Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | nr. 66, item 4 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | nr. 66, item 4 |
Vragen van het lid Haverkort aan de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over het bericht "Rome sluit deal met Amsterdam: elke week 900 ton huisvuil per trein naar Nederland".
De voorzitter:
Ik heet de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat van harte welkom en ik nodig de heer Haverkort van de VVD uit om zijn vraag te stellen over het bericht "Rome sluit deal met Amsterdam: elke week 900 ton huisvuil per trein naar Nederland". Het woord is aan de heer Haverkort van de VVD.
De heer Haverkort (VVD):
Voorzitter, dank u wel. Gisteren las ik in het Rotterdamse Algemeen Dagblad dat het linkse stadsbestuur van Amsterdam een overeenkomst heeft gesloten met de stad Rome om elke week 900 ton afval te verbranden in onze hoofdstad; een soort Romeinse rookpluim boven die stad. Elke week een lange trein, 36 wagons vol pizzadozen en pastablikjes, aangevoerd over ons toch al drukke spoor, om dat dan vervolgens in de fik te steken in de verbrandingsoven.
Dat roept toch wel de nodige vragen op voor deze staatssecretaris. Wat vindt zij van deze overeenkomst? Is het ministerie bij de totstandkoming betrokken geweest?
Volgende maand hebben we het debat over hergebruik van grondstoffen, over onze circulaire economie. Het kabinet geeft daarbij aan te willen komen tot minder verbranden van afval en meer hergebruik en recycling van afval. Hoe kijkt de staatssecretaris in dat licht aan tegen deze overeenkomst? Kan zij aangeven of het huisvuil voordat het de verbrandingsoven in gaat, eerst gesorteerd wordt, zodat herbruikbare grondstoffen wel gerecycled kunnen worden?
En hoe zit het met de vergunning voor het verbranden van dit Romeinse afval? Past het verbranden binnen de bestaande vergunningen voor afvalverwerking in Amsterdam? Kan de staatssecretaris aangeven of er extra vergunningen voor zijn afgegeven? Is er extra milieubelasting vergund in het kader van deze overeenkomst, bijvoorbeeld voor CO2, stikstof of andere emissies naar lucht en water?
Voorzitter. Juridisch zal het best allemaal kloppen, maar gevoelsmatig vraagt de VVD zich af of wij dit nu echt willen. Kan de staatssecretaris daarop reflecteren?
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Het woord is aan de staatssecretaris.
Staatssecretaris Heijnen:
Dank u wel, voorzitter. Ik heb kennisgenomen van het artikel. Het kabinet streeft ernaar om op termijn de Nederlandse afvalverbrandingscapaciteit terug te brengen. Afvalverbranding komt neer op vernietiging van materialen en daarbij komen veel emissies naar lucht en bodem vrij. In een circulaire economie moeten we daarom toewerken naar meer recycling en hergebruik en moet verbranding zo veel mogelijk worden beperkt.
Er bestaat momenteel in Nederland meer verbrandingscapaciteit dan nodig is voor de verwerking van ons binnenlandse afval. Zolang die overcapaciteit er is, kan die gevuld worden met buitenlands afval, om zo de ons omringende landen tijdelijk te helpen. Sinds 2020 wordt in Nederland over buitenlands afval evenveel belasting betaald als over Nederlands afval, dus er is ook geen sprake meer van het bevoordelen van buitenlands afval. Maar het is natuurlijk wel belangrijk dat andere landen ook zelf stappen zetten om hun afvalverwerking op orde te krijgen. Het is op de lange termijn ook echt volstrekt onwenselijk dat afval per trein door heel Europa wordt gesleept om hier in een oven te verdwijnen. Ik lees ook dat er in de stad Rome plannen worden gemaakt voor de bouw van een afvalverbrandingsinstallatie, dus daar wordt aan een oplossing gewerkt.
Meneer Haverkort vroeg ook nog heel specifiek of wij als ministerie erbij betrokken zijn. Dat zijn wij niet. Op de vraag of ik ook vind dat we minder afval moeten gebruiken antwoord ik uiteraard: ja, dat is zo. We zijn ook in het Nationaal Programma Circulaire Economie aan het kijken hoe we de afvalverbrandingsinstallaties kunnen afbouwen, want we willen uiteindelijk naar een circulair systeem toe en daar past verbranding niet bij. Daarover zijn we ook nog steeds in gesprek met de sector. Dat is op momenten natuurlijk ook wel uitdagend, omdat je aan de sector vraagt om zichzelf mee af te bouwen.
Dan werd nog gevraagd of het huisvuil eerst gesorteerd wordt. Ik ga ervan uit dat op het moment dat het bij een afvalverbrander terechtkomt, dat in één keer wordt doorverbrand. Ik weet dat niet helemaal zeker, maar ik zou dat nog wel kunnen navragen en dan kom ik er schriftelijk op terug bij de heer Haverkort.
De heer Haverkort (VVD):
Dank aan de staatssecretaris voor haar beantwoording. Het wordt gewaardeerd dat ze daar schriftelijk nog even op terugkomt. Het zou natuurlijk heel mooi zijn als dat afval ook hier tot herbruikbare grondstoffen zou kunnen leiden; dan hebben we er nog iets aan en gaat het niet ten laste van het milieu. Wij snappen best dat we elkaar moeten helpen in Europa, maar laat dat dan zo uitgevoerd worden dat dat niet ten koste gaat van onze schone lucht. Wat kan de staatssecretaris nog doen om ervoor te zorgen dat het recyclen van afval en het hergebruiken van grondstoffen niet alleen veel aandacht krijgen in Nederland, maar ook in de rest van Europa? Kan ze daar wellicht nog op antwoorden?
Staatssecretaris Heijnen:
Er is in Europa ook aandacht voor deze problematiek. Het is belangrijk dat elk land uiteindelijk zijn verantwoordelijkheid neemt, in samenspraak met de Europese regelgeving daaromtrent. Wij lopen voorop. In Nederland verbranden wij nog steeds een deel van ons afval, maar we zijn ambitieus: we willen naar een 50% circulaire economie in 2030 en we willen volledig circulair zijn in 2050. Alles wat wij doen is erop gericht om niet alleen in Nederland actie te ondernemen, maar er ook in Europees verband en zelfs wereldwijd steeds weer op te hameren hoe belangrijk het is om naar die circulaire economie te gaan.
De heer Haverkort (VVD):
Mijn laatste vraag, voorzitter. Ik hoor de staatssecretaris zeggen dat het belangrijk is, maar ook dat het pas op termijn tot resultaat zal leiden. Ik hoor haar ook zeggen dat het ministerie niet betrokken is bij deze specifieke overeenkomst, die, nogmaals, juridisch best wel in orde zal zijn. Wat kan zij doen, bij wijze van spreken ter voorbereiding op ons debat volgende maand, om daar meer invloed op te krijgen en meer regie over te nemen?
Staatssecretaris Heijnen:
Die vraag heb ik mezelf natuurlijk ook gesteld. Via bijvoorbeeld het Nationaal Programma Circulaire Economie werken wij, in samenspraak met de sector, toe naar een afbouw van de hoeveelheid afvalverbranding. De Kamer heeft zich ook uitgesproken voor dat traject. In het NPCE zijn nog een heel aantal concrete maatregelen opgenomen. Dat gaat bijvoorbeeld om materiaalgericht onderzoeken hoe bepaalde stromen uit een AVI, een afvalverbrandingsinstallatie, gehouden kunnen worden en om inzet op beter productontwerp, want uiteindelijk wil je natuurlijk dat de producten op een betere manier herbruikbaar zijn. Denk ook aan het onderzoeken van een evenwichtige verhoging van de afvalstoffenbelasting en het pleiten voor het belasten van afvalverbranding in andere Europese lidstaten. Daarnaast hebben we ook nog een moratorium op nieuw te vergunnen capaciteit in voorbereiding.
De voorzitter:
Dank u wel. Ook dank aan meneer Haverkort. Er is een aantal vervolgvragen. Graag kort en krachtig, anders moet ik u helaas onderbreken. Allereerst de heer Thijssen, dan de heer Madlener, mevrouw Hagen en mevrouw Kröger. Gaat uw gang.
De heer Thijssen (PvdA):
Deze discussie heeft heel veel aspecten, maar laat ik er eentje uitlichten. We willen huizen bouwen in Nederland. Dat wordt bedreigd omdat er geen stikstofruimte is. Bij de verbranding van deze 900 ton aan Romeins afval gaat er heel veel stikstof vrijkomen. Kunnen we dat voorkomen en de stikstofruimte inzetten om huizen te bouwen in het land?
Staatssecretaris Heijnen:
Ook dat heb ik nog even laten uitzoeken, want ik dacht: biedt het geen kansen als je het buitenlandse afval niet verbrandt? Maar die installaties zijn berekend op het verbranden van een bepaalde capaciteit, die hoger is dan wat Nederland, of in dit geval de regio Amsterdam, nodig heeft. Er is dus wettelijk vastgelegd dat er extra afval geïmporteerd kan worden om die centrale te laten draaien, want met die installaties verwarm je bijvoorbeeld ook huizen. Ik ben het wel eens met iedereen die zegt dat dit natuurlijk het minst wenselijke scenario is op de langere termijn. Daarom werken we toe naar een afbouw van afvalverbranding en naar die circulaire economie.
De heer Madlener (PVV):
Soms gebeuren hier dingen waarvan je denkt: hoe kan dit? Dit is toch niet te geloven op het moment dat heel Nederland op slot zit door de stikstofuitstoot? De regering is verantwoordelijk voor het probleem van die stikstof. Schiphol moet krimpen. Nederlandse vakantiegangers moeten straks naar Brussel om op vakantie te kunnen gaan. Boeren worden weggepest. En op dit moment wordt er een deal gesloten tussen GroenLinks en Italië om hier rommel naartoe te halen om te verbranden. Die afvalverbrandingsoven is de achtste van de grootste stikstofuitstoters van Nederland. Dit geloof je toch niet?
De voorzitter:
Uw vraag?
De heer Madlener (PVV):
Dit gaat de staatsecretaris toch niet goedvinden? Ik hoor nu namelijk allemaal geklets van: ja, juridisch zit het goed in elkaar. Maar het kan toch niet zo zijn dat boeren straks onteigend worden …
De voorzitter:
Ja, dat heeft u al gezegd.
De heer Madlener (PVV):
… en dat er rommel uit Italië hiernaartoe gehaald wordt door nota bene GroenLinks?
Staatssecretaris Heijnen:
Ik kan daar op dit moment niet veel aan doen. Het is Europese regelgeving. Daarnaast hebben wij wettelijk vastgelegd dat er ruimte is om afval te importeren om andere landen te helpen op het moment dat zij een overschot hebben. Ik ben het er helemaal mee eens dat dit op termijn natuurlijk onwenselijk is. Daarom werken we ook toe naar het afbouwen van de afvalverbranding en naar die circulaire economie.
De voorzitter:
De heer Madlener nog even? Nee. Mevrouw Hagen. Ja, meneer Madlener? Ik wilde u niet activeren, maar volgens mij heb ik dat wel gedaan.
De heer Madlener (PVV):
Ik wilde alweer gaan zitten, maar ik mag nog een vervolgvraag stellen! Ik moet ook bekomen van het antwoord, want het is natuurlijk niet uit te leggen. De boeren die onteigend worden of die geen vergunning hebben, zeggen natuurlijk precies hetzelfde. Die zeggen: waarom ik dan niet, waarom ik dan niet? Die reiziger die op vakantie wil of de mensen die werken voor Schiphol en die hun baan straks verliezen, zeggen: maar die ruimte hadden wij toch ook? Het is dus een totaal kletsverhaal. Ik vind dat u dit nog een keer moet uitleggen aan de Nederlanders, want volgens mij kunt u dat gewoon helemaal niet.
Staatssecretaris Heijnen:
Het voelt natuurlijk ook heel erg dubbel, maar het is wel de gebruikelijke gang van zaken in Nederland dat een deel van het afval dat wij verbranden geïmporteerd wordt. We hebben meer ruimte in onze eigen afvalverbrandingsinstallatie dan we verbranden. Dat is ook de reden waarom wij de afvalverbrandingsinstallaties uiteindelijk willen afbouwen. We zijn in gesprek met de sector om samen te bekijken hoe we dat op een goede manier kunnen doen. We zullen als dat niet snel genoeg gaat, natuurlijk zelf ook nog verdere aanvullende maatregelen nemen. Die zitten voor een deel ook al verwerkt in dat Nationaal Programma Circulaire Economie. Ik ben het wel met de heer Madlener eens dat als je het leest, dit niet fraai voelt.
Mevrouw Hagen (D66):
We willen dus in 2050 heel graag een circulaire economie zijn. Dat betekent niet alleen dat we, onder andere, minder grondstoffen gebruiken en beter recyclen, maar ook dat we die enorme afvalbergen tegengaan. Dat is precies de reden waarom talloze huishoudens, ook in Nederland, juist hun afval scheiden. Op dit moment importeren we dan dus ongescheiden afval uit Italië. Bent u bereid om ook namens al die inwoners die zich hier wel voor inzetten en in het kader van een circulaire economie, het gesprek in Italië aan te gaan? Laat ze daar eerst hun afval scheiden, voordat ze het überhaupt exporteren.
Staatssecretaris Heijnen:
Ik ben altijd bereid om te kijken wat we kunnen doen om de Italianen erop te wijzen hoe ze hun afval beter kunnen scheiden. Er worden in Italië zelf, in Rome, ook stappen genomen om daar tot een nieuwe afvalverbrander te komen. Maar het is natuurlijk nog beter dat je afval niet verbrandt en zo veel mogelijk producten die in de afvalstromen terechtkomen, hergebruikt en recyclet, en dat je ervoor zorgt dat ze weer een hoogwaardige nieuwe toepassing krijgen. Maar als ik op enige manier behulpzaam kan zijn om de Italianen erop te wijzen hoe afval gescheiden kan worden, ben ik altijd bereid om de kennis die wij daarover in Nederland hebben, te delen. Het eerlijke verhaal is ook dat het natuurlijk wel de vraag is of dat iets uithaalt voor het afval dat nu op korte termijn geïmporteerd wordt. Maar dat weet mevrouw Hagen ook, denk ik.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Die overcapaciteit van de afvalverbrandingsinstallaties is rijksbeleid geweest. Dat is ook een rijksverantwoordelijkheid. Ik hoor de staatssecretaris zeggen: op termijn, ik streef ernaar, ik kijk ernaar, we zijn in gesprek, we werken toe naar en uiteindelijk met de sector. Dat zijn allemaal hele vrijblijvende woorden. Wat is nou het concrete afbouwpad om van die afvalverbrandingsinstallaties af te komen richting de circulaire economie waar deze staatssecretaris voor staat?
Staatssecretaris Heijnen:
Er ligt een opdracht in samenspraak met de Kamer om samen met de sector te kijken hoe we tot een goed en volwaardig afbouwpad kunnen komen. Daarin hebben we natuurlijk wel onze eigen ambities, wat de gesprekken met de sector op momenten wel heel erg lastig maakt. Dus ik hoop dat er binnenkort iets meer duidelijkheid is over wat de sector zelf bereid is te doen aan dat afbouwpad. Mocht dat niet voldoende zijn, dan zal ik mij uiteraard melden bij de Kamer om ten aanzien van onze ambities om in 2030 half circulair en in 2050 helemaal circulair te zijn, nog steeds te kunnen leveren.
De heer Van Houwelingen (FVD):
Kan de staatssecretaris een indicatie geven van hoeveel extra stikstof er vrijkomt als straks die 900 ton per week verbrand gaat worden en wat dat betekent voor de omringende Natura 2000-gebieden?
Staatssecretaris Heijnen:
Er komt dus geen extra ruimte vrij, omdat er in de berekeningen al rekening wordt gehouden met het feit dat er voor een deel import nodig is om die centrales te laten draaien. Dus er komt geen ruimte vrij.
De voorzitter:
De heer Van Houwelingen, tot slot.
De heer Van Houwelingen (FVD):
Tot slot. Komt er volgens de staatssecretaris, als er straks 900 ton extra verbrand gaat worden, extra stikstof vrij, ja of nee?
Staatssecretaris Heijnen:
Het is al lopend bedrijf dat wij als Nederland afval importeren. Dus dat gebeurt al. Alleen, deze hoeveelheid is wel heel aanzienlijk, want het gaat meteen om 5% van de totale import. Dat is dus een behoorlijk hoog cijfer. Het is wel zo dat als het niet Rome was geweest, er door de afvalverbranders zelf gekeken zou worden hoe ze dat uit die landen kunnen importeren. Er is dus wel rekening mee gehouden in de berekeningen, zodat dat helaas geen extra stikstofruimte oplevert.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik dank de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat van harte voor haar beantwoording. Daarmee zijn we aan het eind gekomen van het mondelinge vragenuur. Ik schors de vergadering voor een enkel moment en dan gaan we daarna over tot de stemmingen.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20222023-66-4.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.