19 Investeringen in Nederlandse levensbeschouwelijke universiteiten

Investeringen in Nederlandse levensbeschouwelijke universiteiten

Aan de orde is het tweeminutendebat Investeringen in Nederlandse levensbeschouwelijke universiteiten en beleidsreactie evaluatie financieringswijze ambtsopleidingen aan de Vrije Universiteit (31288, nr. 990).

De voorzitter:

We gaan meteen verder met het laatste tweeminutendebat, te weten het tweeminutendebat Investeringen in Nederlandse levensbeschouwelijke universiteiten en beleidsreactie evaluatie financieringswijze ambtsopleidingen aan de Vrije Universiteit. De heer Peters is de enige die spreektijd heeft aangevraagd. Ik geef hem het woord. Gaat uw gang.

De heer Peters (CDA):

De enige spreker, maar wat voor een, zeg ik dan, voorzitter. Want ik heb een mooi verhaal. In 2019 hebben wij een motie ingediend over de oorspronkelijke financiering van ambtsopleidingen. Deze motie was duidelijk en verzocht om ambtsopleidingen die overstappen de oorspronkelijke structurele financiering mee te geven en de uitkering van de lumpsum, in dit geval aan de VU, daarop aan te passen. De vraag is nu of de minister hier wel gehoor aan heeft gegeven. In de beslisnotitie staat namelijk dat de uitvoering van de motie anders wordt ingevuld. Seminaria kunnen vertrekken, maar dan met de individuele financiering die zij van de VU ontvangen. De minister verzoekt de VU om dit mee te nemen in de bijstelling van haar samenwerkingsafspraken met de seminaria. In het schriftelijk overleg hebben wij gevraagd of die samenwerkingsafspraken naar de Kamer gestuurd kunnen worden. De minister was daar niet toe bereid. Om duidelijk te krijgen wat er nu aan de hand is, de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat onduidelijk is of de regering gerealiseerd heeft dat de ambtsopleidingen die overstappen de oorspronkelijke structurele financiering meekrijgen en dat de uitkering van de lumpsum aan de VU daarop wordt aangepast;

constaterende dat er intussen tevens sprake is van nieuwe ambtsopleidingen en nieuwe extra financiering, en dat het daarom nodig is dat er afspraken komen welk deel van het budget nieuwe opleidingen mee mogen nemen indien zij naar een andere universiteit willen vertrekken;

verzoekt de regering om ambtsopleidingen die overstappen de oorspronkelijke structurele financiering mee te geven en de uitkering van de lumpsum aan de VU daarop aan te passen;

verzoekt de regering om samen met de VU en de ambtsopleidingen tot afspraken te komen over welk deel van het budget nieuwe opleidingen mee mogen nemen, indien zij naar een andere universiteit willen vertrekken, en de Kamer hierover te informeren voor de begrotingsbehandeling;

verzoekt de regering tevens om de samenwerkingsafspraken tussen de VU en de ambtsopleidingen gelijktijdig mee te sturen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Peters en Van der Graaf.

Zij krijgt nr. 1058 (31288).

Dank u wel. Dat was de termijn van de zijde van de Kamer. Ik denk dat de minister de motietekst even afwacht en een paar minuten nodig heeft. Het is een nogal lange tekst.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Aan de orde is de voortzetting van het tweeminutendebat Investeringen in Nederlandse levensbeschouwelijke universiteiten en beleidsreactie evaluatie financieringswijze ambtsopleidingen aan de Vrije Universiteit. Ik geef de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap het woord. Gaat uw gang.

Minister Dijkgraaf:

Dank u wel, voorzitter. Ik wil uw Kamer graag melden dat de motie van het CDA en de VVD uit 2019 uitgevoerd blijft. Anders dan wat er in de beslisnota stond, waar suggesties werden gedaan, heb ik niet anders besloten. Het besluit is dus gebleven dat ambtsopleidingen die willen overstappen naar een andere instelling, hun oorspronkelijke financiering kunnen meenemen.

Naar aanleiding van die motie uit 2019 is ook afgesproken dat het gaat om de oorspronkelijke financiering, zonder indexatie. Met de aanvullende middelen die ik beschikbaar heb gesteld, heb ik de VU en de ambtsopleidingen reeds verzocht om hernieuwde samenwerkingsafspraken uit te werken, waaronder ook afspraken over de middelen bij eventueel vertrek. Daarmee worden dus ook de nieuwe ambtsopleidingen zonder oorspronkelijke financiering bediend.

Ik heb er alle vertrouwen in dat zij tot goede afspraken gaan komen en ik kan u melden dat deze afspraken inmiddels in een vergevorderd stadium zijn. Het gaat hier om onderlinge, interne afspraken binnen een faculteit. Daar heb ik als minister geen rol in. Ik moet daar gepaste afstand toe houden. Ik vind het daarom ook niet passend om de precieze aard van deze afspraken met uw Kamer te delen. Dat zou ook ingaan tegen het principe van de lumpsum. Maar ik kan uw Kamer natuurlijk wel toezeggen dat ik u in algemene zin zal informeren. Dat zal ik doen voor de begrotingsbehandeling.

Uiteindelijk zal ik zeker bij het verplaatsen van een opleiding gedetailleerde afspraken moeten maken met de instellingen. Die gedetailleerde afspraken blijven tussen mij en de instelling, zoals we dat altijd doen, maar ik kan uw Kamer wel in grote lijnen schetsen wat het gevolg daarvan is. Het zit hem dus met name in die laatste punten, dat de regering samen met de VU tot afspraken zou moeten komen: dat is voor mij niet nodig. Die afspraken kunnen echt intern binnen de faculteit goed gemaakt worden. Dat is eerlijk gezegd ook een brug waar ik niet over wil gaan, omdat ik toch de academische vrijheid daar hoog wil houden. Ook het punt van het informeren van de Kamer anders dan in algemene zin, vind ik eerlijk gezegd een stap te ver.

Met al deze woorden is de conclusie dat het dictum van deze motie ontraden is, maar ik heb u wel aangegeven dat de afspraak staat, dat de onderhandelingen goed lopen, dat ik verwacht dat deze snel tot goede uitkomsten komen en dat ik dan uw Kamer voor de begrotingsbehandeling — nogmaals, in algemene zin — zal informeren over de uitkomsten van deze gesprekken.

De voorzitter:

Dank. Ik kijk even naar meneer Peters. U zei "De Graaf", maar u bedoelde waarschijnlijk "Van der Graaf". Anders zou het ook een andere partij worden die mede heeft getekend. Bij dezen is dat gecorrigeerd.

De heer Peters (CDA):

Ik bedoelde de ChristenUnie.

De voorzitter:

Ja, dat was ons duidelijk. De ondertekening wordt aangepast, maar het oordeel is "ontraden".

Minister Dijkgraaf:

Ja.

De voorzitter:

Daarmee zijn we aan het einde gekomen van ook dit tweeminutendebat. Hartelijk dank aan de minister van OCW en zijn staf en ook aan de leden en hun staf en de medewerkers van de Tweede Kamer.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik sluit de vergadering.

Naar boven