5 Eurogroep/Ecofin-Raad

Aan de orde is het tweeminutendebat Eurogroep/Ecofin-Raad (CD 31/03).

De voorzitter:

Aan de orde is het tweeminutendebat Eurogroep/Ecofin-Raad. Ik heet de staatssecretaris van Financiën van harte welkom. Ik geef als eerste het woord aan de heer Alkaya van de SP.

De heer Alkaya (SP):

Voorzitter, dank u wel. We hebben een uurtje geleden nog een goed debat gehad met de staatssecretaris en de minister en goed standpunten uitgewisseld. Ik heb twee moties. Ik zal volstaan met het indienen daarvan.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de invoering van het minimumwinstbelastingtarief, waarover internationaal een akkoord is bereikt, vertraging oploopt in de EU;

overwegende dat de Nederlandse Belastingdienst klaar is voor tijdige invoering;

verzoekt de regering het minimumwinstbelastingtarief per 1 januari 2023 in werking te laten treden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Alkaya.

Zij krijgt nr. 1828 (21501-07).

Er is een vraag van de heer Van Weyenberg van D66.

De heer Van Weyenberg (D66):

Ik deel de frustratie van de heer Alkaya en ik denk eigenlijk ook de staatssecretaris over het feit dat de invoering een jaar wordt uitgesteld, omdat een kleine groep landen dit tegenhoudt. De heer Alkaya zegt: laten we dit dan alleen doen. Is er niet een veel betere oplossing? Waarom sluit de SP zich niet aan bij D66? D66 wil het veto of de unanimiteitsregel die hierbij hoort schrappen. Daardoor kan een kleine groep landen dit dossier gijzelen, wat leidt tot de vertraging waar de heer Alkaya zo ongelukkig mee is. Laten we de unanimiteitsregel bij deze belastingontwijkingsconstructies schrappen. Dan kunnen we veel sneller gaan en laten we ons niet meer gijzelen door een paar dwarsliggers. Dan heeft de heer Alkaya nog veel sneller zijn zin.

De heer Alkaya (SP):

Dat is een buitengewoon slecht idee. Ik wil eigenlijk ook niet meedoen aan dit metadebatje. Het gaat hier om het volgende. De heer Van Weyenberg vindt de Europese Unie heel belangrijk. Hij vindt het ook belangrijk dat wij steeds meer bevoegdheden aan de Europese Unie overdragen. Als het de heer Van Weyenberg echt ging om het tegengaan van belastingontwijking en dus het introduceren van het minimumbelastingtarief, dan zou hij mij steunen in de oproep aan het kabinet om dat als Nederland gewoon in te voeren. Dat kan namelijk gewoon. Daar zijn internationale afspraken over gemaakt. Er zijn genoeg landen die niet in de Europese Unie zitten die dat gaan doen. Nederland kan zich daarbij aansluiten. Als de heer Van Weyenberg dit zo belangrijk vindt, waarom schaart hij zich niet dan niet achter mijn oproep door te zeggen: Nederland, kabinet, voer dit in per 2023?

De voorzitter:

De heer Van Weyenberg, tot slot.

De heer Van Weyenberg (D66):

Het is natuurlijk een schitterende debattruc om de vraag met een wedervraag te beantwoorden. Ik stelde een heel heldere vraag. Natuurlijk kan Nederland dit alleen doen, maar ik zou dat heel teleurstellend vinden. De crux is dat we willen dat heel Europa deze strengere regels al op 1 januari aanstaande gaat invoeren. Dat wil de heer Alkaya en dat wil ik ook. Dat hadden we kunnen bereiken als die paar dwarsliggers de boel niet hadden kunnen tegenhouden. De realiteit is weer — dat is helaas niet de eerste keer — dat de weerstand tegen Europa bij de heer Alkaya groter is dan zijn wens om in Europa met elkaar dit soort belastingconstructies aan te pakken. Ik vind dat jammer.

De heer Alkaya (SP):

Dat is een uiterst opmerkelijke conclusie als je de tekst van mijn motie ziet. Mijn motie zegt: voer dit in, zo snel mogelijk, en al per 2023. Daar is de heer Van Weyenberg tegen. Zijn conclusie is dat ik dit zou willen tegenhouden. Het maakt niet uit wat de vraag is, het antwoord van D66 is: meer EU. Dat weten we wel. In dit geval is de EU voor Nederland een blok aan het been. Het zou de heer Van Weyenberg sieren als hij dat toegeeft en als ook hij pleit voor de invoering van die belasting op multinationals per 2023. Anders komen ze er een jaar extra mee weg dat ze te weinig belasting betalen. Het gaat de heer Van Weyenberg helemaal niet om het aanpakken van die multinationals. Wat het onderwerp ook is, het gaat hem om het overdragen van meer bevoegdheden aan de Europese Unie. Hier valt hij door de mand.

De voorzitter:

Dank u wel. We gaan dit debat niet verder voeren. De heer Alkaya heeft nog een tweede motie. U spreekt elkaar de hele tijd aan. Dat is een debat. Ik geef het woord aan de heer Alkaya voor de tweede motie.

De heer Alkaya (SP):

Wij zullen dit debat nog vaak met de heer Van Weyenberg voeren, denk ik.

De voorzitter:

U moet hem niet weer uitnodigen, want dan geef ik hem wel de kans. U gaat nu verder met uw tweede motie.

De heer Alkaya (SP):

Dat is aan u, voorzitter. Ik ga dat debat niet uit de weg. Als u dat niet toestaat, respecteer ik dat, maar ik ga dat debat zeker niet uit de weg, hier niet en nergens niet.

Voorzitter. Mijn tweede motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er thans experimenten en gesprekken over de digitale euro plaatsvinden bij verschillende Europese instellingen;

verzoekt de regering zich in de EU in te spannen voor het mogelijk maken van het verrichten van anonieme betalingen met de digitale euro tot een bepaald maximumbedrag per transactie en per maand,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Alkaya en Heinen.

Zij krijgt nr. 1829 (21501-07).

Ik dank u wel, meneer Alkaya. Ik geef het woord aan de heer Pepijn van Houwelingen, Forum voor Democratie.

De heer Van Houwelingen (FVD):

Dank u, voorzitter. Dank ook voor het debat. Wij maken ons vooral heel veel zorgen over de inflatie, net zoals andere partijen. Die is 6,5% afgelopen december. Dat is natuurlijk voor het uitbreken van de Oekraïneoorlog. Rijtjeshuizen kosten nu 1 miljoen euro. Dat is onbetaalbaar. In Duitsland is de producenteninflatie-index 25% afgelopen januari, de hoogste in zeven decennia, terwijl de inflatie in Zwitserland 1,5% is. Wij denken dat dat voornamelijk door de ECB komt; dat is ook in de gedachtewisseling naar voren gekomen. Die heeft 4 biljoen euro bijgedrukt. We zijn bang dat we hier niet meer uit gaan komen, dat de rente niet meer omhoog kan door de schuldenlast en dat we dan in een situatie komen van een financial great reset, waardoor je een digitale euro moet invoeren, waar wij ook tegen zijn. We hebben hier drie moties met betrekking tot de inflatie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de inflatie de komende tijd een centrale rol zal spelen;

verzoekt de regering om een overzicht naar de Kamer te sturen van de laatste vijf jaar (per jaar, als dat kan) van wat destijds de voorspelde inflatie was voor de aankomende jaren (door de verschillende instituten zoals CPB, CBS, enzovoorts) en een overzicht van de daadwerkelijke inflatie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Houwelingen.

Zij krijgt nr. 1830 (21501-07).

De heer Van Houwelingen (FVD):

Waarom dienen we deze motie in? Omdat we continu in krantenstukken lezen: inflatie hoger dan verwacht. Wij vragen ons af of de modellen die worden gebruikt de inflatie wel goed inschatten of juist onderschatten.

Dan snel nog twee andere moties, ook over inflatie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het CPB waarschuwt voor een mogelijke, zeer ingrijpende recessie met een inflatie die oploopt naar ruim 8% en een koopkracht die daalt met meer dan 5%;

overwegende dat de regering voornemens is 60 miljard euro te besteden voor een klimaat- en stikstoffonds;

roept de regering op de 60 miljard van het klimaat- en stikstoffonds ten goede te laten komen aan een radicale belastingverlaging ter bevordering van de koopkracht van de Nederlandse bevolking,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Houwelingen en Jansen.

Zij krijgt nr. 1831 (21501-07).

De heer Van Houwelingen (FVD):

Dan de laatste motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er nog voor 300 tot 1.000 miljard euro aan aardgas in het Groninger aardgasveld zit;

constaterende dat de gasprijzen explosief zijn gestegen door onze afhankelijkheid van buitenlands gas;

constaterende dat Groningen al jarenlang wacht op compensatie;

roept de regering op door te gaan met de gaswinning en Groningers ruimhartig te compenseren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Houwelingen en Jansen.

