4 Beëdiging mevrouw C. van Breugel (D66)

Aan de orde is de beëdiging van mevrouw C. van Breugel (D66).

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de heer Ellian tot het uitbrengen van verslag namens de commissie voor het onderzoek van de Geloofsbrieven, want we gaan weer een nieuwe collega beëdigen. Het woord is aan de heer Ellian.

De heer Ellian:

Ja, de een-na-laatste dag dat deze Kamer nog vergadert.

Voorzitter, dank. De commissie voor het onderzoek van de Geloofsbrieven heeft de stukken onderzocht die betrekking hebben op mevrouw C. van Breugel te Amsterdam. De commissie is tot de conclusie gekomen dat mevrouw C. van Breugel te Amsterdam terecht benoemd is verklaard tot lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

De commissie stelt u daarom voor om haar toe te laten als lid van de Kamer. Daartoe dient zij wel eerst de verklaringen en beloften zoals die zijn voorgeschreven bij de Wet beëdiging ministers en leden Staten-Generaal van 27 februari 1992, Staatsblad nr. 120, af te leggen.

De commissie verzoekt u tot slot om de Kamer voor te stellen het volledige rapport in de Handelingen op te nemen.

De voorzitter:

Ik dank de commissie voor haar verslag en stel voor dienovereenkomstig te besluiten.

Daartoe wordt besloten.

(Het rapport is opgenomen aan het eind van deze editie.)

De voorzitter:

Ik verzoek de leden en overige aanwezigen in de zaal en op de publieke tribune, voor zover dat mogelijk is, te gaan staan.

Mevrouw Van Breugel is in het gebouw der Kamer aanwezig om de voorgeschreven verklaringen en beloften af te leggen.

Ik verzoek de Griffier haar binnen te leiden.

(Mevrouw Van Breugel wordt binnengeleid door de Griffier.)

De voorzitter:

Ik heb afgesproken met de Griffier dat ik even op hem zou wachten. Dat ga ik doen.

De door u af te leggen verklaringen en beloften luiden als volgt:

"Ik verklaar en beloof dat ik, om tot lid van de Staten-Generaal te worden benoemd, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd.

Ik verklaar en beloof dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen.

Ik beloof trouw aan de Koning, aan het Statuut voor het Koninkrijk en aan de Grondwet.

Ik verklaar en beloof dat ik de plichten die mijn ambt mij oplegt getrouw zal vervullen."

Mevrouw Van Breugel (D66):

Dat verklaar en beloof ik.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan wil ik u feliciteren met het onderdeel zijn van deze Kamer, op de valreep, zeg ik maar.

Ik schors de vergadering voor een enkel moment, zodat u de felicitaties in ontvangst kan nemen. Gefeliciteerd.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven