerlid Kostić (PvdD)

Kamerlid Kostić (PvdD):

Heeft de staatssecretaris er ook op die manier naar gekeken?

Staatssecretaris Heijnen

Staatssecretaris Heijnen:

We hebben er natuurlijk breed naar gekeken. Dit is het beleid zoals we dat op dit moment hebben. Dat is dan toch het antwoord dat ik moet geven, ook al weet ik dat mevrouw Kostić het daar niet mee eens is.

Mevrouw Kamminga (VVD)

De voorzitter:

Dan noteer ik nog steeds ontraden. De heer Gabriëls staat ook onder de motie en mag ook en verduidelijkende vraag stellen. Maar nogmaals, geen statement over uw standpunt geven, want dat hebben we al gehoord.

De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA)

De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):

Is de staatssecretaris van mening dat een afvalverbrander moet weten welke stoffen ze binnenkrijgen?

Staatssecretaris Heijnen

Staatssecretaris Heijnen:

Ik heb net aangegeven dat die brede informatieplicht voor alle bedrijven onvoldoende bruikbare informatie oplevert. Ik snap wel dat we graag milieuwinst willen, maar er is ook gewoon onderzocht of het tot milieuwinst leidt als we dat zo zouden gaan doen. Daarop wordt met name geconcludeerd dat het de lasten voor het bedrijfsleven verhoogt, zonder dat het duidelijke milieuwinst oplevert. Dat voelt dubbel — dat snap ik, want dat heb ik ook wel — maar het is wel de lijn zoals we die tot op heden hanteren. Als er echt andere signalen zijn, dan zullen we daar natuurlijk altijd naar kijken.

Mevrouw Kamminga (VVD)

De voorzitter:

We noteren voor nu ontraden. Het is aan de Kamer om daar een oordeel over te hebben. Ik weet dat op dit dossier nog vele debatten zullen volgen, dus dit is ongetwijfeld niet de enige gelegenheid dat er gedebatteerd kan worden over dit onderwerp.

Staatssecretaris Heijnen

Staatssecretaris Heijnen:

Dat is een zekerheid, voorzitter.

Mevrouw Kamminga (VVD)

De voorzitter:

Dan de motie op stuk nr. 57.

Staatssecretaris Heijnen

Staatssecretaris Heijnen:

Die wil ik graag oordeel Kamer geven, als ik de oproep van de heer Stoffer en de mede-indieners zo mag interpreteren dat we gaan onderzoeken wat de mogelijkheden zijn om reparatiediensten verder te bevorderen, rekening houdend met de evaluatie van het verlaagde btw-tarief van vorig jaar. Zo niet, dan moet ik de motie ontraden.

Mevrouw Kamminga (VVD)

De voorzitter:

Ik zie de indiener een duimpje omhoog doen, dus dan noteren we oordeel Kamer met die toelichting.

Voordat u vertrekt, heb ik nog een vraag. Het kan aan mijn administratie liggen, maar ik heb nog twee amendementen van de heer Grinwis openstaan, namelijk die op de stukken nrs. 42 en 43.

De heer Grinwis (ChristenUnie)

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Omdat die op de stukken nrs. 25 en 26 wel zijn beoordeeld, houdt dat eigenlijk automatisch in dat deze twee ook zijn beoordeeld. Ik vind het pijnlijk voor de staatssecretaris om daar nog eens expliciet op terug te moeten komen, terwijl ze het zulke goede plannen vindt.

Mevrouw Kamminga (VVD)

De voorzitter:

Dat weet ik. Tegelijkertijd moeten we het voor de stemmingslijst toch weten en is het aan de staatssecretaris om die conclusie te trekken en niet aan mij als voorzitter. Ik ga haar dus toch vragen om een oordeel uit te spreken over de amendementen op de stukken nrs. 42 en 43.

Staatssecretaris Heijnen

Staatssecretaris Heijnen:

Die moet ik ontraden.

Mevrouw Kamminga (VVD)

De voorzitter:

Dat vermoedde ik al. Ik laat het u één keer zeggen en dan noteren we het voor beide.

Staatssecretaris Heijnen

Staatssecretaris Heijnen:

Maar dank aan de heer Grinwis dat hij me dit had willen besparen.

Mevrouw Kamminga (VVD)

De voorzitter:

Dan zie ik de heer Bamenga van D66 nog staan, waarschijnlijk voor een nog openstaande vraag; daar ga ik van uit.

De heer Bamenga (D66)

De heer Bamenga (D66):

Ja, dat klopt. Ik had nog een vraag over pesticiden gesteld. Op dit moment is er een uitzondering op het verbod op Europees niveau. Daarom had ik de vraag gesteld of daar in tweede termijn meer duidelijkheid over gegeven kon worden. Ik weet niet of dat het geval is?

Staatssecretaris Heijnen

Staatssecretaris Heijnen:

Ik kan toezeggen aan de heer Bamenga dat ik overleg met mijn collega van LNV om te kijken of er een alternatief mogelijk is. Als dat er is, dan ben ik bereid om ook te bekijken wat we richting Europa kunnen doen op dat punt.

Mevrouw Kamminga (VVD)

De voorzitter:

Kijk eens aan. Tot slot, echt heel kort.

De heer Bamenga (D66)

De heer Bamenga (D66):

Kan dat terugkomen, per brief bijvoorbeeld, bij het commissiedebat Leefomgeving?

Staatssecretaris Heijnen

Staatssecretaris Heijnen:

Ja, dat kan ik doen.

Mevrouw Kamminga (VVD)

De voorzitter:

Ik zie de staatssecretaris knikken. Dat is heel mooi. Dan zijn we hiermee, keurig op tijd, aan het einde gekomen van de begrotingsbehandeling van Infrastructuur en Waterstaat.

De algemene beraadslaging wordt gesloten.

Mevrouw Kamminga (VVD)

De voorzitter:

Ik attendeer de leden erop dat de stemmingen over de ingediende moties en over de moties die bij het notaoverleg MIRT zijn ingediend, aanstaande dinsdag zijn. De amendementen komen pas later in stemming, als we over alle begrotingen stemmen.

Ik dank de leden voor hun aanwezigheid en hun deelname. Ik dank uiteraard de bewindspersonen. Ik zie ook trouwe volgers op de publieke tribune, dus ook hen dank ik voor het zitvlees van vandaag. Ik schors de vergadering voor ongeveer vijf minuten en dan gaan we door met de begrotingsbehandeling van VWS.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven