7 Begroting Sociale Zaken en Werkgelegenheid 2022

Aan de orde is de voortzetting van de behandeling van:

  • - het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2022 ( 35925-XV ).

De voorzitter:

U heeft allemaal geluncht. U zit weer. Wij zijn in afwachting van een brief. Die is er nog niet, als ik goed ben geïnformeerd. Dus dan schors ik … Ik kijk even naar de staatssecretaris, die er ongetwijfeld meer over kan zeggen.

Wiersma:

Dat klopt. Die brief komt eraan. Die kan er elk moment zijn. Totdat die er is, zou ik de tijd kunnen gebruiken om amendementen te appreciëren. Dan zouden we qua tijd kunnen inlopen, voorzitter.

De voorzitter:

Kijk, dat is een voorstel waar ik blij van word. Dat gaan wij zo doen. En dan schors ik straks eventjes, als de brief binnen is en men nog moet lezen. Het hangt af van de lengte van de brief.

De staatssecretaris, over de amendementen ingediend bij de begroting van Sociale Zaken.

De algemene beraadslaging wordt hervat.

Wiersma:

Voorzitter, dank. Ik heb een amendement op stuk nr. 4 van de heer Omtzigt over de directie Communicatie. Ik ontraad dit amendement, in lijn met de reactie die de minister van Financiën bij de AFB heeft gegeven: het voorstel past niet bij de huidige demissionaire periode, waarin het kabinet terughoudend is met nieuwe voorstellen in de begroting. Daarbij gaat het om medewerkers met een vast dienstverband, waardoor deze bezuiniging niet op korte termijn kan worden gerealiseerd.

Dan kom ik bij het amendement op stuk nr. 6 ter vervanging van het amendement op stuk nr. 5, van mevrouw Bromet en mevrouw Kuiken. Die gaat over het vrijmaken van 1 miljoen voor de onderstand, de AOV en de AWW om het sociaal minimum op de BES-eilanden te verhogen. Ik moet dit amendement ontraden. Ik begrijp de wens van GroenLinks en de PvdA om het niveau van de onderstand te verhogen tot 70% van het ijkpunt sociaal minimum voor een alleenstaande die zelfstandig woont. Daarbij moet ik echter opmerken dat de systematiek van de onderstand niet een-op-een vergelijkbaar is met de bijstand in Europees Nederland. Voordat de onderstand verhoogd kan worden naar 70%, moet daarnaast eerst de vormgeving van de bijverdienregeling worden aangepast. Op de korte termijn start daarnaar een onderzoek. Ik wil niet vooruitlopen op de uitkomsten van het onderzoek. Ik heb dat ook in de schriftelijke beantwoording toegelicht. Dus ontraden.

Dan kom ik op het amendement-Wuite op stuk nr. 12. In een motie heeft Wuite opgeroepen tot het verhogen van het wettelijk minimumloon en de uitkeringen per 1 januari. Dat heeft gevolgen voor de begroting van SZW. Dit amendement voorziet nu in de financiële middelen daarvoor. Ik laat dit amendement graag aan het oordeel van de Kamer. Het amendement betreft dus het verhogen van een minimumuitkering in Caribisch Nederland per 1 januari 2022 met 10%. Het amendement is conform de motie-Wuite die na de begrotingsbehandeling Koninkrijksrelaties met vrijwel Kamerbrede steun is aangenomen. Ik heb ondertussen al de nodige voorbereidingen getroffen om een dergelijke verhoging per 1 januari 2022 mogelijk te maken. Dat is goed nieuws voor de eilanden.

De voorzitter:

Mevrouw Maatoug, heeft u een vraag over het amendement op stuk nr. 12?

Mevrouw Maatoug (GroenLinks):

Ja. Om het amendement goed te kunnen appreciëren, vraag ik de staatssecretaris of hij iets kan zeggen over de dekking en de effecten van de dekking, want die komt uit de IOAW.

Wiersma:

Dat klopt; daar komt die uit. Dat is ook de keuze van de indieners geweest bij de motie, dus in die zin voeren wij uit. Er is een effect, maar dat ken ik niet exact uit mijn hoofd. In mijn papieren staat natuurlijk wat het effect is, maar u vraagt zich af wat voor gevolgen dat zou kunnen hebben. Voor zover ik dat nu kan overzien, zijn die vrij beperkt. Volgens mij gaat het dan over een paar cent op de uitkeringen. Maar ik zal het u zo exact vertellen in de tweede termijn. Ik schrijf het op.

De voorzitter:

Dank daarvoor. Dan gaan we naar het amendement op stuk nr. 23 van de heer Van Baarle.

Wiersma:

Ja. Dat reserveert €400.000 voor een op te richten landelijk ondersteuningspunt voor alleenstaande ouders. Mede namens de minister van OCW heeft de minister van SZW eerder dit jaar, mede naar aanleiding van de motie-Van den Berge, overleg gevoerd met Single SuperMom over de wenselijkheid en de haalbaarheid van een digitaal landelijk 1ouderpunt. Binnenkort start een onderzoek naar de haalbaarheid en de wenselijkheid van zo'n punt. De Kamer zal medio 2022 geïnformeerd worden over de resultaten van dat onderzoek. Dit amendement loopt vooruit op de uitkomsten van dat onderzoek. Daarnaast is de genoemde dekking ook al toegezegd aan de Stichting Samen voor de verlenging van de subsidie voor de bestrijding van kinderarmoede. Dus ik moet dit amendement ontraden.

Dan het amendement-Van Kent …

De voorzitter:

Op stuk nr. 26.

Wiersma:

… op stuk nr. 26 ter vervanging van dat op stuk nr. 7. De strekking is aanpassing van de toetredingsdrempel tot de WIA van 35% naar 15% arbeidsongeschiktheid. Ik ontraad dit amendement. De maatregel is naar verwachting maar in beperkte mate effectief voor werknemers met de laagste inkomens. De WGA-vervolguitkering is voor deze groep laag en biedt daardoor slechts beperkte zekerheid ten opzichte van het huidige vangnet. Dat is niet op zichzelf uitvoerbaar omdat het de bestaande mismatch tussen vraag en aanbod in de sociaal-medische dienstverlening van UWV juist vergroot. Daarom ontraad ik dit amendement.

De heer Van Kent (SP):

Dit is geen interruptie, hè?

De voorzitter:

Nee, geen zorgen.

De heer Van Kent (SP):

Even voor de zekerheid: de Kamer heeft een motie aangenomen waarin zij uitspreekt dat het naar 15% moet. Zij vraagt de regering om daar een aantal scenario's voor uit te werken. Dit amendement voorziet een budget voor 2022 om, als een van die scenario's gekozen wordt, dat ook financieel waar te kunnen maken. Als de staatssecretaris zegt dat hij vindt dat het niet naar 15% moet, dan doet dat in die zin niet heel veel ter zake, want de Kamer heeft al gezegd dat zij dat graag wil en heeft de staatssecretaris opgedragen die scenario's uit te werken.

Wiersma:

Maar dit maakt een keuze daarin. Dat is aan een missionair kabinet. Los daarvan staat in het voorstel dat de dekking voor 2022 uit de algemene middelen komt. Voor de structurele kosten is het voorstel de 30%-regeling en de ETK-regeling af te schaffen. Dat levert inderdaad 587 miljoen op, maar dat vereist ook een wetswijziging. Het amendement voorziet daar niet in. Er is dus ook geen dekking voor structurele kosten. Los van de prijsmatige appreciatie is het ook een uitvoeringstechnische kwestie. Daarnaast is het ook gewoon een politieke keuze. Dat weet de heer Van Kent ook. Dit moet ik ontraden, maar de Kamer is missionair en mag daar allemaal uitspraken over doen.

De voorzitter:

De heer Van Kent, tot slot.

De heer Van Kent (SP):

Het is zeker een politieke keuze. De politiek heeft een keuze gemaakt. De SP wil voorkomen dat als er straks een scenario wordt gekozen waarin mensen eerder recht krijgen op een WIA-uitkering, daar in 2022 geen budget, geen geld, voor is. We kunnen natuurlijk langer nadenken over de structurele dekking, want die is bij deze begroting nog niet aan de orde. Maar we willen in ieder geval dat er volgend jaar ruimte is om die politieke wens werkelijkheid te laten worden.

Wiersma:

Ik snap die politieke wens, maar ik blijf bij het oordeel ontraden. Die motie verzocht om scenario's uit te werken en volgens mij hebben we daar ook aan voldaan. Het gaat nu om een verdere invulling daarvan. Dat gaat een stap verder dan het kabinet kan doen. De Kamer kan natuurlijk wel een keuze maken in die scenario's, maar daar ga ik me niet in mengen met een oordeel. Daarom moet ik het amendement vanuit het demissionaire kabinet ontraden.

De voorzitter:

Dan gaan we door met een ander amendement van de heer Van Kent, het amendement op stuk nr. 27.

Wiersma:

Ja, het amendement op stuk nr. 27, ter vervanging van het amendement op stuk nr. 8. Het voorstel amendeert de begroting van SZW voor 2022 om budgettair middelen te regelen voor het terugdraaien van de verlaging van de bijstand per 1 juli. Het voorstel past niet bij de huidige demissionaire periode, waarin het kabinet terughoudend is met nieuwe voorstellen voor de begroting. Daarbij helpt de afbouw bij het meer lonend maken om vanuit een uitkering te gaan werken. De invoering is niet op korte termijn mogelijk en ook op de dekking is nog het een en ander aan te merken. Daarmee ontraad ik dit amendement.

De voorzitter:

Dat was het amendement op stuk nr. 27. Dan nog het amendement op stuk nr. 28.

Wiersma:

Ja, dat is ook van de heer Van Kent, ter vervanging van het amendement op stuk nr. 9. Het amendeert de begroting om budget te reserveren voor de afschaffing van de kostendelersnorm in de volgende sociale wetten: de Participatiewet, de algemene bijstand tot de AOW-leeftijd, de AIO, de bbz, de IOAW, de IOAZ, de Anw en de TW. Dit voorstel past, gelijk aan de vorige appreciatie, niet bij het huidige demissionaire kabinet. Dat verbaast Van Kent niet. De verkenning hierover is overigens ook controversieel verklaard door de Kamer. We hebben die verkenning gedaan en we wachten nu op een richting van de Kamer voor die verkenning. Als we daarover uiteindelijk een besluit nemen, zullen we dat met een deugdelijke dekking moeten doen. Daarom ontraad ik ook dit amendement.

De heer Van Kent (SP):

Maar als de kostendelersnorm wordt afgeschaft, dan kan de Kamer zich vrij voelen om dit amendement te steunen.

Wiersma:

Ja, maar ik ben de Kamer niet.

De voorzitter:

Daar gaat de staatssecretaris niet over.

De heer Van Kent (SP):

Maar dan hoeft hij het amendement toch niet te ontraden? Het kabinet is demissionair en de Kamer heeft een bepaalde opvatting. Dan past het toch niet dat de staatssecretaris dit amendement ontraadt?

Wiersma:

Ik heb meerdere redenen, maar de dekking voor 2022 ontbreekt ook. De dekking voor de structurele kosten wordt gevonden aan de inkomstenkant, door invoering van een dienstenbelasting. Dat is niet in lijn met de begrotingsregels. Bovendien is in het Inclusive Framework van de OESO afgesproken dat landen geen digitale dienstenbelasting of vergelijkbare heffingen mogen invoeren voor alle bedrijven. Dat is dus ook een reden waarom ik dit amendement ontraad. Tot slot gaat het om een nog niet vormgegeven belastingwet, waardoor het überhaupt onmogelijk is om dit per 1 januari 2023 te realiseren. Daardoor ontbreekt dus een deugdelijke dekking.

De heer Van Kent (SP):

Zou met een andere dekking wel het oordeel Kamer kunnen volgen?

Wiersma:

Dat is een als-danvraag. Ik moest er even over nadenken, maar ik heb geleerd dat we daar geen antwoord op geven. Mocht er een ander amendement liggen, dan gaan we daar op dat moment weer naar kijken en krijgt u een appreciatie.

De voorzitter:

Tot slot is er nog één amendement. Mevrouw Maatoug, op dit punt.

Mevrouw Maatoug (GroenLinks):

Wij pennen altijd goed mee om het goed te kunnen wegen als fractie. Dus even concluderend: het amendement zelf is niet het probleem, maar alleen de dekking is het probleem. Dat hoorde ik in de appreciatie zonet.

Wiersma:

Nee, ik heb twee opmerkingen gemaakt. Het voorstel past niet bij de huidige demissionaire periode, waarin het kabinet terughoudend is met nieuwe voorstellen voor de begroting. De heer Van Kent zegt: als het aan de Kamer is, dan is het aan de Kamer. Zeker. Maar dit is een reden waarom wij zeggen: ontraden. Daarnaast is er een verkenning van alternatieven uitgevoerd. Die heeft de Kamer zelf controversieel verklaard. Ook ontbreekt er een deugdelijke dekking. Om die drie redenen kom ik dus tot ontraden.

De voorzitter:

Dan is er nog het amendement op stuk nr. 32 van het lid Becker.

Wiersma:

Ja. Dat gaat over het meerjarig plan voor de preventieve aanpak van zelfbeschikking. Dat beoogt vanaf 2022 structureel middelen vrij te maken die ten goede komen aan een of meerdere organisaties die strijden voor zelfbeschikking en tegen culturele onderdrukking. Dit amendement laten wij oordeel Kamer. Wij maken ons ook grote zorgen over de schadelijke praktijken die mevrouw Becker aankaart, zoals huwelijksdwang, achterlating of eergerelateerd geweld. Die praktijken vind ik onacceptabel en die horen niet in Nederland. Daarom ben ik het eens met de strekking van het amendement om te strijden voor zelfbeschikking en tegen culturele onderdrukking.

De voorzitter:

Dank voor de appreciatie van de amendementen bij deze begroting. Ik begrijp dat de brief waar de Kamer om heeft verzocht, binnen is. Die wordt op dit moment ook nog in papieren versie uitgedeeld aan de leden. Ik zou kort willen schorsen, zodat deze brief gelezen kan worden. Daarna gaan we door met het debat.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Ik hoop dat mijn collega's de zojuist verstuurde brief hebben kunnen lezen. Ik zou graag de staatssecretaris het woord willen geven over het onderwerp koopkracht en inflatie. Maar niet dan nadat de heer De Jong een punt heeft gemaakt.

De heer Léon de Jong (PVV):

De staatssecretaris heeft een flutbrief naar de Kamer gestuurd. We hebben gevraagd om een koopkrachtherstelplan, om ervoor te zorgen dat de koopkracht wordt hersteld met het oog op de verwachte stijging van de inflatie met bijna 6%. Al die koopkrachtbeloftes uit september blijken namelijk helemaal niets waard te zijn. Zij moeten minimaal worden hersteld, dus teruggebracht naar de belofte zoals die in de begroting is neergelegd. Waarom heeft de staatssecretaris ons dat niet gestuurd? Het is een brief waarin hij zegt: wij doen helemaal niks. Goed, dat kan ook een antwoord zijn, maar daar helpen we de mensen thuis niet mee. Dus ik vraag me af waar het kabinet mee bezig is. Ook vraag ik me af hoe de VVD dat gaat accepteren, want het gaat voor een groot deel ook over de achterban van de VVD. De VVD heeft eergisteren zelf gezegd bereid te zijn naar compensatie te kijken. Een coalitiepartij zou hier toch ook op de achterste benen moeten gaan staan om te vragen waar deze staatssecretaris dan in hemelsnaam mee bezig is. Dus nogmaals, wij vragen deze staatssecretaris uit te leggen waarom hij niks doet en ons als Kamer alsnog een voorstel te doen hoe hij die 6% inflatiestijging gaat herstellen om ervoor te zorgen dat de mensen thuis niet keihard door de hoeven zakken.

De voorzitter:

Voordat ik de heer Van Kent en de heer Omtzigt het woord geef, vroeg ik me even af of het niet verstandiger is om de staatssecretaris zijn brief eerst te laten toelichten, zodat u uw interrupties kunt bewaren tot na zijn toelichting. Anders zijn het dure interrupties.

De heer Van Kent (SP):

Er is niet zo veel toe te voegen, want ik zie de brief.

De voorzitter:

Dat weet … Meneer Van Kent, dat heeft de heer De Jong net ook al geconstateerd. Ik zou de staatssecretaris dat nog graag willen laten toelichten, omdat hij heeft aangegeven dat hij daar nog het nodige over te zeggen heeft. Misschien moeten we hem eerst die kans bieden. Dan heeft u daarna de tijd om alle interrupties aan hem ...

De heer Van Kent (SP):

Als de staatssecretaris wat toe te voegen heeft, moet hij een andere brief sturen, toch?

De voorzitter:

Meneer Van Kent, ik heb u het woord niet gegeven. Ik zou willen voorstellen om de staatssecretaris eerst een toelichting te laten geven. Als die niet naar uw wensen is, kunt u daarna vragen stellen. Dat lijkt mij even efficiënter en beter.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

Ik had eigenlijk gevraagd om een brief over de koopkracht in 2022. De enige cijfers die in de brief staan, gaan over 2021. We behandelen de begroting van 2022 en maken ons daar grote zorgen over. Wij zouden een beeld willen hebben — dat had ik eigenlijk ook verwacht — van de huidige zeer onzekere ... Ik snap dat de staatssecretaris schrijft dat hij niet de gasprijs kan voorspellen. Als hij dat kan, moet hij op de beurs gaan werken als analist. Wij willen daar een beeld van hebben en we willen weten wat daaraan gedaan wordt.

De voorzitter:

Dat gaan we ook meegeven en ik hoop dat de staatssecretaris in zijn beantwoording ook een toelichting kan geven op dat beeld voor 2022. Gaat uw gang, staatssecretaris.

Wiersma:

Voorzitter. Het belangrijkste wat ik heb te zeggen, staat natuurlijk allemaal in de brief, maar ik geef toch een toelichting. Meneer Van Kent, ik ga dit even inleiden en dan een antwoord op uw vragen geven, want uiteindelijk is het toch het doel van het debat dat we een poging wagen om daar antwoord op te krijgen. Ik ben daar klaar voor, dus daar ga ik mijn best voor doen. Dan mag u daarna afwegen of het genoeg is.

Voorzitter. Wat heeft het kabinet gedaan? Het belangrijkste wat in de brief wordt uitgelegd, is dat de stijgende energieprijzen de belangrijkste oorzaak van de inflatie zijn. Kort na Prinsjesdag zagen wij die prijzen stijgen. Tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen heeft uw Kamer daarom via de motie-Hermans 500 miljoen vrijgemaakt om de energiebelasting te verlagen. We zagen echter vrij snel daarna dat dit bij lange na niet genoeg zou zijn. Uw Kamer heeft toen ook bij motie van, naar ik meen, collega Nijboer gevraagd om de helft van de verwachte stijging te compenseren. We verwachtten in oktober een prijsstijging van circa €800 tot €850 voor een huishouden met een gemiddeld verbruik. We hebben besloten om de energiebelasting te verlagen, zodat ongeveer de helft gecompenseerd wordt. Dit alles is gebeurd na Prinsjesdag en na de Algemene Politieke Beschouwingen. Gegeven wat het kabinet heeft gezegd over de bescheiden rol vanwege de demissionaire status, is die 3,2 miljard in die zin natuurlijk uitzonderlijk, maar zeker gerechtvaardigd. Want een prijsstijging van meer dan 40% is voor veel huishoudens natuurlijk niet te betalen. Op dit moment verwachten we dat de prijsstijging van gemiddeld €800 tot €850 nog steeds geldt. Die is gelijk gebleven. Onze verwachtingen zijn dus niet bijgesteld ten opzichte van oktober, toen we besloten om de energiebelasting met 3,2 miljard te verlagen. Deze belastingverlaging gaat in vanaf 1 januari. Nog niet alle energieleveranciers hebben daarop ingespeeld.

Het is ook zo dat in de koopkracht voor 2022 een aantal elementen zitten, de motie-Hermanselementen, waaronder de algemene heffingskorting ter compensatie van de hogere zorgpremie, de aanpassing van de salarissen voor het primair onderwijs en de structurele verlaging van de energiebelasting. Die elementen zijn daarna nog niet verwerkt in de plaatjes. Dat is een voorbehoud op die plaatjes. Een ander voorbehoud maakte de heer Omtzigt al, namelijk dat de onzekerheid heel groot is. Er zijn allerlei verwachtingen. Ik zag vanmorgen in de krant ook dat allerlei economen het daarover hadden. Ik heb inderdaad geen glazen bol, dus ik kan daar geen voorspelling voor geven. Ik denk dat het wel belangrijk is om even een aantal zorgen te benoemen, voorzitter.

De voorzitter:

Voordat u dat doet ...

Wiersma:

Nee, nee, ik zou dat echt toch even willen doen, als dat mag. Want dit is belangrijk. Ik vind dat er een misvatting is ontstaan in hoe de Kamer dat heeft ...

De voorzitter:

Waar het hier om gaat, is dat de heer Van Kent het punt wil maken dat dit een toelichting is op de brief, maar dat er geen nieuwe elementen van de kant van de staatssecretaris worden ingebracht. Dat is wat hij wil zeggen. Meneer Van Kent, dit is uw vierde interruptie.

De heer Van Kent (SP):

We hebben de brief gelezen. We hebben de brief gelezen.

De voorzitter:

Ja. De staatssecretaris licht deze brief nog een keer mondeling toe, zoals dat in een debat gaat. Want de mensen die naar dit debat luisteren, hebben die brief misschien niet gelezen. Het is dus niet raar dat die brief bij een begrotingsbehandeling nog even wordt toegelicht. Ik begrijp dat u wacht op additionele elementen vanuit de staatssecretaris, maar dan moeten we misschien zijn beantwoording nog iets verder afwachten. Dan heeft u alle ruimte om daar nog vragen over te stellen. Gaat uw gang.

Wiersma:

Die voorlopige cijfers werden bekend. Dat is een Europees cijfer. De inflatie over november komt waarschijnlijk uit op 5,6%. Ik snap heel goed dat er heel veel vragen zijn over de koopkrachtplaatjes. Het is vooral belangrijk, niet alleen voor de mensen die de brief gelezen hebben, maar ook voor de mensen die dit debat kijken, wat dit betekent voor gewone Nederlanders. Wat betekent het voor je energierekening of voor de vraag of je je boodschappen wel kan betalen? Die zorgen, ook van de Kamer, begrijp ik echt heel goed. Een inflatie van 5,6% is de hoogste in bijna 40 jaar.

Maar we moeten ook naar de oorzaken kijken. Die heb ik genoemd. De gestegen energieprijzen, met 42,7%, zijn voor een heel belangrijk deel daar de reden voor. Even voor het beeld: de prijs voor boodschappen is gestegen met 1,4%. Als we dit weten, is het alsnog heel moeilijk om uitspraken te doen over de gevolgen voor individuele huishoudens, omdat de één simpelweg meer energie verbruikt dan de ander. De energiecomponent is in dit plaatje zo groot. Dat is een disclaimer die ik vanuit deze rol echt moet maken. Dat laat onverlet dat het een hard gelag is voor alle huishoudens die hiermee geconfronteerd worden, met een duurdere rekening te maken krijgen en duurdere boodschappen hebben als ze straks aan de kassa staan. Daar heeft het kabinet oog voor, zeker als het gaat om huishoudens die al niet veel financiële ruimte hebben. Ik zal daar zo nog iets over zeggen.

De laatste keer dat de koopkrachtcijfers zijn berekend, was inderdaad met Prinsjesdag, zoals de heer Omtzigt zei. Het CPB heeft toen geraamd dat de inflatie stijgt met 1,9% in 2021 en met 1,8% in 2022. Dat steekt heel raar af bij die 5,6%. Dat kan ik me voorstellen. Daarom is het goed om wel te verduidelijken — daar hecht ik aan — dat die 5,6% inflatie ten opzichte van november vorig jaar is. Dat betekent dat de prijs in november gemiddeld 5,6% hoger ligt dan in november vorig jaar. Maar in de koopkrachtcijfers gebruiken we de gemiddelde prijsstijging in een heel jaar. Die ligt over heel 2021 lager dan 5,6%, omdat de prijsstijging niet het hele jaar zo sterk was.

Als de inflatie in december, net als in november, uitkomt op 5,6%, dan komt de inflatie over heel 2021 uit op 2,7%. De heer Omtzigt vroeg in zijn schriftelijke vragen naar wat een inflatie van 3,4% zou betekenen. Dan komt er inderdaad een fiks koopkrachtverlies uit. Alleen, dat is dus een uiterst onwaarschijnlijk scenario. Dat hebben we ook in de brief opgeschreven. Wil je namelijk nog in dit jaar uitkomen op een gemiddelde inflatie van 3,4%, dan moet in december de inflatie 14% bedragen. Dat achten wij nu niet waarschijnlijk. Maar in 2022 zal die inflatie waarschijnlijk wel hoger uitvallen dan werd geraamd bij Prinsjesdag. Ik begrijp dat punt. Diezelfde onzekerheid en die worsteling heb ik ook. Hoe gaan we daarop anticiperen? Die vraag snap ik. Het is alleen te vroeg om te voorspellen hoe de inflatie en de koopkracht zich volgend jaar precies gaan ontwikkelen, enerzijds omdat experts denken dat de situatie op de gasmarkt uitzonderlijk en mogelijk tijdelijk is, waardoor de prijzen in de loop van 2022 weer gaan dalen. Daarnaast zal de coronapandemie gevolgen hebben voor de prijzen van bepaalde producten. Je zag dat de vraag weer meer toenam dan het aanbod. Ik noem schepen die in China dwarslagen en toeleveranciers die producten niet konden krijgen.

Daarom is het belangrijk om in de volgende raming te zien wat de effecten zijn van inflatie op de koopkracht. Die komen in maart. Ik hoor u denken: "Mooi, die koopkrachtplaatjes, maar mensen worden natuurlijk niet met een gemiddelde prijsstijging geconfronteerd. Het gaat ze om de prijsstijging die ze nu ervaren. Mensen lopen door de supermarkt en komen er bij de kassa achter dat de boodschappen duurder zijn geworden, terwijl ze ook al te maken krijgen met een hogere gasrekening." Dat hoor ik ook in mijn omgeving. Dat is gewoon balen. Daar verwacht je dan ook een oplossing voor. Die vragen snap ik. Zoals ik in het begin al zei, hebben wij als kabinet, ook al was het demissionair, precies om die reden gezegd dat een prijsstijging van ruim 40% voor heel veel huishoudens gewoon niet te betalen is. We hebben er 3,2 miljard voor uitgetrokken. Door deze verlaging wordt ongeveer de helft van de prijsstijging vergoed voor een huishouden. Die verlaging gaat in per 1 januari. Het effect is dus nog niet helemaal zichtbaar in deze inflatiecijfers. Dat komt mogelijk pas vanaf januari.

Voorzitter. Tot slot hecht ik er ook aan te zeggen dat die verlaging van 3,2 miljard niet automatisch betekent dat de huishoudens die het zwaarst getroffen worden ook het beste geholpen gaan worden. Daarom kwam er een duidelijke oproep van uw Kamer om te kijken of we samen met gemeentes heel gericht huishoudens kunnen helpen die onze hulp het meest nodig hebben. Dat heeft uw Kamer nog niet gezien; dat klopt. Ik ben in gesprek om specifiek voor die groepen, dus mensen met een bijstandsuitkering en mensen die werken maar niet veel verdienen, een extra compensatie toe te voegen. Zoals toegezegd in de brief van de staatssecretarissen van Financiën en EZK over de aanpassing van het pakket zal ik u voor het eind van het jaar over die plannen informeren.

De voorzitter:

Daarmee heeft u de toelichting gegeven. Ik kijk naar de leden. Ik geef eerst het woord aan de heer Van Kent, dan aan de heer De Jong en dan aan de heer Nijboer.

De heer Van Kent (SP):

Ik heb niks nieuws gehoord. Waar het om gaat, is dat de mensen die werken hun inkomen zien verdampen door de hoogste inflatie in 40 jaar. Het aantal miljardairs en miljonairs neemt toe, maar deze regering komt met een brief waarin niets staat. Niets! De regering heeft niets te bieden tegen deze gigantische koopkrachtachteruitgang die mensen op zich af zien komen. Wat hier misschien een procentje meer of een procentje minder is, is voor de mensen thuis: kan ik de huur, mijn zorg, de boodschappen nog betalen, kan ik nog wel goed eten kopen? Daar gaat het bij de mensen thuis om. Deze staatssecretaris vertelt hier een riedeltje. Hij geeft een samenvatting van een brief waar niks in staat. De vraag die ik de staatssecretaris daarom wil stellen, is: met hoeveel is de regering bereid om het minimumloon per 1 januari aanstaande te verhogen?

Wiersma:

De door de heer Van Kent genoemde zorgen heb ik ook genoemd. We hebben dezelfde zorgen. Uw conclusie is dat er niks gebeurt. Ik snap dat het altijd meer kan, zeker vanuit uw oogpunt, maar ik vind 3,2 miljard niet niks. Het is niet niks. Als we met gemeenten in gesprek gaan om daarnaast voor mensen met de laagste inkomens extra mogelijkheden, extra financiële ruimte te creëren, dan is dat ook niet niks. Dan neem je dit probleem serieus, zonder dat wij een glazen bol hebben. Maar we hebben in ieder geval gezien dat die stijging fors is, en dat je dan wat moet doen. Dat hebben we gedaan. De effecten van de motie-Hermans die we bij de Algemene Politieke Beschouwingen hebben gezien, zitten dus ook nog niet in deze cijfers. Die cijfers zijn er net gekomen. Volgende week komt het Nederlandse cijfer. Het zal ongetwijfeld niet ver uit elkaar liggen. Daar zijn de koopkrachtplaatjes op gebaseerd. Ik haat die plaatjes en die boxplots, maar als er een loopje mee wordt genomen, moet ik ook tegen mensen zeggen dat het in de maand november een heel hoog getal is, maar over het hele jaar — er zijn in augustus al maatregelen genomen voor de koopkracht — ten opzichte van die 5% mee zal vallen. Maar we moeten ons voorbereiden op een mogelijk hogere inflatie. Dat is ook mijn zorg: wat vraagt dat? Daarom heb ik ook gekeken of de energierekening al wezenlijk hoger is geworden dan die was toen wij dit besluit namen. Dat lijkt niet het geval. Het lijkt vergelijkbaar te zijn. Daar hebben we op geanticipeerd, ook op verzoek van de Kamer. Op die manier helpen we mensen om hier zo goed als het gaat mee om te gaan.

De voorzitter:

Meneer Van Kent, dit is uw laatste interruptie.

De heer Van Kent (SP):

Ik had er net nog drie.

De voorzitter:

Dan kijk ik even naar de griffier, maar gaat uw gang.

De heer Van Kent (SP):

Waar het hier om gaat, is de vraag of de mensen straks hun boodschappen of hun energierekening nog kunnen betalen. Dan helpt het niet dat er onderzocht wordt of er via gemeenten aan de allerarmsten iets verstrekt kan worden. Dat gaat voor de grote groep die hiermee te maken heeft niet de oplossing zijn. De oplossing is namelijk hogere lonen en de daaraan gekoppelde hogere uitkeringen. De vraag die ik de staatssecretaris had gesteld was: met hoeveel is dit kabinet bereid het minimumloon te verhogen? Want als het kabinet dat niet doet, dan kiest het VVD-kabinet er bewust voor om mensen in armoede te laten stikken.

Wiersma:

Allemaal woordjes en dan ook nog een nogal groot verwijt. Het klopt in mijn hoofd niet als u zegt: mensen maken zich zorgen of ze de energierekening nog wel kunnen betalen maar als u via de energiebelasting gaat compenseren, dus geld gaat beperken voor mensen, dan gaat dat mensen niet helpen, want we moeten alleen maar naar het minimumloon kijken. Maar dat is het natuurlijk niet. We gaan juist mensen helpen met die energierekening, precies omdat ze zich daar zorgen over maken. Dus ik zou liever hebben dat het kabinet daar wat aan doet dan dat het alleen maar met het minimumloon bezig zou zijn. Nou, het kabinet doet daar wat aan. En op uw vraag over dat minimumloon het volgende. Daar is in de Kamer heel vaak over gesproken. Dat ligt ongetwijfeld ook op de formatietafel. Zoals ik ook bij de verzamelwet heb gezegd, vergt het nogal wat qua wetswijziging als je dat zou doen. Stel dat je dat heel snel kan doorkomen, dan is het nog de vraag of het in de uitvoering ook nog lukt. Daarnaast is het ook nog eens een budgettaire vraag of uw Kamer het daarover met elkaar eens zou kunnen worden. Dan heb ik liever gewoon een concreet bedrag waarmee we concrete mensen met concrete rekeningen waar die mensen echt last van hebben, meteen helpen dan met een soort vogel in de lucht te komen in de zin van: en dan is alles opgelost. Dat laatste is niet zo en dat weet u. We moeten dit ook doen op een manier die werkt voor mensen. Nu.

De voorzitter:

De heer Van Kent. O, u bewaart uw interruptie nog even. De heer De Jong.

