2 Vragenuur: Vragen Van Strien

Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 12.3 van het Reglement van Orde.

Vragen van het lid Van Strien aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, bij afwezigheid van de staatssecretaris Cultuur en Media, over het bericht "Nederland zakt 22 plekken op de ranglijst van persvrijheid: 'Ongekend'".

De voorzitter:

Aan de orde is het mondelinge vragenuur. Ik heet allereerst de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van harte welkom. Hij vervangt de staatssecretaris. Ik heet de woordvoerders, de mensen op de publieke tribune en de mensen die op een andere manier dit debat volgen van harte welkom.

Ik wil graag het woord geven aan de heer Van Strien van de VVD. Hij heeft een vraag over het bericht "Nederland zakt 22 plekken op de ranglijst van persvrijheid: 'Ongekend'". Als de heer Van Strien zover is, dan geef ik hem graag het woord.

De heer Van Strien (VVD):

Mevrouw de voorzitter, minister, collega's. Welkom terug van het reces. Statistieken en cijfers zeggen soms meer dan woorden; het zal deze minister, met zijn natuurkundige achtergrond, aanspreken. In 2020 waren er 121 meldingen van geweld tegen journalisten. In 2021 waren dat er maar liefst 272. Vier jaar op rij daalde Nederland in de ranking van persvrijheid van Reporters Without Borders: van plek 2 naar plek 6. Dit jaar duikelden we maar liefst 22 plekken: van 6 naar 28. Nog nooit stond Nederland zo laag in deze toonaangevende ranking.

Achter deze kille feiten gaan schrijnende verhalen schuil. Verhalen van journalisten die hun cruciale rol in ons democratische bestel naar eer en geweten proberen uit te voeren. Verhalen van journalisten die vanwege die rol thuis, digitaal en op straat bedreigd worden. Verhalen van journalisten die vanwege die rol veiligheidsfolie op ramen thuis geplakt krijgen en veiligheidscamera's en alarmknoppen moeten installeren. Verhalen van de media die plopkappen en logo's verwijderen, zodat ze niet langer herkenbaar zijn in het veld. Verhalen van journalisten die vanwege die rol stenen of, erger, molotovcocktails hun huis ingegooid krijgen. Verhalen van journalisten die vanwege dit alles zich begrijpelijkerwijs gaan afvragen: wil ik dit mijn familie nog wel aandoen? Kan ik mijn werk nog wel frank en vrij doen? Ik spreek die bedreigde journalisten vaak en weet van hen: als je eenmaal bedreigd bent, dan gaat het onder je huid zitten en beïnvloedt het je werk. Kortom, bij velen van hen rijst begrijpelijkerwijs de vraag: wil en kan ik dit nog wel?

Voorzitter. De onderliggende uitdaging die uit de feiten blijkt, is hoe we ervoor zorgen dat journalisten in alle veiligheid en vrijheid hun werk kunnen doen, zodat ze een cruciale rol kunnen vervullen in ons democratisch proces, namelijk die van de luis in de pels, het controleren van de macht, het onderzoeken en het doorvragen. Als VVD maken we ons er al lang hard voor om journalisten zo veel mogelijk in hun kracht te zetten, om het zo maar eens uit te drukken. Ik noem sneller en strenger straffen, doxing verbieden, privégegevens van journalisten afschermen, PersVeilig voortzetten, lokale en regionale media versterken en het belang van vrije media opnemen in het curriculum over burgerschap. Ook in het coalitieakkoord zijn mooie ronkende zinnen opgenomen over pal staan voor die persveiligheid en -vrijheid.

Voorzitter. Gezien de urgentie zou je dus verwachten dat er bijkans een halfjaar na het coalitieakkoord een stroom van initiatieven vanuit het ministerie van deze minister zou komen om die persveiligheid en -vrijheid te verbeteren. Het tegendeel is echter waar. Sinds de inkt van het akkoord is opgedroogd, staat ook het ministerie op dit vlak gortdroog.

Laat ik dus beginnen met een aantal simpele vragen aan de minister. Ziet hij de urgentie van deze problematiek? Zo ja, hoe geeft zijn ministerie hier dan uiting aan? Laten we de koe meteen bij de hoorns vatten. Is de minister dan bereid om samen met de minister van JenV nog voor de zomer met een actieplan te komen om de persveiligheid en -vrijheid in Nederland weer te garanderen? Deze minister staat volgens mij bekend als een ambitieus man, dus laten we ook de ambitie hebben om zo snel mogelijk weer terug in de top tien te komen. Ik hoor graag zijn reactie.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de minister.

Minister Dijkgraaf:

Mevrouw de voorzitter. Ik wil de heer Van Strien hartelijk danken voor deze vraag. Het is terecht dat uw Kamer deze zorgwekkende situatie aan de orde stelt. Ik denk dat het iets is waar we permanent over in gesprek moeten blijven. Laat ik beginnen met te zeggen dat de persvrijheid en de persveiligheid van journalisten bij mijzelf en bij het hele kabinet heel hoog in het vaandel staan. Kritische, onafhankelijke, gedegen en waarlijk vrije journalistiek is een belangrijke pijler in onze democratische samenleving en in onze rechtsstaat. Dat is de zuurstof voor de democratie. We hebben goed geïnformeerde burgers nodig om hen uiteindelijk de juiste beslissingen te laten nemen. De agressie en het geweld die vastgesteld worden in deze rapporten zijn totaal onacceptabel. Dat gedrag kunnen we en mogen we niet tolereren. Ieder incident is er één te veel. Ook de dreiging van incidenten is totaal onacceptabel, want een onveilige omgeving creëert uiteindelijk een onvrije omgeving. Die veiligheid gaat ons allemaal aan.

Daarom is het ook goed dat er in internationaal verband veel aandacht is voor dat onderwerp. De heer Van Strien noemde het al. Het rapport van Free Press Unlimited is absoluut helder in hoe de bedreigingen zijn toegenomen. Het doet trouwens ook belangrijke aanbevelingen. Het roept ons bijvoorbeeld op om met name door de lens van vrouwelijke journalisten te kijken. Die worden aanmerkelijk meer bedreigd. Het rapport roept ons ook op stappen voorwaarts te maken, zowel qua bescherming als qua bewustwording.

Dan is er natuurlijk het rapport van de World Press Freedom Index, die u noemde. Het is sowieso een pijnlijk rapport om te lezen. De ondertitel van dat rapport is: een nieuw tijdperk van polarisatie. Het stelt vast dat over de hele wereld de pers meer en meer in het gedrang komt. Ik denk dat het beter is om te weten wat er mis is dan om absoluut blind te varen. Daarom zijn dit soort rapporten goed, want die houden ons scherp. Ik wil wel onderstrepen dat er nog steeds veel goed gaat binnen Nederland in relatie tot de pers, maar ik ben mij zeer bewust van en ben bezorgd over de ontwikkelingen die ervoor gezorgd hebben dat wij gezakt zijn op de ranglijst. Ik denk dan met name aan fysiek geweld. Als u kijkt naar de vijf indicatoren op basis waarvan dat rapport is samengesteld, dan blijkt dat we qua fysieke veiligheid op plaats 125 staan van de 180 landen. Dat laat zien dat dramatische ontwikkelingen zich hebben voorgedaan. Het gaat ook om online intimidatie tegen verschillende lagen en groeperingen binnen onze samenleving. Het is heel belangrijk dat journalisten vrij zijn om hun werk te doen. Ze moeten beschermd worden tegen de politieke en commerciële druk, maar ook tegen agressie en geweld.

Ik vind het wel belangrijk om te benadrukken dat we als samenleving als geheel verantwoordelijk zijn voor het beschermen van de persvrijheid. Dat geldt voor ons als leden van het kabinet, dat geldt voor u als Kamer en dat geldt voor iedere burger in ons land. Alleen samen kunnen we ervoor zorgen dat journalisten werkelijk vrij en veilig kunnen werken en ons van informatie kunnen voorzien.

De index en de pijnlijke cijfers zal mijn collega de staatssecretaris van OCW absoluut nader gaan bestuderen, om te zien welke zaken precies in andere landen spelen en welke lessen daaruit getrokken kunnen worden. We willen natuurlijk dat ons land in absolute zin vrij is, maar de relatieve ranking die uit zo'n lijst komt, is ook interessant omdat het voorbeelden geeft van landen waar het beter gaat. De Scandinavische landen staan bijvoorbeeld vrij hoog. Zij gaat in gesprek met relevante partijen in het binnen- en buitenland om te kijken welke lessen eruit getrokken kunnen worden en welke best practices we eventueel kunnen overnemen. Daarnaast is ze aan de hand van de motie-Koekkoek c.s. bezig met het in beeld brengen van structurele problemen en mogelijke oplossingen.

Als we kijken naar de maatregelen, waar de heer Van Strien ons toe oproept, dan is het belangrijk om te zeggen dat wij als kabinet continu in contact staan met de journalistieke sector over al die zaken die te maken hebben met de veiligheid van journalisten, om te oordelen welke maatregelen en eventuele aanvullende maatregelen nodig zijn om hen in vrijheid en veiligheid hun werk te kunnen laten doen. We spreken ook werkgevers en opdrachtgevers aan op hun verantwoordelijkheid. We zijn blij met de goede stappen die zijn gezet, ook door de private partijen, de werknemers, om journalisten ondersteuning, beschermingsmiddelen en trainingen te bieden.

Een belangrijk element daarbij is PersVeilig. Dat is een initiatief waarbij journalisten en hoofdredacteuren, de politie en het OM met elkaar een dialoog hebben. Ze spreken over alle aspecten die daar een rol bij spelen. De minister van Justitie en Veiligheid en staatssecretaris van OCW steunen dit initiatief financieel. Het is interessant dat dit in het rapport wordt genoemd als een initiatief waar Nederland zich op positieve wijze mee onderscheidt. Wij vinden het dus een belangrijk initiatief. Ik noemde al het vergelijkend onderzoek dat wij gaan doen. Slechte rapportcijfers dus, maar tegelijkertijd is er ook voeding voor nieuwe initiatieven en andere goede ideeën over hoe er in het buitenland effectief wordt gewerkt aan preventie. De staatssecretaris zal dus in gesprek gaan met collega-politici, journalisten en experts in andere landen.

Trouwens, we praten hier over bedreigingen aan journalisten. Het is natuurlijk belangrijk om vast te stellen dat het probleem breder is. Ook politici worden bedreigd, advocaten worden bedreigd, wetenschappers worden bedreigd. Mensen die staan voor de feiten hebben het moeilijk. Het is dus ook onderdeel van een veel bredere problematiek.

Ik kan ook zeggen dat de staatssecretaris de komende periode met deskundigen gaat uitwerken hoe burgers op een betere manier met de journalistiek en de media kunnen omgaan, bijvoorbeeld via het programma Mediawijsheid. Dat is een netwerk met heel veel partners. Het gaat dan om een beter begrip voor de rol en het aanzien van de journalistiek. Behalve het beschermen van journalisten hebben we ook een belangrijke rol om aan de burgers uit te leggen wat hun rol is en hoe we die kunnen versterken.

Ten slotte werkt de staatssecretaris op dit moment ook samen met de sector aan beleidsvoorstellen voor een bredere kwaliteitsimpuls voor de lokale omroepen. Die spelen ook een belangrijke rol, onder andere op het gebied van professionalisering en lokale media.

Ten slotte. U vroeg wanneer de Kamer een soort actieplan kan krijgen. Dat is niet alleen een kwestie van de staatssecretaris; daar is ook de minister van Justitie en Veiligheid bij betrokken. Maar ik kan u toezeggen dat we vóór de zomer een brief aan uw Kamer kunnen toezenden over een bundeling van al deze acties, die absoluut nodig zijn.

De heer Van Strien (VVD):

De minister is een wetenschapper, zoals ik al zei, dus je krijgt een soort college, met een tour d'horizon waarbij de zaak wordt verbreed. Maar het gaat mij nu heel concreet om die persveiligheid en de persvrijheid, dus niet alleen dat het een breder maatschappelijk onderwerp is. Goed dat er in ieder geval een toezegging is dat er vóór de zomer een brief komt. Maar ik hoor ook nog heel veel over bestuderen, samen, en over dat het een complex probleem is. De vorige keer, anderhalve maand geleden, stond ik hier ook met de staatssecretaris. Toen zei zij dat het garanderen van persveiligheid en -vrijheid "een complexe, uitdagende klus" en "een moeilijke opgave" is.

Volgens mij is het voor u als wetenschapper een opgave waar u graag uw tanden in zet. Ik zou dus graag willen dat u in die brief, dat actieplan dat dan voor de zomer komt, ook ingaat op het sneller en strenger straffen, een taakstrafverbod en het doorvoeren van het verbod op doxing, zoals dat vandaag door de Raad van State nog eens van harte is ondersteund. Het gaat dan om het beter afschermen van de privégegevens van journalisten zoals bij de KvK. U spreekt van een goed initiatief als het gaat om de persveiligheid. Het zou mooi zijn als in dat actieplan duidelijk komt te staan dat de financiering is geregeld.

Dan het versterken en professionaliseren van de lokale en regionale media. Die discussie hebben we anderhalve maand geleden hier ook met de staatssecretaris gehad. Dat zou ook nog met de sector gedaan worden. Dus neem dat ook op. Zorg ervoor dat datgene wat u zelf aangeeft in de brief staat, want dat is het begin van een oplossing. Dan kunnen we misschien nog vóór de zomer ook een mooi debat hebben over hoe we nou in Nederland de persvrijheid en de persveiligheid weer gaan garanderen, want dat is een belangrijk goed in ons democratisch bestel.

Minister Dijkgraaf:

Dit is belangrijk. De heer Van Strien geeft ook aan dat een aantal van deze taken buiten het werkterrein van de staatssecretaris ligt, namelijk bij het ministerie van Justitie en Veiligheid of bij Economische Zaken als het gaat over het afschermen van de persoonsgegevens. Maar u heeft gelijk dat dit een urgente zaak is. Ik zeg met alle plezier toe dat al deze onderwerpen die u noemt en misschien nog een paar extra terug te vinden zijn in die brief. Ik denk dat dat ook een goede gelegenheid is om met mijn collega in gesprek te gaan over hoe en wat, en over wat precies de effecten kunnen zijn van deze maatregelen.

De voorzitter:

Dank u wel. Dank u wel, meneer Van Strien. Er is eerst een aantal vervolgvragen. De leden kunnen gewoon weer naar de microfoon toe lopen. Ik zag dat mevrouw Westerveld in ieder geval al een signaal gaf. Daarna gaan we gewoon alle microfoons langs. Mevrouw Westerveld van GroenLinks, en dan de heer Sjoerdsma.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

We bespreken een belangrijk onderwerp, maar ik zit, in alle eerlijkheid, helemaal niet op een actieplan te wachten. De NVJ, de Nederlandse Vereniging van Journalisten, weet heel goed wat er moet gebeuren en kaart dat ook al jaren bij ons aan: investeer in PersVeilig, zorg voor meer politiecapaciteit, investeer in mediawijsheid. Is de minister het met me eens dat we dat zouden moeten gaan doen in plaats van wachten op een brief en wachten op een actieplan?

Minister Dijkgraaf:

Mevrouw Westerveld geeft concreet aan dat er een aantal initiatieven zijn in Nederland die goed lopen en waar we in deze kritische rapporten ook toe worden aangemoedigd. Dat zullen belangrijke elementen zijn van dat plan. Een aantal andere elementen zitten misschien meer in de bestraffing, in het strafbaar stellen van doxing, wat al werd genoemd, waarvoor op dit moment een wetsvoorstel bij de Raad van State is. Er zullen ongetwijfeld een aantal aanvullende maatregelen in dat plan komen en ik denk dat het belangrijk is dat we die gebundeld bij elkaar brengen. Dat is volgens mij de insteek van zo'n actieplan.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Mijn punt is vooral dat we gewoon weten wat er moet gebeuren, dat de NVJ dat heel erg goed weet en dat we niet eerst een heel uitgebreid plan hoeven af te wachten, maar dat de minister nu aan de slag zou moeten gaan. Er is nog iets wat we kunnen doen. Bedreiging, intimidatie, uitschelden, zowel online als fysiek; dat heeft natuurlijk een oorzaak. Een van de redenen is natuurlijk ook de omgangsvormen hier. Ik vraag de minister of hij het met me eens is dat we ook hier het goede voorbeeld kunnen geven door het voor journalisten op te nemen, door ze niet "tuig van de richel" te noemen of andere bewoordingen voor ze te gebruiken, en dat dat ook kan helpen om intimidatie van en aanvallen op journalisten te voorkomen.

Minister Dijkgraaf:

Absoluut. Zoals aangegeven is de groeiende polarisatie in de Nederlandse samenleving en wereldwijd de grote motor achter al deze bedreigingen. Alles wat gedaan kan worden om die polarisatie tegen te gaan is een belangrijke stap. Als er een plek is waar een lichtend voorbeeld gegeven kan worden, is het hier in uw Kamer. Alles wat hier in deze Kamer het goede voorbeeld geeft, zal absoluut een helende werking hebben op onze maatschappij.

De voorzitter:

Dank u wel. De heer Sjoerdsma, D66 en dan de heer De Hoop, PvdA.

De heer Sjoerdsma (D66):

Dank voor die woorden. Mijn fractie deelt natuurlijk de grote zorgen over de toenemende agressie tegen journalisten. Vaak gaat het dan over wat we doen na bedreigingen en na intimidaties, maar het gaat ook over het voorkomen daarvan. Er is een WODC-onderzoek naar de motieven van mensen die journalisten hebben lastiggevallen, maar dat is eigenlijk een beetje op de lange baan geschoven. Mijn vraag aan deze minister zou zijn of dat onderzoek niet weer naar voren kan worden gehaald en zo snel mogelijk kan beginnen, zodat we dit kunnen voorkomen.

Minister Dijkgraaf:

Absoluut waar dat naast het beveiligen en beschermen van journalisten, hen helpen de weg te vinden naar meldpunten en betere afspraken maken met de politie, het heel erg belangrijk is dat we wat aan preventie doen. Dat betekent eigenlijk een soort opvoedkundige rol in onze samenleving. Voor zover ik weet, duurt het WODC-onderzoek tot het einde van het jaar. Het ligt buiten mijn bevoegdheid, maar dat is de informatie die ik heb gekregen. In het programma dat ik eerder noemde, komt al een aantal elementen terug. Ik kan me heel goed voorstellen dat in het actieplan dat voor de zomer komt, ook dit element aan de orde komt in het mediawijsheidprogramma: hoe gaan mensen om met de media, wat doen ze wel en wat doen ze niet en hoe accepteren, beoordelen en waarderen ze de rol van journalisten? Ik denk dat dat een sterke rol zou kunnen spelen, maar ik heb begrepen dat dit specifieke onderzoek pas aan het einde van het jaar beschikbaar zal zijn. Volgens mij ligt dat in de aard van het onderzoek.

De heer Sjoerdsma (D66):

Kunnen we in de reactie van het kabinet op het rapport van Free Press Unlimited ook het punt meenemen dat mevrouw Westerveld maakte, namelijk de polarisatie die ook hier plaatsvindt van de zijde van de PVV en Forum en op welke wijze die van invloed is op de veiligheid van journalisten? Gelet op het grote gewicht dat Free Press Unlimited daarop heeft gelegd in het rapport, zou ik graag zien dat het kabinet ook daarop met een officiële reactie komt.

Minister Dijkgraaf:

Absoluut. Ik denk dat al deze elementen in deze internationale rapporten, die een hele openhartige, eerlijke en onversneden kijk geven op wat er in Nederland goed en niet goed gaat, moeten worden meegenomen en dat de rol van de polarisering zeker geadresseerd moet worden.

De voorzitter:

Eerst kan de heer De Hoop van de PvdA een vraag stellen, en dan mevrouw Werner.

De heer De Hoop (PvdA):

Allereerst wil ik het volgende zeggen. De minister is prima in staat om deze vraag te beantwoorden, maar toch vind ik het wel jammer dat we moeten constateren dat de bewindspersoon die dit in portefeuille heeft er niet is. Ik vind dat dat te veel gebeurt bij het vragenuurtje in deze Kamer.

Los daarvan zeg ik: het is natuurlijk dieptreurig dat journalisten in dit land op dit moment niet veilig zijn. De organisatie PersVeilig doet ontzettend veel om daartegen op te treden. Is de bekostiging van die organisatie op dit moment voldoende, of is er meer voor nodig? Ik ben heel benieuwd om dat van de minister te horen.

Minister Dijkgraaf:

Allereerst wil ik nogmaals mijn collega, staatssecretaris Uslu, excuseren. Zij is in het Koninklijk Huis. Een afspraak daar is volgens mij een van de weinige afspraken waar zij voorrang aan moet geven.

De ondersteuning voor PersVeilig is, zoals ik het begrijp, zeker tot 2024 gegarandeerd. Ik kan me voorstellen dat we bijvoorbeeld over de vraag of het op het juiste niveau is, nog verder discussie hebben. U zal daar dan over worden geïnformeerd in de brief die voor de zomer gaat komen. Maar ik onderstreep nogmaals dat ook in deze internationale rapporten dit initiatief eigenlijk als een Nederlands voorbeeld van een best practice wordt genoemd. Dus ongetwijfeld zijn dit soort initiatieven, zoals ik al eerder heb gezegd, belangrijke stappen in de goede richting. Er is ook nog parallel een initiatief, genaamd Flexibel Beschermingspakket Freelancers. Freelancers vallen niet onder persvrijheid.

Mevrouw Werner (CDA):

Het CDA heeft natuurlijk zorgen over de landelijke media, maar ook over de regionale en lokale media. Zij moeten natuurlijk hun werk ook goed doen, maar hebben minder geld om bijvoorbeeld beveiliging mee op pad te sturen. Hoe kan de minister de regionale en lokale media hierin ondersteunen?

Minister Dijkgraaf:

Ik zei al dat de staatssecretaris op dit moment werkt aan een beleidsvoorstel dat echt gaat over de versterking van de lokale media. Mevrouw Werner noemt dat ze minder middelen hebben. Een ander punt is trouwens dat lokale journalisten vaak beter bekend zijn en zich daarmee ook kwetsbaarder voelen. Ik denk dus dat het erg belangrijk is dat die lokale media geprofessionaliseerd worden, helaas ook op dit domein van bescherming en beveiliging. Want er zijn inderdaad ook heel veel concrete bedreigingen geweest aan het adres van deze lokale journalisten. Dit zal dus een belangrijk element zijn van dat beleidsplan.

De voorzitter:

Mevrouw Van der Plas stelt een vraag, en daarna mevrouw Agema. Nee, mevrouw Agema toch niet. Mevrouw Van der Plas van BBB.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Natuurlijk, iedereen moet met z'n poten van journalisten afblijven. Niemand mag ze bedreigen. We willen geen huisbezoekjes. Niemand mag met fakkels bij hen aan de deur komen staan of wat dan ook. Dat is evident en het is ook heel belangrijk dat dat gewoon kei- en keihard wordt aangepakt. Een ander deel van persvrijheid is natuurlijk de persvrijheid van journalisten bij hoe zij omgaan met informatie die zij bijvoorbeeld vanuit de overheid of vanuit het kabinet krijgen. Een voormalig journalist van Op1 van de NPO is ooit te verstaan gegeven dat zij niks zou mogen zeggen en geen vragen zou mogen stellen als de heer Rutte in een bepaalde uitzending van het programma zou komen. Dat schijnt toen zo bedongen te zijn door het team van de heer Rutte. Kan de minister aangeven hoe vaak het voorkomt dat er vanuit de overheid aan een journalist wordt gevraagd: dat wil ik niet en ik wil eigenlijk niet met die en die aan tafel komen te zitten? Hoe vaak wordt er gevraagd: die en die journalist mag die en die vragen niet stellen? Dat vind ik namelijk ook een heel ernstige aantasting van de persvrijheid.

Minister Dijkgraaf:

Ik kan deze vraag helaas alleen maar beantwoorden op grond van mijn persoonlijke ervaring, en die is redelijk kort. Ik heb dat zelf nog niet meegemaakt. Ik denk dat het terecht is dat u die vraag stelt, maar ik heb daar op dit moment geen informatie over.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Kunt u daar informatie over krijgen? Hoe vaak gebeurt dat? Ik weet niet welke weg ik daarvoor zou moeten bewandelen. Misschien moet ik zelf een verzoek daartoe indienen door middel van Kamervragen. Of misschien zou ik dat dan aan elke minister moeten vragen. Ik zou het echter het liefst centraal doen. Hoe vaak komt het nou eigenlijk voor dat mensen uit het kabinet, vanuit de overheid, aan journalisten gewoon regels opleggen? Hoe vaak komt het voor dat men bijvoorbeeld zegt: dat en dat mag je niet vragen, en anders kom ik niet?

Minister Dijkgraaf:

Ik hoop dat dat niet gebeurt, maar ik wil met alle plezier een schriftelijk antwoord op deze vraag toezeggen.

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):

Veel journalisten werken als freelancer. De gegevens die via het handelsregister openbaar zijn, zijn onder andere het woonadres en het bezoekadres. Het woonadres kun je afschermen, maar het bezoekadres nog niet. Wij weten dat daar wel heel veel vraag naar is. Ik zou de minister de suggestie mee willen geven om bij de uitwerking van de maatregelen ook het afschermen van het bezoekadres mogelijk te maken in het register van de Kamer van Koophandel om journalisten te beschermen.

Minister Dijkgraaf:

Dat is een interessante en waardevolle suggestie. Die neem ik graag mee. Ik kan me voorstellen dat dat punt geadresseerd wordt bij het actieplan dat voor de zomer komt.

De voorzitter:

Ik wil de minister bedanken voor zijn aanwezigheid.

Naar boven