6 Beëdiging van de heer E.J. Slootweg (CDA)

Aan de orde is de beëdiging van de heer E.J. Slootweg (CDA).

De voorzitter:

Voorzitter. Ik geef nu het woord aan mevrouw Leijten tot het uitbrengen van verslag namens de commissie voor het onderzoek van de Geloofsbrieven.

Mevrouw Leijten:

Voorzitter. Vanaf deze plek wens ik mevrouw Kuik natuurlijk alle geluk. Haar afwezigheid betekent dat we een nieuw lid moeten installeren. Dan doet de commissie voor het onderzoek van de Geloofsbrieven altijd heel belangrijk werk. Daarvan mag ik dan altijd het resultaat hier presenteren.

Voorzitter. De commissie voor het onderzoek van de Geloofsbrieven heeft de stukken onderzocht die betrekking hebben op de heer E.J. Slootweg te Bennekom. De commissie is tot de conclusie gekomen dat de heer E.J. Slootweg te Bennekom terecht benoemd is verklaard tot lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. De commissie stelt u daarom voor om hem toe te laten als lid. Daartoe dient hij wel eerst de eden, zoals die zijn voorgeschreven bij de Wet beëdiging ministers en leden Staten-Generaal van 27 februari 1992, Staatsblad nr. 120, af te leggen.

De commissie verzoekt u tot slot om de Kamer voor te stellen het volledige rapport in de Handelingen op te nemen.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Leijten. Ik dank de commissie voor haar verslag en stel voor dienovereenkomstig te besluiten.

Daartoe wordt besloten.

(Het rapport is opgenomen aan het eind van deze editie.)

De voorzitter:

Ik verzoek de leden en de overige aanwezigen, voor zover mogelijk, te gaan staan. De heer Slootweg is in het gebouw der Kamer aanwezig om de voorgeschreven eden af te leggen.

Ik verzoek de Griffier hem binnen te leiden.

(De heer Slootweg wordt binnengeleid door de Griffier.)

De voorzitter:

De door u af te leggen eden luiden als volgt:

"Ik zweer dat ik, om tot lid van de Staten-Generaal te worden benoemd, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd.

Ik zweer dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen.

Ik zweer trouw aan de Koning, aan het Statuut voor het Koninkrijk en aan de Grondwet.

Ik zweer dat ik de plichten die mijn ambt mij oplegt getrouw zal vervullen."

De heer Slootweg (CDA):

Zo waarlijk helpe mij God almachtig.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Slootweg. Dan feliciteer ik u wederom met uw lidmaatschap van de Tweede Kamer. Ik wens u heel veel succes. Ik schors de vergadering voor een enkel moment, zodat u de felicitaties in ontvangst kunt nemen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven