2 Vragenuur: Vragen Palland

Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 12.3 van het Reglement van Orde.

Vragen van het lid Palland aan de staatssecretaris Asiel en Migratie over het bericht "Gastgezinnen staan klaar voor Oekraïense vluchtelingen, maar het koppelen laat op zich wachten".

De voorzitter:

Aan de orde is het mondelinge vragenuur. Ik heet de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de Kamerleden, de mensen op de publieke tribune en de mensen die het mondelinge vragenuur thuis volgen van harte welkom. Ik geef als eerste het woord aan mevrouw Palland van het CDA. Zij heeft een vraag aan de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over het bericht "Gastgezinnen staan klaar voor Oekraïense vluchtelingen, maar het koppelen laat op zich wachten". Het woord is aan mevrouw Palland van het CDA.

Mevrouw Palland (CDA):

Voorzitter, dank. Slechts twee landen van ons vandaan woedt een oorlog. Iedere dag zien we de verschrikkelijke beelden uit Oekraïne, van gezinnen die uit elkaar worden gerukt, van ouderen en kinderen die in schuilkelders dagen en nachten doorbrengen en nog ergere beelden. In een paar weken tijd zijn dan ook al 2 miljoen Oekraïners op de vlucht geslagen. Het is onzeker hoeveel Oekraïners daar de komende weken nog bij gaan komen.

Voorzitter. Dit laat niemand koud en dat zien we op heel veel plekken terug in de Nederlandse samenleving. Juist nu wordt die kracht van onze samenleving zichtbaar: mensen reageren snel in een onvoorspelbare en onzekere tijd. De massale steun voor Oekraïne is oprecht hartverwarmend. Heel Nederland helpt bij het inzamelen van spullen of staat klaar om Oekraïense vluchtelingen thuis op te vangen.

De Volkskrant beschreef twee dagen geleden hoe de opvang verloopt. Het Rode Kruis staat op stations om vluchtelingen op te vangen. Vervolgens komen die terecht in een opvangtraject dat nog niet helemaal op orde blijkt te zijn, vooral de particuliere opvang. Gemeenten zijn op zoek naar reguliere opvangplaatsen en noodopvang, terwijl honderden gastgezinnen klaarstaan voor Oekraïense vluchtelingen. Maar het koppelen laat op zich wachten. Het screenen is gedaan en nu het matchen nog. Ziet de staatssecretaris dat nog misgaan? Wat heeft hij tot nu toe gedaan om de problematiek van het koppelen op te lossen? Wat gaat hij nog doen?

Voorzitter. De overheid, het systeem, lijkt wat ongemakkelijk of onhandig te reageren op een samenleving die haar rol al heeft gepakt. Wat het CDA betreft moeten we de aangeboden hulp van onder andere gastgezinnen nu stroomlijnen, coördineren en faciliteren, zodat vluchtelingen daadwerkelijk ruimhartig en menswaardig worden opgevangen. De tijd dringt. Mijn CDA-collega Anne Kuik heeft twee weken geleden direct gepleit voor een noodplan met een speciale opvangambassadeur, die de opvang van de Oekraïners in goede banen kan leiden. Tot nu toe heeft de staatssecretaris daar terughoudend op gereageerd. Wil hij daar alsnog werk van maken?

De voorzitter:

Dank u wel. Het woord is aan de staatssecretaris. Gaat uw gang.

Staatssecretaris Van der Burg:

Mevrouw de voorzitter. Dank voor deze vraag. Twee weken geleden alweer hadden uw collega Kuik en ik een debat met elkaar. Mevrouw Kuik waarschuwde ons ook dat wij het wel zorgvuldig moeten doen en ervoor moeten zorgen dat er ook van de kwetsbare mensen die onder de vluchtelingen zitten geen misbruik gemaakt kan worden. We moeten met elkaar namelijk heel erg blij zijn dat heel veel mensen zich op dit moment aanbieden als gastgezin voor de opvang, maar we moeten in die blijheid wel realistisch blijven en beseffen dat er ook mensen kunnen zijn die misbruik maken van de situatie, en dat er mensen zijn die wél goede bedoelingen hebben, maar bij wie de match gewoon niet juist is. Daarom worden alle eventuele gastgezinnen gescreend. Dat gebeurt door Takecarebnb. Zij kijken zelf of er een match is bij de vraag of het huis wel past bij de opvang. Sommige mensen bieden bijvoorbeeld alleen een bank aan, maar dat is niet de gedachte. Het zou inderdaad ook moeten gaan om vragen als: is er een extra slaapkamer, wat kan men daarin kwijt, gaat het om één iemand of een heel gezin? Dan weten we ook precies welke gedachten die mensen daarbij hebben. Want vergist u zich niet: dit gaat niet om opvang voor enkele dagen maar dit kan om enkele weken, enkele maanden of langer gaan. De vraag is hoe men daarin zit. De tweede stap die Takecarebnb neemt is dat voor minimaal één lid van het gezin een vog wordt aangevraagd. Dat is iets wat de vaste woordvoerders voor Asiel al kennen, want dezelfde procedure geldt bij gastgezinnen voor statushouders. Dat vergt enige tijd. In het Paroolartikel, sorry, het Volkskrantartikel waar u naar verwijst — u herkent een klein beetje mijn Amsterdamse achtergrond — heeft de eerste stap van de screening plaatsgevonden. Takecarebnb heeft de screening dus gedaan, en nu is het nog even wachten op een vog voor een van de volwassenen in het gezin; daarna kan de match plaatsvinden.

De voorzitter:

Het woord is weer aan mevrouw Palland.

Mevrouw Palland (CDA):

Voorzitter, dank. Ik ben bekend met dat proces en met de uitdagingen die er zijn om dat zorgvuldiger te doen. Daar zijn de organisaties al mee bezig en die screening heeft inderdaad al plaatsgevonden. Het gaat nu ook om de matching. Maar wij begrijpen dat de meer formele instanties naast die particuliere initiatieven — dat zijn het Veiligheidsberaad van de veiligheidsregio's en het Knooppunt Informatie Oekraïne — nog niet goed lijken te weten wat de onderlinge werkverdeling daarin is. Herkent de staatssecretaris dit ook? En wat gaat hij doen aan de meer formele instanties die los van de particuliere initiatieven hier ook de opvang organiseren?

Als we dan kijken naar die uitdaging, dan weten we nog niet goed hoe groot die stroom zal zijn. Wij hechten aan zorgvuldigheid, maar we willen ook dat particuliere initiatief wel ondersteunen. Pleit dat niet alsnog voor het idee om een speciale opvangambassadeur aan te wijzen? Het gaat dan om een gezicht, een persoon met een duidelijke opdracht en een mandaat voor het operationele gedeelte, iemand die de regie en de touwtjes in handen kan hebben.

De voorzitter:

Het woord is weer aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Van der Burg:

Er zijn twee vormen van particulier initiatief. Je hebt het particulier initiatief van mensen die bijvoorbeeld zelf naar de grens Polen-Oekraïne rijden, daar mensen ophalen en thuis opvangen, of van mensen die mensen uit de Oekraïne kennen die vanuit de Oekraïne naar hen toe reizen om daar onderdak te vinden, bij familieleden, vrienden, et cetera. Daar bemoeit de overheid zich op dit moment niet mee. Het verhaal dat ik daarnet in de eerste termijn beschreef, is daar niet op van toepassing. Mijn verhaal is van toepassing wanneer mensen opvang in Nederland vragen en terechtkomen in de grote voorzieningen die op dit moment in een heel hoog tempo door de veiligheidsregio's worden gerealiseerd. En hulde daarvoor. We zitten inmiddels op meer dan 21.000 plekken. De veiligheidsregio's zijn echt massaal aan het leveren. Dat doen ze echt heel goed. Als mensen vanuit die locaties naar een gastgezin gaan, dan is de overheid verantwoordelijk voor de opvang. Dan vindt dus die screening vanuit Takecarebnb plaats, waarbij het Rode Kruis, VluchtelingenWerk, het Leger des Heils overigens echt ontzettend veel werk verzetten en belangrijk zijn in de ondersteuning. Ik denk dat de ambassadeur waar het CDA de afgelopen twee weken voor heeft gepleit, geen meerwaarde daarin heeft. De functie, namelijk het ervoor zorgen dat er gemakeld wordt, dat er verbindingen worden gelegd en combinaties worden gemaakt, is erg belangrijk, maar ik zie de meerwaarde van een specifieke ambassadeur niet, zoals ik ook al gezegd heb in het debat dat wij vorige week met elkaar hebben gevoerd.

De voorzitter:

Tot slot, mevrouw Palland.

Mevrouw Palland (CDA):

Dat vind ik jammer. Ons punt is: maak ook gebruik van die kracht van de samenleving. De opvang in de sporthallen is natuurlijk geen eindstation. Dat is voor de gezinnen ook niet wenselijk. Maak gebruik van die kracht van de samenleving, van mensen die willen helpen. Vaar niet enkel op de bestuurlijke akkoorden, maar bouw ook op de samenleving. Ik wens de staatssecretaris, maar ook alle partijen die daar in het veld hun steentje aan bijdragen, heel veel succes toe.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Palland. Er zijn een aantal vervolgvragen. Allereerst Jasper van Dijk van de SP en dan de heer Bisschop van de SGP, mevrouw Kröger van GroenLinks, mevrouw Bikker van de ChristenUnie, mevrouw Podt van D66, de heer Brekelmans van de VVD en mevrouw Piri. Een mondelinge vraag is een korte vraag zonder een uitgebreide inleiding.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Ik heb groot respect voor de particulieren die hun huis ter beschikking stellen. Dat verdient grote bewondering. Tegelijk zal de overheid, denk ik, ook een hele grote inspanning moeten plegen in het leveren van opvang. Gaat dat de staatssecretaris lukken? Gaat hij die 50.000 plekken vinden? Mocht hij nog extra plekken zoeken, aarzelt hij dan niet om eventueel geconfisqueerd Russisch vastgoed dan wel jachten ook ter beschikking te stellen aan de vluchtelingen die nu die opvang zo hard nodig hebben?

Staatssecretaris Van der Burg:

Ik ben het volstrekt eens met de SP dat we de grootst mogelijke waardering kunnen hebben voor alle mensen die nu hun solidariteit tonen. Of dat nu is door het aanbieden van hun huis, door spullen naar de gemeente, het politiebureau of de brandweer te brengen, of door zich als vrijwilliger aan te melden bij een van de locaties waar mensen worden opgevangen; dat is echt buitengewoon bewonderenswaardig en hartverwarmend. Dat ben ik om te beginnen dus met u eens.

Nee, ik ga die 50.000 plekken niet realiseren. Die 50.000 plekken gaan gerealiseerd worden door gemeentebesturen, via de veiligheidsregio's. Die zijn daar keihard mee bezig. Ik ben er dus verantwoordelijk voor — laat daar geen misverstand over bestaan — maar het is niet mijn werk. Het is het werk van al die gemeentebestuurders die nu hard aan het werk zijn. Als ik zie hoe ze op dit moment aan het leveren zijn, dan heb ik er alle vertrouwen in dat zij dat geen realiseren. Daarbij zullen we ook onorthodoxe maatregelen moeten nemen. Het gaat op dit moment inderdaad om bijvoorbeeld sporthallen en evenementenhallen. Maar er wordt ook nadrukkelijk gekeken, onder andere in samenspraak met de minister voor Wonen, naar bijvoorbeeld gebouwen die op dit moment leegstaan en die we geschikt kunnen maken voor de opvang.

De voorzitter:

De heer Bisschop van de SGP en dan mevrouw Kröger.

De heer Bisschop (SGP):

Het is inderdaad hartverwarmend om te zien hoe ruimhartig mensen bereid zijn om de nood van Oekraïners die gevlucht zijn te helpen lenigen. Ik deel ook met de staatssecretaris dat er twee ontwikkelingen te zien zijn, enerzijds via particuliere of soms kerkelijke lijnen, anderzijds via mensen die via de formele kanalen binnenkomen, zal ik maar zeggen. Ik neem wel aan dat de staatssecretaris het met ons eens is dat de financiële consequenties, ook als het gaat om de mensen die via de eerste lijn zijn binnengekomen, wel voor rekening van de overheid zullen gaan komen. Ik zou graag verduidelijking van de staatssecretaris willen hebben over dat punt. Wat wij daarnaast merken, is dat de mensen vragen: wanneer kunnen we aan het werk? Wat kan de staatssecretaris daarin betekenen?

De voorzitter:

Ik hoor twee vragen van de SGP. Ik geef het woord aan de staatssecretaris. De staatssecretaris kan blijven staan om de vragen te beantwoorden.

Staatssecretaris Van der Burg:

Dat ik ga zitten, doe ik uit respect. Maar ik zal blijven staan. Geen misverstand: ik ben in overleg met de minister van Sociale Zaken over drie elementen. Eén is leefgeld voor mensen die hier als vluchteling naartoe zijn gekomen. Twee is wat ik even een "onkostenvergoeding" noem voor mensen die kosten maken, bijvoorbeeld omdat ze mensen in huis nemen. Drie is de mogelijkheid om te kunnen werken. Op dit moment, tot drie weken geleden, konden Oekraïners ook al in Nederland werken. Alleen, daar was dan toestemming voor nodig van de overheid aan de werkgever. Het ministerie van Sociale Zaken is nu hard bezig om dat te veranderen, opdat we het heel snel mogelijk maken dat mensen hier ook aan het werk kunnen.

De voorzitter:

Ik ga naar mevrouw Kröger van GroenLinks en dan naar mevrouw Bikker van de ChristenUnie.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

We hebben het nu over mensen die hun weg naar Nederland vinden. Er zijn natuurlijk ook ongelofelijk veel mensen die nu in de buurlanden van Oekraïne vastzitten. De situatie wordt daar eigenlijk steeds schrijnender en heftiger, met name voor kwetsbare minderjarige vluchtelingen. Vorige week vroeg ik de staatssecretaris in het debat: gaan we als Nederland proactief mensen hierheen halen? Gaan we de buurlanden van Oekraïne ook echt ontlasten? Toen kreeg ik een negatief antwoord. Ik hoop dat de staatssecretaris nu duidelijk kan maken dat wij ons in Nederland, in Europa, wel degelijk inzetten voor relocatie en actief mensen, kwetsbare kinderen, hierheen gaan halen.

Staatssecretaris Van der Burg:

Ik heb vanochtend overleg gehad met mijn collega in Polen. Die gaf aan dat Polen de opvang nog steeds kan en wil regelen. Maar hij gaf ook aan dat er steeds meer mensen zijn die willen doorreizen naar het Westen. Hij noemde daarbij expliciet Nederland en vooral ook Duitsland, omdat ze in Polen bijvoorbeeld geen familie, vrienden en kennissen hebben. Hij gaf dus aan: er gaan meer mensen naar Duitsland en Nederland komen, maar wij vragen u niet expliciet of u bepaalde groepen van ons wilt overnemen. Daar zijn wel enkele uitzonderingen op. Ik weet niet of u via de media al heeft meegekregen dat we op dit moment bijvoorbeeld mensen — in dit geval gaat het om kinderen die kanker hadden — hebben overgenomen. Die zijn in Nederland nu in zorg genomen. Zo zijn er op dit moment meer specifieke vragen. Maar het antwoord op de algemene vraag die u stelt, is dat Polen op dit moment nog steeds aangeeft dat niet nodig te hebben, anders dan dat mensen zelf deze kant op kunnen komen.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Dan hoor ik eigenlijk dezelfde afwachtende houding als vorige week bij het debat. De staatssecretaris heeft het hier specifiek over Polen, maar noemt bijvoorbeeld niet Moldavië, waar wellicht toch weer een hele andere situatie is. Om een voorbeeld te geven …

De voorzitter:

Graag uw tweede vraag.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Ik ga mijn tweede vraag stellen, voorzitter. In mijn buurtapp kreeg ik de vraag of er iemand was met contacten bij een vervoersbedrijf. Want er zijn opvangplaatsen in Nederland, maar hoe krijgen we die mensen hier veilig? Dat moeten we toch niet aan particuliere initiatieven overlaten op het moment dat het in Polen en Moldavië, in buurlanden, zo schrijnend is? Laten we mensen veilig hierheen halen. Ik wil de staatssecretaris echt vragen of hij zich hier samen met andere Europese landen voor in gaat zetten.

Staatssecretaris Van der Burg:

Ik zou het woord "afwachtend" niet willen gebruiken. Er wordt ontzettend hard gewerkt om goede opvang te bieden, zowel door het Rijk als door gemeenten als door heel veel hulpverleningsinstellingen in Nederland. Er is dus absoluut geen sprake van een afwachtende houding. Alleen, tot nu toe hebben Polen — daar heb ik toevallig contact mee gehad — en andere landen nog niet aangegeven behoefte te hebben aan het naar Nederland halen van mensen, met uitzondering van de groepen die ik u net in de eerste termijn noemde. Als het aan de orde is, dan wordt het op Europees niveau geregeld.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Met al het verdriet is het hartverwarmend om te zien hoeveel burgers zich juist inzetten voor de opvang van Oekraïners en hoeveel ambtenaren daar dag en nacht keihard aan werken. Ik zag dit weekend nog dat er in allerlei dorpjes hard wordt gewerkt. Dat is prachtig. Dat geldt ook voor dat particuliere initiatief. Maar waar we het mooiste van mensen zien — dan bedoel ik het helpen — zien we soms ook het slechtste, namelijk dat mensen met verkeerde bedoelingen naar het oosten rijden om mensen op te halen en ze vervolgens helaas uit te buiten. Die voorbeelden zijn bekend bij hulpverleningsorganisaties. Ik vraag de staatssecretaris welke maatregelen hij neemt om dat zo veel mogelijk te voorkomen en om te zorgen dat mensen die met slechte bedoelingen op pad gaan, weten wat hun te wachten staat.

Staatssecretaris Van der Burg:

Ik ben heel erg blij met deze vraag, die ook precies in het verlengde is van de vragen van mevrouw Palland. Daarom doen we die screening bij mensen die thuis mensen willen opvangen. Het overgrote deel van de mensen die zich nu aanbieden, doet dat met een goed hart en met niets anders dan een goed hart. Maar we weten ook dat er misbruik wordt gemaakt, bijvoorbeeld van kwetsbare vrouwen die in een huis kunnen komen. Het kan ook gaan om arbeidsuitbuiting. Daarom vindt de screening plaats en wordt die gecombineerd met een vog. Daarnaast kijkt de minister van Sociale Zaken samen met de minister van Economische Zaken hoe daarin gehandeld moet worden, specifiek met betrekking tot mensen waarbij arbeidsuitbuiting aan de orde zou kunnen zijn.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Dank daarvoor. Ik zou de staatssecretaris willen vragen om een stapje extra wat betreft Frontex en voorlichting, juist omdat er veel vrouwen en jonge meisjes zijn. Die voorlichting moet ervoor zorgen dat als je in eerste instantie op een goede plek lijkt te zitten maar er toch dingen misgaan, je weet waar je aan de bel moet trekken. Frontex moet hierop ook echt een goede inzet leveren. Kan de staatssecretaris de Kamer daarover blijven informeren? Want ik hoor te veel nare verhalen; laat ik het maar zo zeggen.

Staatssecretaris Van der Burg:

Ik zal uiteraard de Kamer zo veel en zo vaak mogelijk informeren. Ik sluit niet uit dat ik hier nog wel een keertje of wat over dit onderwerp zal staan. Wat betreft Frontex is er wel één nadrukkelijke beperking, namelijk dat de meeste mensen binnenkomen via Polen en Frontex juist in Polen geen rol speelt. Het is immers aan ieder land afzonderlijk om te bepalen of men van Frontex gebruikmaakt. Voor de rest zal ik u uiteraard op alle punten zo veel mogelijk van informatie voorzien.

De voorzitter:

Mevrouw Podt van D66 en dan de heer Brekelmans, VVD.

Mevrouw Podt (D66):

Mijn vraag in het kader van opvang is iets breder en gaat over het onderwijs en Oekraïense kinderen. Ik ben namelijk bang dat daar wat verwarring over is ontstaan. Vorige week zei de staatssecretaris in het debat dat als kinderen hier langer blijven, ze recht hebben op Nederlands onderwijs. Dat is natuurlijk niet zo. Kinderen hebben daar gelijk recht op. Dat heeft zijn VVD-collega van Onderwijs gelukkig ook aangegeven. Ik zie dat allerlei gemeenten nu gewoon maar wat zijn gaan doen. Bij particulieren thuis zitten kinderen nu met iPads onderwijs te volgen vanuit Oekraïne. Dat lijkt me niet bevorderlijk. Het lijkt me goed om dat te verduidelijken. Ik wil de staatssecretaris vragen om te kijken of hij kan zorgen dat kinderen uit Oekraïne zo snel mogelijk Nederlands onderwijs krijgen.

Staatssecretaris Van der Burg:

De minister van Onderwijs zal er uiteindelijk samen met de gemeenten voor zorgen dat kinderen onderwijs krijgen. Mevrouw Podt heeft uiteraard gelijk. Kinderen hebben direct recht op onderwijs, met dien verstande dat ze niet in alle gevallen direct toe zijn aan onderwijs. Als je naar een wildvreemd land komt met een ouder en er bijvoorbeeld nog een ouder daar aan het vechten is, dan is dat niet direct een situatie waarin die behoefte zich manifesteert, nog even los van het feit dat we het ook even met elkaar moeten organiseren. Maar de heer Wiersma is als minister van Onderwijs natuurlijk volop bezig om onderwijs te regelen voor kinderen uit Oekraïne.

De voorzitter:

De heer Brekelmans, VVD, en dan mevrouw Piri, PvdA.

De heer Brekelmans (VVD):

De vluchtelingencrisis heeft Nederland inmiddels bereikt. Er komen gemiddeld 1.000 mensen per dag hiernaartoe, wat tien keer zoveel is als de normale instroom. De staatssecretaris gaf het al aan: er is een crisisteam; iedereen is vol aan de slag. Dus ik denk dat het Nederland de komende weken echt wel gaat lukken om die mensen op te vangen. Ik maak me wat meer zorgen als ik verder vooruitkijk. Het totaal aantal vluchtelingen is nu 3 miljoen. Als je ervan uitgaat dat 5% naar Nederland komt, hebben we het over 150.000 mensen die hier langere tijd zullen blijven. Mijn vraag aan de staatssecretaris is: moeten we eigenlijk niet een crisisteam hebben dat er nu al over gaat nadenken hoe we over een paar maanden ook dit soort aantallen kunnen opvangen?

Staatssecretaris Van der Burg:

De heer Brekelmans heeft gelijk. We hebben in eerste instantie gezegd: zorg voor 25.000 en zorg daarna voor nog eens 25.000, zodat we klaar zijn voor 50.000. Maar het is niet gezegd dat het bij die 50.000 zal blijven. Dus er is ook een organisatie opgestart om een eventuele volgende stap te kunnen voorbereiden, want het kan zijn dat het er meer worden dan 50.000. Het is wel zo dat de gebruikelijke aantallen, gebaseerd op de 5% — daar heeft de heer Brekelmans gelijk in — er in dit geval nog niet lijken te zijn, omdat het merendeel van de mensen opgevangen wordt in buurlanden. Daar is bij reguliere stromen geen sprake van. Maar de heer Brekelmans heeft gelijk: het kunnen er meer worden. Dus daar bereiden we ons op voor.

De voorzitter:

Mevrouw Piri, PvdA, en dan mevrouw Teunissen, Partij voor de Dieren.

Mevrouw Piri (PvdA):

We hebben het vandaag over particuliere opvang. Ik denk dat een groot deel van deze Kamer het prachtig vindt om te zien dat Nederlanders bereid zijn hart en huis open te stellen voor Oekraïense vluchtelingen. Nu gaf u aan dat de organisatie bij potentiële gastgezinnen checkt en vragen stelt. We hebben in Nederland natuurlijk al heel veel vluchtelingen. Neem bijvoorbeeld de Afghanen, waarvan sommigen nog in noodopvanglocaties zitten, die al een verblijfsvergunning hebben en toch nog niet gehuisvest kunnen worden. Kunt u de organisatie in overweging geven om met de gastgezinnen op te nemen of zij bereid zijn om naast Oekraïners ook Syriërs, Afghanen of mensen uit Jemen op te vangen in de particuliere opvang, zodat er ook weer plekken worden vrijgemaakt voor Oekraïense vluchtelingen in bijvoorbeeld azc's?

Staatssecretaris Van der Burg:

Als u het goed vindt, lees ik die vraag zo dat we het dan hebben over mensen die weliswaar in een azc zitten, maar wel al statushouder zijn. Dat is namelijk het grote verschil tussen reguliere asielzoekers en Oekraïners. Oekraïners hebben — ik zeg het nu eventjes niet juridisch — meteen een status. Die mogen hier gewoon een jaar blijven. We zien inderdaad dat te veel mensen, waaronder de zestien gezinnen waar u en ik het vorige week over hadden, zitten te wachten op een woning, maar in eerste instantie moeten we ons nu echt richten op de Oekraïners.

Wij passen hier het construct toe van de veiligheidsregio's. De burgemeesters van de veiligheidsregio's hebben nadrukkelijk aangegeven dat zij als het gaat om de reguliere stroom wel een coördinerende rol willen spelen, omdat ze wel inzien dat er geen concurrentie moet ontstaan tussen de reguliere stroom en deze specifieke groep. Bij de reguliere stroom is het — het zit al in de naam — een continu proces en hier gaat het om een crisissituatie. Ik noem dit heel nadrukkelijk ook in het licht van het feit dat democratische controle bij de instrumenten van de veiligheidsregio niet of nauwelijks aanwezig is ten opzichte van de reguliere vluchtelingenstroom, waar gemeenteraden over de vraag gaan om mensen in te zetten. Dus daarom maken de veiligheidsregio's nadrukkelijk en in mijn ogen terecht dat onderscheid. De vraag van mevrouw Piri vind ik wel iets voor de langere termijn.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Er werd net al even op gewezen hoe hartverwarmend het is dat zo ontzettend veel gastgezinnen zich hebben gemeld om mensen uit Oekraïne op te vangen. Dat geldt ook voor mensen die hier komen met een huisdier om te voorkomen dat dat huisdier wordt afgepakt, omdat er geen deugdelijke opvang is. Vorige week hebben zich al 1.500 gastgezinnen gemeld. De staatssecretaris heeft net heel goed beschreven dat er een crisisteam is, dat er een zorgvuldige screening is en dat het daarom vaak even duurt totdat er een koppeling is gemaakt tussen een gastgezin en Oekraïense vluchtelingen. Maar ik vraag toch nog om een wat helderdere toelichting op hoe die koppeling precies plaatsvindt. Er is een meldpunt voor huisdieren uit Oekraïne, voor gastgezinnen die bereid zijn om ook dieren op te nemen, maar er staat niet bij vermeld dat die opname mogelijk is en dat het Rijk daar een rol in speelt. Dus mijn vraag is wat op dit moment precies de rol is van de rijksoverheid in die koppeling.

De voorzitter:

U moet echt iets korter zijn bij het stellen van een mondelinge vraag. De staatssecretaris.

Staatssecretaris Van der Burg:

Het unieke, naast een hele hoop andere zaken, aan deze vluchtelingenstroom is dat hier huisdieren aan de orde zijn. Dat is bij heel veel andere vluchtelingenstromen überhaupt nooit aan de orde geweest. Dat is hier wel aan de orde. Ik heb vorige week in het debat aan mevrouw Teunissen toegezegd dat ik zou kijken hoe we ervoor kunnen zorgen dat er ook opvang voor huisdieren is. We zien ook al dat de veiligheidsregio's daar echt in proberen te voorzien, door ook afspraken te maken met dierenopvangorganisaties. Dat kan ook gaan spelen bij de match met particuliere gezinnen, want dat maakt het soms makkelijker dan wanneer je huisdieren moet opvangen in een hal waar 350 mensen in één ruimte onderdak vinden. In het kader van die een-op-eenmatch van Takecarebnb tussen het gastgezin en de vluchteling moet daarin dus worden voorzien.

De voorzitter:

Tot slot, mevrouw Teunissen.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Mijn vraag is op welke manier het Rijk dan invulling geeft aan die coördinerende rol, want we zien dat nu nog onvoldoende gebeuren.

Staatssecretaris Van der Burg:

Het knooppunt verdeelt de vluchtelingen over Nederland, over de 25 regio's, omdat die in de gaten kunnen houden waar op dit moment nog plekken zijn. Dan hebben we het dus over plekken in de centrale opvang. Takecarebnb maakt de match tussen individuele vluchtelingen en gezinnen. Dat kunnen mensen zijn die in de door ons geregelde opvang zitten en naar een gastgezin willen, maar dat staat los van de opvang die rechtstreeks tussen individuen wordt geregeld.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan dank ik de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid voor zijn beantwoording en mevrouw Palland voor het stellen van de mondelinge vraag.

Naar boven