12 Debat over de toespraak van de Oekraïense president Zelensky

Aan de orde is de voortzetting van het debat over de toespraak van de Oekraïense president Zelensky.

De voorzitter:

Aan de orde is het vervolg van het debat over de toespraak van de Oekraïense president Zelensky. Het kabinet heeft net een brief gestuurd waarin het aangeeft dat de Kamer vanavond een verzamelbrief inzake de stand van zaken sancties en handhaving ontvangt. De heer Klaver.

De heer Klaver (GroenLinks):

Voorzitter. Ik heb net met een aantal collega's overlegd, dus mede namens de collega's van de SP, de PvdA, D66, de VVD en het CDA zou ik het volgende willen voorstellen: dat we het debat nu oppakken met de minister van Defensie, dat zij de kans krijgt om de vragen die aan haar zijn gesteld af te ronden, dat we het kabinet vragen de aangekondigde brief voor 18.00 uur vanavond hier bij de Kamer te hebben, zodat we vanavond het debat kunnen vervolgen met de minister van Buitenlandse Zaken, en dat hij dan ook het resterende deel van de beantwoording doet.

De voorzitter:

Dank u wel. Er is een meerderheid voor dit verzoek, dus dat gaan we op die manier doen. Dat betekent dat we nu een changement hebben en starten met de minister van Defensie. De minister van Buitenlandse Zaken hoor ik iets zeggen. Misschien kunt u het in de microfoon zeggen? Ik geef u het woord.

Minister Hoekstra:

Voorzitter. We hebben aangegeven dat we die brief hier vanavond zullen laten komen. Ik heb net een aantal van de collega's uit het kabinet gesproken. Aan hen heb ik gevraagd om uiterlijk om 18.00 uur die informatie bij ons aan te leveren. Dat betekent dat we daarna zeker nog anderhalf uur nodig zullen hebben om dat te integreren. Dus die brief zal niet voor 20.00 uur hier zijn. Dat kan ik nu ook niet veranderen. Het heeft veel tijd gekost om iedereen te pakken te krijgen. Ik ga daarin veel van de zaken schetsen die zijn langsgekomen, maar ik wil ook realistisch zijn over wat er de komende paar uur nog moet. Dat lukt gewoon niet in de komende drie uur.

De voorzitter:

Wat ik dan voorstel, is dat we nu starten, zoals ook is voorgesteld door de meerderheid van de Kamer, met het deel van de minister van Defensie. Dan starten we het debat over de evacuatie in Afghanistan. Vervolgens komen de antwoorden binnen en dan pakken we dat debat op, op het moment dat de antwoorden er zijn. Dat zal dus circa om 20.00 uur zijn. Ja? Volgens mij hebben we dan een meerderheid om dit zo te doen.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

Voorzitter. Ik neem aan dat de schriftelijke vragen die ik vorige week op dit onderwerp gesteld heb, dan beantwoord zijn.

De voorzitter:

Volgens mij had u dat gezegd en volgens mij zit dat in het informatieverzoek aan het kabinet.

Minister Hoekstra:

Dat zullen we proberen.

De voorzitter:

Dank u wel. Het kabinet doet wat het kan qua informatievoorziening, maar het signaal vanuit de Kamer is helder. Ik dank de minister van Buitenlandse Zaken en geef het woord aan de minister van Defensie om de vragen die aan haar zijn gesteld, te beantwoorden.

Minister Ollongren:

Voorzitter, dank. Ik wil even een vraag stellen over de orde der dingen. Er zijn ook moties ingediend op het terrein van de minister van Buitenlandse Zaken. Is het de verwachting van de Kamer dat die moties pas vanavond aan de orde komen?

De voorzitter:

Dat is inderdaad correct.

Minister Ollongren:

Anders zou ik het doen, maar het is helemaal duidelijk. Mooi.

Voorzitter. Ik wil graag even terug naar vanochtend, naar de toespraak van president Zelensky, waar we allemaal met heel veel respect en buitengewoon veel waardering naar hebben geluisterd. Ik denk dat wij allemaal gevoeld hebben dat de president met zijn vastberadenheid symbool staat voor de strijd die de Oekraïners op dit moment voeren. President Zelensky is als mens ook een beetje de belichaming geworden van de Oekraïense moed die wij zien. Hij inspireert zijn landgenoten om de strijd te blijven aangaan en om te voorkomen dat de agressie veroorzaakt door Poetin, haar doel bereikt. Hij benoemde iets wat, denk ik, bij ons allemaal aankwam. Hij zei: de oorlog is 36 dagen bezig en, als we niet oppassen, dan zijn de bombardementen nu routine aan het worden. Oorlog mag nooit wennen. Ik denk dat wij ons dat vanochtend allemaal hebben gerealiseerd.

Het Nederlandse kabinet, de minister-president, heeft natuurlijk veel contact met president Zelensky, en wij met onze collega's en andere mensen in Oekraïne. Dat is ontzettend belangrijk. We geven daarmee steeds het signaal af dat we Oekraïne niet in de steek laten, dat de Oekraïners op onze steun kunnen blijven rekenen en dat we ook naar hen luisteren om precies te begrijpen wat ze nodig hebben en waar we hen bij kunnen helpen.

Voorzitter, ik wil ook u bedanken dat een delegatie van een kabinet hier vandaag aanwezig mocht zijn. Het is goed om dit debat te hebben om te herhalen wat we doen. Wat we doen is: maximale druk op Rusland, maximale steun aan Oekraïne. En natuurlijk doen we vanuit de NAVO wat nodig is om de veiligheid van de bondgenoten te kunnen garanderen.

Voorzitter. Ik begin met de situatie in Oekraïne. Hoe ontwikkelt de oorlog zich? De situatie is natuurlijk constant in ontwikkeling, maar we kunnen wel een aantal dingen vaststellen. Kiev, de hoofdstad van Oekraïne, is gewoon onder controle van Oekraïne. Dat is ongelofelijk belangrijk. We zien dat Russische eenheden verliezen lijden en dat het tempo van het grondoffensief is afgenomen. Zo langzamerhand zie je wat statische fronten. We zien ook dat sporadisch zowel Russische als Oekraïense strijdkrachten terreinwinst boeken, de ene of de andere kant op. Grosso modo is die kaart niet heel erg aan het veranderen. We hebben de claim van de Russische generaal Rutskoi van vorige week vrijdag. Hij zei: de eerste fase van de oorlog is succesvol verlopen en eigenlijk ook afgerond. Hij zei dat Rusland erin geslaagd is om de slagkracht van de Oekraïense strijdkrachten significant te reduceren. Dat is op z'n minst een onvolledig beeld.

De focus van de Russische strijdkrachten lijkt de afgelopen dagen wel verschoven naar de Donbas, maar het is voor ons nog niet mogelijk om te constateren dat de Russische krijgsmacht de activiteiten rondom Kiev en Tsjernivtsi ook daadwerkelijk heeft verminderd. En dat was wél de toezegging van de Russische onderhandelingen in Istanbul. Het was wél de aankondiging die Rusland heeft gedaan. Ik ben dus sceptisch. Ik zou veel liever zeggen dat het een mooie eerste stap is. Ik zou willen zeggen dat er reden is voor optimisme. Maar ik roep in herinnering wat we van Russische zijde hoorden vóór de invasie, namelijk dat er alleen maar sprake was van een oefening en dat er geen sprake zou zijn van een invasie. Ik denk dus dat we ook bij dit soort woorden echt eerst zelf moeten kunnen constateren dat het ook daadwerkelijk gebeurt, voordat we er al te veel waarde aan hechten. Daarmee wil ik niets afdoen aan het belang van de onderhandelingen — ik sluit mij volledig aan bij wat daar zonet over is gezegd — maar we zien het nog niet. Dus op de vraag van mevrouw Kamminga of het een kantelpunt is, durf ik absoluut nog geen ja te zeggen. Vanuit Defensie monitoren we natuurlijk heel goed de ontwikkelingen. Mocht het wel zo zijn, dan zullen we dat signaleren en dan zal ik dat ook zeggen.

We zien dat de beschietingen van Oekraïense steden gewoon doorgaan. Dan gaat het over Kiev, Tsjernihiv, Soemy, Charkov, Mykolajiv. Het gaat eigenlijk constant door. De vreselijkste beelden komen uit Marioepol. Daar is de moeilijkste situatie. Er zijn eigenlijk geen woorden voor om te beschrijven hoe de humanitaire situatie daar inmiddels moet zijn. Die verslechtert eigenlijk verder. Ondanks pogingen om humanitaire veiligheidscorridors te organiseren, kunnen we constateren dat die maar beperkt succes hebben.

Dat waren mijn antwoorden op wat gevraagd is en wat ik kwijt kan over de militaire situatie en de oorlog zelf.

De voorzitter:

Voordat u verdergaat, is er een vraag van mevrouw Agnes Mulder, CDA.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Ik krijg een beetje de indruk dat allerlei internationale hulporganisaties daar niet goed zichtbaar zijn. Het kan natuurlijk zijn dat ze überhaupt niet worden toegelaten door de beide partijen. Hoe kijkt de minister daarnaar? Wat kan het kabinet eraan doen om de toegang van de internationale hulporganisaties wel mogelijk te maken?

Minister Ollongren:

Daar kunnen we natuurlijk de internationale organisaties in steunen. Daar kunnen we oproepen toe doen. In militaire zin kunnen we daar helaas geen bijdrage aan leveren, maar we kunnen wel het belang ervan blijven benadrukken in alle gremia waar dat aan de orde is. Deze organisaties hebben natuurlijk in hoge mate zelf heel relevante ervaring met hoe je in oorlogssituaties de mensen toch kunt bereiken en de humanitaire hulp kunt verlenen. Maar laten we eerlijk zijn: dat is hier op sommige plekken vrijwel onmogelijk en dat is schrijnend.

Mevrouw Ploumen (PvdA):

Ik heb een aanvulling op de vraag van collega Mulder. Ik ben het eens met de minister en haar waarnemingen. We treden misschien een beetje buiten het terrein van de minister, maar het is natuurlijk een prangende kwestie. Ik zou haar willen vragen wat de rol is die de Verenigde Naties zou kunnen spelen bij het waarborgen van die toegang. Het komt mij voor dat ze daar in ieder geval geen rol hebben die zichtbaar is voor ons. Dat hoeft ook niet per se. Ik zou er bij het kabinet op willen aandringen om ook die optie te blijven bevorderen als dat nodig is.

Minister Ollongren:

Ik begrijp de vraag heel goed. Ik neem hem ook graag mee. Ik wil mij nu niet wagen aan een inhoudelijk antwoord met het risico dat ik een niet-volledig antwoord geef. Ik zal het punt overbrengen en meenemen.

Mevrouw Ploumen (PvdA):

Aangezien we toch vanavond later verdergaan, zeg ik ook maar even namens mevrouw Mulder, zou het goed zijn om daar wel meer over te horen.

Minister Ollongren:

Prima. Daar zal ik voor zorgen.

Ik kom op de vragen die gesteld zijn over de hulp die we kunnen verlenen. We hebben natuurlijk de oproep gehoord van president Zelensky. Die hebben we niet alleen vandaag gehoord, maar ook daarvoor en ook in de contacten die we daarover hebben met de Oekraïners. Het is duidelijk waar Zelensky om vraagt, waar Oekraïne om vraagt. We proberen daar zo goed mogelijk gehoor aan te geven. Ik heb de vragen daarover gehoord van mevrouw Mulder, mevrouw Kamminga, de heer Ceder, de heer Dassen en anderen. Ik ga proberen antwoorden te geven, maar de Kamer weet ook dat het kabinet al vrij snel na de invasie heeft besloten om in het openbaar geen details te geven over de aard van de militaire steun. De Kamer wordt daarover vertrouwelijk geïnformeerd. Dan gaat het over het type wapensystemen en militaire goederen die we leveren aan Oekraïne. Dat besluit hebben wij zelf genomen. Vele landen hebben besloten om er op die manier mee om te gaan, omdat het ook operationele risico's met zich meebrengt als je er wel in het openbaar over communiceert. Bovendien helpen we Oekraïne er niet mee als het, ook voor Rusland, zo duidelijk is wat er geleverd wordt. Ik ben me er heel erg van bewust dat sommige landen er andere afwegingen in maken. Overigens is dat ook weer alleszins begrijpelijk.

Ik kan wel zeggen — de heer Van Dijk en anderen hebben er eerder naar geïnformeerd — dat we op dit moment al voor meer dan 50 miljoen euro aan militaire goederen hebben geleverd uit eigen voorraad. De teller loopt nog. Met andere woorden: wij zijn nog steeds bezig met leveringen. Het is een voetnoot, maar ik wil voor de volledigheid zeggen dat het bij het bedrag van meer dan 50 miljoen gaat over de boekwaarde van de spullen en niet over de eventuele vervangingswaarde. Ik vrees dat het inmiddels allemaal een stuk duurder is geworden. Dat is niet relevant, maar ik wil de Kamer dat niet onthouden. Met andere woorden: we leveren en we kijken daarbij natuurlijk of we het kunnen missen. Maar we proberen een afweging te maken die heel kritisch is. Als het enigszins kan, dan leveren we het.

Er wordt weleens gevraagd naar goederen die we niet zelf op voorraad hebben. Die kunnen we soms aankopen. Dat is ook een route die we bewandelen. Het derde wat ik erover wil zeggen, is dat er internationaal overleg is. Wij overleggen met onze internationale partners om te zien wat we meer samen kunnen doen. Dan gaat het over de logistiek, maar ook over de vraag wie wat kan doen, hoe we het kunnen verwerven en hoe we het kunnen leveren. Dat is inmiddels een samenspel geworden dat op zichzelf goed werkt. Dat is belangrijk, want het geven van die hulp is cruciaal, precies zoals president Zelensky dat aangaf.

Voorzitter. In deze context waren er nog een paar vragen. Ik hoop dat ik de vragen over de wapens heb beantwoord. Dan wil ik overgaan naar een aantal andere vragen.

De voorzitter:

Nog een vraag van de heer Sjoerdsma van D66.

De heer Sjoerdsma (D66):

Heel kort. Ik denk dat president Zelensky niet voor niets zei dat sommige onderdelen leidend zijn in de steun. Ik begrijp heel goed dat de minister zegt: wij kunnen niet ingaan op wat wij leveren. De vraag die pregnant werd gesteld, was: stuur meer, stuur meer wapens. Volgens mij heeft de minister het gezegd, maar toch even voor de zekerheid. Zegt de minister daadwerkelijk dat Nederland doorgaat en meer wapens zal sturen dan het al heeft gedaan?

Minister Ollongren:

Het antwoord daarop is ja.

De voorzitter:

Voordat u verdergaat is er een interruptie van de heer Dassen van Volt. Hij komt namelijk van iets verder.

De heer Dassen (Volt):

Als ik de minister net goed begreep is er nu voor 50 miljoen aan wapens geleverd. Heeft het kabinet een richting voor zichzelf hoeveel het daar uiteindelijk aan wil uitgeven? Er wordt duidelijk om meer gevraagd. De minister geeft net aan dat er ook ingekocht kan worden. Hoe kijkt het kabinet daarnaar? Er is natuurlijk veel meer mogelijk als daar een groter bedrag tegenover staat.

Minister Ollongren:

Voor ons zijn de verzoeken die we krijgen uit Oekraïne leidend. De vraag is of wij als Nederland in staat zijn om op die verzoeken in te gaan — de verzoeken zijn heel concreet — en hoe. Met andere woorden: is het iets wat we hebben en kunnen overdragen aan Oekraïne? Is het iets wat we kunnen aanschaffen of wat we in overleg met bondgenoten op een andere manier daar kunnen krijgen? Voor ons is niet leidend wat we budgettair daarvoor beschikbaar hebben. Wel is het zo dat we, vanaf het moment dat de Europese middelen werden ingezet, die ook betrekken bij de financiering van de goederen.

De heer Dassen (Volt):

Het is goed om te horen dat dat niet leidend is, dat daar meer ruimte voor is en dat het kabinet daar meer ruimte voor maakt. Wordt er gekeken hoeveel ruimte er wordt genomen of wordt daar helemaal geen rekening mee gehouden? Is wat er aan Oekraïne wordt geleverd, uiteindelijk een gift?

Minister Ollongren:

Wat er aan Oekraïne wordt geleverd, zijn inderdaad giften. Volgens mij hebben we dat in de Kamerbrief opgenomen. Wij schenken het aan Oekraïne. Er komt niks voor terug. De enige vraag die wij onszelf steeds stellen, is: financieren wij het zelf en, zo ja, uit welke middelen wordt dat dan betaald, of is dit iets dat past binnen de criteria van de middelen die Europees beschikbaar zijn gesteld? Maar dat wordt natuurlijk netjes aan kabinetszijde geadministreerd. Dat zijn de twee manieren om de schenkingen van militair materieel te financieren.

Voorzitter. De heer Kuzu van DENK vroeg nog naar de mogelijkheid om bij te dragen aan de bescherming van burgers bij luchtaanvallen. Als ik hem goed begrijp, ging het vooral om het beschermen van Oekraïense burgers tegen luchtaanvallen, dus in Oekraïne zelf. Dat is een debat dat hier vaker is gevoerd. Van de verzoeken die eerder zijn gekomen over het instellen van een no-flyzone, heeft de NAVO gezegd: dat kunnen we niet doen zonder dat we zelf onderdeel worden van het conflict. Dat heeft in potentie zeer vergaande gevolgen. Dus dat kan niet. Alles wat ertoe leidt dat de NAVO actief wordt in Oekraïne kan niet, want dan word je rechtstreeks partij. Wat wel kan, is het leveren van militaire goederen die Oekraïne in staat stellen om zich daartegen te verdedigen. Dus dat is de manier waarop wij een bijdrage kunnen leveren aan het beschermen van de burgers.

Dan waren er nog een paar vragen, voordat ik door de teksten heen ben. De heer Van der Staaij van de SGP zei: naast wat wij doen om Oekraïne te steunen, moeten we misschien ook onze eigen defensie-inspanningen vergroten. Het is natuurlijk zo dat we Oekraïne steunen. We doen wat de NAVO van ons vraagt. We denken trouwens natuurlijk ook mee met de NAVO over wat verstandig is. We hebben in Europees verband stappen gezet als het gaat over defensie en veiligheid. Het kabinet is zich zeer bewust van het feit dat de Kamer daar ook om heeft gevraagd. Er is een motie-Sjoerdsma. Naar aanleiding van de motie-Sjoerdsma heeft het kabinet gezegd: we moeten kijken of we nog verdere stappen kunnen zetten boven op datgene wat al vanuit het coalitieakkoord bij het begin van dit kabinet aan investeringsmiddelen beschikbaar is gesteld, namelijk 3 miljard structureel en 10,7 miljard voor deze kabinetsperiode. We vinden dit relevant. De motie die hier is aangenomen, werken we natuurlijk uit. We zullen ook met voorstellen komen. Je ziet dit natuurlijk ook in andere, met name Europese, landen. En, niet onbelangrijk, je ziet dit ook bij onze buren, de Duitsers, die natuurlijk een forse stap hebben gezet en gewoon de 2% voor de NAVO gaan doen.

Dus eigenlijk is het antwoord: ja, wij vinden ook dat we onze defensie-inspanningen moeten verhogen. Wij vinden dit niet zozeer omdat wij denken dat dit nu bijdraagt aan de oorlog in Oekraïne, maar omdat wij op termijn willen dat we in het kader van de NAVO en de Europese Unie de defensie helemaal op orde gaan krijgen. Dat gaat natuurlijk tijd kosten, maar het is wel heel belangrijk om het te doen.

De heer Sjoerdsma vroeg naar het langdurig commitment. Dat ging ook over de NAVO. Dat ging eigenlijk over de verdediging en met name de versterking van de oostflank. Wij zijn daar natuurlijk actief in, maar de heer Sjoerdsma heeft gelijk dat dit in principe vooralsnog tijdelijke bijdragen zijn. Zo is ook eFP in Litouwen gestart. We zitten er al vijf jaar. Zo hebben we nu een toezegging voor het luchtruim van Bulgarije. Dat is in principe tijdelijk. F-35's gaan daar voor twee maanden vliegen in samenwerking met anderen. De Patriots in Slowakije betreffen in principe ook een tijdelijke inzet. Ik denk dat dit in principe ook goed is, want daardoor kun je heel snel schakelen. We vlogen al binnen anderhalf of twee uur na de invasie. Toen ging de eerste F-35 al de lucht in. De toezeggingen voor Bulgarije en Slowakije zijn ook snel gegaan. De ontplooiing is zeer binnenkort, begin april. Je kunt nog afspraken maken over hoe je het daarna met de NAVO wilt volhouden, maar de eerste stap is gezet. De NAVO beraadt zich ook op de langetermijnstrategie. In verschillende vergaderingen van de minister van Buitenlandse Zaken en de minister van Defensie, en uiteindelijk ook op de NAVO-top zal een besluit moeten worden genomen over hoe we dit op de iets langere termijn zien.

De heer Sjoerdsma (D66):

Dat snap ik ook. Mij is de termijn in zekere zin ook om het even, ware het niet dat Slowakije bijvoorbeeld heeft aangegeven bereid te zijn om toch redelijk geavanceerde Russische S-300-systemen te leveren aan Oekraïne als de NAVO bereid zou zijn om op wat langere termijn dat strategische gat in de luchtverdediging op te lossen. Zonder dat we vooruitlopen op allerlei besluitvorming, zou mijn vraag aan het kabinet zijn of het kabinet in principe bereid is om daar niet alleen op korte termijn naar te kijken, maar om ook het langeretermijncommitment, hetzij vanuit Nederland, hetzij met andere bondgenoten, op tafel te leggen, zodat Oekraïne de beschikking krijgt over materiaal waarmee je het eigenlijk, met een beetje geluk, heel moeilijk kunt maken voor Russische vliegtuigen om daar huis te houden.

Minister Ollongren:

Ik vind het een heel belangrijk punt dat de heer Sjoerdsma maakt. Ik denk dat het ook heel belangrijk is om te zeggen: daar moet de NAVO in haar totaliteit een plan, een strategie voor hebben. Dus de stap die nu wordt gezet door Duitsland en Nederland samen om snel daar die Patrioteenheden te ontplooien, is de eerste stap. De tweede vraag die daarbij hoort, is: wil je dat ook op langere termijn en hoe gaan we dat dan met elkaar volhouden? Dan moet je inderdaad als bondgenoten onderling kijken hoe je dat borgt. Als wij, Nederland, daar een bijdrage in kunnen leveren, dan is dat zeker een optie. We moeten echter even een totaalafweging maken of Nederland dat kan en moet zijn of dat er wellicht andere bondgenoten zijn die daar instappen. Vervolgens is het natuurlijk aan Slowakije. Ik kan niet voor hen besluiten wat zij met hun eigen materieel doen.

Voorzitter. Ik hoop dat ik daarmee de vragen grotendeels heb beantwoord, en daarmee ook recht heb gedaan aan de aanmoediging die we vanochtend kregen van president Zelensky om ons te blijven richten op wat wij kunnen doen. Ik was gisteren in Leeuwarden bij een grote NAVO-oefening. Dat heet Frisian Flag en dat zijn vliegoefeningen, waar we met een flink aantal partners die gezamenlijke inzet oefenen. Toen zei een van de vliegers iets over de verschillende landen die daar waren met hun vliegtuigen. Hij zei: het is heel belangrijk dat wij elkaar niet pas tijdens een conflict tegenkomen, maar dat we samen oefenen en dat we daardoor weten dat we klaar zijn voor de inzet. Toen dacht ik: ja, dat is nou precies waar het om gaat. En het lijkt me ook passend om hier mijn dank uit te spreken aan de militairen die inderdaad, zoals ik net zei, anderhalf uur na de inval de lucht in gingen en al die anderen die klaar staan, dag en nacht, om hun taak in het kader van onze veiligheid uit te oefenen.

Voorzitter, als u het goed vindt, wil ik nog over een tweetal moties iets zeggen.

De voorzitter:

Ja, als u uw appreciatie wilt geven, heel graag.

Minister Ollongren:

Zeker. Dat zijn de moties op stukken nrs. 50 en 51. De motie op stuk nr. 50 van de heer Van Haga verzoekt de regering waardering uit te spreken voor Zelensky. Dat doen we natuurlijk graag en ik denk dat we dat vandaag ook duidelijk hebben laten weten. Maar hij zegt ook dat we steun zouden moeten uitspreken voor die neutrale positie. Dat gaat het kabinet toch echt te ver. Er is een oorlog gaande en er is een onderhandelingsproces gaande. Maar het al dan niet afzien van NAVO-lidmaatschap, of de aanvraag daarvan, is echt niet aan ons. Het is niet aan de orde en het is niet aan ons om daar een oordeel over te vellen. Dus om die reden ontraadt het kabinet deze motie.

De tweede motie, op stuk nr. 51 van de heer Van Haga, verzoekt de regering om NAVO-leden op te roepen escalerende taal te vermijden. Ik koppel deze motie ook aan een uitspraak van de heer Van Haga in zijn eerste termijn. Hij vond dat het kabinet ook escalerende taal bezigde in relatie tot de oorlog in Oekraïne. Dat vindt het kabinet niet. Om die reden wil ik de motie echt ontraden. Wij willen natuurlijk dat er wordt gede-escaleerd, maar we willen ons ook heel duidelijk kunnen uitspreken over hoe wij de inval van Rusland beoordelen.

De voorzitter:

Er is nog een vraag van de heer Jasper van Dijk van de SP.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Het is een beetje een ordepuntje. Ik heb die moties niet. Wanneer gaan we daarover stemmen? Dan kan ik deze beoordeling daar rustig bij pakken. Ik heb ze nu geen van allen.

De voorzitter:

Volgende week dinsdag gaan we erover stemmen.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Dan hebben we nog even de tijd.

De voorzitter:

Zo is dat.

De beraadslaging wordt geschorst.

De voorzitter:

Dan wil ik de minister van Defensie van harte danken voor haar aanwezigheid en de beantwoording. Ik ga ervan uit dat de minister van Defensie vanavond niet meer aanwezig hoeft te zijn bij het debat, behalve als de minister dat wil. Ik zie dat zij in ieder geval permissie heeft van de Kamer om er vanavond niet bij aanwezig te zijn.

De vergadering wordt van 15.21 uur tot 15.37 uur geschorst.

Naar boven