6 Beëdiging mevrouw S.M. Richardson (VVD)

Aan de orde is de beëdiging van mevrouw S.M. Richardson (VVD).

De voorzitter:

Ik geef nu het woord aan mevrouw Leijten voor het uitbrengen van verslag namens de commissie voor het onderzoek van de Geloofsbrieven.

Mevrouw Leijten:

De commissie voor het onderzoek van de Geloofsbrieven heeft de stukken onderzocht die betrekking hebben op de benoeming van de heer C. Simons te Middelburg in de vacature die is ontstaan door het ontslag van mevrouw O.C. Tellegen en de benoeming van mevrouw S.M. Richardson te Lijnden voor de resterende periode van het tijdelijk ontslag van mevrouw B. Becker.

De commissie is tot de conclusie gekomen dat genoemde leden terecht benoemd zijn verklaard tot lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

De commissie stelt u daarom voor om de heer C. Simons en mevrouw S.M. Richardson toe te laten als lid van de Kamer. Mevrouw Richardson dient daarvoor nog wel de verklaringen en beloften, zoals ze zijn voorgeschreven bij de Wet beëdiging ministers en leden Staten-Generaal, af te leggen. De heer Simons vervulde een tijdelijke vacature en is per heden vast Kamerlid. Hij hoeft daarom niet opnieuw beëdigd te worden.

De commissie verzoekt u tot slot om de Kamer voor te stellen het volledige rapport in de Handelingen op te nemen.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Leijten. Ik dank de commissie voor haar verslag en stel voor dienovereenkomstig te besluiten.

Daartoe wordt besloten.

(Het rapport is opgenomen aan het eind van deze editie.)

De voorzitter:

Ik verzoek de leden en de overige aanwezigen in de zaal en ook op de publieke tribune, voor zover dat mogelijk is, te gaan staan.

Mevrouw Richardson is in het gebouw der Kamer aanwezig om de voorgeschreven verklaringen en beloften af te leggen.

Ik verzoek de Griffier haar binnen te leiden.

(Mevrouw Richardson wordt binnengeleid door de Griffier.)

De voorzitter:

De door u af te leggen verklaringen en beloften luiden als volgt:

"Ik verklaar en beloof dat ik, om tot lid van de Staten-Generaal te worden benoemd, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd.

Ik verklaar en beloof dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen.

Ik beloof trouw aan de Koning, aan het Statuut voor het Koninkrijk en aan de Grondwet.

Ik verklaar en beloof dat ik de plichten die mijn ambt mij oplegt getrouw zal vervullen."

Mevrouw Richardson (VVD):

Dat verklaar en beloof ik.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan wil ik u wederom feliciteren met de aanwezigheid hier in de Tweede Kamer. U hebt ervoor gekozen om niet opnieuw gefeliciteerd te worden.

(Hilariteit)

De voorzitter:

Dat respecteren wij natuurlijk! Dus ik zou zeggen: neem plaats. Dan schors ik de vergadering toch even voor een heel klein momentje.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven