24 Begroting Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking 2023

Begroting Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking 2023

Aan de orde is de behandeling van:

  • - het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaat van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII) voor het jaar 2023 ( 36200-XVII ).

De voorzitter:

Aan de orde is de begroting van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, Kamerstuk 36200-XVII. Wij hebben een vol programma vandaag, dus ik stel voor om zo snel mogelijk te beginnen, maar uiteraard niet dan nadat ik iedereen welkom heb geheten, in het bijzonder de minister maar zeker ook de mensen op de publieke tribune. Het is altijd goed om hen te zien. Ik heet ook de leden welkom. Van de zijde van de Kamer hebben we dertien sprekers. Ik stel voor dat we in beide termijnen, de eerste termijn van de Kamer en de eerste termijn van de beantwoording, vijf interrupties hebben.

De algemene beraadslaging wordt geopend.

De voorzitter:

Dat gezegd hebbende wil ik starten met de eerste spreker van de zijde van de Kamer, en dat is mevrouw Van Weerdenburg namens de PVV. Er is een vraag van de heer Van der Lee.

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Er ontstaat te vaak verwarring. Bedoelt u vijf vragen, of vijf interrupties maal twee?

De voorzitter:

Nee, vijf vragen.

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Oké.

De voorzitter:

Voor deze keer tel ik deze dan niet mee. Mevrouw Van Weerdenburg namens de PVV.

Mevrouw Van Weerdenburg (PVV):

Voorzitter, dank u wel. Vandaag behandelen we de begroting van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, voor het eerst met deze minister. De PVV had liever gezien dat deze post was gesneuveld in de portefeuilleverdeling van het kabinet-Rutte IV, dat deze jaarlijkse geldsmijterij was afgeschaft en dat de handelsportefeuille weer ondergebracht was bij de minister van Buitenlandse Zaken. Het was voor ons dus een fikse teleurstelling om weer een minister voor BuHa-OS te zien op het lijstje, maar toch dacht ik een lichtpuntje te zien toen de invulling van deze post werd toebedeeld aan iemand van VVD-huize. Voor het eerst sinds 1986 zouden de zelfbenoemde liberalen het op dit departement voor het zeggen krijgen. Zou deze minister dan eindelijk wat gezond verstand terug kunnen brengen op dit departement, dat zo lang in de greep is geweest van links?

Helaas bleek dat niet het geval. De nieuwe begroting is zelfs nog erger dan de vorige. In plaats van minder geld naar ontwikkelingslanden gaat er alleen maar meer geld naar die bodemloze put. En in plaats van meer transparantie over specifieke bestedingen gaat er juist meer geld op de grote hoop. Het gaat zonder oormerk naar grote fondsen en multilaterale organisaties. Daardoor kan de effectiviteit van de bestedingen helemáál niet meer worden gemeten. Als ik naar de lichaamstaal van de minister kijk, ziet het er niet naar uit dat zij helemaal vrijwillig de rol van tassendrager van Sigrid Kaag vervult. De PVV zal haar vandaag een reddingslijn toewerpen. Ik hoop op een constructief debat.

Allereerst hoop ik dat de minister durft te erkennen dat er de laatste jaren veel te weinig is gekeken naar de doelmatigheid en de effectiviteit van de bestedingen, en dat deze desinteresse ervoor gezorgd heeft dat de hulpindustrie nu voornamelijk bezig is om zichzelf in stand te houden. Inmiddels is het verworden tot een gigantisch werkgelegenheidsproject voor linkse mensen. Dat is de reden dat dit perverse subsidiecircus moet blijven doorgaan: het is hun broodwinning. Het gaat allang niet meer om het welzijn van de mensen in ontwikkelingslanden. Of het geld daadwerkelijk helpt, interesseert ze niet, als hun hulporganisatie maar blijft bestaan.

De afgelopen tien jaar ging er zo'n 50 miljard euro Nederlands belastinggeld naar de derde wereld. Die is daar per saldo amper wat mee opgeschoten. Wat vindt deze minister daar nou zelf van? Is de minister het met de PVV eens dat hulp die niet helpt, direct gestopt moet worden? Is de minister het ook met de PVV eens dat hulpgelden die bijvoorbeeld terechtkomen bij perverse regimes, die daardoor de middelen krijgen om hun eigen bevolking te onderdrukken, direct geannuleerd en teruggevorderd moeten worden? Is de minister het ook met de PVV eens dat hulporganisaties bij bewezen malversaties en misstanden hun plek aan het subsidie-infuus direct moeten opgeven? Graag een uitgebreide reactie.

Voorzitter. De PVV wil hier vandaag aandacht vragen voor de nadelige effecten van dit ontwikkelingsbeleid, niet alleen voor die in de derde wereld maar juist ook voor de nadelige effecten die dit waanzinbeleid veroorzaakt in Nederland. Want onze eigen burgers en onze eigen bedrijven hebben het op dit moment uitzonderlijk zwaar. Burgers glijden vanwege de energiecrisis af tot onder de armoedegrens. Dat zijn mensen die nu misschien wel thuis zitten te kijken, onder een dikke deken omdat de verwarming niet aankan. Ze zitten met een lege maag omdat er geen geld meer is voor boodschappen. Mensen moeten wanhopig toezien hoe dit kabinet zonder blikken of blozen ruim 6 miljard euro van hun belastinggeld over de grens dumpt. Dit kabinet geeft geld uit aan de meest bizarre dingen, zoals het vergoeden van klimaatschade aan ontwikkelingslanden. Ik herhaal: klimaatschade! Uiteraard vindt men dat die klimaatschade veroorzaakt is door westerse beschavingen, de voormalige koloniale mogendheden, de moderne mens, door u allen thuis.

Voorzitter. De conclusie van de politieke elites is helder: inmiddels is werkelijk alles wat misgaat in de ontwikkelingslanden onze schuld. Van ons Nederlands belastinggeld moet al het leed verzacht worden. Maar dan dus alleen het leed van de zielige mensjes in ontwikkelingslanden, want met Nederlanders heeft dit kabinet geen medelijden. De Nederlandse Grondwet bepaalt heel duidelijk dat de regering een zorgplicht heeft voor de bestaanszekerheid van de Nederlandse bevolking. Ik zou graag van deze minister horen hoe zij deze verplichting ziet in relatie tot deze begroting. Erkent zij dat zij niet de belangen hoeft te behartigen van de mensen in ontwikkelingslanden? Die hebben immers hun eigen regering, die voor hen opkomt.

Voorzitter. Bij een vorig debat sprak deze minister over de begroting als zijnde "haar budget". Dat is een perfect voorbeeld van waar de kloof tussen burger en politiek om draait. Voor de minister zijn dit een hoop cijfertjes op papier, een beleidsvraagstuk met politieke puzzelstukjes, maar voor Nederlandse burgers is het een kwestie van overleven, van wel of niet eten. Het geld dat u uitgeeft, is opgebracht door de Nederlandse belastingbetaler, die dat de komende tijd keihard zelf nodig heeft. En wat te denken van al die Nederlandse bedrijven die door de overheid met subsidies zijn overgehaald om te investeren in ontwikkelingslanden in het kader van klimaatcompensatie? Die zijn gelokt met een groen keurmerk of een of ander deugvinkje. Dat zijn bedrijven die vanwege de torenhoge energieprijzen nu moeten vechten om te kunnen overleven, bedrijven die daarvoor personeel moeten ontslaan of hun productie deels moeten stilleggen, bedrijven die elke cent nu zelf hard nodig hebben. De PVV heeft deze minister eerder gevraagd welk vangnet er is voor dit soort bedrijven en hoe zij op een snelle en makkelijke manier van hun groene investeringen af kunnen. Het ontluisterende antwoord kwam gisteravond laat pas: niks. Er wordt helemaal niks gedaan voor bedrijven die met publiek geld zijn gelokt om te investeren in ontwikkelingslanden en die hun geld nu keihard zelf nodig hebben om te overleven. De minister zegt doodleuk dat dat onder het bedrijfsrisico valt.

De voorzitter:

Voor u verdergaat, is er een interruptie van mevrouw Kuik namens het CDA.

Mevrouw Kuik (CDA):

Mijn vraag aan mevrouw Van Weerdenburg is eigenlijk heel simpel. Denkt mevrouw Van Weerdenburg dat virussen ophouden bij de grens? Denkt zij dat oorlogen en de gevolgen daarvan ophouden bij de grens?

Mevrouw Van Weerdenburg (PVV):

Nee, maar daarmee heb ik niet gezegd dat het allemaal onze verantwoordelijkheid is. Je kan natuurlijk best heel erg meevoelen met de mensen in ontwikkelingslanden. Wij zijn ook niet van steen. Ik vind het heel erg wat er allemaal gebeurt. Maar daarmee is het nog niet ons probleem, onze verantwoordelijkheid. Me dunkt dat we de afgelopen jaren daar genoeg geld naartoe hebben gesluisd. En dat heeft amper geholpen. Dat moet juist de voorstanders van ontwikkelingshulp toch ook dwarszitten?

Mevrouw Kuik (CDA):

Fijn dat er wel wordt bevestigd door mevrouw Van Weerdenburg dat oorlogen en virussen niet ophouden bij de grens. Ziet mevrouw Van Weerdenburg dan ook dat juist het investeren in bijvoorbeeld Oekraïne om die oorlog te stoppen of in het tegengaan en uitbannen van virussen in andere landen werkt?

Mevrouw Van Weerdenburg (PVV):

Ik kan de redenering niet helemaal volgen. Mevrouw Kuik switcht tussen Oekraïne en virussen. Ik begrijp dat dat twee aparte onderwerpen zijn. Wat Oekraïne betreft investeren wij helemaal niet om de oorlog daar te stoppen, integendeel zelfs. Ik weet dat er nu heel veel geld word gealloceerd om de infrastructuur daar op te bouwen. De oorlog is nog niet eens voorbij, dus al die mooie bruggen die mevrouw Kuik met dat geld denkt te gaan bouwen, zijn misschien over een week weer kapotgeschoten. Het is niet onze oorlog. Je kan er nog zo veel geld en wapensystemen naartoe sturen, maar feit blijft dat in de Grondwet — daar heeft iedereen hier, de Kamerleden en ook de minister, trouw aan gezworen — staat dat wij ons moeten inzetten voor de bestaanszekerheid van de Nederlandse bevolking. Dat doe je niet door al die miljarden die hier nu keihard nodig zijn — dat kan zelfs mevrouw Kuik niet ontkennen — aan doelen in het buitenland te besteden.

De voorzitter:

Mevrouw Kuik, uw derde vraag. U kwam wat later binnen, dus ik zeg nog even dat er vijf vragen per termijn gesteld mogen worden. Ik hoop dat u dat scherp heeft.

Mevrouw Kuik (CDA):

Voorzitter, dank voor die reminder. Ik constateer dat mevrouw Van Weerdenburg zegt: virussen en oorlogen houden niet op bij de grens. Maar aan de andere kant zegt ze: die oorlog is niet onze oorlog en is ook niet ons probleem. Ziet mevrouw Van Weerdenburg niet dat een oorlog ook ons als Nederland raakt? Ziet zij niet dat zo'n oorlog bedrijven raakt en heel veel andere landen? Ziet zij niet dat daardoor mensen op de vlucht slaan? Dat heeft ook gewoon hier in Nederland zijn weerslag. Ziet zij niet dat je in Europa met elkaar moet samenwerken om aan de ene kant dat virus te bestrijden — want dat houdt inderdaad niet op bij de grens — en dat je er aan de andere kant ook voor moet zorgen dat je mensen uit oorlogsgebieden opvangt, zoals wij hier bijvoorbeeld doen?

Mevrouw Van Weerdenburg (PVV):

Mevrouw Kuik moet mij wel goed citeren. Ik heb nooit gezegd dat de oorlog niet ons probleem is. Ik heb gezegd dat het niet onze verantwoordelijkheid is. En ja, me dunkt dat het bedrijven raakt. Door het belachelijke sanctiebeleid dat mede door deze regering is ingesteld, worden bedrijven nu van alle kanten kapotgemaakt. De media staan er vol van. Allerlei bedrijven die al generaties lang bestaan, moeten nu gewoon letterlijk het licht uitdoen. De PVV is er klip-en-klaar over: het is onze taak om ervoor te zorgen dat Nederlandse burgers en Nederlandse bedrijven hier een bestaan kunnen hebben. Dat mag misschien hardvochtig lijken. Ik vind dat dus de normaalste zaak van de wereld. Ik zou ook tegen iedereen die thuis kijkt, willen zeggen: natuurlijk kun je meevoelen met mensen in derdewereldlanden, maar het is absoluut geen schande om je geld in te zetten voor jezelf of voor je eigen landgenoten. We moeten er echt vanaf dat dat racistisch of xenofobisch is. Tegen mij mag u alles zeggen; dat weet u. Maar ik vind dat we daarin naar buiten toe moeten zeggen: het is oké. Het is echt niet erg om dat geld gewoon nu zelf te willen hebben, omdat het nodig is.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan heeft u nog een interruptie van de heer Hammelburg, D66.

De heer Hammelburg (D66):

Ik zal maar niet ingaan op het feit dat als het gaat over de oorlog in Oekraïne en het standpunt van de PVV, hier in de Kamer weer een stuk desinformatie van het Kremlin terug te vinden is. Maar ik wil wel van mevrouw Van Weerdenburg verder weten wat zij dan denkt over bijvoorbeeld een coronavirus dat in de wereld rondwaart. Op het moment dat het ergens in Afrika of in Latijns-Amerika de kop opsteekt, dan komt dat op een gegeven moment ook gewoon in Nederland aan, want het reist over grenzen; mevrouw Kuik heeft dat al aangegeven. Is de PVV dan echt van de overtuiging dat wij daar niet op moeten inzetten en daar niet in moeten investeren, om Nederlanders, waar u dan voor op dient te komen, met die paar miljard die we per jaar uitgeven op de grote begroting van Nederland, veilig te houden? Is dat nou precies wat u zegt?

Mevrouw Van Weerdenburg (PVV):

Nee, dat is natuurlijk niet wat ik zeg. En ja, de PVV wil de grenzen dicht. Maar ik begrijp waar u op doelt. Dat is natuurlijk ook weer zo'n drogreden. Al dat geld, die ruim 6 miljard, dat allemaal uitgegeven wordt aan waterputten, aan voedselhulp, aan medicijnen enzovoort, waar in principe iedereen voor is: dit is nog het beeld dat de mensen thuis hebben van ontwikkelingshulp. Maar dat wordt inmiddels besteed aan allerlei groene maatregelen: zonnepanelen, windmolens in Afrika en 3G-netwerken met een buienradarapp voor Ethiopische boeren. Dát is nu de realiteit van ontwikkelingshulp. Dat heeft de PVV ook de afgelopen jaren elke keer proberen over te brengen. Het ís niet meer wat op de plaatjes en op de website enzovoort staat: zo'n mooie waterput en allemaal zakken met graan. Dat is het allang niet meer. Het gaat gewoon naar belachelijke dingen en dan kiest de PVV ervoor te zeggen dat dat onzin is.

Voorzitter. Nog één ding. Mevrouw Kuik had het ook over covid. Er zijn heel veel vaccins gedoneerd en die zijn allemaal weggegooid daar. Godzijdank was bijvoorbeeld Afrika minder hard getroffen door de covidpandemie dan wij in Europa. Maar er is wel degelijk geld naartoe …

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Van Weerdenburg. U heeft daar net al op kunnen reageren. Ik wil u verzoeken om uw betoog te vervolgen, ware het niet dat de heer Hammelburg een vervolgvraag heeft.

De heer Hammelburg (D66):

Dan gaat het maar af van de vijf interrupties, maar de feitelijke onjuistheden die hier worden verkocht … Ik raad de PVV, alle Kamerleden van de PVV en iedereen die op de PVV stemt, aan om dan maar eens goed op de openbare website te kijken waar al dat geld naartoe gaat. Dan gaat het wel degelijk over watervoorziening. Dan gaat het wel degelijk over voedselvoorziening voor mensen in hongersnood, in bijvoorbeeld de Hoorn van Afrika. Het gaat bijvoorbeeld nu over de gevolgen van de beperking op graanuitvoer uit Oekraïne voor de Hoorn van Afrika en Centraal-Azië. Het spaart mensenlevens. Heel veel Nederlanders vinden het heel fijn dat Nederland een klein deel van het budget uitgeeft om mensenlevens elders te sparen. Maar zelfs als je de PVV bent en daar niet in gelooft, zelfs als je vindt dat je geen geld mag uitgeven om mensenlevens te redden als barmhartig rijk land, zelfs dan zou je moeten erkennen dat het grootste deel van deze inzet, ook weer van deze minister, bedoeld is om Nederlanders en Nederland veilig te houden hier achter ook uw dijken.

De voorzitter:

En uw vraag is?

De heer Hammelburg (D66):

En als u dat niet wil inzien, dan snap ik niet waarom u hier zo'n betoog komt houden, want dan kent u het beleid gewoon niet.

De voorzitter:

Wat is uw vraag? Hebt u geen vraag, maar een mededeling?

De heer Hammelburg (D66):

Bent u dat met mij eens, mevrouw Van Weerdenburg?

Mevrouw Van Weerdenburg (PVV):

Punt één. Ik vind het nogal aanmatigend dat de heer Hammelburg nu zegt: Nederland is een rijk land. Ondertussen hebben we miljoenen mensen die balanceren op de armoedegrens, of daaronder zitten. Ik laat dat dus helemaal voor rekening van hem. Ik vind het echt schandalig.

Ten tweede. Dit is de zesde keer dat ik deze begroting doe. Vanaf de allereerste keer heb ik juist ook namens de PVV mensen opgeroepen om te kijken naar, toen nog, de website Openaid.nl: ga zelf kijken, klik eens door en kijk waar het allemaal aan uitgegeven wordt. Vast en zeker is er ergens nog een miniprojectje dat wel met water of voedselhulp te maken heeft, maar de bulk, meer dan 90%, wordt uitgegeven aan echt absurde dingen. Ik heb zelfs projecten eruit gelicht. Het ging over radiozenders voor Roma. U kunt het teruglezen. Ik wil ook best een linkje sturen, maar dat is niet het soort ontwikkelingshulp waar mensen nog voor zijn. Elke keer wordt er geschermd met: o nee, Nederland is in hoge mate voor ontwikkelingshulp. Ik denk overigens dat dit percentage in deze crisis nu al een stuk omlaag is. Het is gewoon niet meer de ontwikkelingshulp van twintig jaar geleden. De PVV zal daarop blijven hameren.

De voorzitter:

Vervolgt u uw betoog.

Mevrouw Van Weerdenburg (PVV):

Ik ga maar door; ik heb nog een klein stukje. Ik kom op dat bedrijfsrisico. De minister zegt: het is echt supervervelend dat bedrijven nu vechten voor hun voortbestaan en ondertussen als molensteen om hun nek een investering hebben in een ontwikkelingsland in het kader van de groene religie. Heel jammer, maar dat is gewoon bedrijfsrisico. Ik vind het echt volstrekt schaamteloos. Wat een ongelofelijke trap na aan al die goedwillende ondernemers die zijn meegegaan in de groene praatjes van deze overheid. Ik verzoek deze minister een manier te verzinnen waarop ondernemers die in financieel zwaar weer verkeren, af kunnen van hun investeringen in ontwikkelingslanden. Maak er een voorziening voor. Regel iets. Het is uit oogpunt van draagvlak toch ook volstrekt onlogisch om deze ondernemers aan hun lot over te laten? De ontvangers in ontwikkelingslanden zijn ook niet gebaat bij een eventueel faillissement van zo'n Nederlandse investeerder. Graag een reactie.

Voorzitter. Tot slot nog heel even kort over handelsverdragen. We hebben CETA al gehad. De PVV vindt niet dat dit soort ingrijpende verdragen, die verstrekkende gevolgen hebben voor onze Nederlandse industrie, met een gewone meerderheid, meestal met één zeteltje verschil, door het parlement geduwd moeten worden. Dat is bij het CETA-verdrag gebeurd. Ik vind dat wij hier allemaal een verantwoordelijkheid hebben om de kloof tussen burger en politiek te dichten, om die kloof in ieder geval niet groter te laten worden, en om het vertrouwen te herstellen. Is de minister bereid om in de toekomstige goedkeuringswet voor het Mercosur-verdrag op te nemen dat voor goedkeuring een gekwalificeerde meerderheid nodig is? Graag zou ik deze toezegging van haar ontvangen.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Van Weerdenburg. U heeft een interruptie van de heer Klink namens de VVD.

De heer Klink (VVD):

Mevrouw Van Weerdenburg geeft aan dat het haar vooral gaat om de bestaanszekerheid van de Nederlander. Dat kan ik op zich begrijpen. Ik denk dat vele partijen in deze Kamer voor de bestaanszekerheid van Nederlanders zijn. Maar mevrouw Van Weerdenburg geeft tegelijk aan dat zij deze minister en deze post en misschien ook wel deze hele begroting het liefst ziet verdwijnen. Erkent de PVV en daarmee mevrouw Van Weerdenburg wel dat Nederland een derde van zijn bbp te danken heeft aan handel? Erkent de PVV ook dat het in het belang van Nederland is dat er enige stabiliteit in de rest van de wereld is? Het op een goede manier inzetten van het Ontwikkelingssamenwerkingsbudget kan daar wel degelijk een bijdrage aan leveren.

Mevrouw Van Weerdenburg (PVV):

De PVV is zeker niet tegen handel. Als u goed geluisterd had, had u mij kunnen horen zeggen dat wij willen dat de handelsportefeuille gewoon weer bij de minister van Buitenlandse Zaken wordt belegd. Dat was vroeger ook weleens het geval. Datgene waar wij vanaf willen, is ontwikkelingssamenwerking. Dat mag van ons naar nul. Daarmee zeg ik niet dat ik tegen alle ontwikkelingshulp ben. De PVV wil dat gewoon overlaten aan de burgers zelf. Nederlanders zijn hartstikke vrijgevig. Diverse onderzoeken en indexen laten dat zien. Ik wil af van ontwikkelingshulp van overheidswege. Iedereen mag zelf bepalen hoeveel hij overheeft, hoeveel hij kan missen en aan welk doel hij dat wil geven. Dat lijkt mij een hartstikke goed plan. Het is dus niet zo dat ik er helemaal tegen ben. Mensen moeten dat gewoon lekker zelf weten.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Van Weerdenburg namens de PVV. Dan is nu het woord aan de heer Klink namens de VVD.

De heer Klink (VVD):

Voorzitter. Momenteel hebben we nog steeds te maken met de verschrikkelijke oorlog in Oekraïne op het Europese continent. Dit is gestart door het gewelddadige Russische regime. We hebben ook te maken met een steeds agressiever China. Dat dwingt ons om meer en meer na te denken over Europese strategische autonomie. Een verslechterend economisch vooruitzicht en een hoge inflatie zijn hiervan het gevolg. Daarnaast is het onrustig rondom de Europese Unie en hebben we te maken met onhoudbare, grote migratiestromen naar ons land. Het CBS kwam laatst met cijfers. Zelfs zonder de Oekraïense vluchtelingen mee te tellen, kwamen er dit jaar meer dan 80.000 migranten ons land binnen. Een record. Het beleid voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking dat wij vandaag bediscussiëren, zal een cruciale rol spelen in de Nederlandse strategie als reactie op deze ontwrichtende ontwikkelingen en zal bijdragen aan de veiligheid, de welvaart en het welzijn van ons land.

Voorzitter. Nederlandse bedrijven hebben de kennis en kunde om wereldwijd succesvol te zijn en daarbij aan banen en groei zowel in Nederland als in de rest van de wereld bij te dragen. Om die bedrijven daarin te laten slagen, is het wel belangrijk dat de overheid ze waar mogelijk helpt en geen ongelijk speelveld creëert via regels die geen rekening houden met wat andere landen doen. Daarnaast moeten we wat de VVD-fractie betreft ontwikkelingssamenwerking strategisch inzetten, bijvoorbeeld in landen waar China of Rusland aan invloed winnen en in landen waarmee we migratieafspraken willen maken. Op beide terreinen bevat de begroting een aantal goede initiatieven, maar vaak missen we nog de focus of de urgentie.

In dit debat wil ik extra aandacht vragen voor de prioritering van landen en het tegengaan van illegale migratie, aankomende imvo-wetgeving, de connectie tussen handel en ontwikkelingssamenwerking, defensie en strategische autonomie en tot slot fraudezaken met ontwikkelingsgelden.

Voorzitter. Als welvarend land vol kennis en kunde kan Nederland een groot aandeel leveren aan de welvaart en het welzijn van mensen in minderbedeelde regio's over de gehele wereld. Wel moeten we blijven nadenken over de strategische besteding van aandacht en gelden aan de landen rondom de Europese Unie. De onhoudbare migratiestroom is al eerder bij het BHOS-notaoverleg aangekaart. Ondertussen is er een nieuwe deal gesloten met Marokko om veiligelanders terug te laten keren en is er een motie van de VVD aangenomen om een sterke bilaterale relatie met Algerije te behouden om mogelijk hetzelfde te bereiken. Kan de minister aangeven hoe we volgend jaar en verder landen waar grote migratiestromen vandaan komen meer kunnen prioriteren voor OS-instrumentarium, zeker wanneer deze landen goed meewerken aan de opvang van vluchtelingen in de regio en veiligelanders terugnemen?

Met betrekking tot Oekraïne blijft de VVD-fractie benadrukken dat Oekraïne een strijd voert voor de gehele westerse wereld. Daarmee verdient het onze steun. Onlangs kwam naar buiten dat de beloofde Europese financiële en militaire hulp aan Oekraïne sterk achterloopt op de hulp van de VS aan de Oekraïne. Het kan niet zo zijn dat de EU achterloopt op de VS in haar steun, terwijl Oekraïne direct grenst aan de Europese Unie. De EU moet zelf verantwoordelijkheid nemen in haar eigen regio. De Kamer heeft al eerder moties aangenomen om de steun aan Oekraïne te versnellen. Wat kan de minister via het OS-budget doen om daadwerkelijk te versnellen, zeker nu de winter in Oekraïne in aantocht is?

De voorzitter:

Voor u uw betoog vervolgt, heeft u een interruptie van de heer Hammelburg, D66.

De heer Hammelburg (D66):

Dat was nog op het vorige punt, want op het punt Oekraïne kunnen de VVD en D66 elkaar redelijk goed vinden, zo te horen. Maar volgens mij hoorde ik de heer Klink zeggen: we moeten kijken hoe we de focuslanden van OS, de landen waar we OS-gelden uitgeven, meer gaan bepalen aan de hand van waar migratiestromen vandaan zouden komen. Nou is mijn vraag aan de heer Klink wat het zou betekenen als ieder Europees land, iedere westers land dat zou doen. Wat zou dat dan betekenen voor de landen waar geen migratiestromen vandaan komen? Wat doet dat met onze solidariteit? Wat doet dat met ontwikkeling in die landen? Wat doet dat met de geopolitieke dimensie? En wat doet dat simpelweg met de menswaardigheid van de mensen die daar wonen?

De heer Klink (VVD):

Het is belangrijk om te constateren dat we nu echt in een migratiecrisis zitten en dat er meerdere manieren zijn om daarnaar te kijken. Ik denk ook dat het belangrijk is om te constateren dat er dus in de landen rondom de Europese unie echt nog wel wat aan de hand is. Wat de VVD-fractie betreft is het zeker verstandig om voor die landen, bijvoorbeeld in Noord-Afrika, te bekijken wat je nou kan doen om daar de economie te versterken, zodat het ook aantrekkelijk is om in die landen te blijven. Het gaat erom dat je dus als je eenmaal in zo'n land bent, niet de oversteek maakt naar Europa en je met die bootjes in Italië aankomt. Dat wil je natuurlijk ook allemaal zo veel mogelijk reduceren. Wat de VVD-fractie betreft gaat het überhaupt niet voorkomen. Maar het is niet gezegd dat alles wat we nu doen, of datgene wat de focuslanden van de BuHa-OS-nota betreft, dan maar in één klap om zeep geholpen wordt. Ik bedoel meer te zeggen: kijk er ook een beetje dynamisch naar. Kijk naar de nieuwe actualiteit die speelt. Hoe kun je daar binnen je instrumentarium zinnig op inspelen? Dat is een vraag aan de minister, dus ik ben uiteraard benieuwd naar het antwoord. Het gaat erom dat je wat mobieler en wendbaarder bent, met de actuele crisissen die we allemaal hebben.

De heer Hammelburg (D66):

Dat zijn alweer andere woorden. Ik wil dit dus toch wel heel graag helder hebben van de VVD-fractie. Zegt de VVD-fractie: nee, we willen geen geld weghalen bij landen waar geen migratiestromen vandaan komen richting Europa om dat vervolgens naar landen te gooien waar dat wél gebeurt? Als de VVD-fractie echt alleen maar binnen de bestaande instrumentaria, binnen de huidige selectie van landen waar we OS-gelden aan uitgeven, nog eens slim wil bekijken hoe we die landen, waar relatief veel vluchtelingen naartoe gaan, kunnen helpen om met die vluchtelingencrises om te gaan, dan vindt u D66 aan uw zijde. Maar als u zegt "we pakken geld af bij dit land en we geven het aan dat land, puur op grond van ons eigen belang", dan vindt u D66 zeer zeker niet aan uw zijde. Zo klonk het namelijk een beetje, meneer Klink. Dan hebben we nog wel wat te bespreken.

De heer Klink (VVD):

Het is een vraag aan de minister: hoe kun je, gelet op de grote migratiestromen die er nu zijn, binnen het OS-instrumentarium bekijken hoe je dat op een andere manier kunt prioriteren, zodat je dus meer focus hebt op de landen waar de grootste migratiestromen vandaan komen? Ik zeg tegelijkertijd dat dit niet automatisch betekent dat datgene wat we nu doen voor de huidige BuHa-OS-focuslanden dan maar op nul gezet moet worden. Ik zeg meer: probeer dat dynamisch aan te vliegen en kijk naar de actualiteit, waar de meeste noden nu zijn, om daar slim op in te spelen. Dat is wat ik zeg. Maar ik zeg dus ook niet dat er dan helemaal geen verschuiving plaatsvindt, zoals de heer Hammelburg net aangaf. Dat zou een beetje gek zijn, want dan stelt mijn vraag niks voor. Maar het ligt in het midden. Dat zou eigenlijk een D66-antwoord kunnen zijn.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Klink, maar volgens mij moeten we dit soort dingen gewoon niet meer doen.

De heer Hammelburg (D66):

Voorzitter, dit is uitlokking. Dit is dus zeer zeker niet …

De voorzitter:

Dit is wel uw vijfde interruptie, want ik heb er nu zelf al iets van gezegd.

De heer Hammelburg (D66):

Nee, dat is het niet.

De voorzitter:

Volgens mij moeten we dat soort bijzinnen even voorkomen en elkaar niet uitlokken tot een antwoord, want dat is volgens mij niet nodig. Ik geef mevrouw Van Weerdenburg het woord voor haar interruptie namens de PVV.

Mevrouw Van Weerdenburg (PVV):

Het leek alsof ik de heer Klink net hoorde zeggen dat we moeten proberen het welvaartsniveau op te krikken in de landen rondom de Middellandse Zee, daar waar heel veel economische migranten naartoe gaan en de oversteek wagen, zodat ze dan daar blijven en niet helemaal doorreizen naar West-Europa. Klopt dat?

De heer Klink (VVD):

Ik denk dat het heel verstandig is als de economie van een land als Marokko, dat echt de poort van Afrika kan zijn en geografisch ook heel gunstig ligt ten opzichte van Europa, meer gestimuleerd wordt en als we dat land dan ook meer zien als een gelijkwaardige economische partner waar we meer handel mee kunnen drijven. Wat mij betreft moeten we dat veel meer doen met Noord-Afrikaanse landen, maar dat bereik je natuurlijk pas als daar ook meer stabiliteit is. Als die landen stabieler zijn, is het een mooie bijvangst dat je ook sneller in dat land blijft als je uit conflictgebieden in Afrika of elders in de wereld komt, in plaats van dat je de Middellandse Zee oversteekt en uiteindelijk hier in Nederland terechtkomt.

Mevrouw Van Weerdenburg (PVV):

Ik ben dan wel benieuwd of de heer Klink daar een beeld of een kostenplaatje bij heeft. Wat gaat het dan kosten voor Nederland om al die landen te verheffen tot het welvaartsniveau dat we hier hebben, namelijk luilekkerland waar ze alles gratis krijgen? Sorry, ik ben eigenlijk een beetje verbaasd en ik moet de heer Klink feliciteren, want van alle woordvoerders van de VVD die ik op deze portefeuille heb meegemaakt, houdt hij met afstand het meest linkse verhaal. Ik ben eigenlijk gewoon flabbergasted over wat hij hier nu zegt. Het is in mijn optiek totaal onmogelijk om al die landen op eenzelfde niveau van rijkdom als dat van ons land te krijgen, maar ik hoor graag het tegendeel en hoe hij dat dan ziet en hoeveel miljarden dat dan moet kosten. Of we moeten hier het welvaartsniveau omlaag brengen; dat is natuurlijk ook een manier. Ik geloof dat deze regering daar al hard mee bezig is. Maar realiseert de heer Klink zich dat wat hij nu zegt totaal onmogelijk is?

De heer Klink (VVD):

Ik heb natuurlijk niet gezegd dat het de ambitie is dat de landen in Noord-Afrika op hetzelfde welvaartsniveau moeten komen als Nederland. Ik zeg alleen dat het in het belang van die landen en de Europese Unie is als er in die landen meer perspectief is en als mensen daar dan ook gewoon een baan kunnen hebben en bestaanszekerheid kunnen opbouwen. Dat hoeft echt niet op hetzelfde niveau als bij ons te zijn. Er zijn landen in de wereld die economisch wellicht slechter presteren dan Nederland, maar waar het nog steeds goed wonen is. Het gaat erom dat er in zo'n land een wenkend perspectief is. De vraag die ik gesteld heb aan de minister is dus niet om eventjes een paar miljard of nog veel meer bij te plussen. De simpele vraag die ik heb gesteld, is: wat kan er binnen het OS-instrumentarium om juist meer focus te leggen op die landen waarin er iets speelt op het gebied van migratie? Dat is de vraag die ik gesteld heb.

Mevrouw Van Weerdenburg (PVV):

Helder. De heer Klink zegt dat we die landen rijker moeten maken, of iets beter, zodat ze dan daar blijven. Maar realiseert de heer Klink zich dan niet dat het in Nederland en Duitsland, in West-Europa, altijd beter zal zijn, al is het alleen al omdat ze hier helemaal niks hoeven te doen, alles gratis krijgen en overal voorrang krijgen? Het zal hier altijd beter zijn dan daar en dat is de reden dat ze hiernaartoe komen. Het is voor mij misschien nog vanzelfsprekender, maar we hebben, in ieder geval de afgelopen jaren, toch kunnen zien dat het zo niet werkt zoals hij wil? Ze komen hier op de kust aan en ze hebben allemaal een smartphone, althans, de meesten wel. Het zijn jonge mannen. Ze willen helemaal niet werken. Ze willen hier achteroverleunen en gratis geld krijgen.

De heer Klink (VVD):

Ik ben toch van mening dat het goed is om het over die Noord-Afrikaanse landen te hebben, zeker over een land als Marokko. Er zijn nu met veilige landen afspraken gemaakt om te bezien wat je meer kunt doen op het gebied van handel. Ik weet dat mevrouw Van Weerdenburg het altijd lastig vindt om met elkaar handelsafspraken te maken, omdat daar maar heel beperkte Kamermeerderheden voor zijn. Dat zij zo, maar juist op het gebied van handel moeten wij ze als gelijkwaardig zien en we moeten ons OS-instrumentarium zo inzetten dat we meer impact hebben. Ik heb hier helemaal geen lobby gevoerd en gezegd dat het allemaal maar eventjes veel groter moet worden of dat het pas gaat werken als het welvaartsniveau in die landen zo hoog is als in Nederland. Er zijn nog steeds landen in de wereld die op papier in ieder geval welvarender zijn dan Nederland; het is ook niet zo dat alle Nederlanders naar het meest welvarende gebied van de wereld trekken.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):

Het is toch wel een leuke openbaring van de VVD dat we het BuHa-OS-instrumentarium gaan gebruiken om de grootste migratiecrisis sinds 2015 te beslechten, want dat zegt de heer Klink net. We gaan al die pullfactoren die mevrouw Van Weerdenburg net benoemde — gratis zorg, gratis onderwijs, gratis woning, gratis uitkering — intact laten. We gaan de grenzen openlaten. We gaan alles hetzelfde laten, maar de BuHa-OS-gelden gaan we inzetten om er iets aan te doen. Is dat wat de VVD nu als oplossing aanbiedt?

De heer Klink (VVD):

Dat is een te makkelijke voorstelling van zaken van de heer Van Haga. Het antwoord is wat mij betreft dat óók het BuHa-OS-instrumentarium een antwoord zou kunnen zijn op de migratiecrisis die we in z'n totaliteit hebben, maar alleen daarmee ben je er niet. Maar net als bij zo veel vraagstukken zijn er verschillende sporen nodig om tot een oplossing te komen. En ik ben het er wel mee eens dat het verstandig is om juist ook naar het BuHa-OS-instrumentarium te kijken om de relatie met landen waar veel migranten vandaan komen te verbeteren.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):

Het is een uitermate schattig verhaal dat we bij BuHa-OS gaan proberen de migratiecrisis na twaalf jaar VVD-beleid op te lossen. Ik heb in het laatste migratiedebat het VVD-verkiezingsprogramma voorgelezen. Als ik me het goed herinner, pleitte de VVD voor de verkiezingen voor een absolute migratiestop. "We gaan het asielverdrag uit 1951 opzeggen of aanpassen." "We gaan veiligelanders eruit gooien!" Dat zijn allemaal stoere praatjes. Nu is het, hier in dit BuHa-OS-debat, gereduceerd tot: "Nou, dit is een van de sporen. Al het andere doen we niet; een heleboel factoren laten we wat ze zijn. Iedereen krijgt gewoon gratis geld, kom maar binnen met je knecht". En wat gaan we doen? Het BuHa-OS-instrumentarium inzetten. Dat moet dan de oplossing van de VVD worden.

De voorzitter:

Wat is uw vraag, meneer Van Haga?

De heer Van Haga (Groep Van Haga):

Is de heer Klink het niet met mij eens dat dit een beetje potsierlijk is?

De heer Klink (VVD):

Het moge zo zijn wat de heer Van Haga zegt. Ik had eigenlijk juist ook wel verwacht dat de heer Van Haga zou zeggen: als je dan toch dat BuHa-OS-instrumentarium, die middelen, hebt, zet dat dan ook juist wat strategischer in, zodat het uiteindelijk impact heeft voor de landen die het ontvangen en die er uiteindelijk ook beter van worden, maar dat het ook voor Nederland strategisch slimmer is. Een van de grote uitdagingen waar we nu voor staan, is de migratie-instroom. Ik zou het zelf heel gek vinden als we dus nu dit debat voeren met elkaar, en dat dat ongemoeid zou blijven.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):

Tot slot, voorzitter. Strategisch en in het belang van Nederland zou zijn als we die 6 miljard, of hoeveel miljard het ook is, zouden inzetten voor de Nederlanders en dat we het niet over de balk gaan gooien in allerlei verre landen, waarbij we allerlei rare dingen gaan doen waarvan het rendement totaal nul of zelfs negatief is. Dát zou de VVD sieren. En dan zouden we dat migratieprobleem op een ander moment kunnen aanpakken, op een andere manier, namelijk op de manier die in het VVD-verkiezingsprogramma staat beschreven. Maar laten we die 6 miljard in godsnaam besteden aan de mensen die het nu moeilijk hebben in Nederland. Dát is de strategische oplossing.

De voorzitter:

Meneer Klink, ik laat het aan u of u wilt reageren, want ik heb geen vraag gehoord.

De heer Klink (VVD):

De VVD-fractie gelooft er echt in dat je juist met hulp en handel echt stappen kunt maken als je de middelen slim inzet. Daar wil ik het bij laten en dan zal ik verdergaan met mijn betoog. Want ook moeten we, wat de VVD-fractie betreft, er alles aan doen om de handel vanuit en naar Oekraïne te bevorderen. Het is dan ook teleurstellend dat de continuering van de graandeal allerminst zeker is. Kan de minister toezeggen dat zij een gezant aanstelt voor de wederopbouw in Oekraïne, om de kennis en kunde van het Nederlandse bedrijfsleven te delen? Het is van belang dat het mkb hier ook bij aangehaakt is.

