14 Integraal Zorgakkoord

Aan de orde is het tweeminutendebat Integraal Zorgakkoord (CD d.d. 11/10).

De voorzitter:

Aan de orde is het tweeminutendebat Integraal Zorgakkoord. Het commissiedebat vond plaats op 11 oktober. Wij hebben zeven deelnemers van de zijde van de Kamer. Ik hoor iemand zeggen dat we nog op minister Helder wachten, maar vak K is gevuld en mevrouw Helder is in het buitenland. Ik wijs er nog even op dat het echt de bedoeling is dat we hier om 23.00 uur het licht uitdoen. We hebben nog drie tweeminutendebatjes te gaan. Met uw hulp gaat dat ons dus lukken. Mevrouw Agema geeft het goede voorbeeld.

Mevrouw Agema (PVV):

U bent goed bezig om dat halfuurtje in te lopen, voorzitter. Ik wilde een motie indienen om van de doelstelling van 5% reductie van administratietijd uit het Integraal Zorgakkoord 50% te maken, maar die motie is afgelopen dinsdag al aangenomen. Daar dank ik mijn collega's hartelijk voor.

Dan heb ik nog een volgende motie over het verschil tussen niet bewezen effectief en bewezen niet-effectief, wat ik heel belangrijk vind.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering te bewerkstelligen dat het niet vergoeden van "niet bewezen" effectieve behandelingen wordt vervangen voor het niet vergoeden van "bewezen niet" effectieve behandelingen;

verzoekt de regering tevens te bewerkstelligen dat als een behandeling voor een relatief klein deel van de patiëntenpopulatie bewezen effectief is, deze niet wordt aangemerkt als onvoldoende bewezen effectief en voortaan wel beschikbaar komt voor de patiënten voor wie het wel werkt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Agema.

Zij krijgt nr. 817 (31765).

Mevrouw Agema (PVV):

Het is allemaal cryptisch, maar het heeft grote gevolgen voor mensen die ziek zijn.

De voorzitter:

Die motie is wel voor de fijnproevers. Dat bent u wel, maar ik ben dat niet. Mevrouw Van den Berg van het CDA.

Mevrouw Van den Berg (CDA):

Dank u wel, voorzitter. Ik heb twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat in het Integraal Zorgakkoord is afgesproken dat er voor iedere regio regiobeelden en regioplannen worden gemaakt;

van mening dat integraal betekent dat er één plan per regio komt waarin zowel acties met betrekking tot eerstelijnszorg, tweedelijnszorg, langdurige zorg, planbare zorg, chronische zorg, acute zorg en welzijn worden meegenomen;

verzoekt de regering te borgen dat het Integraal Zorgakkoord leidend moet zijn en niet individuele instellingsbelangen van zorgaanbieders,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van den Berg.

Zij krijgt nr. 818 (31765).

Mevrouw Van den Berg (CDA):

Dan de tweede motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de veranderingen om te komen tot het leveren van passende zorg nu lang duren hetgeen niet acceptabel is vanwege verspilling van geld, ineffectieve inzet van zorgpersoneel en minder kwaliteit voor patiënten;

overwegende dat het essentieel is dat zorgverbeteringen, innovaties en nieuwe werkwijzen snel worden ingezet om de zorg beschikbaar, bereikbaar en betaalbaar te houden;

constaterende dat het lastig blijkt te stoppen met zorg die niet meer voldoet aan de stand van wetenschap en praktijk of die veel personele inzet vraagt;

verzoekt de regering de institutionele partijen zoals het Zorginstituut en de Nederlandse Zorgautoriteit de opdracht te geven de richting naar passende zorg te versnellen door:

  • -het Zorginstituut de opdracht te geven passende zorg zo veel mogelijk herkenbaar op te nemen in de aanspraken;

  • -betaaltitels informatie te laten bevatten die nodig is om te bepalen of de zorg voldoet aan de stand van de wetenschap en praktijk, passende zorg en passende praktijken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van den Berg.

Zij krijgt nr. 819 (31765).

Mevrouw Van den Berg (CDA):

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Mevrouw Tielen van de VVD.

Mevrouw Tielen (VVD):

Het Integraal Zorgakkoord gaat over ongeveer alles. Er staan ook heel veel indicatoren in voor ons om dat te monitoren. Het woord "monitor" is ook vaak genoemd in het commissiedebat. Om te voorkomen dat we straks hele dikke pakketten aan tabelletjes krijgen, heb ik een motie. De motie is als volgt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de voortgang van het Integraal Zorgakkoord (IZA) elk kwartaal wordt besproken tijdens een bestuurlijk overleg;

constaterende dat een monitoring wordt ontwikkeld om voortgang inzichtelijk te maken en het nadrukkelijk de bedoeling is om hierbij gebruik te maken van bestaande cijfers, zodat er zo weinig mogelijk extra administratieve lasten zijn;

overwegende dat overzichtelijke monitoring de betrokken zorgorganisaties én de Kamer meer zicht en grip geeft op de werking van het IZA en diens effectiviteit, veiligheid, doelmatigheid en arbeidsurenbesparing;

verzoekt de regering bij het maken en publiceren van de IZA-monitoring niet meer dan vijf kernindicatoren te formuleren;

spreekt uit dat de Kamer in aanvulling daarop elk halfjaar een gesprek, hoorzitting of briefing organiseert met zorgprofessionals en -bestuurders uit de praktijk om daadwerkelijk voeling te krijgen met de realiteit achter de cijfers van de kernindicatoren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Tielen.

Zij krijgt nr. 820 (31765).

Dank u wel. Dan is mevrouw Paulusma van D66.

Mevrouw Paulusma (D66):

Voorzitter. We hebben een goed debat gevoerd, waarin het de wens van het zorgveld breed is om de uitvoering van het IZA door te zetten. Dat wordt door het merendeel van het veld en van deze Kamer gesteund. Passende zorg is een belangrijk onderdeel in het Integraal Zorgakkoord, maar soms kan dit ook het tijdig stoppen of afbouwen van zorg betekenen. Ik heb de afgelopen jaren samen met mevrouw Den Haan, die er helaas vanavond niet is, heel vaak aandacht gevraagd voor afbouwmedicatie. De minister heeft de urgentie van het toegankelijk maken van afbouwmedicatie ook al vaker met de Kamer gedeeld. Maar wat is daar nu de stand van zaken van? Kan de minister in een brief aan de Kamer aangeven of er beweging in zit? Vanuit patiënten krijg ik namelijk andere geluiden te horen. Daar maak ik me ernstig zorgen over.

Dank u wel.

De voorzitter:

De heer Dijk van de SP.

De heer Dijk (SP):

Voorzitter. Tijdens de commissiebehandeling had ik al een heel klein debatje met de staatssecretaris over het vapen. Volgens mij had de staatssecretaris toen ook net naar buiten gebracht dat hij vond dat verkopers daarvan die in de fout gaan, flink bestraft moeten worden. We hebben hier in het vragenuur ook aandacht aan besteed. Ik heb ook gezien dat er bij het Belastingplan een voorstel is gedaan om de accijnzen daarvoor te gaan verhogen. Ik moet zeggen dat ik daar een beetje dubbel in zit. Aan de ene kant snap ik dat het verschil tussen sigaretten en vapen erg groot is en dat het daarom met name voor beginnende jonge vapers of rokers — ik noem het niet aantrekkelijk — verleidelijk is om voor goedkope varianten te kiezen. Aan de andere kant is het altijd zichtbaar, ook bij roken, dat die accijnzen juist de laagste inkomenscategorieën treffen, waarbij mensen wel verslaafd blijven aan het roken en dus ook die hogere accijnzen aan het betalen zijn. Daarom heb ik de volgende motie, een beetje in aanvulling op het amendement dat bij het Belastingplan is ingediend.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de zes grootste tabaksfabrikanten ter wereld tezamen jaarlijks een winst van ruim 50 miljard maken met grote winstmarges;

overwegende dat de kosten nu voor de samenleving zijn in de vorm van gezondheidskosten;

overwegende dat een op de vijf Nederlandse jongeren en jongvolwassenen tussen 12 en 25 jaar in het afgelopen jaar weleens een e-sigaret gebruikte;

overwegende dat vapen op zichzelf al schadelijk voor de gezondheid is, maar ook een opstapje vormt voor het roken van tabakssigaretten;

verzoekt de regering de boetes voor wetsovertredingen door tabaksfabrikanten en tabaksverkopers fors te verhogen;

verzoekt de regering om de opbrengsten hiervan te gebruiken om jongeren te helpen met het stoppen met roken en vapen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Dijk.

Zij krijgt nr. 821 (31765).

Dank u wel. De heer Bushoff van de Partij van de Arbeid.

De heer Bushoff (PvdA):

Dank u wel, voorzitter. De vorige keer onder uw voorzitterschap was ik volgens mij ruim een minuut over tijd, dus ik geef nu maar een minuutje terug en ga gelijk over naar de motie over geld voor wijkverpleging naar wijkverpleging.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat steeds meer ouderen thuis wonen en steeds vaker complexe zorg van de wijkverpleegkundige nodig hebben;

constaterende dat de onderbesteding van het budget voor wijkverpleegkunde is toegenomen van 50 miljoen in 2015 tot 1 miljard euro dit jaar;

constaterende dat de zorgverzekeraars hun rol niet pakken en het geld dat voor de wijkverpleging beschikbaar is niet investeren, terwijl te vaak niet aan de zorgvraag wordt voldaan;

verzoekt de regering de regie te nemen, voor 1 januari 2024 met de betrokken zorgpartijen gerichte afspraken te maken over investeringen in de wijkverpleging en de Kamer hierover te informeren;

verzoekt de regering tevens de NZa toezicht te laten houden op de naleving van deze afspraken zodat de onderbesteding in 2024 in ieder geval afneemt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bushoff en Mohandis.

Zij krijgt nr. 822 (31765).

Goed. De laatste spreker van de zijde van de Kamer is mevrouw Pouw-Verweij van de fractie van BBB. Het woord is aan haar.

Mevrouw Pouw-Verweij (BBB):

Dank u wel, voorzitter. Twee moties, waarvan eentje over administratieve lasten.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er concrete acties ondernomen dienen te worden om de regeldruk te verminderen en de efficiëntie te verbeteren;

overwegende dat er situaties zijn waarin de administratieve procedures onnodig lang duren en eenvoudige problemen niet snel genoeg worden opgelost;

van mening dat door het verminderen van de administratieve lasten meer tijd, geld en daarmee personeel vrijkomt voor de daadwerkelijke zorg en ondersteuning van patiënten;

verzoekt de regering om in een van de zorgregio's een pilot op te starten waarin wordt gekeken naar alle situaties waarin de administratieve procedures onnodig lang duren en eenvoudige problemen niet snel worden opgelost;

verzoekt de regering voorstellen te formuleren voor het buiten werking stellen of vereenvoudigen van deze regels;

verzoekt de regering de Kamer jaarlijks te informeren over de effecten van de pilot in de uitvoering,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Pouw-Verweij.

Zij krijgt nr. 823 (31765).

Mevrouw Pouw-Verweij (BBB):

Dan nog een over het behouden van regionale spoedzorg.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de sluiting van regionale instellingen kan leiden tot druk op de kwaliteit van de spoedeisende zorg;

overwegende dat gesprekken omtrent regionale spoedzorg, wanneer deze onder druk komt te staan, moeten worden gevoerd met de regio en alle betrokken partijen;

van mening dat de toegankelijkheid en de bereikbaarheid van kwalitatief goede acute zorg voor iedereen gewaarborgd moeten zijn;

verzoekt de regering te bevorderen dat toekomstige gesprekken omtrent regionale spoedzorg worden gevoerd met de regio en alle betrokken partijen;

verzoekt de regering te voorkomen dat door het concentreren van spoedzorg ziekenhuizen en patiënten in de regio's benadeeld worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Pouw-Verweij.

Zij krijgt nr. 824 (31765).

Dank u wel. Er is een korte vraag van mevrouw Tielen.

Mevrouw Tielen (VVD):

Ja, ik wil aan mevrouw Pouw-Verweij vragen wat haar motie aanvult op de eerder aangenomen motie-Westerveld/Tielen die we voor de zomer hebben ingediend over dit onderwerp, en wellicht op de amendementen die mevrouw Van den Berg heeft ingediend. Ik denk dus dat ik het er inhoudelijk best mee eens ben, maar moeten we daar dan weer een extra motie voor indienen?

Mevrouw Pouw-Verweij (BBB):

Dat is een goed punt. Ik zal even reflecteren op de motie in kwestie en kijken of dit wel een aanvulling is of niet, want ik weet hoe streng deze voorzitter is op het indienden van te veel moties. Zo nodig zal ik de motie dan dus aanhouden of intrekken. Dank u wel.

De voorzitter:

U gaat even reflecteren.

Mevrouw Pouw-Verweij (BBB):

Zeker.

De voorzitter:

Ik schors vijf minuten en dan gaan we luisteren naar de minister of de staatssecretaris.

De vergadering wordt van 22.24 uur tot 22.28 uur geschorst.

De voorzitter:

Het woord is aan de minister. Ik stuur nog steeds op 23.00 uur.

Minister Kuipers:

Dank u wel, voorzitter. Allereerst de beantwoording van de vraag van mevrouw Paulusma of er beweging zit in het verbeteren van de toegankelijkheid van de afbouwmedicatie en wanneer daar een brief over komt. Die brief kan ik van harte toezeggen. Die komt voor het einde van het jaar.

Dan kom ik bij de moties. De motie op stuk nr. 817 ontraad ik. We weten niet wanneer iets bewezen niet effectief is; je kunt alleen bewijzen wanneer iets wel werkt. Dan ten aanzien van het tweede deel van de motie: dat doet het Zorginstituut al. Het kijkt daar nadrukkelijk al naar. Als een bepaalde therapie voor specifieke subgroepen van patiëntenpopulaties wel werkt, bijvoorbeeld in de oncologie, dan wordt die voor die subgroep goedgekeurd.

Voorzitter. Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 818. Dan moet u mij toestaan dat ik even een kleine aanloop neem. Ik deel met mevrouw Van den Berg dat samenwerking in de regio van groot belang is en zeker geen vrijblijvende zaak mag zijn voor partijen, juist ook omdat de oplossing voor individuele problemen vaak ligt in de samenwerking met anderen. Als mevrouw Van den Berg dus met "borgen" bedoelt dat ik de vorming van goede regioplannen met zeggingskracht moet stimuleren, dan kan ik helemaal in de bedoeling van deze motie meegaan en 'm oordeel Kamer geven.

De voorzitter:

Mevrouw Van den Berg beaamt dat.

Minister Kuipers:

Dan moeten we even kijken naar de formulering, want borgen sec kan ik niet. Maar ik zie mevrouw Van den Berg ja knikken.

De voorzitter:

Ja, ze heeft het beaamd.

Minister Kuipers:

Oké.

Voorzitter. Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 819. Die geef ik eveneens oordeel Kamer, met de opmerking dat VWS, het Zorginstituut en de NZa volop bezig zijn met het verder duiden van passende zorg, zoals het in beeld brengen van passende zorgpraktijken, het verbeteren en verbreden van de toets op het basispakket en het ontwikkelen van passende bekostiging. Als de motie van mevrouw Van den Berg zo mag worden gelezen dat wij de NZa en het Zorginstituut nogmaals wijzen op het belang van snel tot resultaten komen op deze punten, geef ik de motie oordeel Kamer.

De voorzitter:

Mevrouw Tielen bedoelt u toch? Het is de motie op stuk nr. 820.

Minister Kuipers:

De motie op stuk nr. 819, over passende zorg, van mevrouw Van den Berg.

De voorzitter:

Mevrouw Van den Berg beaamt dat.

Minister Kuipers:

Dan kom ik bij de motie-Tielen op stuk nr. 820. Als ik de motie heel letterlijk neem, zou ik 'm moeten ontraden. De beweging van het IZA is te groot om plat te slaan tot vijf indicatoren, maar ik onderschrijf wel helemaal de strekking van de motie, namelijk om te komen tot overzichtelijke en duidelijke monitoring met gebruikmaking van bestaande cijfers, en om kernparameters naar voren te halen. Als ik de motie zo mag interpreteren, is die wat mij betreft oordeel Kamer.

De voorzitter:

Mevrouw Tielen beaamt dat vol enthousiasme.

Minister Kuipers:

Dan de motie op stuk nr. 822. Deze ligt op het terrein van minister Helder, maar ik mag 'm oordeel Kamer geven als minister Helder 'm zo mag interpreteren dat ActiZ, Zorgthuisnl en de zorgverzekeraars met het IZA aanvullende contracteringsafspraken hebben gemaakt. Er is afgesproken dat middels IZA-conforme contractering en inkoopafspraken 175 miljoen wordt gecontracteerd, onder andere voor vitalisering van de sector, passende zorg, meer ruimte in de wijk en systeemfuncties. Momenteel wordt de invulling van deze afspraken door de betreffende partijen, aanbieders en verzekeraars geëvalueerd. Als hieruit blijkt dat er onvoldoende invulling aan de afspraken wordt gegeven, gaat zij in overleg met deze partijen. Daarnaast wordt binnenkort een cliëntvolgend onderzoek uitgevoerd, waarbij het doel is om de toegankelijkheid van de wijkverpleging verder in kaart te brengen. Aansluitend wordt er ook nog een kwalitatief onderzoek uitgevoerd naar wat er gebeurt in het geval dat de zorgaanbieder de gevraagde wijkverpleging niet kan leveren.

Dan kom ik tot slot bij motie ...

De voorzitter:

Moest de heer Bushoff dit nou nog beamen? Er zat dacht ik aan het begin een vraag in.

Minister Kuipers:

Er is een toelichting op. Wat de heer Bushoff moet doen, is even zeggen dat hij akkoord is met deze toelichting.

De voorzitter:

Had nou maar zitten opletten, hè?

De heer Bushoff (PvdA):

Ja, ja.

De voorzitter:

Minister Helder zit in het buitenland, dus die merkt er toch niks van.

Minister Kuipers:

Tot het moment dat er een verschil van mening ontstaat tussen de heer Bushoff en minister Helder ...

De voorzitter:

... is het gewoon "oordeel Kamer". Prima.

Minister Kuipers:

Dan tot slot de motie-Pouw-Verweij op stuk nr. 823. Dit vraagt echt enige nadere interpretatie van minister Helder. Dus de vraag is of deze motie even kan worden aangehouden.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Pouw-Verweij.

Mevrouw Pouw-Verweij (BBB):

Hoe ziet dat er praktisch uit, die nadere observatie van minister Helder? Krijg ik die dan in briefvorm?

Minister Kuipers:

Dat kan in briefvorm. Ik denk dat het op heel korte termijn kan.

Mevrouw Pouw-Verweij (BBB):

Ze mag mij ook mailen, hoor.

Minister Kuipers:

Zij moet hier even een interpretatie aan geven, waarvoor ik haar nu niet kan bereiken.

Mevrouw Pouw-Verweij (BBB):

Prima. Dan houd ik de motie even aan. Ik moet nog via de microfoon zeggen dat ik de motie op stuk nr. 824 intrek. Ik had het al wel tegen de minister gezegd, dus hij was niet voorbarig, maar bij dezen via de microfoon.

De voorzitter:

Aangezien de motie-Pouw-Verweij (31765, nr. 824) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van beraadslaging meer uit.

Mevrouw Pouw-Verweij (BBB):

En de motie op stuk nr. 823 wordt aangehouden. Dus het is een karige opbrengst voor mij vandaag.

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Pouw-Verweij stel ik voor haar motie (31765, nr. 823) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Van Ooijen:

Nog één motie, voorzitter, de motie-Dijk op stuk nr. 821. Die moet ik ontraden. Dit mag helaas niet, omdat het tegen de begrotingsregels is, nota bene de zalmnorm. Dus het gaat niet: de boetes verhogen om stoppen met roken te financieren.

De voorzitter:

Helder. We danken de staatssecretaris voor zijn uitgebreide bijdrage aan dit debat. We wensen hem een prettige avond, want hij gaat ons verlaten.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Dan gaan we door met het volgende debat.

Naar boven