Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | nr. 66, item 29 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | nr. 66, item 29 |
Voorzitter: Kamminga
Verduurzaming van de financiële sector/toekomst van het bankenlandschap
Aan de orde is het tweeminutendebat Verduurzaming van de financiële sector/toekomst van het bankenlandschap (CD d.d. 22/03).
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Ik praat even wat langzamer, zodat iedereen die niet in de zaal hoeft te zijn, de zaal kan verlaten. Aan de orde is het tweeminutendebat Verduurzaming van de financiële sector/toekomst van het bankenlandschap. Ik heet de minister van Financiën van harte welkom. Uiteraard heet ik ook welkom de leden, de kijkers thuis en de mensen op de publieke tribune. Welkom allemaal. Het is een tweeminutendebat met een hele hoop sprekers. Het zijn er twaalf, die allemaal, op één na, hebben deelgenomen aan het debat. De heer Van Houwelingen zal straks deelnemen aan dit tweeminutendebat, maar een van zijn collega's heeft deelgenomen aan het commissiedebat. Hij zal die collega straks vervangen. Daarmee zitten we op twaalf sprekers.
Dat gezegd hebbende nodig ik de eerste spreker van de zijde van de Kamer uit. Dat is de heer Van der Lee, namens GroenLinks.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Dank, voorzitter. We hebben een goed debat gehad. Het was gelukkig lang genoeg om het niet alleen over de actualiteit te hebben, maar ook over de verduurzaming van de financiële sector. Daar heb ik een drietal moties over. Die ga ik voorlezen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het Klimaatakkoordcommitment van de financiële sector om een verdere versnelling vraagt dan op dit moment plaatsvindt;
overwegende dat wetgeving ook de financiële sector zelf kan helpen om te versnellen;
overwegende de aangekondigde verkenning van het kabinet naar wetgeving om de verduurzaming van de financiële sector te versnellen;
verzoekt het kabinet de verkenning voortvarend op te pakken, en de Kamer deze zomer over de uitkomsten te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat er op Europees niveau de afgelopen jaren verschillende beleidsmatige stappen zijn gezet om de financiële sector te verduurzamen;
overwegende dat de meeste van deze stappen, zoals de groene taxonomie en rapportageverplichtingen voor groene investeringen, zich richten op het reguleren van groene financieringen, maar dat de Europese Rekenkamer geconcludeerd heeft dat deze aanpak de effecten van vervuilende financieringen te veel ongemoeid laat;
overwegende dat bovendien onvoldoende duidelijk is welk effect de huidige beleidsaanpak heeft op het verleggen van geldstromen van vervuilend naar groen;
verzoekt het kabinet zich er richting de volgende Europese Commissie met gelijkgestemde lidstaten voor in te spannen dat ook beleid op het transparant maken en terugdringen van vervuilende financieringen verder ontwikkeld wordt;
verzoekt het kabinet zich er met gelijkgestemde lidstaten voor in te zetten dat er een periodiek overzicht komt van daadwerkelijk verschoven geldstromen van vervuilende naar groene activiteiten,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende het commitment van de financiële sector om zijn investeringen in lijn te brengen met het 1,5 graad-opwarmingsscenario;
constaterende dat in verschillende actieplannen nog niet (in alle gevallen) uitgegaan wordt van scope 3-emissies, tussendoelen richting 2030, en een absolute afname van de CO2-impact van financieringen;
van mening zijnde dat deze lacunes de effectiviteit van het commitment ondergraven;
verzoekt het kabinet, via zijn coördinerende rol in het Klimaatakkoordcommitment alsook mogelijke wetgeving, ervoor zorg te dragen dat de financiële sector genoemde elementen zo veel als mogelijk incorporeert,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Tot slot een vraag. We hebben het gehad over de Silicon Valley Bank en over Credit Suisse, dat is overgenomen. We zagen ontwikkelingen rond Deutsche Bank, waarschijnlijk ook door partijen die proberen via shortselling geld te verdienen. Is de rust voldoende wedergekeerd of zijn er nog zaken waar we ons zorgen over moeten maken?
Daar laat ik het bij. Dank.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van der Lee. En dat allemaal keurig binnen twee minuten. Dank u wel daarvoor. Dan is het woord aan de volgende spreker van de zijde van de Kamer. Dat is mevrouw Teunissen, namens de Partij voor de Dieren.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Dank, voorzitter. Ik heb drie moties, dus ik ga een beetje rap.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de minister van Financiën samen met de financiële sector gaat verkennen hoe wetgeving kan bijdragen aan het versterken van de bijdrage van financiële ondernemingen aan de duurzame transitie;
overwegende dat onder andere de mogelijkheid ontbreekt voor toezichthouders om sancties op te leggen aan financiële instellingen;
verzoekt het kabinet om in de verkenning naar wetgeving mee te nemen of de Wet financieel toezicht uitgebreid kan worden door klimaat onderdeel te maken van een beheerste en integere bedrijfsvoering,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Dan de tweede motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de financiële sector een sleutelrol speelt in Europees en Nederlands klimaatbeleid;
constaterende dat de reden om enkel een inspanningsverplichting en geen resultaatverplichting te overwegen is dat er geen meetbare (tussen)doelen zijn geformuleerd voor financiële instellingen;
verzoekt de regering in de verkenning mee te nemen hoe er concrete, meetbare (tussen)doelen kunnen worden opgenomen in het verduurzamingsbeleid van de financiële sector,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Dan de derde motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat pensioenfondsen en verzekeraars volgens de Eerlijke Geldwijzer nog steeds erg slecht scoren als het gaat om dierenwelzijnsbeleid;
constaterende dat uit de monitoringsrapporten van het IMVO-convenant voor verzekeraars en pensioenfondsen blijkt dat, hoewel er binnen de IMVO-convenanten wel kaders zijn ontwikkeld op het gebied van dierenwelzijn, deze kaders in de praktijk nog niet worden gebruikt door verzekeraars en pensioenfondsen om eigen dierenwelzijnsbeleid te ontwikkelen;
verzoekt de regering dierenwelzijnsbeleid verplicht te stellen voor financiële instellingen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Teunissen, voor uw inbreng namens de Partij voor de Dieren. De volgende spreker van de zijde van de Kamer is de heer Grinwis, ChristenUnie.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Voorzitter, dank u wel. Ik heb twee moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat in de financiële sector op dit moment de nutsfunctie van banken — het mogelijk maken van betalen en sparen — en andere, meer risicovolle activiteiten als het verschaffen van leningen in sterke mate met elkaar verweven zijn;
overwegende dat het verminderen van deze verwevenheid van private risico's en publieke belangen enerzijds voorkomt dat het betalingssysteem in gevaar komt als banken in de problemen raken, en anderzijds ook voor banken de ruimte schept om te ondernemen en door het nemen van risico in te spelen op nieuwe ontwikkelingen;
verzoekt de regering uit te werken hoe het Nederlandse bankenlandschap uitgebreid zou kunnen worden met een depositobank in publieke dan wel in private handen, en te bezien welke rol hierin mogelijk kan zijn weggelegd voor de Volksbank, en de Kamer voorafgaand aan het richtinggevende kabinetsbesluit over de toekomst van de Volksbank over deze scenario's te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Dan de tweede motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de regering voor het einde van dit jaar een richtinggevend besluit neemt over de toekomst van de Volksbank;
overwegende dat banken steeds minder genegen zijn kredieten aan te bieden aan middelgrote en kleine bedrijven, waardoor het mkb steeds vaker aangewezen is op, overigens prachtige, initiatieven als Qredits;
overwegende dat een coöperatieve bank, waarbij bijvoorbeeld mkb'ers door middel van certificaten eigenaar zijn, deze leemte in het doelgroepenbeleid kan oplossen;
verzoekt de regering de mogelijkheid van de Volksbank als coöperatieve bank te verkennen, en deze optie expliciet te betrekken bij het richtinggevende besluit over de toekomst van de Volksbank, naast de bekende publieke en beursgenoteerde route,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Voorzitter. Ik heb nog één vraag. Die gaat over de verduurzaming van de banken en van hun portefeuille. Vandaag kwam het nieuws naar buiten dat de Europese Centrale Bank een hoger tempo van de banken verwacht als het gaat om het realiseren van de klimaatdoelen. Mijn vraag aan de minister is of dat haar casus voor wetgeving versterkt.
De voorzitter:
Voor u vertrekt, heeft u een interruptie van de heer Alkaya, SP, en daarna van de heer Tony van Dijck van de PVV.
De heer Alkaya (SP):
Hoe moet ik die twee moties met elkaar rijmen? Met beide moties afzonderlijk ben ik erg blij, maar wat als ze allebei worden aangenomen? Is die publieke bank dan een coöperatieve bank? Of wordt de Volksbank dan gesplitst in een coöperatief en een publiek deel? Hoe ziet de heer Grinwis dat voor zich?
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Het zijn in principe twee verschillende onderwerpen, twee gescheiden onderwerpen. De ene motie gaat over wel of geen depositobank. Dat kan er eentje in publieke handen zijn of het kan er eentje in private handen zijn, maar het hoofdonderwerp is een depositobank. Bij de tweede motie gaat het niet over wat voor soort bank het is, maar over wat voor soort eigendomsstructuur erbij hoort. Ik heb het dus in twee verschillende moties gesplitst omdat het twee verschillende onderwerpen zijn.
De voorzitter:
Tot slot, de heer Alkaya.
De heer Alkaya (SP):
Helder. Ik zal beide moties steunen, maar als de eerste motie, die over de depositobank, wordt aangenomen en er een voorkeur wordt uitgesproken voor een publieke variant, wat ik heel vaak heb gedaan, dan is dat dus niet per se de Volksbank? Dan wordt dat dus een nog op te richten bank?
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Nee, dat heb ik opengelaten. Overigens heb ik ook opengelaten of het een depositobank in publieke handen moet zijn of niet. Beide opties staan genoemd: hetzij in publieke, hetzij in private handen. Maar inderdaad, het is niet per se een-op-een aan de Volksbank verbonden, maar het ligt wel enigszins voor de hand om daaraan te denken als je zo'n bank wil vormgeven.
De heer Tony van Dijck (PVV):
Het is één grote mist, want in beide moties wordt de Volksbank expliciet genoemd. U wilt gewoon geen hom of kuit geven ten aanzien van de toekomst van de Volksbank. U schopt het blikje weer een halfjaar naar voren. U zegt "zoek het nog eens uit", "bekijk het nog eens" en noem maar op, terwijl er genoeg rapporten liggen die zeggen dat het goed zou zijn om van de Volksbank een publieke deposito-/spaarbank te maken. Die conclusies liggen er allang. De vraag aan de ChristenUnie, maar ook aan het CDA, is: kiezen ze nou voor díé optie of kiezen ze toch weer voor de mist rond in publieke handen, in private handen, in de toekomst en of het geen volksbank of wel een volksbank is? Wat wilt u nou met de Volksbank? De mensen hebben er recht op om dat te horen.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
De heer Van Dijck van de PVV staat hier een interruptie te plegen alsof er geen debat is geweest in de commissie. We hebben daar namelijk een goed debat gehad. Daarin heeft de minister duidelijk de marsroute aangekondigd van hoe zij verdergaat: zij werkt diverse scenario's uit en aan het eind van het jaar wordt op een gegeven moment toegewerkt naar een kabinetsbesluit. Deze moties zien erop om sturing te geven aan het uitwerken van die marsroute naar dat richtinggevende kabinetsbesluit; that's it. Als u vraagt wat de voorkeur van de ChristenUnie is: wij zijn van oudsher een partij van de samenleving — dat is ook bij het CDA te vinden; vandaar dat wij samen onder die motie staan — en wij voelen dus altijd heel veel voor het coöperatieve spoor. Ik denk dus dat dat een goed uitgangspunt is, maar in het huidige bankenlandschap en in de huidige situatie kan ik me ook goed voorstellen dat de uitkomst van het nadenken over de toekomst van de Volksbank zal zijn dat een bank in publieke handen misschien niet zo gek is. Daarbij kun je bijvoorbeeld ook overwegingen geven zoals we die hebben gewisseld in het debat over de digitale euro.
De voorzitter:
Een vervolgvraag, tot slot, van de heer Van Dijck.
De heer Tony van Dijck (PVV):
Er wordt al gehint op de conclusie dat de Volksbank gewoon naar de beurs gaat. Dat is niet wat de ChristenUnie wil, dat is niet wat het CDA wil, dat is niet wat de SP wil en dat is niet wat de meerderheid van deze Kamer wil. Als u dit openlaat en de mist laat bestaan, geeft u de ambtenaren heel veel werk met allemaal uitzoeken, opties en noem maar op, terwijl we hier in de Kamer in meerderheid allemaal weten dat we van de Volksbank een publieke deposito-, spaar- en kredietbank zouden moeten maken, een degelijke bank als tegenhanger van de commerciële banken.
De voorzitter:
En uw vraag is?
De heer Tony van Dijck (PVV):
Dat wil de meerderheid van de Kamer. Waarom houdt u dan die mist in stand en waarom geeft u de minister niet gewoon mee om die optie uit te werken en niet met iets anders te komen?
De voorzitter:
De heer Grinwis. Ik verzoek ook u om het kort te houden, zodat we het debat niet opnieuw gaan doen.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
De heer Van Dijck ontwaart overal mist. Ik zie gewoon een regering die regeert en die dit jaar de tijd gebruikt om een richtinggevend besluit uit te werken. Het is helder dat een beursgenoteerde variant niet de voorkeur van de ChristenUnie heeft; laat ik dat duidelijk zeggen.
De heer Nijboer (PvdA):
Soms denk je: nu kan ik te hulp schieten. Dit is het moment. Ik ben er voorstander van dat de Volksbank in publieke handen blijft dan wel door bijvoorbeeld pensioenfondsen of coöperatieve partijen wordt beheerd, zodat het in ieder geval geen beursgenoteerde bank wordt. De ChristenUnie is dat ook. De vraag aan de heer Grinwis is: hoe hard is die voorwaarde? Is dat nou een wens of is dit ook het moment om te zeggen: we zitten weer in zo'n woelige financiële situatie, dus wat ons betreft gaat dit niet gebeuren?
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Ik zit even te wikken en te wegen hoe hard ik daar nu al dan niet bevestigend op ga antwoorden. Laat ik het voor nu hierbij houden: de voorkeur van de ChristenUnie ligt niet bij een beursgenoteerde route. Wij voelen veel voor het coöperatieve spoor. Ik kan me ook heel veel voorstellen bij het publieke spoor, zeker als je kijkt naar de Umwelt. Iedere keer denk je "hé, we zitten in een rustiger vaarwater" en dan blijkt die kredietcrisis toch niet een "once in a lifetime"-ervaring. Dus dat alles overwegende lijkt het mij op dit moment niet voor de hand liggen dat we ook de Volksbank naar de beurs brengen. Bij de ABN zijn we dat spoor ingeslagen. We zijn nog steeds niet halverwege en het ziet er ook niet naar uit dat we op korte termijn verder dan halverwege raken.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Grinwis, voor uw inbreng namens de ChristenUnie. De volgende spreker van de zijde van de Kamer is de heer Heinen, VVD.
De heer Heinen (VVD):
Voorzitter. Vorige week hadden wij een debat over de toekomst van de financiële sector. Dit debat stond vooral in het teken van de bankencrisis in de Verenigde Staten en de mogelijke risico's voor Europa. Maar ik vind ook dat we verder moeten kijken naar en nadenken over de risico's die zich in de toekomst kunnen voordoen. Gegeven de geopolitieke ontwikkelingen wordt naar mijn stellige overtuiging het begrip strategische autonomie hierbij steeds belangrijker, ook voor de financiële sector. Deze sector is van groot belang voor het functioneren van de economie en verwerkt ook veel privacygevoelige data. In het debat noemde ik vorige week ook dat de financiële sector naar mijn mening gekenmerkt wordt door weinig concurrentie en veel overheidsbemoeienis, en ik noemde onze ambitie om dit aandeel te verkleinen. Dat roept tegelijkertijd de vraag op wat de mogelijke nieuwe spelers in de financiële sector kunnen worden en wat dit betekent voor de veiligheid van Nederland, ook aangezien de technologische ontwikkelingen ontzettend snel gaan en de Chinese overheid begin dit jaar aankondigde haar grip op de financiële sector te willen vergroten. We weten dat ze op overnamepad zijn. Daarom de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de financiële sector van groot belang is voor het functioneren van een economie en veel privacygevoelige gegevens verwerkt;
overwegende dat de Kamer met de motie-Heinen c.s. (28165, nr. 374) heeft besloten dat strategische autonomie een publiek belang is en onderdeel moet worden van het deelnemingenbeleid;
constaterende dat de financiële sector deels onder de Wet veiligheidstoets investeringen, fusies en overnames (Wet vifo) valt, waarbij de overheid alleen kan ingrijpen wanneer de nationale veiligheid als zodanig in het geding is;
verzoekt de regering te laten toetsen of er met de Wet vifo nu voldoende waarborgen zijn zodat privacygevoelige data of vitale onderdelen van de financiële sector niet in handen komen van organisaties uit landen met hoge veiligheids- en spionagerisico's en de Kamer hierover te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Dank u wel, meneer Heinen, voor uw inbreng namens de VVD. Dan is de volgende spreker van de zijde van de Kamer de heer Van Weyenberg, D66.
De heer Van Weyenberg (D66):
Dank u wel, voorzitter. Om te beginnen: het debat ging over de verduurzaming van de financiële sector. Daarover gaat de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat financiële instellingen in toenemende mate claims doen over hun verduurzaming;
overwegende dat deze claims vaak over ambities in plaats van acties gaan en deze lastig vergelijkbaar zijn als instellingen verschillende meetmethodes en rapportagestandaarden hanteren;
verzoekt de regering om samen met financiële instellingen afspraken te maken over uniforme meetmethodes en rapportagestandaarden en dit zo veel mogelijk internationaal op te pakken,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Van Weyenberg (D66):
Voorzitter. Omdat een toezegging nog altijd mooier is dan een motie, heb ik ook nog één verzoek. Ik heb hier al vaak aandacht gevraagd voor unbankables: mensen die niet kunnen bankieren. Het is ook een van mijn grote zorgen bij de witwaswet, die we hier binnenkort gaan behandelen en waar in ieder geval mijn fractie heel veel vragen over heeft gesteld. Ook hier hoor je dat het hier vaak over casuïstiek gaat. Ik hoor voorbeelden. We hebben het bijvoorbeeld gehad over sekswerkers, maar ik weet dat er meer groepen zijn. Ik zou eigenlijk de minister willen vragen om op basis van al het werk en het feit dat er volgens mij nog wordt gewerkt aan ervoor zorgen dat banken dit structureel gaan bijhouden, voor het einde van het jaar een beeld te geven van wat nou de omvang is van deze problematiek, wat de verschillen tussen banken zijn en welke oplossingen er zijn om hier wat aan te doen. Als je unbankable bent, kun je in de praktijk namelijk zo ongeveer niet deelnemen aan deze samenleving. Mensen worden soms zelfs in de handen van allemaal louche geldschieters gedreven en dat is buitengewoon onwenselijk.
Als het gaat om de Volksbank en ABN AMRO steun ik de lijn van de minister. Ik ben blij dat er na jaren stilstand nu beweging is bij beide banken. Rond ABN is er een stap gezet en wat mij betreft is dat een verstandige. Rond de Volksbank ben ik heel blij dat er nu een open blik is. Ik zie daarnaar uit. Ik heb in het debat al gezegd dat ik niet primair denk aan de markt. We hebben een aantal mogelijkheden gehoord van coöperaties of depositiebanken. Ik wil gewoon die hele vergelijking zien. Dan denk ik inderdaad eerder aan het waarborgen van de publieke belangen.
Het enige waar ik echt nog voor wil waarschuwen, is dat we één bank gaan maken die alle publieke belangen moet dienen. Als wij vinden dat sommige belangen niet worden gediend, moeten we die regels aan alle banken stellen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Weyenberg. Voordat u vertrekt, u heeft een interruptie van de heer Nijboer, Partij van de Arbeid, en daarna van de heer Ephraim.
De heer Nijboer (PvdA):
Bij ABN zie ik enige beweging. Bij de Volksbank zie ik die eigenlijk niet. Ik heb gewoon de feitelijke vraag aan de heer Van Weyenberg welke beweging hij de afgelopen jaren zag bij de Volksbank. Wat is er veranderd in het beleid?
De heer Van Weyenberg (D66):
Ik zie daar twee dingen. De minister zegt terecht dat die bank in wat rustiger vaarwater is gekomen. Er was wat turbulentie, om het wat eufemistisch te noemen. Het tweede is dat er nu een open verkenning plaatsvindt. Dat vind ik heel verstandig. Je had ook kunnen zeggen: breng die ook maar naar de beurs. Dat doet deze minister niet. Je had ook kunnen zeggen: ik stop het denken en ik laat het gewoon doorgaan zoals nu. Dat doet de minister ook niet. De minister gaat in open gesprek. Ik zie uit naar het debat met de collega's, want ik heb al veel verschillende meningen gehoord over hoe we de toekomst van die bank zien. Dat vind ik fijn, want tot nu toe was het een beetje: ogen dicht en laten zoals het is. Volgens mij gaan we nu die fundamentele discussie met elkaar voeren, ook met de heer Nijboer, en ik zie daarnaar uit.
De voorzitter:
Dan heeft u nog een interruptie van de heer Ephraim, Groep Van Haga.
De heer Ephraim (Groep Van Haga):
De heer Van Weyenberg zegt: ABN AMRO zit op het goede spoor, en dat ben ik helemaal met hem eens. Wat ik zo grappig vind, en dat hoor ik ook van andere collega's, is dat men zo bang is om de Volksbank naar de beurs te brengen of aan de markt over te laten. Als een bank ten onder gaat, gaat die niet kapot aan zijn solvabiliteit maar aan zijn liquiditeit. Ook bij een coöperatieve bank of een bank in staatshanden, of hoe je het maar wil noemen, gaat men het geld weghalen als er te weinig kwaliteit in de kredietportefeuille is. Dat is bij de Silicon Valley Bank gebeurd en dat gebeurt ook bij Credit Suisse. Het maakt waarschijnlijk helemaal niets uit, dus waarom die voorkeur om het niet in publieke handen te laten overgaan?
De heer Van Weyenberg (D66):
Volgens mij hangt dat ook wel samen met welke opdracht en welk type beleid je deze bank geeft. Ik merk ook dat de bank in de huidige vorm een specifieke groep klanten aanspreekt. Dat vind ik ook belangrijk. De financiële realiteit van zo'n bank verandert niet, maar stel dat die alleen maar deposito's zou doen, dan heb je een heel ander type bank dan eentje die ook hele andere activiteiten doet. De heer Ephraim weet dat nog veel beter dan ik. Die twee dingen gaan ook samen. Ik zie dat de Volksbank wel degelijk ook een hele specifieke klantgroep aanspreekt en dat vind ik heel interessant. Dat is ook de reden waarom ik al in het debat heb gevraagd om heel goed met de klanten van de Volksbank in gesprek te gaan als je nadenkt over de toekomst. Ik zal ook de moties steunen die dat nog een keer vragen.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik dank u voor uw inbreng namens D66. De volgende spreker van de zijde van de Kamer is de heer Slootweg, CDA.
De heer Slootweg (CDA):
Dank u wel, voorzitter. Het is inderdaad een debat geweest dat twee kanten kent; aan de ene kant het bankenlandschap en aan de andere kant de verduurzaming. Over beide heb ik dan ook een motie. Allereerst deze motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de minister van Financiën heeft aangekondigd voor het einde van 2023 een richtinggevend besluit over de toekomst van de Volksbank te nemen en daarover met de Kamer in gesprek te gaan;
overwegende dat het alternatief om de Volksbank om te vormen tot een coöperatie, waarin de klanten van de Volksbank eigenaar worden van de bank om zo hun belangen te kunnen borgen, serieus een kans moet krijgen;
verzoekt de regering bij het richtinggevend besluit:
-de klanten van de bank als belangrijke stakeholders te laten raadplegen en hun mening te laten meewegen;
-de karakteristieken van de Volksbank te laten meewegen, waaronder het centraal stellen van de menselijke maat, het aanbieden van eenvoudige financiële spaar- en hypotheekproducten, en bankfilialen die nabij en bereikbaar zijn voor de klanten;
-de voorwaarden te schetsen waaronder de Volksbank tot coöperatie kan worden omgevormd,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Slootweg (CDA):
De tweede motie heeft meer betrekking op de verduurzaming van de financiële sector. Daarbij zagen we dat er bij veel partijen een probleem is, doordat dit allemaal zo versnipperd is in ons land. Vandaar de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur aangeeft dat het overheidsaanbod van financiering en ondersteuning voor duurzame economische activiteiten versnipperd is;
overwegende dat daardoor private partijen in Nederland op zoek naar kapitaal, zaken moeten doen met een groot aantal semipublieke organisaties op de financiële markt, wat in de praktijk een drempel vormt voor de initiatieven van innovatieve en duurzaam opererende ondernemingen;
verzoekt de regering te onderzoeken of en op welke manier het overheidsaanbod voor financiering en ondersteuning van innovatie en verduurzaming beter kan worden geconcentreerd, zodat er een betere toegang tot financiering voor bedrijven bij transitievraagstukken ontstaat;
verzoekt de regering daarbij ook voorbeelden uit het buitenland te betrekken, waaronder de Duitse Kreditanstalt für Wiederaufbau,
en gaat over tot de orde van de dag.
Dank u wel, meneer Slootweg, voor uw inbreng namens het CDA. Dan is het woord nu aan de heer Alkaya, SP.
De heer Alkaya (SP):
Dank u wel, voorzitter. We hebben inderdaad een goed debat gehad. Laat ik beginnen met vragen of de minister daar nog iets aan toe te voegen heeft vanwege de ontwikkelingen bij Deutsche Bank. Die waren toen nog niet bekend. Toen was er alleen iets bekend van de Silicon Valley Bank en Credit Suisse. Daarover heeft de minister gezegd dat de stabiliteit van de Nederlandse bankensector niet direct in gevaar is en dat het besmettingsgevaar ook laag is. Blijft zij bij die woorden? Hoe schat zij de situatie op dit moment in?
Voorzitter. In de vorige periode heb ik een initiatiefnota geschreven over een publieke depositobank. Die is toen nipt verworpen. Ik ben dus blij met de ontwikkelingen in het denken in deze Kamer. Ik kijk ernaar uit om dat debat definitief te voeren richting het einde van het jaar. Daarom heb ik nu nog geen motie met de kant die ik definitief op zou willen. Die kan iedereen zich denk ik wel voorstellen. Ik heb wel een motie over het proces.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de minister voornemens is om eind dit jaar een knoop door te hakken over de toekomst van de Volksbank;
van mening dat de drie grootste banken te veel op elkaar zijn gaan lijken in hun positionering richting de consument en in hun risicoprofiel, en bovendien gezamenlijk op dit moment te veel marktaandeel hebben;
verzoekt de regering te trachten het ontstane oligopolie in de Nederlandse bankenwereld te bestrijden;
verzoekt de regering bij het nemen van een besluit over de toekomst van de Volksbank rekening te houden met deze doelstelling en daarbij te streven naar een breed democratisch draagvlak,
en gaat over tot de orde van de dag.
Dank u wel, meneer Alkaya, voor uw inbreng namens de SP. Ik keek even of de heer Nijboer een interruptie kwam doen, maar hij komt al voor zijn eigen inbreng. Aan hem het woord. De heer Nijboer, PvdA.
De heer Nijboer (PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Het zijn tumultueuze tijden in het financiële landschap. De situatie rondom Deutsche Bank lijkt nu even afgewend, maar een volgende stresssituatie kan de komende tijd weer komen. Er is alle reden om in te grijpen.
Ik heb drie moties, voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat banken nog altijd onvoldoende hard eigen vermogen hebben op hun balans;
overwegende dat belastingbetalers daarmee nog altijd impliciete risico's lopen;
overwegende dat ook de president van De Nederlandsche Bank net als vele wetenschappers het belang van "buffers, buffers, buffers" benadrukt;
verzoekt het kabinet zich in te zetten voor het internationaal substantieel verhogen van de harde leverage ratio,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Nijboer (PvdA):
De tweede motie, voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat hogere buffers noodzakelijk zijn om aandeelhouders op te laten draaien bij tegenwind;
overwegende dat daarvoor internationale regelgeving behulpzaam is, maar een goed voorbeeld ook nooit kwaad kan;
verzoekt het kabinet niet in te stemmen met voorstellen tot eigen aandeleninkoop bij banken waarin zij aandelen houden, in ieder geval tot de leverage ratio 10% bedraagt,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Nijboer (PvdA):
Dit gaat over ABN. Die bank heeft geen betere plannen met zijn geld dan eigen aandelen inkopen.
Voorzitter. Dan de derde motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het goed denkbaar is dat markten op zoek gaan naar komende zwakke schakels in het Europese financiële landschap;
overwegende dat dit vergaande financiële en economische consequenties kan hebben;
overwegende dat het beginsel "private winsten, publieke verliezen" echt moet worden doorbroken;
verzoekt het kabinet zich ervoor in te zetten dat de rekening terechtkomt waar deze hoort: primair bij aandeelhouders, subsidiair bij coco's en andere achtergestelde crediteuren en pas in absolute noodgevallen bij de belastingbetaler, en in het laatste geval ook een heffing op de sector te bepleiten om deze bijdrage terug te vragen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Nijboer (PvdA):
Dat laatste hebben wij in Nederland destijds ook gedaan.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Nijboer. U heeft een interruptie van de heer Ephraim namens de Groep Van Haga.
De heer Ephraim (Groep Van Haga):
Ik ben het helemaal met de heer Nijboer eens dat buffers kardinaal zijn en dat ze aan de bescheiden kant zijn. Alleen: pleit hij nou voor een verhoging van de leverage ratio? Je hebt het over de capital ratio, maar ik denk dat je misschien verlaging van de leverage ratio bedoelt. Als je 5% eigen vermogen moet hebben, heb je een leverage van 20. Als je die wilt verlagen naar 10, heb je dus 10% eigen vermogen nodig.
De heer Nijboer (PvdA):
Ik heb deze discussie al eerder gehad met de heer Ephraim. Toen heb ik volgens mij helder uiteengezet dat de leverage ratio, het harde eigen vermogen, in het verleden 3% was en elke euro dus 33 keer mocht worden uitgeleend. Bij ABN zit die nu op 5,2%. Elke euro kan dus bijna 20 keer worden uitgeleend. Ik wil het naar 10% hebben. De leverage ratio wordt dus hoger, van 5% naar 10%.
De heer Ephraim (Groep Van Haga):
Een hogere capital ratio en een lagere leverage.
De heer Nijboer (PvdA):
Nee, het is een lagere leverage en een hogere leverage ratio, zoals ook door het Sustainable Finance Lab altijd is bepleit. Ik heb de kennis van de heer Ephraim op dit gebied hoog zitten en snap ook dat je het beide kanten op kunt uitleggen, maar dit is wel de gangbare ratio, die ook is bepleit bij het Sustainable Finance Lab. Ik denk dat we elkaar goed begrijpen.
De voorzitter:
Dank voor uw nadere duiding en voor uw inbreng namens de Partij van de Arbeid. Hij stond al in de buurt: het woord is aan de heer Ephraim van de Groep Van Haga.
De heer Ephraim (Groep Van Haga):
Dank u, voorzitter. Twee korte moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de beurs en kapitaalmarkt in Nederland wegkwijnen en de controle steeds meer in buitenlandse handen dreigt te raken;
overwegende dat een sterke eigen kapitaalmarkt ook in dienst staat van de eigen economie;
verzoekt de regering om onderzoek te doen naar hoe de expertise op het gebied van emissies — dus het plaatsen van aandelen en obligaties op de beurs — weer teruggebracht kan worden binnen het Nederlandse bankwezen, teneinde het bedrijfsleven minder afhankelijk te maken van bankkrediet en tegelijkertijd de bankbalansen en buffers van banken te ontzien,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het kabinet verduurzaming van de financiële sector als aanjager voor het halen van de klimaatdoelen ziet;
overwegende dat dit mogelijk ingaat tegen elk prudent financieel principe;
verzoekt de regering om zeker te stellen dat bankieren op basis van ESG en/of mvo-doelstellingen, die een ideologische lading kunnen hebben, nimmer in conflict raakt met de bankierseed waarin bankmedewerkers zweren/beloven het klantbelang te allen tijde centraal te stellen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Dank u wel. Voor u vertrekt, heeft u nog een interruptie van de heer Van der Lee van GroenLinks.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Ik wil het debat niet herhalen, maar omdat de heer Ephraim weer benadrukt dat het vanuit zijn perspectief alleen maar over ideologie gaat, wil ik er toch op wijzen dat De Nederlandsche Bank en de Europese Centrale Bank dit wel heel serieus nemen. Zij zijn ook de toezichthouder op banken en zullen de banken ook dwingen — dat gebeurde zelfs recent, namelijk vandaag, nog — om daarmee tempo te maken. Ik denk dat het heel onverstandig is dat de heer Ephraim dit als ideologie wegzet, en banken daarmee zwaar in de problemen brengt en daarmee ons financiële stelsel.
De heer Ephraim (Groep Van Haga):
Nee hoor. Ik ben het helemaal eens met mijn geachte collega dat dit afgedwongen zal worden. Maar voor de individuele bankmedewerker kan dit weleens op gespannen voet staan met zijn bankierseed. Dat was mijn punt.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Ephraim, namens de Groep Van Haga. Dan is het woord aan de volgende spreker van de zijde van de Kamer. Dat is de heer Tony van Dijck, PVV.
De heer Tony van Dijck (PVV):
Voorzitter, dank u wel. In het commissiedebat zei ik al dat het eigenlijk een grote schande is dat je op spaargeld nog geen 0,5% rente krijgt en dat banken meer dan 4% vragen voor kredieten. Het is toch een belangrijke taak voor banken om de maatschappelijke kredietverlening op gang te houden. Wat schetst mijn verbazing? Per 1 januari van dit jaar wordt de rente die banken maximaal mogen vragen op kredieten — dat gaat dus om rood staan, creditcards en kort consumptief krediet — verhoogd van 10% naar 12%, terwijl er sowieso al heel veel mensen in financiële problemen zitten en noodgedwongen af en toe in het rood moeten staan. Ik vind het geen pas geven om deze maximale rente naar 12% te verhogen. Alle banken gaan daar namelijk in mee, terwijl ze op spaargeld nog geen 0,5% rente geven. Vandaar de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de maximale rente op kredieten sinds 1 januari 2023 is verhoogd van 10% naar 12%;
overwegende dat dit ook geldt voor rood staan;
overwegende dat de rente op spaargeld bij veel banken rond de 0,5% bedraagt;
overwegende dat banken een maatschappelijke taak hebben om betaalbare kredieten te verlenen;
verzoekt de regering deze verhoging van de maximale rente op kredieten per direct ongedaan te maken,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Tony van Dijck (PVV):
Dankjewel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Dijck namens de PVV. Dan is het woord aan mevrouw Gündoğan.
Mevrouw Gündoğan (Lid Gündoğan):
Dank u wel, voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de zeer snelle renteverhogingen in de Verenigde Staten hebben geleid tot een stuwmeer aan ongerealiseerde verliezen op vastrentende waarden op de balansen van banken;
overwegende dat de Europese Centrale Bank, in navolging van de Amerikaanse Fed, de rente aanzienlijk aan het verhogen is waardoor ook Europese banken in toenemende mate met ongerealiseerde verliezen op vastrentende waarden te maken krijgen;
overwegende dat de Amerikaanse FDIC overzicht heeft en vrijgeeft van de ontwikkeling van het totaal aan ongerealiseerde verliezen op de balansen van Amerikaanse banken;
overwegende dat deze informatie voor de lidstaten van de Europese Unie niet altijd beschikbaar is en dat deze geaggregeerde cijfers ook niet altijd beschikbaar worden gesteld;
overwegende onze economische verstrengeling met de lidstaten van de Europese Unie en de eurozone;
verzoekt de regering om in EU-verband in te zetten op meer inzicht in het totaal aan ongerealiseerde verliezen van banken op vastrentende waarden,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Gündoğan (Lid Gündoğan):
Net binnen de tijd.
De voorzitter:
Ja. Dank u wel, mevrouw Gündoğan. De laatste spreker van de zijde van de Kamer is de heer Van Houwelingen namens Forum voor Democratie.
De heer Van Houwelingen (FVD):
Dank u, voorzitter. Ik vervang mijn collega Ralf Dekker. We zullen hem gaan missen. Ik heb slechts één motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat banken in Nederland dezer dagen zwaar worden belast met de uitvoerende verantwoordelijkheid rondom de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft);
overwegende dat het banken, gezien hun maatschappelijke rol als quasinutsvoorziening, niet past om zich op andere dan financiële zaken te concentreren;
overwegende dat het ook in het licht van recente ontwikkelingen, zoals de crises bij de Silicon Valley Bank en Credit Suisse, belangrijker is dan ooit dat banken zich volledig op financiële zaken kunnen concentreren;
overwegende dat de cruciale rol die banken nu vanuit hun financiële functie vervullen naar burgers en bedrijven, niet misbruikt mag worden om politieke doelstellingen te behalen;
spreekt uit dat vermeden moet worden dat banken in Nederland een poortwachtersrol toebedeeld krijgen in het behalen van klimaat- en SDG-doelstellingen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Dank u wel, meneer Van Houwelingen voor uw inbreng namens Forum voor Democratie. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van deze termijn van de zijde van de Kamer. De minister heeft aangegeven ongeveer vijf minuten nodig te hebben voor het voorbereiden van de appreciatie van de moties en de beantwoording van de resterende vragen. Ik schors daarom voor vijf minuten.
De vergadering wordt van 17.27 uur tot 17.32 uur geschorst.
De voorzitter:
Aan de orde is het tweeminutendebat Verduurzaming van de financiële sector / toekomst van het bankenlandschap. We zijn aanbeland bij de termijn van de minister van Financiën. Welkom wederom. We hebben 21 moties, waarvan u de laatste niet hoeft te appreciëren omdat dat een spreekt-uitmotie is. Ik geef u het woord.
Minister Kaag:
Dank aan u, mevrouw de voorzitter. Dank aan de Kamerleden. Ik wil ook nog even kort drie vragen beantwoorden.
De eerste vraag is van de heer Grinwis. De ECB roept op tot het sneller terugdringen van de klimaatimpact van banken. Onderstreept dit het belang van de verkenning van klimaatwetgeving voor de financiële sector? Zoals u weet, focust de ECB zich natuurlijk op de goede beheersing van duurzaamheidsrisico's, net zoals De Nederlandsche Bank dat doet. In dat licht doet ze een oproep tot het versneld terugdringen van de duurzaamheidsrisico's. Dat gebeurt binnen het huidige mandaat. Ik denk dat dat de verkenning en de gesprekken met de bancaire sector over het terugdringen van de klimaatimpact van en door de sector nog relevanter maakt. De doelen van de twee trajecten zijn dus niet anders; beide zijn van belang.
De heer Van Weyenberg vroeg of ik aan het eind van dit kalenderjaar een beter … Ik neem namelijk aan dat hij aan het eind van dit kalenderjaar bedoelt en niet aan het eind van dit parlementaire jaar.
De voorzitter:
Ik zie hem knikken.
Minister Kaag:
Hij vroeg of ik aan het eind van dit kalenderjaar een beter beeld kan schetsen van de problematiek van de unbankables en wat eraan wordt gedaan om categorale uitsluiting te voorkomen. Het wordt geadresseerd in de Europese Anti-witwasverordening. Ook wil ik verdere stappen ondernemen in het kader van de beleidsagenda witwassen. Ik zal u hierover over twee maanden rapporteren. U krijgt dan ook een overzicht van de verschillende sectoren die problemen ervaren. Daarbij denken we ook aan oplossingsrichtingen, omdat ik het met u eens ben dat het toch al te lang duurt. Ondanks de beste bedoelingen van alle partijen schiet het nog niet op voor mensen die unbankable geacht worden.
Dan nog een laatste vraag, van de heer Van der Lee. Die betreft de Deutsche Bank. Is de rust voldoende wedergekeerd of zijn er nog zaken waarover we ons zorgen moeten maken? Dat laatste is als vraag een beetje te breed. Ja, we maken ons zorgen over heel veel zaken. We maken ons hier natuurlijk ook zorgen over. De markt blijft nerveus. Dat blijkt ook. Aan het eind van de Europese Raad van vorige week heeft u op vrijdag natuurlijk ook gehoord dat premier Scholz heeft gezegd dat er op zich niets mis is met de Deutsche Bank. We verwachten dat de markten nog een tijd gevoelig zullen blijven en snel reageren op ontwikkelingen, maar, zoals aangegeven in het debat en ook onderstreept door de ECB en De Nederlandsche Bank: Europese banken zijn weerbaar en goed gepositioneerd. De stresstesten blijven dit bevestigen, maar waakzaamheid is en blijft geboden.
Voorzitter. Ik ga graag door met de moties.
De motie-Van der Lee op stuk nr. 259 geef ik oordeel Kamer. Ik hoop u na het zomerreces over de uitkomsten van de verkenning te berichten.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 259 krijgt oordeel Kamer. Excuses dat ik u onderbreek.
Minister Kaag:
Ja, oordeel Kamer. Excuses. Ik dacht dat ik dat had gezegd. Waarschijnlijk niet; dan zei ik het in mijn hoofd.
De motie-Van der Lee op stuk nr. 260 geef ik ook oordeel Kamer. Het verzoek van de heer Van der Lee past goed bij de Nederlandse inzet voor de algemene taxonomie, die niet alleen groene maar ook grijze activiteiten identificeert. Wat betreft het tweede deel van het verzoek wil ik de Europese Commissie oproepen vaart te maken met de ontwikkeling van een raamwerk om te helpen bij het in kaart brengen van financiële stromen.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 260 krijgt oordeel Kamer.
Minister Kaag:
De motie op stuk nr. 261 is ook van de heer Van der Lee. Die geef ik ook oordeel Kamer. Wij zullen dit door de minister voor Klimaat en Energie laten meenemen bij de verkenning naar eventuele wetgeving.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 261: oordeel Kamer.
Minister Kaag:
Ik zie de heer Van der Lee breed glimlachen.
De voorzitter:
Hij steekt zelfs twee duimen omhoog!
Minister Kaag:
Hij is zeer tevreden. Ik permitteer me verder geen kanttekening.
De motie op stuk nr. 262 van mevrouw Teunissen geef ik ook oordeel Kamer. Ik zal deze suggestie voor een mogelijke uitbreiding van de Wet op het financieel toezicht meenemen in mijn verkenning naar mogelijke wetgeving.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 262 krijgt ook oordeel Kamer.
Minister Kaag:
Dan de motie op stuk nr. 263 van mevrouw Teunissen en de heer Van Raan. Deze motie geef ik ook oordeel Kamer. De suggestie over concrete meetbare doelen wordt ook meegenomen bij de verkenning naar eventuele wetgeving.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 263: oordeel Kamer.
Minister Kaag:
Doelen en meetbaarheid zijn altijd belangrijk.
De motie op stuk nr. 264 van mevrouw Teunissen en de heer Van Raan verzoekt de regering dierenwelzijnsbeleid verplicht te stellen voor financiële instellingen. Ik ontraad deze motie. Het is belangrijk dat financiële instellingen maatschappelijk verantwoord ondernemen en daarover rekenschap afleggen. Ze kunnen dat natuurlijk nog beter doen, maar ze maken wel hun eigen afwegingen wat betreft investeringen. Verder verwijs ik ook naar een verandering of hopelijk een modernisering van de OESO-richtlijnen, waarbij Nederland zich juist actief inzet voor het opnemen van de categorie dierenwelzijn onder de noemer "maatschappelijk verantwoord ondernemen". Ik vind het niet noodzakelijk om dit nog weer apart als thema mee te nemen in wetgeving.
De voorzitter:
Uw appreciatie bij de motie op stuk nr. 264 is dus: ontraden. Daarover is er een interruptie van mevrouw Teunissen.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Even kort. Ik ben blij met de eerdere toezegging van de minister in het debat, waarbij ze zei dat ze nog een brief stuurt over die OESO-richtlijnen en de inzet van Nederland daarbij. Dat is dus heel fijn, maar dit gaat iets verder. We zien namelijk dat er al IMVO-convenanten zijn waarin dierenwelzijnsbeleid is opgenomen, maar in de praktijk blijken die niet te werken en blijken er nog steeds heel veel misstanden te zijn. Vandaar de verplichting. Mijns inziens biedt de motie ook alle ruimte om die verplichting in te richten op de manier waarop het kabinet dat ziet.
De voorzitter:
Ik kijk even of de minister op basis hiervan haar oordeel nog wijzigt. Of blijft de motie ontraden?
Minister Kaag:
Ik wijzig het niet. Ik wil eerst stappen maken met het opnemen in de OESO-richtlijnen. Daarna kijken we verder.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 264 is daarmee ontraden.
Minister Kaag:
De motie op stuk nr. 265 van de heren Grinwis en Slootweg geef ik oordeel Kamer, maar ik wil daarbij wel een belangrijke notie meegeven. Het vorige kabinet heeft de optie die in de motie genoemd wordt al verkend. Wij willen natuurlijk alle opties meenemen. Over de rol van een depositobank of het concept van een depositobank is bij de vorige appreciatie van het kabinet gebleken dat het een beperkte toegevoegde waarde zou hebben. Maar alle opties worden nog een keer meegenomen, ook in het kader van een zuiver proces. In dat opzicht geef ik 'm oordeel Kamer, maar wel met deze kanttekening.
De voorzitter:
Ik kijk even naar de indieners. Ik zie geen bezwaar. Dan krijgt de motie met deze toelichting oordeel Kamer.
Minister Kaag:
Ik zie veel duimpjes!
De motie op stuk nr. 266 van de heer Grinwis geef ik ook oordeel Kamer. In de verkenning van toekomstopties voor de Volksbank is de coöperatie opgenomen. Deze optie wordt ook betrokken bij het richtinggevend besluit. Ik teken bij al deze opties natuurlijk wel aan dat het opties zijn. Het wordt allemaal gewogen, dus het feit dat het verkend wordt wil niet zeggen dat het hét richtinggevend besluit wordt, zeg ik even voor de goede orde van het proces.
De voorzitter:
Het is goed om dat te benoemen. Daarmee krijgt de motie op stuk nr. 266 oordeel Kamer.
Minister Kaag:
De motie op stuk nr. 267 van de heren Heinen, Grinwis en Slootweg geef ik oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 267: oordeel Kamer.
Minister Kaag:
Daaraan wil ik nog toevoegen: wij onderschrijven natuurlijk het belang van de strekking van deze motie.
Dan de motie op stuk nr. 268 van de heren Van Weyenberg en Grinwis. Dit is inderdaad heel belangrijk. Er worden op dit moment in de EU verschillende rapportagestandaarden geïmplementeerd. Die zien natuurlijk ook toe op de vergelijkbaarheid van de meetmethodes, zoals — hier komen ze! — de SFDR, de CSRD en de EU-taxonomie. Niemand wordt hier per se wijzer van; van de afkortingen bedoel ik dan, want het principe blijft natuurlijk staan. Maar goed, het zijn belangrijke meetmethodes en rapportagestandaarden. Wij willen natuurlijk een rapportagestandaard die eenduidig, vergelijkbaar en ook nog eenvoudig is, want de transactiekosten voor de instellingen en de mensen die daar werken, zijn hoog. Ik geef deze dus oordeel Kamer.
De voorzitter:
Daarmee krijgt de motie op stuk nr. 268 oordeel Kamer. Aan de zaal te zien, heb ik het idee dat zij de afkortingen goed begrepen.
Minister Kaag:
Ja, dat weet ik, maar wij doen dit ook voor de luisteraar en de kijker!
Dan nog even de motie op stuk nr. 269 van de heren Slootweg en Grinwis. Deze geef ik oordeel Kamer. Het is natuurlijk wel belangrijk om te onderkennen dat wij verwachten dat de Volksbank de raadpleging van klanten en het meewegen van hun belang zelf doet. Dat wordt ook meegenomen. De uitkomsten van hun eigen appreciatie worden meegenomen bij de weging van het richtinggevend besluit.
De voorzitter:
Daarmee krijgt de motie op stuk nr. 269 oordeel Kamer.
Minister Kaag:
De motie op stuk nr. 270 van de heren Slootweg en Bontenbal krijgt ook oordeel Kamer. Ik wil daar nog wel iets aan toevoegen als appreciatie. Wij hechten er natuurlijk grote waarde aan dat het overheidsaanbod van regelingen voor de energietransitie logisch met elkaar samenhangt en dekkend is voor de barrières. Daar moet voortdurend aandacht voor zijn. We zijn dus bereid om te onderzoeken op welke manier het overheidsaanbod voor financiering en ondersteuning van innovatie en verduurzaming nog beter samengebracht kan worden met de vraag vanuit het bedrijfsleven. Het is wat dat betreft gewoon vraag en aanbod. Zo ontstaat er namelijk ook een betere toegang tot financiering voor bedrijven met transitievraagstukken, ook binnen de zogeheten topsectoren. Verder juichen we natuurlijk de samenwerking toe tussen Invest-NL, het Klimaatfonds en het Nationaal Groeifonds. Verder wordt er nog gezocht naar aanknopingspunten met blended finance.
De voorzitter:
Ik zie de heer Slootwijk knikken. Daarmee krijgt de motie op stuk nr. 270 oordeel Kamer.
Minister Kaag:
De motie op stuk nr. 271 van de heer Alkaya constateert dat de minister voornemens is eind dit jaar een knoop door te hakken over de toekomst van de Volksbank en verzoekt de regering in het dictum om het oligopolie te bestrijden en te streven naar democratisch draagvlak. Het is wel belangrijk om nog even terug te gaan naar het verleden. In de verkenning van toekomstopties van twee jaar geleden is onder meer het criterium "diversiteit van het bankenlandschap" opgenomen. Dat is dus al een startpunt. Wat betreft het democratische draagvlak heb ik toegezegd om voor het commissiedebat Staatsdeelnemingen van 1 juno een brief met toelichting op het besluitvormingsproces te delen. Ik kan dat eventueel nog naar voren halen zodra we eruit zijn. In dat debat kunt u natuurlijk nadere input geven over het proces en de toekomst van de bank. Zo hebben we dat in mijn beleving ook geconcludeerd tijdens het commissiedebat. Ik wil de motie ontraden zoals zij nu is gesteld, want zij loopt in feite vooruit — ik herhaal mezelf — op het proces richting het richtinggevende besluit. Ik wil alle opties gewoon netjes afwegen. Niets wordt uitgesloten, maar er wordt nu ook niet voortijdig gekoerst op één uitkomst. Ik denk dat dat ook niet bij het democratische proces zou horen.
De voorzitter:
Dus daarmee wordt de motie op stuk nr. 271 …
Minister Kaag:
Die wordt ontraden.
De voorzitter:
Ontraden.
Minister Kaag:
De motie op stuk nr. 272 van de heer Nijboer geef ik oordeel Kamer, natuurlijk met de kanttekening dat ik voor stevige buffereisen ben. We zetten ons juist ook in voor goed gekapitaliseerde banken en een hogere leverage ratio voor systeemrelevante banken in de EU. Ik ga na welke landen bereid zijn dit te steunen. Er is ook weerstand, zoals ik in het debat al heb benoemd. Ik zeg u nu al dat ik sowieso niet uit zal komen op 10%, maar we streven naar een belangrijke verhoging. Het is een stap in het proces.
De voorzitter:
Daarmee krijgt de motie op stuk nr. 272 oordeel Kamer.
Minister Kaag:
De motie op stuk nr. 273 van de heer Nijboer verzoekt het kabinet om niet in te stemmen met voorstellen tot eigen aandeleninkoop bij banken waarin zij aandelen houden, in ieder geval totdat de leverage ratio 10% bedraagt. Zoals de heer Nijboer weet, besluit de ECB of een bank een aandeleninkoopprogramma mag starten en toetst de ECB banken op meerdere aspecten dan alleen de leverage ratio. De goedkeuring voor een inkoopprogramma moet bij de ECB blijven. Ik weet niet of de heer Nijboer dat deelt, maar daar ga ik van uit. Er is besloten dat het belang van de Staat in ABN AMRO zal worden afgebouwd. Het kabinet voert dit besluit uit. Niet meedoen aan een inkoopprogramma leidt tot een stijging van het belang van de Staat in ABN. Dat hebben wij ook toegelicht. Dat is niet in lijn met het afbouwbeleid. Daarom wil ik deelname niet op voorhand uitsluiten. Op basis daarvan ontraad ik deze motie.
De heer Nijboer (PvdA):
Ik wil helemaal niet treden in de bevoegdheden van de toezichthouders. Daar heeft de minister helemaal gelijk in. Het was ook niet per se de wens van de Kamer om twee banken te nationaliseren. Maar ja, als je ze eenmaal in handen hebt, moet je als aandeelhouder handelen. Ik vraag de minister hoe zij nu aankijkt tegen de aandeleninkoop van in dit geval ABN AMRO. Ik vond dat heel ongelukkig, gegeven de buffers en gegeven de discussies die we hier hebben gehad.
Minister Kaag:
Ik heb daarover een brief gestuurd en ook Kamervragen beantwoord. Ik voel niet de behoefte om dat hier te herhalen. Wij hebben op basis van adviezen gehandeld. We laten ons onafhankelijk adviseren door NLFI. Het was goedgekeurd door DNB. In dit geval heeft de Staat daarna heel kort gehandeld om de eigen aandelen af te bouwen.
De voorzitter:
Kort nog, de heer Nijboer.
De heer Nijboer (PvdA):
Ik heb die brieven goed gelezen. Dat klopt ook allemaal. NLFI heeft positief geadviseerd, maar dat was een vrij procedurele benadering, terwijl je natuurlijk ook inhoudelijk iets kunt vinden van zulk soort beslissingen. De heer Van Weyenberg nam de vrijheid om in zijn algemeenheid te zeggen: je hebt geen enkel idee meer; het is een zwaktebod als onderneming om dat te doen. Ik vraag meer naar een waardeoordeel. Is het nou gewenst dat financiële instellingen die aandelen …? Misschien moet je dat los zien van ABN, want ING doet het ook. Ik vind dat in den brede niet zo gewenst, ondanks dat het niet verboden is.
Minister Kaag:
Ik vind het wel interessant dat deze vraag nu terugkomt, terwijl we best wel een aantal uren een debat hebben gevoerd. U heeft daar met elkaar misschien meer over gewisseld dan met mij. Het hangt heel erg van de situatie af. Als het gaat om het belang van de aandeelhouder versus het belang van de belastingbetaler, kijkt de Staat natuurlijk met name of de bank goed functioneert, maar ook of de belastingbetaler wordt behoed. Ik kan daar dus geen generieke uitspraak over doen. Het hangt heel erg van de situatie af. Wat betreft ABN AMRO denk ik dat dit de casus is, gelet op de geschiedenis, de advisering en de stappen die wij direct daarna hebben gezet.
De voorzitter:
U heeft een interruptie van de heer Van der Lee. Ik wil wel graag een beroep op de leden doen om niet een heel nieuw debat te starten, want u heeft vorige week woensdag vijf uur de gelegenheid gehad. De heer Van der Lee, kort.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Nee, dat was ook niet mijn bedoeling. Ik wil toch een algemene vraag stellen aan de minister. Niet alleen in de bankenwereld maar ook in andere sectoren zien we dat er aan de ene kant een investeringsgap bestaat in heel Europa, maar ook in Nederland. We staan voor enorme opgaven. Wat doen bedrijven die het heel goed doen? Ze investeren niet, maar ze kiezen voor het inkopen van aandelen. Daar kan het kabinet in algemene zin toch wel een uitspraak over doen?
Minister Kaag:
Ja, maar dan nog. Ik begrijp dat het heel makkelijk en verleidelijk is om een aantal hele generieke en makkelijke uitspraken bij mij uit te lokken, maar ik wil daar gewoon niet in meegaan. Ik vind namelijk dat de situatie van ABN AMRO een hele specifieke is, met een verleden. Het kan soms nuttig zijn, maar ik denk dat we dit in context en in samenhang moeten zien. Ik ga daar op dit moment, nu vanavond, dus geen verdere uitspraak over doen.
De voorzitter:
Dank u wel voor nu op dit punt. Daarmee is de motie op stuk nr. 273 ontraden.
Minister Kaag:
Ja.
De motie op stuk nr. 274 geef ik oordeel Kamer. De motie is in lijn met het crisisraamwerk zoals dat in Europa is opgesteld. Ik zal mij er ook op Europees niveau voor inzetten om opties voor staatssteun te beperken. Verder vinden wij de herziening van het Europees crisisraamwerk relevant. We moeten echt kijken welke lessen er verder nog kunnen worden getrokken, zodat dit zo snel mogelijk wordt verwerkt in het raamwerk.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 274 krijgt oordeel Kamer.
Minister Kaag:
De motie op stuk nr. 275, van de heer Ephraim, geef ik oordeel Kamer. Ik zet mij in voor de kapitaalmarktunie. Die heeft dezelfde doelstelling. Er zijn al veel onderzoeken naar gedaan. Ik zie dit eigenlijk als ondersteuning van het beleid, maar ik geef de motie oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 275 krijgt oordeel Kamer.
Minister Kaag:
De motie op stuk nr. 276, ook van de heer Ephraim, ontraad ik. Wij zien geen conflict tussen ESG- en mvo-doelstellingen en de bankierseed. Het is belangrijk dat financiële instellingen maatschappelijk verantwoord ondernemen en dat ze dit doen volgens de richtlijnen die daar ook voor zijn. Klantenbelang blijft natuurlijk centraal staan.
Verder wijs ik er toch echt weer op dat de heer Ephraim — het is misschien een beetje overgewaaid uit Amerika — doet alsof duurzaamheidsdoelstellingen die onderdeel kunnen zijn van verantwoord bankieren, woke zijn of iets anders. Maar het is gewoon modern beleid. De meeste banken willen daarin koploper zijn.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 276 wordt ontraden.
Minister Kaag:
Dan de motie op stuk nr. 277 van de heer Tony van Dijck. Het kabinet heeft vorig jaar de renteopslag als onderdeel van de maximale kredietvergoeding structureel met 4 procentpunt verlaagd, met als doel om excessieve rentes tegen te gaan. De maximale kredietvergoeding bestaat uit een variabele component, die meebeweegt met de kapitaalmarktrente. Deze variabele component is recent met 2 procentpunt gestegen vanwege de hogere kapitaalmarktrentes. Door de hoge rentes is het voor de kredietverstrekkers duurder om leningen te financieren. Ik ben niet voornemens om iets te wijzigen aan deze systematiek. Dat volgt overigens ook uit de wet. Om deze reden ontraad ik deze motie. Ik begrijp natuurlijk wel de zorgen die de heer Van Dijck hiermee wil aankaarten voor mensen die al schulden hebben of gedwongen zijn om over te gaan tot kortetermijnkrediet en dure kredietverlening. Dat begrijp ik wel.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 277 wordt ontraden. U heeft een interruptie van de heer Tony van Dijck, PVV.
De heer Tony van Dijck (PVV):
Toen twee jaar geleden de rente werd verlaagd van 14% naar 10% was inderdaad de reden dat het excessief was dat de banken zo veel rente vroegen voor rood staan, consumptief krediet en heel kortlopende zaken om mensen eventjes uit de brand te helpen. Waarom willen mensen even uit de brand geholpen worden? Omdat ze even in financiële nood zitten. Dan is het niet de bedoeling dat de bank deze mensen nog een keer extra onder water duwt met een hoge rente. Dat gebeurde twee jaar geleden. Dat dreigt nu weer te gebeuren, als je van 10% naar 12% gaat. De volgende renteverhoging komt eraan, dus binnen no time zitten we weer op die 14%. Ik vraag aan de minister dus het volgende. Dat die wettelijke rente meebeweegt, geloof ik wel, maar deze minister kan wel die opslag van 8% verlagen naar 6%. Zij kan tegen de banken zeggen: luister, je hebt de variabele rentecomponent, de wettelijke component, en je hebt de opslag; die verlagen we naar 6%, zodat die rente toch maximaal op 10% blijft. Is dat nu te veel gevraagd?
De voorzitter:
Ik kijk even naar de minister of zij nog tot een ander oordeel komt.
Minister Kaag:
Ik kom op dit moment niet tot een ander oordeel.
De voorzitter:
Daarmee blijft de motie op stuk nr. 277 ontraden. Dan gaan we nu naar de motie op stuk nr. 278.
Minister Kaag:
De motie op stuk nr. 278, van mevrouw Gündoğan, geef ik oordeel Kamer. Het is goed om hier meer inzicht in te krijgen, zeg ik richting mevrouw Gündoğan. Wij zullen hier ons voor inzetten, juist ook in Europees verband.
De motie op stuk nr. 279 is aan uzelf.
De voorzitter:
Dus de motie op stuk nr. 278 krijgt oordeel Kamer en de motie op stuk nr. 279 is een "spreekt uit"-motie. Dan zijn we hiermee aan het einde gekomen van dit tweeminutendebat.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Ik dank uiteraard de minister van Financiën en de leden voor hun aanwezigheid. Ik schors voor een enkel moment. Dat zal wat mij betreft echt een enkel moment zijn zodat de woordvoerders kunnen wisselen. Dan gaan we snel door naar het volgende tweeminutendebat. Dat gaat over de inzet van algoritmes en data-ethiek binnen de rijksoverheid.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20222023-66-29.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.