11 Onderwijs en zorg

Aan de orde is het tweeminutendebat Onderwijs en zorg (CD d.d. 31/05).

De voorzitter:

We gaan meteen door met het tweeminutendebat Onderwijs en zorg. Het commissiedebat vond plaats op 31 mei jongstleden. Toe maar. De eerste spreker is mevrouw Hagen van de fractie van D66. Nog een hartelijk welkom natuurlijk aan de staatssecretaris van VWS. Fijn dat u bij ons bent.

Mevrouw Hagen (D66):

Dank, voorzitter. Ik heb twee vragen en een motie. Een belangrijk onderdeel van zorg en onderwijs is het leerlingenvervoer, maar elke dag nog worden kinderen vergeten of niet opgehaald. De minister heeft toegezegd de maximale reistijd van het leerlingenvervoer terug te brengen naar 45 minuten. De eerste vraag: hoe staat het met de toezegging om op z'n minst de VNG-modelverordening hierop aan te passen?

Tweede onderdeel, voorzitter. Per school is de zorg en passende ondersteuning heel wisselend. Het maakt uit op welke school je zit, in welke gemeente je woont en onder welk samenwerkingsverband jouw school valt. Het is zorgelijk dat niet het kind en de zorg leidend zijn, maar het systeem leidend is. Hoe staat het met de landelijke norm basisondersteuning? Wanneer is duidelijk waaraan elke school met zijn samenwerkingspartners moet voldoen?

Dan een andere zorgelijke ontwikkeling: de wachtlijsten in het speciaal onderwijs nemen toe. Kinderen wachten nog steeds op een passende plek. Daarvoor heb ik een motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de wachtlijsten in het speciaal onderwijs en de jeugdzorg toenemen;

overwegende dat ieder kind recht heeft op onderwijs en de juiste ondersteuning daarbij behoort te krijgen;

verzoekt de regering in overleg te treden met samenwerkingsverbanden en het gespecialiseerd onderwijs om te komen tot een aanpak voor het terugdringen van wachtlijsten in het speciaal onderwijs en te onderzoeken met het ondersteuningsteam Zorg voor de Jeugd, de jeugdzorg en gemeenten hoe deze kan worden verbonden aan het bestaande plan van aanpak voor het verkorten van de wachttijden in de jeugdzorg,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Hagen.

Zij krijgt nr. 21 (36410-VIIl).

Heel goed. Dan mevrouw Westerveld van GroenLinks.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Dank, voorzitter. Wij willen allemaal dat kinderen de juiste hulp en de juiste zorg krijgen als dat nodig is, maar ook goed onderwijs. Maar waar die twee bij elkaar komen, dus wanneer een kind extra ondersteuning nodig heeft om extra onderwijs te krijgen, loopt dat via allerlei bureaucratische regels en procedures. Ouders, kinderen en mensen in het onderwijs lopen ook aan tegen al die verschillende wetten. Daar heeft deze Kamer al een aantal keer een punt van gemaakt. We hebben al een aantal keer aan beide bewindspersonen gevraagd, of aan hun voorgangers, om met verbetering te komen. Ik weet welke stappen er zijn gezet, maar schoolbesturen en docenten mailen mij nog steeds om aan te geven dat ze tegen allerlei regels aanlopen. Ik doe daarom een hartenkreet aan de beide bewindspersonen, namelijk of ze ook de komende tijd kunnen blijven werken aan het zo veel mogelijk harmoniseren daarvan, zodat schoolbesturen, ouders en docenten niet voortdurend tegen al die verschillende regels en wetten aan lopen. Zij moeten nu bijna een deskundige zijn op al die verschillende vlakken om gewoon te doen wat wij allemaal willen, namelijk zorgen dat ieder kind het best mogelijke onderwijs krijgt. Ik krijg daar graag een reactie op. Wat kunnen we de komende tijd nog verwachten vanuit beide ministeries?

De voorzitter:

De heer Slootweg van het CDA.

De heer Slootweg (CDA):

Dank u wel, voorzitter. Ook nu heb ik één motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het Platform Perspectief Jongeren adviseert om mentaal welzijn in te bedden in het integraal beleid van de instelling;

constaterende dat mentaal welzijn en persoonlijk contact onlosmakelijk zijn verbonden;

overwegende dat studenten ondanks communicatiebeleid, plannen en campagnes vaak veel moeite moeten doen om in een-op-eengesprek te komen;

overwegende dat een gesprek waarbij men elkaar in de ogen kan kijken van grote waarde is voor onderwijs dat mentaal welzijn serieus neemt;

verzoekt de minister in gesprek te gaan met de onderwijssector om ervoor te zorgen dat, hoe de communicatie ook is geregeld, het in een onderwijsinstelling altijd eenvoudig is om een persoon te vinden met wie een scholier of student fysiek in gesprek kan gaan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Slootweg en Pouw-Verweij.

Zij krijgt nr. 22 (36410-VIII).

De laatste spreker is de heer Kwint van de SP.

De heer Kwint (SP):

Voorzitter. Ik ben niet alleen de laatste spreker, maar het is ook mijn laatste tweeminutendebat. Ik zal u alle emotionele bespiegelingen besparen.

De voorzitter:

Ik pak alvast een zakdoek.

De heer Kwint (SP):

Oké, dan ga ik nu alsnog beginnen met zes minuten lang emotionele bespiegelingen. Ik denk dat er de afgelopen jaren binnen het onderwijs geen onderwerp is geweest waar ik zo veel mails over heb gekregen als over het passend onderwijs en de combinatie van zorg en onderwijs. Dus wat dat betreft is het cirkeltje mooi rond. Ik heb hier een oude motie die ik vijf jaar geleden precies zo heb ingediend en waarvan ik achteraf denk dat als die toen was aangenomen, wij daarmee een hele hoop leerlingen en vooral ook docenten een hele hoop ellende bespaard hadden. Die gaat over de toekenning van ondersteuning in het klaslokaal. Een van de vele redenen waarom docenten het onderwijs verlaten is precies die bureaucratie rondom passend onderwijs. Dat was vijf jaar geleden zo en tot mijn grote verdriet is dat nog altijd zo. Daarom heb ik het volgende voorstel.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat extra ondersteuning voor leerlingen maanden kan duren wegens ingewikkelde procedures, observaties en aanvragen;

van mening dat docenten en schoolleiders de professionals zijn die beter dan wie dan ook kunnen beoordelen welke ondersteuning voor een leerling nodig is;

verzoekt de regering in samenwerking met samenwerkingsverbanden te faciliteren dat extra ondersteuning direct na aanvraag door de docent of schoolleider wordt toegekend en dat de besteding pas daarna wordt gecontroleerd,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kwint en Westerveld.

Zij krijgt nr. 23 (36410-VIII).

De heer Kwint (SP):

Voorzitter. Dan rest mij nog te zeggen dat het mij altijd een eer en soms ook een genoegen was. Iedereen van harte gefeliciteerd met de schitterende overwinning van Feyenoord.

(Geroffel op de bankjes)

De voorzitter:

Geniet er maar eventjes van. Ik schors vier minuten en daarna gaan we luisteren naar de minister dan wel de staatssecretaris.

De vergadering wordt van 21.37 uur tot 21.41 uur geschorst.

De voorzitter:

Het woord is aan de minister.

Paul:

Dank, voorzitter. Ik begin met de vragen van mevrouw Hagen. De eerste vraag ging over de landelijke norm basisondersteuning. Dat was eigenlijk een vraag naar de stand van zaken. We hebben afgesproken dat AOb en Ouders & Onderwijs hier het voortouw in nemen. Op dit moment zijn die partijen daar druk mee bezig. Daarvoor gaan ze onder andere in gesprek met leraren, leerlingen en ouders. Het plan is om voor de zomer van 2024 in ieder geval een landelijke norm voor dyslexie en hoogbegaafdheid op te leveren en kort daarna ook voor andere zaken. Ik informeer de Kamer daar begin volgend jaar nader over, maar dit is de laatste stand van zaken.

De tweede vraag ging over het leerlingenvervoer en de aangepaste modelverordening. Zoals u weet, hadden we daar vorige week tijdens het mondelinge vragenuur ook een gedachtewisseling over. Tijdens de behandeling van die mondelinge vraag heb ik aangegeven dat ik met de VNG in overleg ga over dit onderwerp. Dat is volgende week. Dan gaan we om tafel. De VNG heeft mij inmiddels aangegeven dat ze nog dit jaar met een aangepaste modelverordening komt en dat ze tegelijkertijd ook werkt aan een richtlijn voor de maximale reistijd. U noemde die 45 minuten. Ik zie dat als een oproep om dat mee te nemen in dat overleg, dus daar komen we te zijner tijd op terug. Daar wordt aan gewerkt.

Dan de moties. De motie-Hagen op stuk nr. 21 gaat over de wachtlijsten. Ik vind het een goede oproep om tot een gezamenlijk plan van aanpak te komen. Er wordt momenteel al een onderzoek uitgevoerd naar wachtlijsten in de jeugdzorg en in het speciaal onderwijs. Daar kunnen we gebruik van maken voor de uitvoering van deze motie. Op steeds meer plekken in het land duurt het steeds langer voordat kinderen geholpen worden in de jeugdzorg of voordat ze een plek krijgen in het gespecialiseerd onderwijs. Dat is schrijnend. Daar moeten we aan werken. Dat moeten we zien op te lossen, want we mogen niet toestaan dat kinderen stilstaan in hun ontwikkeling, dat ze zich minder snel ontwikkelen dan gewenst of dat problemen thuis of op school alleen maar erger worden. Dat baart mij ook zorgen. Naast een goed beeld van de situatie is het belangrijk om de krachten te bundelen en hiermee aan de slag te blijven, want we hebben elkaar echt nodig om de problemen het hoofd te bieden. Daar wordt dus aan gewerkt. Ik kan de motie oordeel Kamer geven.

Dan de motie-Slootweg/Pouw-Verweij over mentaal welzijn. Het is absoluut van groot belang dat iedere student of leerling altijd een luisterend oor vindt. Ik weet dat dat in veel gevallen goed gaat in de vorm van een mentor of vertrouwenspersoon die benaderbaar is voor studenten of scholieren, maar als er zaken echt misgaan, ben ik natuurlijk bereid om daarover in gesprek te gaan met de sector, zoals de motie mij ook vraagt. Om dat concreet te maken: ik kan dat voor het vo doen in het overleg over toetsdruk, en voor het mbo en ho kan het worden meegenomen in de gesprekken met de sector over het programma studentenwelzijn. Daarmee geef ik de motie oordeel Kamer.

Tot slot de motie-Kwint/Westerveld over directe toekenning. Een eerdere motie van de heer Kwint en mevrouw Westerveld vraagt te onderzoeken hoe ondersteuningsaanvragen sneller kunnen worden toegekend. Die voer ik momenteel uit. Die motie lijkt op onderdelen sterk op deze motie. Ik ben namelijk aan het onderzoeken wat mogelijke oplossingsrichtingen zijn en wat ervoor nodig is om die te implementeren. Hierover voeren mijn ambtenaren gesprekken met onder anderen vertegenwoordigers in het veld, samenwerkingsverbanden, schoolleiders en leraren. Ik vind het zelf belangrijk dat we direct vervolgstappen zetten zodra de resultaten van dat onderzoek er zijn en die resultaten daar aanleiding toe geven. Als ik de motie zo mag lezen, dan kan ik haar oordeel Kamer geven en zal ik de Kamer bij de voorgangsrapportage passend onderwijs in het voorjaar van 2024 nader informeren over de voortgang.

De heer Kwint (SP):

Ik zit even te denken of het mogelijk is om de motie zo te lezen. Ik waardeer de zoektocht van de minister wel. Wanneer zijn die gesprekken afgerond en wanneer wordt de Kamer geïnformeerd over de resultaten van die verkenning? Ik kan me namelijk ook voorstellen dat we de motie aanhouden tot de resultaten daarvan bekend zijn en dan de knoop doorhakken of we dit willen gaan doen of niet. Ik denk nog steeds dat het een goed idee is, maar ik snap het punt van de minister als ze zegt: u heeft me eerst om een onderzoek gevraagd, dus laten we dat eerst eens afmaken.

Paul:

Ik kan er geen precieze datum aan hangen. Ik gaf net aan dat er begin volgend jaar meer bekend zal zijn. In het voorjaar van 2024 kan ik de Kamer daar verder over informeren. Ik snap dat dat misschien lastig is, omdat dit ook het laatste debat van de heer Kwint is. Maar we zijn ermee bezig. Dat is eigenlijk wat ik aangeef.

De heer Kwint (SP):

Ik kan garanderen dat wie mijn opvolger ook wordt, die nog regelmatig mijn geest over de gangen zal zien rondwaren. Dat is dus geen enkel probleem.

Paul:

Zouden we inderdaad kunnen kijken of we die motie ... Met wat ik net zei, beoog ik eigenlijk meer dat we niet vooruitlopen op de uitkomsten van al die gesprekken die we nu voeren. Anders zijn die gesprekken zinloos en dat vind ik niet goed. Als we daarnaar kunnen kijken, zou dat heel mooi zijn.

De voorzitter:

En dus?

De heer Kwint (SP):

Ik vind dat de minister daar een punt heeft, dus ik hou deze motie aan.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Kwint stel ik voor zijn motie (36410-VIII, nr. 23) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Tot zover dit debat. O nee, de staatssecretaris gaat nog iets zeggen. Het woord is aan hem.

Staatssecretaris Van Ooijen:

Dank u wel, voorzitter. Er is nog één vraag van mevrouw Westerveld waarop ik zou moeten reageren. Wat doen we nog tot en met deze periode?

De voorzitter:

Mevrouw Westerveld zit al bijna in de trein.

Staatssecretaris Van Ooijen:

Ja, ze is eigenlijk al weg, geloof ik.

De voorzitter:

Er luistert ongetwijfeld een medewerker mee.

Staatssecretaris Van Ooijen:

Dat zal zeker zo zijn. We hebben in ieder geval twee dingen nog voor het einde van het jaar op de planning staan. Dat zijn de inrichting van de ontwerptafel betreffende zorg in onderwijstijd en daarnaast het verder voorbereiden van de wetgeving waarmee uiteindelijk collectieve financiering van zorg in onderwijstijd mogelijk wordt gemaakt.

Tot zover, voorzitter.

De voorzitter:

Dank voor uw uitgebreide bijdrage. U krijgt een herkansing in het volgende debat. Dank aan de minister, die ons gaat verlaten. We wensen haar een prettige avond toe.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

We gaan meteen door met het volgende debat.

Naar boven