13 Zwangerschap en geboorte

Aan de orde is het tweeminutendebat Zwangerschap en geboorte (CD d.d. 10/10).

De voorzitter:

Nu de minister er is, kan het feest beginnen. Aan de orde is het tweeminutendebat Zwangerschap en geboorte. Het commissiedebat vond plaats op 10 oktober jongstleden. Overigens een hartelijk woord van welkom aan de minister. We hebben vijf sprekers van de zijde van de Kamer. De eerste spreker is de heer Van Houwelingen van de fractie van Forum voor Democratie. Hij heeft, zoals iedereen, twee minuten spreektijd.

De heer Van Houwelingen (FVD):

Dank u, voorzitter. Ik heb drie moties. Ik ga gelijk van start.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het kabinet zich tot doel heeft gesteld het aantal abortussen te reduceren;

constaterende dat het aantal abortussen vorig jaar sterk is gestegen, van 31.049 naar 35.606, het hoogste aantal sinds 1986;

verzoekt het kabinet te onderzoeken waardoor deze sterke stijging wordt veroorzaakt en daarbij in ieder geval ook aandacht te besteden aan de motieven voor een abortus en aan de context en achtergrondkenmerken van de ongewenst zwangere ouders en kwetsbare groepen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Houwelingen.

Zij krijgt nr. 242 (32279).

De heer Van Houwelingen (FVD):

Dan de tweede motie, voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat een zwangerschapsafbreking in sommige gevallen negatieve psychologische en emotionele gevolgen heeft, bijvoorbeeld abortusspijt;

constaterende dat in de Aanpak onbedoelde en ongewenste zwangerschap van de rijksoverheid abortusspijt nergens wordt genoemd;

verzoekt de regering er zorg voor te dragen dat pijlers één en twee van de Aanpak onbedoelde en ongewenste zwangerschap ook voorlichting bevatten over de mogelijke psychologische en emotionele gevolgen van een abortus, waaronder abortusspijt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Houwelingen.

Zij krijgt nr. 243 (32279).

De heer Van Houwelingen (FVD):

Dan de laatste motie, voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het belangrijk is dat abortusvoorlichting volledig is;

verzoekt de regering om te bevorderen dat abortusvoorlichting in het kader van de Aanpak onbedoelde en ongewenste zwangerschap ook gedetailleerde informatie bevat over de uitvoering van een abortus in het algemeen en van die van een late (tweede trimester) abortus in het bijzonder,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Houwelingen.

Zij krijgt nr. 244 (32279).

Heel goed, dank u wel. De heer Dijk van de SP.

De heer Dijk (SP):

Dank u wel, voorzitter. Ik heb twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de toekomst van de afdeling verloskunde in het HagaZiekenhuis, locatie Zoetermeer, onzeker is;

overwegende dat dit grote onzekerheid meebrengt voor jonge (aanstaande) ouders en zorgverleners;

overwegende dat verloskundigen van dit ziekenhuis zelf aangeven dat er geen tekort is aan verloskundigen;

spreekt uit dat de afdeling verloskunde in het HagaZiekenhuis, locatie Zoetermeer, moet blijven;

vraagt de minister hiervoor zorg te dragen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Dijk.

Zij krijgt nr. 245 (32279).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het RIVM in 2020 adviseerde om de eigen bijdrage in de kraamzorg af te schaffen;

overwegende dat de kraamverzorgenden een belangrijke bijdrage leveren aan een gezonde en kansrijke start voor moeder en kind, doordat ze bijvoorbeeld 56% van de gezondheidsrisico's in gezinnen signaleren;

overwegende dat onderzoek van het Erasmus MC vaststelde dat een op de zes vrouwen in Nederland te weinig kraamzorg afneemt, waarbij het vooral gaat om vrouwen met een lage sociaal-economische status;

overwegende dat deze groep vrouwen volgens hetzelfde onderzoek later in het jaar meer zorgkosten maakt;

overwegende dat de eigen bijdrage voor kraamzorg een financiële drempel kan vormen om voldoende kraamzorg af te nemen;

verzoekt de regering om de eigen bijdrage voor de kraamzorg af te schaffen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Dijk.

Zij krijgt nr. 246 (32279).

Dank u wel. Dan de heer Grinwis van de ChristenUnie.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Voorzitter, ik probeer collega Bikker te vervangen. Hier zullen we het mee moeten doen. Allereerst heb ik een motie over een zorgwekkende ontwikkeling.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat in 2022 het aantal abortussen ten opzichte van 2021 met 15% is gestegen naar 35.606;

overwegende dat de oorzaak hiervan niet bekend is;

verzoekt de regering te onderzoeken wat de oorzaak en achtergrond is van de sterke stijging van het aantal abortussen en beleid te formuleren dat het aantal abortussen doet dalen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Grinwis, Bikker, Stoffer, Pouw-Verweij en Van Houwelingen.

Zij krijgt nr. 247 (32279).

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Ik hoorde collega Van Houwelingen zojuist een vergelijkbare motie indienen. Ik heb deze motie toch maar ingediend. Wellicht is er nog nadere beraadslaging nodig om ze in elkaar te schuiven.

De voorzitter:

Ja, graag. Want hoe minder moties, hoe beter.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Ik weet het, maar ik voelde mij niet gemachtigd om namens mevrouw Bikker deze beslissing te nemen.

De voorzitter:

U zit een beetje onder de knoet, hè?

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Ja. Voorzitter, ik wil er best over praten, maar dan graag buiten deze microfoon.

Voorzitter. Ik heb nog een motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de NIPT sinds 1 april 2023 is opgenomen in het prenatale screeningsaanbod;

overwegende dat counseling aan ouders voor hoe om te gaan met een afwijkende uitslag van groot belang is en dat ouderverenigingen of patiëntenorganisaties hierin ervaringsdeskundigheid kunnen inbrengen;

overwegende dat ouders alleen op verzoek worden doorverwezen naar patiëntenverenigingen zoals Stichting Downsyndroom en het per behandelaar verschilt of deze mogelijkheid wordt aangeboden;

verzoekt de regering in overleg te treden met de programmacommissie van het pre- en neonatale screeningsprogramma (PNS) over op welke manier het aanbieden van de mogelijkheid om in contact te treden met patiëntenorganisaties na een afwijkende uitslag van de NIPT de norm wordt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Grinwis, Bikker en Pouw-Verweij.

Zij krijgt nr. 248 (32279).

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Dit is een kleine moeite, lijkt mij.

Tot zover.

De voorzitter:

Dank u wel. Mevrouw Paulusma is de laatste spreker van de zijde van de Kamer.

Mevrouw Paulusma (D66):

Voorzitter. Ik heb geen moties, maar wel twee vragen. Ik was namelijk heel blij met de toezegging van de minister dat hij met het veld in gesprek gaat over pijnbestrijding bij bevallingen. Kan de minister aangeven wanneer hij de Kamer informeert over de voortgang van deze gesprekken?

Dan nog een vraag over de NIPT. Deze is door inzet van D66 nu sinds april 2023 gratis beschikbaar voor alle zwangeren. Sinds februari heeft de minister al een advies van de Gezondheidsraad over de uitvoering van de NIPT. Ik meen dat er tijdsdruk op zit omwille van een zorgvuldige invoering en kijkend naar vergunningstermijnen. Dus wanneer komt de reactie op dit advies?

Voorzitter, dan tot slot. Het is een eeuwige twijfel of je als Kamerlid iets moet zeggen over moties die voorbijgaan aan het zelfbeschikkingsrecht van vrouwen en de kwaliteit van onze abortuszorg. Maar ik wil vanaf deze plaats in ieder geval wel zeggen dat ik vrouwen altijd zal steunen om toegang tot een veilige abortus te krijgen. Alles wat daaraan afdoet, bestrijd en veroordeel ik stevig.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Zeven moties en twee vragen. Ik schors vijf minuten. Dan gaan we luisteren naar de minister dan wel de staatssecretaris.

De vergadering wordt van 22.00 uur tot 22.06 uur geschorst.

De voorzitter:

Het woord is aan de minister. Nee, er is een opmerking van orde van de heer Van Houwelingen.

De heer Van Houwelingen (FVD):

Wij trekken onze eerste motie, de motie op stuk nr. 242, in. Dank.

De voorzitter:

Daar staat alleen uw naam onder, maar u spreekt toch in meervoud, begrijp ik. Oké.

Aangezien de motie-Van Houwelingen (32279, nr. 242) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van beraadslaging meer uit.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Om de feestvreugde te verhogen: we voegen de heer Van Houwelingen toe aan de motie op stuk nr. 247.

De voorzitter:

Dat is bij dezen gebeurd.

Minister Kuipers:

Dank u wel, voorzitter. Allereerst de beantwoording van twee vragen van mevrouw Paulusma. De eerste vraag was wanneer zij een brief kan verwachten naar aanleiding van het gesprek dat ik heb toegezegd met de NVOG over pijn en pijnbestrijding bij bevallingen. Die kan zij verwachten voor het eind van het jaar, dus in de komende twee maanden.

Mevrouw Paulusma had ook een vraag over de NIPT. Het klopt inderdaad dat dat advies er al geruime tijd ligt. De brief is ongeveer af. U kunt 'm dus waarschijnlijk deze week nog krijgen.

De voorzitter:

Mevrouw Paulusma staat paf.

Minister Kuipers:

Kijk, dat is dan toch ook weer een mooi moment, zo laat op de dag.

Voorzitter. Dan de appreciatie van de moties. De appreciatie van de moties op de stukken nrs. 243 en 244 hoort u straks van de staatssecretaris. Dat brengt mij bij de motie op stuk nr. 245. Dat is een spreekt-uitmotie, maar die vraagt mij ook om zorg te dragen voor iets. Helaas ga ik daar niet over. In de termen van het vervolg van de motie — "vraagt de minister hiervoor zorg te dragen" — moet ik de motie dus ontraden, hoewel het een spreekt-uitmotie is.

Voor de motie op stuk nr. 246 over eigen bijdragen verwijs ik naar het debat. Ik ontraad de motie. Een eventuele beslissing is aan een volgend kabinet.

Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 247 met het verzoek aan de regering om in overleg te treden met de programmacommissie. Hier staan twee cijfers door elkaar; daarom hoort u mij even twijfelen. De motie op stuk nr. 247 is voor de staatssecretaris. De motie op stuk nr. 248 is voor mij.

De voorzitter:

Het is hoogst verwarrend.

Minister Kuipers:

Hoogst verwarrend. Ik ontraad de motie op stuk nr. 248. Ouders hebben altijd de mogelijkheid contact te leggen met een oudervereniging. Ze zijn vrij in het maken van deze keuze. Een programmacommissie gaat over pre-test counseling en niet over de post-test counseling. Die is dus niet aan de orde. Ik kan dit dus niet tot de norm maken.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Maar het is toch een hele kleine moeite om in overleg te treden met deze programmacommissie?

Minister Kuipers:

Natuurlijk is het een hele kleine moeite om in overleg te treden, maar u hoort dat ik getriggerd raak door het vervolg, namelijk dat het aanbieden van de mogelijkheid de norm moet worden. Ik kan dit niet de norm maken.

De voorzitter:

Helder.

Minister Kuipers:

Dus ik ontraad de motie en ik verwijs naar het debat.

De voorzitter:

Prima. Dan gaan we luisteren naar de staatssecretaris.

Staatssecretaris Van Ooijen:

Dank u wel, voorzitter. Ik begin met de motie op stuk nr. 243 over abortusspijt. We hebben een mooi scala aan aanbieders die keuzehulp bieden als er sprake is van een ongewenste of onbedoelde zwangerschap. Ik vind echt dat zij binnen de kaders die we daarvoor gesteld hebben, zelf de ruimte moeten krijgen om daar invulling aan te geven. Op deze manier geeft u daar richting aan. Ik zou zeggen: geef hen zelf de vrijheid om daar keuzes in te maken, in plaats van dat we dat van bovenaf gaan opleggen. Daarom zou ik de motie op stuk nr. 243 willen ontraden.

De heer Van Houwelingen (FVD):

Ik ben ook helemaal tegen dingen van bovenaf opleggen; daar zijn we het dan over eens. Maar ik heb het in de motie duidelijk over de aanpak, het programma dat de rijksoverheid zelf heeft, namelijk de pijler ongewenste en onbedoelde zwangerschap. Dat is een programma van de rijksoverheid zelf en ik neem aan dat de staatssecretaris daar dus over gaat. Kan het daaraan worden toegevoegd?

Staatssecretaris Van Ooijen:

Dat programma voeren we samen uit met die brede range aan partners die daar allemaal onderdeel van zijn. Het is breed ondertekend en zij zijn daar dus ook partner in. Dat maakt dit programma ook zo bijzonder. Zij hebben binnen die aanpak ook hun eigen verantwoordelijkheid genomen. Zij hebben vrijheid en bepaalde kaders. Ik zeg dat we hun daarin juist de vrijheid geven om er zelf mee om te gaan in plaats van dat wij iets van bovenaf opleggen. Zij zijn inderdaad onderdeel van het programma en van de pijlers.

De voorzitter:

Kort.

De heer Van Houwelingen (FVD):

Het logo van de rijksoverheid staat erboven. Ik neem aan dat … Wat is dan nog de rol van de rijksoverheid in dat programma? Is het alleen maar het samenbrengen van mensen? U hebt daar toch ook een bepaalde rol in, neem ik aan?

Staatssecretaris Van Ooijen:

Zeker. Het gaat niet alleen om samenbrengen, maar ook om met elkaar richting bepalen en acties ondernemen. Dat doen we ook en daardoor hebben we ook al verschillende resultaten geboekt.

Voor de motie op stuk nr. 244 geldt eigenlijk grosso modo hetzelfde. In het debat heb ik al aangegeven dat ik juist de scholen de vrijheid wil geven om daarin hun eigen keuzes te maken, in plaats van ook dit van bovenaf op te gaan leggen. Ik dacht in het debat zo ver te zijn gekomen dat de heer Van Houwelingen het met mij eens was. Ik zou ook op dit punt zeggen: geef de scholen binnen de vrijheid van onderwijs zelf de ruimte om hier op hun manier invulling aan te geven.

De heer Van Houwelingen (FVD):

Heel kort en met alle respect, maar dat heb ik van u overgenomen. Daarom staat in die motie ook nergens iets over scholen of onderwijs vermeld. Het gaat weer over het programma van de rijksoverheid. U leest de motie dus niet goed, zeg ik met alle respect. Maar ik vermoed dat u hetzelfde oordeel heeft op basis van dezelfde redenering als bij de vorige motie.

Staatssecretaris Van Ooijen:

Ja, want dan gaat u namelijk iets opleggen aan de zelfstandige en onafhankelijke organisaties die aan ons programma deelnemen. Dan moet ik 'm ontraden, want dan stelt u iets voor wat hun vrijheid beperkt.

Van de motie op stuk nr. 247 zou ik een beetje flauw kunnen zeggen dat we dit al doen en dat zij daarom overbodig is, maar ach, ik ben ook een mens van goede bedoelingen, dus ik kan deze motie oordeel Kamer geven.

De voorzitter:

We zijn in een ontspannen bui, want dit is de laatste week van de oude Kamer. Tot zover dit debat.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Morgen stemmen wij over de moties. We gaan in een vloeiende beweging door naar het volgende debat.

Naar boven