3 Vragenuur: Vragen Akerboom

Vragen van het lid Akerboom aan de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, bij afwezigheid van de minister voor Natuur en Stikstof, over de alarmerende insectensterfte dit jaar.

De voorzitter:

Ik heet de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van harte welkom en ik nodig de heer Wassenberg uit. Ik zie de heer Wassenberg niet. Hij zal vervangen worden door mevrouw Akerboom. Dat was niet aan ons doorgegeven, maar natuurlijk mag dat. Zij heeft een vraag aan de minister bij afwezigheid van de minister voor Natuur en Stikstof over de alarmerende insectensterfte dit jaar. Het woord is aan mevrouw Akerboom van de Partij voor de Dieren.

Mevrouw Akerboom (PvdD):

Dank u wel, voorzitter. "Geen bijen, geen voedsel": dat was de slogan van de Partij voor de Dieren bij de afgelopen verkiezingen. Dat lijkt nu al werkelijkheid te worden. Dit valt veel mensen buiten op. Dat hoor ik in mijn omgeving, maar tellingen bevestigen het nu ook: ten opzichte van vorig jaar zijn er een kwart minder vlinders en half zoveel hommels waargenomen. Het gaat in Nederland ontzettend slecht met de bestuivende insecten. Ecologen maken zich hele grote zorgen, want dit past in een hele lange neerwaartse trend die al jaren aan de gang is. Zo'n grote achteruitgang van bestuivers zal uiteindelijk desastreuze gevolgen hebben voor onze natuur, die de basis vormt van alles, dus ook voor onze voedselvoorziening. Dat komt door een combinatie van factoren, waarover ik vragen zal stellen: achteruitgang van de natuur, maar ook de droogte en landbouwgif. Steeds maar weer worden natuurbeschermingsregels gebracht als iets vervelends, waar we misschien wel onderuit kunnen, omdat we een klein landje zijn. Maar kan de minister ons vertellen wat er zal gebeuren met het ecosysteem als er geen bestuivers meer zijn?

De voorzitter:

Het woord is aan de minister.

Adema:

Dank u wel, mevrouw de voorzitter. De bestuivers zijn natuurlijk van buitengewoon groot belang voor ons ecosysteem. U geeft terecht aan dat bestuivers ook nodig zijn voor onze voedselproductie en voor voedsel op zich. De bestuivers hebben ook een belangrijke rol in het ecosysteem in het wild. Last but not least hebben ook imkers en onze tuinders belang bij bestuivers.

Mevrouw Akerboom (PvdD):

Ik ben blij om te horen dat de minister deze problemen in elk geval serieus neemt en scherp heeft dat het ook heel belangrijk is voor de voedselvoorziening.

(Onrust op de publieke tribune.)

De voorzitter:

Nee, mevrouw, het is niet de bedoeling dat u meedoet met het debat. Wilt u weer gaan zitten? Dank u zeer. Gaat u verder, mevrouw Akerboom.

Mevrouw Akerboom (PvdD):

Dank u wel, voorzitter. De problemen stapelen zich nog verder op. De bodemtemperatuur warmt op, met gevolgen voor de ontkieming van planten. We verwachten opnieuw een uitzonderlijk droge periode en de eerste grote natuurbrand greep al om zich heen in Limburg. Ondertussen lobbyt de minister voor Natuur in Brussel voor afzwakking van de Natuurherstelverordening. Hoeveel alarmbellen moeten er nog afgaan voordat de minister zich realiseert dat we nu echt grote stappen moeten maken in natuurherstel? En is hij het dan met mij eens dat de Natuurherstelverordening daarbij als kans aangegrepen moet worden, en dan niet in afgezwakte vorm? Het is hoog tijd om te erkennen dat er nu echt wat moet gaan veranderen.

Adema:

Ik ben het zeer met mevrouw Akerboom eens dat de tellingen van vlinders en bijen op dit moment zorgelijk zijn. Zoals ik al zei, hebben we ze echt nodig. De oorzaak waardoor het aantal op dit moment extra laag is, heeft overigens voornamelijk te maken met de droogte in de natuur. Daardoor zijn er minder bestuivers. Dat zijn dus de schadelijke effecten van de klimaatverandering. Natuurlijk heeft ook de landbouw een rol in de insectenstand, maar er wordt ook heel veel gedaan om ervoor te zorgen dat de bijenstand weer op niveau komt. Ik denk aan de Bijenstrategie die wij nationaal hebben. Daarin wordt aan de ene kant gezorgd voor het versterken van de biodiversiteit en voor het verbeteren van de wisselwerking tussen de landbouw en natuur en ook ondersteunen we imkers daarin heel actief bij het gezond houden van de honingbij. Dat zijn hele belangrijke aspecten.

U weet dat er daarnaast ook op Europees niveau gewerkt wordt aan een nieuwe gewasbestrijdingsverordening en dat ook Nederland zich daar mede voor inzet. Die gewasbestrijdingsverordening wil naar een reductie van gewasbestrijdingsmiddelen in 2030 van 50%. Daar werkt ook Nederland aan mee. U weet ongetwijfeld ook dat er in Europa een Bijenrichtsnoer onderweg is dat ervoor gaat zorgen dat er extra actie wordt ondernomen om de bijen en de bijenpopulatie te versterken. Ik denk dat dat richtsnoer zo'n beetje halverwege volgend jaar actief wordt; het moet nog door de procedures heen. Er wordt dus heel veel gedaan om bijenpopulatie en daarmee ook de biodiversiteit weer op niveau te krijgen. De Natuurherstelverordening waar u aan refereert kent ook een hele goede passage over onder andere de bij. Deze passage steunen we ook van harte. We steunen ook van harte het idee om te gaan voor natuurherstel. Maar u weet dat er een aantal aspecten in de Natuurherstelverordening zijn, waaronder het verslechteringsverbod, dat ervoor zorgt dat we op dit moment echt een andere invulling willen hebben van de Natuurherstelverordening. Maar wij staan volledig achter de doelstellingen voor versterking van de natuur en het herstel van de natuur.

Mevrouw Akerboom (PvdD):

Ik wil eerst eventjes ingaan op de droogteproblematiek, want ik hoor de minister daar ook over beginnen. Daar is natuurlijk veel over te doen. Ik heb de media daar ook goed over gevolgd dit weekend, waaronder Nieuwsuur. Daar waren hydrologische experts die ook aangaven dat die problemen er juist vooral zijn niet vanwege klimaatverandering, waar we natúúrlijk ook wat aan moeten doen, maar omdat we heel slecht watermanagement bedrijven juist ten behoeve van de landbouw en de industrie. De transitie naar een duurzame landbouw is ook ontzettend in het belang van de droogteproblematiek, wat dus op die manier ook weer goed is voor de natuur en de insecten. Mijn eerste vraag is: kan de minister dat bevestigen?

Dan wou ik nog eventjes doorgaan op de Natuurherstelverordening. Er wordt namelijk steeds maar gedaan alsof Nederland niet aan het verslechteringsverbod kan voldoen. Dit is juist omdat Nederland al jarenlang de kantjes ervan af loopt; we hebben juist die strengere eisen nodig. Want Nederland is inderdaad dichtbevolkt: dichtbevolkt met honderden miljoenen dieren. We gebruiken de helft van al onze grond voor de vee-industrie, en dit doen we ook nog eens om veevoer op te verbouwen. Dit doen we allemaal om vervolgens vlees te produceren voor de export. Dát zijn de uitzonderlijke kenmerken van ons land die natuurherstel belemmeren. Is de minister het met mij eens dat Nederland in principe ruimte genoeg heeft voor een robuuste natuur wanneer we gewoon veel minder vlees en zuivel gaan produceren en consumeren? Is de minister het met mij eens dat dit gewoon een kwestie is van prioriteiten?

Adema:

Ik heb net een interessant betoog gevolgd van de heer Van der Burg. Hij zegt: gaan de vragen ook over het uitwisselen van de feiten, of gaan we meningen uitwisselen en gaan we met elkaar het debat over meningen aan? Ik hoor mevrouw Akerboom heel veel zeggen wat ik vanuit haar positie, vanuit de Partij van de Dieren, respecteer en begrijp. De Natuurherstelverordening, en vooral het verslechteringsverbod, heeft desastreuze gevolgen voor de Nederlandse samenleving. Dit betekent dat alles op slot komt te staan; dit betekent dat zelfs projecten die zo belangrijk zijn vanuit het oogpunt van bijvoorbeeld de energietransitie en van klimaat daardoor ook stil kunnen komen te liggen. Die risico's zijn gewoon veel te groot voor een dichtbevolkt land als Nederland. Maar dat neemt de doelstelling niet weg achter de natuurherstelverordening, namelijk het herstellen van de natuur. Daar zetten we ook fors op in. Er worden heel veel plannen ontwikkeld op dit moment, zoals u weet, en er zijn ook al heel veel plannen in uitvoering die er juist voor zorgen dat de natuur zich gaat versterken. Maar om die natuurherstelverordening nu plat te slaan zoals u dat doet … Wij hebben daar echt een andere opvatting over.

Mevrouw Akerboom (PvdD):

Ik ben best wel verbaasd over dit antwoord. De minister geeft aan dat er al heel veel in werking is getreden, maar volgens mij laten de cijfers van deze insectensterfte juist zien dat dat lang niet genoeg is. We doen het al jarenlang in overleg met de agrosector, en ondertussen zijn de insecten stervende. Ik vraag me af wanneer de minister de leiding gaat nemen en de boeren gaat helpen met de noodzakelijke transitie naar een toekomstbestendige landbouw met minder dieren en meer biologische en plantaardige teelt. Of wil de minister dat de boeren straks alle gewassen met een kwastje gaan bestuiven omdat de insecten tijdens alle praatsessies het loodje hebben gelegd?

Adema:

Ik heb al gezegd dat de bestuivers buitengewoon belangrijk zijn voor de voedselvoorziening, dus voor kwekers en noem maar op. Daarover geen enkele discussie. Dat is belangrijk, en ik ben het ook zeer met u eens dat er een versterking van de populatie moet plaatsvinden. Overigens is de droogte wel degelijk een van de grote problemen achter de situatie die op dit moment ontstaan is. Het is ook niet voor niks dat mijn collega Harbers de brief "Water en Bodem sturend" naar buiten heeft gebracht, die juist ook gaat over hoe we omgaan met het waterbeheer, met het grondwater en met zoet water in Nederland. Dat is om juist de natuurlijke situatie meer leidend te laten zijn. Daarnaast zijn we, zoals u weet, aan het werken aan een landbouwakkoord waarin er ook perspectief is voor een duurzame landbouw in balans met de omgeving, dus een natuurinclusieve landbouw waarin er ook ruimte is om de biodiversiteit te laten toenemen. Daarover maken we afspraken in het landbouwakkoord. Daar wordt dus volop op ingezet.

De voorzitter:

Tot slot, mevrouw Akerboom.

Mevrouw Akerboom (PvdD):

Ja, tot slot nog één ander onderwerp. Er zijn allemaal tuincentra die tuinplanten aanprijzen als bijvriendelijk die helemaal vol met gif blijken te zitten. Mensen kopen die planten, want ze willen de bijen graag helpen, maar ze jagen de bijen daarmee juist ongewild de dood in. Mijn laatste vraag is dus wat de minister gaat doen om ook het gifgebruik op die perkplantjes aan banden te leggen.

Adema:

Zoals ik zei, zijn we bezig om in de hele agrosector het gebruik van chemische gewasbeschermingsmiddelen te beperken. We zijn bezig met de Europese verordening om toe te gaan naar 50% reductie in 2030. Die ondersteunen we van harte. We zetten er vol op in om groene gewasbeschermingsmiddelen sneller geaccordeerd en toegelaten te krijgen. We zijn met het Ctgb in gesprek om ervoor te zorgen dat de groene middelen niet achter de chemische middelen aan komen, maar gelijk optrekken in de toelating, zodat we er ook voor zorgen dat we zo snel mogelijk naar groene middelen overgaan. Dat is buitengewoon belangrijk. Wij zetten daar dus vol op in.

De heer Van Campen (VVD):

Een van de redenen die wat de VVD betreft ten grondslag ligt aan dit probleem, is dat we in Nederland een ongelofelijk harde knip hebben tussen aan de ene kant de hoogbeschermde natuurgebieden, waar eigenlijk niks kan of mag, en aan de andere kant een agrarische sector waar de overheid decennialang van heeft gevraagd om maar te produceren en te produceren tegen de laagste prijs. Ik zou de minister willen vragen: hoe ziet hij het in zijn toekomstvisie voor zich dat boeren de natuur niet meer alleen gaan zien als bedreiging, maar ook als versterking, zodat zij landschapselementen als houtwallen en sloten terugbrengen? Daarmee komt de biodiversiteit weer terug en kunnen ook gewassen en voedsel worden geproduceerd.

Adema:

Zeer eens. Op dit moment zijn al veel boeren bezig met agrarisch landschaps- en natuurbeheer. Dat gaat om boomwallen, houtwallen. Dat versterkt de biodiversiteit. Maar ik ben er wel van overtuigd dat we de komende periode juist in de natuurgebieden nog meer versterkt moeten inzetten op extra diensten die juist boeren heel goed kunnen bieden. Denk bijvoorbeeld aan ecopakketten met groenblauwe diensten of boomwallen, zoals u al zegt. Op die manier kan de biodiversiteit worden versterkt en kan worden bijgedragen aan die versterkte biodiversiteit. Ik kan u het volgende zeggen. Ik ben al bij heel veel boeren geweest. Ik heb boeren daarmee bezig gezien. Het werkt ook echt. Laten we de boeren gebruiken als een oplossing daarvoor. Het kan ook helpen in de nieuwe diensten, bij agrarisch natuurbeheer, waar we versterkt op moeten inzetten, zodat de boer daar een belangrijke bijdrage aan kan leveren. Laten we de boer ook vragen om dat te gaan doen. Daar vraagt de samenleving om. Laten we ervoor zorgen dat de boer ook goed betaald krijgt voor wat hij daarvoor nodig heeft. Daar gaan we op inzetten. Ook in het landbouwakkoord worden daar juist afspraken over gemaakt.

De heer Boswijk (CDA):

Dat is een hoopvol bericht. We hopen dat het kabinet met boter bij de vis komt. Ik heb het bericht dat mevrouw Akerboom nu heeft geagendeerd, ook gezien. Het is inderdaad heel zorgwekkend, want de insecten en de biodiversiteit zijn de kern van alles. Natuurlijk vinden er op dit moment heel veel gesprekken plaats. Denk aan de natuurherstelwet of het landbouwakkoord. Maar kan de minister misschien al een overzicht maken van het laaghangend fruit van de beslissingen, de no-regretmaatregelen die we nu al zouden kunnen nemen? Denk bijvoorbeeld aan het vernatten van bepaalde gebieden of niet meer klepelen in bermen. Zijn er nu al maatregelen te nemen die op korte termijn effect hebben?

Adema:

Wat ik al zei: er zijn op dit moment al boeren bezig met agrarisch natuur- en landschapsbeheer, dus uiteindelijk gebeurt dat ook al. We kunnen kijken of er meer maatregelen mogelijk zijn.

(Onrust op de publieke tribune.)

De voorzitter:

Ik schors de vergadering even voor een enkel moment.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Ik heropen de vergadering weer en geef het woord aan de minister.

Adema:

Dank u wel, voorzitter. Dat is een terechte vraag. Er gebeurt natuurlijk al veel, bijvoorbeeld kruidenrijk grasland om op die manier de biodiversiteit te versterken. Het niet meer klepelen wordt als een voorbeeld aangegeven van een manier om daarvoor te zorgen. We hebben op zich de Nationale Bijenstrategie. Daar zitten al heel veel plannen in. Dat loopt ook. We proberen daarbij juist met laaghangend fruit de bijenpopulatie te versterken. Het gaat dan om de toename van de biodiversiteit met allerlei maatregelen. Het gaat juist ook om het geven van ruimte aan de agrariër om bij te dragen. Ik was van de week nog bij een kweker die bij de begroeiing en de wallen om de boomkwekerij heen met veel meer soorten, met diverse soorten werkt. Je zag daar ook dat het aantal insecten en bijen toenam. Boeren kunnen dus al heel snel maatregelen nemen die bijdragen aan biodiversiteit.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

De minister heeft een heleboel voornemens. Dat kennen we! Maar ondertussen is het dit jaar heel zorgelijk gesteld met de insecten. De minister zegt dat het door de droogte komt en dat die veroorzaakt is door klimaatverandering. Maar er is meer regen gevallen dan in andere jaren, dus de schuld geven aan de klimaatverandering lijkt me niet opportuun. De vraag is hoe snel je het water afvoert. Wat is de minister in het landbouwakkoord eigenlijk aan het doen met betrekking tot het afvoeren van water? Want we kunnen dat heel goed gebruiken in drogere tijden.

Adema:

We moeten in ieder geval ervoor zorgen dat het water niet zo snel mogelijk wordt afgevoerd, maar dat het juist vastgehouden wordt, geborgen wordt. Mevrouw Bromet zegt overigens dat het niet met droogte te maken heeft. Het is een nat voorjaar geweest. Dat weten heel veel boeren ook. De wetenschappers geven aan dat de droogte juist wel een van de problemen is met betrekking tot deze terugval van de insectenpopulatie. In de brief "Water en Bodem sturend" staat dat wij juist willen proberen om het water veel meer vast te houden en niet meer zo snel te laten afvloeien, om diverse redenen. Dat kan ook heel erg helpen bij de toename van de biodiversiteit.

De heer Thijssen (PvdA):

Ik heb ook het bericht gelezen waar mevrouw Akerboom naar verwijst. Daar staat in dat vlindersoorten met 84% zijn afgenomen. Dan hebben we het echt over het uitsterven van de bestuivers. Dat gaat niet alleen over een droog jaar, want het is al tientallen jaren aan de gang. Mijn vraag aan de minister is eigenlijk: zijn alle plannen die hij heeft om landbouwgif de wereld uit te helpen nou genoeg om het uitsterven van die zo belangrijke bestuivers te stoppen?

Adema:

Nee, we moeten een pakket aan maatregelen hebben. Dat gaat niet alleen over gewasbescherming. Ik heb al gezegd wat onze inzet is in Europa op het gebied van gewasbescherming: we willen naar 50% reductie in 2030. Daarover is niet iedereen in Europa het met ons eens. Maar wij willen wel dat die lijn nu ingezet wordt. We zetten een lijn in en bevorderen dat er meer groene gewasbeschermingsmiddelen op de markt komen om ervoor te zorgen dat de schade aan de biodiversiteit afneemt. Wij hebben een Bijenstrategie, zoals ik u net al vertelde. Daarin laten we juist de biodiversiteit toenemen en willen we de relatie tussen boer en natuur versterken om ook op die manier de biodiversiteit te laten toenemen. Ik noemde al het water en de brief Water en Bodem sturend van mijn collega Mark Harbers, die ook probeert om op die manier water vast te houden en droogte te voorkomen, want we hebben daarmee te maken. We moeten zorgen dat we dat in de toekomst ook voorkomen. Dus er worden allerlei maatregelen genomen. Het is ook niet één maatregel die je kunt nemen; een pakket aan maatregelen moet er uiteindelijk voor zorgen dat die biodiversiteit gaat toenemen.

De voorzitter:

Mevrouw Akerboom, Partij voor de Dieren. Nee, meneer Thijssen, uw collega Piri had al een vraag gesteld.

Mevrouw Akerboom (PvdD):

Ik wil nog even doorpakken op het landbouwgif. Ik hoor dat de minister daar veel plannen voor heeft. Ik wil daar toch nog even op inhaken. Er liggen ook landbouwpercelen midden in onze beschermde Natura 2000-gebieden, gebieden die juist essentieel zijn voor insecten. Een vijfde van het landbouwoppervlak van die gebieden is landbouwgrond waar ook gewoon landbouwgif op gespoten wordt. Het is vanuit de Richtlijn duurzaam gebruik pesticiden gewoon al verboden om dat landbouwgif daar te spuiten, dus waarom staat deze minister het dan toe? Dit soort dingen scheppen totaal geen vertrouwen in al die plannen die de minister laat maken. Die moeten straks ook nut hebben.

Adema:

Zoals ik u zei, is onze inzet gericht op het tegengaan van landbouwgif, van chemie in het landbouwgif. We hebben geïntegreerde gewasbescherming, zoals u weet, dus daar staat het gebruik van chemie aan het eind. Bijvoorbeeld natuurlijke bestrijders staan eerder in de lijn dan chemie. Wij zijn op Europese schaal er echt voor aan het knokken om naar 50% reductie van gewasbeschermingsmiddelen te gaan in 2030, zoals ik u verteld heb. Dus er wordt wel degelijk heel veel inzet gepleegd op minder gewasbeschermingsmiddelen.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Vanmorgen had ik drie jonge bollentelers op bezoek die een heel mooie glossy hebben gemaakt over het bollen telen en alles wat zij doen om nog duurzamer te werken dan ze doen. Ik weet van deze jongeren, maar ook van heel veel akkerbouwers en boeren, dat ze ontzettend bezig zijn met het omgaan met gewasbeschermingsmiddelen en biologische middelen. Dat doen deze bollentelers ook. Die zeggen: er zitten heel veelbelovende middelen tussen, maar de toelating duurt gewoon heel lang, dus we willen wel snel omschakelen naar biologische middelen, maar door die lange toelating lukt ons dat niet. Kan de minister uitleggen, ook aan de mensen die denken dat boeren zomaar een beetje met gif in het rond spuiten en zich nergens wat van aantrekken, hoe die telers en boeren daarmee bezig zijn en hoe die toelating sneller kan?

De voorzitter:

Uw vraag is helder. De minister.

Adema:

Allereerst, er zijn echt heel veel boeren bezig met biologische bestrijdingsmiddelen. Dat herken ik. Maar er wordt ook gewoon nog te veel gif in de landbouw gebruikt. Ook daar moeten we niet voor weglopen. Dat betekent wel dat we daar een opgave hebben. Er wordt op dit moment heel hard gewerkt aan innovatieve technieken. Ik noem precisielandbouw, precisiebestrijding, goede systemen. Dat is veelbelovend. Maar alsnog zullen we ervoor moeten zorgen dat we chemische bestrijdingsmiddelen echt gaan beperken. De waterkwaliteit smeekt erom, dus we zullen dat moeten gaan doen.

De vraag over de toelating begrijp ik. We hebben ook met het Ctgb het volgende afgesproken. Eerst was het zo dat groene middelen eigenlijk in dezelfde pijplijn meegingen als de chemische middelen. Nu hebben we gezegd: we gaan het splitsen bij het Ctgb. Dus we willen dat daar nog steeds een poot is waar chemische middelen kunnen worden aangevraagd voor toelating, maar daarnaast, separaat, willen we een poot voor groene bestrijdingsmiddelen om ervoor te zorgen dat die voorrang krijgen en niet hoeven te wachten. Want het is eigenlijk te gek voor woorden dat groene bestrijdingsmiddelen zouden moeten wachten op chemische bestrijdingsmiddelen. Daar moeten we vanaf. Aan de andere kant moeten we ons realiseren dat er ook een zekere trekkracht moet komen vanuit de sector, want we zien dat het aanbod van groene bestrijdingsmiddelen beperkt is; ik zou willen dat er veel meer aanbod kwam vanuit de sector, want het is echt te weinig op dit moment.

De voorzitter:

Dank. Gezien de tijd moet u afronden. De heer De Groot, van D66.

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Insectensterfte is natuurlijk, helaas, geen nieuwe problematiek. Het komt in die zin ook niet uit de lucht vallen. Ik weet niet of dat de goede beeldspraak is, maar …

De voorzitter:

Ik denk het niet.

De heer Tjeerd de Groot (D66):

… het is buitengewoon dramatisch wat hier gebeurt. Het heeft ook te maken met het Nederlandse bestuur. Ik zie een bepaald ministeroverstijgend patroon. Dat gaat dus niet deze minister aan, maar dat is een patroon van eerst ontkennen, dan onderzoek, dan overleg, dan vrijwillige maatregelen, dan ontdekken dat die niet werken …

De voorzitter:

Komt u tot een vraag?

De heer Tjeerd de Groot (D66):

… dan tot bestuurlijke afspraken komen, dan weer ontdekken dat die niet werken, dan extra onderzoek en dan uitstel.

De voorzitter:

Komt u tot een vraag?

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Het is een soort poldercratie. Daarom mijn vraag: kan de minister één concrete … Ja, nu word ik afgeleid.

De voorzitter:

Ja. Mevrouw Agema, wilt u even stil zijn? Meneer De Groot, stelt u gewoon uw vraag.

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Ik zou van de minister graag één concrete maatregel uit de bijenstrategie willen horen die ook aantoonbaar werkt.

Adema:

In de bijenstrategie zorgen we bijvoorbeeld voor meer voedselplekken en huisvestingsplekken voor bijen, want wilde bijen hebben juist behoefte aan meer voedsel — dat ontbreekt — en betere huisvesting. Daar wordt in de bijenstrategie bijvoorbeeld heel concreet aan gewerkt.

Dank u wel, mevrouw de voorzitter.

De voorzitter:

Dank, minister. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van deze mondelinge vraag.

Naar boven