3 Landbouw- en Visserijraad 7 april 2022

Aan de orde is het tweeminutendebat Landbouw- en Visserijraad 7 april 2022 (21501-32, nr. 1410).

De voorzitter:

Aan de orde is het tweeminutendebat Landbouw- en Visserijraad van 7 april jongstleden. Ik heet de minister van Landbouw, Visserij en Voedselkwaliteit van harte welkom. Nee, ik moet zeggen: Natuur en Voedselkwaliteit. De eerste spreker van de zijde van de Kamer is de heer De Groot, die namens D66 het woord gaat voeren.

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Voorzitter. Twee minuten, drie onderwerpen. Greenpeace heeft vanochtend op een mooie manier aandacht gevraagd voor de steeds sneller gaande ontbossing. In Europa wordt nu gesproken over een ontbossingsverordening. Toch nog een oproep vanaf deze plek aan de minister, aan het kabinet, om die verordening ook van toepassing te laten zijn op mais en rubber en ook op andere ecosystemen dan alleen de regenwouden. Graag een reactie.

Voorzitter. Het tweede onderwerp is al even actueel: de vogelgriep, die zoals bekend van Europa naar Noord-Amerika is gegaan en nu van Noord-Amerika naar Zuid-Amerika gaat — via, u raadt het al, onze overzeese eilanden. Ik ben daar een beetje ingedoken. Wat zie je dan? Dat eigenlijk elke wetgeving ontbreekt als het gaat om diergezondheid, dierenwelzijn en ook voedselveiligheid. Er is sinds 2019 een "comply or explain"-principe. Als Nederland moet je dus kunnen uitleggen waarom in die gebieden niet wordt voldaan aan de wetgeving, maar er is helemaal geen wetgeving en dat is een groot risico. Graag zou D66 op korte termijn een brief van de minister willen over wat hij daaraan gaat doen.

Voorzitter, nog een motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de crisis in Oekraïne kwetsbaarheden in het mondiale voedselsysteem blootlegt;

overwegende dat naast klimaatverandering ook de aard van het grondgebruik een belangrijke factor is in de wereldvoedselvoorziening;

overwegende dat hoge voedselprijzen in combinatie met andere factoren kunnen leiden tot politieke instabiliteit in kwetsbare landen;

overwegende dat globaal slechts een derde van het areaal vruchtbare grond wordt gebruikt voor de teelt van gewassen voor humane consumptie;

verzoekt de regering een strategische analyse te laten uitvoeren naar kwetsbaarheden van het mondiale voedselsysteem in relatie tot grondgebruik,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Tjeerd de Groot.

Zij krijgt nr. 1421 (21501-32).

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Voorzitter. Deze motie is naar aanleiding van een hoorzitting die gisteren heeft plaatsgevonden. Instituut Clingendael bleek wel zicht te hebben op de relatie tussen klimaatverandering en voedselzekerheid, maar het aspect grondgebruik onvoldoende in beeld te hebben. Ik heb het instituut niet genoemd, maar dit is wel een oproep om dat instituut, eventueel in samenwerking met andere instituten, over dit vraagstuk te laten nadenken, want dit is eigenlijk de sleutel. Als je 10 miljard monden wilt voeden, dan kan dat alleen als je kijkt naar het grondgebruik.

Dank u wel.

De voorzitter:

Hartelijk dank voor uw inbreng. De volgende spreker is mevrouw Vestering, die namens de Partij voor de Dieren het woord zal voeren.

Mevrouw Vestering (PvdD):

Dank u wel, voorzitter. Allereerst wil ik opmerken dat ik het heel fijn vind om hier vandaag weer te kunnen staan. Ik wil ook mijn dank uitspreken aan de Voorzitter van de Tweede Kamer voor de steun, de lieve berichten en attenties die ik heb gekregen in de periode dat ik in het ziekenhuis lag en aan het herstellen was.

Voorzitter. Allereerst start ik met twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering er in de Europese Unie voor pleit dat het digestaat uit mestverwerkers (de "restmest") op het land uitgereden mag worden onder de normen voor kunstmest in plaats van die voor dierlijke mest, waardoor er dus een aanvullende hoeveelheid dierlijke mest op het land terecht zou komen;

van mening dat dit in feite een truc is om van het mestoverschot af te komen, vermomd als duurzaamheidsinnovatie;

verzoekt de regering te stoppen met de Europese inzet voor het versoepelen van de regels rond de "kunstmestvervanger" en in te zetten op daadwerkelijke reductie van het mestoverschot,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Vestering.

Zij krijgt nr. 1422 (21501-32).

Mevrouw Vestering (PvdD):

Voorzitter. Dan heb ik een motie ...

De voorzitter:

Een ogenblik, er is een interruptie van de heer Van Campen.

De heer Van Campen (VVD):

Allereerst wil ik mevrouw Vestering weer van harte welkom heten in ons midden; fijn dat dat weer mogelijk is. Ik luister naar de motie van de Partij voor de Dieren. De fractie spreekt zich daarin uit tegen de inzet van de regering om te komen tot organische mestvervangers. Maar ik zou mevrouw Vestering willen vragen of zij zich ervan bewust is wat de gevolgen zijn van het verlies van derogatie, het niet mogelijk maken van organische digestaten, voor het gebruik van kunstmest?

Mevrouw Vestering (PvdD):

We hebben nu meer stront dan grond in Nederland, zoals u vast ook bekend is. We hebben veel te veel mest en dat komt doordat we veel te veel dieren houden in Nederland. Dat veroorzaakt heel veel problemen op de gebieden van watervervuiling, klimaatverandering, biodiversiteitsverlies en uiteraard ook dierenwelzijn. Als we kijken naar hoe we kunnen omgaan met een gezonde bodem en een gezonde akkerbouw, dan moeten we echt naar een andere manier van bodemgebruik en bemesting toe gaan. De eerste zaak waarnaar we dan moeten kijken is die derogatie. Het is een goede zaak als we die niet zouden krijgen. Waar we de Kamer en de minister lange tijd voor hebben gewaarschuwd, is dat er dan heel veel dieren naar het slachthuis zullen moeten omdat er nu veel te veel dieren gefokt worden. Ik wil er dus ook graag in uw richting op wijzen dat we moeten zorgen dat we dus minder dieren gaan fokken. Gelukkig heeft de minister dat instrument ook in zijn gereedschapskistje, dus wij hopen dat hij daar gebruik van gaat maken.

De heer Van Campen (VVD):

Maar met derogatieverlies ontstaat een acuut probleem. De minister zet zich nu in voor derogatie voor dit lopende jaar. Het mestseizoen is al drie maanden op stoom. Boeren zijn al aan de slag met het vruchtbaar maken van de grond om de gewassen te telen. Dus zij zullen acuut die mest, die groeistoffen nodig hebben om die gewassen te kunnen laten groeien. Zij zullen overstappen op kunstmest. Daar zal een enorme vraag naar zijn. Mevrouw Vestering weet ook dat de productie van kunstmest gepaard gaat met een hoop CO2-opwekking en een hoop gasgebruik. Ik hoor wat mevrouw Vestering zegt over die toekomst en die transitie, maar ik zou toch nogmaals willen vragen hoe de Partij van de Dieren aankijkt tegen dat acute probleem dat ontstaat bij het verlies van derogatie?

Mevrouw Vestering (PvdD):

Dat acute probleem is wel mede veroorzaakt door de VVD. Daar wil ik u in eerste instantie wel op wijzen. Daarnaast wil ik erop wijzen dat we echt veel en veel te veel mest hebben in Nederland. Dat is het acute probleem waar de Partij voor de Dieren jaar na jaar na jaar op heeft gewezen.

De voorzitter:

Mevrouw Vestering vervolgt haar betoog.

Mevrouw Vestering (PvdD):

Ik heb ook een motie om de nationale vogel, of misschien wel beter gezegd de internationale vogel, de grutto, beter te beschermen tijdens zijn lange reis van en naar Nederland. Want niet alleen in Nederland, maar ook tijdens deze reis zijn er vele gevaren, zoals in Spanje. Ten eerste dank aan de minister om deze casus verder uit te zoeken. En dan toch de motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat sinds afgelopen februari de regio Andalusië een wet heeft aangenomen die illegale waterputten rond het natuur- en werelderfgoedgebied Doñana legaliseert;

overwegende dat dit verdere verdroging van het leefgebied veroorzaakt, wat nadelig is voor de grutto's die daar eten zoeken als een tussenstop van en naar Nederland;

overwegende dat afgelopen winter daar een grote afname van grutto's heeft plaatsgevonden;

verzoekt de regering om te onderzoeken welke rol Nederland kan spelen in het opzetten van herstelprojecten van verdroogde natuurgebieden in samenwerking met landen op de trekroute,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Vestering.

Zij krijgt nr. 1423 (21501-32).

Mevrouw Vestering (PvdD):

Tot slot heb ik nog een vraag over landbouwgif. Voor de Europese richtlijn voor het duurzaam gebruik van landbouwgif moet Nederland elke vijf jaar een nationaal actieplan maken om die richtlijn ook daadwerkelijk uitvoering te geven. Het is nu bijna half 2022 en we wachten nog op het nationale actieplan dat in 2021 in had moeten gaan. Ik vraag de minister toch met enige bezorgdheid waar dit plan blijft.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank voor uw inbreng. Fijn dat u weer gezond en wel onder ons bent. De volgende spreker is de heer Van Campen, die namens de VVD het woord gaat voeren.

De heer Van Campen (VVD):

Dank u, voorzitter. Het mestseizoen is al drie maanden op gang. Boeren zijn bezig met het vruchtbaar maken van hun grond om de gewassen te telen die voor ons allemaal zorgen voor gezond en kwalitatief goed voedsel, maar we weten dat de derogatie op de Nitraatrichtlijn nog niet is verleend voor dit lopende jaar. Gisteren heeft de Kamer mijn motie gesteund die de regering verzoekt op korte termijn de Kamer te informeren over de vernietigende gevolgen van mogelijk derogatieverlies en om met een voor de landbouwpraktijk uitvoerbaar voorstel te komen om opnieuw derogatie te verkrijgen. Ik wil de minister danken dat hij al vóór het aannemen van de motie aan het eerste verzoek heeft voldaan door aan het begin van het reces een brief aan de Kamer te sturen. Heel eerlijk, het is een brief waar we niet vrolijk van worden, maar hij geeft er wel heel duidelijk in aan wat de inzet is van het kabinet om derogatie te verkrijgen. Daarvoor wil mijn fractie de waardering uitspreken in de richting van de minister.

Voorzitter. Ik zou de minister vanaf deze plek dan ook willen vragen wat zijn verwachtingen zijn op dit moment. Zijn er ontwikkelingen op het derogatiedossier? Bij onze fractie komen wekelijks vragen van boeren binnen als "hoe staat het nou eigenlijk", "hoe zit het ermee" en "hoe zit het met de inzet van de derogatie waar we de Commissie om verzoeken wat betreft het mogelijk maken van kunstmestvervangers". Ook daarop horen we graag of er ontwikkelingen zijn op het derogatiedossier.

Voorzitter, tot slot. Het tweede dictum van de motie verzoekt de regering met een voor de landbouwpraktijk uitvoerbaar voorstel te komen om opnieuw derogatie te verkrijgen. Het actieprogramma Nitraatrichtlijn en het addendum leiden tot knelling voor de uitvoeringspraktijk voor boeren. Er wordt tot op de kalender bepaald en beschreven wanneer gewassen van het land moeten worden gehaald. Dat staat het ondernemerschap gewoon echt in de weg. Ik zou de minister dus ook willen vragen hoe hij uitvoering gaat geven aan dat voor de landbouwpraktijk uitvoerbare voorstel, want ondernemers verdienen de ruimte om te kunnen ondernemen.

Dank u wel.

De voorzitter:

U ook bedankt voor uw inbreng. De volgende spreker zou mevrouw Van der Plas zijn, maar ik zie haar niet. Dan is het woord aan de heer Thijssen namens de Partij van de Arbeid.

De heer Thijssen (PvdA):

Dank, voorzitter. Gisteren hebben we een rondetafelgesprek gehad over de wereldwijde voedselschaarste, die verergerd wordt door de situatie in Oekraïne. Er was geen woord Spaans bij. De Wereldvoedselorganisatie zei dat er op dit moment meer dan 800 miljoen mensen honger lijden in de wereld en dat de oorlog in Oekraïne ervoor gaat zorgen dat dat zomaar eens meer dan 900 miljoen mensen kunnen worden. Ook was de constatering dat er wel genoeg voedsel is op de wereld, maar dat mensen er niet bij kunnen.

Clingendael was ook duidelijk en zei: wat er op dit moment in de wereld aan de hand is, is vergelijkbaar met de situatie rond de Arabische Lente. Dat betekent: er hoeft maar dit te gebeuren en ergens slaat de vlam in de pan en is er sociale onrust in de MENA-regio of in Afrika. Clingendael had het zelfs over de West-Balkan. Het is lastig te voorspellen, maar het kan zomaar gebeuren.

Oxfam was er ook bij en was heel duidelijk over wat er gedaan moet worden. Zorg ervoor dat mensen, met name vrouwen, in de MENA-regio en in Afrika hun eigen voedsel kunnen verbouwen en dat ze niet van de markt gedrukt worden door bijvoorbeeld Europese producten. Zorg ervoor dat de macht van de vier grote tarwehandelaren in de wereld wordt gebroken. Zorg ervoor dat op die manier de lokale producenten, met name die vrouwen, hun eigen voedsel kunnen produceren. Mijn vraag aan de minister is dan ook: het maakt me niet uit of het formeel of informeel gebeurt, maar ga dit alsjeblieft bespreken in Europa, want we kunnen het toch niet laten gebeuren dat er weer 100 miljoen mensen bijkomen die honger gaan krijgen? De waarschuwingen voor sociale onrust of burgeroorlog zijn kristalhelder.

Clingendael en Oxfam waren er ook duidelijk over dat het wel degelijk kan helpen om de prijzen te dempen — daar komt natuurlijk die sociale onrust vandaan — door te zorgen dat er meer menselijk voedsel beschikbaar komt op de markt. Wil de minister dit ook bespreken tijdens de Raad? Het gaat er dus om dat er minder landbouwgrond wordt ingezet voor voer en brandstof en dat er meer landbouwgrond wordt ingezet voor menselijk voedsel in Nederland, in de EU en buiten de EU. Greenpeace geeft vandaag het goede voorbeeld door een heel groot schip met heel veel veevoer te blokkeren in de sluis van IJmuiden. Wil Europa en wil de minister dit voorbeeld overnemen? Zorg dat er minder veevoer nodig is en zorg dat er meer landbouwgrond beschikbaar komt voor voedsel.

Voorzitter, tot slot nog heel kort. Clingendael en de Wereldbank waren er ook duidelijk over dat deze oorlog nog wel even duurt en dat de prijzen nog lang hoog blijven. Kan de minister het gesprek aangaan over wat er moet gebeuren in het volgende zaaiseizoen? Dit zaaiseizoen is zo goed als voorbij, maar het volgende zaaiseizoen kan ervoor zorgen dat er meer menselijk voedsel op de markt komt, zodat we deze ongelukken kunnen voorkomen.

Dank u, voorzitter.

De voorzitter:

Dank voor uw inbreng. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de termijn van de zijde van de Kamer. Ik schors de vergadering tot 10.40 uur. Dan komt de minister met de appreciatie van de drie ingediende moties.

De vergadering wordt van 10.29 uur tot 10.40 uur geschorst.

De voorzitter:

Aan de orde is de voortzetting van het tweeminutendebat over de Landbouw- en Visserijraad. Ik geef de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit het woord, en hij geeft ook een appreciatie van de drie ingediende moties. Gaat uw gang.

Minister Staghouwer:

Dank u, voorzitter, en ook graag in die volgorde: dus eerst maar even de vragen beantwoorden, daarna de moties. De vraag van de heer De Groot namens de D66-fractie: een oproep aan het kabinet om mais en rubber toe te voegen voor de ontbossingsverordening. Wij hebben ons daar in het verleden hard voor gemaakt, wij zullen ons daar in de komende periode ook hard voor maken. Wij blijven ons hier dus ook voor inzetten, om dat daaraan toe te voegen.

Dan de vraag over de vogelgriep en de zorgen van de heer De Groot. Die begrijp ik heel erg goed; het zijn ook de zorgen die het kabinet heeft. En u vraagt om een brief. Dat is een toezegging die ik aan de Kamer doe: ik zal voor het zomerreces een brief naar de Kamer sturen over onze appreciatie op deze vraag.

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Voorzitter. Dank aan de minister voor die toezegging. Mag ik haar zo begrijpen dat die niet alleen gaat over vogelgriep, maar ook over dierenwelzijn en voedselveiligheid, eigenlijk de "comply or explain"-situatie op onze eilanden?

Minister Staghouwer:

Ja.

De heer Tjeerd de Groot (D66):

En over de eerste opmerking: het gaat inderdaad om mais en rubber. Dank dat u zich daarvoor blijft inzetten. Maar het gaat ook om andere ecosystemen dan alleen de Amazone, dus ook de Cerrado, waar een groot deel van de soja ook vandaan komt.

Minister Staghouwer:

Daar hebben we eerder een discussie over gehad, en daar heb ik ook al een toezegging voor gedaan. Dus: zeker.

Dan de vraag van mevrouw Vestering: waar blijft dat nationaal actieplan voor de gewasbeschermingsmiddelen? Nou, de publieksconsultatie is net gedaan. Dat betekent dat het plan in concept gereed is en dat ik ervan uitga dat wij voor de zomer daarover het debat met de Kamer kunnen gaan voeren.

Dan de heer Van Campen over de zorg en derogatie. Ik heb in mijn brief aan de Kamer laten weten dat de zorgen die door de VVD-fractie naar voren zijn gebracht, ook de zorgen van het kabinet zijn. U vraagt om een stand van zaken op dit moment. Die kan ik u niet geven. We zijn met elkaar in gesprek. Er wordt gesproken over de voortgang van de derogatie, maar dat is alles wat ik op dit moment daarover kwijt kan. Ik snap de zorgen van de heer Van Campen waar het gaat om de zekerheid en rechtszekerheid voor de agrarische sector. En ik heb daar ook in mijn brief over geschreven dat ik ervan uitga dat de derogatie van dit jaar op hetzelfde niveau blijft als de afgelopen jaren. Hoop en verwachting uitspreken is heel erg lastig op dit moment. Er wordt ongelooflijk hard gewerkt. En ik dank de heer Van Campen ook voor de opmerkingen over de inzet, want er wordt vanuit het kabinet maar ook vanuit het ministerie heel hard gewerkt om die derogatie gerealiseerd te krijgen. En ik snap het heel goed; de zorgen van de heer Van Campen zijn ook de zorgen van het kabinet.

De heer Van Campen (VVD):

Ik begrijp dat het, op het moment dat je met elkaar in onderhandeling bent, niet altijd het doel dient om daar in het openbaar over te rapporteren. Dus helaas begrip voor wat de minister daarover zegt. Maar het voelt als parlementariër weleens machteloos dat het gesprek wordt gevoerd met een Nitraatcomité waarvan we de gezichten niet kennen, waarvan we niet weten welke belangen daarachter schuilgaan, hoe daarnaar wordt gekeken. Dus ik zou de minister willen vragen: wordt dat gesprek, waarvan we weten dat dat wordt gevoerd, door de minister ook echt een discussie op het politieke niveau, dus van de Europese Commissie, over hoe we in Nederland toe gaan naar een goede balans tussen natuur en economie? Want daar hebben we met elkaar een hoop voor over, maar het zou ook aardig zijn als de Europese Commissie dat zou zien.

Minister Staghouwer:

Ja, ik snap heel goed wat de heer Van Campen bedoelt. Kijk, het is mijn doelstelling om in ieder geval die derogatiebeschikking voor de komende vier jaar gerealiseerd te krijgen. En we moeten oppassen dat we niet allerlei zaken aan elkaar gaan knopen. Ik heb dat ook gezien met de discussie over de kunstmestvervanging: dat wordt dan al heel gauw gezien als het gaatje waarin Nederland het weer probeert dicht te rijden. Laten we eerst proberen die derogatie binnen te halen, met de argumenten daaronder: we hebben 25 miljard; we hebben een klimaatopgave; we hebben een wateropgave. En volgens mij hebben we ook een heldere lijn, waarin we aangeven dat Nederland de komende jaren echt teruggaat in de uitspoeling. En dat moet ook de reden zijn om die derogatie te verlengen. Ik ben het volstrekt eens met de heer Van Campen over de risico's als derogatie niet wordt verlengd, want dat is echt desastreus. Dat is ook desastreus voor het halen van doelen. Er is ons alles aan gelegen om dat gerealiseerd te krijgen. Dat geldt ook voor de opmerking over de kunstmestvervangers. Ik ben het in die zin — ik kom straks nog op de motie — niet eens met mevrouw Vestering, want kunstmestvervanging kan wel degelijk een oplossing zijn voor de enorme prijs die nu betaald moet worden voor kunstmest.

De heer Thijssen sprak over de sociale onrust en voedselcrisis in relatie tot Oekraïne, en vroeg: wil de minister een gesprek voeren? Jazeker, want ook ik zie de enorme risico's die dat met zich meebrengt. Dat heb ik ook in eerdere debatten gezegd. Ik zal niet nalaten om waar ik dat kan ook het gesprek te voeren binnen Europa om dit het hoofd te bieden. We moeten er niet aan denken dat het scenario van 100 miljoen mensen extra inderdaad bewaarheid wordt, want dat betekent ook een enorme druk op Nederlandse sectoren.

Er werd ook nog een vraag gesteld over het volgende zaaiseizoen. We moeten realistisch zijn. Ik ben vanuit mijn Nederlandse visie niet in staat om dat Europees te verplichten. Ik kan wel toezeggen dat wij in onze bijdrages natuurlijk rekening zullen houden met aandacht daarvoor. U wilt natuurlijk de verschuiving van dierlijk naar plantaardig. Dat snap ik. Ik heb eerder ook gezegd wat ik daarbij van belang vind, dus er zal de komende jaren zeker een verschuiving op dat gebied plaatsvinden. Dat is wat ik u kan toezeggen. Het is een logische vraag. Waar ik kan, zal ik daar zeker gepast gebruik van maken, meneer Thijssen.

Is het tegenhouden van het schip dan de oplossing? Ik zie dat niet echt als een oplossing. Wij werken in een mondiaal voedselsysteem. Nederland is een handelsland. We moeten oppassen dat we door dit soort acties niet het paard achter de wagen spannen. Ik snap de opmerking van de heer Thijssen en ik snap ook zijn inzet, maar laten we dat vooral ook in breder perspectief zien.

Dat was het wat de vragen betreft, voorzitter. Dan kom ik nu op de drie moties.

De voorzitter:

Er is toch nog een interruptie van de heer Thijssen.

De heer Thijssen (PvdA):

Dank aan de minister voor de beantwoording. We hoorden gisteren bij het rondetafelgesprek dat er helemaal geen vrije handel is in de voedselmarkt. Het is een sterk gereguleerde en een hele bepaalde markt, om het zo maar te zeggen. Ik zei net al dat vier tarwehandelaren bijna 70% of 80% van de tarwehandel in handen hebben. We kunnen wel zeggen dat Greenpeace niet moet ingrijpen in de vrije handel, maar er is helemaal geen vrije handel. Er zijn namelijk vier bedrijven die nu binnenlopen op die hoge tarweprijzen, terwijl er dus 100 miljoen mensen dreigen meer honger te krijgen. Volgens mij moet de minister niet zeggen: het is vrije handel, dus ik kan niks doen. Volgens mij moet de Europese Unie zeggen: we grijpen in; we zien een catastrofe voor onze ogen gebeuren, dus we gaan ingrijpen. Wat kan er nou op korte termijn en wat kan er op iets langere termijn, in het volgende zaaiseizoen? Ik zou dus toch nog wel een toezegging of iets dergelijks willen van de minister. Wanneer wordt nou concreet wat we gaan doen om te voorkomen dat die mensen honger krijgen en om te voorkomen dat de vlam in de pan slaat?

Minister Staghouwer:

Ik heb volgens mij een toezegging gedaan aan de heer Thijssen. Ik zie natuurlijk ook dat deze problematiek voor een deel het hoofd geboden kan worden door op een andere manier te zaaien, door gebruik te maken van de mogelijkheden die er zijn, zoals een verschuiving van dierlijk naar plantaardig. Dat zie ik ook zeker wel. Maar als lidstaat Nederland bevind ik mij niet in de positie om dat voor de hele Europese Unie te organiseren. Ik heb een toezegging gedaan dat waar ik mogelijkheden zie, ik daar gepast gebruik van zal maken. Dus dat is echt waar ik mij voor in wil zetten.

Dan over Nederland als handelsland. Wij hebben een open handelssysteem. Ik snap natuurlijk de beweging van Greenpeace. Die begrijp ik heel goed. Ik begrijp ook het signaal dat hiermee afgegeven wordt. Ik begrijp ook wat de heer Thijssen zegt over de vier handelaren. Dat is ook iets wat mij stoort, want ik begrijp ook dat dat prijsopdrijvend kan zijn. Waar ik mogelijkheden zie, zal ik het zeker niet nalaten om daar de vinger op te leggen.

De heer Thijssen (PvdA):

Dit is natuurlijk geen volledig debat, maar misschien kan de minister bij de terugkoppeling van de Landbouw- en Visserijraad aangeven welke mogelijkheden hij in Europa ziet om hierin gezamenlijk op te trekken, op de korte termijn en ook richting het volgende zaaiseizoen. Volgens mij is er echt actie nodig vanuit de Europese Unie.

Minister Staghouwer:

Ja, dat is een toezegging. Ik zal daar zeker aandacht aan schenken in het verslag dat de Kamer elke keer krijgt naar aanleiding van de Landbouw- en Visserijraad.

Voorzitter. Dan naar de moties. De heer De Groot heeft een motie op stuk nr. 1421 ingediend over het mondiale voedselsysteem. Er is door een groot aantal wereldspelers natuurlijk al veel onderzoek naar gedaan. Ik noem de FAO, het IPCC en de UNCED. Maar ik wil best een toezegging doen om die inzetten te bundelen en naar uw Kamer te sturen. Als u een andere analyse zou willen, dan wil ik het oordeel over deze motie aan de Kamer laten. Het is maar even de vraag wat de heer De Groot precies beoogt, want dat is mij niet helemaal duidelijk.

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Dank aan de minister. Wat gisteren duidelijk werd, is dat veel internationale organisaties, ook de FAO, eigenlijk geen goede definitie van duurzaamheid hebben. Ze maken daar ook geen keuzes in. Dat zie je ook bij de OECD, een van de insprekers tijdens het rondetafelgesprek dat gisteravond werd gehouden. Dit terwijl het grondgebruik een cruciaal aspect is als het gaat om de wereldvoedselvoorziening. Ook Clingendael had dat weinig voor ogen. We zijn als Nederland als een van de eerste landen ter wereld bezig om te denken vanuit die kringlooplandbouw. Dus ik denk dat het juist goed is om te kijken of we dat concept toch in een wat breder perspectief kunnen plaatsen. Dat is de strekking van de motie.

Minister Staghouwer:

Mag ik dan een vraag stellen aan de heer De Groot? Moet dat dan op Nederlandse schaal of op wereldschaal?

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Nee, het zou echt het grondgebruik op wereldschaal zijn. Het zou echt een globale, strategische analyse zijn, met Oekraïne als aanleiding.

Minister Staghouwer:

Oké. In dat geval laat ik, zoals gezegd, de motie aan het oordeel van de Kamer.

Voorzitter. Dan de motie op stuk nr. 1422 over de mestverwerkers van mevrouw Vestering van de Partij voor de Dieren. Ik heb net al iets gezegd over het oordeel van het kabinet daarover. De inzet van het kabinet is een andere. Wij ontraden dan ook deze motie. Dan de interessante vraag over de grutto. Ik snap heel goed wat mevrouw Vestering namens de Partij voor de Dieren verzoekt. Ik verwijs daarbij wel even door naar mijn collega voor Natuur en Stikstof, die natuurlijk ook over weidevogels gaat. Ik begrijp dat er een internationaal overleg is waar dit ambtelijk besproken gaat worden, dus in die zin wordt hier al aan gewerkt en kan ik de motie op stuk nr. 1423 oordeel Kamer geven.

Dat de derde motie. Oh nee, dat was het, volgens mij.

Dank.

De voorzitter:

Ja, dat waren de drie moties. Dank voor uw bijdrage aan dit debat en ook aan uw medewerkers bij de ondersteuning. Dat geldt ook voor de leden.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

De moties komen dinsdag 17 mei aanstaande in stemming.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven