12 Wet invoering minimumuurloon

Aan de orde is de behandeling van:

  • - het Voorstel van wet van de leden Kathmann en Maatoug houdende wijziging van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag en enige andere wetten in verband met de invoering van een uniform wettelijk minimumuurloon en enige andere wijzigingen (Wet invoering minimumuurloon) ( 35335 ).

(Zie vergadering van 11 november 2021.)

De voorzitter:

Nu alle foto's genomen zijn, is aan de orde de behandeling van het Voorstel van wet van de leden Kathmann en Maatoug houdende wijziging van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag en enige andere wetten in verband met de invoering van een uniform wettelijk minimumuurloon en enige andere wijzigingen. Het Kamerstuk is 35335.

Een woord van welkom aan de initiatiefnemers. Fijn dat u bij ons bent. Aan die zijde is er een aantal wisselingen geweest, maar de ondersteuning in vak-K is gelijk gebleven, namelijk Elwin Wolters en mevrouw Meike Hellevoort, medewerkers bij respectievelijk de PvdA- en de Groenlinksfractie. Tevens heet ik de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van harte welkom. Zij functioneert vanavond als adviseur van de Kamer.

In het debat hiervoor refereerde zij aan een commissiedebat; daarvan zei ze: het voelt als lang geleden. Nou, de eerste termijn van de zijde van de Kamer vond plaats op 9 september 2020 en de beantwoording in eerste termijn vond plaats op 11 november 2021, maar het tempo gaat toch langzaam omhoog. We zijn vanavond dan ook toe aan de tweede termijn van de zijde van de Kamer. Ik ga ervan uit dat we vanavond de wetsbehandeling in haar geheel kunnen afronden.

De algemene beraadslaging wordt hervat.

De voorzitter:

Daarom geef ik graag het woord aan de heer Van Kent, die zal spreken namens de fractie van de Socialistische Partij. Het woord is aan hem.

De heer Van Kent (SP):

Dank daarvoor, voorzitter. Ik heb me ook laten vertellen dat de wet er al in 2017 lag. Kunt u nagaan!

Heel veel dank aan de initiatiefnemers, de oorspronkelijke initiatiefnemers en degenen die het hebben overgenomen. Het gaat om een wens die al heel lang in de Kamer leefde. Er zijn in het verleden veel voorstellen gedaan, die consequent door een meerderheid werden weggestemd. Het is evident onjuist dat er verschillende minimumuurlonen bestaan. Dat is ook voor de handhaving bijzonder ingewikkeld. Ik weet dat dit ook een langgekoesterde wens is van wat tegenwoordig gelukkig weer de Arbeidsinspectie heet. Het is een zeer goed initiatief, dat zeker op steun van de SP kan rekenen.

In de eerste termijn is ook uitgebreid gesproken over de hoogte van het minimumloon en het verhogen naar €14. Tegenwoordig is het doel €15. Zeker ook gezien de gierende inflatie, de prijsstijgingen en de verdere recente ontwikkelingen is die stap harder nodig dan ooit, maar ik begrijp dat dit gaat over het vaststellen van het minimumuurloon. Bij dat vaststellen van de hoogte van het minimumuurloon hebben wij een probleem gezien als daarbij ook gekeken wordt naar bijvoorbeeld onregelmatigheidstoeslagen, een bonus of andere zaken. Ik heb het dan ook over de handhaving. Als er gekeken wordt waaruit dat uurloon bestaat, kan er onduidelijkheid ontstaan en kan daar een probleem uit voortvloeien. Wij hebben daar een amendement voor ingediend. Het blijkt heel ingewikkeld te zijn. Juristen op het ministerie hebben zich er ook over gebogen. Er is contact over geweest en ik heb begrepen dat er risico's bestaan als we dat op deze manier in het amendement organiseren. In het kader van zorgvuldige wetgeving en een goede uitvoering wil ik bij dezen het eerder ingediende amendement intrekken, en daarvoor in de plaats de volgende motie indienen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat het niveau van het minimumloon bereikt moet worden zonder zaken zoals onregelmatigheidstoeslag, dertiende maand of een bonus;

verzoekt de regering te onderzoeken welke begrippen toegevoegd, gewijzigd dan wel verhelderd moeten worden om voor helderheid, gelijke behandeling en betere handhaafbaarheid van het wml te kunnen zorgen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Kent.

Zij krijgt nr. 19 (35335).

Dus uw amendement is ingetrokken, hè?

De heer Van Kent (SP):

Bij dezen.

De voorzitter:

Het amendement-Van Kent/Jasper van Dijk (stuk nr. 16) is ingetrokken.

Dank u wel. Dan mevrouw Bromet, van de fractie van GroenLinks.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Voorzitter. Het is mooi dat we vandaag weer verder kunnen met de behandeling van dit wetsvoorstel. Nogmaals complimenten voor de indieners. Ik begrijp dat er tussen de eerste en tweede termijn nog veel goed werk is verricht. Dit voorstel is een belangrijke stap. Het geeft duidelijkheid voor zowel werkgevers als werknemers. Het helpt in de strijd tegen arbeidsuitbuiting. En er gaat een groep werknemers direct op vooruit. Maar het is ook een eerste stap. Vanuit GroenLinks kunnen we het niet vaak genoeg zeggen: het minimumloon moet flink omhoog, en snel ook. Ik roep het kabinet dan ook op dit snel te regelen.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dat was wel erg kort. Dan mevrouw Palland van de fractie van het CDA.

Mevrouw Palland (CDA):

Voorzitter, dank. Ook van mijn kant dank aan de initiatiefnemers, ook voor de beantwoording, waarbij destijds weer een andere woordvoerder namens mijn fractie aanwezig was. Ik mocht wel bij de eerste termijn zijn van de behandeling. Hier staan we dan weer voor hopelijk de afronding van dit initiatiefvoorstel.

Voorzitter. Bij de eerste behandeling begon ik mijn bijdrage met het citeren van een gezegde: aan het einde van je portemonnee nog een stukje maand overhouden. Het is een realiteit voor een groeiende groep mensen. Veel mensen die op of net boven het minimumloon werken, kunnen niet goed rondkomen van het inkomen dat ze verdienen. Zij moeten er onder de streep op vooruitgaan. Wie normaal werkt voor de kost, mag niet in armoede vervallen. We kunnen dat bereiken door gerichte lastenverlichting, een verhoging van het minimumloon of een combinatie van die ingrepen. Wat ons betreft gaan we ook periodiek — gelukkig is dat ook opgenomen in het coalitieakkoord — naar het sociaal minimum kijken en dat herijken om te bekijken of die hoogte nog toereikend is om van te leven.

De minister, hier aanwezig als adviseur, noemde net al even in de behandeling van het vorige tweeminutendebat het verzoek dat wij hebben gedaan, volgens mij samen met de VVD en D66, om een analyse van de wig, het verschil tussen netto- en brutosalaris en de door de werkgever betaalde loonsom, die niet altijd in de portemonnee van de werknemer beland. We moeten denk ik ook goed kijken naar het verschil daarin. Ik ben zeer benieuwd naar de reactie van de minister daarop, om daarmee meer inzicht erin te krijgen en ervoor te zorgen dat werken loont en het geen belemmering vormt voor werkgevers om mensen in dienst te nemen.

Voorzitter. Het CDA ziet in dit voorstel een goede eerste stap naar meer bestaanszekerheid voor mensen en meer eenvoud in ons stelsel. Het helpt in de uniformering en de handhaving, dus veel dank aan de initiatiefnemers. Wij zijn positief over dit voorstel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan is het tijd voor de ongetwijfeld kritische bijdrage van de heer Nijboer.

De heer Nijboer (PvdA):

Dank u wel, voorzitter. Het is een mooi moment. Het is altijd mooi als Kamerleden het initiatief nemen om wetten te veranderen en de samenleving een stukje beter te maken. Daar is dit een voorbeeld van. Er is een maatschappelijke discussie over het minimumloon. De PvdA vindt dat dat zeker naar €14 en verder omhoog moet. Daar gaat dit voorstel natuurlijk niet over. Maar dit gebeurt hier wel: voor sommige groepen die nog echt op het minimumloon zitten, zal 10% loonsverhoging per maand het resultaat zijn. Ook de handhaving wordt beter. Dat maakt echt de samenleving een stukje beter en eerlijker. Dat komt door zwoegend werk van vooral de ondersteuning, mevrouw Hellevoort en de heer Wolters; complimenten daarvoor. Natuurlijk ook complimenten voor de collega's, maar ook voor hun voorgangers. Ik wil daarbij ook Gijs van Dijk niet onbenoemd laten. Zij hebben daar heel veel werk voor gedaan. Daar wil ik complimenten voor overbrengen.

Voorzitter, u verwacht van mij kritische noten. Die heb ik ook vaak. Maar ik ben gewoon heel enthousiast erover dat dit tot een goed einde lijkt te komen. Al moeten we ook de Eerste Kamer als onderdeel van de Staten-Generaal zeer serieus nemen. Dus ze zijn er nog niet, maar ik wens jullie alvast veel succes bij de verdediging daar.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Heel goed, dank u wel. Dan de heer Smals van de fractie van de VVD.

De heer Smals (VVD):

Voorzitter, dank u wel. Het zal u behagen: ook ik zal het kort houden. Hartelijk dank aan de initiatiefnemers. Hartelijk dank aan de ondersteuning daarvan, vanzelfsprekend. Ik ben altijd jaloers op mensen die een initiatiefwet schrijven. Ik hoop dat zelf ook nog ooit eens te mogen doen.

In de Handelingen las ik dat er in eerste termijn geen gebruik is gemaakt van het adviesrecht van het kabinet — dat was destijds de staatssecretaris — over deze initiatiefwet. Misschien dat de minister in tweede termijn een advies wil geven.

De VVD staat positief tegenover het voorstel. Het grootste compliment dat een initiatiefwet van de oppositie kan krijgen, is dat de wet door de coalitie met zoveel woorden wordt opgenomen in het regeerakkoord. Ik denk dat dat recht doet aan deze initiatiefwet.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan mevrouw Van Beukering van de fractie van D66.

Mevrouw Van Beukering-Huijbregts (D66):

Dank u wel, voorzitter. Wat mij betreft is dit een ontzettend mooi voorbeeld van hoe we hier in de Tweede Kamer kunnen samenwerken. Het lijkt misschien technisch en klein, maar dit voorstel zal een ontzettend groot verschil maken in het tegengaan van onderbetaling. En daar is D66 heel erg blij mee. Ik wil de initiatiefnemers en de medewerkers hartelijk danken voor het nemen van het initiatief voor deze wet. Ik verheug mij ook op een klein beetje advisering van de minister in de tweede termijn. Het is allemaal een beetje anders gelopen. Na de afspraken in het coalitieakkoord kunnen wij het voorstel nu van harte steunen. Ik durf de indieners van harte te feliciteren. Het lijkt er nu echt op dat deze wet het gaat halen. Ik denk dat de originele indiener, de heer Gijs van Dijk, en misschien wel de geestelijk vader van de wet, minister Asscher, tevreden kunnen terugkijken op dit debat.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. De laatste spreker van de zijde van de Kamer is de heer Léon de Jong van de fractie van de PVV.

De heer Léon de Jong (PVV):

Hartelijk dank, voorzitter. Een initiatiefwetsvoorstel dat een enorm lange weg heeft bewandeld, maar vandaag ziet het er uiteindelijk heel erg goed uit. Als het gaat om het minimumloon, zijn wij een stapje dichterbij in het meer waarborgen van bestaanszekerheid voor mensen. Dat is ook een onderdeel van dit initiatief. De initiatiefnemers mogen daar trots op zijn. Het smaakt naar meer dat voorstellen vanuit de oppositie door de coalitie worden omarmd. Ik kijk ernaar uit.

Ik wens de indieners veel geluk. Het ziet er goed uit. Wij zien nu dat mensen heel hard worden getroffen door de inflatie, dat mensen hard worden gepakt in hun bestaanszekerheid en inkomenspositie. Het is niet een hele grote stap, maar het is wel een stap in de goede richting die we nodig hebben. Daarvoor dank.

De voorzitter:

Dank u wel. Tot zover de tweede termijn van de Kamer. Er zijn niet heel veel vragen gesteld aan de initiatiefnemers, maar misschien willen ze toch iets zeggen. Ik geef graag het woord aan mevrouw Kathmann, die misschien alle vragen kan beantwoorden. Maar ik begrijp dat mevrouw Maatoug ook nog gaat spreken.

Mevrouw Kathmann (PvdA):

Voorzitter. Elke dag keihard werken, maar niet rond kunnen komen. Onvoldoende geld hebben om boodschappen of de huur te kunnen betalen. Dat is de bittere realiteit voor heel veel Nederlanders. Terwijl supermarkten, KLM en callcenters schatrijk zijn en de winsten de pan uitrijzen, gaan hun werknemers er nauwelijks op vooruit. Magazijnmedewerkers, winkelpersoneel en callcentermedewerkers, het zijn werknemers die ervoor zorgen dat ons land draait, dat er eten is in onze supermarkten en dat er gewoon pakketjes bezorgd worden. Deze mensen, die essentieel werk doen voor ons allemaal, moeten rondkomen van €10 per uur. Dat is veel te weinig.

Het minimumloon moet dus flink omhoog, maar daarvoor is eerst deze eerste stap nodig: het creëren van een minimumuurloon. Zo'n minimumuurloon bestaat in Nederland nog niet. Met deze Wet invoering minimumuurloon zorgen we ervoor dat er één minimumuurloon komt en dat heeft heel veel voordelen, want het loon gaat daarmee voor heel veel werknemers omhoog. In sommige gevallen gaat het zelfs met meer dan €1 omhoog. Dat is €40 in de week, €160 in de maand en dat zijn twee volle boodschappentassen. Ook worden werknemers beter beschermd. Nu wordt er door kwaadwillende werkgevers en uitzendbureaus gesjoemeld met verschillende minimumuurlonen. Door de invoering van een vastgesteld minimumuurloon kan de Inspectie SZW beter handhaven. Ook kunnen werknemers zelf beter bijhouden of zij voldoende verdienen. Het biedt een betere bescherming van alle werkenden tegen uitbuiting en onderbetaling. Het is dus van het allergrootste belang dat deze wet zo snel mogelijk wordt ingevoerd.

Ik wil toch ook nog heel even de kans grijpen om wat mensen te bedanken. In de eerste plaats bedank ik de geweldige ambtelijke ondersteuning die we hebben gehad. Dan onze adviseur de minister, want dat is ook altijd leuk om te mogen zeggen. Maar ook dank voor mensen achter de schermen: Meike Hellevoort van GroenLinks en vooral mijn collega-sociaaldemocraten Henk Nijboer, Gijs van Dijk en Lodewijk Asscher. En last but not least onze grandioze medewerker hier achter mij: Elwin Wolters, die hier met hart en ziel aan heeft gewerkt. Ik denk echt dat deze wet er zonder hem nooit was gekomen. Dit gaat dus betekenen, hopelijk, als we verder komen, dat er gewoon twee volle boodschappentassen bij gezinnen komen die nu, zoals mevrouw Palland het al zei, aan het einde van de portemonnee nog een stuk maand over hebben.

(Geroffel op de bankjes)

Mevrouw Kathmann (PvdA):

Dan wil ik graag de vragen beantwoorden, maar er zijn geen vragen gesteld. Dat is fijn. Er zijn wel veel opmerkingen gemaakt over hoe blij iedereen is dat dit er komt en hoe fijn het is dat we dat in saamhorigheid en unanimiteit kunnen doen. Dat stemt vrolijk. Dan geef ik heel graag het woord aan mijn collega mevrouw Maatoug — ook dank aan haar voor de samenwerking — om de door de SP ingediende motie te beantwoorden.

De voorzitter:

Dan geef ik graag het woord aan mevrouw Maatoug. Het woord is aan haar.

Mevrouw Maatoug (GroenLinks):

Dank, voorzitter. Voordat ik een appreciatie geef op de motie vanuit ons, waarna de minister de appreciatie zal geven en het advies waarom gevraagd is, loop ik toch nog even de opmerkingen langs, ondanks het feit dat er geen vragen gesteld zijn. Want hoe vaak komt het nou voor dat je van links naar rechts kunt kijken, van de ene zijde van de Kamer naar de andere, en kunt zeggen: dank je wel voor de complimenten; ze zijn ontvangen en ik heb ze opgeschreven.

De voorzitter:

U gaat nog even lekker uw momentje pakken, begrijp ik.

Mevrouw Maatoug (GroenLinks):

Ja, ik dacht "toch even checken of ik niks vergeten ben". Nee. Dankjewel voor de complimenten.

Voordat ik echt de appreciatie ga geven ... Het enige wat ik eigenlijk wil zeggen, is alles wat mevrouw Kathmann zegt. Het mooie is — u deed dat ook heel mooi in de introductie — dat dit laat zien dat een wet maken lang duurt, maar dat er heel veel mensen werken aan een wet. De mensen die u hier ziet, de mensen die hiervoor zaten, de mensen die het idee bedacht hebben, de mensen in het vak en vooral de mensen die ons voorgingen. Aan hen een dankjewel en specifiek ook aan medekameraad de heer Van Dijk.

Dank voor de motie, meneer Van Kent. Het is een hele mooie motie. Wat mij betreft zijn moties altijd oordeel Kamer, want wij hebben ons eigen oordeelsvermogen. Maar deze geef ik met liefde vanuit dit vak-K oordeel Kamer. Ik ben heel benieuwd wat de adviseur de minister ervan zegt.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik graag het woord aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in haar hoedanigheid als adviseur van de beide initiatiefnemers. Het woord is aan haar.

Minister Van Gennip:

Dank u wel, voorzitter. Veel dank aan de initiatiefnemers en alle voorgangers van de initiatiefnemers, maar vanavond mogen vooral mevrouw Kathmann en mevrouw Maatoug die in ontvangst nemen. Dank ook mede namens mijn collega's in het kabinet. Complimenten voor het indienen, het verdedigen en vooral ook het volhouden van het initiatiefwetsvoorstel voor de invoering van een wettelijk minimumuurloon.

Ik ben blij dat er in het voortraject een goede samenwerking is geweest tussen de initiatiefnemers en de ambtelijke ondersteuning. Als oud-Kamerlid hecht ik er veel belang aan dat er goede ondersteuning is en dat u ondersteuning kan krijgen als u iets wilt bedenken en uitwerken.

Dan over de inhoud. Dit kabinet hecht met u veel waarde aan het meer lonend maken van werken. Het wettelijk minimumloon zorgt voor de beloning voor werk en zorgt dat het loont om te werken. Dit gaat over het minimumuurloon. Overigens zijn wij ook van plan — dat weet u — om het minimumloon te verhogen. Dat is een andere discussie dan deze discussie, maar ook dat is belangrijk, waardoor met name diegenen met een normale arbeidsduur van bijvoorbeeld 40 uur er inderdaad bijna 11% — de heer Nijboer gaf het al aan — op vooruitgaan. Mensen die daar tussenin zitten natuurlijk iets minder, maar ook die gaan er nog steeds op vooruit.

Om te komen tot een minimumuurloon dat bij de tijd is, staat dit kabinet positief tegenover het initiatiefwetsvoorstel. Daarvoor bestaat overigens ook een breed maatschappelijk en politiek draagvlak.

De voordelen zijn legio. Ze werden al genoemd. Ik hecht eraan om ze even te herhalen, omdat het kabinet het daar ook echt mee eens is. Een wettelijk minimumuurloon en een minimale vakantiebijslag maken de Wet minimumloon eerlijker, omdat het minimumuurloon voor iedereen gelijk wordt. Dat kan nu per sector verschillen. De tweede reden is dat dit de wet beter toegesneden maakt op de huidige arbeidsmarkt. Die kent een veel grotere variatie in arbeidsduur en arbeidsvormen dan bij de invoering in 1969, toen de 40-urige werkweek standaard was. De derde reden is dat een wettelijk minimumuurloon inzichtelijker is voor werkgevers en werknemers. Je hoeft niet langer na te gaan onder welke cao je valt. Dat is ook gunstig voor de handhaving door de Nederlandse Arbeidsinspectie. Ten slotte, en dat zei ik net ook al, zullen werknemers die nu in de sector werken met een normale arbeidsduur van meer dan 36 uur per week en die nu op minimumloonniveau verdienen er duidelijk op vooruitgaan. Concluderend kan het kabinet het initiatiefwetsvoorstel met enthousiasme inhoudelijk ondersteunen.

Dan nog mijn laatste opmerking. Wat betreft het initiatiefwetsvoorstel zijn wij in afwachting van de actualisatie van de uitvoeringstoets van het UWV en de uitkomst van de weging op de hand door de Belastingdienst voor de invoering per 1 januari 2024. Die twee verwacht ik beide uiterlijk begin juni te ontvangen. De eerste signalen zijn dat er geen ingrijpende wijzigingen nodig zullen zijn voor de inwerkingtreding. Misschien is er nog ergens een technische wijziging nodig. Dat kunnen we natuurlijk niet uitsluiten. Vandaar mijn vraag om de stemmingen even aan te houden tot we die uitvoeringstoetsen binnen hebben. Als er iets veranderd moet worden, kan dat dan technisch nog.

De Sociale Verzekeringsbank heeft ook recent laten weten dat hij het noodzakelijk acht om een uitvoeringstoets op het initiatiefwetsvoorstel uit te voeren voor de invoering op 1 januari 2024. Die duurt waarschijnlijk iets langer. Ik zal u schriftelijk informeren zo gauw we die hebben. Voor mij was dat ook nieuws. Ik heb de SVB vandaag gevraagd om daar snelheid achter te zetten, zodat zij die uitvoeringstoets ook echt snel gaan doen. U hebt mijn commitment dat we de wet dan nog steeds op 1 januari 2024 kunnen invoeren en dat dit dat niet in de weg staat.

De voorzitter:

Dat is een verzoek van de minister. Daar gaan wij als Kamer over.

Minister Van Gennip:

Ja, dit is een verzoek.

De voorzitter:

Ik kijk even of daar bezwaar tegen bestaat van de zijde van de Kamer. We zouden hier dinsdag over stemmen, maar nu stellen we de stemming dus uit. Ik kijk ook even met een schuin oog naar de initiatiefnemers. Het zijn de Kamerleden die dit moeten omarmen of tegenhouden. Het woord is aan de heer Nijboer.

De heer Nijboer (PvdA):

Ik wil de vreugde vanavond niet drukken. Ik denk dat het verstandig is.

De voorzitter:

Wat is verstandig?

De heer Nijboer (PvdA):

Het is verstandig om de uitvoeringstoetsen nog even af te wachten. Ik wil daar dus wel in meegaan. Ik wil daar wel bij opgemerkt hebben dat u als voorzitter opmerkte hoe lang dit proces al loopt. De minister begon met: ik ben ook Kamerlid geweest; we moeten goede ondersteuning hebben. Van de zijde van het kabinet en de uitvoering had de toetserij wel iets eerder in gang kunnen worden gezet. Dan hadden we wel gewoon kunnen stemmen. Dat is een kritische noot die mij als Kamerlid past. Ik denk dat we even de toetsen moeten afwachten. Dat is oké, mits de invoeringsdatum niet in het gedrang komt.

De voorzitter:

Dat is de ontbindende voorwaarde die de Kamer bij dezen stelt.

Minister Van Gennip:

U heeft van mij het commitment dat ik me daar helemaal voor inzet. Ik vind het zelf ook belangrijk dat de wet ingevoerd wordt. Ik ben het met u eens dat een van deze drie zaken, zij het niet alles, sneller had gekund. De andere twee toetsen liepen al. Bij een nota van wijziging moeten het UWV en de Belasting natuurlijk weer even opnieuw kijken of het nog kan. Daar gaan wij gezamenlijk voor zorgen. Dat is voor mij de conclusie.

Dank aan de initiatiefnemers. Er ligt een heel mooi wetsvoorstel waarvoor veel draagvlak bestaat en dat in het coalitieakkoord door het kabinet omarmd is. Ik denk dat we het er allen over eens zijn dat dit een noodzakelijke systeemwijziging is en dat die belangrijk is voor al die werkenden waar u allemaal aan hebt gerefereerd.

De voorzitter:

Mooie afsluitende woorden, maar ik wil ook nog iets horen over de motie.

Minister Van Gennip:

Excuses, voorzitter. Dat is de motie-Van Kent op stuk nr. 19 om te onderzoeken welke begrippen toegevoegd, gewijzigd dan wel verhelderd moeten worden. Ik zeg tegen de heer Van Kent dat ik me ter voorbereiding op dit debat in een aantal van deze begrippen heb verdiept en eerlijk gezegd vond ik het ook best wel verwarrend. Het gaat dan om hoe je uiteindelijk uitrekent hoe je aan het minimumloon komt en wat er wel en niet onder valt. Maar het gaat er vooral om dat werkgevers een andere term kunnen gebruiken en daarmee dat begrip kunnen omzeilen. Dat is natuurlijk niet de bedoeling en daarom krijgt de motie oordeel Kamer. We gaan die motie gewoon actief uitvoeren, want ik denk dat er wel wat werk aan de winkel is. Dat heeft u, meneer Van Kent, zeer goed gezien. Ik neem het dus mee.

De voorzitter:

Dank aan de minister voor haar aanwezigheid en haar rol vandaag. Dank ook aan de initiatiefnemers en hun begeleiding. Dank aan de Kamerleden.

De algemene beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

We gaan over de wet stemmen, maar dat zal niet aanstaande dinsdag zijn. Tot zover dit debat. Ik sluit de vergadering van 11 mei 2002.

Naar boven