11 Arbeidsmarktbeleid

Aan de orde is het tweeminutendebat Arbeidsmarktbeleid (CD d.d. 13/04).

De voorzitter:

Aan de orde is het tweeminutendebat Arbeidsmarktbeleid. Het commissiedebat vond plaats op 13 april jongstleden. Een hartelijk woord van welkom aan de minister, die binnen komt rennen en wat eerder is gearriveerd dan besteld. Dat waarderen wij enorm. De eerste spreker van de zijde van de Kamer is de heer Smals van de fractie van de VVD. Hij heeft twee minuten spreektijd, maar, zoals voor iedereen geldt, het mag ook korter.

De heer Smals (VVD):

Dat is een mooi begin, meneer de voorzitter. In het debat ging het onder andere over de zelfstandigen en daar wil ik nog wat over zeggen. De VVD is vooral blij dat er in lijn met de motie-Tielen drie nieuwe zetels lijken te komen voor zelfstandigen in de SER, maar zelfstandigen verdienen een bredere plek in de brede polder. Wij willen voorkomen dat de indruk gewekt wordt dat daarmee de kous af is. Vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de zelfstandigen zonder personeel (zzp'ers) een waardevol deel uitmaken van onze arbeidsmarkt;

overwegende dat zelfstandigen van nature zich niet makkelijk op de klassieke manier collectief laten organiseren;

overwegende dat uitbreiding van de SER met drie zetels een eerste kleine stap is in het verbeteren van de positie van zelfstandigen in de polder;

overwegende dat er meer stappen gezet moeten worden om de eigenstandige en gelijkwaardige positie van zelfstandigen binnen de SER en breder in de polder te verbeteren;

verzoekt de regering zich maximaal in te spannen de positie van zelfstandigen ook breder in de polder te versterken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Smals, Van Beukering-Huijbregts en Den Haan.

Zij krijgt nr. 1096 (29544).

De heer Smals (VVD):

Dat was het. Dank u wel.

De voorzitter:

Heel goed. Dank u wel. Dan mevrouw Kathmann van de fractie van de Partij van de Arbeid.

Mevrouw Kathmann (PvdA):

Voorzitter, dank. Tijdens het debat hebben heel veel onderwerpen de revue gepasseerd. Daarom twee moties, op verschillende onderwerpen, en een verzoek. De eerste motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat alle werknemers bij gemeenten minimaal €14 gaan verdienen, maar dit niet geldt bij gemeentelijke aanbestedingen;

overwegende dat vuilnisophalers, schoonmakers en werknemers in de groenvoorziening die via een aanbesteding aan de slag gaan ook een fatsoenlijk loon van €14 behoren te verdienen;

verzoekt de regering te onderzoeken op welke manier gemeenten €14 als voorwaarde kunnen stellen bij aanbestedingen en wat eventuele kosten voor gemeenten hierbij zijn,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kathmann.

Zij krijgt nr. 1097 (29544).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat bagagemedewerkers, schoonmakers en beveiligers op Schiphol te maken hebben met hoge werkdruk en lage lonen en dit mede door aanbestedingen komt;

overwegende dat bovendien de onterechte suggestie wordt gewekt dat KLM geen hogere lonen mag uitkeren aan bagagemedewerkers vanwege het coronasteunpakket;

overwegende dat de rijksoverheid als aandeelhouder bij Schiphol en KLM invloed, inspraak heeft over de beslissingen bij KLM en Schiphol;

verzoekt de regering in overleg te treden met Schiphol en KLM om erop aan te dringen de lonen van platformmedewerkers, schoonmakers en beveiligers te verhogen en daarbij duidelijk te maken dat dit binnen de voorwaarden voor financiële steun past,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kathmann.

Zij krijgt nr. 1098 (29544).

Mevrouw Kathmann (PvdA):

En dan een verzoek. In 2019 hebben wij een motie aangenomen gekregen hier in de Tweede Kamer die gaat over het vragen om advies aan het SER Jongerenplatform over het afschaffen van het jeugdloon voor volwassenen. Die motie ligt hier eigenlijk al klaar — een meerderheid is ervoor — sinds 2019. Ik zou er heel erg graag op willen aandringen dat de minister een briefadvies vraagt aan het SER Jongerenplatform om deze motie recht te doen. Het zou mooi zijn als dat briefadvies al voor het zomerreces komt.

De voorzitter:

Heel goed. Dank u wel. Dan mevrouw Den Haan van de Fractie Den Haan.

Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):

Dank u wel, voorzitter. Dank ook aan de minister voor het fijne debat en de aandacht die zij heeft voor de positie van oudere werkzoekenden en überhaupt ouderen op de arbeidsmarkt. Ik heb één motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat gezien de enorme krapte op de arbeidsmarkt het van groot belang is om iedereen die kan werken in te zetten;

overwegende dat mensen die na hun AOW-gerechtigde leeftijd willen blijven werken andere rechten hebben dan werknemers die jonger zijn, zoals ontslag na dertien weken ziekte in plaats van na twee jaar;

van mening dat mensen die na het bereiken van hun AOW-leeftijd graag willen blijven werken, met hun enorme kennis en ervaring van grote waarde kunnen zijn op de arbeidsmarkt;

verzoekt de regering te onderzoeken of het mogelijk is om werknemers die ouder zijn dan de AOW-leeftijd en die een dienstverband voor onbepaalde tijd hebben, dezelfde rechten te geven als werknemers die hun AOW-leeftijd nog niet hebben bereikt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Den Haan.

Zij krijgt nr. 1099 (29544).

Heel goed. Dank u wel. Krijgen we de motie van u? Dan mevrouw Maatoug van de fractie van GroenLinks.

Mevrouw Maatoug (GroenLinks):

Dank, voorzitter, ook voor het strakke voorzitten vanavond. We hebben een heel goed debat gehad. Het was vooral tijd voor dat debat. Het was het eerste arbeidsmarktbeleiddebat dat wij in de huidige Kamer gevoerd hebben met deze minister. De opdracht was volgens mij heel duidelijk: maak haast, en niet alleen maar omdat we altijd haast willen maken en het belangrijk is om belangrijke zaken op te pakken, maar ook omdat we te lang hebben gewacht. We zien de ongelijkheid toenemen. We zien de sociale zekerheid afkalven. En we zijn ook blij met de toezeggingen die zijn gedaan in het debat. We kijken uit naar de brief die we voor de zomer krijgen. En zoals we ook in het debat hebben aangegeven: wij staan er klaar voor. Het is tijd om iets te gaan doen, minder te praten en minder te schrijven.

Ik heb één motie, voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er meerdere bedrijven zijn waarover de rechter heeft uitgesproken dat werkgeverschap is ontdoken door gebruik te maken van schijnzelfstandigheid;

van mening dat het niet handhaven bij overduidelijke overschrijding van regels leidt tot beloning van verkeerd gedrag;

verzoekt de regering de Belastingdienst opdracht te geven bij deze gevallen te gaan handhaven,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Maatoug en Kathmann.

Zij krijgt nr. 1100 (29544).

Heel goed, dank u wel. Dan de heer Léon de Jong van de fractie van de Partij voor de Vrijheid.

De heer Léon de Jong (PVV):

Voorzitter, hartelijk dank. Ik ga vandaag twee moties indienen over twee onderwerpen die tijdens het AOnaar voren zijn gebracht. De eerste gaat over arbeidsmigratie. Ik zag dat de EU het plan had om allerlei mensen uit Marokko, Tunesië, Egypte, Nigeria en Senegal naar Europa te halen, omdat we die mensen hier zogenaamd nodig zouden hebben voor de arbeidsmarkt. Dat kan dit land helemaal niet aan. We hebben de woningen niet. We kunnen dat al niet regelen voor onze eigen mensen. De sociale zekerheid staat al op ontploffen. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering geen arbeidsmigranten uit Afrika naar Nederland te halen en verzoekt tevens tewerkstellingsvergunningen in te voeren voor buitenlandse werknemers,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Léon de Jong.

Zij krijgt nr. 1101 (29544).

De heer Léon de Jong (PVV):

Voorzitter. Hoezo is er krapte op de arbeidsmarkt? We hebben de mensen al. Ze zijn er al. Kijk alleen al naar de deeltijdwerkers. Als zij een of twee uurtjes per week extra zouden gaan werken, zo wijzen alle onderzoeken ook uit, dan hebben we de krapte op de arbeidsmarkt voor een heel groot deel opgelost, misschien zelfs wel helemaal. Kijk in de zorg of in het onderwijs. Op allerlei gebieden kunnen wij ervoor zorgen dat er meer mensen aan de slag gaan, maar dan moet werken wel lonen. Maar werken loont op dit moment niet. Ik ken iemand die 60% meer wilde gaan werken, maar hij ging er dan maar 10% op vooruit en soms gaat men er helemaal niet op vooruit. Mensen zijn ook bang dat het effect heeft op de toeslagen. Met andere woorden, er moet iets gedaan worden om ervoor te zorgen dat werken weer loont. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering werken te laten lonen en maatregelen te treffen waardoor inkomensbelemmeringen worden weggenomen en/of worden voorkomen voor werknemers die meer uren willen werken en voor mensen die nu geen werk hebben, maar wel direct beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Léon de Jong.

Zij krijgt nr. 1102 (29544).

Dank u wel. Dan de heer Van Baarle van de fractie van DENK.

De heer Van Baarle (DENK):

Dank u wel, voorzitter. Mag ik de minister bedanken voor het commissiedebat van 13 april? Daarin heeft DENK vooral ingezoomd op het thema arbeidsmarktdiscriminatie. Wij zijn tevreden dat de minister een aantal toezeggingen heeft gedaan in onze richting, onder andere om uit te zoeken hoe we beter aan naming-and-shaming kunnen doen ten aanzien van discriminerende bedrijven. Wij zien uit naar de reactie van de minister op dat onderwerp.

Op één punt heeft de fractie van DENK nog een motie. Dat komt vanuit het principe dat DENK niet wil dat de Nederlandse overheid samenwerkt met bedrijven die aantoonbaar en onherroepelijk veroordeeld zijn voor discriminatie. Wij werken op dit moment met een modelovereenkomst om die bedrijven uit te sluiten. Alleen, die modelovereenkomst wordt niet altijd toegepast. Dan is de formulering van die overeenkomst ook nog een optie. Er is dus een dubbele optie om wel of niet samen te werken met discriminerende bedrijven. Wij willen graag kijken of dat scherper kan. Vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de overheid modelovereenkomsten gebruikt waarin een optionele bepaling is opgenomen dat de opdrachtgever de overeenkomst kan ontbinden wanneer de opdrachtnemer is veroordeeld voor discriminatie;

overwegende dat er een preventieve werking uitgaat van een verplichte opname van deze bepaling;

constaterende dat de opdrachtgever, indien ontbinding onwenselijk is, bij een verplichte opname van deze bepaling nog steeds kan afzien van ontbinding;

verzoekt de regering om te bezien hoe bepalingen die het mogelijk maken voor opdrachtgevers om overeenkomsten te ontbinden wanneer opdrachtnemers zich schuldig hebben gemaakt aan discriminatie, verplicht opgenomen kunnen worden in de modelovereenkomsten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Baarle.

Zij krijgt nr. 1103 (29544).

De heer Van Baarle (DENK):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. De laatste spreker van de zijde van de Kamer is mevrouw Van Beukering van de fractie van D66.

Mevrouw Van Beukering-Huijbregts (D66):

Dank u wel, voorzitter. Ook ik dank de Kamer en de minister voor het commissiedebat dat we samen hebben gehad. Ik heb één motie en één vraag. De vraag gaat — dat zal u niet verbazen — over de samenwerking tussen arbeid en zorg, tussen Sociale Zaken en Werkgelegenheid en VWS. De minister heeft in het commissiedebat toegezegd om de positionpaper van de samenwerkende partijen waarin wordt gepleit voor een interdepartementaal actieprogramma arbeid en gezondheid te betrekken bij de gesprekken met de minister voor Langdurige Zorg over de uitwerking van de motie-Van Weyenberg over de klinisch arbeidsgeneeskundige zorg. Mijn vraag is: heeft dat gesprek nu, een maand later, al plaatsgevonden en wat is daaruit gekomen? Als dat gesprek nog niet heeft plaatsgevonden, zou de minister dan voor de zomer aan de Kamer willen laten weten wanneer dat gesprek gaat plaatsvinden? Ik ben heel erg benieuwd naar wat daaruit gaat komen.

Dan de motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat ook werknemers wiens werktijden slechts gedeeltelijk onvoorspelbaar zijn van tevoren duidelijkheid over hun werktijden verdienen;

constaterende dat het wetsvoorstel Implementatie EU-richtlijn transparante en voorspelbare arbeidsvoorwaarden beoogt om werknemers transparantere en voorspelbaardere arbeidsvoorwaarden te verschaffen;

constaterende dat het recht om werk te weigeren alleen wordt geregeld voor werknemers wiens werktijden "geheel of grotendeels onvoorspelbaar" zijn;

verzoekt de regering om bij de uitwerking van het SER-advies "Zekerheid voor mensen, een wendbare economie en herstel van de samenleving" te regelen dat werknemers wiens werktijden slechts gedeeltelijk onvoorspelbaar zijn, beter beschermd worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Beukering-Huijbregts, Maatoug en Kathmann.

Zij krijgt nr. 1104 (29544).

Mevrouw Van Beukering-Huijbregts (D66):

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Het is "werknemers wier", want het is meervoud. De minister van Onderwijs is ook van uw partij. Hij belt mij weleens op om te zeggen dat de moties taalkundig moeten deugen. Het stond er drie keer in, maar het is "werknemers wier". Laat dit een les voor u zijn.

Mevrouw Van Beukering-Huijbregts (D66):

Ik vind u wel een hele strenge voorzitter, als u mij zo toespreekt!

De voorzitter:

Ja, maar iemand moet het doen.

Mevrouw Van Beukering-Huijbregts (D66):

Iemand moet het doen. Oké.

De voorzitter:

Ik schors tot 19.25 uur en dan gaan we luisteren naar de antwoorden van de minister.

De vergadering wordt van 19.18 uur tot 19.30 uur geschorst.

De voorzitter:

Het woord is aan de minister. Inzake de motie op stuk nr. 1096 deel ik nog even mede dat de naam van mevrouw Den Haan is toegevoegd aan de ondertekenaars. Ik hoop dat we er kort en puntig doorheen kunnen gaan, zodat we kunnen overgaan tot het hoofdaffiche van vanavond, het initiatiefwetsvoorstel. Minister, aan u het woord.

Minister Van Gennip:

Dank u wel, voorzitter. Ook van mijn kant dank voor het goede debat. Het voelt alweer lang geleden; volgens mij is het ook een maand geleden. Ook toen zeiden we: het is een nodig debat.

Ik kom bij de moties en de vragen. Allereerst de motie van de heer Smals op stuk nr. 1096 over de zzp'ers. Ik ben het met u eens dat het belangrijk is om juist de grote en groeiende groep zzp'ers een stem in de polder te geven. U weet ook dat die groep vrij divers is. De vraag is dus hoe je de stemmen van die verschillende groepen samenvoegt. Ik ben het echter met u eens dat we die positie moeten versterken, dus krijgt de motie van mij oordeel Kamer.

Dan de motie op stuk nr. 1097 over gemeentelijke aanbestedingen en €14. Daar hebben we het ook in het commissiedebat over gehad. Als ik de motie goed lees, vraagt u mij om te onderzoeken op welke manier die €14 als voorwaarde gesteld kan worden. Ik heb een onderzoek toegezegd aan Léon de Jong van de PVV om te kijken wat we in een middelgrote gemeente kunnen doen. Als ik de motie zo mag lezen dat ik dit punt meeneem in dat onderzoek, en ik daar dus een ietwat breder onderzoek van maak, dan krijgt de motie oordeel Kamer.

De voorzitter:

Mevrouw Kathmann knikt "ja".

Minister Van Gennip:

Dan een andere motie van mevrouw Kathmann: de motie op stuk nr. 1098 over een fatsoenlijk loon voor bagagemedewerkers, schoonmakers en beveiligers op Schiphol. Ik wil u vragen om deze motie aan te houden, zodat ik aan mijn collega's van IenW en Financiën kan vragen om hierop te reageren. Want zij zijn de aandeelhouders namens de Staat. Dat ben ik niet. Het is dus aan hen om de motie uit te voeren maar ook om haar van een reactie te voorzien. Ik begrijp overigens heel goed de drijfveren die hierachter zitten. Dus als u de motie aan wilt houden, zal ik 'm met mijn sympathie aan mijn collega's overbrengen. Zij zullen er dan op reageren.

De voorzitter:

Opnieuw knikt mevrouw Kathmann "ja".

Op verzoek van mevrouw Kathmann stel ik voor haar motie (29544, nr. 1098) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Van Gennip:

Dan de motie van mevrouw Den Haan op stuk nr. 1099 over rechten na het behalen van de AOW-gerechtigde leeftijd. Zoals u weet is mij dat zeer sympathiek: ik wil graag dat mensen die dat willen en die dat kunnen, kunnen doorwerken. Ik wil het zeker niet verplicht stellen, want er zijn ook mensen die gewoon klaar zijn met werken en met pensioen willen. Maar onderzoeken of werknemers die ouder zijn dan de AOW-gerechtigde leeftijd dezelfde rechten kunnen krijgen als degenen die jonger zijn, is juist niet de handige route, omdat we de uitkomst al vrijwel zeker weten. Want het zou een beetje vreemd zijn als we ook aan AOW-gerechtigden een bijstandsrecht of een WW-recht zouden toekennen, want dan heb je AOW en zou je daar bovenop nog WW krijgen als je niet meer werkt. Dat zou ook de premies voor die AOW'ers enorm verhogen, en ze dus weer heel veel duurder maken als werknemer. Wat ik u wel kan toezeggen is dat we niet zozeer kijken naar de rechten als wel naar wat de belemmeringen zijn voor mensen om door te werken. Dat nemen we dan mee in die brief na de zomer die ik u beloofd heb over seniorenbeleid. Ik moet deze motie dus helaas ontraden, maar u krijgt van mij een andere toezegging, zoals we al in het debat hadden gewisseld, namelijk om echt goed uit te zoeken wat de belemmeringen zijn voor mensen om door te werken.

Dan de motie op stuk nr. 1100 over handhaving op schijnzelfstandigheid. Schijnzelfstandigheid is een enorm belangrijk onderwerp. Daar hebben we het in het debat over gehad. Er staat ook nog een apart debat daarover gepland in juni. Ik heb u ook toegezegd dat ik samen met collega Van Rij met een brief zal komen, met daarin een reactie op het rapport van de Algemene Rekenkamer. Ik wil u dus vragen om deze motie aan te houden, zodat ik de ruimte heb om met collega Van Rij die brief en dat debat goed voor te bereiden. Maar ik deel, evenals collega Van Rij, uw zorgen. Dus ik wil u vragen om de motie aan te houden. Hopelijk hebt u haar daarna niet meer nodig, maar dat kan ik u nu natuurlijk nog niet zeker toezeggen.

De voorzitter:

Dan kijken we even naar de eerste indiener. Dat is mevrouw Maatoug. Ik geef haar het woord.

Mevrouw Maatoug (GroenLinks):

Wat ik een beetje moeilijk vind, is dat die rechterlijke uitspraken er al een tijdje liggen. In de tussentijd hebben we gezegd: u heeft zich niet aan de wet gehouden en dat heeft verder helemaal geen consequentie. Mijn vraag aan de minister is dus: komt er een brief en gaan we dan een discussie hebben? Want ook van de Rekenkamer was het eigenlijk allemaal al bekend. Als ik de woorden van de minister versta als "wacht u even, mevrouw Maatoug, want we gaan handhaven en die informatie komt uw kant op", wil ik de motie aanhouden. Als het zo is dat er een briefje komt en dat we dan de hele discussie weer gaan heropenen, denk ik dat we gewoon over de motie gaan stemmen. Ik zeg het zo expliciet, omdat ik dat zo wil proeven van de minister.

Minister Van Gennip:

Dat eerste kan ik hier niet letterlijk toezeggen totdat de brief er is, maar het zal niet het tweede zijn.

De voorzitter:

Ja, en dus?

Minister Van Gennip:

Mevrouw Maatoug houdt de motie aan.

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Maatoug stel ik voor haar motie (29544, nr. 1100) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Van Gennip:

Dan de motie op stuk nr. 1101 van de heer Léon de Jong. De Europese Commissie heeft inderdaad een aankondiging gedaan over een migratiebeleid voor mensen van buiten de EU. Wij zijn op dit moment het BNC-fiche, dus het kabinetsstandpunt, daarover aan het voorbereiden. Ik kan dus nog weinig officieels zeggen over wat het kabinetsstandpunt daarover gaat zijn. Dat gaat over een aantal weken naar u toe komen. Als u het hebt over "buitenlandse werknemers", neem ik aan dat u het hebt over werknemers van buiten de EU, want voor werknemers van binnen de EU is er natuurlijk gewoon vrij verkeer van personen. Dat kunnen we dus niet zomaar stoppen, bijvoorbeeld bij een arbeidsmigrant uit België. Ik neem dus aan dat u het hebt over buitenlandse werknemers uit Afrika, maar daarmee lopen we dus vooruit op die hele discussie en moet ik uw motie helaas ontraden.

De heer Léon de Jong (PVV):

Even ter verduidelijking: wij willen dat de arbeidsmarkt beschermd wordt. Wij zijn van mening dat arbeidsmigratie nu niet op haar plaats is, zeker als we zien dat we 1 miljoen mensen aan gemist arbeidspotentieel hebben en dat er nog heel veel mensen zijn die aan de slag zouden moeten worden geholpen. Dan heb ik het niet over de mensen die buiten hun schuld in de bijstand terecht zijn gekomen en die graag willen. Deze motie is in lijn met eerdere moties waarin we bijvoorbeeld ook hebben voorgesteld om de arbeidsmigratie vanuit Midden- en Oost-Europa een halt toe te roepen door de invoering van tewerkstellingsvergunningen. U moet het dus op die manier lezen: het gaat echt om arbeidsmigratie in de breedste zin van het woord.

Minister Van Gennip:

In de breedste zin van het woord moet ik de motie zeker ontraden, want we hebben gewoon vrij verkeer van personen binnen de Europese Unie. Ik ben het overigens met u eens dat wij het de 1,2 miljoen mensen die nu aan de kant staan en onszelf verplicht zijn om in hen te investeren om te zorgen dat zij aan het arbeidsproces kunnen deelnemen. Daarbij is arbeidsmigratie uiteindelijk het sluitstuk en niet het begin, maar in deze brede zin, zoals u die net hebt benoemd, moet ik de motie ontraden.

Ik mis één motie, maar we hebben eerst nog de motie op stuk nr. 1103 van de heer Van Baarle.

De voorzitter:

We slaan de motie op stuk nr. 1102 even over.

Minister Van Gennip:

Nee, ik heb die motie wel.

De voorzitter:

Ik wilde net zeggen: dan is het automatisch oordeel Kamer.

Minister Van Gennip:

Nee, ik mis de motie op stuk nr. 1104, maar die komt vast nog mijn kant op. Van de motie op stuk nr. 1102 van de heer Léon de Jong moet ik even begrijpen wat u precies wilt met de motie. In principe verzoekt u de regering om werk te laten lonen en maatregelen te treffen. Dat zijn natuurlijk zaken die in het coalitieakkoord staan. Wat dat betreft is het staand beleid. Daarom gaan we de pot inkomensonafhankelijk maken. Daar ligt immers een van de grote redenen waarom de netto-netto marginale druk zo ontzettend naar beneden of omhoog gaat bij bepaalde inkomensgrenzen. Ik heb ook in het debat van een maand geleden maar ook in eerdere debatten al toegezegd om een analyse van die netto-netto marginale druk mee te nemen in de brief over de arbeidsmarktkrapte. Als de motie daaraan refereert, is het dus eigenlijk staand beleid. Als u zegt "nee, ik wil dat er nu, vandaag maatregelen genomen worden", dan zeg ik "dat lukt niet". Maar ik begrijp wel waar u vandaan komt. Ik denk dat dat ook geldt voor veel van uw collega-Kamerleden. Want het is een terugkomende discussie.

De heer Léon de Jong (PVV):

Er is een constante discussie over de krapte op de arbeidsmarkt. We zien nu al jaren dat de politiek aangeeft: we moeten er iets aan doen; we moeten er echt voor zorgen dat werken gaat lonen. Maar de maatregelen daartoe blijven uit. Er zijn ook over datgene wat in het coalitieakkoord staat nog steeds geen voorstellen gedaan richting de Kamer en we hebben er nog geen stemmingen over gehad: er is nog helemaal niets. Ondertussen zien we wel het volgende, zeker als we kijken naar mensen die in deeltijd werken. Op het moment dat ze een of twee uurtjes extra zouden werken — heel veel mensen willen dat ook — gaan ze er niet op vooruit. Werken loont nu niet. Mijn verzoek in deze motie is om de Kamer op zeer korte termijn maatregelen te doen toekomen die ervoor gaan zorgen dat mensen erop vooruitgaan zodra ze meer uren gaan werken. Dat is het doel van de motie. Ik zie de minister heel positief kijken, dus oordeel Kamer zou fantastisch zijn.

Minister Van Gennip:

U hebt het over de zeer korte termijn. Dat gaat niet gebeuren. We hebben voor het zomerreces 29 brieven met voorstellen te gaan. We hebben afgesproken dat we over heel veel van die onderwerpen eerst een hoofdlijnendebat voeren voordat de gedetailleerde voorstellen uw kant op gaan. Daarnaast is het gewoon staand kabinetsbeleid dat we de maatregelen in het coalitieakkoord uitwerken. Extra maatregelen zitten er op dit moment niet in, als u daarom vraagt. We willen die maatregelen eerst in het coalitieakkoord uitwerken. Verschillende collega's hebben toezeggingen gedaan. We hebben ook gezegd: eerst de analyse in de hoofdlijnenbrief die voor de zomer komt. Daarna kunnen we een discussie hebben over wat voor soort maatregelen je dan op moet nemen.

De voorzitter:

Hom of kuit, meneer De Jong. U mag gewoon a of b zeggen; dat kan ook.

Minister Van Gennip:

U kunt de motie ook aanhouden tot de brief er is.

De heer Léon de Jong (PVV):

Nee, ik wil dat u echt met maatregelen komt. Datgene wat in het coalitieakkoord staat, is niet voldoende. U zegt hiermee al dat er geen extra maatregelen komen, terwijl er toen het coalitieakkoord werd gesmeed geen andere situatie was dan vandaag. Ik had dus gehoopt dat de minister daar actueler op zou inzetten. Dat is niet het geval, dus ik verwacht dat de minister een ander oordeel zal geven dan ik graag zou willen. Dat zou zonde zijn.

Minister Van Gennip:

Eerst de analyse in de brief over de krapte en het coalitieakkoord uitwerken. Als u het coalitieakkoord niet voldoende vindt, moet ik de motie helaas ontraden, alhoewel ik heel goed begrijp waar u vandaan komt.

De voorzitter:

Dan is die bij dezen ontraden.

Minister Van Gennip:

Ja, dat zei ik net. Dan de motie op stuk nr. 1103 van de heer Van Baarle. Ook over deze onderwerpen hebben wij gediscussieerd in het commissiedebat. U verzoekt bepalingen te bezien die het mogelijk maken voor opdrachtgevers om overeenkomsten te ontbinden wanneer opdrachtnemers zich schuldig hebben gemaakt aan discriminatie. Dat wil ik graag bezien en onderzoeken. Ik begrijp heel goed wat u van ons vraagt. Want u zegt eigenlijk: "Als overheid heb je een voorbeeldrol te spelen in de maatschappij. Ga nou eens kijken hoe je invulling kunt geven aan die rol." Dat is wat u van ons vraagt. Dat nemen we dus mee. We komen natuurlijk wel terug op de discussie dat niet zo heel veel bedrijven officieel veroordeeld zijn omdat ze zich schuldig hebben gemaakt aan discriminatie. Daar wil ik dus zeker mee beginnen. Maar ik ga vervolgens ook kijken hoe je op enige manier kunt kijken of bedrijven in hun beleid hebben staan dat ze er iets aan doen. Maar dat is de stap daarna. We beginnen even met de negatieve kant, de stok en de wortel. Daarna gaan we er ook een wat positievere invulling aan geven.

De voorzitter:

En dus?

Minister Van Gennip:

Bij dezen krijgt de motie op stuk nr. 1103 oordeel Kamer.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 1104.

Minister Van Gennip:

De motie op stuk nr. 1104 van mevrouw Van Beukering, mevrouw Maatoug en mevrouw Kathmann. Ik deel uw zorgen dat wisselende, en met name onvoorspelbare werktijden echt lastig zijn voor werknemers. Ik deel ook dat die onvoorspelbaarheid gewoon impact heeft op het leven van mensen en op de werk-privébalans. Die heeft er ook impact op of je er eventueel een tweede, dan wel derde baan bij kan doen. Dat debat heb ik eerder ook met mevrouw Kathmann gehad. Deze motie geef ik dus graag oordeel Kamer. We nemen dat mee bij de uitwerking. We zorgen dat we u daar goed over informeren en dat we daar goed invulling aan geven.

De voorzitter:

Helder.

Minister Van Gennip:

Dan had ik nog twee vragen.

Mevrouw Van Beukering vroeg of ik al over de positionpaper heb gesproken met mijn collega Helder. Ik spreek haar zeer vaak, maar dit officiële gesprek heeft nog niet plaatsgevonden. Ik zal zorgen dat dat voor de zomer gebeurt.

Dan de stand van zaken wat betreft de motie van Van Kent uit 2019 over het wml. De vraag was of het briefadvies voor de zomer kan komen. Die adviesaanvraag is in 2020 ingediend bij de SER, bij het Jongerenplatform dus. Dat is gebeurd op 8 mei 2020 door mijn voorganger. Het SER Jongerenplatform heeft in een recent SER-advies "Veelbelovend: Kansen en belemmeringen voor jongeren in 2021", dat ik overigens in ontvangst heb genomen, aangegeven later dit jaar gevolg te geven aan die aanvraag. Het lastige is: ik ga niet over de timing; daar gaat de SER over en daar gaat het Jongerenplatform over. Ik kan uw verzoek, uw vraag, dus doorgeven, maar ik kan u hier niet namens het SER Jongerenplatform een belofte doen over de planning. Maar ik zal uw gevoel van urgentie aan het SER Jongerenplatform doorgeven. Zij gaan over hun eigen planning.

De voorzitter:

Prima, dan is dat ook weer opgelost.

Minister Van Gennip:

Ik vraag of zij het voor de zomer kunnen doen, maar ik kan niet namens hen beloven dat ze dat zullen doen. Maar ik zal het met urgentie doorgeven.

De voorzitter:

Heel goed. Tot zover dit debat. Hartelijk dank.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Wij stemmen dinsdag over de negen moties. Ik schors even voor een klein changement en voor het bevolken van vak-K.

De vergadering wordt van 19.47 uur tot 19.49 uur geschorst.

Naar boven