5 Politie

Aan de orde is het tweeminutendebat Politie (CD d.d. 20/10).

De voorzitter:

We gaan in één vloeiende beweging door met het volgende debat, het tweeminutendebat Politie. Het commissiedebat vond plaats op 20 oktober; dat is dus weer een tijdje geleden. We hebben zes sprekers van de zijde van de Kamer, en de eerste is mevrouw Michon-Derkzen van de fractie van de VVD. Zij heeft zoals iedereen twee minuten spreektijd.

Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):

Dank u wel, voorzitter. In de Telegraaf van zaterdag stelt korpschef Paauw dat de ME op de schop gaat. Het gaat over de informatiepositie en de training, en het gaat ook over niet-dodelijke geweldsmiddelen. Ik wil graag een reactie van de minister hierop, en ik kan me voorstellen dat ze dat schriftelijk per brief doet. Ik kan me alles voorstellen bij deze oproep van Paauw. Ik zie ook gisterenavond weer dat de politie de klappen op moet vangen en vuurwerk naar zijn of haar hoofd gegooid krijgt nadat het feest omslaat in rellen. Ik wil de agenten dan ook danken voor al het goede werk dat zij dag in dag uit doen, en ook gisterenavond weer. Ook sterkte aan degenen die belaagd zijn.

Ik heb de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat illegaal vuurwerk steeds vaker als wapen wordt gebruikt tegen politieagenten en hulpverleners bij demonstraties en voetbalwedstrijden;

constaterende dat het OM in de Aanwijzing kader voor strafvordering meerderjarigen heeft bepaald dat bij mishandeling, openlijke geweldpleging of bedreiging, het hanteren van een wapen strafverzwarend wordt meegewogen;

overwegende dat in de Aanwijzing hierbij alleen wordt verwezen naar slag- of stootwapens, steekwapens en vuurwapens, maar dat vuurwerk niet wordt benoemd;

verzoekt de regering in overleg met het OM te bezien hoe het bezit van illegaal vuurwerk tijdens een demonstratie of voetbalwedstrijd vanwege gevaarzetting voortaan altijd als een strafverzwarende omstandigheid kan worden beschouwd, en de Kamer daarover voor maart 2023 te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Michon-Derkzen, Knops, Van Nispen, Helder, Eerdmans en Van der Plas.

Zij krijgt nr. 1131 (29628).

Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):

Voorzitter. In het commissiedebat is veel over voetbal en veiligheid gesproken. Iedereen zal het ermee eens zijn dat het onbestaanbaar is dat een paar raddraaiers het verpesten voor de rest. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er vrijwel elk weekend ongeregeldheden in en rond het voetbalstadion zijn;

overwegende dat een club (een bvo) aan relschoppers de toegang tot het voetbalstadion kan ontzeggen;

overwegende dat op dit moment niet aan alle relschoppers stadionverboden worden opgelegd, en dat clubs opgelegde stadionverboden op dit moment ook slechts matig handhaven;

constaterende dat een burgemeester de voetbalwet kan toepassen als de openbare orde en veiligheid in het gedrang komen, maar alleen op basis van gedragingen buiten het stadion;

van mening dat voetbal voor iedereen een veilig en gezellig feest moet zijn;

verzoekt de regering te onderzoeken hoe opgelegde stadionverboden beter kunnen worden gehandhaafd;

verzoekt de regering te bewerkstelligen dat informatie van een club bij (dreiging van) ongeregeldheden bij voetbalwedstrijden bij een bestuurlijke rapportage voor de inzet van het instrumentarium uit de voetbalwet kan worden gebruikt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Michon-Derkzen.

Zij krijgt nr. 1132 (29628).

Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan de heer Azarkan, van DENK.

De heer Azarkan (DENK):

Dank, voorzitter. Ik sluit me graag aan bij het verzoek van mevrouw Michon-Derkzen om een reactie van de minister over wat de heer Frank Paauw als verantwoordelijke voor de politie in Amsterdam gezegd heeft. Ik denk dat we daarover in een ander commissiedebat nog met elkaar van gedachten zullen wisselen, met name over de uitrusting. Ik heb een motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat volgens het College voor de Rechten van de Mens de aanname dat mensen die zichtbaar religieus zijn hun functie niet onpartijdig kunnen uitoefenen stigmatiserend en discriminerend is;

overwegende dat de neutraliteit van boa's en politieagenten moet worden bepaald op basis van hun gedrag en niet op basis van hun uiterlijk;

overwegende dat het verbod op het dragen van religieuze symbolen of kleding een groep uitsluit van het beroep van boa en politieagent;

verzoekt de regering om te onderzoeken hoe het dragen van religieuze uitingen, zoals een hoofddoek of een keppeltje, mogelijk is bij het uniform van boa's en politieagenten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Azarkan.

Zij krijgt nr. 1133 (29628).

Dank u wel. Dan de heer Van Nispen van de SP.

De heer Van Nispen (SP):

Dank u wel, voorzitter. Het is goed dat we het vorige commissiedebat kunnen afronden voordat we het vanavond weer gaan hebben over de politie, maar dan in het bijzonder over de Landelijke Eenheid. Van mij twee moties die dus nog betrekking hebben op het vorige politiedebat.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er binnen het veiligheidsdomein in toenemende mate gebruik wordt gemaakt van private diensten, waarbij onder andere te denken valt aan de inzet van private beveiligers, camera's en sensingtechnologieën;

constaterende dat het kabinet een nieuwe visie wil formuleren op de huidige politiefunctie en daarbij de verhouding tussen publieke en private veiligheidstaken als belangrijk onderdeel ziet;

constaterende dat er weinig zicht is op het aandeel van de private veiligheidsbranche binnen het publieke domein, maar dat dit wel relevant is voor een debat over de publieke taak en functie van de politie;

verzoekt de regering onderzoek te doen naar het huidige aandeel van de private beveiligingsbranche binnen het publieke domein en daarover aan de Kamer te rapporteren alvorens zij met een visie komt op de huidige politiefunctie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Nispen.

Zij krijgt nr. 1134 (29628).

De heer Van Nispen (SP):

Voor alle duidelijkheid, voorzitter. Het kan zomaar zijn dat we heel verschillend denken over wat wel of niet privaat kan. Deze motie vraagt alleen om in kaart te brengen hoe het nu zit, dus om een soort nulmeting. Dat is namelijk al ingewikkeld genoeg.

De voorzitter:

Mevrouw Michon, kort, puntig.

Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):

Ik wil daar graag een vraag over stellen. Ik ken de opvatting van de SP over de inzet van private beveiligers. Is de SP het eens met het feit dat het gezag altijd in publieke handen is? Begrijp ik het goed dat het in deze motie dus gaat om de private inzet die onder het gezag van een publieke organisatie werkt?

De heer Van Nispen (SP):

We denken daar inderdaad verschillend over. Wat de SP betreft is veiligheid een publieke taak. Daar zijn we vrij rigoureus in. De VVD zit daar inderdaad wat anders in. Daar hebben we een debat over gevoerd. De bedoeling van deze motie is inderdaad om dit eerst eens in kaart te brengen voordat we de fundamentele discussie gaan voeren over wat publiek of privaat kan. Ik noem dat zelf een soort nulmeting. Je mag het ook een andere naam geven. Het lijkt me dus inderdaad goed om nu in kaart te brengen wat onder het publieke gezag valt.

De voorzitter:

Afrondend.

Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):

Ik neem echt afstand van deze tegenstelling. De heer Van Nispen doet alsof ik voor een private politieorganisatie ben. Dat ben ik geenszins. Het gaat er mij altijd om dat waar private organisaties de publieke veiligheidsorganisaties kunnen ondersteunen, we dat niet moeten nalaten. Ik begrijp ook dat de heer Van Nispen daar met deze motie naar op zoek is.

De voorzitter:

Heel kort, en dan uw tweede motie.

De heer Van Nispen (SP):

Dat is dan bij dezen rechtgezet. Misschien vinden we elkaar ooit nog eens, zelfs op dit thema.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het laagdrempelig bereikbaar zijn van de politie van essentieel belang is voor het goed functioneren van de politie, ook als er geen sprake is van spoed;

constaterende dat er de afgelopen jaren verscheidene politiebureaus permanent zijn gesloten en de openingstijden van vele andere politiebureaus zijn verminderd;

constaterende dat bellen met de politie nog altijd geld kost;

van mening dat hulpdiensten gratis bereikbaar moeten zijn;

verzoekt de regering het landelijke telefoonnummer van de politie, 0900-8844, gratis te maken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Nispen.

Zij krijgt nr. 1135 (29628).

Heel goed, dank u wel. Dan mevrouw Helder van de fractie van de PVV.

Mevrouw Helder (PVV):

Dank u wel, voorzitter. Vanaf deze plek wil ik alle agenten die gisteren weer eens belaagd zijn met zwaar vuurwerk, sterkte wensen. Dat bevestigt dat ik voort moet gaan met het wetsvoorstel over het taakstrafverbod. Dit mag natuurlijk nooit met een taakstraf worden afgedaan.

Voorzitter. Ik heb één vraag aan de minister. Ik weet niet of ze die meteen kan beantwoorden. De politie moet op haar eigen begroting zo'n 120 miljoen bezuinigen. Ik heb begrepen dat intern besloten is om daarvan 50 miljoen voor rekening van de forensische opsporing te brengen. Daar zou mijn fractie fel tegen zijn, maar ik hoor graag eerst van de minister of dat juist is. Dat kan ook bij een volgend politiedebat. Dat hebben we op 22 december, want vanavond gaan we het inderdaad over de Landelijke Eenheid hebben. Ik hoor graag de reactie van de minister hierop.

Voorzitter. Eén motie is vervallen, omdat ik de termijn heb laten verlopen. Ik dien die opnieuw in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat aspiranten sinds 2009 volledig deel uitmaken van de formatie van de politie en voor 100% worden meegeteld in de operationele sterkte;

constaterende dat de vorige minister van Justitie en Veiligheid heeft erkend dat het "evident" is dat een agent in opleiding voor de duur van zijn opleiding minder inzetbaar is dan die 100%;

van mening dat aldus wordt gerekend met operationele capaciteit die eenvoudigweg niet beschikbaar is, hetgeen zorgt voor een verschil tussen papier en praktijk dat voor de werkvloer nadelig uitpakt;

verzoekt de regering om te bevorderen dat aspiranten bij de politie niet meer voor 100% worden meegeteld in de operationele sterkte,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Helder.

Zij krijgt nr. 1136 (29628).

Mevrouw Helder (PVV):

Ik merk hierbij op dat collega Van Nispen eerder een motie heeft ingediend die iets minder ver gaat. Daar ging de minister eerst naar kijken. Misschien dat ik mijn motie dan aanhoud, want misschien is de stand van zaken inmiddels veranderd. Dan beslis ik daar dadelijk wel over. Ik wacht het antwoord van de minister af.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan mevrouw Mutluer van de fractie van de Partij van de Arbeid.

Mevrouw Mutluer (PvdA):

Voorzitter, dank u wel. Ik ben heel blij dat we deze maand nog twee keer gaan debatteren over de politie, want er gebeurt echt heel veel bij deze zeer belangrijke organisatie. Ik noem de enorme capaciteitstekorten en de grote transitie bij de Landelijke Eenheid. Het is belangrijk dat wij de politieorganisatie ondersteunen, met name de hardwerkende politieagenten, en dat we meer mensen werven. Ik heb daar één motie voor gemaakt. Ze gaat met name over de zijinstromers en het aantal rechercheurs, waar we ook een tekort aan hebben.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat voorkomen moet worden dat er een tekort aan politiemensen ontstaat;

van mening dat de complexiteit in de criminaliteit om hoogopgeleide politiemensen en rechercheurs vraagt;

van mening dat er naar alternatieve mogelijkheden moet worden gezocht om mensen met een relevante opleiding of werkervaring binnen de politieorganisatie te kunnen aanstellen;

van mening dat daarvoor onder andere de mogelijkheid van zijinstromers bij de politieopleiding moet worden vergroot en de samenwerking met de universitaire opleidingen moet worden gezocht;

verzoekt de regering te zorgen voor alternatieve mogelijkheden en versnelde trajecten om meer hoogopgeleide mensen bij de politie te krijgen, in het bijzonder rechercheurs, en daarbij nadrukkelijk ook de samenwerking met de universiteiten op te zoeken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Mutluer.

Zij krijgt nr. 1137 (29628).

De laatste spreker van de zijde van de Kamer is mevrouw Van der Werf van de fractie van D66. Daarna gaan we luisteren naar de minister.

Mevrouw Van der Werf (D66):

Voorzitter. In het commissiedebat vroeg ik wederom aandacht voor een flexibeler personeelsbeleid, want nog steeds hoor ik te veel verhalen van agenten die graag een stap willen zetten binnen de organisatie, maar niet kunnen doorstromen, omdat ze een mbo- in plaats van een hbo-diploma hebben. Ik hoor zelfs van oud-agenten die de organisatie hebben verlaten door de starheid van het personeelsbeleid. Dat kunnen wij ons in deze tijd niet veroorloven. Daarom dien ik graag de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat 1.156 politiemedewerkers jonger dan 60 jaar in 2021 de politie verlieten;

overwegende dat die uitstroom voor een deel bestaat uit agenten die de organisatie verlaten uit frustratie over het gebrek aan doorgroeimogelijkheden;

constaterende dat die doorstroom deels wordt belemmerd door de eis van een hbo-diploma voor verschillende functies;

van mening dat functie-eisen van groot belang zijn voor de kwaliteit van de organisatie, maar dat daarbij ook naar werk- en denkniveau en verworven competenties dient te worden gekeken, in plaats van alleen naar het diploma;

constaterende dat de politie een procedure kent voor de erkenning van verworven competenties (evc), maar dat deze nog onvoldoende werkbaar is om de doorstroom te bevorderen;

verzoekt de regering te bewerkstelligen dat het binnen de nationale politie mogelijk wordt om bij doorstroom naar hbo-functies in afwezigheid van een hbo-diploma, het behalen van een hbo-diploma te bespoedigen middels een toegankelijke, laagdrempelige en werkbare evc-procedure,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Werf.

Zij krijgt nr. 1138 (29628).

Dank u wel. Eén korte vraag van mevrouw Michon, heel kort.

Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):

U bent wel streng naar mij, voorzitter. Een korte vraag, want inderdaad: alles om ervoor te zorgen dat politiepersoneel behouden blijft. Maar nu hadden de vakbonden juist op dit plan behoorlijk wat kritiek. Hoe weegt mevrouw Van der Werf die kritiek?

Mevrouw Van der Werf (D66):

Ik heb mijn plan met de vakbonden besproken. Het is heel goed dat u dit punt naar voren brengt, maar om heel eerlijk te zijn heb ik vooral positieve feedback van hen gekregen, met de waarschuwing: kijk goed waar je wel de benodigde competenties voor nodig hebt. Die waarborg zit ook in deze motie.

De voorzitter:

Prima. Ik schors voor een paar minuten en dan gaan we luisteren naar de minister.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de minister, sneller dan gedacht.

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

Voorzitter. Wij spreken nogal vaak met deze commissie over politie, en terecht, maar dat maakt dat we het hier ook uitvoerig over hebben gehad. Ik vind het wel belangrijk om hier stil te staan bij het feit dat de rellen die de afgelopen weken plaatsvonden in verschillende steden, zoals Amsterdam, Rotterdam en Den Haag, absoluut onacceptabel zijn. Ik zei het al eerder: de relschoppers moeten zich echt schamen dat het, ook gisteren weer, allemaal uit de hand is gelopen. Ik denk absoluut dat de daders vervolgd moeten worden voor dit abjecte, misdadige gedrag. Het is intens triest dat je met zwaar vuurwerk, dat gewoon explosieven zijn, hulpverleners en agenten belaagt en dat je je eigen stad vernielt. Laat ik heel duidelijk zijn: geweld wordt nooit gedoogd, en al helemaal niet wanneer dit geweld gericht is op onze agenten, op onze hulpverleners, die daar staan voor ieders vrijheid en veiligheid, en die er juist voor willen zorgen dat iedereen een fijn voetbalfeestje kan vieren. Politie, gemeenten en OM onderzoeken op dit moment wie zich waaraan schuldig heeft gemaakt en zetten zich ook in om de relschoppers te achterhalen en te bestraffen. Dat doen zij zo snel mogelijk. Dat kan dus ook betekenen dat achteraf mensen van hun bed worden gelicht, en terecht, zou ik denken. De burgemeesters kunnen daarnaast ook beslissen om maatregelen te treffen om de schade te verhalen.

Voorzitter. Laat ik hier nog een keer de oproep doen die ik vanochtend deed toen mij door media werd gevraagd wat ik hiervan vond nu je ziet dat het zo veel minderjarige kinderen zijn: ik vind echt dat die ouders zich moeten afvragen hoe dit in hemelsnaam kan. Je hoort te weten waar je kind uithangt. Je hoort die verantwoordelijkheid te nemen. Ik hoop ook dat zij verantwoordelijk worden gehouden.

Dan snel door naar de moties. De motie op stuk nr. 1131 was van onder anderen mevrouw Michon-Derkzen en een aantal andere Kamerleden. Die krijgt oordeel Kamer.

O, gaat het niet goed?

De voorzitter:

Ja … De moties zijn nog niet aanwezig in de zaal. Ik schors even één momentje. Is de minister snel, kunnen de Kamerleden het niet bijhouden.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Als de heer Van Nispen ook voorzien is, kunnen we verder. Het woord is aan de minister.

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

Dank u wel, voorzitter. Ik had de meeste moties al gehad en, zoals gezegd, we hebben hier uitvoerig over gesproken, dus er zaten in die zin geen verrassingen in, behalve misschien bij de vraag van mevrouw Helder over de forensische opsporing. Daar kom ik zeker op terug voor het volgende debat. Dat hebben we over twee weken al. Dat antwoord had ik niet zo snel paraat en de ambtenaren achter mij ook niet.

De motie op stuk nr. 1131 krijgt oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 1132 van mevrouw Michon-Derkzen krijgt ook oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 1133 verzoekt de regering te onderzoeken hoe het dragen van religieuze uitingen mogelijk zou zijn bij het uniform van boa's en politieagenten. Het zal de heer Azarkan niet verbazen: die motie krijgt van mij "ontraden".

De motie op stuk nr. 1134 van de heer Van Nispen wil ik ontraden met de volgende tekst, want hij zei, en volgens mij staat ook in de motie: "voordat je het hele traject gaat beginnen naar een visie op de politiefunctie en de inrichting daarvan". Ik zou het graag daarbij willen betrekken. Ik wil geen losse trajecten. Dit is al een lang en intensief traject, dus dan betrekken we het daarbij. Als hij dat anders zou willen formuleren, dan kan ik het meenemen, maar ik wil niet aparte stappen gaan zetten.

De heer Van Nispen (SP):

In het debat heb ik al benoemd dat ik er een probleem mee heb dat over die nieuwe politiefunctie met allerlei betrokkenen, ook met de private partners zelf, gesproken wordt, terwijl dat fundamentele debat hier in de Kamer thuishoort. Het betreft namelijk nogal iets fundamenteels, namelijk: wat blijft publiek en wat kan privaat? We kunnen dat debat pas goed voeren als eerst inzichtelijk is gemaakt hoe het nu zit, dus wat de stand van zaken is. Volgens mij moet dat relatief snel kunnen, want dat vraagt niet om iets heel ingewikkelds. Ik vind het dus juist heel belangrijk dat we die informatie hebben voordat we hier dat fundamentele debat gaan voeren over de vraag: wat moet publiek blijven en wat kan privaat? Mijn fractie ziet namelijk stappen in een richting die wij helemaal niet willen; dat weet de minister. Volgens mij geldt dat bijvoorbeeld ook voor de PVV en voor anderen. Dan is het toch niet raar dat we zeggen: we willen eerst die informatie, voordat we dat fundamentele debat gaan voeren? Anders loopt alles door elkaar.

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

Dit standpunt kende ik al; ik ben het er alleen niet mee eens. Dat was het hele ding waarom ik de motie ontraadde. Het traject rond de politiefunctie — dat hebben we in het vorige debat herbevestigd — is een breed traject, waarin de Kamer volop wordt betrokken. Ik zal het ook zo inrichten dat de Kamer op verschillende momenten de ruimte heeft om hier wat van te vinden. Dat kan dit specifieke punt zijn, maar het kan ook breder zijn. Er komen sessies waarin iedereen zijn eigen punt kan inbrengen. Daar kan dit ook gewoon volop in meegenomen worden. Maar ik wil niet dat we dit eerst doen en daarna aan dat traject beginnen, want dat traject is intensief. Daar hebben we een heel jaar voor nodig. Maar ik betrek dit er wel bij. Volgens mij zitten we dus behoorlijk dicht bij elkaar.

De heer Van Nispen (SP):

Dat hoop ik, maar ik vrees dat dat niet gebeurt op de inhoud. We zijn het niet eens over dat ingewikkelde fundamentele debat over publiek of privaat, denk ik. Deze motie vraagt alleen maar om informatie, namelijk om in beeld te brengen hoe het nu zit. Dan kunnen we daarna inhoudelijk weer volop van mening verschillen. Ik hoop echt dat de minister er met die blik nog eens naar kan kijken. Anders doe ik een beroep op de Kamer om dit verzoek om informatie uiteindelijk niet te blokkeren.

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

Nogmaals, niemand houdt die informatie tegen en de vraag ook niet, maar willen we dit helemaal specifiek bestudeerd hebben, dan is dat voor de zomer, in mei of juni, pas klaar, denk ik. Ik kan niet dan pas met het hele traject rond de politiefunctie beginnen. Ik vind ook niet dat de Kamer mij dat moet vragen, want dat is juist, mede op verzoek van de Kamer — ik wil het zelf ook — een intensief traject geworden, dus dat wordt dan vertraagd.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 1135.

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

De motie op stuk nr. 1135 is ook van de heer Van Nispen. Ik begrijp wat hierin wordt gevraagd. Aan de ene kant heb je 112, dat wel gratis is, en aan de andere kant willen we dat het 0900-nummer dat ook is als mensen hulp nodig hebben. Maar hier staat geen dekking bij. Als de heer Van Nispen de motie zou herformuleren naar een onderzoeksmotie, waarin wordt verzocht te kijken of hier behoefte aan is en, zo ja, hoe dat eruit zou kunnen zien, dan kan ik de Kamer daarover informeren. Dan kan de Kamer beslissen of er geld voor vrijgemaakt moet worden en hoeveel dat dan bijvoorbeeld zou kosten. Nu vraagt hij namelijk om iets wat geld zou kunnen kosten, terwijl ik niet weet hoeveel geld dat zou kosten, hoe dat er precies uitziet en waar we dat vandaan halen. Als de motie zo blijft, dan wordt die dus om die reden ontraden. Als hij de motie aanpast naar een onderzoeksmotie, waarin dan niet wordt gevraagd "hoe dan wel?" maar "of en hoe, en hoe ziet dat er dan uit?", dan kan ik haar oordeel Kamer geven.