Zij krijgt nr. 1832 (21501-07).

De heer Van Houwelingen (FVD):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Houwelingen. Dan geef ik het woord aan de heer Van Weyenberg, D66.

De heer Van Weyenberg (D66):

Voorzitter. Ik ben eerlijk gezegd een beetje verbaasd. We staan hier te debatteren over de Ecofin-Raad en over de Europese aanpak van de inflatie, en we krijgen een motie over gas. Ik dacht dat de voorzitters strenger gingen zijn op wat er in welk debat werd ingediend. Dan kunnen de collega's bij mij die daar ook verstand van hebben namelijk het debat volgen.

De voorzitter:

Voordat u verdergaat, ik krijg inderdaad net door dat de laatste motie van u, meneer Van Houwelingen, geen onderdeel is geweest van het debat. Ik verzoek u de motie aan te houden, zodat die weer ingediend kan worden in een debat waarin die relevant is.

De heer Van Houwelingen (FVD):

Ik heb er begrip voor. Het had natuurlijk in het debat gisteren gemoeten, maar daar kon mijn collega niet aan meedoen. Vandaar dat ik de motie nu indien. De inflatie was een uitgebreid gespreksonderwerp bij het debat zojuist, dus het valt volgens mij onder inflatie; laat ik het dan maar zo zeggen. Vandaar dat we die hier indienen.

De voorzitter:

Dat kan, maar mijn beroep aan u is of u de motie kan aanhouden, zodat die onderdeel kan zijn van een debat waarin standpunten uitgewisseld kunnen worden.

De heer Van Houwelingen (FVD):

In een volgend debat indienen?

De voorzitter:

Ja, waar die relevant is, zodat u die ook kunt toelichten.

De heer Van Houwelingen (FVD):

Oké, om u een plezier te doen. Dan houden we deze aan.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Van Houwelingen stel ik voor zijn motie (21501-07, nr. 1832) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Ik waardeer het zeer, meneer Van Houwelingen. Dank u wel. Dan geef ik weer het woord aan de heer Van Weyenberg.

De heer Van Weyenberg (D66):

Dank u wel, voorzitter. Ik heb twee punten. De eerste gaat over de digitale euro en het zorgen dat je à la contant geld anonimiteit borgt. Ik ben het erg eens met de strekking van de motie die net door de twee collega's is ingediend. Ik zou wel aandacht willen vragen dat er genoeg waarborgen zijn dat er niet via de achterdeur toch misbruik mogelijk is, want digitaal kunnen dingen nu eenmaal anders dan als je je fysiek bij je loket moet melden. Ik zie een formulering van de heer Alkaya en de heer Heinen waarmee zij dat proberen, maar ik wil dat punt wel benadrukken. Ik wil hier geen nieuwe achterdeur voor rare financiële constructies, witwassen of het ondersteunen van terrorisme.

Mijn tweede punt gaat over de richtlijn. Het is teleurstellend dat het in Europa niet lukt om als hele EU die aangescherpte regels tegen belastingontwijking al 1 januari aanstaande te laten ingaan, want dat is natuurlijk veel effectiever dan als we dat als Nederland alleen zouden doen. Ik vraag aan deze staatssecretaris hoeveel landen er dwarsliggen. Klopt mijn aanname dat de landen die nu dwarsliggen waardoor het niet al 1 januari aanstaande kan ingaan geen blokkerende minderheid zijn als er sprake zou zijn geweest van besluitvorming zonder unanimiteit?

De voorzitter:

Dat roept een vraag op.

De heer Alkaya (SP):

Of je nou voor bent of tegen bent, het gezamenlijk optrekken binnen de Europese Unie gaat gebeuren. De vraag is wanneer het gaat gebeuren. Mijn vraag aan de heer Van Weyenberg zou dan ook zijn, in lijn met zijn eigen vraag in het debat: wat zou erop tegen zijn als je een jaartje eerder begint? Uiteindelijk gaan alle landen het per 2024 invoeren. Daar is helemaal geen discussie meer over. Gelukkig, daar sta ik ook achter. Wat zou erop tegen zijn als Nederland een jaar eerder begint? Want wij zijn er klaar voor.