Helaas is er niet alleen in Oekraïne een conflict. Aan de randen van de EU zijn er vele problemen. Zo blijft het onrustig in de Kaukasus, Noord-Afrika en zelfs nog steeds op de Balkan. De EU heeft een grote rol in het behoud van stabiliteit in de regio's rondom de Europese Unie. Ook Nederland moet daar zijn verantwoordelijkheid nemen, mede omdat conflicten in of rondom het Europese continent direct de veiligheid van ons land raken en zeker omdat er grotere migratiestromen richting de EU op gang komen als er conflicten ontstaan aan de grenzen van de lidstaten. Wat kan de minister doen, via het BuHa-OS-instrumentarium, voor nieuwe initiatieven in de gebieden rondom de EU, te weten de Kaukasus, Noord-Afrika en de Balkan?

De leden van de VVD-fractie zien dat de democratische weerbaarheid steeds meer onder druk komt te staan. De invloed van Rusland en China is aan de randen van de EU steeds groter. Democratieën staan onder druk, en dit ondermijnt het functioneren van de internationale organisaties. Recent werd er een debat geblokkeerd in de Mensenrechtenraad van de VN. Dat zou moeten zijn gegaan over het onderzoek naar de mensenrechtenschendingen tegen de Oeigoerse bevolking in China. Landen uit Afrika en Zuid-Amerika stemden tegen het plaatsvinden van dit debat. Wat zouden volgens de minister de gevolgen moeten zijn als Nederlandse BHOS-focuslanden faciliteren dat er bij de VN niet gesproken mag worden over mensenrechtenschendingen tegen de Oeigoeren?

Voorzitter. De minister gaat het traject van wetgeving rondom internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen binnenkort starten. Zaak is dat de nieuwe wet weloverwogen wordt ingevoerd. Imvo-wetgeving mag wat ons betreft niet het vestigingsklimaat schaden en mag niet bedrijven lastigvallen met onnodige regeldruk. Om deze reden wil ik een toezegging van de minister dat er in de consultatiefase van deze wet uitgebreid wordt gesproken met ondernemers, het mkb en grote Nederlandse bedrijven om haalbare doelen te kunnen stellen. Dit lijkt een open deur, maar in deze moeilijke tijden voor ondernemers is het echt belangrijk dat er met een brede groep ondernemers gesproken gaat worden over nieuwe wetgeving. Zeker omdat bijna alle handelsketens grensoverschrijdend werken, moet de nationale imvo-wetgeving gelijklopen met de Europese wetgeving, de Corporate Sustainability Due Diligence-richtlijn. Kan de minister aangeven in welke fase de Europese imvo-wetgeving zich bevindt?

In het coalitieakkoord is specifiek opgenomen dat er rekening gehouden dient te worden met het gelijke speelveld in de omringende landen. We hebben eerder geconcludeerd dat dit gaat om Duitsland, België, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en Luxemburg. Hoe lopen de gesprekken met de collega-ministers in deze omringende landen om het gelijke speelveld met betrekking tot de nieuwe imvo-wetgeving te borgen?

De voorzitter:

Voordat u verdergaat, u heeft een interruptie van de heer Van der Lee namens GroenLinks.

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Ik kom even naar voren voor het punt over het gelijke speelveld. Dat noemde de heer Klink aan het begin van zijn betoog ook al, maar nu deed hij dat specifieker rond imvo. Als je kijkt naar de global development goals spillover index, zie je dat Nederland op een zeer beschamende positie staat. Van 163 landen zijn wij het 160ste land met de meest negatieve impact op het vermogen van andere landen om die doelen te bereiken. De landen die de heer Klink nu noemt, staan allemaal op een betere positie dan Nederland. Toch hamert u maar op dat gelijke speelveld, terwijl Nederland kampioen is geweest in het creëren van een ongelijk speelveld, alleen al op het punt van de wijze waarop wij belastingontwijking in ontwikkelingslanden faciliteren. Hoe kan het dat de VVD zo veel waarde hecht aan het in stand houden van dat ongelijke speelveld?

De heer Klink (VVD):

De heer Van der Lee geeft er natuurlijk een mooie twist aan door te zeggen dat we het ongelijke speelveld juist in stand willen houden. In principe hebben we met het coalitieakkoord gezegd dat er imvo-wetgeving komt. We zien dat er in Europa al echt stappen worden gezet. Dat is, denk ik, een goede ontwikkeling, maar we hebben ook met elkaar afgesproken dat we rekening houden met het gelijke speelveld in de omringende landen. Die omringende landen hebben we al met elkaar gedefinieerd. Het volgende lijkt me gewoon heel verstandig als je dus ook echt impact wil hebben op de internationale waardeketens, en dus op de misstappen die er zijn. En volgens mij vinden de heer Van der Lee en ik elkaar daar. Niemand zal immers pleitbezorger zijn van het in stand houden van misstanden; dat lijkt mij een hele rare aanpak. Als je echt impact wil hebben en er komt wetgeving, doe dat dan wel op zo'n manier dat je dit met in ieder geval je belangrijkste handelspartners — dat zijn die gedefinieerde omringende landen; meer dan 80% van de handel die Nederland drijft, is ook met die landen — op dezelfde manier doet. Dat lijkt mij heel goed en is eigenlijk de invulling van dat gelijke speelveld als je uiteindelijk die wetgeving doet. Uiteindelijk moeten die bedrijven ook de stappen zetten, dus laten we die vooral breed meenemen in alle consultatierondes.

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Dit is niet helemaal een antwoord op mijn vraag. Wat betreft de logica prijs ik de heer Klink, want hij wil ook de schade terugbrengen en proberen ontwikkeling elders mogelijk te maken. Maar feit is dat Nederland meer schade toebrengt als het gaat om het behalen van ontwikkelingsdoelen in andere landen dan de ons omringende buurlanden, die ook al wel wat stappen hebben gezet. Dat is heel terecht en betreft ook imvo-wetgeving. Maar als Nederland moeten we juist daarin vooroplopen omdat wij veel meer schade veroorzaken. U weet ook dat een stevige nationale wetgeving ook van invloed zal zijn op de hoogte van de lat in Europa. Daarom roep ik de heer Klink op om een gelijk speelveld zo te interpreteren dat Nederland, dat vooral een ongelijk speelveld heeft gecreëerd, extra zijn best moet doen om het speelveld echt gelijk te maken.

De heer Klink (VVD):

Dit is tweeledig. Kijk, op zich vind ik dat Nederland al best wel zijn best doet op dit domein. Het is niet voor niets dat deze minister binnenkort echt met stappen gaat komen en dat er in het coalitieakkoord teksten over opgenomen zijn om hier iets te gaan doen. In het verleden zijn er ook al stappen gezet met de convenanten met het bedrijfsleven. Dus op dat vlak ben je wellicht al ambitieuzer dan de ons omringende landen. Maar als het gaat om wetgeving die gevolgen heeft voor het bedrijfsleven, en zeker ook voor het mkb, waar ik nadrukkelijker naar wil kijken, dan moet je wel echt heel goed kijken hoe dat hier zit en hoe dat zit in de gedefinieerde omringende landen. Het lijkt mij heel logisch dat dit op dezelfde manier gebeurt. Dat bedoel ik met het gelijke speelveld.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):

Drie jaar geleden had de VVD nog een rechtse woordvoerder BuHa-OS. Destijds waren we tegen wetgeving op imvo-gebied. Dat spleet de coalitie een beetje, want Joël Voordewind van de ChristenUnie wilde dat in wetgeving vatten. Begrijp ik nu goed dat de VVD overstag is en dat het wetgeving wordt?

De heer Klink (VVD):

In het coalitieakkoord hebben we daar ook tekst over opgenomen, dus ik neem aan dat alle coalitiepartijen daar nog steeds achter staan. Als er wetgeving komt, is het volgende belangrijk, want het speelt veel breder in Europa. De heer Van Haga zal weten dat veel meer landen, zeker de ons omringende landen, ideeën hebben om stappen te zetten op het gebied van imvo-wetgeving. Als er misstanden zijn in de internationale waardeketens, dan lijkt het mij een heel logische aanpak dat je dat uiteindelijk wil uitfaseren. Ik mag hopen dat de heer Van Haga dat met mij eens is. Maar zorg er als je het gaat invoeren wel voor dat het impact heeft. Doe dat dus zo breed mogelijk, in ieder geval met de omringende landen. Let er heel erg op dat de lastendruk voor het bedrijfsleven niet uit de klauwen loopt. Dat zijn natuurlijk hele belangrijke aspecten waar je gewoon steeds rekening mee moet houden. Als de minister met haar voorstel komt, zal dat ook de lijn van de VVD zijn.

De voorzitter:

Dit zal uw laatste interruptie zijn, meneer Van Haga. U gaat uiteraard over uw eigen moment van inbreng, maar ik vind het wel net om dat even te vermelden.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):

Dit is hét moment.

De voorzitter:

Nou, dan is het aan u.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):

De heer Klink zegt dat het logisch is en dat het impact moet hebben. Nou ja, we zijn met 17,8 miljoen mensen. Het is volkomen onlogisch om in een wereld een ongelijk speelveld te creëren voor onze eigen mkb'ers, om onze eigen mkb'ers op kosten te jagen, om onze eigen mkb'ers dat ongelijke speelveld aan te doen. De impact van 17,8 miljoen mensen is nul. Met die imvo-onzin helpen we alleen ons eigen mkb om zeep, in een soort GroenLinksfeestje. Dat neem ik de VVD kwalijk. Ik vind het ontzettend jammer dat we na jaren van verzet tegen dat imvo-gezeur nu dus overstag zijn en we dit in een wet gaan vatten. Ik hoop alleen dat de mkb'ers dit bij de volgende verkiezingen zien en dat ze dan zullen stemmen met hun voeten.

De heer Klink (VVD):

Uiteraard wil de VVD niet het eigen mkb om zeep helpen, zeker niet. We hebben al aangegeven dat we juist in die consultatiefase heel breed het bedrijfsleven meenemen, dus niet alleen de grootste bedrijven of alleen een belangenorganisatie, maar echt breed ook de mkb'ers. Zelf heb ik al vele gesprekken gehad met mkb'ers die op dit gebied echt wel stappen willen zetten. Maar als je iets doet, doe dat dan inderdaad niet alleen voor die 17,8 miljoen mensen en niet alleen voor de Nederlandse markt. Nee, wij zijn juist een veel bredere markt. Daarom is ook elke keer gezegd: doe het met de omringende landen. Ik wil ze best nog een keer noemen. Dat zijn Duitsland, de Benelux, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk. Dat is echt wel een serieuze markt. Ook op Europees niveau worden er echt stappen gezet. Ik ben het niet met de heer Van Haga eens dat de Europese markt een nietszeggende markt in de wereld zou zijn.

De voorzitter:

Vervolgt u uw betoog.

De heer Klink (VVD):

Voorzitter. De leden van de VVD-fractie zijn blij dat er in de begrotingsstaat van 2023 aandacht is voor de connectie tussen handel en ontwikkelingssamenwerking en migratie. Handel en ontwikkelingssamenwerking versterken elkaar, en de prioritering van landen en thema's zorgt ervoor dat het harde werk van ngo's, het bedrijfsleven en partners in het buitenland zo effectief mogelijk goede resultaten oplevert. Dit zorgt voor het volgende. Eén: een beter leven voor mensen in de landen binnen en buiten de EU. Twee: stabiliteit in regio's waar migratiestromen richting Europa vandaan komen. En drie: nieuwe kansen voor ondernemers in Nederland. Het is een win-win-winsituatie.

Voor de VVD-fractie is het programma DRIVE, dat zich richt op de investeringsfase van publieke infrastructuur in lage- of middeninkomenslanden, een goed programma. DRIVE is bestemd voor bedrijven die willen meedoen met de aanbesteding voor de realisatie van publieke infrastructuur. De VVD is hier enthousiast over, omdat het ontwikkelingssamenwerking en ons bedrijfsleven samenbrengt. Om echt impact te maken zouden we ondernemers meer kunnen laten doen door meer risicovolle investeringen te faciliteren. Hoe kijkt de minister ertegen aan om bijvoorbeeld via een bijdrage vanuit de BHOS-begroting en kernkapitaal een faciliteit te maken waarmee Invest International meer impactvolle transacties op de combinatielanden kan doen? Hierdoor komen hulp en handel meer samen, is er een connectie met het Nederlandse bedrijfsleven en is er een hoge positieve impact in de opkomende landen.

Doen waar Nederland goed in is; dat zijn we bijvoorbeeld met onze bedrijven en kennisinstellingen op het gebied van watermanagement en voedselzekerheid. Zo zouden Nederlandse bedrijven een grotere rol kunnen spelen bij het voorkomen van rampen, zoals de overstromingen in Pakistan, of bij het op een andere manier voedsel produceren door klimaatverandering. Ik denk daarbij bijvoorbeeld aan het telen van groente op zilte gronden. Hier kunnen we ook meer meters maken door de DRIVE-aanpak te kiezen. Daarnaast kunnen Nederlandse bedrijven worden ingezet om strategische voedselvoorraden in ontwikkelingslanden te borgen om grote hongersnoden met bijbehorende conflicten en migratiestromen te voorkomen. Hoe gaat de minister concreet inzetten op het in positie brengen van het Nederlandse bedrijfsleven om oplossingen te bieden voor de uitdagingen op het gebied van water en voedsel? Ik denk hierbij aan de internationale gremia, zoals de VN-waterconferentie in 2023.

De voorzitter:

U heeft een interruptie van de heer Van der Lee.

De heer Klink (VVD):

Ja, misschien nog over dit onderwerp.

De voorzitter:

De heer Van der Lee, GroenLinks.

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Het gaat inderdaad over dit onderwerp: win-win-win, en dat na vernietigende evaluaties van het hulp- en handelsbeleid, ook door de inspectiedienst van het ministerie zelf. Ik snap die naïviteit van de VVD niet, tenzij die puur ideologisch gedreven is. Het klinkt zonder meer heel mooi, als het in de praktijk ook echt zou werken, maar we zien in die evaluaties dat het niet werkt. En wat is het antwoord van dit kabinet, met steun van de VVD? We gaan meer van hetzelfde doen, terwijl de budgetten die er al zijn voor deze activiteiten niet eens benut worden en de effectiviteit zwaar bekritiseerd wordt. Dat gebeurt onder het mom van: we moeten doen waar Nederland goed in is. Nee, dat moeten we helemaal niet doen. We moeten doen waar Nederland beter in moet worden, want we moeten af van die 160ste plek in die index. Is de heer Klink niet bereid om zijn naïviteit op te geven en eerlijk te zijn? Neem die rapporten en evaluaties serieus en ga ook af van die rare wens om 70% van het DRIVE-budget bij Nederlandse bedrijven terecht te laten komen. Daar moet het niet om gaan. Het moet vraaggestuurde ontwikkelingshulp zijn. Het moet niet gaan over een Nederlands wensenlijstje.

De heer Klink (VVD):

Een paar dingen hierover. Ten eerste vraag ik natuurlijk iets nieuws aan de minister, namelijk om juist meer in te zetten op risicovolle investeringen. Daar heeft de evaluatie ook iets over gezegd. Dat is niet echt aan de orde. Waar het bedrijfsleven stappen zet, zou dat bijna ook wel gefaciliteerd kunnen worden door de banken. Probeer dus een stap verder te zetten naar wat iets risicovoller is, zodat bedrijven meer over de brug komen en ook meer van deze faciliteiten gebruik gaan maken. Want we kunnen allemaal concluderen dat er behoorlijk wat uitdagingen zijn. Ik heb concreet voorgesteld om stappen te zetten op het gebied van watermanagement, voedselzekerheid en voedselproductie. We hebben Nederlandse bedrijven die daar echt het verschil in kunnen maken. Ook dat wordt mondiaal erkend in verschillende gremia. Dat heb je dus, maar je hebt daar een faciliteit voor nodig om net dat stapje extra te zetten. Precies dat is iets wat we niet deden. En precies daarom vraag ik aan deze minister om die stap wel te zetten. Ik denk dat het heel belangrijk is om daar nu juist meters op te maken. Daarnaast geef ik in verband met de klimaatverandering en alle gevolgen daarvan het volgende aan. Ik noemde net de overstromingen in Pakistan. Hoe mooi zou het zijn als het Nederlandse bedrijfsleven bijvoorbeeld via zo'n faciliteit echt veel meer daaraan kan doen en die verschrikkelijke overstromingen met al die doden tot gevolg kan helpen reduceren? Het is goed voor het Nederlandse bedrijfsleven om daar stappen in te zetten. Ik kan me niet voorstellen waarom dat voor landen als Pakistan slecht zou zijn.

De voorzitter:

Dank u wel. U vervolgt uw betoog.

De heer Klink (VVD):

Voorzitter. Ik wil ook nog kort stilstaan bij onze veiligheid. De oorlog in Oekraïne laat zien dat we hiervoor niet zonder een defensie-industrie kunnen. Defensieminister Ollongren zei begin oktober terecht dat we deze bedrijven te lang en ten onrechte in het verdomhoekje hebben geplaatst en ook dat meer grensoverschrijdende samenwerking bij de productie van wapensystemen nodig is. Mijn collega's in de vaste Kamercommissie voor Defensie hebben in deze context terecht gesproken over het belang van betere samenwerking bij de verlenging van exportvergunningen. Dat is vaak een voorwaarde om samenwerking bij ontwikkeling en productie van de grond te krijgen en Nederlandse bedrijven hierin te positioneren. Het coalitieakkoord spreekt van de aansluiting bij de groeiende consensus over wederzijdse erkenning van vergunningen. Kan de minister in dat kader aangeven hoe zij aankijkt tegen de Frans-Duitse samenwerking op dit terrein, een afspraak waar Spanje zich dit jaar ook bij heeft aangesloten?

Voorzitter. Ik wil ook nog stilstaan bij fraudezaken, omdat fraude met belastinggeld zo veel mogelijk vermeden dient te worden. Uit het jaarverslag van de minister is gebleken dat het aantal meldingen van mogelijke fraude met Nederlands ontwikkelingsgeld fors is toegenomen. Een zorgelijke ontwikkeling! Daarnaast worden aan- en inkoop vaak buiten beschouwing gelaten in gesprekken over zowel handel als ontwikkelingssamenwerking. Van de humanitaire budgetten wordt 65% besteed aan de inkoop van goederen en diensten. Digitale in- en aankoopplatformen kunnen fraude en corruptie voorkomen. Meer expliciete voorwaarden voor het aankoopproces vergroten de efficiency en de effectiviteit van de hulpgelden. Is de minister ermee bekend dat de aanbestedingsprocedures van verreweg alle internationale ngo's momenteel via op e-mails en papier gebaseerde systemen lopen? Wat zou de minister ervan vinden dat ook binnen het BuHa-OS-domein, net als bij andere publieke entiteiten binnen Nederland, e-procurement en e-tendering de norm zouden moeten zijn?

Voorzitter, tot slot, dus ik blijf ruim binnen de tijd die ik had aangegeven! Door strategische keuzes te maken kunnen we door ons ontwikkelingssamenwerkingsbudget veel meer impact realiseren. Nederland is en blijft een handelsland. Wij profiteren enorm van wereldwijde vrijhandel en de bijbehorende vrijhandelsverdragen met landen zoals Canada of Brazilië. Zeker gelet op de uitslag van de Braziliaanse presidentsverkiezingen verdient de uitwerking van Mercosur een boost. Van melkrobots tot chipmachines en van radarsystemen tot glasgroenten: wij verdienen een derde van ons bbp door export. Laten we dat vooral koesteren.

De voorzitter:

Dank u wel. U heeft een interruptie van de heer Jasper van Dijk van de SP.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Over het belang dat de heer Klink zegt te hechten aan vrijhandelsverdragen als Mercosur verschillen wij van mening, maar er is ook gewoon een motie aangenomen die zegt: dat Mercosur-verdrag moet van tafel. Dat is een democratisch aangenomen motie. Zegt de heer Klink nou: daar heb ik helemaal niks mee; die mag gewoon onder het tapijt en we gaan gewoon door met dat verdrag? Dat kan toch niet?

De heer Klink (VVD):

Er is ook laatst een motie in stemming gebracht om te voorkomen dat het Mercosur-verdrag versneld zou worden. Die motie is verworpen. Dus het is ook wel goed om daar notitie van te nemen. Maar vooral het volgende is aan de orde. En daarom stip ik dit nu aan, omdat we allemaal weet hebben van de recente presidentsverkiezing in Brazilië en we weten dat de president-elect Lula juist aangaf: laten we inzetten op eerlijke vrijhandelsverdragen. Het lijkt mij juist iets om rekening mee te houden. Misschien is de SP-fractie ook wel benieuwd wat zijn insteek daarvoor zou zijn. Zouden we echt zomaar de deuren definitief dicht moeten gooien, zeker nu er ook een nieuwe president in Brazilië is, nota bene van linkse signatuur? U wilt niks?

De voorzitter:

U heeft zo meteen de gelegenheid om bij de inbreng van de heer Van Dijk, die na u aan de beurt is, dat soort vragen te stellen. De heer Van Dijk voor een vervolgvraag.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Nee, de heer Klink heeft helemaal gelijk: de SP is dolblij met de verkiezing van de heer Lula. Ik ben ook blij dat de VVD daar blij mee is. Hoe linkser de wereld, hoe beter. Maar dat was niet de vraag. U gaat daar een beetje omheen. Er is een duidelijke motie aangenomen in de Tweede Kamer die zegt: we stoppen met dat Mercosur-verdrag; dat verdrag gaat van tafel. Respecteert u de democratie? Als we hier zeggen "we stoppen met dat verdrag", zegt u dan "ja, die motie moet uitgevoerd worden" of zegt u "nee hoor, dat doen we niet"?

De heer Klink (VVD):

Uiteraard: ik ben ook een democraat en ik respecteer de democratie. In dit huis hebben we verschillende inzichten en op dit vlak verschilt de VVD-fractie van de SP-fractie. Wij zien echt heel veel meerwaarde in vrijhandelsverdragen en wat ons betreft moeten het goede vrijhandelsverdragen zijn en moet je daar goede stappen op zetten, maar moet je er wel mee doorgaan.

De voorzitter:

Ik zie nog een interruptie van mevrouw Teunissen namens de Partij voor de Dieren.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Ik ben verheugd dat de VVD zegt dat zij de democratie respecteert. Tegelijkertijd zien we een tendens in Europa dat er sprake is van een splitsing van het Mercosur-verdrag. Vindt de VVD ook niet dat we in ieder geval moeten voorkomen dat wij als parlement en de parlementen van andere lidstaten daar niks meer over te zeggen hebben en dat wij als Nederland proactief tegen de splitsing van het Mercosur-verdrag zouden moeten zijn?

De heer Klink (VVD):

Mevrouw Teunissen, u zegt nu eigenlijk datgene waarover u kortgeleden een motie heeft ingediend en eigenlijk weet u het antwoord van de VVD al, want wij hebben uw motie niet gesteund, net als een meerderheid van deze Kamer, want die motie is uiteindelijk verworpen. Ik denk dat het gewoon heel goed is dat je goed naar die verdragen kijkt en bekijkt of het goed is voor in dit geval zowel de EU — want we doen dit natuurlijk als één Europese Unie, een handelsakkoord sluiten met een ander economisch blok — als voor het andere blok, waardoor je er beide vol trots een handtekening onder kunt zetten. Ik denk dat je daarnaartoe moet werken. En ja, het is waar: de VVD ziet veel meerwaarde in het sluiten van goede vrijhandelsakkoorden.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Ik weet dat de VVD tegen onze motie heeft gestemd, maar ik was benieuwd naar de argumentatie. Nu hoor ik eigenlijk niet een argumentatie om dan niet ook het verdrag aan de lidstaten voor te leggen. Wat is daar nou op tegen?

De heer Klink (VVD):

Juist voor handel en het goed werken van Europa geldt dat je dat als één blok moet doen. Ik denk dat we dat vooral moeten koesteren. U weet dat er verschillende gremia zijn om tot een akkoord te komen. Dat is via de Raad. Nou, we hebben hier iemand in ons midden zitten die daar haar woordje kan doen. Dus daar hebben wij onze invloed op. Als zij een Europese Raad Buitenlandse Zaken heeft, gaan we dat debat met elkaar voeren en gaan we daar dus ook echt iets van vinden. In die zin hebben we er gewoon zeggenschap over. Daarnaast hebben we ook nog steeds het Europees Parlement, waar ook Nederlanders in zitten. Zij kunnen er ook nog iets van vinden. Ik ben het dus niet met mevrouw Teunissen eens dat Nederland in het bestaande democratische systeem uiteindelijk geen invloed zou hebben op de accordering van zo'n akkoord.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Nee, het is juist heel mooi dat we daar invloed op kunnen uitoefenen, want de Nederlandse boeren hebben het nu al heel erg moeilijk. Nu heeft het Mercosur-verdrag mogelijk gevolgen voor de Nederlandse boer. Laten we dan ten minste onze invloed uitoefenen in de EU — ja, dan heb ik het over de minister — om ervoor te zorgen dat dat verdrag niet gesplitst wordt, zodat wij ook hier een goede afweging kunnen maken over welk effect dit gaat hebben op onze Nederlandse boeren. Leidt het niet tot oneerlijke concurrentie? Dan is mijn vraag: daar kan de VVD toch niet tegen zijn?

De heer Klink (VVD):

Ik heb in berichten daarover gelezen dat sommige mensen voorstellen om het Mercosur-verdrag te splitsen om processen te versnellen. Maar het is mij nog steeds niet bekend of dat nu daadwerkelijk het geval is. Wellicht kan de minister er straks meer duiding over geven of dat ineens veranderd is. U weet dat we hierover kortgeleden nog een commissiedebat hebben gevoerd met elkaar. Toen is ook al aangegeven dat een splitsing of versnelling van het verdrag nu niet aan de orde is. Er wordt misschien over gesproken, maar er wordt over zo veel dingen gesproken. Ik vind het dus een beetje een theoretische exercitie worden.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Klink. Ik zie de heer Jasper van Dijk namens de SP al naar voren lopen voor zijn inbreng.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Voorzitter, ik zie dat mijn klokje op vier minuten staat, maar ik begreep dat ik zes plus drie minuten had. Anders moet ik in no time mijn complete tekst verbouwen en de klok loopt nu ook door.

De voorzitter:

Het is uiteindelijk aan u en aan uw fractie hoeveel tijd u daarvoor gebruikt. Als u meer tijd nodig heeft, dan kunt u die nemen. De tijd die daar op het klokje staat is de tijd zoals die is doorgegeven.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Oké. Ik vind het wel heel aardig dat u het klokje heeft stilgezet. Ik ga wat sneller praten, want ik heb maar vier minuten in plaats van zes.

Voorzitter. De wereld staat in brand. De coronacrisis en de oorlog hebben de armoede doen toenemen. De afgelopen jaren is het aantal mensen dat hulp nodig heeft, gestegen met 87%. 828 miljoen mensen hebben honger. Dat is een op de tien. Tegelijkertijd zie je een stijging van het aantal miljardairs, dus de mondiale ongelijkheid neemt toe. Ik vraag deze minister voor Handel en Ontwikkelingssamenwerking of ze dat met mij onaanvaardbaar vindt. Dat er armoede is, is heftig, maar dat tegelijkertijd de rijkdom enorm stijgt, naast een stijgende armoede, moet je als minister voor Ontwikkelingssamenwerking toch ondraaglijk vinden. Deelt zij die mening?

Voorzitter. Het neoliberalisme kent enkele winnaars en vele verliezers. Kijk bijvoorbeeld naar die Spillover Index, naar de schade die Nederland toebrengt aan ontwikkelingslanden. Het kwam al even voorbij in een interruptiedebat. Denk aan het faciliteren van belastingontwijking. Dan kom je bij de beleidscoherentie: hoeveel nut heeft geld geven als je het een dag later weer afpakt, bijvoorbeeld via belastingontwijking? Dat moet echt anders. Nederland is nummer vier in de belastingparadijsindex en brengt daarmee ontwikkelingslanden schade toe. Er wordt meer belasting onttrokken aan ontwikkelingslanden dan zij aan steun krijgen. Wat ons betreft wordt de aanpak hiervan de rode draad in het handels- en ontwikkelingsbeleid. Zie mijn aangehouden moties daarover, die ik weer in stemming wil brengen.

Voorzitter. Ik heb ook twee amendementen ingediend, eentje om belastingheffing in ontwikkelingslanden te verbeteren — een buitengewoon sympathiek amendement — en een amendement om het Global Fund te versterken voor de bestrijding van aids, malaria en tuberculose.

Voorzitter. Dan mag ik met enige gepaste trots aankondigen, als eerste spreker van de indieners, dat wij vanmiddag een imvo-wet, internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen, hebben ingediend. En "wij" is: ChristenUnie, GroenLinks, de Partij van de Arbeid, Volt, D66 en de SP. Alle eer gaat in eerste instantie naar mevrouw Van der Graaf en haar medewerker. Die hebben echt veruit het meeste werk gedaan. Zie ook het mooie interview in de Volkskrant dat zojuist online is geplaatst. Eerst luisteren, meneer Klink, dan lezen, want ik ben nu nog aan het woord. Het is een fantastische wet. Met die wet worden bedrijven eindelijk verplicht om verantwoordelijkheid te nemen voor een ethische bedrijfsketen richting het buitenland. Dat wil zeggen: geen kinderarbeid, dwangarbeid, discriminatie, schade aan dierenwelzijn of milieuschade. Te lang is dit vriendelijk gevraagd door middel van convenanten. Het is tijd om de volgende stap te zetten met zo nodig sancties. Laten we als Nederland vooroplopen. Ik vraag de minister natuurlijk om een reactie. Ik denk dat ik dat namens alle indieners doe. Wij zijn heel benieuwd wat u ervan vindt. We weten ook dat u zelf aan een wet werkt. Maar het zou ons een lief ding waard zijn als de minister zou zeggen: deze wet van de Tweede Kamer is zo mooi dat we daarmee aan de slag gaan. Anders doen we ook dubbel werk. En als parlementariërs een wet indienen, verdient dat volgens mij allereerst waardering. Je moet dat ook ondersteunen. Ik zou dat aan u willen meegeven. Ik wacht uw reactie af.

Voorzitter. Bij maatschappelijk verantwoord ondernemen moet je ook gelijk kijken naar het WK in Qatar, waar zo veel leed is aangericht bij de bouw van stadions. Het gaat mogelijk om meer dan 6.000 doden. Over drie weken beginnen de wedstrijden. Je merkt aan alles dat het aan enthousiasme ontbreekt, omdat mensen zien dat het voor geen meter deugt.

Voorzitter, ik zie dat ik bijna aan mijn tijd ben. Ik ga er iets overheen. Dat gaat dan maar ten koste van mijn tweede termijn.

Elke dag komen er nieuwe misstanden naar buiten. Afgelopen weekend was dat het nieuws dat arbeidsmigranten massaal uit hun huis worden gezet. En dan de onthullingen over de vrijkaartjes, onder de voorwaarde dat men positief nieuws verspreidt. Hoe bizar is dat, vraag ik de minister. Er is een glasheldere motie aangenomen om geen ministers en geen koning te sturen. Ga daar nou geen feestje vieren op een massagraf, zou ik willen zeggen. Voer die motie gewoon uit.

Voorzitter. De graandeal was bedoeld om vooral landen in Afrika en het Midden-Oosten van graan te voorzien. In de praktijk zien we dat het graan vooral naar Europa gaat, naar Italië maar ook naar Nederland voor veevoer. Vindt u dat met mij ook niet de bedoeling? Wat gaat u doen om dat graan daadwerkelijk bij de ontwikkelingslanden te krijgen?

Voorzitter. Over Mercosur is mijn standpunt duidelijk. Voer ook die motie, van de Partij voor de Dieren c.s., uit en voer het verdrag niet in.

En helemaal tot slot vraag ik u om de regels rond investeringen in wapens niet te versoepelen. U bent immers ook de minister van wapenexport en wapenhandel. We zien een pleidooi daarvoor vanuit Defensie, maar dat lijkt mij niet wenselijk.

De heer Klink (VVD):

Ik heb het verhaal maar eventjes afgewacht, want misschien kwam er nog iets meer, maar ik heb een vraag over imvo en de initiatiefwet die zojuist is ingediend. Ik heb hem nu uiteraard nog niet van a tot z kunnen lezen, maar ik heb er toch alvast wat vragen over. U bent de eerste spreker die ook indiener is, dus daarom stel ik ze aan u.

In hoeverre is het bedrijfsleven, en dan vooral de mkb'ers, meegenomen bij de totstandkoming van deze initiatiefwet?

Daarnaast komt er natuurlijk een lastenverzwaringsaspect bij kijken. Er komt meer administratie bij. Het ATR heeft weleens aangegeven dat het kan oplopen tot zo'n 4 miljard. Volgens mij stond er ook wel ergens in jullie initiatiefwet dat het die orde van grootte zou zijn voor het bedrijfsleven. Wat is uw antwoord daarop? Gelet op de economische situatie waarin we nu zitten en de hele range aan bedrijven, wordt het natuurlijk allemaal wat lastiger om daaraan te voldoen.

Eigenlijk zijn het dus twee vragen. Ik hoop dat u het nog kan volgen. Anders ben ik te allen tijde bereid om het nog eventjes te verduidelijken.

De voorzitter:

Ik neem aan dat u met "u" in dit geval niet de voorzitter bedoelt.

De heer Klink (VVD):

Nee, ik doel uiteraard op de heer Van Dijk van de SP-fractie.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Natuurlijk hebben we gekeken naar dat lastenaspect, absoluut. Dat staat ook nauwkeurig in de wet beschreven. Ik zou dus zeggen: laten we daar goed naar kijken.

Uw eerste vraag was met welke spelers we dit hebben besproken. We hebben dit besproken met heel veel spelers. Ik noem bijvoorbeeld het MVO Platform. Dat denkt namens veel bedrijven hierover mee. Dat heeft intensief meegekeken. We hebben dus zo breed mogelijk draagvlak gezocht voor een mooie wet. Ik hoop ook op uw steun.

De heer Klink (VVD):

Ik kom er later op terug, voorzitter.

De voorzitter:

Oké, de heer Klink laat het daarbij. Dan dank ik de heer Jasper van Dijk namens de SP voor zijn inbreng. Dan gaan we door naar de volgende spreker. Dat is de heer Hammelburg van D66.

De heer Hammelburg (D66):

Dank u wel, voorzitter. Het is inmiddels een cliché — ik zeg dat met veel verdriet — maar we leven op dit moment in een gevaarlijke tijd waarin veiligheid, vrijheid en welvaart in Nederland en Europa onder ontzettend grote druk staan. Ik noem de verschrikkingen van de oorlog in Oekraïne, de desastreuze gevolgen voor voedselzekerheid in Afrika en Azië en de opkomende dreiging van China, het gevaar voor onze banen nu en voor onze banen in de toekomst en het gevaar voor de welvaart van de rest van Europa en de rest van de wereld.

Voorzitter. Ik ga gezien de beperkte tijd en het grote aantal problemen die op dit moment op ons afkomen, in rap tempo door een groot aantal onderwerpen die urgente aandacht vragen en dat doe ik op versnelde toon. Ik begin bij Oekraïne, met de winter die nu aanvangt. De minister is deze zomer samen met de minister van Defensie in Kiev geweest en heeft de gevolgen zelf kunnen zien. We hebben het er ook over gehad. De minister heeft de Kamer gehoord, is nog harder aan de slag gegaan met een bijna Kamerbrede motie en een actieplan om nog voor de winter met voorstellen voor een onmiddellijk herstel te komen en te zorgen dat Oekraïners de winter doorkomen. De minister heeft hiervoor 70 miljoen euro uitgetrokken.

Ik heb hier twee vragen over. Zelensky en de Oekraïense ambassadeur hier in Nederland geven aan dat er op de grond nog niet genoeg is terug te zien van het geld dat Nederland en andere landen geven. Kan de minister hierop reflecteren? Vraag twee: is het wel simpelweg genoeg? Als ik het heel plat zeg, staat Nederland in de ranking nou niet per se bovenaan in het rijtje maar ergens in de middenmoot. In sommige lijstjes staat Nederland zelfs een beetje onderaan. Deze ranking past niet bij het gevoel van de Nederlanders die pal achter de vrijheid van Oekraïne staan, in tegenstelling tot wat de PVV beweert. Mijn vraag aan de minister is dan ook: moeten wij er niet voor zorgen dat wij die financiële voorzieningen een meer structurele aard geven, zodat de autoriteiten en organisaties zich beter kunnen voorbereiden op het verspreiden van hulp en steun? Kan de minister toezeggen meer geplande steun te gaan geven, steun die ook op korte termijn materialiseert?

De voorzitter:

Voordat u verdergaat, is er een interruptie van mevrouw Van Weerdenburg van de PVV.

Mevrouw Van Weerdenburg (PVV):

Het was niet bedoeld als interruptie, maar ik werd uitgelokt. Als het van mijn interrupties afgaat, dan laat ik het zitten.

De voorzitter:

Meneer Hammelburg, vervolgt u uw betoog. En inderdaad ook het verzoek aan u om mensen niet uit te lokken. Dat is volgens mij niet nodig.

De heer Hammelburg (D66):

Voorzitter, ik doe mijn best.

Voorzitter. Tot zover mijn vragen over Oekraïne. Maar wat de oorlog wel laat zien, is dat wij er keihard op zijn gewezen dat afhankelijkheid van landen die basale, internationale spelregels schenden een grote bedreiging is voor onze manier van leven hier in Europa en in Nederland. De consequenties van de afhankelijkheid van bijvoorbeeld Russisch gas hebben wij nu allemaal kunnen zien. Laten we onze ogen vooral ook niet sluiten voor de afhankelijkheid die we hebben van een land als China, waar een op de acht van onze goederen vandaan komt. We weten vandaag de dag niet of China Taiwan zal aanvallen. Wat we wel weten, is dat ze dreigen en hun krijgsmacht in rap tempo uitbreiden. De boodschap is dan ook helder en duidelijk. Om onze banen en die van onze kinderen van nu en in de toekomst veilig te stellen, moeten we onze afhankelijkheden afbouwen en handelsstromen gaan verleggen naar andere delen van Azië, Afrika en Latijns-Amerika. We mogen geen dag vergeten dat een derde van ons inkomen wordt verdiend met handel en dat 2 miljoen banen hier in Nederland er direct van afhankelijk zijn. Daarom zal ik vandaag een aantal voorstellen doen om onze banen van de toekomst te beschermen tegen gevaarlijke machten, oneerlijke concurrentie en agressieve industriepolitiek.

Het kabinet heeft op verzoek van de Kamer al gekeken naar grote kwetsbaarheden voor onze economie: Russisch gas, chips uit Taiwan, medicijnen uit China, kobalt uit Kongo en boor uit Turkije. Het overzicht van de afhankelijkheden is stap één, maar we moeten nu wel doorpakken. We moeten handelsstromen gaan verleggen en met een grote urgentie aan de bak. Ik heb hierover een aantal vragen aan de minister. Kan de minister in de reeds aangekondigde geo-economische monitor verder kijken dan alleen chips en geneesmiddelen? Kan zij kijken naar alle afhankelijkheden van essentiële goederen, bijvoorbeeld ook voor de vergroening? Daar hebben we het ook al eerder over gehad. Kan zij daarbij ook een lijst produceren met hoogrisicolanden zoals China?

Ik heb nog een vervolgvraag. Hoe gaat zij deze monitor vervolgens inzetten in het handelsbeleid? Hoe kijkt de minister aan tegen een onafhankelijkheidstoets voor ons beleid in handelsbevorderingsinstrumenten? Ik overweeg om een motie in te dienen om de minister te vragen samen met vertegenwoordigers van het Nederlandse bedrijfsleven te komen tot een diversificatie- en onafhankelijkheidsstrategie. Ik zou hier graag een reflectie van de minister op horen.

Tot slot vraag ik de minister ook het Caribisch deel van ons Koninkrijk mee te nemen in haar handelsstrategieën. Dat blijft nu geheel buiten schot. Dat zien we bij meerdere portefeuilles, maar dat zien we dus ook bij de handelsportefeuille. D66 vindt dat het Caribisch deel van ons Koninkrijk altijd en in elk beleid moet worden meegenomen.

Daarnaast blijf ik de minister natuurlijk aansporen en aanmoedigen om verder te gaan met de toolbox, waarover de Kamer onze motie heeft aangenomen. Ik vraag haar om in Europees verband sterk te blijven inzetten op het versnellen van duurzame, toekomstbestendige en eerlijke handelsafspraken met landen en regio's die in tegenstelling tot Rusland en China de internationale rechtsorde wel degelijk respecteren.

Voorzitter. Dan een heleboel andere onderwerpen. Ik ga er in rap tempo doorheen, niet omdat ik ze niet belangrijk vind, maar gewoon omdat ik nog 6 minuten en 21 seconden op de teller heb. Ik heb een aantal punten. Ik noem ze even op: klimaat, imvo, de positie van meisjes, vrouwen en lhbtiq+, mensenrechtenverdedigers en de 36 Afghaanse vrouwen die hun opleiding niet kunnen afmaken.

Als het gaat om de klimaataanpak, wacht ik gewoon met smart op de brief over de vergroening van onze handelsinstrumentaria. Daar gaan we het debat nog over voeren. Dat komt nog terug, maar het is niet onbelangrijk en de minister kent onze wensen.

Voorzitter. Dan imvo-wetgeving. De heer Van Dijk had het er zojuist al over. Ook bedrijven in Nederland en in Europa moeten zich houden aan regels voor eerlijke en duurzame handel met respect voor mens en milieu. Daarom pleit mijn partij al lang voor een degelijke imvo-wetgeving, ook op nationaal niveau. Vandaag hebben wij, op initiatief van mevrouw Van der Graaf van de ChristenUnie, een initiatiefwetsvoorstel ingediend. Ik ben daar blij mee. Ik kijk uit naar de dialoog met de minister; ik kijk uit naar de dialoog met de rest van de Kamer. Maar ook hulde voor het vele werk dat mevrouw Van der Graaf en voorgangers en natuurlijk ook de andere partijen erin hebben gestoken. D66 is blij daar onderdeel van te mogen zijn.

De voorzitter:

Voor u naar een volgend onderwerp gaat, is er een interruptie van de heer Klink namens de VVD.

De heer Klink (VVD):

Over dit onderwerp: heel goed dat de heer Hammelburg namens de D66-fractie zo goed aangaf dat de concurrentiepositie belangrijk is en dat handel belangrijk is. Over vrijhandelsverdragen heb ik u ook al eerder gehoord. Ik stel mijn vraag juist nu in relatie tot de initiatiefwet van de ChristenUnie en anderen, maar ook van uw partij, die dat wetsvoorstel mede ingediend heeft. We hebben met elkaar daarover gezegd: we houden ook echt rekening met het gelijke speelveld rondom de EU-landen. Hoe ziet de heer Hammelburg wat hij zojuist aangaf met concurrentiepositie, met handel en gelijk speelveld in relatie tot nationale wetgeving op dit domein? Je doet dan dus iets wat in andere landen nog niet aan de orde is.

De heer Hammelburg (D66):

Ik denk dat dat een essentiële vraag is en een hele terechte vraag. Laat ik het zo zeggen: wij hebben ons ook te verhouden tot wat de andere landen doen. Wat je zou willen voorkomen, is dat je wetgeving invoert in een land terwijl andere landen dat niet doen, en dat de bedrijvigheid bijvoorbeeld over de grens gaat. Dat wil je voorkomen. Maar dat ligt hier helemaal niet voor. Wat hier voorligt, is naar mijn invulling in lijn met wat er ook in het coalitieakkoord staat. Ik vind dat dit initiatiefwetsvoorstel ook rekening houdt met omliggende landen. Ik weet dat daar in nuances, bijvoorbeeld door uw partij of door andere partijen, misschien net iets anders over gedacht kan worden. Maar de verschillen zijn volgens mij niet zo groot. Wij zijn het er allemaal over eens — dat zat ook in de bijdrage van de VVD-fractie — dat imvo-wetgeving belangrijk is en dat we mensenrechten, milieu en klimaat willen beschermen in alle activiteiten die Nederlandse bedrijven hier en in het buitenland ondernemen, om ervoor te zorgen dat consumenten die de supermarkt of een winkelketen in de Kalverstraat ingaan, weten dat als zij daar kleren uit de kast trekken, die niet met kinderarbeid, met kinderhandjes, zijn gemaakt. Daar zijn we het allemaal over eens. De vraag is alleen: hoe groot is de reikwijdte en welke bedrijven vallen daar precies onder? Dat is de nuance-invulling waar we naar kunnen kijken. Ik kijk uit naar de dialoog met de Kamer en de minister hierover. Dat heb ik ook al gezegd. Maar het is niet dat dit voorstel tot wetgeving dat er nu ligt, helemaal geen rekening houdt met wat er nu in Duitsland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk is gebeurd. Ik zou zeggen: integendeel, integendeel. Ik ben daar dus niet bang voor. Ik ben ook niet bang voor een klap die het Nederlandse bedrijfsleven daarin zou krijgen. Sterker nog: ik ben heel blij — en was dat vorig jaar ook al — met bijvoorbeeld het SER-advies van vorig jaar. We hebben toen de discussie met demissionair minister De Bruijn en met de SER gehad over de invulling van het voorstel zoals zij dat hadden voorgelegd. Daar zitten heel veel vergelijkingen en gelijkenissen in. Ik zou me er dus niet zo heel veel zorgen over maken, maar laten we die discussie goed voeren.

De voorzitter:

Dank u wel. Vervolgt u uw betoog.

De heer Hammelburg (D66):

Ik begon mijn betoog met zorgen over handel, onze welvaart en onze veiligheid. Maar mijn zorgen zijn nog breder dan dat. Ik vind het geen positief verhaal, maar laat ik het zo zeggen: het beangstigt mij om te zien hoe sterke conservatieve krachten wereldwijd om zich heen grijpen en om de impact hiervan te zien op de rechten, de vrijheden en de veiligheid van vrouwen, meisjes, lhbtiq+ en andere minderheden en kwetsbare groepen. Ik begin bij de abortuszorg. Het terugdraaien van Roe versus Wade in de Verenigde Staten lijkt een nationaal probleem in de Verenigde Staten, maar ik ben bang dat het veel verder reikt dan dat. Ik wil de minister daarom vragen of zij zicht heeft op de impact van het besluit op de financiering van Amerikaanse SRGR-organisaties en, zo niet, of zij dit wil onderzoeken.

We weten dat vrouwen in conflictgebieden bijzonder en extra kwetsbaar zijn. Verkrachting is in heel veel gebieden een afschuwelijk oorlogswapen. Ook in de moeilijkste omstandigheden — ik zou zelfs zeggen: juist hier — is veilige abortuszorg niet alleen een recht; het redt levens. Daarom is het zo belangrijk dat vrouwen die al in nood zijn deze toegang zo veel mogelijk krijgen en ook behouden. Is de minister bereid te verkennen hoe we ook veilige abortuszorg kunnen aanbieden op de plekken waar Nederland noodhulp verleent? Ik overweeg hierover een motie in te dienen.

Tot slot dien ik over het onderwerp kwetsbare groepen samen met de heer Klink, de heer Thijssen en de heer Van der Lee een amendement in om ervoor te zorgen dat we de nodige extra middelen beschikbaar stellen voor lhbtiq+ in Oost-Europa en de Kaukasus. De funding in de regio loopt door de oorlog en de pandemie terug. De veiligheid van lhbtiq+ is nu verder in het geding. We zien het gebeuren op ons continent. Ik kijk uit naar een reactie van de minister.

Vorig jaar heb ik een amendement ingediend voor 7,5 miljoen extra voor het Civic Space Fund. Dat amendement is aangenomen. De minister is daar ook mee aan de slag gegaan. We zien dat het nog steeds hard nodig is en dat mensenrechtenverdedigers steeds vaker in het nauw komen, eerst door de pandemie en daarna door de oorlog in Oekraïne. Er is gewoon simpelweg te weinig aandacht voor goed mensenrechten verdedigen, specifiek op kwetsbaarheid. Eerder hebben we gelukkig ook het Mensenrechtenfonds opgehoogd. Dat is een eerste goede stap. Het blijft van levensbelang om met elkaar stil te staan bij hoe we onze steun aan mensenrechtenverdedigers kunnen versterken en verbeteren. Ik heb veel signalen gekregen dat het eerdergenoemde Civic Space Fund voor kleinere organisaties niet toegankelijk zou zijn door een te hoog drempelbedrag. Dit raakt juist de kwetsbare en kleine groepen waar het volgens mij voor bedoeld is. Ik denk aan etnische minderheden, mensen met een handicap, lhbtiq+ en wat heb je. Hoe kunnen wij ervoor zorgen dat we deze drempel verlagen, zodat juist deze kleinere, meestal community-based organisaties hiervan gebruik kunnen maken? Ik denk bijvoorbeeld aan het verlagen van de rapportagedruk voor de kleinere bedragen aan funding of aan het verlagen van het drempelbedrag. Wellicht kan er een diversificatie worden aangebracht in methoden voor toekenning. Het mag alleen geen onuitvoerbare situatie opleveren voor het ministerie of de posten. Het moet werkbaar blijven. Graag een reactie van de minister. Ik overweeg hierop een motie omdat ik zie dat het nu nog niet goed genoeg neerdaalt bij de groepen waar het volgens ons voor bedoeld is.

Voorzitter, tot slot. Ik vraag de minister om met een voorstel te komen voor de 36 Afghaanse studentes die met Nederlandse steun een opleiding volgden. Hoe kunnen wij ervoor zorgen dat zij hun opleiding kunnen afmaken? De minister kent de casus. Gezien de tijd kan ik er niet verder op ingaan, maar kan de minister misschien wel wat meer zeggen over de context? Wat leek er in dit geval interdepartementaal mis te gaan? Dit sleept al maanden, zo niet een jaar. Die studentes leven in onzekerheid, terwijl wij ons gecommitteerd hebben aan hun opleiding. Dan moeten we ook leveren.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Hammelburg. Ik zie de heer Van der Lee naar voren lopen voor een interruptie namens GroenLinks.

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Ik begrijp dat er door de beperkte tijd keuzes zijn gemaakt, maar ik wil met de heer Hammelburg toch even spreken over het vergroenen van ons handelsbeleid, ook qua timing. We zitten bijna exact een jaar na Glasgow. De klimaattop staat op het punt te beginnen. Na enig duwen en trekken hebben wij het kabinet bewogen om de Glasgowverklaring te tekenen. Er is een uitwerking toegezegd op het punt van het exportkredietverzekeringsinstrument. Die uitwerking hebben we nog steeds niet gekregen. Wat we op 28 september wel hebben gekregen, is een brief waarin de minister stilstaat bij haar plannen om een aantal moties uit te voeren, onder andere een motie die wij hebben ingediend. Wat vindt u nou van die brief en de stand van zaken op dit hele dossier?

De heer Hammelburg (D66):

Ik heb me hier al over uitgelaten in verschillende debatten. Mijn collega Boucke heeft dat ook gedaan in het COP27-debat. Ik heb duidelijk gezegd — het staat ook in de motie die u en ik hebben ingediend — dat ervoor moet worden gezorgd dat alle handelsinstrumentaria voor het eind van 2022 vergroenen. Het is nu begin november. Ik vind dat laat. Dat heb ik aangegeven, ook in het debat over de nota. Ik had veel eerder een veel helderder uitwerking daarvan willen zien. De brief die wij in september hebben gekregen, had ik al in of voor de zomer willen hebben, zoals we dat hadden afgesproken. Maar goed, de minister heeft beloofd dat die brief er komt vóór het debat dat wij hierover specifiek in de commissie gaan voeren. Dat debat is gelukkig naar voren gehaald naar een datum in november. De brief zou er ieder moment kunnen zijn. Ik zie de minister knikken. Ik had 'm dus liever eerder gehad. Ik voel de urgentie net als u en ik kijk heel erg uit naar de inhoud van de brief. Voor ons is het net als voor u ontzettend belangrijk dat wij bedrijfslevensubsidies voor fossiele brandstoffen afbouwen en stoppen.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Hammelburg namens D66. Dan nodig ik de volgende spreker uit. Het CDA heeft twee sprekers. De eerste is de heer Amhaouch.

De heer Amhaouch (CDA):

Dank, voorzitter. Ik zal namens het CDA het handelsgedeelte bespreken. Mevrouw Kuik zal spreken over ontwikkelingssamenwerking. Excuses, ik heb het eerste velletje van mijn spreektekst niet bij me.

De voorzitter:

Deze keer zullen we de tijd even stopzetten. We zijn natuurlijk allemaal nieuwsgierig naar het hele verhaal.

De heer Amhaouch (CDA):

Een verhaal zonder inleiding is geen verhaal.

Voorzitter. We hebben te maken met een steeds en snel veranderende wereldcontext. We hebben te maken met een oorlog waarmee veel geopolitieke krachten en machtsblokken gepaard gaan. De wereldregimes variëren van democratieën tot autocratieën, met elk hun eigen normen en waarden. Vanuit christendemocratisch perspectief zou handel gebaseerd moeten zijn op wederkerigheid en oog voor strategische kwetsbaarheden. We zijn allen afhankelijk van elkaar en zullen moeten zoeken naar wat ons als landen bindt, hoe moeilijk dat soms ook is.

Voorzitter. Zo is het ook dicht bij huis belangrijk om sterk in te blijven zetten op de relaties met onze buurlanden. Dat is vandaag ook al voorbijgekomen bij het imvo. Dan gaat het namelijk over Duitsland en België. Dat zijn de grootste handelspartners van Nederland. Met Duitsland hebben we 220 miljard aan handelsflow en met België maar liefst 115 miljard. Om in deze wereld als Nederland een goed en sterk handelsbeleid te voeren, moeten wij verantwoorde risico's durven nemen. Dat hoort bij Nederland als handelsland.

Voorzitter. In februari brak de oorlog in Oekraïne uit, welke de wereldhandel heeft verstoord. Ik heb me hard gemaakt en zal me altijd hard blijven maken voor de wederopbouw van Oekraïne. Wij moeten bekijken wat wij aan kennis en expertise kunnen bieden. Ook moeten wij, om bij te dragen aan die wederopbouw, het maatschappelijk middenveld ondersteunen. We moeten bereid zijn risico's te dragen voor de wederopbouw en voor de Nederlandse bedrijven die eraan willen bijdragen. Daarom zouden wij risico's moeten afdekken met bijvoorbeeld garantiestellingen of met bestaande budgettaire ondersteuning. Als er publieke belangen mee gemoeid zijn, moeten risico's gedeeld worden. Uiteindelijk is onze solidariteit met Oekraïne het belangrijkste en moeten we ons ten volle inzetten voor de ondersteuning van deze wederopbouw. Hoe kan Nederland bedrijven faciliteren om bij te dragen aan die wederopbouw? Is er een centraal loket waar deze bedrijven ondersteuning kunnen krijgen? Kunnen wij via onze Nederlandse bedrijven voldoen aan de wederopbouwvragen vanuit Oekraïne?

Voorzitter. De geopolitieke context heeft ons ook doen realiseren hoeveel ongewenste strategische afhankelijkheden er zijn. Daarom is het oog hebben voor strategische autonomie en onze strategische kwetsbaarheden enorm belangrijk. Dat is zeker het geval op het Afrikaanse continent, waar enorm veel kansen voor economische ontwikkeling en strategische autonomie liggen. Verschillende landen willen van het OS-infuus af door zich te ontwikkelen op basis van handel en gelijkwaardige samenwerking. Wij moeten dit faciliteren en wij moeten gedeelde risico's nemen om in combinatielanden en op het Afrikaanse continent het maatschappelijk middenveld te ondersteunen. Daarom overwegen wij ook om een amendement in te dienen ter ondersteuning van werkgevers- en werknemersorganisaties. We moeten hier duurzame banen creëren zoals we dat ook in SDG 8 verwoord hebben, om een betere leefbaarheid te creëren en een toekomstperspectief te geven.

De voorzitter:

Voor u uw betoog vervolgt, heeft de heer Hammelburg een interruptie namens D66.

De heer Hammelburg (D66):

De heer Amhaouch en ik hebben het vaker gehad over het idee dat Afrikaanse landen aangeven van het OS-infuus af te willen. Hier sluipt wel een misverstand in. Ik weet dat heel veel Afrikaanse landen de heel grote wens hebben om verder te ontwikkelen, wat natuurlijk logisch is, en dat ze door die ontwikkeling uiteindelijk "van het infuus af willen" zoals u dat noemt; ik zou een ander woord kiezen. Kan ik de heer Amhaouch en de CDA-fractie in ieder geval vinden — volgens mij geldt dat wel voor zijn partij — op het punt dat we er eerst voor zorgen dat de juiste ontwikkeling er is, in samenwerking met deze landen, voordat we zeggen: we trekken de stekker eruit en we gaan alleen nog maar handeldrijven? Want handeldrijven alleen zorgt niet voor die ontwikkeling. Het is misschien een combinatie, met een langzame fasering en een overgang, maar het is niet zoals de heer Amhaouch het nu zwart-wit stelt, door te zeggen: we moeten ervoor zorgen dat we ze van het OS-infuus af krijgen en handel gaan drijven. Zo makkelijk is het niet. Dit is een traject van jaren, zo niet decennia. Is de heer Amhaouch dat met mij eens?

De heer Amhaouch (CDA):

Het is ook een traject van decennia; dat erken ik. Wij moeten Afrika niet als één continent zien, zoals ik vaker gezegd hebt, maar als 55 individuele landen waar verschillen in zitten. Gelukkig erkent de beleidsnota van de minister die verschillen. De landen waarmee we samenwerken op het gebied van ontwikkeling zijn genoemd, maar er zijn ook 22 combinatielanden. Die 22 combinatielanden vereisen een andere aanpak. Daarbij zou je wel stappen moeten zetten naar minder OS, of om juist van OS af te gaan en te investeren in economische ontwikkeling, in SDG 8 door het creëren van fatsoenlijke banen. Daar help je namelijk de jongeren, de nieuwe generaties mee. In het jaar 2100 komt 40% van de wereldbevolking uit Afrika; dat ga je never nooit met de budgetten van OS halen. We zullen dus hefbomen moeten creëren. Laten we extra investeren in die aanpak met combinatielanden, zoals Nederland die in de handelsnota heeft staan. Dan doe je niks af aan de landen die nog steeds stevig OS nodig hebben, maar voor de andere landen moet je echt een andere aanpak kiezen. Gebruik handel, gelijkwaardige handel, op basis van wederkerigheid, als een belangrijk instrument. Dat is de boodschap die ik probeer te verkondigen.

De voorzitter:

Dank u wel. Voor u uw betoog vervolgt, heeft u een interruptie van de heer Van der Lee. Dat is zijn vijfde en laatste interruptie.

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Ja. Maar goed, ik dacht: nu we het toch over dit punt hebben. Eigenlijk komt het ook omdat we met de commissie naar Rwanda zijn geweest. We hebben daar met eigen ogen gezien, en gehoord — we hebben projecten bezocht — hoe het land, ook ten opzichte van buurlanden die ik ook ken, in termen van good governance heel veel stappen verder is. Iedere hulpeuro daar heeft een grotere impact dan hulpeuro's in buurlanden. We zien ook dat het land de ambitie heeft om van hulp af te komen, alleen de snelheid waarmee dat mogelijk is, is niet zo snel als de Kamer in de vorige regeerperiode een keer heeft bedacht. In mijn ogen was dat echt een verkeerde inschatting. Maar is de heer Amhaouch niet met mij van mening dat het toch heel vreemd is dat we het hulpdeel uitgerekend stopzetten waar die mogelijkheden er wel zijn en waar die samenwerking tussen hulp en handel effectief is en we daarmee al die veelbelovende projecten, deels van Nederlands geld en waarvan we met eigen ogen hebben gezien dat ze werken, eigenlijk de nek omdraaien?

De heer Amhaouch (CDA):

Ik kan begrijpen wat de heer Van der Lee zegt, maar het is altijd moeilijk als je ergens gaat stoppen. We zijn als commissie ook in meerdere landen geweest. We zijn naar Rwanda, Oeganda en Ethiopië geweest en andere collega's zijn ook nog in andere landen geweest. Overal zie je mooie projecten. Overal zie je inderdaad projecten gebaseerd op hulp, maar ook mooie projecten op het gebied van economische ontwikkeling. In datzelfde Rwanda vond ik het zo fijn om te zien hoe er met dat bedrijf van DSM en de locals een productiefaciliteit wordt opgezet, lokale operators worden ingezet, gewerkt wordt aan voedselkwaliteit en opbrengsten van lokale boeren worden vergroot. Maar soms moet je bepaalde keuzes maken; je kunt niet alles. Als we met z'n allen zeggen dat we kleine projecten zinvol vinden, dan moet je dat doen; daar moet je je niet druk om maken. Maar het gaat even over de grote lijn die we moeten gaan inzetten. Je moet een aantal steppingstonelanden in Afrika gaan faciliteren — dat is ook wat de heer Klink zei — zodat je het hele continent een beetje optilt. De grootste kansen voor die landen liggen namelijk ook in die regio. Daarom ben ik ook blij dat er een vrijhandelszone komt in Afrika, zodat landen voor zichzelf maar ook voor omringende landen kunnen produceren. Zoals ik net al zei, doet Nederland dat ook: wij hebben de grootste handel met onze buurlanden, met Duitsland en België. Rwanda, Ethiopië en Marokko kunnen dat dadelijk ook.

De voorzitter:

Vervolgt u uw betoog.

De heer Amhaouch (CDA):

Wij moeten hier duurzame banen creëren; daar heb ik het over gehad. Dit pakt ook de grondoorzaken van migratie aan. Daarnaast is het ook van belang om, door gelijkwaardige handel met deze landen, in de toekomst over strategische grondstoffen, zoals groene waterstof, lithium en andere zeldzame materialen, te beschikken. Ook moeten wij kijken hoe wij onze arbeidsbevolking in kunnen zetten om elkaar via gelijkwaardige relaties te helpen, bijvoorbeeld op gebieden van ICT en techniek. Denk ook aan de mooie initiatieven van PUM, waarbij Nederlandse vakmensen de lokale mkb'ers in andere landen met hun ambachten helpen. Kan de minister aangeven wanneer wij de Afrikastrategie kunnen verwachten en hoe er middelen voor het implementeren van deze strategie gereserveerd zijn in de begroting?

Voorzitter. Als laatste de internationalisering van bedrijven. We zullen meer moeten doen aan economische diplomatie en onze bedrijven moeten ondersteunen om kansen te pakken in bijvoorbeeld Afrika en andere landen. Ons bedrijfsleven werkt, anders dan andere landen zoals China, steeds vaker met duurzame methoden, en toch blijft het door een gebrek aan diplomatie internationale tenders verliezen van bedrijven met lagere standaarden. Dit is niet alleen van belang vanwege ons bedrijfsleven en het klimaat, maar ook vanwege de verzwarende greep en macht van China in de wereldwijde infrastructuur. Het creëert een ongelijk speelveld. Risico's voor ondernemen in opkomende landen moeten een gedeelde verantwoordelijkheid zijn als het publieke belang en de brede welvaart daarmee gediend zijn. Wij vragen de minister dit verder uit te werken en met voorstellen voor een instrumentarium te komen. Ook zal internationalisering van het mkb via regionale ontwikkelingsmaatschappijen na de positieve evaluatie verder moeten worden ondersteund. Hoe heeft de minister dat goed geborgd?

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Amhaouch. Voor u weggaat, heeft u een interruptie van de heer Klink van de VVD.

De heer Klink (VVD):

Dit is mijn eerste vraag aan de heer Amhaouch. Hij heeft het al een tijdje terug gezegd, maar dit gaat nog even over Oekraïne. Hij heeft daar heel warme woorden over uitgesproken, met name om stappen te zetten in de wederopbouw in relatie tot het Nederlandse bedrijfsleven. Hoe kijkt hij ertegen aan om een gezant aan te stellen die echt kennis heeft van het Nederlandse bedrijfsleven maar ook van de situatie in Oekraïne, zodat het Nederlandse bedrijfsleven, Nederlandse mkb'ers, echt stappen kan zetten in de wederopbouw van Oekraïne?

De heer Amhaouch (CDA):

Een uitgesproken mening heb ik daar nog niet over. Belangrijk is waarom wij Oekraïne moeten willen helpen bij de wederopbouw. Daar hebben wij al vaker over gesproken. Het land is in oorlog. Het CDA heeft eerder het initiatief genomen om te benoemen dat wij als Nederland kartrekker zouden moeten zijn van een soort Europees marshallplan, wederopbouwplan. Om te zien wat het voor ons betekent heeft wat de Amerikanen gedaan hebben voor de wederopbouw van Europa moeten we teruggaan in de geschiedenis. Datzelfde idee zouden we als Europa moeten hebben. Daar kan Nederland niet bij ontbreken. Dus alle goede initiatieven over hoe dat kan, omarm ik als die ook goed afgestemd zijn. Ik ben het wel eens met wat de heer Klink ook zei, namelijk dat Nederlandse bedrijven die gaan investeren en helpen in Oekraïne, grotere risico's lopen dan normaal. In het kader van solidariteit en publiek belang is de vraag hoe je die risico's samenpakt. Dat kunnen die bedrijven niet alleen onder die omstandigheden. Daarom is mijn vraag aan de minister of ze dat wil uitwerken en met een voorstel naar de Kamer wil komen.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Ik wilde nog aan de heer Amhaouch vragen of hij het met mij erover eens is dat het goed is als er ook vanuit de Tweede Kamer initiatiefwetten worden gemaakt. Hij heeft natuurlijk gezien dat wij een imvo-wet hebben gemaakt. Die moet hij natuurlijk nog lezen. Alle geduld wat dat betreft. Is hij bereid om daar goed naar te kijken en hem hopelijk ook te ondersteunen of wellicht te amenderen als hij verbetervoorstellen heeft, om daarmee te voorkomen dat de minister dubbel werk doet door zelf ook nog een eigen wet te maken? Is hij het met mij erover eens dat wij gewoon goed naar deze wet vanuit de Kamer moeten kijken die nu voorligt?

De heer Amhaouch (CDA):

Ik heb inderdaad ook geconstateerd dat de wet van een aantal collega's naar de Kamer is gestuurd. Daar is werk in gestopt. Ik heb daar ook waardering voor, maar ik constateer ook dat we in het coalitieakkoord afspraken hebben gemaakt over wat de uitgangspunten van de nieuwe imvo-wetgeving moeten zijn. En ik weet dat de minister daar ook mee bezig is. Dus dat maakt het wel een beetje complex. Ik wil daar vandaag niet uitvoerig op ingaan, maar ik denk wel dat Kamer en kabinet even moeten afstemmen hoe daarmee verder te gaan. Uiteindelijk ben ik het er wel mee eens, en ben ik blij, als er imvo-wetgeving komt. Ik heb ook eerder gezegd dat we dat minimaal met onze buurlanden Duitsland en België moeten doen, en het liefst op Europees niveau.

De voorzitter:

U vervolgt uw betoog.

De heer Amhaouch (CDA):

Dank, voorzitter.

De voorzitter:

Kijk eens aan, u was aan het afronden. Dank u wel. Dan is het woord aan de volgende spreker van het CDA, mevrouw Kuik.

Mevrouw Kuik (CDA):

Dank, voorzitter. We leven in een onzekere tijd. Het CDA ziet en hoort de zorgen van mensen die moeite hebben om rond te komen, ook hier in Nederland. We kunnen deze problemen alleen met elkaar oplossen, waarbij het ingesleten en doorgeschoten individualisme van gericht zijn op eigen succes, eigen vrijheid en eigen welvaart nu de overhand heeft en ten koste gaat van het welzijn van het collectief. Nodig is minder ik en meer wij. Het zou kortzichtig, naïef en niet solidair zijn als we denken dat problemen als virussen, klimaatverandering met asielstromen als gevolg en oorlogen stoppen bij landsgrenzen. We moeten dus verder over grenzen heen kijken.

Een groep betrokken CDA-leden heeft de afgelopen week daarom ook een visie gepresenteerd over het belang van ontwikkelingssamenwerking. Ik wil hier ingaan op de global-healthstrategie, de wereldwijde voedselcrisis, de versterking van het maatschappelijke middenveld en de strijd tegen mensenhandel.

Eerst global health. De wereldwijde coronacrisis heeft ons met de neus op de feiten gedrukt: door te investeren in een wereldbrede gezondheidsaanpak kunnen ziektes effectief bestreden worden. Wat het CDA betreft gaan we niet beleid voeren van crisis op crisis, maar zetten we juist in op een brede global-healthstrategie, om toekomstige en hier al bijna uitgeroeide maar zeer dodelijke ziektes zoals bijvoorbeeld tbc écht de wereld uit te krijgen. Het CDA zet dus in op die mondiale aanpak, waarbij de minister recent de global-healthstrategie presenteerde. Die moet centraal staan. Hoe gaat de minister zorgen voor een snelle implementatie, die bijvoorbeeld ook aansluit op de inzet van Duitsland? Een ziekte binnen SDG 3, die de afgelopen tijd in stukken en in de begroting is vergeten, is tbc. Het zal misschien minder sexy zijn, maar tuberculose is met 4.000 sterfgevallen per dag de meest dodelijke te voorkomen infectieziekte ter wereld. Kan de minister toelichten hoe tbc integraal in het global-healthbeleid wordt meegenomen? En kan ze ook toelichten hoe het kan dat dit elke keer vergeten wordt?

Dan de voedselcrisis. De oorlog in Oekraïne raakt allereerst zijn inwoners, maar heeft een veel bredere impact: een stokkende graanexport uit Oekraïne, zwaar fluctuerende graanprijzen, Rusland dat de graandeal opzegt, en zorgen over grote voedseltekorten in de Hoorn van Afrika. Veel van dit graan komt niet terecht op de plekken waar ze dit graan het hardst nodig hebben. Er is in deze begroting meer geld uitgetrokken voor voedselzekerheid. De grote vraag blijft hoe we ervoor zorgen dat het bij de juiste mensen terechtkomt. Want nu zou zo'n 74% bij rijkere landen terechtkomen en slechts 4% bij de allerarmste. Hoe wil de minister er invloed op gaan uitoefenen dat het juist bij die armste landen terechtkomt? Hoe gaan we ervoor zorgen dat met de huidige inflatie de hoeveelheid voedselhulp op peil blijft?

De voorzitter:

De heer Jasper van Dijk namens de SP voor een interruptie.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Dat is een hele terechte vraag van mevrouw Kuik. Ik had precies dezelfde vraag. Het is natuurlijk uitermate pijnlijk dat het overgrote deel van het graan uit die graandeal, die na weken van intens overleg voor mekaar is gekomen, in Europa terecht is gekomen voor veevoer voor onze hamburgers, om het maar even zo te zeggen. Dit terwijl het bedoeld was voor Afrika, zoals mevrouw Kuik heel terecht zei. Het plan is dus grotendeels mislukt. Moeten we de minister dan niet aanmoedigen om er binnen de VN alles aan te doen om ervoor te zorgen dat dat graan op de juiste plek terechtkomt, namelijk voor een groot deel in Afrika?

Mevrouw Kuik (CDA):

Dit is dus ook het punt dat ik aankaart. Je wil juist dat het terechtkomt bij de mensen die het het hardste nodig hebben en voorkomen dat er hongersnoden ontstaan. Dat is zeker de vraag die ik ook aan de minister stel. Ik heb een motie in mijn achterhoofd, maar wie weet komt dat antwoord al. Ik denk dat inzetten op een betere verdeling echt heel erg van belang is.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Ik heb die motie nog niet gezien, maar ben wel zeer geïnteresseerd. Heeft mevrouw Kuik ook gezien dat het budget voor het World Food Programme volgend jaar, in 2023, achteruitgaat met een aantal miljoenen euro's? Vindt zij dat met mij ook onwenselijk? Moeten we daar niet naar kijken?

Mevrouw Kuik (CDA):

We moeten op elk punt elke keer blijven kijken hoe we het geld op de meest effectieve manier verdelen. Maar we zien bij de graandeal dat een heel klein percentage terechtkomt bij de mensen die het het hardste nodig hebben. En daar gaat het dus mis. De vraag aan de minister is dus ook: welke handvatten heb je nodig om te zorgen dat dit percentage omhooggaat? We kunnen wel zeggen dat we meer geld willen uittrekken, maar het moet terechtkomen op de plaats waar dat het hardst nodig is. Dat lukt ons al niet. Dat is allereerst de grootste vraag die er nu ligt. Die stel ik ook aan de minister. Wie weet kunnen we in tweede termijn kijken of we op eenzelfde tekst van een motie uitkomen.

De voorzitter:

Vervolgt u uw betoog.

Mevrouw Kuik (CDA):

De oorlog in Oekraïne heeft geleid tot een nieuwe humanitaire crisis, waar wij als regio ook de schouders onder moeten zetten. Daarnaast zijn er nog vele andere crises. Er is een tekort aan financiering. Dat zal er waarschijnlijk ook altijd wel zijn. Het maatschappelijk middenveld is de meest krachtige manier om een samenleving te ondersteunen. Families en gemeenschappen weten als geen ander wat er nodig is voor duurzame ontwikkeling. Het CDA wil juist via de gemeenschappen het ontwikkelingsbudget effectief inzetten. Wil de minister erop ingaan hoe zij dat ziet?

Ten slotte. Een klein meisje van 10, Amina, barstte in huilen uit toen haar gevraagd werd wat zij er zelf van vond dat ze door haar ouders was verkocht aan een twintig jaar oudere man, zodat de rest van het Afghaanse gezin niet zou verhongeren. Het is een van de hartverscheurendste voorbeelden die veel meer voorkomen. De meest kwetsbaren komen het meest in verdrukking bij humanitaire crises en vallen als ze op de vlucht zijn ten prooi aan mensenhandelaren. Het CDA maakt zich zorgen over de continuïteit van programma's om misbruik van kwetsbaren aan te pakken. Kan de minister hier expliciet op ingaan in haar termijn?

Dank.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Kuik, voor uw inbreng. Dan gaan we over naar de volgende spreker. Dat is de heer Van der Lee namens GroenLinks.

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. Ik spreek ook mede namens de Partij van de Arbeid. Ik zal gelijk zeggen dat ik het jammer vind dat ik niet kon meedoen aan het debat over de nota Doen waar Nederland goed in is. Ik vind het echt jammer dat er zo weinig ambitie is bij deze minister en dit kabinet. Ik had nog enige hoop: er wordt extra geld uitgetrokken. Er spreekt wat mij betreft behoefte aan het handhaven van een status quo uit. Mijn eerste aan de minister is dus: wat is uw veranderingstheorie? Wat moet Nederland nou doen om echt het verschil te maken in een wereld — anderen hebben daar al veel over gezegd — die er slechter voor staat dan ooit, ook als het gaat om het leveren op ontwikkelingsdoelen die mondiaal zijn afgesproken, in een wereld waar het speelveld alleen maar harder ongelijk wordt dan gelijk?

Als sommige politici het hebben over een gelijk speelveld, dan hebben ze het vooral over de Nederlandse concurrentiepositie ten opzichte van andere rijke landen. Dat is niet waar het over zou moeten gaan als we spreken over beleid gericht op het wegnemen van ontwikkelingsachterstanden bij de mensen die er het slechtst aan toe zijn in onze wereld. Dat aantal blijft maar groeien. Nederland zou moeten doen waar ze beter in moeten worden, omdat we er echt een grote verantwoordelijkheid voor dragen dat veel landen nog niet die ontwikkeling hebben doorgemaakt zoals wijzelf. Nederland is een historisch vroeg geïndustrialiseerd land dat relatief heel veel heeft bijgedragen aan de mondiale CO2-uitstoot. Het is een land dat kampioen is op het terrein van belastingontwijking, dat daar als eerste instrumenten voor heeft gecreëerd, dat de meeste bilaterale verdragen heeft met andere landen en dat wel zegt dat het wat doet op dat terrein, en dat soms in kleine stapjes ook doet, maar dat de vele schade die daardoor veroorzaakt wordt nog lang niet wegneemt.

Ik heb in een interruptie ook al stilgestaan bij de SDG Spillover Index. Het is echt heel erg slecht dat wij op plek 160 van de 163 landen staan en dat het beleid dat wij hier bediscussiëren eigenlijk een druppel op een gloeiende plaat is, omdat we door onze dagelijkse werkzaamheden in onze economie meer schade veroorzaken dan we door ontwikkelingsbeleid wegnemen. Ik hoop dat de minister mij duidelijk kan maken wat haar veranderingstheorie is. Andere landen verwijten ons terecht een dubbele moraal. We hebben hele mooie woorden, maar in de praktijk leveren we niet. Dan zie ik toch ook weer te veel gebonden hulp, te veel naïef geloof in het trickledowneffect, te veel negeren van hele kritische evaluaties. We gaan door op het pad dat is ingeslagen. We zeggen dat we rekening houden met de kritiek. We gaan er nog meer geld in stoppen, zonder dat het mij duidelijk is hoe dat het eindresultaat nou echt gaat verbeteren. Dus ik hoor graag van de minister wat zij daaraan gaat doen.

Die dubbele moraal zien wij ook op een andere manier terug. We praten over feministisch buitenlands beleid, maar als het erop aankomt, laten we toch weer een groep vrouwen in de steek. 36 Afghaanse vrouwen zijn bijna klaar met hun opleiding, maar door gedoe schijnt een paar maanden financiering niet geregeld te zijn en lopen zij hun diploma mis. Ruim een jaar geleden is dat al uitvoerig bediscussieerd en is er een toezegging gedaan. Kan de minister mij garanderen dat dit goed komt?

Dan over imvo. Er is al veel gezegd over de wet die is ingediend. Ik kan degenen die zich zorgen maken over het bedrijfsleven op één punt misschien wel geruststellen. Die miljarden aan lastendruk gaan echt niet gebeuren, want we gaan niet ieder bedrijf in Nederland nu allerlei plichten opleggen. We beginnen met de allergrootste bedrijven. Dan komen we op een gegeven moment bij de groep mkb'ers die ook best groot zijn, die minstens 250 mensen in dienst hebben en heel erg actief zijn op het terrein van handel. We doen dat stapsgewijs, heel verantwoord. Op het punt van het gelijke speelveld wil ik herhalen wat ik bij de interruptie zei. Het is cruciaal dat wij hier als Nederland in vooroplopen. Daar hebben wij ook een traditie in. Ik heb jaren op dit terrein gewerkt. In allerlei internationale conferenties lopen Nederlanders voorop op het terrein van imvo. Het is beschamend dat andere lidstaten al wetgeving hebben en wij nog niet. Wij moeten er zorg voor dragen dat het voorstel dat nu in Europa ligt sterk verbeterd wordt. Dat is cruciaal voor de impact die Europa wereldwijd kan hebben. Daarvoor is het nodig dat je een stevige imvo-wet hebt. Daar ligt nu een voorstel voor. Ik hoop dat de minister dat een aantrekkelijk voorstel vindt, dat ze ziet dat we rekening hebben gehouden met een aantal zorgen, dat dat voorstel in consultatie wordt gebracht en dat we echt stappen verder zetten met elkaar. Dit is nog niet in alle opzichten het ideaalplaatje, maar deze stap is wel nodig om de impact in de toekomst te vergroten en om dat Europees vorm te geven.

Dan klimaatrechtvaardigheid. De minister voor Klimaat was hier om de prestaties van Nederland, zoals weergegeven in de Klimaat- en Energieverkenning, toe te lichten. We halen onze eigen doelen niet. In zijn inbreng benoemde hij concreet de gevolgen van klimaatverandering in Pakistan en Nigeria, maar als ik kijk naar wat we in onze aanpak van klimaatverandering doen, vind ik het toch echt wel een groot probleem dat wij in de besteding van de middelen vooral sigaren geven uit eigen doos, te weinig doen om onze financiële inspanningen te vergroten en ook geen concrete stap hebben gezet om iets te doen voor schade en verlies, wat heel belangrijk is voor ontwikkelingslanden, ook aan de vooravond van de klimaattop. Daarom heb ik samen met de PvdA een amendement gemaakt om in ieder geval een eerste financiële stap te zetten. Ik hoop dat de minister inziet dat dat cruciaal is. We hebben de Afrikaanse landen namelijk ook vanuit geopolitiek opzicht hoognodig. Dat betekent dat wij als Nederland moeten doen wat we beloven en dat we, als we additionele middelen toezeggen, dat ook waar moeten maken.

Ik heb nog veel andere punten, maar ik ben al door mijn spreektijd heen. Ik laat het hier dus even bij.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van der Lee. Dan ga ik door naar de volgende spreker. Dat is de spreker van de ChristenUnie, mevrouw Van der Graaf. In het kader van het verwachtingenmanagement: ik ben voornemens om deze hele eerste termijn af te maken voor het diner en pas daarna te gaan schorsen. Dan weten de deelnemers van het debat daarna ook waar ze aan toe zijn en dan kunt u daar ook alvast rekening mee houden.

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):

Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Ik ben ooit de politiek ingegaan om recht te doen waar onrecht plaatsvindt. Eerlijk gezegd is die drijfveer best wel een grote uitdaging in een wereld waarin heel veel gebrokenheid is. Maar toch: als je dan het mandaat hebt gekregen als volksvertegenwoordiger, vind ik ook dat je op zoek moet gaan naar die plekken waar dat onrecht plaatsvindt en waar je dat ziet en dat je dan ook de plicht hebt om daar wat aan te doen. Ik denk dan bijvoorbeeld aan die 50 miljoen mensen die zich wereldwijd in een situatie van slavernij bevinden, zoals kinderen in Bangladesh die moeten werken met levensgevaarlijke chemicaliën voor kleding die in onze winkels hangt, kinderen die het kobalt voor onze mobieltjes uit de bodem van Congo moeten halen, cacaoboeren in Ghana die voor minder dan een dollar per dag op het land moeten werken, waardoor zelfs ook hun kinderen mee moeten werken. De producten waaraan zij hebben gewerkt, liggen in onze winkels: de chocoladerepen, de mobiele telefoon, de kleding. En zij kunnen ook gemaakt zijn door Nederlandse bedrijven. Of Nederlandse bedrijven hebben eraan meegewerkt. Om slavernij en uitbuiting effectief tegen te kunnen gaan, kunnen we niet langer volstaan met afspraken op vrijwillige basis. Dat laten de evaluaties van ons imvo-beleid zien. Er is wetgeving nodig. In 2019 trof mijn voorganger, Joël Voordewind, de eerste voorbereidingen hiervoor en stelde hij samen met de SP, de Partij van de Arbeid en GroenLinks een initiatiefwet op. Na ontvangst van het advies van de Raad van State en de publicatie van het Europese voorstel hebben we de wet herschreven en aangepast. Vandaag dien ik dan ook samen met de collega's Jasper van Dijk, Joris Thijssen, Tom van der Lee, Marieke Koekkoek en Alexander Hammelburg een wetsvoorstel in bij de Tweede Kamer. Daarvoor breng ik ook heel veel dank aan onze medewerker Henk Valk en aan onze ambtelijke ondersteuners Anneke Loof, Tessa van Westen en Simone de Boer. Heel veel dank voor al het werk dat jullie hierin hebben gestoken.

Voorzitter. In onze wetten bepalen wij wie het sterkst staat en wie het zwakst. Met deze wet beschermen wij de mensen die het meest kwetsbaar zijn: de mensen die niet vrij zijn. De wet vraagt van bedrijven om in lijn met de OESO-richtlijnen beleid te ontwikkelen om met respect voor mensenrechten en milieu te ondernemen, om te controleren of er misstanden zijn in de waardeketen en om met een plan van aanpak te komen om die misstanden aan te pakken. Ze moeten het blijven volgen en duidelijk communiceren over de maatregelen die ze treffen, ook in de lokale taal, en ook zorgen voor een goed werkend klachtenmechanisme en herstel bieden als er schade is aangericht. Met de wet stellen we een ondergrens vast voor maatschappelijk verantwoord ondernemen in het buitenland. Bedrijven kunnen namelijk een heel belangrijke bijdrage leveren aan het bevorderen van mensenrechten. Deze wet kan hen daarbij helpen. De wet zorgt bovendien voor gelijke regels voor de bedrijven, niet alleen met de bedoeling om slaafvrije producten te kunnen kopen in Nederland, maar vooral ook zodat de kinderen uiteindelijk naar school kunnen gaan en niet hoeven te werken op de plantages en in de fabrieken. Als indieners van deze wet zien we dan ook uit naar een gedachtewisseling hierover met de Tweede Kamer en ook naar het vervolggesprek met de minister.

Voorzitter. Ik wilde overgaan naar een nieuw onderwerp.

De voorzitter:

Met u zie ik de heer Klink opstaan voor zijn laatste interruptie. De heer Klink, namens de VVD.

De heer Klink (VVD):

Ja, je weet natuurlijk nooit wat het meest verstandig was voor je laatste interruptie, maar ik geef die toch graag aan mevrouw Van der Graaf. Vandaag is haar initiatiefwet die ze met andere partijen indient, openbaar geworden. Ik moet die nog steeds volledig tot mij nemen. Ik ben er benieuwd naar. Wij hebben met elkaar — wij ook met elkaar, omdat we samen in een coalitie zitten — gezegd dat de minister, die hier zit, met een eigen wetgevingstraject moet komen, met een brede consultatiefase. Hoe ziet mevrouw Van der Graaf het traject van de minister, waarin dus ook breed geconsulteerd zal worden — ik bedoel daarmee ook bij het bedrijfsleven breed, want daar zal de verandering plaats moeten vinden — in relatie tot haar eigen voorstel?

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):

Ik denk dat ik net duidelijk heb gemaakt dat wij het als initiatiefnemers belangrijk vinden om hier open overleg over te hebben. Ook de collega's die hier voor mij hebben gesproken, hebben dat aangegeven. Ik zie dat er binnen het bedrijfsleven een heel grote wil is om hiermee aan de slag te gaan. De grote ondernemingen, waar ons wetsvoorstel zich op richt, hebben in hun jaarrapportages veel woorden over mvo, maatschappelijk verantwoord ondernemen, geschreven. Wij helpen hen daarbij door met deze wet gelijke regels voor al die bedrijven te maken. We zien ook dat er heel breed politiek draagvlak hiervoor is in de Kamer. Ik zie dat dat er is over de grenzen van oppositie en coalitie heen. Ik zie ook dat we afspraken hierover hebben gemaakt in het coalitieakkoord. We hebben gezegd: de tijd van vrijwillige afspraken is voorbij; er komt nationale wetgeving. We willen ook ambitieuze wetgeving en we moeten kijken naar wat er om ons heen gebeurt. Dat is exact de reden waarom we hebben gekeken naar het Europese voorstel, waar de Eurocommissaris mee is gekomen. We hebben elementen uit dat Europese voorstel een plek gegeven in deze wet. Nogmaals onderstreep ik dus dat wij uitzien naar het open overleg hierover met de Kamer en ook met de minister.

De voorzitter:

Dank u wel. Vervolgt u uw betoog.

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):

Voorzitter. We gaan extra geld besteden aan noodhulp: komend jaar 184 miljoen en daarna 150 miljoen. Daar zien we naar uit. De ChristenUnie vindt het belangrijk dat we een groot deel van het geld ook inzetten via het maatschappelijk middenveld, de Dutch Relief Alliance. Is de minister het eens met de ChristenUnie dat het strategische partnerschap van de Dutch Relief Alliance een heel goede en effectieve manier is om noodhulp te bieden? En is de minister bereid een substantieel en ook evenredig deel van dat extra noodhulpbudget te besteden via het maatschappelijk middenveld van de Dutch Relief Alliance?

Voorzitter. Online seksuele uitbuiting van kinderen is een van de meest gruwelijke vormen van uitbuiting. Via het ministerie van Justitie wordt gewerkt aan een aanpak, omdat kinderporno veelal op Nederlandse servers te vinden is. Maar om dat effectief aan te kunnen pakken, moet je ook kijken naar de bronlanden. Ik heb het dan over landen als de Filipijnen en Kenia. Is de minister bereid om deze aanpak samen met het ministerie van Justitie te versterken en de bestrijding van online seksuele uitbuiting van alle kinderen op te nemen als onderdeel van de SRHR-agenda, aangezien het hier gaat om het ondermijnen van sexual and reproductive health and rights?

Voorzitter. Klimaat en voedselzekerheid. Honger is een grondoorzaak voor heel veel conflicten. Het vraagt blijvende aandacht om dat op langere termijn te bestrijden, in de wetenschap dat de bevolking in Afrikaanse landen zal blijven groeien, waarbij volgens de prognoses in Nigeria en de DRC in 2030 één derde van alle mensen in extreme armoede wonen. Heeft de minister dat in het vizier? Hoe wil zij daar aandacht aan geven in de Afrikastrategie?

Voorzitter. Er is een methode die twee vliegen in één klap slaat. Het gaat over de aanpak van klimaatverandering en het vergroten van de voedselzekerheid. Dat is de "farmer managed natural regeneration"-methode. Is de minister daarmee bekend en is zij bereid die een plek te geven in de Afrikastrategie? U hoort mij mijn spreektekst inperken, want ik zie dat ik aardig ver in mijn tijd zit.

Voorzitter. De Kamer heeft vorig jaar ook een motie aangenomen van de leden Ceder en Kuik, die de regering vraagt inzichtelijk te maken hoe jongeren met een beperking in het huidige beleid bereikt worden. Hoe wil de minister daar invulling aan geven? En is de minister het met ons eens dat ook ouderen een kwetsbare doelgroep zijn, in het bijzonder ouderen met een handicap? Is de minister bereid om in het ontwikkelingshulpbeleid integraal oog te hebben voor de positie van mensen met een handicap?

Ik zou de minister ook willen vragen of zij onder andere donorlanden van de multilaterale organisaties steun kan zoeken voor een voorstel om de resultaten van het werk van multilaterale organisaties ook altijd door middel van veldonderzoek te laten monitoren. We zien dat dat op dit moment niet gebeurt en wij denken dat het goed is als dat gebeurt. Ik vraag hoe de minister daartegen aankijkt.

Voorzitter. Een laatste, technische vraag over de begrotingssystematiek. Ik zou nu graag één minuutje van mijn tweede termijn inzetten. We zien dat het ODA-budget best wel een aantal aanpassingen kent gedurende het jaar. Er is twee keer per jaar een bijstelling aan de hand van de bni-ontwikkeling. We zien ook dat er veel gebufferd wordt, omdat we ook te maken hebben met de eerstejaarsopvang van vluchtelingen. Daardoor komt er heel veel geld in bufferartikelen terecht op onze begroting, geld dat op dat moment niet besteed wordt aan beleidsprioriteiten. De vraag die bij mijn fractie leeft, is: werkt dat mechanisme nou geen kortetermijnbeleid in de hand en maakt dat het niet lastiger om langjarige commitments aan te gaan? Is de minister bereid om naar deze systematiek te kijken en te onderzoeken of die budgetschommelingen en de buffers leiden tot ondoelmatigheid?

Voorzitter, ik sluit af. Tijdens het werkbezoek van de commissie in Rwanda afgelopen zomer zijn we doordrongen geraakt van de gevolgen van de genocide in 1994 in de levens van mensen van vandaag. We hebben daar ook gespreksgroepen bijgewoond. Samen met de heer Klink woonde ik een gespreksgroep bij van mensen die als enigen van hun familie de genocide hebben overleefd. Het trauma werkt door in generaties en in gemeenschappen. Door de gesprekken waar daders en nabestaanden aan meedoen, leren mensen elkaar weer te vertrouwen. Het is belangrijk voor de verwerking. Wij weten dat deze financiering volgend jaar ten einde komt. Ik zou heel graag willen bekijken of we dit project zouden kunnen continueren, omdat het zo belangrijk is voor blijvende vrede en verzoening, ook binnen Rwanda.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Van der Graaf. Dan is nu het woord aan mevrouw Teunissen namens de Partij voor de Dieren.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Voorzitter, dank u wel. Ik wil allereerst de initiatiefnemers van de imvo-wet die net naar ons toe is gestuurd, van harte feliciteren namens de Partij voor de Dieren. Heel goed werk. Je moet altijd ontzettend veel werk in zo'n initiatiefwetsvoorstel steken, dus dank daarvoor. We wachten ook al heel lang op zo'n voorstel vanuit het kabinet. Er is tijdens de behandeling van het CETA al beloofd dat er een imvo-wet zou komen. Die is er nog niet gekomen, dus daarom ben ik blij dat het initiatief nu vanuit de Kamer komt. We kijken uit naar de behandeling.

Voorzitter. De Partij voor de Dieren ziet drie zorgelijke ontwikkelingen op het gebied van het ontwikkelings- en handelsbeleid. De eerste is de verknoping van dat ontwikkelings- en handelsbeleid, ook in deze begroting, want Nederland subsidieert nog steeds zaken onder het mom van hulp. Steeds meer ontwikkelingsgeld komt ten goede aan de bv Nederland zonder dat daar goede eisen aan worden gesteld, terwijl in lokale economieën de sociale ongelijkheid toeneemt. Collega's hadden het daar al over. Maar ook natuur, dieren en milieu lijden daaronder. Er is een evaluatie geweest van de begroting van vorig jaar. Daar stond al in dat de verknoping van hulp en handel niet effectief is. Mijn vraag aan de minister is dus: waarom wordt die verknoping toch verder doorgezet? Wat is haar gedachte daarachter?

Voorzitter. De Europese Commissie en vijftien lidstaten, waaronder Nederland, grijpen onder het mom van "never waste a good crisis" de oorlog tegen Oekraïne aan om de vrijhandel aan te jagen. Dat doen ze zonder dat er een wezenlijke discussie plaatsvindt over de gevolgen van de expansie van de wereldhandel midden in een klimaat- en natuurcrisis. Rapport na rapport bevestigt dat het verlies aan soorten wereldwijd razendsnel toeneemt, net als het verlies van kostbare natuur en de verwoestijning. Dat is overal ter wereld gaande, met name in Zuid-Amerika, waar nu dat Mercosur-verdrag speelt. Ondertussen komen overheden, bedrijven en individuen weg met de vernietiging van de natuur, omdat ecocide nog steeds niet strafbaar is.

Er wordt veel te weinig geld aan ontwikkelingssamenwerking besteed. De schade die we nu met ons handelsbeleid toedienen aan andere landen, ook buiten Europa, kunnen we niet compenseren, ongeacht het bedrag aan ontwikkelingsgeld. De balans tussen vrijhandel en de bescherming van de natuur is compleet zoek.

Mijn derde zorg is dat het Nederlandse handelsbeleid en het Europese handelsbeleid mensenrechten ondermijnen. We sluiten gewoon deals met landen waar mensenrechten worden geschonden; kijk bijvoorbeeld naar Qatar. Maar we hebben natuurlijk ook eerder gezien welke rol Nederland heeft gespeeld in Rusland, want we hebben gasdeals met Rusland gesloten. Dus mijn vraag aan de minister is: hebben we iets geleerd van die ontwikkelingen? Moeten we niet stoppen met handeldrijven met landen waar mensenrechten worden geschonden?

Voorzitter. Het is niet alleen de week van het stikstofdebat, maar het is ook Nationale Klimaatweek. De coalitie krijgt voor het zoveelste jaar op rij een dikke onvoldoende op het klimaatrapport. Dan wordt de mondiale voetafdruk van Nederland nog niet eens meegeteld. Deze week bracht de Wereld Meteorologische Organisatie een rapport uit waaruit blijkt dat het CO2-niveau wereldwijd tot dramatische hoogte is gestegen. Vorig jaar verscheen er een rapport waaruit bleek dat we de belofte die we hebben gedaan in Glasgow om uiterlijk in 2030 te stoppen met de ontbossing, niet gaan halen. Nederland is een van de grote aanjagers van ontbossing in Europa. Als we die doelstelling willen halen, moeten we per jaar zo'n 10% van die ontbossing stoppen, dus mijn vraag aan de minister is: wat vindt zij ervan dat wij die belofte aan het schenden zijn, dat wij het niet gaan halen? Wat doet zij extra om die ontbossing te stoppen?

Voorzitter, tot slot. Op de begroting willen wij geen budget zien voor posten die klimaatschade veroorzaken, zoals de landbouwraden, die zich steeds richten op de belangen van de Nederlandse landbouw in het buitenland. We willen wel graag een budget zien voor klimaatfinanciering en de eiwittransitie, dus ik zal een amendement indienen om die klimaatfinanciering te verhogen. Daarnaast willen we dat rijke landen, en uiteraard ook Nederland, meer gaan betalen voor acute klimaatschade, voor loss and damage. Zo niet, dan zal de klimaattop in Egypte zeer waarschijnlijk mislukken.

Tot slot één vraag over de gehele begroting van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking: hoe zorgt de minister ervoor dat we gaan voldoen aan die 1,5 graad van Parijs? Hoe heeft zij deze begroting getoetst? Alle begrotingen zouden daaraan moeten voldoen, ook deze begroting. Ik ben benieuwd.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Teunissen. Dan geef ik nu het woord aan de heer Eppink namens JA21.

De heer Eppink (JA21):

Voorzitter. Allereerst mijn complimenten aan de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Zij was volgens haar initiatiefnota voornemens Nederlandse bedrijven meer te betrekken bij ontwikkelingssamenwerking. Dat juich ik van harte toe. JA21 zegt: ja.

Om derdewereldlanden economisch autonomer te maken, moet ontwikkelingssamenwerking hand in hand gaan met nauwe handelsrelaties. Alle landen doen het immers zo. Ontwikkelingssamenwerking kan zo een verlengstuk zijn van onze economie en onze democratie. Landen in de derde wereld hebben baat bij de Nederlandse knowhow over bijvoorbeeld waterbeheer en landbouw. Nederland helpt landbouw elders op te bouwen maar helaas breekt het die thuis weer af. Ik betreur dat. Onze Nederlandse landbouwsector is duurzaam en exporteert naar de hele wereld. Deze sector draagt bij aan wereldwijde voedselzekerheid. De minister is vaak in het buitenland. Zij zal daar veel spreken over de toenemende voedselonzekerheid. Die speelt wereldwijd, en zeker nu Rusland de graandeal heeft opgezegd. Mijn vraag aan haar is de volgende. Wat voor reacties krijgt de minister in het buitenland over het Nederlandse stikstofbeleid en over het afschaffen van duizenden boerenbedrijven in Nederland? Begrijpt men dat? Kunt u dat uitleggen?

Voorzitter. Rond het thema ontwikkelingssamenwerking zwermt een dichte mist. Transparantie ontbreekt vaak, vooral op financieel gebied. Ik ben dus blij dat de minister transparantieregels in haar beleid zal gaan opnemen. Ik juich dat toe. Lord Peter Bauer — ik weet niet of u hem kent — de auteur van het beruchte boek Lords of Poverty, heeft ooit een typering gegeven van ontwikkelingshulp. Het is wel een tijdje geleden, moet ik u bekennen. Hij zei: "Ontwikkelingshulp is geld van arme mensen in rijke landen voor rijke mensen in arme landen". Daar zit een kern van waarheid in. Zo rapporteerde de VN-conferentie inzake handel en ontwikkeling in 2020 dat per jaar circa 90 miljard dollar door Afrikaanse elites wordt weggesluisd naar belastingparadijzen. Ik kan u vertellen waarom ze dat doen: als ze worden afgezet, moeten ze een toevluchtsoord hebben en geld in het buitenland. Deze elites dekken zich dus in. Dat komt natuurlijk niet ten goede aan de Afrikaanse bevolking. 90 miljard dollar is een enorm bedrag. Sinds 2010 sluisden Afrikaanse elites ruwweg 1.000 miljard dollar naar belastingparadijzen. De bekende landen daarin zijn, om er maar even een paar te noemen: Angola, vanwege de olie uiteraard, Egypte, Nigeria, ook vanwege de olie, en helaas ook Zuid-Afrika, waarmee we een nauwe ontwikkelingshulprelatie hebben. Helaas, moet ik zeggen, exporteert Afrika dus geld. Dat is een enorme economische aderlating voor het continent en voor de ontwikkelingshulp. Dit maakt ontwikkelingshulp ook tot een soort van ontmoedigende zo niet hopeloze exercitie, vrees ik, als we dat zien. Aan de ene kant geven wij namelijk geld terwijl we aan de andere kant zien dat de elites het geld wegsluizen. Dat is misschien niet hetzelfde geld, maar ze zouden dat beter in het eigen land kunnen steken. Daar komt nog bij dat de minister het budget voor ontwikkelingssamenwerking van 2022 tot en met 2024 wil verhogen met 300 miljoen en daarna, in 2025, met 500 miljoen. Mijn vraag is derhalve in de eerste plaats of de minister zich bewust is van de kapitaalexport door Afrikaanse elites. Wat onderneemt Nederland om te voorkomen dat de extra honderden miljoenen euro's voor Afrika door elites worden weggesluisd naar de Kaaimaneilanden?

Voorzitter, tot slot. We zien steeds vaker dat China bedrijven in de Europese Unie opkoopt. In veel gevallen gaat het ook om bedrijvigheid in geostrategische sectoren, zoals onlangs de haven van Hamburg. Ondanks internationale kritiek ging bondskanselier Scholz helaas overstag. Een derde van de haven komt toch in handen van China. Ook in Afrika koopt China bedrijven en infrastructuur op om grondstoffen naar China te exporteren. Daarom mijn vraag aan de minister: hoe denkt de minister nog invloed te hebben in Afrikaanse landen met zichzelf verrijkende elites en met China als drijvende kracht?

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Eppink. Dan zie ik de volgende spreker al naar voren komen. Dat is de heer Stoffer van de SGP.

De heer Stoffer (SGP):

Voorzitter. Elkaar en onze aarde beschermen, dat is een hele opgave. Hoe we daarin kunnen slagen, staat in hoofdstuk 25 van het Bijbelboek Leviticus. Daarin lezen we namelijk dat elk zevende jaar de akkers met rust gelaten moesten worden. We lezen bovendien dat elke 50 jaar alle bezittingen terugkeren naar de oorspronkelijke eigenaars om op die manier grote armoede of juist excessieve verrijking teniet te doen. Dat vijftigste jaar heette het jubeljaar. Dat wijst ons ook vandaag, denk ik, op het belang van de juiste balans. Een balans die er is dankzij eerlijke handel, productie en samenwerking en die gestoeld is op gelijkwaardigheid.

Voorzitter. Die gelijkwaardigheid is niet alleen van ethische, maar ook van geopolitieke betekenis. Want iedereen weet dat een land als China via enorme infrastructuurprojecten grondstoffen veiligstelt en tegelijkertijd landen van zich afhankelijk maakt. Dat is niet de route voor Europa, want juist in een geopolitiek turbulente wereld stuurt de waarde van gelijkwaardigheid ons op een dubbele missie. De eerste missie is: zoek een win-winsituatie. Creëer handelsrelaties waarin ook partnerlanden profiteren, onder meer via gerichte versterking van lokale waarde- en productieketens en het voorkomen van dumping. Mijn vraag is of de minister wil zorgen dat we dit terugzien in de Afrika- en grondstoffenstrategie en haar bredere hulp- en handelsagenda.

Voorzitter. De tweede missie is: wees bescheiden. Voorkom dat we vanuit een westers normatief kader zaken forceren, bijvoorbeeld rond gevoelige thema's als seksualiteit die landen in vreemde armen kunnen drijven. Mijn vraag aan de minister is daarom of zij de ambitie om donor met durf te zijn wil inkaderen met waarden als culturele sensitiviteit, bescheidenheid en gelijkwaardigheid.

Voorzitter. Graag wil ik dat laatste op één punt concretiseren. Want investeren in abortusdiensten ligt in heel veel landen gevoelig. Gelukkig zet Nederland ook in op het onomstreden thema van moeder-en-kindzorg. Dat kan helpen het aantal abortusdiensten omlaag te brengen. Mijn vraag is of de minister wil onderzoeken of de financiering van moeder-en-kindzorg verder geïntensiveerd kan worden. Zou zij dit thema ook een integrale plek willen geven in de Nederlandse Global Health Strategy?

Voorzitter. Het was fijn dat de minister tijdens het recente notaoverleg het systematisch kijken naar ongeplande effecten rond de abortusdiensten een belangrijke vraag noemde. Maar de minister gaf ook aan dat dit al jaarlijks gerapporteerd wordt. Mijn vraag is: waarom kan er desondanks niet aangegeven worden of er sprake is van drang of dwang bij door Nederland gefinancierde abortusdiensten? Dat zou immers rechtstreeks indruisen tegen de rechten van vrouwen. Wil de minister betrokken organisaties expliciet vragen om dit probleem te betrekken bij hun beleidsevaluaties en wil zij de Kamer hierover nader informeren?

Tot slot in dezen: Moeder Teresa noemde abortus de grootste bedreiging van de vrede. Laten we door onze focus te verbreden van alleen de zelfbeschikking van moeders naar ook het recht op leven van hun kind allebei — vrouwen en kinderen — een jubeljaar bezorgen.

Voorzitter. Om economische groei door te laten sijpelen naar de meest kwetsbaren zijn gerichte investeringen in het maatschappelijk middenveld nodig. Ik hoop dat trickle-down en trickle-up oprecht de aandacht van de minister houden. Is zij in dat licht bereid om de verhoging in 2022 en 2023 van de middelen voor het Civic Space Flex Fonds te verlengen tot de hele kabinetsperiode? Wil zij haar speerpunt digitalisering ook gericht inzetten voor de positie van de vele 60-plussers wereldwijd? Denk hierbij ook aan het ontvangen van hun pensioen.

Voorzitter. Een land waar digitalisering ten behoeve van ouderen succesvol is, is Afghanistan. In datzelfde land hebben we jarenlang de docentenopleiding gesteund. Dat is het NAEC, een voor de landbouw heel waardevol instituut. Mijn vraag is of de minister die financiering zou willen voortzetten. Het is goed dat de minister blijft inzetten op onderwijs en werk voor jongeren. Helaas blijkt de jongere met een beperking hier nog steeds nauwelijks van te profiteren. Hoe is dat mogelijk en wat gaat de minister doen om dit te veranderen?

Van deze landbouwschool is het maar een kleine stap naar voedsel en water. De SGP is blij met het extra budget van 100 miljoen voor voedselzekerheid, want alleen aan de woorden "ga heen en word verzadigd" heeft helemaal niemand iets. Rondom water — SDG 6 — is leading by example voor Nederland bij uitstek haalbaar. In maart 2023 zijn we bij leven en welzijn covoorzitter van de VN-waterconferentie. Welke ambitie heeft Nederland voor deze conferentie? Is de minister ook bereid te onderzoeken of de Nederlandse internationale waterambitie verhoogd kan worden, zodat 15 miljoen extra mensen toegang krijgen tot schoon drinkwater en 25 miljoen extra mensen toegang tot sanitaire voorzieningen?

Voorzitter. Helemaal tot slot nog een aantal woorden ten aanzien van het wetsvoorstel dat de ChristenUnie met collega's heeft ingediend. Ik heb daar heel veel waardering voor. Het is volgens mij heel mooi dat we op die manier, dus gericht op goed gedrag en niet op straf, met elkaar proberen om uitbuiting en slavernij de wereld uit te krijgen. Als SGP zullen we deze wet heel serieus bekijken.

Voorzitter, daar laat ik het bij. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Stoffer. Ik zie ook geen interrupties. Dank voor uw inbreng. Ik zie dat de volgende spreekster al klaarstaat. Dat is mevrouw Koekkoek namens Volt.

Mevrouw Koekkoek (Volt):

Dank, voorzitter. Europa heeft steeds meer te maken met een protectionistische VS, een agressief Rusland en een expansief China. Alle drie kunnen gezien worden als pogingen om afhankelijkheden te verkleinen. Als Europa kunnen we daar een alternatief tegenover zetten, door te investeren in gebalanceerde partnerschappen en relaties die waardegedreven zijn, gestoeld op echte gelijkwaardigheid met onze partners en rule-based internationale handel. Maar op dit moment is de EU haar geloofwaardigheid voor een groot deel kwijt. Want we lezen Afrikaanse landen de les over het gebruik van gas, maar kiezen zelf deze optie wel als puntje bij paaltje komt, we slagen er niet in om de beloofde gelden voor de klimaattransitie te investeren in lage- en middeninkomenslanden en áls we dat wel doen, investeren we ze voornamelijk in Nederlandse bedrijven. Klimaatschade die door ons veroorzaakt wordt, wordt nauwelijks gecompenseerd in armere landen en we halen de 0,7-ODA-norm jaar op jaar niet. Wij maken mensenlevens structureel inzet van onderhandelingen door een migratiestop als drukmiddel te gebruiken in ruil voor handelsvoordelen. Dat is geen gelijkwaardige relatie. Daarom moeten we als EU onze geloofwaardigheid als betrouwbare partner weer opbouwen. Internationaal handelsbeleid speelt daarin een sleutelrol. Maar dit werkt alleen als ons beleid in lijn is met onze waarden. Dat betekent dat gelijkwaardigheid centraal moet staan in alle relaties en dat alle handel in overeenstemming moet zijn met onze klimaatdoelstellingen, mensenrechten en arbeidsvoorwaarden. Dat is niet onderhandelbaar. Ik wil daarom focussen op een aantal aspecten: de diplomatieke kracht van één Europa, klimaat en duurzaamheid, digitalisering, gelijkwaardige partnerschappen en multilaterale organisaties.

Eerst over de diplomatieke kracht van één Europa. Te vaak worden lidstaten het niet eens op Europees niveau. Het gevolg: 27 lidstaten die allemaal hun eigen beleid uitvoeren en er maar niet in slagen om met één stem te spreken. De geloofwaardigheid van de EU als geopolitieke actor wordt hiermee stelselmatig ondermijnd. Zo horen onze Afrikaanse partners van Frankrijk een ander verhaal dan van Nederland en weer een ander verhaal van de EU. In onderhandelingen met Amerika gaven we de EU mandaat om in de Trade and Technology Council namens 27 lidstaten te spreken, maar in de tussentijd onderhandelt Nederland met Japan en de VS over het al dan niet gedeeltelijk overnemen van het nieuwe Amerikaanse exportbeleid voor microchips. Zelfs de Team Europe-aanpak is meer een marketing-brandingexercitie dan iets anders; althans, daar lijkt het op. Daarom heb ik de volgende vragen aan de minister wat betreft Afrika. Waarom wordt de noodzaak gevoeld om nationaal een Afrikastrategie op te stellen terwijl er op Europees niveau al een EU-Afrikastrategie is? Welke hiaten in de Europese strategie vult de Nederlandse variant aan of op? Welke stappen neemt Nederland om ervoor te zorgen dat er geen conflicterende belangen gaan spelen?

Dan wat betreft de Team Europe-aanpak. We zetten nu voornamelijk in op joint cooperation om coherentie te verbeteren. Dat is een goede eerste stap, maar aansluiting van de lidstaten is vrijblijvend. Daarbij is een van de doelstellingen dat de EU als één geheel onderhandelt. Wat betreft de rol van Nederland verwees de minister in het vorige debat dat we hadden naar de laatste pagina van de beleidsnota, maar ik kan daarin geen concrete doelstellingen terugvinden. Kan de minister daarom aangeven welke rol Nederland in zal nemen in het Team Europa-initiatief, welke concrete stappen daarin worden gezet en ook welke doelen worden nagestreefd?

Dan over klimaat en duurzaamheid. Volt heeft het al heel vaak gezegd: handel moet de klimaattransitie ondersteunen en niet het klimaat laten verslechteren. We moeten de grenzen van onze planeet respecteren. Handelsverdragen die bijdragen aan klimaatverandering kunnen niet meer. Toch zien we vanuit Nederland de push om meer bilaterale handelsverdragen af te sluiten. Dit is voor Volt alleen houdbaar als de imvo-strategie en de bossenstrategie voldoende tanden hebben en duurzaamheidshoofdstukken in handelsverdragen afdwingbaar zijn. Kan de minister aangeven wat volgens haar de minimale criteria zijn om handelsverdragen toekomstbestendig te maken en die duurzaamheid te garanderen? Met andere woorden: wat is niet onderhandelbaar?

Europees wordt voorgesteld om de ontbossingsverordening ook te laten gelden voor financiële instellingen. Mijn vraag aan de minister is hoe zij staat tegenover dit standpunt.

Juist de landen die het minst hebben bijgedragen aan de oorzaken, ondervinden vandaag grote schade en verlies als gevolg van klimaatverandering. Tot op heden onderneemt de internationale gemeenschap te weinig om deze landen te helpen of te compenseren voor de schade die zij lijden. We zagen het net ook bij de aanbieding van de Klimaatnota. Minister Rob Jetten gaf al aan het op de COP te willen hebben over compensatie, maar hiervan zien we niets terug in de internationale klimaatstrategie. Kan de minister daarom uiteenzetten of compensatie voor klimaatschade onderdeel is van de internationale klimaatstrategie? Zo ja, hoeveel gelden worden daar dan voor vrijgemaakt? Uit welk potje worden deze gelden dan beschikbaar gesteld? Dat laatste is belangrijk. Klimaatfinanciering komt nu grotendeels uit private investeringen en het ODA-budget. In 2020 bestond maar liefst 50% van de Nederlandse internationale klimaatinvesteringen uit private financieringen, tegenover gemiddeld 16% wereldwijd. In 1992, in Rio, werd al besloten dat klimaatsteun bovenop de 0,7% ODA-financiering kwam. Kan de minister daarom toezeggen dat de klimaatfinanciering vanaf volgend jaar bovenop het ODA-budget zal worden gebudgetteerd, conform die internationale afspraken? Kan de minister tevens toezeggen dat de internationaal afgesproken klimaatfinanciering vanaf 2024 uit publieke investeringen zal bestaan en dat eventuele private investeringen een welkome bonus zijn?

Dan over digitalisering. Even verderop in de begroting staat nog iets interessants: "Voor digitalisering wordt onder andere ingezet op handelsmissies gericht op kansen voor Nederlandse en lokale bedrijven in techsectoren, waaronder agritech, digitale gezondheidszorg en het bevorderen van banen in de digitale autonomie." Tegelijkertijd gaat maar 2% van het ODA-budget naar lokale bedrijven. Voor wie worden de banen nu eigenlijk gecreëerd? In mijn optiek is het een scheve verhouding in de besteding van budgetten. Zo krijg je geen betere handelsbetrekkingen en streef je geen betere wereld na. Het doel moet niet zijn dat je als Nederlander, als Europeaan, zo veel mogelijk uit andere delen van de wereld haalt. Je moet samen met andere landen en continenten zorgen voor die wereld waarin we van elkaars kracht gebruikmaken. Omdat we zulke sterke handelspartners hebben, kan dat ook. Die kunnen wij bieden waar wij als Nederland en als Europa goed in zijn. En zij kunnen ons bieden waar wij hulp kunnen gebruiken.

Voorzitter. Dan een laatste punt over die digitalisering. Tijdens het afgelopen debat over de Informele JBZ-Raad stelde ik de minister een concrete vraag over de Schrems II-uitspraak en de gevolgen voor internationale doorgifte van persoonsgegevens. Ook hierop antwoordde de minister dat de AVG voldoende garantie bood voor het waarborgen van digitale grondrechten van Europese burgers. De AVG is een wet en of de onderliggende waarden worden nagestreefd, hangt af van de manier waarop we de AVG toepassen. Daarom wil ik mijn eerdere vraag concretiseren. Wat is de inzet van de minister om ervoor te zorgen dat een mogelijk nieuw adequaatheidsbesluit de rechten van Europese burgers wél respecteert? Hoe zet zij hierop in Europees verband in? Welke rol speelt de staatssecretaris voor Digitale Zaken hierin? Houdt zij ook een oogje in het zeil om te checken of de digitale grondrechten gegarandeerd worden?

Voorzitter. Dan gelijkwaardige partnerschappen. Nog te vaak ruilen wij onze waarden in ten behoeve van onze belangen. Zo worden handelsverdragen bijvoorbeeld gebruikt als hefboom om asielzoekers uit Europa te weren. Daar ging het eerder vanavond ook over. 42% van de extra ontwikkelingsgelden wordt besteed aan de opvang van asielzoekers in Nederland. In de antwoorden van de minister op de schriftelijke vragen lazen wij dat nog geen 2% van het budget terechtkomt bij lokale ondernemers en ngo's, maar dat er wel wordt geïnvesteerd in Nederlandse bedrijven. Dit lijkt mij heel zorgelijk. Het lijkt op een vorm van trickle-down economics. We hebben keer op keer gezien dat dat niet werkt. Volt heeft daarom voorgesteld ten minste 70% van de additionele gelden ten goede te laten komen aan lokale initiatieven. Dit heeft de minister afgeraden. Hoe zal de minister ervoor zorgen dat die gelden terechtkomen bij lokale bedrijven en ngo's? Daar komt bij dat de toegang tot financiering voor kleine lokale ondernemers vaak moeilijk is. Het is onduidelijk waar ze een aanvraag kunnen doen. De procedures zijn ingewikkeld, zeker als het gaat om kleinschalige initiatieven. Welke stappen worden gezet om de drempel voor de toegang tot financiering te verlagen? Welke rol kunnen ambassades hierin spelen? Hoe zal de minister hier in de toekomst aandacht aan besteden?

Voorzitter. Dit wil niet zeggen dat er niet meer geïnvesteerd mag worden, maar wel dat investeringen in het teken moeten staan van duurzame en gelijkwaardige ontwikkeling. Het versterken van lokale economieën moet mijns inziens ons doel zijn, omdat dit bijdraagt aan versterking van een eigen, onafhankelijke ontwikkeling.

Voorzitter. Als laatste onderwerp de multilaterale organisaties. Gelijkwaardigheid betekent een gelijk speelveld voor iedereen, ook wanneer het gaat om bestuur. Dit vergt dat iedereen in internationale organisaties als de WTO en de VN evenveel inspraak heeft, niet alleen op papier, maar ook in de praktijk. In de praktijk gaat het nogal eens mis. Hoe gaat Nederland zich in het algemeen in multilaterale organisaties specifiek hiervoor inzetten?

In een eerder debat gaf de minister aan zich binnen de WTO actief te willen gaan inzetten voor een akkoord op duurzaamheidsstandaarden via de werkgroepen die in voorbereiding zijn voor de volgende WTO-conferentie. Tegelijkertijd zien wij dat lage- en middeninkomenslanden vaak niet participeren in deze initiatieven. Wat zijn de verwachtingen voor de participatie van andere WTO-leden in deze werkgroepen? Als deze laag zijn, hoe wordt die gelijke inspraak dan gegarandeerd? Gaat Nederland zich daar bijvoorbeeld hard voor maken? Hoe verwacht de minister dat zo'n duurzaamheidsstandaard eruit gaat zien? Zullen deze standaarden bindend zijn? Hoe gaan wij er invloed op hebben in bilaterale of regionale handelsverdragen?

Dank, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Koekkoek, voor uw inbreng namens Volt. Dan gaan we door naar de laatste spreker van de zijde van de Kamer en dat is de heer Van Haga, namens de Groep Van Haga.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):

Voorzitter. Ontwikkelingshulp verstrekt door de Nederlandse Staat is een overblijfsel uit de tijd dat er nog een eerste, een tweede en een derde wereld waren. Belastinggeld dat hieraan wordt besteed, komt bijna altijd verkeerd terecht en als het goed terechtkomt, is het rendement nul of negatief. Kan de minister aangeven wat het rendement is op het geld dat wordt besteed aan ontwikkelingssamenwerking?

Voorzitter. Het vestigingsklimaat en onze internationale concurrentiepositie liggen onder vuur. Door een stapeling aan jaloeziemaatregelen vertrekken bedrijven uit Nederland. Ik vraag me af wat de minister doet om deze exodus te stoppen.

Voorzitter. Chinezen kopen onze prachtige bedrijven voor een appel en een ei, verplaatsen de productie naar China en concurreren ons kapot. Daarom heb ik de volgende vragen voor onze minister. Hoe voorkomen we ongewenste Chinese overnames? Waarom verlagen we het drempelbedrag van €150 op de invoerrechten niet? Wat vindt de minister eigenlijk van de asymmetrie in het Postverdrag? Wat vindt de minister van infiltratie door China in de Nederlandse samenleving door middel van illegale politiebureaus die eufemistisch "servicebureaus" worden genoemd?

Voorzitter. Tot slot zou ik willen weten wat de minister vindt van de verspilling van ons belastinggeld aan activistische clubs, zoals Oxfam Novib, beter bekend van de seksfeesten, en organisaties als Milieudefensie en Greenpeace. BVNL vindt dat deze subsidies moeten stoppen in het belang van Nederland.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Haga. Ik zie geen interrupties. Daarmee zijn we dan aan het einde gekomen van deze termijn van de Kamer.

De algemene beraadslaging wordt geschorst.

De voorzitter:

De beantwoording van de minister is op donderdagochtend. Dan gaan we dus ook door met deze beraadslaging, waarbij we voordien nog de schriftelijke beantwoording van het hoofddeel van de vragen tegemoet kunnen zien. Dus daar kijken we naar uit.

Daarmee schors ik de vergadering tot 20.45 uur. Dan gaan we verder met het interpellatiedebat van de heer Wilders over de hoge inflatie en de compensatie daarvan.

De vergadering wordt van 20.01 uur tot 20.44 uur geschorst.

Naar boven