De voorzitter:

Dan is de motie nu gewoon ontraden.

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

Voor nu wel.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 1136.

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

De motie op stuk nr. 1136 is van mevrouw Helder. Dat gaan we doen. Die krijgt dus oordeel Kamer. We hebben het er al vaker over gehad, dus ik herhaal het maar even. Het is een hele ingewikkelde exercitie. Ik weet dat mevrouw Helder dat weet. Maar laat ik langs deze weg daar dan nog wel weer begrip voor vragen. Dit is niet supersnel gedaan. Dat was overigens ook niet de vraag, maar ik benadruk dat.

De voorzitter:

Als de minister zegt "we gaan het toch doen", dan kunnen we de motie net zo goed overnemen. Bestaat daar enig bezwaar tegen? Dat is niet het geval. Dan wordt er niet over gestemd.

De motie-Helder (29628, nr. 1136) is overgenomen.

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

Top.

De motie op stuk nr. 1137 krijgt oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 1138 krijgt ook oordeel Kamer. Daar zitten wel wat kanttekeningen bij. Die kwamen ook in een interruptiedebat naar voren. We hebben die ook met elkaar gedeeld in ons vorige debat. De motie krijgt oordeel Kamer. Binnen de politie is het voor de politiemedewerkers met een basispolitieopleiding niveau 4 namelijk al mogelijk om door te stromen naar een hbo-functie. Daar zijn verschillende routes voor. Die hebben we de vorige keer met elkaar gedeeld. Ik denk dat we deze motie op deze manier gewoon goed kunnen oppakken. Ik houd het daarbij. Anders ga ik het debat herhalen en dat hebben we allebei niet nodig.

De voorzitter:

Dat gaan we niet doen. Tot zover dit debat. Er is nog één vraag van mevrouw Michon-Derkzen, kort en puntig.

Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):

Ik mis nog een antwoord op mijn vraag aan de minister of zij schriftelijk terug kan komen op de oproep van korpschef Paauw over de ME.

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

Jazeker. Ja, dat ga ik doen. Dat wordt ook uitgewerkt en er zit ook een heel traject omheen. Het is niet alleen de oproep van korpschef Paauw, maar het is een heel traject eromheen. Daar kom ik zeker schriftelijk op terug. Ik denk alleen dat dat niet zal zijn voor het volgende politiedebat. Het wordt dan in het nieuwe jaar, omdat er ook een heel traject aan vastzit.

Mevrouw Mutluer (PvdA):

De motie op stuk nr. 1137 kreeg ook oordeel Kamer, waarvoor dank. Als die motie wordt aangenomen, wat ik hoop en waar ik van uitga, dan verwacht ik wel dat de minister met een schriftelijke terugkoppeling komt waarin staat hoe zij die motie uitvoert. Het staat er nog niet zo expliciet in, maar ik mag daarvan uitgaan, denk ik.

De voorzitter:

Dit doen we meestal bij de stemmingen, hè. Daar kunt u uw momentje pakken.

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

Nou geef ik oordeel Kamer, en dan komt dit er nog achteraan.

De voorzitter:

Ja, en dan word je er meteen aan vastgebonden.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Dank aan de minister. Fijn dat zij bij ons was. Wij stemmen dinsdag over al deze moties.

Ik schors de vergadering een paar minuten. Daarna gaan we praten over de rechtspraak.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven