4 Mijnbouw/Groningen

Aan de orde is het tweeminutendebat Mijnbouw/Groningen (CD d.d. 30/03).

De voorzitter:

Aan de orde is het tweeminutendebat over het commissiedebat dat op 30 maart plaatsvond en dat ging over mijnbouw en specifiek ook over de gaswinning in Groningen en de gevolgen daarvan. Ik heet de staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat van harte welkom, en ook de leden. Er hebben zich zeven sprekers aangemeld. Als eerste is het woord aan mevrouw Beckerman, die namens de Socialistische Partij het woord gaat voeren. Gaat uw gang.

Mevrouw Beckerman (SP):

Dank u wel, voorzitter. Er is nog steeds zo gruwelijk veel mis in Groningen, dat ik wil proberen in de twee minuten vijf moties in te dienen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat begin januari tienduizenden Groningers en Drenten, vaak tevergeefs, in vernederende rijen stonden te wachten op compensatie;

constaterende dat bij de nieuwe regeling een deel van de gedupeerden pas negen maanden later weer een nieuwe aanvraag kan doen en vervolgens weer tot drie maanden moet wachten op uitbetaling;

verzoekt de regering bewoners niet opnieuw te laten wachten en het geld rechtstreeks over te maken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Beckerman en Nijboer.

Zij krijgt nr. 1006 (33529).

Mevrouw Beckerman (SP):

De tweede motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de bouwkosten snel stijgen;

verzoekt de regering, in overleg met het IMG en de NCG, te zorgen dat de bouwkosten geïndexeerd worden, en te bezien hoe gedupeerden te compenseren die door gestegen bouwkosten onvoldoende compensatie hebben,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Beckerman en Nijboer.

Zij krijgt nr. 1007 (33529).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat gezinnen uit Overschild na sloop-nieuwbouw een nieuw huis hebben met zeer ernstige gebreken;

overwegende dat deze gedupeerden volledig knel zitten;

verzoekt de regering voor 1 juni met deze gezinnen in gesprek te gaan en tot een oplossing te komen en deze nog dit jaar uit te voeren;

verzoekt de regering voorts dit soort situaties in de toekomst te trachten te voorkomen, onder andere door het toezicht in de bouwfase te verbeteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Beckerman en Nijboer.

Zij krijgt nr. 1008 (33529).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat huurders al anderhalf jaar wachten;

constaterende dat er een regeling Zelf Aangebrachte Voorzieningen (ZAV-regeling) is aangekondigd;

voorts constaterende dat de Tweede Kamer de inhoud van deze regeling niet kent en niet kan beoordelen of deze afdoende is;

verzoekt de regering per ommegaande de opzet van deze regeling openbaar te maken en te delen met de Tweede Kamer,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Beckerman en Nijboer.

Zij krijgt nr. 1009 (33529).

Mevrouw Beckerman (SP):

En de laatste.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat nog steeds een groep huurders niet in aanmerking komt voor de compensatie van €750;

verzoekt de regering alsnog deze compensatie voor huurders die huren boven de liberalisatiegrens te regelen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Beckerman en Nijboer.

Zij krijgt nr. 1010 (33529).

Mevrouw Beckerman (SP):

Voorzitter, dank u wel.

De voorzitter:

U ook bedankt voor uw inbreng. U bent binnen de twee minuten gebleven. Mevrouw Kröger is de volgende spreker. Namens GroenLinks zal zij het woord gaan voeren. Gaat uw gang, mevrouw Kröger.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Voorzitter. Slechts twee moties en een paar vragen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Gazprom nog steeds actief is in Nederland, waaronder bij de gasopslag in Bergermeer;

verzoekt de regering alle juridische mogelijkheden om de activiteiten van Gazprom in Nederland te stoppen in kaart te brengen, inclusief de mogelijke kosten, en dit overzicht naar de Kamer te sturen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kröger en Thijssen.

Zij krijgt nr. 1011 (33529).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er zorgen zijn over het op juiste wijze achterlaten van zoutwinningsputten door Nobian;

overwegende dat het van groot belang is dat, ongeacht de toekomstige situatie, de zoutwinningsputten zorgvuldig worden opgeruimd;

verzoekt de regering hierover in gesprek te gaan met Nobian, en het verplichten van een extern opruimfonds mee te nemen in de aanstaande wijziging van de Mijnbouwwet,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kröger.

Zij krijgt nr. 1012 (33529).

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Dan een paar vragen met betrekking tot de situatie in Ternaard. Hoe ver is het proces op dit moment en wanneer krijgen we hier als Kamer een update over? Kan de staatssecretaris toezeggen dat de Kamer geïnformeerd wordt over hoe het oordeel van UNESCO — we begrijpen namelijk dat het rapport van UNESCO er wel is — betrokken wordt bij de vergunningsaanvraag van de NAM?

Ten slotte. De staatssecretaris zou de Kamer voor de zomer laten weten hoe hij in de Mijnbouwwet aanpassingen maakt om nieuwe gaswinningen onder de Waddenzee te stoppen. Hoe ver is hij daarmee en wanneer krijgen we daar meer informatie over?

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Hartelijk dank voor uw inbreng. De volgende spreker zal de heer Boulakjar zijn, die namens de Democraten 66 het woord gaat voeren.

De heer Boulakjar (D66):

Voorzitter, dank. Een Groningen zonder gaswinning en met perspectief op een veilig thuis. Dat is waar we met z'n allen voor staan. Dat betekent dat we zullen moeten inzetten op een proactieve aanpak om ervoor te zorgen dat alle Groningers worden bereikt met het beleid dat we hier met elkaar maken. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat niet iedereen in staat is om online de juiste regelingen aan te vragen;

overwegende dat gemeentehuizen voor sommige mensen in Groningen te ver weg zijn;

verzoekt de regering om te onderzoeken hoe deze mensen aan de hand genomen kunnen worden en om het idee van een buurtbus hierin mee te nemen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Boulakjar, Van Wijngaarden en Segers.

Zij krijgt nr. 1013 (33529).

De heer Boulakjar (D66):

Ter geruststelling: het moet een buurtbus zijn die niet op gas rijdt.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank voor uw inbreng. De volgende spreker is de heer Van Raan. De heer Van Raan zal het woord voeren namens de Partij voor de Dieren.

De heer Van Raan (PvdD):

Voorzitter, dank u wel. Twee moties die wat lang zijn, dus ik begin meteen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat uit een analyse van de Wereld Meteorologische Organisatie blijkt dat de kans steeds groter wordt dat de kritieke grens van 1,5 graad opwarming waarschijnlijk al binnen vijf jaar wordt overschreden;

constaterende dat de huidige geplande wereldwijde fossiele brandstofproductie ruimschoots de limiet overschrijdt die nodig is om klimaatopwarming te beperken tot maximaal 1,5 graad;

constaterende dat het Europees Parlement op 10 mei 2022 een amendement heeft aangenomen op het rapport "A sustainable blue economy in the EU: The role of fisheries and aquaculture", waarin het oproept om in beschermde zeegebieden te stoppen met alle milieuschadelijke extractieve industriële activiteiten, in het bijzonder met mijnbouw en het boren naar fossiele brandstoffen;

verzoekt de regering om zich in te zetten voor het beëindigen van schadelijke extractieve industriële activiteiten in beschermde Europese zeegebieden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Raan.

Zij krijgt nr. 1014 (33529).

De heer Van Raan (PvdD):

De tweede motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat uit een analyse van de Wereld Meteorologische Organisatie blijkt dat de kans steeds groter wordt dat de kritieke grens van 1,5 graad opwarming waarschijnlijk al binnen vijf jaar wordt overschreden;

constaterende dat de huidige geplande wereldwijde fossiele brandstofproductie ruimschoots de limiet overschrijdt die nodig is om klimaatopwarming te beperken tot maximaal 1,5 graad;

constaterende dat het Europees Parlement op 10 mei 2022 een amendement heeft aangenomen op het rapport "A sustainable blue economy in the EU: The role of fisheries and aquaculture", waarin het oproept om in beschermde zeegebieden te stoppen met alle milieuschadelijke extractieve industriële activiteiten, in het bijzonder met mijnbouw en het boren naar fossiele brandstoffen;

verzoekt de regering om in elk geval alvast een einde te maken aan vergunningverlening voor fossiele brandstofwinning in beschermde zeegebieden in Nederland,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Raan.

Zij krijgt nr. 1015 (33529).

De heer Van Raan (PvdD):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank voor uw inbreng. De volgende spreker van de zijde van de Kamer is de heer Van Wijngaarden. Die zal spreken namens de Volkspartij voor Vrijheid en Democratie.

De heer Van Wijngaarden (VVD):

Dank, voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat gaswinning op de Noordzee nodig is om voor de nationale veiligheid de strategische afhankelijkheid van Rusland af te bouwen;

constaterende dat volgens het dreigingsbeeld statelijke actoren Rusland het enige land is dat op structurele basis probeert om zich digitaal toegang te verschaffen tot essentiële en vitale infrastructuur van bondgenoten, om daar voorbereidingshandelingen voor digitale verstoring of zelfs sabotage te treffen;

overwegende dat participatie van Russische bedrijven in nieuwe gaswinningsprojecten op de Noordzee om bovenstaande redenen ongewenst is;

verzoekt het kabinet te identificeren welke mogelijkheden de Nederlandse wetgeving biedt om Russische bedrijven, ook als onderdeel van consortia of joint ventures, uit te sluiten van nieuwe gaswinningsprojecten op de Noordzee;

verzoekt het kabinet, als dat nu nog niet het geval is, op korte termijn met een voorstel te komen om deze wettelijke mogelijkheid alsnog te creëren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Wijngaarden, Agnes Mulder, Boulakjar en Segers.

Zij krijgt nr. 1016 (33529).

De heer Van Wijngaarden (VVD):

Ik wil de minister bedanken voor zijn toezegging tijdens het commissiedebat waar dit tweeminutendebat het vervolg van is, om inderdaad te komen tot een versnellingsplan voor het verlenen van vergunningen voor gaswinningsprojecten op de Noordzee. We weten immers van experts dat er in ieder geval 50 miljard tot 60 miljard aan bekende gasvelden zit. Mogelijk gaat het zelfs om een veelvoud daarvan. Ik wil de minister vragen wat op dit moment de stand van zaken is. In hoeverre is hij bezig met dat versnellingsplan? Worden er bijvoorbeeld ambtenaren omgeschoold om te zorgen dat er meer capaciteit is voor het accelereren van het vergunningverleningsproces? Het kan immers niet zo zijn dat wij dat in vijf jaar tijd doen, terwijl de Britten het in twee jaar doen, in de wetenschap dat we dat gas helaas echt nog even nodig zullen hebben en dat we af willen van het foute gas waarmee Poetin zijn misdadige oorlogsmachine blijft financieren.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank voor uw inbreng. De volgende spreker is de heer Nijboer, die namens de Partij van de Arbeid het woord gaat voeren.

De heer Nijboer (PvdA):

Dank u wel, voorzitter. Net als collega's ga ik een of twee dagen in de maand bij mensen thuis langs. Ik heb nu één motie en één vraag aan de staatssecretaris, beide zijn gebaseerd op die bezoeken. In Middelstum is een heel blok huizen versterkt. Dat leek eerst heel mooi en goed te zijn, maar nu blijkt het echt een ramp qua luchtkwaliteit. Er zijn al twee mensen met oogproblemen in het ziekenhuis opgenomen, omdat de lucht daar veel te droog is. Er is daar zo geweldig geïsoleerd en versterkt en gedaan dat het gewoon echt onleefbaar is, maar de woningcorporatie ontkent het probleem. Het doet denken aan de schimmelwoningen die we eerder hebben gehad en waar mensen ziek van werden. De mensen die dit betreft, zijn inmiddels verhuist en naar Baflo gegaan. Die wilden dat niet meer en wonen nu ook bij een andere woningcorporatie. Ik vraag de staatssecretaris daar echt iets aan te doen. Het betreft de woningcorporatie Marenland. Die mensen lopen helemaal vast. Sommigen willen daar niet over klagen en zijn allang blij dat ze een huis hebben. Ze stoppen er nu ook steeds meer vluchtelingen in. Die weten al helemaal niet waar ze moeten zijn. Maar als daar wonen niet deugt en niet veilig is, vraag ik de staatssecretaris daar aandacht voor te hebben. Ik heb daar geen motie voor, want ik ken de staatssecretaris inmiddels een beetje en denk dat die dat wel wil doen.

Het tweede is een motie, want dit wil ik graag vastgelegd hebben. Die gaat over mensen die €30.000 hebben gekregen. Althans "gekregen" ... €13.000 is compensatie en met €17.000 moet nog wat gebeuren voor het huis. Dat is hoe het is. Dat moet binnen drie jaar worden uitgegeven. Dat lijkt allemaal wel te kloppen, maar als je je huis moet versterken en je hebt nog geen versterkingsadvies, dan is die termijn van drie jaar bindend. Die mensen zitten dus nu te denken: moet ik nou mijn muren isoleren zodat ik compensatie krijg voor geïsoleerde muren, terwijl die straks misschien worden afgebroken? Die mensen zitten daar echt mee, want ze willen het netjes doen, maar ze willen ook niet €17.000 mislopen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat diverse regelingen nog altijd langs elkaar heen lopen, zoals regelingen voor schade, compensatie en versterking;

overwegende dat voor de €17.000 compensatie als voorwaarde wordt gesteld dat dit bedrag binnen drie jaar wordt besteed;

overwegende dat dit soms knelt met de versterking die later plaatsvindt;

verzoekt het kabinet de betreffende termijnen zo te verlengen dat mensen de regelingen kunnen gebruiken waarvoor ze bedoeld zijn, bijvoorbeeld tot het einde van de geplande versterking in 2028 plus een jaar,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Nijboer, Beckerman, Kröger en Van Raan.

Zij krijgt nr. 1017 (33529).

Dank voor uw inbreng. Tot slot van de zijde van de Kamer is het woord aan de heer Segers, die namens de ChristenUnie het woord gaat voeren.

De heer Segers (ChristenUnie):

Dank, voorzitter. Zoals de heer Nijboer net zei, hebben we inderdaad allemaal onze gesprekken met bewoners in het Noorden. Bij die contacten stuiten wij ook op een probleem. Dat is het probleem dat huizen schade kunnen hebben door zoutwinning en door gaswinning. Bij het een moet je bij het een zijn en bij het ander moet je bij het ander zijn. We willen graag de eenloketgedachte. Die willen we graag ook in het grensgebied waar sprake is van mogelijk schade door zoutwinning en mogelijk schade door gaswinning. Ook daar willen we één loket voor bewoners, zodat zij op een goede manier geholpen kunnen worden. Vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat eigenaren van woningen en kleine bedrijven in het Drents-Groningse grensgebied vanaf 1 november 2021 schade die mogelijk is ontstaan door zoutwinning kunnen melden bij de Commissie Mijnbouwschade, terwijl zij zich voor schade aan de woning door gaswinning nog steeds moeten melden bij het Instituut Mijnbouwschade Groningen;

overwegende dat het voor bewoners in dit gebied moeilijk, zo niet onmogelijk is in te schatten of schade aan de woning door mijnbouwschade vanwege zoutwinning dan wel gaswinning is ontstaan;

overwegende dat de betreffende organisaties bewoners regelmatig naar elkaar doorverwijzen en er geen sprake is van één loket;

verzoekt de regering om een gesprek te organiseren tussen de Commissie Mijnbouwschade en het Instituut Mijnbouwschade Groningen om de samenwerking te bespreken en de eenloketgedachte ook tussen deze organisaties uit te werken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Segers, Agnes Mulder, Van Wijngaarden, Boulakjar, Nijboer, Kröger, Van Raan en Beckerman.

Zij krijgt nr. 1018 (33529).

De heer Segers (ChristenUnie):

Dank u wel.

De voorzitter:

U hartelijk dank voor uw inbreng. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de inbreng van de zijde van de Kamer. Ik stel voor dat we tot vijf voor half twaalf schorsen. Dan geeft de staatssecretaris een oordeel over de dertien ingediende moties.

De vergadering wordt van 11.10 uur tot 11.24 uur geschorst.

De voorzitter:

Aan de orde is de voortzetting van het tweeminutendebat over mijnbouw en Groningen, naar aanleiding van een commissiedebat van 30 maart jongstleden. Er zijn dertien moties ingediend. Ik geef het woord aan de staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, maar niet dan nadat ik heb gemeld dat de leden Van Raan en Segers wegens andere debatten in het gebouw niet meer bij dit deel zijn. Hun medewerkers luisteren mee naar de appreciatie van de ingediende moties. Ik geef de staatssecretaris het woord.

Staatssecretaris Vijlbrief:

Dank u, voorzitter. Allereerst dank aan de Kamer voor alle vragen en moties op dit terrein. Het klinkt als heel veel — het is ook veel — maar het is ook een belangrijk onderwerp. Dat is dus prima. Ik kom eerst op de vraag: hoe gaan we in de Mijnbouwwet aanpassingen doen om de gaswinning onder de Waddenzee tegen te gaan? Bij het interpellatiedebat over Schoonebeek heb ik een uitgebreid betoog gehouden over hoe ik het voor mij zag dat wij naar een nieuwe mijnbouwwet toe zouden moeten. Ik heb gezegd dat ik op dat punt vóór de zomer met een contourennota zal komen. Dat zou ik willen herhalen. In die contourrennota zou ik ook de vraag willen meenemen hoe wij omgaan met mijnbouwactiviteiten onder de Waddenzee. Dat zou ik dus in één keer willen meenemen.

Dan had mevrouw Kröger de vraag hoe het staat met de reactie van UNESCO ten aanzien van Ternaard. Waar staat de regering met de besluitvorming? Eind maart heeft UNESCO de inhoudelijke beoordeling van IUCN, de adviseur van UNESCO voor natuurlijke werelderfgoederen, met betrekking tot de voorgenomen gaswinning in Ternaard toegestuurd. De minister voor Natuur en Stikstof zal die brief van UNESCO met de aangehechte beoordeling van IUCN en de reactie hierop van het kabinet op korte termijn met de Kamer delen. Dat zeg ik namens de minister voor Natuur en Stikstof.

De heer Nijboer gaf aan dat mensen in een slechte woning zitten en dat daar te weinig aandacht aan wordt gegeven. Buiten de vergadering om zei ik al even dat ik inmiddels zelf bij mensen op bezoek ben geweest die problemen hebben met woningen die er aan de buitenkant uitzien om door een ringetje te halen, maar waarbij je, als je daarbinnen zit en eventjes tien minuten rondkijkt, denkt: die scheur hoort daar toch niet? De heer Nijboer vroeg naar iets anders, namelijk naar de luchtkwaliteit. Kortom — ik hou het even kort en krachtig — ik zal daarover contact zoeken met Marenland, me daarin verdiepen en daar wat aan proberen te doen. Ik zie mevrouw Kröger bij de interruptiemicrofoon staan. Als mevrouw Kröger het goedvindt, dan maak ik even mijn antwoorden af. Ik ben bij de laatste vraag.

Wat is op dit moment de stand van zaken ten aanzien van het versnellingsplan? Toevallig heb ik vanmiddag een afspraak met NOGEPA. Ik ben in gesprek met de individuele operators. Zoals toegezegd zal ik dat versnellingsplan vóór de zomer aan uw Kamer sturen. Ik zal daar de elementen die de heer Van Wijngaarden noemde met betrekking tot het personeel, opnieuw in meenemen; die elementen noemde hij overigens ook al eerder in het commissiedebat. Ik vind het punt van het personeel op het ogenblik overigens niet de grootste belemmering.

De voorzitter:

Mevrouw Kröger heeft nog een interruptie, waarschijnlijk naar aanleiding van eerdere antwoorden die zijn gegeven. Gaat uw gang.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Ik heb eigenlijk een hele korte vraag. De staatssecretaris gaf namelijk aan dat dit antwoord ook namens de minister voor Natuur werd gegeven. Wie is nou de coördinerend bewindspersoon op alles rond de vergunningsaanvraag Ternaard?

Staatssecretaris Vijlbrief:

In mijn allereerste debat in deze rol, het Waddenzeedebat — daar was mevrouw Kröger ook bij — moest ik het praktische antwoord geven. Uiteindelijk is de minister voor Natuur en Stikstof in de lead wanneer het om de toetsing aan de Natuurwet gaat. Zo noem ik hem maar even; de wet heet anders. Ik volg dan als staatssecretaris Mijnbouw haar natuuroordeel. Het antwoord zou nu dus moeten zijn: de minister voor Natuur en Stikstof. Dat departement is namelijk op dit moment in de lead met betrekking tot de vraag of het aan de natuurvereisten voldoet.

Voorzitter. Dat brengt mij bij het grote aantal moties. Er zijn veel dingen waar het kabinet volgens mij veel mee kan.

Dat geldt niet voor de motie op stuk nr. 1006 van mevrouw Beckerman, waarin zij vraagt of wij dat bedrag direct kunnen overmaken. Nee, dat kan niet. Dit is een subsidieregeling met een bepaald doel. Mensen moeten hiervoor echt een aanvraag doen. Alleen dan weten we wat mensen doen en hoeveel geld nodig is. Wat zij vraagt, kan dus niet. Als ik haar motie zo moet lezen dat wij daar zo veel mogelijk tempo mee moeten maken, dan is mijn antwoord dat ik dat ook probeer te doen. Ik heb gisteren het plan gestuurd dat er ligt. Ik heb daar zo veel mogelijk ruimte in gegeven, ook conform de motie van de heer Van Wijngaarden waarin werd verzocht om een langere periode van besteding mogelijk te maken et cetera. Ik heb daarin dus zo veel mogelijk ruimte gegeven. Maar wat mevrouw Beckerman in deze motie vraagt, kan niet. Daarom moet ik deze ontraden.

Dat geldt niet voor de motie op stuk nr. 1007 over het indexeren van de bouwkosten. Mag ik die als volgt interpreteren? IMG en NCG zijn namelijk bezig om hiernaar te kijken. Iedere keer dat ik in Groningen kom — dat is, denk ik, de achtergrond van de motie van mevrouw Beckerman — word ik ook aangesproken op die bouwkosten. IMG en NCG zijn ernaar aan het kijken. Mevrouw Beckerman vraagt om te bezien hoe gedupeerden kunnen worden gecompenseerd. In het licht van "het te bezien", kan ik de motie oordeel Kamer geven. Ik ga nu niet toezeggen dat ze volledig worden gecompenseerd en op welke manier dat gebeurt, maar er wordt serieus naar gekeken.

De motie op stuk nr. 1008 van mevrouw Beckerman over Overschild geef ik oordeel Kamer. Ik begrijp dat dit een hele moeilijke situatie is voor de gedupeerden, dus ik zal mij daarin verdiepen. Ik ben morgen en vrijdag weer in Groningen. Dan ben ik niet in Overschild, maar ik zal hiernaar vragen. Ik herken ook het punt van het bouwtoezicht, omdat ik zelf in mijn bezoeken het volgende heb geconstateerd. Ik herhaal nog maar mijn punt. Ik kwam in een huis dat versterkt was. Dat was helemaal vernieuwd. Het was bijna een sloop-nieuwbouw. In het proces van het bouwen van een nieuwe woning was er heel veel misgegaan. Ik vroeg aan die bewoner: is er dan niet iemand langs geweest om zo nu en dan daarnaar te kijken? Het ontluisterende antwoord was toen: nee, dat heb ik niet gezien. Dat vond ik zelf heel raar. Ik heb daar ook bij de NCG aandacht voor gevraagd. De motie op stuk nr. 1008 over Overschild krijgt dus oordeel Kamer.

Datzelfde geldt voor de motie op stuk nr. 1009 over de ZAV-regeling. Ik heb die gisteren getekend. Dat klinkt als een flauw excuus, maar het is echt waar. De regeling komt dus vandaag naar u toe. Ik dacht dat die er al lag. Ik was dus eigenlijk verbaasd over de motie. Die regeling komt naar u toe.

De motie op stuk nr. 1010 is een gouwe ouwe. Het is nog net niet de Alarmschijf, maar wel een hele gouwe ouwe. Die ontraadt het kabinet steevast. Daar is mevrouw Beckerman het steevast mee oneens, zoals nu ook weer.

Mevrouw Beckerman (SP):

Dat klopt, maar we geven het ook niet op, omdat we zien dat er in Groningen keer op keer ongelijkheid wordt gecreëerd. Maar ik kom eigenlijk voor de motie op stuk nr. 1006. Ik snap dat het ongebruikelijk is, maar het was werkelijk — dat weet het kabinet ook — vernederend hoe gedupeerden in januari in de rij moesten staan. Met de oplossing die het kabinet nu kiest, kunnen sommige mensen pas een jaar nadat ze in de rij stonden weer geld krijgen. Dat is geen oplossing. Ik begrijp niet dat het kabinet zegt het belang van de inwoners centraal te willen stellen en toch mensen weer een jaar laat wachten.

Staatssecretaris Vijlbrief:

Het doel van het kabinet is — dat is glashelder; dat heb ik steeds gecommuniceerd — dat iedereen de subsidie kan krijgen waar men recht op heeft, maar het moet wel gewoon volgens de regels die bij subsidieverstrekking gelden. Ik kan niet zomaar geld gaan overmaken. De regels zijn al heel soepel. Dat weet mevrouw Beckerman ook. Er is slechts een offerte nodig. Als de kern van haar zorg is — zo hoor ik haar — dat mensen te lang moeten wachten, dan kan ik nog een keer kijken of ik daar wat aan kan doen. Dat wil ik haar toezeggen. Dan wil ik daar best nog met SNN over in contact treden. Maar ik kan niet deze oplossing overnemen, namelijk: maak maar gewoon geld over. Dat is gewoon, denk ik, formeel niet mogelijk via de Comptabiliteitswet. Dat kan gewoon niet zo.

Mevrouw Beckerman (SP):

Mijn zorg is niet alleen dat mensen lang moeten wachten. Mijn zorg is dat mensen in talloze regelingen tegelijkertijd zitten. Ze zijn aan het strijden vanwege schade. Ze strijden voor versterking en compensatie. Het bureaucratisch moeras dat is opgetuigd door het Rijk wordt keer op keer niet gedempt; er wordt keer op keer weer een stukje bij bedacht. We zien elke keer dat dat weer tot nieuwe ellende leidt. Dat moet stoppen. Ik vraag me af of deze regeling, waarbij mensen weer een jaar lang wachten, de oplossing is. Wij hebben deze pleurisbende niet bedacht — dat zijn uw voorgangers — maar we moeten het wel oplossen. Dat moet zo snel mogelijk.

Staatssecretaris Vijlbrief:

Ik zal de woorden niet herhalen die mevrouw Beckerman hiervoor gebruikt. Ik heb zelf andere woorden gebruikt, maar die kwamen wel dicht in de buurt. Ik ben het met haar eens over het principe. Ik ben van plan om in de aanloop naar het commissiedebat van volgende week de Kamer een crisisplan te gaan sturen, waarin ik ga proberen om deze bende op te lossen. Maar ik vind dat dat woord niet geldt voor deze regeling. Dit is een subsidieregeling. Je kunt daar niet van zeggen dat het zo ingewikkeld is, maar wij hebben het zelf ingewikkeld gemaakt en slecht gedaan in januari. Daarvoor heeft het kabinet ruim zijn excuus aangeboden. Het had niet zo gemoeten. Ik zie niet goed in hoe we dit anders kunnen doen. Ik zal nog wel één keer het signaal van mevrouw Beckerman met SNN bespreken en bekijken of het sneller kan.

Dit brengt mij bij de motie op stuk nr. 1011, van mevrouw Kröger. Daarin wordt de regering verzocht alle juridische mogelijkheden om de activiteiten van Gazprom in Nederland te stoppen in kaart te brengen, inclusief de mogelijke kosten, en dit overzicht naar de Kamer te sturen. Die motie zou ik oordeel Kamer willen geven. Ik begrijp de wens en ik ben ook bereid om dit te verkennen. Dit is niet van vandaag op morgen gebeurd; dit kost wel even tijd. Mevrouw Kröger vraagt ook om de mogelijke kosten in kaart te brengen. Misschien moeten we daar even heel goed naar kijken. Maar dat overzicht gaat u krijgen. Ik laat het oordeel over deze motie dus aan de Kamer.

De volgende motie, op stuk nr. 1012, gaat over Nobian. In de motie wordt de regering gevraagd hierover in gesprek te gaan met Nobian en het verplichten van een extern opruimfonds mee te nemen in de aanstaande wijziging van de Mijnbouwwet. Ook deze motie zou ik oordeel Kamer willen geven. Dezer dagen staat de zoutwinning in Haaksbergen nog in de belangstelling. Ik ben ook in gesprek met Nobian en ik ben van plan om binnenkort zelf naar Haaksbergen toe te gaan. Maar ik zal dit meenemen in de gesprekken met Nobian. Het valt nog te bezien of dat precies de vorm moet krijgen van een extern opruimfonds. We hebben het hier al eens eerder over gehad, in een iets ander verband. Maar omdat de geest van deze motie staat voor wat ook ik wil, kan ik deze motie gewoon oordeel Kamer geven.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Ik heb nog een vraag over de motie op stuk nr. 1011. De staatssecretaris geeft aan dat dit tijd kost. Nou staat er in de brief die we hebben gekregen over de uitvoering van de motie-Klaver over een afbouwplan van Russisch fossiel, vrij stellig dat de constructie die gekozen is voor de Bergermeer eigenlijk de meest aantrekkelijke is en dat andere constructies afvielen. Dus kennelijk is die analyse gedaan. Ik zou de staatssecretaris willen vragen iets te zeggen over de overwegingen en de juridische mogelijkheden. Wat is er mogelijk, wat zou er nodig zijn om ervoor te zorgen dat Gazprom geen rol in de Bergermeer heeft, dat Gazprom geen rol in Wintershall heeft, dat Gazprom geen rol heeft in onze energievoorziening? Ik hoop dat de staatssecretaris dat zo snel mogelijk naar de Kamer kan sturen.

Staatssecretaris Vijlbrief:

We gaan het sowieso zo snel mogelijk proberen te doen; dat is geen probleem. Maar om de discussie tussen mevrouw Kröger en mij zuiver te houden, moet ik misschien nog het volgende zeggen. In de brief van Jetten en mij van een paar weken geleden staat hoe wij willen omgaan met het vullen van Bergermeer ondanks dat Gazprom daar een fors ticket heeft, om het maar even in lelijk Nederlands te zeggen, dus ondanks dat Gazprom daar een forse plaats heeft gereserveerd. Mevrouw Kröger heeft kunnen lezen in die brief hoe we daarmee willen omgaan. Dat is weer een andere vraag dan de vraag hoe Gazprom in Wintershall zit en of je Gazprom uit Wintershall kan krijgen. Ik kom zo nog even op de motie van de heer Van Wijngaarden, die hierop lijkt. Dus misschien moet ik in die brief die we dan gaan sturen, ook even een onderscheid maken tussen die verschillende gevallen. Sommige dingen zijn makkelijker. In Bergermeer hebben we ons immers nogal verdiept, met het oog op het feit dat die opslag gevuld moet worden. Maar ik heb me nog niet verdiept in de vraag of ik juridisch iets kan doen aan het feit dat Gazprom in Wintershall zit? En hoe kan ik Gazprom eruit krijgen? Dus misschien is het goed om dat te zeggen, want dan hebben we een nuance in het antwoord.

De motie van het lid Boulakjar op stuk nr. 1013 gaat over het feit dat sommige mensen moeilijk bereikt kunnen worden, en over de inzet van een buurtbus. Ik vind dat een goed idee. Ik zal het daar ook over hebben met Stut-en-Steun, mijn favoriete steunorganisatie in Groningen. Ik zal vragen of zij daar een rol in kunnen spelen. De motie krijgt oordeel Kamer.

Dan kom ik bij de twee moties van de heer Van Raan. Zij hebben een vrij lang dictum. In de eerste, op stuk nr. 1014, wordt de regering verzocht om zich in te zetten in de EU voor het bevorderen van het beëindigen van schadelijke industriële activiteiten in beschermde Europese zeegebieden. Ik ben het eens met de gedachte achter deze motie. Schade aan beschermde gebieden moet natuurlijk voorkomen worden. Ik wil wel de kanttekening maken dat als er geen schade optreedt, activiteiten wel mogelijk moeten zijn. Maar ik kan deze motie oordeel Kamer geven wanneer het gaat over onze inzet hiervoor in de EU. Dat is prima.

Dit geldt niet voor de motie op stuk nr. 1015. Daarin wordt de regering verzocht om in elk geval alvast een einde te maken aan fossiele brandstofwinning in beschermde zeegebieden in Nederland. Ook hier geldt weer dat ik het wel eens ben met de gedachte, maar we hebben natuurlijk nog de aardgaswinning in kleine velden. We hebben wel gezegd dat we voor de Waddenzee geen nieuwe vergunningen meer gaan afgeven. Maar gaswinning kan wel plaatsvinden in overige beschermde Natura 2000-gebieden als er geen schade optreedt. Als ik bestaande winningen zou willen beëindigen, zou dat beteken dat ik maatschappijen verworven rechten zou ontnemen en zou moeten gaan compenseren. Dan zijn we weer terug bij de discussie die we op vele fronten voeren. Dus die zou ik willen ontraden.

Dan hebben we de motie op stuk nr. 1016 van de heer Van Wijngaarden. Dat is eigenlijk de brede versie van de motie van mevrouw Kröger: "(...) verzoekt het kabinet te identificeren welke mogelijkheden de Nederlandse wetgeving biedt om Russische bedrijven, ook als onderdeel van consortia of joint ventures, uit te sluiten van nieuwe gaswinningsprojecten op de Noordzee; verzoekt het kabinet, als dat nu niet het geval is, op korte termijn met een voorstel te komen deze wettelijke mogelijkheid alsnog te creëren (...)." Als ik de motie zo kan interpreteren dat het kabinet moet onderzoeken hoe dit kan, of er een wettelijke mogelijkheid is, en dan te kijken of het wenselijk is om die in te zetten of niet — want dat is dan nog wel even een open vraag; ik denk dat ik het politieke oordeel van de heer Van Wijngaarden daar wel ken — dan denk ik dat ik deze motie oordeel Kamer kan geven. Ik zal de Kamer na de zomer, zoals hier op mijn briefje staat, hierover informeren. Ik zal het zo snel mogelijk doen.

De heer Van Wijngaarden (VVD):

Dat kan. Nog één opmerking naar aanleiding van wat de staatssecretaris zei. Het gaat er niet zozeer om, Gazprom uit Wintershall te duwen — dat moet Wintershall lekker zelf weten — maar het gaat erom dat je een grond hebt dan wel creëert om geen vergunning te verlenen aan een bedrijf, in welke entiteit dan ook, waar een bedrijf als Gazprom in participeert. Maar dat is even een nuance die de staatssecretaris ook wel ziet, denk ik.

Staatssecretaris Vijlbrief:

Sterker nog, de heer Van Wijngaarden is preciezer dan ik, dus dank hiervoor.

De motie op stuk nr. 1017 is van de heer ...

De voorzitter:

Er is toch nog een vraag van mevrouw Kröger op dit punt.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Ja, omdat de motie aansluit bij de motie die ik zelf heb ingediend. De staatssecretaris geeft aan na de zomer hierop terug te komen. Betekent dat dan ook dat tot die tijd geen vergunningen verleend worden aan Wintershall?

Staatssecretaris Vijlbrief:

Dat durf ik zo niet toe te zeggen. Zullen we afspreken dat ik daar volgende week in het commissiedebat even op terugkom? Ik durf het zo gewoon niet te zeggen. Ik zou het wel gewenst vinden, maar ik weet niet of het kan.

De voorzitter:

Dan de motie op stuk nr. 1017.

Staatssecretaris Vijlbrief:

Ja, de motie op stuk nr. 1017, van de heer Nijboer, over het door elkaar lopen van versterking en schade: oordeel Kamer. Ik ben het ermee eens. Dit is een goed idee, maar ik moet met het SodM wel even overleggen of dit uitvoerbaar is. Dat zal ik doen en ik laat het de Kamer volgende week in het debat weten. Oordeel Kamer dus.

Ten slotte de motie van de heer Segers om, wanneer het om verschillende soorten schade gaat, de verschillende instituties die daarbij betrokken zijn te laten samenwerken: oordeel Kamer. Ik zal een gesprek organiseren met beide partijen om te zorgen dat het ook zo zal geschieden.

Dat was het, voorzitter. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank voor uw inbreng en ook dank aan uw ondersteuning. Dat geldt ook voor de leden en hun ondersteuning.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

We gaan over de ingediende moties stemmen op dinsdag 17 mei aanstaande. Ik schors de vergadering voor een enkel ogenblik. Daarna gaan we verder met de samenvoeging van de gemeenten Brielle, Hellevoetsluis en Westvoorne.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven