2 Vragenuur: Vragen Van der Laan

Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 12.3 van het Reglement van Orde.

Vragen van het lid Van der Laan aan de minister voor Langdurige Zorg en Sport over de zorgelijke ontwikkelingen rondom het WK in Qatar.

De voorzitter:

Aan de orde is het mondelinge vragenuur. Ik heet de minister voor Langdurige Zorg en Sport, de woordvoerders in de zaal, de mensen op de publieke tribune en de mensen die op een andere manier het mondelinge vragenuur volgen van harte welkom.

Dan geef ik het woord aan mevrouw Van der Laan van D66. Zij heeft een mondelinge vraag aan de minister over de zorgelijke ontwikkelingen rondom het WK in Qatar. Mevrouw Van der Laan, gaat uw gang.

Mevrouw Van der Laan (D66):

Dank u wel, voorzitter. Nog geen uur geleden heb ik dit shirt in ontvangst mogen nemen. Het is een replica van het Cruijffshirt voor het WK van 1974. Dat is door de stichting Don't turn your back gemaakt en aangeboden. Via het shirt vraagt de stichting aandacht voor de omgekomen arbeidsmigranten en de nabestaanden en voor het leed dat hun is aangedaan. Don't turn your back — niet wegkijken — is ook waar ik naartoe wil. Ondanks herhaalde oproepen van D66 en een Kamermeerderheid om niet met een regeringsdelegatie naar Qatar te gaan, heeft het kabinet ervoor gekozen om toch met een regeringsdelegatie daarnaartoe te gaan. Sinds die aankondiging zien wij schaamteloze berichten in het nieuws. Ik noem er een aantal. Arbeidsmigranten die uit hun huizen worden gezet om plaats te maken voor voetbalsupporters, op last van de FIFA nota bene! Een corona-app die reizigers naar Qatar moeten installeren, die volgens Noorse onderzoekers veel verder gaat dan alleen het coronavirus in de gaten houden. En onlangs werd bekend dat Nederlandse supporters gratis kunnen afreizen naar Qatar, maar dan wel een verklaring moeten ondertekenen om positieve berichten te plaatsen en negatieve reacties te rapporteren. Dit is propaganda. Wat is de reactie van het kabinet op dit verschrikkelijke nieuws?

De voorzitter:

Dank u wel. Het woord is aan de minister.

Minister Helder:

Voorzitter. We hebben daar als kabinet natuurlijk al een reactie op gegeven en aangegeven hoe wij tot de besluitvorming zijn gekomen om wél een regeringsdelegatie naar Qatar te sturen. Mevrouw Van der Laan refereert aan een aantal dingen die nu in media zijn gekomen, maar dat verandert niets aan ons standpunt. Dat is niet lichtzinnig tot stand gekomen en is ook indachtig de mensenrechtensituatie in Qatar en hoe we daar zelf tegen aankijken, gebeurd. Dat wil ik nog een keer benadrukken. Maar er is wel besloten om echt een constructieve, kritische dialoog met Qatar te blijven aangaan. Om die reden, dus om in die dialoog te blijven, kiest het kabinet ervoor om wél met een delegatie naar Qatar te gaan. De recente berichten veranderen daar niet veel aan.

Misschien nog even iets over het laatste bericht over de Oranjefans. Wat mij betreft is het ook echt aan de fans zelf om te bepalen of ze wel of niet naar Qatar afreizen. Wij schrijven niets voor. Wij zijn als kabinet doorlopend in gesprek over de mensenrechtensituatie aldaar en over de duurzame verbetering die wij voor ogen hebben voor de arbeidsmigranten. Wij blijven dat ook doen rondom het WK. Misschien is het ook goed om te vermelden dat ik als sportminister daarnaast ook van tevoren gesprekken in Europees verband voer over de toewijzing van dit soort grote sportevenementen. Maar het is aan de supporters zelf om de afweging te maken om wel of niet af te reizen naar Qatar.

Mevrouw Van der Laan (D66):

Ik zeg ook niet dat het kabinet het besluit lichtzinnig heeft genomen, maar het is ook niet lichtzinnig wat daar is gebeurd en wat er nog steeds gebeurt. Vrouwen hebben geen positie in de maatschappij, de lhbti+-gemeenschap waant zich niet veilig en er zijn duizenden arbeidsmigranten omgekomen. En als we dan inzoomen op de Oranjefans, dan zegt de minister: dat is aan de fans zelf. Dat kan zo zijn, maar ik vind dat te makkelijk. Ik had graag een iets meer principiële houding gezien. Wanneer gaan we daar nu eens aan de voorkant, bij de toekenning van internationale sportevenementen, mee aan de slag? Wanneer gaan we een strategie ontwikkelen en onze invloed als land aanwenden om niet in deze positie te komen? De politiek laat het ook enigszins gebeuren. We hebben Sotsji gezien, we hebben de afgelopen winterspelen gezien en we hebben het er nu weer over. Mijn vraag aan de minister is: kunt u voorafgaand aan het sportdebat met een brief komen met een strategie waarmee wij als Nederland zo veel mogelijk invloed aan de voorkant kunnen krijgen en nemen om deze situaties te voorkomen?

Minister Helder:

Ik heb al eerder aangegeven, ook aan mevrouw Van der Laan, dat ik zeker van zins ben om te proberen om daar aan de voorkant zo veel mogelijk aan te doen. Om een voorbeeld te noemen: ik wil er echt voor zorgen dat dit onderwerp terechtkomt op de agenda van de Europese Sportraad die eind november plaatsvindt. Ik voer daarover ook van tevoren overleg met mijn collega's om dat voor te bereiden. Wij nemen daarmee een actieve positie in. Ik kan me ook voorstellen dat dit een van de onderwerpen is die in het debat aan de orde komen. Om dat direct allemaal in een brief te vatten is een tweede, maar ik ben daar wel heel actief mee bezig. Dat wil ik ook echt zo doen en dat ga ik ook echt zo uitvoeren. Daar kunt u van op aan.

Mevrouw Van der Laan (D66):

Ik zou de activiteiten dan toch graag helder in een overzicht willen hebben, zodat we in de toekomst niet worden overvallen. Ik wil graag markeren dat sport en politiek geen twee gescheiden werelden zijn. Ik heb de afgelopen tijd van de regering alleen maar geopolitieke argumenten gehoord om wel naar een internationaal sportevenement te gaan. Het zou premier Rutte en het kabinet goed staan om dat niet meer in de mond te nemen. Het werkt ook andersom: als de sport de landelijke politiek een keer nodig heeft, moeten wij ook thuis geven.

Minister Helder:

Ik hoorde geen vraag, maar in reactie zeg ik wat ik eerder al heb gezegd. Ik denk dat sport wel degelijk een verbroedering kan veroorzaken en dat het ook een mooie methodiek is om als volkeren met elkaar in contact te zijn. Dat gebeurt ook vaak rondom dit soort sportevenementen. We hebben het hier natuurlijk over een zeer delicate situatie en een delicaat evenwicht. Nogmaals, we hebben het besluit niet lichtzinnig genomen. Het was inderdaad een bredere afweging dan alleen de sportafweging. We hebben er vooral voor gekozen — daar staan we ook echt voor — om de dialoog met Qatar positief-kritisch en constructief aan te vliegen, om ook in dialoog te blijven en om daarvoor te gaan met een regeringsdelegatie.

Mevrouw Van der Laan (D66):

"Positief-kritisch" vat ik wel op als sober, dus geen foto's van borrels en feestjes. Voor mijn part stuurt u alleen vrouwelijke bewindspersonen. Maar we kunnen als Nederland toch een iets principiëlere positie innemen?

Minister Helder:

Ik denk dat soberheid in z'n algemeenheid hier gepast is. Ik ben zelf ook een vrij sober persoon. We hebben nog geen besluit genomen over de delegatie — dat gaan we nog doen als kabinet — maar ik neem deze aansporing mee.

Mevrouw Van der Laan (D66):

Ik ben blij dat de minister dit punt in ieder geval mee terugneemt.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Van der Laan, voor het stellen van de mondelinge vraag. Er is een aantal vervolgvragen. Een vraag is kort en bondig, binnen 30 seconden, anders ga ik u hinderlijk onderbreken. Allereerst de heer Kuzu van DENK.

De heer Kuzu (DENK):

6.500 arbeiders, voorzitter, 6.500 mensen. Laat dat even op u inwerken. Ik vraag me af of de minister beseft dat zij zich als lid van het kabinet maar ook als persoon hiermee laat lenen voor een propagandamachine.

Minister Helder:

Ik sta daar als lid van het kabinet anders in. Ik heb net uitgelegd dat we daar binnen het kabinet niet lichtvaardig mee omgaan. Die 6.500 worden ook helemaal niet ontkend, maar juist erkend. De vraag is hoe je vindt dat je daar het beste mee kunt omgaan, hoe je het statement kunt maken en hoe je kunt aansturen op verbeteringen. Dat is wat we hebben gedaan en dat is wat we doen. Als kabinet vinden we dat we daarvoor in een constructieve, kritische dialoog moeten blijven met Qatar. Dat is het besluit dat we hebben genomen.

De heer Kuzu (DENK):

Ik ga het dan nog een keer herhalen: 6.500 mensen zijn omgekomen. Ik hoor nu van het lid van het kabinet dat sport in haar portefeuille heeft, dat we positief-kritisch moeten zijn en constructief het gesprek moeten aangaan, terwijl er 6.500 mensen zijn omgekomen. Kan de minister mij concreet vertellen hoe zij positief-kritisch kan zijn en hoe zij constructief kan zijn terwijl er 6.500 mensen zijn omgekomen?

Minister Helder:

Dat kan ik heel goed, omdat we op die manier, door die dialoog te voeren … Als ik kijk naar wat er wél is gebeurd in Qatar, zijn er vanwege de internationale druk een aantal dingen voor elkaar gekregen. Is dat voldoende naar onze maatstaven? Nee, dat vinden we nog niet voldoende. Dat is juist de reden om met elkaar in dialoog te blijven.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Het is buitengewoon hypocriet wat ik hier hoor. Het gaat helemaal niet over praten over mensenrechten. Dat is hartstikke goed en dat moet u vooral doen. Het gaat erom dat het kabinet heeft besloten om een motie van de Tweede Kamer te negeren door een officiële afvaardiging naar dat WK te sturen om daar een feestje te gaan vieren op een massagraf in zo'n stadion. Dat kunt u niet menen. Stop daarmee, zeg ik tegen de minister. Doe dat niet.

Minister Helder:

Ik sta daar toch anders in. Ik vind dat niet hypocriet. Wij nemen onze verantwoordelijkheid om na te denken en een antwoord te geven op de vraag wat wij denken dat op dit moment in de tijd een verstandig besluit is. Dat besluit hebben we niet lichtvaardig genomen. Dat is een brede afweging geweest, waarbij we wel degelijk de ernst van de situatie van de mensenrechtenschendingen in het verleden op ons hebben laten inwerken. Die afweging is echt breed gemaakt en — nogmaals — niet lichtvaardig. Ik wijs het woord "hypocriet" daarin toch echt van de hand. Ik vind dit ook verantwoordelijkheid nemen als lid van het kabinet en ook als heel kabinet.

De heer Segers (ChristenUnie):

Dat je diplomatieke banden onderhoudt met landen met een bedenkelijke reputatie, dat snap ik. Dat je economische banden onderhoudt in een globale wereld, dat kan ik ook nog begrijpen. Maar dat je een feest gaat meevieren in een land waar mensenrechten zo zijn geschonden, dat snap ik niet. Ik vind het een verkeerd besluit; ik vind het een teleurstellend besluit, ook omdat het kabinet een motie van de Kamer naast zich neer heeft gelegd. Als dan het kabinet besluit om wel te gaan, dan zou je op zijn minst kunnen bijdragen aan het compensatiefonds waar Amnesty International aandacht voor vraagt en waar ook de UEFA de FIFA op aanspreekt, waaruit compensatie wordt betaald voor arbeiders van wie de rechten zo zijn geschonden.

Minister Helder:

Ik ken natuurlijk de mening van de heer Segers hierover. Ik kan geen uitsluitsel geven over bijdragen aan het fonds, in ieder geval niet hier op dit moment; laat ik het zo zeggen. Daar moet ik dus over nadenken.

De voorzitter:

Wanneer kan de minister daarop terugkomen?

Minister Helder:

Daar moet ik me even op beraden; daar ga ik niet alleen over.

De heer Segers (ChristenUnie):

Ik zou de minister inderdaad daartoe willen aanmoedigen. Als het kabinet door wil op het pad dat het heeft gekozen, namelijk om wel een afvaardiging te sturen — en daar heeft het alle schijn van — dan moeten op zijn minst de inspanningen ter verbetering van de situatie daar worden voortgezet. Dat kan door middel van zo'n compensatiefonds. Mijn aanmoediging is dus om daar gebruik van te maken, om dat te doen. Ik hoor graag van het kabinet op welke wijze het daar invulling aan wil geven.

Minister Helder:

Ik kan in ieder geval aan de heer Segers aangeven dat we uiteraard kijken wat we aan acties en activiteiten daar kunnen doen als we ter plekke zijn. Ik neem dit mee en kom daar bij hem op terug.

De heer Mohandis (PvdA):

We hebben natuurlijk te maken met een regime daar dat schaamteloos ook op allerlei manieren supporters hier probeert om te kopen via een code of conduct, via allerlei manieren om zaken over Qatar maar goed te praten. Ik begrijp oprecht de houding van het kabinet niet. De minister zei net iets van: we zijn in dialoog en we hopen op wat stapjes. Mijn vraag is: wanneer bent u dan tevreden? Wat verwacht u nog dat Qatar gaat doen waardoor dit kabinet denkt: we zien nu wat vooruitgang? Ik begrijp het gewoon echt niet.

Minister Helder:

We kunnen natuurlijk geen eindresultaat daar al voor neerzetten, maar we hebben de afgelopen periode in ieder geval gezien dat de internationale druk heeft bijgedragen aan een aantal dingen die daar gebeurd zijn en die daar ten goede gekeerd zijn. Zijn we er helemaal? Nee, dat vinden wij ook nog niet. Maar het is een keuze welk statement je wil afgeven. We hebben in een brede afweging de keuze gemaakt om vooral in de constructieve kritische dialoog te blijven en daar ook aanwezig te zijn met een regeringsdelegatie. Nogmaals, over de samenstelling hebben we nog niet gesproken en nog geen besluit genomen. Op die manier willen we ervoor zorgen dat we een ingang hebben om daarover te kunnen spreken. Dat zijn wij niet alleen. Ook de KNVB heeft al contact met de Nederlandse ambassadeur ter plekke, om te kijken wat de mogelijkheden zijn om daar continu over in gesprek te blijven. Dat is de keuze die we daarin gemaakt hebben.

De heer Mohandis (PvdA):

Er zijn best wat collega's die vandaag een vraag hebben gesteld. Het antwoord is kort, maar ook weinigzeggend. Ik maak het concreter. Je kunt zeggen dat objectief is vastgesteld dat daar duizenden mensen zijn overleden onder erbarmelijke arbeidsomstandigheden. Wat is dan het gesprek dat wordt gevoerd? Waar gaat het gesprek dan over? Gaat het erom de volgende keer minder doden te laten vallen? Ik begrijp oprecht niet waar dat constructieve gesprek dan over gaat. Maak dat dan concreet.

Minister Helder:

Ook in het kader van de kortheid van het behandelen van de mondelinge vragen hier wil ik er toch naar verwijzen dat minister Hoekstra van Buitenlandse Zaken in het mensenrechtendebat daar recentelijk uitgebreid over heeft gesproken, en ook in de Mensenrechtennota. Ik kan er wel iets over zeggen. Wat in ieder geval gebeurd is, is het ontmantelen van het kafala-sponsorsysteem. Het uitreisvisumvereiste, waardoor werknemers zonder toestemming van hun werkgever het land niet mogen verlaten, is afgeschaft. Het certificaat van geen bezwaar, waardoor werknemers zonder toestemming van hun huidige werkgever van baan kunnen wisselen, is afgeschaft. Er is sinds 2021 hittestresswetgeving en er is een nieuw, niet-onderscheidend minimumloon geïntroduceerd. Ook zijn er medezeggenschapsraden opgericht. Dat zijn toch dingen die er voor die tijd niet waren, dus daarin is voortgang. Dat geeft hoop om met elkaar op die voortgang door te gaan. Daarin acteren we niet alleen. Ook dat doen we in internationaal verband.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

We hadden inderdaad dat mensenrechtendebat met minister Hoekstra. Het belangrijkste punt voor ons was: hoe kun je nu voor de toekomst voorkomen dat dit soort situaties weer gaat voorkomen? Maar ook moeten we tijdig zorgen voor het fonds waarnaar ook Amnesty vraagt. Daarbij gaat het om compensatie. Ik begrijp dat collega Segers daar vanuit Nederland geld in wil stoppen. Het CDA zou graag zien dat diegenen die het veroorzaken daar ook aan gaan meebetalen. Dat zijn dus de nationale en internationale voetbalbonden en ook Qatar. Wil de minister daar in Europees verband de komende dagen en de weken tot aan het evenement nog extra druk op zetten? Anders wordt het namelijk mosterd na de maaltijd, ben ik bang.

Minister Helder:

Daartoe ben ik in Europees verband zeker bereid. Ik ga daarover met de Europese collega's in conclaaf in aanloop naar het WK en we gaan daarover ook met elkaar spreken tijdens de Europese Raad op 29 november. Dus ik ben er zeker toe bereid om daar in ieder geval een inspanning voor te verrichten.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

We hebben het hier gewoon over moderne slavernij en dan begrijp ik niet dat het kabinet voortdurend zegt: ja, we zijn in constructief-kritische dialoog, we gaan het erover hebben en we gaan erover praten. We hebben het hier over mensen die gewoon keihard worden uitgebuit en over het kabinet dat daar een feestje gaat houden. Mijn vraag aan de minister is heel concreet. Ik zou willen vragen wat die "constructief-kritische dialoog", zoals het kabinet dat noemt, van Nederland nou concreet heeft gedaan voor deze mensen daar. En wat gaat deze minister nou doen om er op hele korte termijn voor te zorgen dat er een compensatiefonds komt en dat er op het vlak van arbeidsomstandigheden echt nog wat meer wordt bereikt dan nu het geval is?

Minister Helder:

Ik wil toch weer even iets zeggen over de tegenstelling van het feestje. Zo zien we het niet. We gaan in op de uitnodiging om daarnaartoe te gaan en daar met een regeringsvertegenwoordiging aanwezig te zijn. Als het gaat om de concrete resultaten die ik net ook aanhaalde en je kijkt naar de International Labour Organization, dan kun je zien dat er zo'n 300.000 arbeidsmigranten en domestic workers van baan zijn gewisseld. In voorgaande jaren, in 2018, waren dat er nog geen 8.000. Je ziet dus wel degelijk resultaten en ook zijn er zo'n 280.000 arbeidsmigranten die hun lonen hebben zien stijgen. We zien dus dat er wel degelijk resultaat is geboekt. U vraagt wat ik concreet ga doen. Ik heb net aan de heer Segers toegezegd dat ik het in beraad meeneem. Ik kan daar nu geen sluitend antwoord op geven. Ik ben ook zeker bereid — dat was de vraag die ik net kreeg van het CDA — om mij er in Europees verband voor in te spannen om te kijken of we dat fonds kunnen vullen.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Ik hoor de minister de hele tijd zeggen: wij hebben dit besluit niet lichtvaardig genomen. Dat lijkt er voor mij op dat er in het kabinet is afgesproken: we moeten wel steeds zeggen "niet lichtvaardig genomen". "Niet lichtvaardig genomen" is voor mij natuurlijk gewoon gebakken lucht. Wat betekent "niet lichtvaardig genomen"? Hebben jullie ruziegemaakt? Is er gehuild? Is er geschreeuwd? Zijn er echt bijzondere argumenten geweest waarover werd gezegd: dit is echt doorslaggevend? Wat is dat, "niet lichtvaardig genomen"?

Minister Helder:

U weet dat wij daar geen mededelingen over doen. We hebben daar in het kabinet over gesproken. Ik geef helemaal toe aan mevrouw Van der Plas dat we het woord "lichtvaardig" vaak gebruiken, omdat dit het ook goed verwoordt. Het is een besluit waarbij we echt dingen hebben moeten wegen. Ik vind "lichtvaardig" een woord dat past. Daarom gebruik ik het zelf ook vaak. Dat is geen afspraak.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Ik vind het een verschrikkelijk woord, "niet lichtvaardig genomen". Er zijn 6.500 mensen omgekomen. Arbeidsmigranten worden hun huizen uitgezet. Voetbalfans worden omgekocht om positieve berichten te plaatsen over het WK. Het is een verschrikkelijk woord. Ik wil ook het liefst dat het helemaal niet meer gebruikt wordt, want het is gewoon een heel grote middelvinger naar al die mensen die zijn omgekomen en al hun nabestaanden. Als het kabinet dan toch in Qatar is, zou ik de minister willen vragen om aan de 10.000 nabestaanden van deze mensen uit te leggen dat het besluit niet lichtvaardig is genomen. Ik denk dat die mensen dan echt ontzettend veel troost vinden. Of vindt de minister dat niet?

Minister Helder:

Nogmaals, ik vind "lichtvaardig" een woord dat de lading in dit geval goed dekt. Als mevrouw Van der Plas voor mij een synoniem heeft dat dit beter dekt, dan sta ik daarvoor open. Maar ik heb nu geen andere dan dat ik aangeef dat we hier echt een serieuze afweging hebben gemaakt in de verantwoordelijkheid die we als kabinet dragen. Dat hebben we op die manier gedaan. Het spijt me dus als het woord "lichtvaardig" bij haar niet goed valt. Ik vind het nog steeds wel het woord dat goed past bij de situatie.

De voorzitter:

U ziet ons non-verbaal wat naar elkaar toe uitzenden ...

Minister Helder:

Ja, het spijt me, maar ik kan daar echt geen beter antwoord op geven.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Hoeveel vragen kan ik stellen, voorzitter?

De voorzitter:

Twee. Iedereen heeft twee vragen. Heeft u een synoniem?

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Ik heb een synoniem: wij gaan niet.

De voorzitter:

Kijk, ik wilde zeggen "bijna 1-0", maar dat mag ik in deze context niet zeggen, denk ik.

De heer Rudmer Heerema (VVD):

Dat lijkt mij ook niet, voorzitter. Elke keer dat er een land gekozen wordt waar eigenlijk geen mooi sportevenement gehouden wordt, zijn we te laat. Collega Van der Laan vroeg om een brief vóór het sportdebat waarin aangegeven wordt hoe wij onze internationale invloed meer vorm kunnen geven. Ik vind dat een heel relevante vraag. De minister heeft dat niet ruimhartig toegezegd. Ik zou die vraag willen herhalen, want als wij hier echt iets aan willen veranderen, dan heeft het wegblijven als het land al gekozen is, geen enkele zin. Dat heeft geen enkele zin, maar dan heeft de invloed vóórdat een evenement gekozen wordt, of het nou Rio, Beijing, Sotsji of zoals nu Qatar is ... Dan moeten we aan de voorkant komen te zitten. Ik stel dus nogmaals die vraag: wilt u toezeggen dat die brief over hoe wij meer internationale invloed gaan krijgen voor het sportdebat komt?

Minister Helder:

Dat wil ik. Excuus dat ik niet ruimhartig overkom, want ik wil dat graag doen. Ik vind het ook belangrijk om dit met u te kunnen delen. Ik was daarin wat voorzichtig, omdat ik hier juist ook met de Europese collega's overleg over wil hebben. Ik wil in die brief niet alleen schrijven wanneer we elkaar spreken, maar ook hoe we kunnen komen tot criteria en hoe we dat gaan aanpakken. Maar een brief over de stappen die ik daartoe zet, kan ik zeker toezeggen. Met plezier.

Mevrouw Sylvana Simons (BIJ1):

De minister zegt dat er, alvorens tot dit besluit te komen, zware afwegingen zijn gemaakt. De minister zegt: we hebben dat niet lichthartig besloten. Mij klinkt dat in de oren alsof het kabinet met elkaar heeft gewogen dat er zoveel duizend doden zijn gevallen en dat er zo ongelofelijk veel schendingen van mensenrechten en misstanden zijn, maar dat daar iets tegenover staat wat het absoluut de moeite waard maakt om toch te gaan. Ik ben zo benieuwd wat nou zo veel zwaarder weegt dan al die bekende overwegingen om het niet te doen.

Minister Helder:

Ik ga dan wel in herhaling vallen. Dat zijn ook herhalingen die collega Hoekstra al eerder met de Kamer heeft gedeeld. Vooropstaand hebben we ervoor gekozen om met Qatar in gesprek te blijven in die constructief-kritische dialoog. Dat is het allerbelangrijkste. Daarnaast is er een bredere weging — ook dat hebben we in de brief uiteengezet — geweest om tot dit besluit te komen. Daarbij speelt bijvoorbeeld ook de afvaardiging van andere landen mee. Inderdaad spelen ook recente geopolitieke overwegingen mee, en ook hoe er in de regio, vanuit Qatar en de regio daaromheen, naar dit besluit wordt gekeken. Dat is inderdaad de bredere afweging waarvoor wij staan. We hebben dat ook al in de brief beschreven. En nogmaals, minister Hoekstra heeft dat ook een aantal keren uiteengezet; ik heb daar geen andere toevoeging op.

Mevrouw Sylvana Simons (BIJ1):

Wat maakt het voor de minister zo moeilijk om te zeggen dat ons handelsbelang, ons economische belang en ons geopolitieke belang zwaarder wegen dan het belang van de geschonden mensenrechten? Dan weten we namelijk allemaal waar we aan toe zijn en hoeven we niet steeds allemaal dezelfde vraag te stellen. Het zou zo fijn zijn als dat duidelijk en unapologetic benoemd wordt.

Minister Helder:

Ik ga dat niet zeggen, omdat het ook niet zo is. We hebben gekeken naar zowel het element als het vehikel waarlangs je deze situatie met elkaar kunt beïnvloeden. We vinden de constructief-kritische dialoog daarin een belangrijk vehikel. Daarnaast is het een bredere afweging. We hebben die al uitgebreid uiteengezet.

De voorzitter:

Ik wil de minister bedanken voor haar beantwoording.

Naar boven