De heer Van Weyenberg (D66):

Wat daar volgens de staatssecretaris op tegen was — hij doet de onderhandelingen — is dat, als hij inbrengt dat wij af willen kunnen wijken en eerder willen gaan, andere landen überhaupt geen belang meer hebben om de deal een jaar verderop met z'n allen te maken. Dat was de onderhandelingstechnische zorg die ik de staatssecretaris heb horen uiten, en die zorg begrijp ik wel. Ik had dus veel liever gehad dat we met elkaar in Europa hadden kunnen kiezen voor 1 januari, dus niet alleen Nederland, maar met z'n allen. Dat is nog veel krachtiger tegen belastingontwijking. De realiteit is dat we in Europa dit soort belastingmaatregelen over belastingontwijking met unanimiteit nemen — iedereen moet er dus mee instemmen — en dat een kleine groep dwarsliggers, de Europese spelregels kennende, deze vertraging heeft afgedwongen. Ik had de SP heel graag als bondgenoot gehad om de Europese spelregels aan te passen, zodat we die paar dwarsliggers hadden kunnen overstemmen en we gewoon al veel sneller, op 1 januari, met alle Europese landen, hadden kunnen zorgen voor die strengere regels.

De voorzitter:

De heer Alkaya, tot slot.

De heer Alkaya (SP):

Tot slot, voorzitter. Het was inderdaad een taxatie van de staatssecretaris dat een compromis verder weg zou komen te liggen als Nederland dit zou inbrengen in de Raad. Dat was een taxatie van de onderhandeling. Dat snap ik. Maar is de heer Van Weyenberg dan wel bereid om de staatssecretaris in ieder geval de vrijheid te geven, die ik hem met de motie ook probeer mee te geven, om het gewoon al eerder in te voeren als het compromis voor 2024 overeind blijft staan en Nederland de vrijheid krijgt om het al eerder in te voeren?

De heer Van Weyenberg (D66):

Ik vind het leuk, hoor. Het is net als een debat over de vraag of ik van altijd mooi weer hou. Daar ben ik namelijk ook allemaal voor. De realiteit is dat de staatssecretaris ons heeft gewaarschuwd dat de deal dan uit beeld raakt. De staatssecretaris onderhandelt daar namens ons, dus ik neem het oordeel, hoezeer ik dat ook betreur, voor waar aan. Ik heb geen reden om daaraan te twijfelen. Ik vind het daarom zo jammer dat we de spelregels zo hebben vastgelegd dat een kleine groep landen hier nu tegen kan hangen, waardoor we helaas, helaas met z'n allen in Europa een jaar vertraging oplopen. Dat vind ik heel teleurstellend. Met betere regels en zonder unanimiteit hadden we deze constructies sneller kunnen aanpakken.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Weyenberg. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de inbreng vanuit de Kamer. De staatssecretaris heeft aangegeven ongeveer tien minuten nodig te hebben om zich voor te bereiden.

De vergadering wordt van 14.00 uur tot 14.07 uur geschorst.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de staatssecretaris van Financiën.

Staatssecretaris Van Rij:

Dank u wel, voorzitter. Ik zou willen beginnen met de motie op stuk nr. 1828 van de heer Alkaya over het minimumwinstbelastingtarief. De indiener verzoekt de regering het minimumwinstbelastingtarief al per 1 januari 2023 in werking te laten treden. Wij ontraden deze motie. In de commissievergadering vanochtend heb ik uitgelegd dat het Frans voorzitterschap op dit moment zeer dicht bij een compromis is. Als we als Nederland nu deze positie zouden innemen, lopen we het risico in de EU dat dat compromis niet bereikt wordt. Wij betreuren het als kabinet ook ten zeerste dat dit niet op 1 januari 2023 ingevoerd kan worden, maar wij hechten aan consensus en unanimiteit in de EU over dit onderwerp zodat het op 1 januari 2024 ingevoerd kan worden. Ik ontraad de motie dus.

Ik ga meteen in op de vraag die de heer Van Weyenberg heeft gesteld. Hij heeft het volgende gevraagd. Stel dat er een gekwalificeerde meerderheid zou zijn en geen unanimiteit, zou het dan ook met gekwalificeerde meerderheid kunnen worden aangenomen als de landen dwars blijven liggen die nu nog niet akkoord zijn? Het antwoord daarop is ja. Het gaat om vijf landen. Dat is niet voldoende om het middels besluitvorming met gekwalificeerde meerderheid tegen te houden.

Dan de tweede motie, op stuk nr. 1829, die door de heer Alkaya en de heer Heinen is ingediend: verzoekt de regering zich in de EU in te spannen om het verrichten van anonieme betalingen met de digitale euro mogelijk te maken tot een bepaald maximumbedrag per transactie en per maand. Minister Kaag gaf vanochtend in het debat daarover met de commissie Financiën aan dat het kabinet openstaat om te bekijken of anonieme betalingen gedaan kunnen worden met de digitale euro. Het hangt er natuurlijk wel van af hoe een digitale euro eruit gaan ziet. Hierover is nog geen keuze gemaakt, maar het kabinet zal zich gaan inspannen om te bezien of en hoe we anonieme betalingen kunnen faciliteren, waarbij er wel goed gekeken moet worden naar eventuele risico's van misbruik. Dat betreft de waarborgen zoals de heer Van Weyenberg die ook heeft aangegeven. Ik kan deze motie daarom aan het oordeel van de Kamer laten.

Voorzitter. Dan de motie op stuk nr. 1830. Dat is een motie van de heer Van Houwelingen, naar aanleiding van de inflatie. Hij verzoekt de regering om een overzicht te geven. Ook die krijgt oordeel Kamer.

Dan de motie op stuk nr. 1831.

De voorzitter:

Voordat u verdergaat: er is een vraag van de heer Van Weyenberg.

De heer Van Weyenberg (D66):

Dan mag ik een vraag stellen. Ik ga ervan uit dat dit niet is omdat we denken dat die ramingen bewust niet kloppen, maar omdat we denken dat het model misschien niet klopt. Zo heb ik de heer Van Houwelingen begrepen. Dit is even een check voor mijn eigen stemgedrag. Ik zou het wel waarderen als de periode wat langer mag, want dit kan niet een hele cyclus zijn. Als er dan een overzicht komt, zou ik het wel interessant vinden om het over een iets langere termijn te doen, want soms is er in vijf jaar net een bepaalde beweging met grondstofprijzen of zo. Ik zou het dus wel waarderen als we dan een iets langere periode kunnen nemen.

De voorzitter:

De staatssecretaris, en dan geef ik even het woord aan de heer Van Houwelingen.

Staatssecretaris Van Rij:

Ik geef mijn oordeel over de motie. In de motie wordt om vijf jaar gevraagd. Je kan ook 40, 80 of 10 jaar doen. Ik denk dat naarmate de termijn langer wordt, een aantal ambtenaren wat ongelukkiger worden, maar dat daargelaten.

De heer Van Houwelingen (FVD):

Ik ben het helemaal eens met mijn collega. Wat mij betreft mag het ook langer zijn als daar prijs op wordt gesteld. Natuurlijk is het niet te kwader trouw. Het is meer dat we zó vaak lezen ... Nou ja, het is gewoon een soort check; laat ik het zo zeggen.

Staatssecretaris Van Rij:

Zullen we dan tien jaar doen?

De heer Van Houwelingen (FVD):

Ja, tien jaar vind ik prima. Als ik dat even via de voorzitter mag vragen: op welke termijn denkt u dat de Kamer ongeveer te kunnen toesturen?

Staatssecretaris Van Rij:

Dat duurt ... We zijn afhankelijk van het Centraal Planbureau, het CBS, De Nederlandsche Bank, het IMF en de ECB, zoals de heer Van Houwelingen ook in zijn motie aangeeft. We gaan echt ons best doen, dus dat komt zo snel als mogelijk.

De voorzitter:

Dank u wel.

Staatssecretaris Van Rij:

Voorzitter. Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 1831, waarin de heren Van Houwelingen en Jansen ertoe oproepen om de 60 miljard van het klimaat- en stikstoffonds ten goede te laten komen aan een radicale belastingverlaging ter bevordering van de koopkracht van de Nederlandse bevolking. De appreciatie daarvan is ontraden.

De voorzitter:

Dank u wel. De motie op stuk nr. 1832 was aangehouden, waarvoor nogmaals dank. Hiermee zijn we aan het einde gekomen van deze beraadslaging.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

We gaan straks stemmen over de ingediende moties. Ik schors de vergadering voor een enkel moment, en dan gaan we van start met het tweeminutendebat NAVO. Ik dank de staatssecretaris voor zijn aanwezigheid hier.

De vergadering wordt van 14.12 uur tot 14.20 uur geschorst.

Naar boven