De heer Léon de Jong (PVV):

Ik hoor de staatssecretaris zeggen dat hij worstelt, dat hij van alles en nog wat heeft geprobeerd en dat het kabinet het toch fantastisch goed heeft gedaan omdat de energiestijging toch een beetje is gecompenseerd. Maar ik kan hem toch wel aangeven dat gewone mensen, hardwerkende mensen ook met die compensatie van u gewoon €60 meer gaan betalen per maand aan energie dan ze nu doen. Daarbovenop komt die gigantische inflatiestijging en zien ze, terwijl ze het al zo moeilijk hebben gehad, dat er weer geen geld beschikbaar wordt gesteld om adequaat te compenseren. Het is toch niet uit te leggen dat je wel miljarden kunt weggeven aan klimaat, massa-immigratie en Brussel maar dat je voor onze eigen mensen, voor onze eigen hardwerkende mensen niet gewoon een compensatiepakket hier naar voren kan brengen? U zegt: alleen het minimumloon verhogen is niet genoeg. Nee, maar we vragen toch om een pakket? Het is toch niet alleen het minimumloon dat omhoog moet?

De voorzitter:

Uw vraag?

De heer Léon de Jong (PVV):

Het gaat toch ook om de huren en om al die andere zaken die mensen niet kunnen betalen? Bijvoorbeeld hun boodschappen worden ook alleen maar duurder.

De voorzitter:

Uw vraag?

De heer Léon de Jong (PVV):

Mijn vraag is dus: hoe legt deze VVD-staatssecretaris het uit dat hij zijn eigen achterban keihard in de steek laat als hij niet vandaag met een compensatie komt?

Wiersma:

Er is voor heel veel mensen sprake van een hogere, een fors hogere energierekening. Dat is de grootste reden waarom die inflatie stijgt. Het kabinet heeft dat gezien na de Algemene Politieke Beschouwingen. Eigenlijk zagen we dat toen al. Deels hebben we er toen geld voor uitgetrokken en voor een deel zagen we dat dat gewoon te weinig zou zijn. Het kabinet komt juist met dat pakket dat u noemt, namelijk 3,2 miljard voor precies die huishoudens die u noemt. U hoeft geen fan van het kabinet te zijn maar zeggen dat het niets doet, vind ik dan ver gaan. Als het niet genoeg is, dat mag altijd. Ik bedoel, ik kan mij op heel veel vlakken voorstellen dat we voor volgend jaar nog heel goed moeten kijken hoe dingen uitpakken. Dat lijkt mij heel belangrijk, zeker met deze cijfers, want die zijn daarvoor alarmerend genoeg. Maar feit is dat er een compensatie komt voor de mensen wat betreft de energierekening. Feit is dat we voor mensen met een laag inkomen extra hulp bieden. Dat zijn we aan het uitwerken met de gemeenten. Dat zijn we ook verplicht aan die mensen. Dat moeten we ook snel doen. Ik zeg ook toe dat we dat snel doen. Maar zeggen dat er niets gebeurt, gaat daar echt aan voorbij. Noem het een pakket of noem het geen pakket, dat is mij allemaal prima, als we mensen maar helpen met die energierekening. En dat gaan we doen.

De heer Léon de Jong (PVV):

Er is zo veel meer nodig. De mensen thuis zien op papier dat bijvoorbeeld hun energierekening met €120 is gestegen. Daarvan wordt nu gezegd: dat wordt €60. Dan stijgt het nog steeds met €60. Voor mensen thuis die het al niet kónden redden is dat dus €60 te veel. Vandaag hebben we de conclusie dat er een gigantische inflatie bovenop komt, en dan stuurt deze staatssecretaris een brief met, inderdaad, niets. Dat kan de staatssecretaris ook niet ontkennen, want hij komt met niets om dat te compenseren. Dus nogmaals de vraag: waarom geeft u wel bakken met geld uit aan massa-immigratie, aan klimaat en aan Brussel? De miljarden vliegen je om de oren. Maar als het om onze eigen mensen gaat, laat hij ze keihard in de steek. Waarom doet u dat? Als u vandaag met al die mooie woorden die u heeft niet met een compensatiepakket komt, dan bent u als staatssecretaris richting al die hardwerkende mensen de knip voor de neus niet waard. Want ze gaan erop achteruit en u compenseert ze niet. Dat is een grof schandaal.

Wiersma:

Mensen hebben niks aan mooie woorden. Dat klopt, dat zeg ik graag de heer Léon de Jong na. Daarom hebben ze behoefte aan ondersteuning in die energierekening. Daar ligt het pakket voor van het kabinet, 3,2 miljard. Daarbovenop gaan we mensen met een laag inkomen die het moeilijk hebben, die misschien in de bijstand zitten, extra helpen, extra tegemoetkomen. Noem dat maar niks. Ik vind dat mensen daar meer aan hebben dan dit debat hier aan de interruptiemicrofoon. We moeten voor mensen die concrete energierekening ook concreet helpen te betalen. Dat gaan we doen.

De heer Nijboer (PvdA):

De ellende was dat toen de begroting werd gemaakt iedereen al op de nullijn werd gezet, want het was eigenlijk een heel beroerde begroting. Daar kwamen die energieprijzen en die inflatie nog bij. Daardoor zakt iedereen onder de nul. Ik geef de staatssecretaris mee dat aan de energierekening echt wel wat wordt gedaan. De PvdA-fractie had het graag anders ingeregeld gezien, 3 miljard is niet niks en mensen gaan het ook merken. Maar tegelijk word je beroerd van de prijzen als je bij de benzinepomp komt en als je je huur moet betalen. Mensen van mijn leeftijd — 38 ben ik nu — betalen 30, 40% van hun netto-inkomen aan huur. Als je de huurprijzen ziet, dat gaat alleen maar meer worden. Boodschappen worden duurder. Het is gewoon balen, deze cijfers, zei de staatssecretaris. Dan is de vraag aan de staatssecretaris: moet je dan niet ook wat meer doen dan je had gedaan? Het antwoord van de PvdA is: ja. Op minimumloon, op compensatie, wellicht op belastingmaatregelen, als de VVD graag ook een aandeel wil hebben. Want hier kun je toch eigenlijk niet mee aankomen? Negatieve inkomensgevolgen voor heel Nederland en gepensioneerden die niet geïndexeerd worden, als minister van Sociale Zaken kan dat toch eigenlijk niet?

Wiersma:

Die zorg deel ik met de heer Nijboer, dat heb ik net ook gezegd. Dus we verlagen de energiebelasting fors, we werken samen met gemeenten aan een gezamenlijke oplossing voor die laagste inkomens. En toch blijft het onzeker — dat zie ik heel goed — hoe de inflatie zich de komende maanden gaat ontwikkelen. Hopelijk gaan de energieprijzen zo meteen ook dalen, maar niemand heeft die garantie. Die heb ik ook niet. Het is voor mij ook onbevredigend. Ik vind ook dat je mag verwachten dat wij kijken hoe we hier dan meer vaste grond onder de voeten krijgen en meer inzicht in de ontwikkeling van de prijzen en de mogelijkheden, ook voor mensen om deze zo meteen te dragen. We hebben destijds gezegd: we moeten de vinger aan de pols houden. Ik denk dat we nu opnieuw die vinger erbij moeten pakken om te kijken wat de impact is die we nu kunnen voorspellen, voor zover we het kunnen voorspellen; ook weer, niet helemaal. Wat is die dan zo meteen voor 2022 en wat vraagt dat dan? Terzijde, ik weet niet wat er zo meteen uit een nieuw kabinet komt. Maar ik mag aannemen dat die het nieuws ook lezen en ook weer reden geven om daarop in te springen. Maar tegelijkertijd is het in die zin onzeker, en dat zal u ook niet ontkennen. Maar die vaste grond onder de voeten om beter te kunnen inschatten wat het de komende maanden nog verder gaat doen; dat deel ik met u. Ik denk dat we dat inzicht ook moeten gaan krijgen.

De heer Nijboer (PvdA):

In de toekomst weet je natuurlijk nooit precies wat er gebeurt, maar het is wel heel waarschijnlijk dat iedereen er netto, in koopkracht, op achteruitgaat volgend jaar. Alle groepen — uitkeringsgerechtigden, mensen die werken, gepensioneerden, iedereen — terwijl er ontzettend veel geld is en er ook keuzes gemaakt kúnnen worden. Dat heeft het kabinet deels ook gedaan met de energierekening. Dus er kunnen keuzes gemaakt worden om er wat aan de doen. Ik vraag deze staatssecretaris niet te wachten op de formatie en volgend jaar een beetje vingers aan polsen te houden, maar om er wat aan te doen. We stemmen volgende week over de begroting, en anders moet de Kamer het doen. Ik hoop dat de VVD dan ook een beetje thuis geeft, want die bood dinsdag openingen. Dan moeten we het zelf nog maar amenderen. Maar het wordt wel vaak lelijk als er op het laatste moment nog met miljarden moet worden gesmeten door het parlement. Als daar een meerderheid voor is, is de staatssecretaris daar dan voor te porren?

Wiersma:

De heer Nijboer noemt de keuzes. Het zijn natuurlijk keuzes. Het zijn de keuzes die gemaakt zijn bij de Algemene Politieke Beschouwingen. Er zijn nu keuzes gemaakt voor de lerarensalarissen, voor de zorgpremie, voor de energie. Daar heeft u nadrukkelijk zelf de oproep toe gedaan. Dat zijn dus keuzes die gemaakt zijn. Daarna zijn er nog meer keuzes gemaakt om hieraan tegemoet te komen. De vervolgstap is: welke keuzes moeten we nu nog meer maken en kunnen we dat ook een beetje koppelen aan iets van een verwachting van hoe dat de komende maanden uitpakt? Dat zicht zoek ik ook, dat wil ik ook. Tegelijkertijd weten we dat in de huidige koopkrachtplaatjes — daar heb je het woord weer, voorzitter — de motie van de Algemene Politieke Beschouwingen niet is betrokken. De energiebelastingverlaging zit er dus nog niet in. We weten natuurlijk ook nog niet hoe december uitpakt. Voor hetzelfde geld krijgen we dan ook nog een hele hoge inflatie. Het moet 14% worden, willen we uitkomen op de gemiddelde inflatie van 3,4% waar Pieter Omtzigt het over had, maar wie weet. Als dat 5,6% is, net als in november, dan kom je uit op 2,7%. Dat is inderdaad hoger dan de 1,9% die we hadden; dat klopt. Daar staat tegenover dat de vermindering van de energiebelasting uit de motie bij de Algemene Politieke Beschouwingen er nog niet in verwerkt is. Dat moeten we bij elkaar leggen om er een goed beeld van te krijgen, gekoppeld aan de verwachtingen van de komende maanden.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

Dit is natuurlijk bij uitstek het moment dat je dat beeld bij elkaar gelegd wilt hebben. Dit is de begroting over 2022 van het departement van Sociale Zaken.

Wiersma:

Gelekt, zei u?

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

Gelegd.

Wiersma:

Bij elkaar gelekt, dat kan ook nog!

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

Nee, ik reis wel per trein tussen Amersfoort en Den Haag, maar ik krijg die stukken niet.

Wiersma:

Excuus; ik hoorde dat oprecht.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

Pas op dat u uw koffie niet omvergooit.

Wiersma:

Ik houd het bij cola.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

Dat is nog smeriger in je pak. Maar dit is het moment waarop je wilt kijken, met alle onzekerheden die er zijn. Die onzekerheden zijn groter dan in andere jaren. Dat is volstrekt helder. Maar als we dan een update vragen, komt er een update over 2021, terwijl wij hier natuurlijk geïnteresseerd zijn in 2022. Laat ik zelf een poging doen. Het wettelijk minimumloon stijgt op 1 januari met €24. De gemiddelde energierekening voor een redelijk goed geïsoleerd huis stijgt met €28. Dat is inclusief de verlaging van de belastingen. Dat is wat de grote maatschappijen gezegd hebben.

Wiersma:

Dat weten we niet helemaal zeker, maar ja.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

De voorschotten die men moet betalen, gaan met €28 omhoog, terwijl het hele minimumloon met €24 stijgt. De bijstandsuitkering stijgt met nog veel minder. Een aantal mensen heeft dus de hele stijging van het inkomen per 1 januari nodig om de energierekening te betalen en komt dan al tekort. Dan heb ik het dus niet over de stijging van de benzineprijzen, waar de heer Nijboer uit Groningen terecht over klaagt. Dan hebben we het nog niet over de boodschappen. Dat is een stijging van 1,4%. We hebben het niet over de overige goederen, die op dit moment 2,4% duurder worden; dat is fors hoger dan verwacht. We zien dat voor volgend jaar alle groepen, ook in de plaatjes van de regering, onder de nul komen. Dat komt ook door regeringsbeleid, want de regering heeft bijvoorbeeld alle belastingvrije sommen en alle dingen waardoor je inkomen een beetje stijgt, met 1,3% geïndexeerd, want dat leek bij het Belastingplan redelijk. Dus je hebt 5,6% inflatie …

De voorzitter:

Uw vraag?

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

… en alle dingen als heffingskortingen worden met 1,3% verhoogd. Ja ...

De voorzitter:

Uw vraag?

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

Is de regering bereid om met een koopkrachtpakket te komen om te bereiken wat de minister van SZW bij Prinsjesdag zei en verwachtte, en ook in eerlijkheid verwachtte? We willen geen grote koopkrachtveranderingen. Dat is aan het nieuwe kabinet. Dat is helemaal duidelijk. Daarom hebben we gekozen voor een relatief neutraal pakket. Er komt geen neutraal pakket uit. Is de regering bereid om een pakket te maken dat volgend jaar toch een neutraal verwachtingspatroon heeft: iedereen rond de nullijn, wel koopkrachtbehoud, maar inderdaad geen grote vooruitgang?

Wiersma:

Er zitten veel vragen in het betoog van de heer Omtzigt, dus ik probeer daar een goed antwoord op te geven, waarbij ik even op die 5,6% blijf hangen, want dat gebruikt de heer Omtzigt. Dat is dus over de maand november. Als het ook in december 5,6% is, zal dat over het jaar 2021 2,7% zijn. Als u aan ons vraagt om eens door te rekenen wat dat met 3,4% is, geven we u een keurig grafiekje, maar dat betekent nog niet dat het waarschijnlijk is dat het gebeurt. Dat is wel belangrijk.

De vervolgstap is dan: wat kunnen we zeggen over 2022? Die zorg heb ik. Daar kom ik zo op, want ik ben aan het zoeken wat we daarvoor zouden kunnen doen, om dat op z'n minst inzichtelijker te krijgen.

Voorzitter. Dan is de andere vraag van de heer Omtzigt: stel, je hebt een laag inkomen, een minimumloon, en dat gaat maar voor een deel omhoog. Daar hebben ook mensen met een uitkering mee te maken. De uitkering stijgt dan mee met het minimumloon. Dat is zo meteen een ruime euro. Wat betekent dat dan, stel dat het €28 is? Dat hangt er ongelofelijk veel van af hoe je woont, hoe hoog de rekening is, et cetera. Daar is heel veel op af te dingen, maar laten we dat even als rekensom nemen. Dan is vervolgens voor mij belangrijk — dat is mijn zorg en ik denk ook de zorg van de heer Omtzigt — hoe we voorkomen dat mensen die het al moeilijk hebben, die een laag inkomen hebben of in een uitkering zitten, door het ijs zakken. Met de opdracht van de Kamer geven wij nu met gemeenten uitwerking aan die vraag. Ik kan mij voorstellen dat het een generieke uitkering in de bijstand of nog een ambtshalve categorale bijstandsuitkering wordt; daar zijn wij nu mee bezig. We zijn aan het kijken hoe we het zo gericht mogelijk bij die groepen terecht kunnen laten komen. Ik kan mij niet voorstellen dat het bedragen van minder dan €200 zijn die we extra aan die groepen zullen moeten gaan geven. Dat is ook nodig, als ik uw berekening volg. Ongetwijfeld hoop je daarbinnen bij de een nog wat meer te kunnen afleveren waar dat ook meer nodig is, en bij de ander minder als het minder nodig is. Maar die exercitie doen wij nu. Dat wil ik in ieder geval snel met uw Kamer delen, in ieder geval voor het debat over armoede en schulden, half december.

De voorzitter:

De heer Omtzigt. Mag ik u vragen uw interruptie iets korter te houden?

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

Ik snap die vraag, voorzitter. We zijn er nu bij aangeland dat we alleen naar de bijstandsgerechtigden kijken, maar ik had het over mensen die het minimumloon verdienen. Dat zijn de mensen die 's morgens om 6.00 uur op Schiphol of hier in de Tweede Kamer gaan schoonmaken. Dat zijn de mensen die onregelmatig alfahulp zijn. Die krijgen nul compensatie met wat er nu wordt voorgesteld. Die gaan er vanaf 1 januari keihard op achteruit. We hebben het laagste minimumloon van de ons omringende landen. Het gaat naar €12 in Duitsland. Hier houden we het op €9,96. We hebben het er constant over of het plaatje over 2021 klopt of niet. Dat is niet zo interessant meer, want we gaan voor 2021 niks meer repareren. Dat is voorbij. Dan kun je een beetje pech, een beetje geluk hebben. Zo gaat dat. We hebben het over 2022. Als de inflatie 4% blijft, de gasprijzen dalen en alles meevalt, dan is dat nog veel meer dan de 1,8% die we verwacht hadden. Dan zitten we met z'n allen nog steeds op -2%. Dat is op een salaris van een staatssecretaris of van een Kamerlid geen probleem.

De voorzitter:

Uw vraag?

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

Bent u bereid om met een pakket te komen zodat dat naar verwachting ongeveer op 0% komt, want dit is het moment, dit is de begroting ...

De voorzitter:

Meneer Omtzigt.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

... zodat ook mensen met AOW of WIA daarvan profiteren?

Wiersma:

Ik dank de heer Omtzigt, want het is wel een vraagstuk. Hij heeft daar vragen over gesteld en we wisselen het hier nu. Daar maken veel mensen zich zorgen over, ik ook en u ook. En inderdaad niet zozeer voor mijn salaris, zeker niet. Helemaal niet. Maar wel voor al die mensen die nu inderdaad al een laag inkomen hebben. U heeft gelijk. Dat zijn niet alleen mensen in de bijstand. Daar heeft u gelijk in. Ik ben ook aan het zoeken, als ik de heer Omtzigt hoor over het bestaansminimum. We hebben op zijn verzoek een commissie ingesteld die onderzoek gaat doen naar het sociaal minimum, precies vanwege de redenen die de heer Omtzigt noemt, omdat we in beeld willen hebben hoeveel geld verschillende groepen mensen nodig hebben om rond te komen. Wat we kunnen doen, is eigenlijk één stap ... Ik snap wat de heer Omtzigt wil. Hij wil een pakket dat uitkomt op 0%, en wat betekent dat dan? Om meerdere redenen, zowel onzekerheid als het demissionair zijn en de energierekening die we in de gaten houden, vind ik het heel moeilijk om nu te weten wat exact nodig is. Dat vind ik oprecht moeilijk. Om daar een beter beeld van te krijgen — dan kijk ik naar de heer Omtzigt — kunnen we die vraag expliciet aan bijvoorbeeld die commissie voorleggen. Dan krijgen we ook van hen een beeld van de prijsschokken die we zien. Dan zien we ook welke buffer zo meteen daarvoor nodig is, als je inderdaad al enorm je best doet om rond te komen en dat steeds moeilijker wordt. Dat zou kunnen. Dan koppel je het ook aan de manier waarop we überhaupt naar het bestaansminimum kijken, naar het minimumloon en ook de uitkeringen die daaraan gekoppeld zijn. Maar dan voeg je er een urgente vraag aan hen aan toe aan. Ik zoek eerst nog naar een stap, naar informatie waarop je je keuzes zou kunnen baseren. Ik denk dat dat vervolgens ook een nieuw kabinet helpt om dat te kunnen doen.

De voorzitter:

De heer Omtzigt. Dit is uw laatste interruptie. Graag kort.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

Dank voor die commissie en dat het goed wordt ingeregeld, maar we stellen nu de uitkeringen vast. We stellen nu de percentages voor toeslagen vast. We stellen nu alles vast voor 2022. Als wij nu een advies gaan vragen, kunnen we dat niet meer wijzigen, want die dingen worden niet per 1 februari gewijzigd. Je moet nu naar je beste vermogen een pakket neerleggen waarvan je denkt dat het ongeveer eerlijk is voor de rest van Nederland voor 2022, met alle onzekerheden. Daarom nogmaals mijn vraag: is de regering bereid om met een pakket te komen om uit te komen op ongeveer 0% koopkrachtstijging, dus geen beleid? Dan kunnen we in het komend jaar rustig kijken wat het beste is voor de lange termijn.

Wiersma:

Wat ik zei over het sociaal minimum, is een manier waarop ik denk dat we recht kunnen doen aan die vraag. De heer Omtzigt zegt: dat gaat nu geen soelaas bieden. We hoeven het niet te vragen aan die commissie, hè. Ik zit te zoeken hoe we die vaste grond wel krijgen. Ik snap ook dat u zegt: ik heb niet meer informatie nodig, ik heb liever dat we overcompenseren. Dat is allemaal prima. Wij hebben een vergelijking gemaakt — dat is wel belangrijk — met de keuze op dat moment voor de energierekening en hoe die energierekening nu naar inschatting gaat uitpakken. Dat beeld is gelijk aan het moment dat wij met dit pakket kwamen. Dat laat onverlet dat we natuurlijk ook de effecten van dat pakket zien in de inflatie, want producten worden duurder. Dat heeft allemaal ook met de energieprijzen te maken, ook aan de pomp. Dat is duidelijk. Dat uit zich nu in die inflatie van 5,6%. Daar hebben we deels op gereageerd, deels op geanticipeerd om een zo goed mogelijk pakket te maken. Daar voegen we zo meteen nog wat aan toe voor de lage inkomens. Ik voeg daaraan toe dat we er nog een keer scherp naar laten kijken, bijvoorbeeld door die commissie, maar ik kan het ook aan experts vragen. Ik kan het ook aan het CPB vragen. Suggesties zijn welkom. Dan hebben we een nog fijnmaziger beeld. Want de volgende verkenning komt pas weer in maart. Eigenlijk hebben we in de tussentijd ook nog een beeld nodig. Ik heb zelf ook behoefte aan dat beeld om de vraag wat er vervolgens nodig is op basis van dat beeld, te kunnen beantwoorden. Ik kan me goed voorstellen dat dat ook nuttige informatie is voor het kabinet. Ik ben dus op zoek naar een manier waarop we dat zouden kunnen doen. Als de heer Omtzigt daar nog suggesties voor heeft, dan hoor ik die dus ook graag.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

In de tweede termijn.

De voorzitter:

De tweede termijn, ja. Mevrouw Maatoug en dan mevrouw Palland.

Mevrouw Maatoug (GroenLinks):

We hebben vandaag in het debat een paar keer het woord "bedoeling" langs horen komen. Toen ik naar het interruptiedebat aan het kijken was en ik de brief las, moest ik denken aan de mensen waarvan de wekker vanochtend om 05.00 uur ging, omdat ze de hele dag moesten gaan schoonmaken of op weg gingen naar hun werk. Die hebben al besloten dat er dit jaar helemaal geen sinterklaascadeautjes komen, omdat daar geen geld voor is. Zij dragen al drie warme truien. Ze weten niet hoe ze naar werk moeten komen, omdat de benzineprijs te hoog is, zoals de staatssecretaris heel goed zegt. Mijn vraag is de volgende. Ik snap dit allemaal. Ik denk ook dat we wereldwijd economisch een ingewikkelde situatie zien. Wat we hier zien, is historisch. Dat zegt de staatssecretaris ook. Ik kom bij mijn vraag, voorzitter. Over die langetermijngemiddelden moeten we het debat voeren. Dat gaan we uitzoeken. Maar de vraag die raakt aan de bedoeling van dit debat, is: wat zeggen we tegen die mensen, die vandaag de eindjes al niet aan elkaar kunnen knopen en die niet weten wat ze moeten doen? Die hadden al een gat en hebben zo meteen een nog groter gat, in deze historische situatie. Mijn vraag is: wat zegt de staatssecretaris tegen die mensen?

Wiersma:

Tegen die mensen zeggen wij heel concreet dat we de gemiddelde energierekening gemiddeld voor de helft compenseren. Specifiek voor deze groep, die hierdoor door het ijs zakt, of al onder het ijs zit in economische zin, zijn we met gemeenten concrete maatregelen aan het uitwerken. Ik heb net een aantal opties genoemd: de categorale bijstand en de bijzondere bijstand. Ik zou me daarvoor zo gericht mogelijk willen inzetten. We komen dan denk ik op uit op een bedrag van rond de €200, of misschien wel meer, dat er voor deze groep mensen extra bijkomt. Dat lijkt me verstandig en goed. De aanmoediging om daar snel mee te komen, hoor ik.

Mevrouw Palland (CDA):

Een punt ter verduidelijking. Ik vind dat terecht. Het is een zoektocht. Ik zie de staatssecretaris daar ook naar zoeken. Er worden maatregelen getroffen. We moeten inderdaad vooruitkijken naar 2022, ondanks alle onzekerheden die er zijn. Er worden generieke maatregelen getroffen om iedereen tegemoet te komen. Er worden ook gerichte maatregelen getroffen. Om dat gericht te laten landen, komt de staatssecretaris ook nog met een brief naar de Kamer waarin staat hoe dat dan mogelijk is. Net was even de vraag: hebben we het dan over bijstand, of is het breder dan dat? Want het treft natuurlijk meerdere mensen met een laag inkomen, niet alleen de bijstandsgerechtigden. Dat was volgens mij ook de kwintessens van de motie die is ingediend: kijken hoe je dat zo gericht mogelijk kunt laten landen bij huishoudens met een laag inkomen, dus breder dan alleen bij mensen in de bijstand. Gaat de staatssecretaris in zijn brief dan ook zetten dat hij gaat kijken naar de mogelijkheden die we hebben om de bredere doelgroep dan alleen de bijstandsgerechtigden daarin tegemoet te komen?

Wiersma:

Ja, dat gaan we zeker. Ik zeg er wel bij: de reden dat we daar nog niet mee naar de Kamer zijn gekomen is dat het ingewikkeld is. Dat heeft te maken met de uitvoering. Gemeenten vinden het ook best pittig om hier, na al die steunpakketten, opnieuw een specifieke regeling voor te gaan uitvoeren. Zij hebben een voorkeur voor een generieke regeling. Als je dat heel generiek doet, kom je op huurtoeslag en zorgtoeslag. Dan heb je het weer over te kleine bedragen en is het te ongericht. Je zou op een generiek bedrag kunnen komen. Daar zijn we naar aan het kijken. Maar dat is dan bij voorkeur natuurlijk gekoppeld aan een laag inkomen en niet per definitie aan een uitkering. Ik ben alleen wel gebonden aan wat kan. Ik maak daar dus afspraken over met de gemeentes. Ik hoop dat we dat zo gericht mogelijk kunnen doen, want dan kunnen we het bedrag ook zo gericht mogelijk besteden.

De heer Van Kent (SP):

Er is een hele goede generieke maatregel en mogelijkheid om iets te doen aan dat inkomen. Laten we wel eerlijk zijn tegen elkaar. Ik bedoel, we weten allemaal dat de lonen in Nederland te laag zijn. We weten dat zeker het minimumloon niet toereikend is om goed van te kunnen leven en dat de daaraan gekoppelde uitkeringen dat al helemaal niet zijn. Dus ik begrijp eerlijk gezegd niet waarom deze staatssecretaris niet bereid is om naar dat hele heldere instrument te kijken, namelijk het verhogen van het minimumloon, want daar gaat de overheid over. Daarmee stijgen ook automatisch de uitkeringen. Dan stijgen ook de overige lonen in de marktsector, heeft het CBS laten zien. Waarom wil de staatssecretaris daar niet aan en blijft hij verzanden in "we gaan onderzoeken", "we gaan kijken" en "het is ingewikkeld"? Er is toch een redelijk duidelijke oplossing, waar ook veel steun voor is in deze Tweede Kamer? Ook ABN Amro heeft gister gezegd dat een grote stap in het minimumloon goed zou zijn en dat de economie dat zou aankunnen.

De voorzitter:

En uw vraag?

De heer Van Kent (SP):

Mijn vraag is: waarom ziet deze staatssecretaris dat niet? Waarom kijkt de staatssecretaris daarvan weg en laat hij daardoor mensen in de steek?

Wiersma:

De eerste prioriteit van het kabinet is zo snel mogelijk mensen met een hoge energierekening compenseren; zo snel mogelijk. Daar is naar gezocht. Zo kwamen we op de belastingen. Vervolgens kijk je wat je doet voor mensen voor wie dat echt nog te weinig is, en dat ook zo snel mogelijk. Ik heb net toegezegd dat we dat ook naar de Kamer gaan brengen. We zijn ermee bezig. We werken nog aan de uitvoering. De heer Van Kent noemt het minimumloon. Het kabinet heeft dat de afgelopen jaren zeker bekeken, heeft het steeds bekeken. Het heeft er ook allerlei voorbereidingen voor getroffen. Maar over hoe je dat doet, verschilt de Kamer van mening. Het ligt op een formatietafel. Los daarvan: als je dit zou willen doen, dan vraagt het een wetswijziging. Dat is één. Het vraagt iets van de uitvoering. Dat is twee. Die hebben we ook nodig om snel geld bij die huishoudens te krijgen. Het is ook nog eens een politieke keuze die in de formatie ligt en daarbovenop ook nog budgettair. Dus dan gaan we nu mogelijk al heel veel geld uittrekken voor iets wat niet 1 januari ingaat, maar misschien pas achttien maanden later, volgens wat wij denken dat het aan tijd gaat kosten voordat die hele wetswijziging klaar is. Dat is natuurlijk ook zand in de ogen van mensen strooien. We moeten ook wel nu ingrijpen. Dat doet dit kabinet. Daarmee is het minimumloon niet van tafel. Sterker nog, volgens mij ligt het op tafel.

De voorzitter:

Ik weet dat de heer Van Kent nog heel veel vragen zou willen stellen, maar ook hij zit aan zijn zes interrupties. Ik zou door willen gaan met de tweede termijn, met uw instemming. Ik kijk nog even naar de staatssecretaris. Die was aan het einde van zijn betoog gekomen. Dan gaan wij door met de tweede termijn van deze begrotingsbehandeling. Kan iedereen in één keer door? "Ja hoor", hoor ik. Dan geef ik graag het woord aan de heer Léon de Jong van de PVV. Bent u eraan toe? Gaat uw gang.

De heer Léon de Jong (PVV):

Voorzitter, hartelijk dank. Het is uiterst teleurstellend dat het kabinet niet komt met een koopkrachtherstelpakket. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat door de extreem hoge inflatieverwachting van 5,6% wederom de in september beloofde koopkracht is verdampt;

overwegende dat met het uitblijven van echte koopkrachtverbeteringen miljoenen Nederlanders wederom keihard in de min komen en daardoor nog moeilijker of zelfs helemaal niet meer kunnen rondkomen;

overwegende dat een koopkrachtherstelpakket keihard nodig is;

verzoekt de regering de verhoging van de btw op boodschappen terug te draaien, de huren te verlagen en het eigen risico af te schaffen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Léon de Jong.

Zij krijgt nr. 34 (35925-XV).

De heer Léon de Jong (PVV):

Dan mijn tweede motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering alles in het werk te stellen pensioenindexatie in 2022 voor alle gepensioneerden en pensioendeelnemers te laten plaatsvinden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Léon de Jong.

Zij krijgt nr. 35 (35925-XV).

De heer Léon de Jong (PVV):

Voorzitter. Pensioenfondsen zouden zich moeten bezighouden met het adequaat beheren van pensioenen. Maar tegenwoordig zijn ze vooral bezig met klimaatpolitiek. Er is een gigantisch dieptepunt bereikt, namelijk de aanstelling, of de toekomstige aanstelling, van Paul Rosenmöller bij ABP. Ik vind dat we dat niet moeten doen. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat bij het toetreden tot het bestuur van een pensioenfonds alle schijn van belangenverstrengeling moet worden voorkomen;

constaterende dat pensioenfondsen de taak hebben om pensioengelden voor hun deelnemers adequaat te beheren en maximale rendementen te behalen;

overwegende dat pensioenfondsen zich niet moeten bezighouden met klimaatpolitiek;

overwegende dat het succesvol demoniseren van Pim Fortuyn richting 6 mei 2002 niet mag worden beloond;

verzoekt de regering DNB actief op te roepen iedere schijn van belangenverstrengeling tegen te gaan en derhalve de benoeming van een actief lid van de Eerste Kamer per 1 december 2021 tot het bestuur van ABP af te wijzen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Léon de Jong.

Zij krijgt nr. 36 (35925-XV).

Mevrouw Maatoug (GroenLinks):

Voorzitter, ik wil een punt van orde maken. Ik heb dat gisteren niet gedaan. Iedereen is altijd vrij om alles te zeggen in dit huis. Als je iemand die hier niet is om zich te verweren zó noemt en kwalificaties geeft, dan vind ik het belangrijk om, zeker als we het hebben over demoniseren, daar even een punt van te maken. Dat doe ik op deze manier.

De voorzitter:

Dat begrijp ik. De heer De Jong.

De heer Léon de Jong (PVV):

Ik snap dat GroenLinks opstaat, maar weet u wie zich ook niet kan verdedigen? Pim Fortuyn. Daar is Paul Rosenmöller mede voor verantwoordelijk. Die heeft gewoon politiek bloed aan zijn handen.

De voorzitter:

Nou, nou, nou, nou …

De heer Léon de Jong (PVV):

En daarom dien ik deze motie in.

De voorzitter:

Nou, nou, nou, nou. Meneer De Jong, meneer De Jong, niet doen. Het gaat over het …

De heer Léon de Jong (PVV):

Nou, het is een feit.

De voorzitter:

Nee. We gaan deze kant echt niet op.

De heer Léon de Jong (PVV):

Ik heb zojuist een motie ingediend en ik sta daarvoor.

De voorzitter:

Dat weet ik.

De heer Léon de Jong (PVV):

Twintig jaar na die vreselijke gebeurtenis.

De voorzitter:

Heel jammer. Meneer Van Baarle.

De heer Van Baarle (DENK):

Ik heb ook een punt van orde. Gisteren …

De voorzitter:

Nee, we gaan niet nog een keer dit punt maken.

De heer Van Baarle (DENK):

Ja …

De voorzitter:

Nee. We gaan niet elkaar overtoepen. Mevrouw Maatoug heeft daar nu iets over gezegd. Daar laten we het nu bij.

De heer Van Baarle (DENK):

Prima, voorzitter.

De voorzitter:

Meneer De Jong, was u aan het einde van uw termijn gekomen?

De heer Léon de Jong (PVV):

Nee, zeker niet.

De voorzitter:

Oké.

De heer Léon de Jong (PVV):

Ik heb nog 2 minuut 13.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering bij de registratie van ontvangers van socialezekerheidsregelingen te registreren naar migratieachtergrond en daarbij de afzonderlijke percentages en kosten in kaart te brengen, en de Tweede Kamer daar ieder jaar bij de begroting Sociale Zaken en Werkgelegenheid over te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Léon de Jong en De Graaf.

Zij krijgt nr. 37 (35925-XV).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering alle uitkeringen van statushouders in te trekken en geen nieuwe uitkeringen meer te verstrekken aan statushouders,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Léon de Jong en De Graaf.

Zij krijgt nr. 38 (35925-XV).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

spreekt uit dat het zijn van een verzorgingsstaat en het zijn van een immigratieland een onmogelijke combinatie is en dat we derhalve moeten kiezen;

spreekt uit dat Nederland een verzorgingsstaat is;

verzoekt de regering de verzorgingsstaat te beschermen en derhalve de Nederlandse grenzen te sluiten voor alle asielzoekers en voor alle immigranten uit islamitische landen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Léon de Jong en De Graaf.

Zij krijgt nr. 39 (35925-XV).

De heer Léon de Jong (PVV):

Dan de laatste motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering te bewerkstelligen dat immigranten pas nadat ze tien jaar in Nederland hebben gewoond en gewerkt en geen strafbare feiten hebben gepleegd, eventueel aanspraak kunnen doen op het ontvangen van Nederlandse sociale zekerheid,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Léon de Jong en De Graaf.

Zij krijgt nr. 40 (35925-XV).

De heer Léon de Jong (PVV):

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank. Er is een vraag van de heer Omtzigt.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

Ik zou graag willen weten wat dat betekent als je statushouder bent. Dan heb je in Nederland het recht gekregen om hier te verblijven. Je bent geen asielzoeker, maar je hebt het recht. Je kunt hier gewoon jaren werken. De werkloosheid is veel te hoog onder deze mensen, maar er zijn ook heel veel mensen die hier werken. Gaan deze mensen die jarenlang gewerkt hebben de werkloosheidsuitkering verliezen als ze werkloos worden? Gaan zij de …

De voorzitter:

Korter.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

… WIA-uitkering verliezen? Gaan zij, terwijl ze hier al 30 jaar wonen, geen AOW krijgen omdat ze hier als vluchteling gekomen zijn, uit Vietnam of waar dan ook vandaan?

De heer Léon de Jong (PVV):

Ik vind inderdaad dat als je een statushouder bent en je hiernaartoe bent gekomen … Dat zien we de afgelopen jaren en dat zien we dit jaar. Er komen er hier ongeveer 1.000 of 1.500 per week binnen. Dat kunnen we helemaal niet aan. We hebben vandaag een debat over koopkracht. Er komt geen koopkrachtcompensatie in voor. De heer Omtzigt heeft in zijn boek geschreven hoe belangrijk het is om bestaanszekerheid te hebben. Nou, die bestaanszekerheid kunnen we aan onze eigen mensen niet meer geven. De heer Omtzigt zou dit voorstel eigenlijk moeten steunen, omdat we het geld dat wij aan die statushouders geven, niet meer kunnen geven aan onze eigen mensen. Daar gaat deze motie over.

De voorzitter:

Heel kort.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

Het is een keuze aan wie je een status geeft, maar op het moment dat je iemand een status geeft, hier mee laat doen en hier arbeid laat verrichten … Ja? Want die mensen zijn dus vluchteling. Daar hebben we het over. Dat gaat niet over diegenen die in een asielzoekerscentrum zitten. We hebben het hier over de mensen die hier soms al 30, 40 jaar verblijven omdat ze die status gekregen hebben omdat ze gevlucht zijn uit hun land. Ja? Van die mensen vindt meer dan de helft gewoon een baan. Die hebben gewoon 30 jaar gewerkt en dan zegt deze motie: wij ontnemen deze mensen de AOW-uitkering. Dat staat in de motie. Ik bedoel: laten we hier niet even …

De voorzitter:

Nee, nee, nee.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

Is dat wat de PVV nu voorstelt?

De heer Léon de Jong (PVV):

Volgens mij heeft de geachte afgevaardigde Pieter Omtzigt heel goed gehoord wat ik zei, namelijk dat ik vind dat wij helemaal geen bijstandsuitkering of uitkeringen moeten geven aan statushouders, omdat wij dat geld namelijk moeten geven aan onze eigen mensen. U kunt hier wel weer net doen alsof u de grote redder bent en denken dat u het mij op deze manier lastig maakt. Dat is helemaal niet het geval. Wij willen statushouders geen uitkeringen meer geven. Waarom willen wij dat niet? Omdat datzelfde geld moet gaan naar onze eigen mensen. U heeft zelf een boek geschreven waarin staat dat de bestaanszekerheid in de Grondwet staat. Die bestaanszekerheid kunnen we nu niet meer bieden aan onze eigen mensen. Dus het is onbegrijpelijk dat de heer Omtzigt überhaupt bij de microfoon is gaan staan om dit voorstel van een interruptie te voorzien, terwijl hij er juist voor zou moeten zorgen dat onze eigen mensen krijgen wat ze verdienen, namelijk een normale bestaanszekerheid. Dat doet het kabinet niet. Daar gaat die motie over.

De voorzitter:

Meneer Omtzigt, u bent best breedsprakig. Heel kort, want dit zijn er drie achter elkaar.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

Ja.

De voorzitter:

En u heeft uw punt gemaakt. U kunt nog kort reageren en dan gaat het woord naar de heer De Graaf.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

Maar hier wordt het voorstel gedaan om mensen die hier 30 jaar zijn, niet alleen de bijstandsuitkering af te nemen, maar alle uitkeringen. Dat staat er. Daar staat de AOW-uitkering. Dat zijn mensen die hier 40 jaar …

De voorzitter:

Dat punt heeft u gemaakt.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

… geleden gekomen zijn. Dat ontkent de PVV niet.

De voorzitter:

Ja, u heeft uw punt gemaakt.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

Dat zou echt een totale breuk zijn aangezien je tegen die mensen hebt gezegd: je mag hier blijven. Je kunt zeggen dat mensen hier niet mogen blijven, maar als ze hier zijn, dan worden die mensen door dit beleid gewoon op straat gegooid.

De voorzitter:

Dank.

De heer Léon de Jong (PVV):

Nee, ik wil niet dat ze blijven. Ik wil dat ze weggaan en dat we ze niet gaan betalen.

De voorzitter:

Dank aan de heer De Jong.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

Voorzitter, dan gewoon een persoonlijk feit. Ik kan u een voorbeeld geven: dit zou betekenen dat mijn echtgenote, die hier als vluchteling gekomen is, nooit meer een AOW zou krijgen. Dat is ongeveer wat er hier wordt voorgesteld. Er wordt hier …

De voorzitter:

U heeft uw punt gemaakt, meneer Omtzigt.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

Dit is niet zomaar een punt.

De voorzitter:

Nee, meneer Omtzigt, u heeft uw punt tot drie, vier keer toe gemaakt. U en de heer De Jong zijn het niet eens. Meneer De Graaf kijkt nog even naar de achterwand. Aan hem geef ik nu het woord.

De heer De Graaf (PVV):

Ja, ik zag wat Afghaanse werpkeien achter me. Ik dacht: wat doen die hier?

Voorzitter. We hadden een debat over een begroting van ongeveer 100 miljard euro. Volgens mij is dat de grootste begroting van het kabinet, van dit land. Het is de begroting van het grootste ministerie. Dan is het natuurlijk wel wrang om te moeten constateren dat we eigenlijk amper een debat kunnen voeren. Dat punt wil ik wel gemaakt hebben. Een heel belangrijk onderdeel, een van de belangrijkste onderdelen van onze sociale welvaartsstaat, is dat we daarin ook in een soort van cohesie, sociale samenhang, samen moeten kunnen leven. Daar kunnen we eigenlijk amper over debatteren. Dan krijg je schriftelijk drie of vier antwoorden. Je kan een interruptie plegen. Mijn collega De Jong heeft er ook een hoop nodig om al die andere grote onderwerpen aan te kunnen roeren. Dan is er eigenlijk geen debat.

Er is geen debat. We doen een kort vraag-en-antwoordspelletje en we jassen — de vorige keer was het in zes uurtjes en vandaag in een uur of vijf — die 100 miljard erdoorheen. En dat is het dan. Er wordt niks gewijzigd. Er gebeurt niks. Ik heb de staatssecretaris ook uitgenodigd tot een ideologische beschouwing, maar het komt allemaal niet. Het komt allemaal niet. Als je dan als land verder wil als "samenleving" — die dreigt nu steeds meer een "parallelleving" te worden, en is dat voor grote delen eigenlijk al — dan komen we er niet. Want we kunnen er hier eigenlijk helemaal niet over praten. Daarom heb ik de minister in die vorige debatten ook steeds onzichtbaar genoemd. Dat is niet om vervelend te doen, maar hij wil niet over dit onderwerp praten. Ook de staatssecretaris duikt ervoor weg. Ik vind het jammer. Dat wil ik gezegd hebben.

Dan heb ik nog tweeënhalve minuut om terug te komen op hetgeen van de week gezegd en gezwegen is. Ik heb daar het voorbeeld aangehaald van een familie die veel op tv is en daar een mooie boterham mee verdient, en die kritiek heeft geleverd op het dragen van een islamitische hoofddoek. Ik vind het fijn dat dat gebeurt. Ik heb de staatssecretaris opgeroepen om ferm te staan en iedereen op te roepen om mensen niet meer uit te sluiten en niet meer sociaal en economisch uit te vlakken vanwege kritiek op de islam. Want dat is wat er steeds gebeurt. Dan zie je dat de islam dus wint. Daarmee is ook het gelijk van mijn partijleider, en van de PVV in zijn kielzog, de afgelopen vijftien jaar natuurlijk helemaal bevestigd.

Om dat punt te ondersteunen, haal ik alleen maar even Koran 33:59 aan. Dat is een Medinaans vers, dus dat kan niet vervangen worden door een ander vers, en is een leidend vers in de Koran. Dat is een belangrijk vers voor alle moslims op de hele wereld. Daarin staat dat iedereen zijn vrouwen eraan moet herinneren dat zij met hun gewaad hun aangezicht bedekken, zodat zij herkenbaar zijn voor Allah en voor elkaar, voor moslims onderling. Het is dus zodat zij herkenbaar zijn, maar vooral - dat is het punt erna — opdat zij niet lastiggevallen worden. Daarmee is dat vers een licence to rape voor alle vrouwen die geen islamitische hoofddoek dragen. Daarom was dat punt van de familie Meiland zo belangrijk. Dat onderbouw ik hier met Koran 33:59. Lees het maar na. Het staat gewoon op internet, maar het staat ook gewoon in de geschreven versie van de Koran. U kunt misschien ook wel verhalen uit de Hadith en de Sira daarover teruglezen. Bukhari vindt er ook wat over. Ik zal niet te ver ideologisch daarop ingaan, maar dit is in ieder geval duidelijk.

Voorzitter. Daarom is het belangrijk dat we het verhaal dat wij altijd houden over de-islamisering — ik zoek nu mijn bril, maar ik zal mijn blaadje wat verder weg houden — ook in een motie vervatten, ook voor het volgende kabinet. Voordat ik die motie oplees, wil ik dan nog wel benadrukt hebben — ik heb nog 40 seconden; dat gaat wel lukken — dat ik hetgeen ik afgelopen dinsdag en ook zojuist gesteld heb, onderbouwd met dat vers en de ondersteuning van de familie waar we het over hebben, doe voor alle vrouwen in heel Nederland. Dat wil ik nogmaals ... Oké, er zitten nu regressieve dames te zwaaien, niet namens mij. Zet er eentje op, dan ben je ook herkenbaar. Ga je gang.

De voorzitter:

Gaat u verder, meneer De Graaf.

De heer De Graaf (PVV):

Voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende de toegenomen invloed van de islam in Nederland;

constaterende een actueel voorbeeld hiervan, te weten de sociale en economische uitvlakkingspogingen door bedrijven van de familie Meiland vanwege kritiek op het dragen van islamitische hoofddoeken;

overwegende dat dit een heel klein topje van de enorme islamitische ijsberg is;

verzoekt de onderhandelaars die een reeds langdurige poging ondernemen om een kabinet te vormen om de-islamisering tot staand beleid te maken, alsmede tot speerpunt van beleid,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden De Graaf en Wilders.

Zij krijgt nr. 41 (35925-XV).

Meneer Van Baarle heeft een vraag.

De heer De Graaf (PVV):

O, dat is fijn.

De voorzitter:

Ik zou beide heren willen oproepen om de sfeer die wij rondom de begrotingsbehandeling SZW hadden, overeind te houden. Het is een wens, een vorm van hoop.

De heer Van Baarle (DENK):

Ach, voorzitter. Ik vraag me af waarom ik aanleiding geef om dat te zeggen.

De heer De Graaf (PVV):

We hebben een debat ...

De voorzitter:

Daar vroeg u toch om? Dus dat krijgt u.

De heer De Graaf (PVV):

Nou, dat is toch fijn.

De heer Van Baarle (DENK):

Ik zal mijn best doen, voorzitter. Laten we hier niet te lang bij stilstaan. Buiten het feit dat mijn fractie natuurlijk afstand neemt van alle uitsluitende drek die de PVV hier altijd naar voren brengt, zou ik toch wat dieper willen ingaan op wat de PVV zegt. U houdt een pleidooi tegen uitsluiting. U houdt zelfs een pleidooi tegen economische uitsluiting. Ik vraag me af of dat niet totaal hypocriet is in het licht van bijvoorbeeld uw collega, die hier net stond en eigenlijk stelde dat mensen op basis van hun afkomst uitgesloten moeten worden van de sociale zekerheid. Dat is sociaaleconomische uitsluiting. Ik vraag me af of dat niet totaal hypocriet is van een partij die ervoor pleit om moskeeën dicht te gooien en om de Koran bij mensen van hun nachtkastje te trekken.

De voorzitter:

Wat is uw vraag, meneer Van Baarle?

De heer Van Baarle (DENK):

Dus mijn vraag is: beseft u wel dat wat u hier doet, tamelijk clownesk is en dat het enige dat bij u mist, een rode neus is?

De heer De Graaf (PVV):

Nee, de enige clown die hier staat, heeft een geruit jasje aan. Die staat hier tegenover mij, want die draait de zaken volledig om. Daarnet heb ik juist aangegeven: de licence to rape staat in hoofdstuk 33, vers 59 van de Koran. Daarin staat dat een hoofddoek gedragen moet worden om herkenbaar te zijn en niet lastiggevallen te worden. Dat betekent dat degenen die die niet dragen, wel lastiggevallen mogen worden, want dat is hetgeen dat in de Koran staat. Dan zeg ik dat ik opkom voor alle vrouwen die hier in Nederland wonen.

Daarnaast is een ander punt dat de heer De Jong terecht gemaakt heeft dat wij niet de hele wereld hier in Nederland kunnen opvangen. Als we Nederland volbouwen, kunnen we misschien 80 miljoen mensen kwijt. Dan hebben we Pakistan zo'n beetje binnen, denk ik. Maar waar laten we Nigeria dan? Waar laten we Eritrea? Waar laten we Saudi-Arabië straks? Of waar laten we heel Turkije? Dat kan niet. Wij kunnen niet iedereen hier binnenlaten. Wij kiezen als PVV voor een land dat zegt: wij zijn een sociale verzorgingsstaat voor de mensen die hier wonen, voor originele Nederlanders, voor mensen die binnengekomen zijn, maar tegen mensen die nog steeds niet geassimileerd zijn, moeten we zeggen dat het niet kan. We kunnen niet iedereen binnenlaten. Nu komen er 1.200 tot 1.500 per week binnen, dacht ik. Dat gaat gewoon niet.

De voorzitter:

Oké.

De heer De Graaf (PVV):

Het is dus geen clownesk punt. Het is gewoon kijken naar wat je aankunt. Ik kan thuis ook niet mijn voordeur openzetten voor de hele buurt, want dan is mijn koelkast leeg. Daarna is mijn geld op, en dan? Zo simpel is het.

De voorzitter:

Meneer Van Baarle, heel kort.

De heer Van Baarle (DENK):

Buiten het feit dat de heer De Graaf natuurlijk allemaal dingen van internet kan trekken over wat hij denkt dat in de Koran zou staan ... De helft van wat hij zegt, is denk ik niet eens waar.

De heer De Graaf (PVV):

Jawel.

De heer Van Baarle (DENK):

Maar daar gaat het nu niet om. Het gaat er wel om dat de heer De Graaf hier onrecht doet aan al die mensen, die 1 miljoen moslims, die dag in, dag uit getrouw de wet hier een bijdrage leveren aan de samenleving. Daar doet hij onrecht aan. Dan vrouwenrechten. De PVV-fractie geeft nooit thuis als het gaat om vrouwenrechten. U stemde tegen het internationale verdrag tegen ...

De voorzitter:

Via de voorzitter, meneer Van Baarle.

De heer Van Baarle (DENK):

Via de voorzitter, u stemde tegen ...

De voorzitter:

Nee. De heer De Graaf stemde tegen of de PVV stemde tegen.

De heer Van Baarle (DENK):

De heer De Graaf stemde tegen het internationale verdrag tegen geweld tegen vrouwen.

De voorzitter:

Anders wordt het "u, u" en daar heb ik geen zin in.

De heer Van Baarle (DENK):

Als het gaat ...

De voorzitter:

Dank, meneer Van Baarle. Dit is iets meer dan een interruptie. Het is de tweede termijn. Nog een heel korte vraag, anders geef ik het woord aan mevrouw Simons.

De heer Van Baarle (DENK):

Nou ja, voorzitter, dan laten we het hier maar bij.

De voorzitter:

Dank. Mevrouw Simons.

De heer De Graaf (PVV):

Mag ik nog reageren, voorzitter?

De voorzitter:

Heel kort. Voor u geldt hetzelfde.

De heer De Graaf (PVV):

Hetzelfde als?

De voorzitter:

Als voor de heer Van Baarle. Het is een tweede termijn en ik wil graag korte vragen en antwoorden, ook met het oog op de klok. Er wachten hierna nog een hele andere begrotingsbehandeling en stemmingen. We hebben dus nog een heel programma.

De heer De Graaf (PVV):

Oké. Dan kunnen we dus geen debat voeren. Waar zal ik eens beginnen? Waar zal ik eindigen? Weet u wat? Dan laat ik het erbij dat ik ... Misschien moet ik dan maar zeggen: ik ga niet reageren op omdraaiingen van feiten en ook niet op leugens.

Mevrouw Simons (BIJ1):

Nadat dit PVV-lid tot twee keer toe heeft aangegeven zijn xenofobe uitlatingen te doen ter bescherming van alle vrouwen, kan ik het niet laten om te zeggen dat ik dat aanbod van bescherming van dit heerschap vriendelijk doch dringend weiger. Binnen en buiten de Kamer wil ik dit lid verzoeken zich in dit kader, in deze context, nooit om mij te bekommeren. Met dit soort patriarchale zorg heb je als vrouw echt geen moslims nodig om je onveilig te voelen. Dus heel erg bedankt voor het initiatief. Daarmee wil ik overigens niet meegaan in het frame dat hier door de PVV wordt neergezet. Laat ik daar geen misverstand over laten bestaan. Laat ik daar heel duidelijk over zijn. In ieder geval werp ik dit aanbod van verdediging verre, verre, verre van mij.

De heer De Graaf (PVV):

Wat moet ik met de interruptie van dit vrouwschap? Helemaal niks.

De voorzitter:

Dank. Dan is nu het woord aan mevrouw Tielen, VVD.

Mevrouw Tielen (VVD):

Het is bijna sinterklaas, ja.

Dank u wel, voorzitter. Dank ook voor uw stevige voorzittershand in de afgelopen uren. Het is voor ons als Kamer plezierig als we voortgestuwd worden om het debat te voeren en tegelijkertijd weten dat we ook ergens uitkomen. Het debat voeren is volgens mij naar elkaar luisteren en kijken hoe we met elkaar dingen kunnen doen die ons land vooruithelpen.

Ik blik even terug op de eerste termijn. Daar had ik natuurlijk geen tijd voor, omdat ik later was, maar felicitaties aan mevrouw Kat voor haar prachtige maidenspeech. Ook complimenten aan mevrouw Den Haan. Ik vond dat zij een heel mooi betoog hield over onze ouderen op de arbeidsmarkt. Bij arbeidsmarktdiscriminatie denken we heel vaak aan nieuwe Nederlanders, maar heel vaak, eigenlijk de meeste keren, gaat het om 45-plussers. Misschien voelde ik me zeer aangesproken omdat ik ook tot die categorie behoor. Mevrouw Den Haan komt straks met een motie, waaronder ook mijn staat om dat compliment te bekrachtigen.

We hebben het over heel veel gehad, bijvoorbeeld over inkomsten en waar die blijven. We hebben het gehad over de wig. De staatssecretaris had daar een antwoord op in de schriftelijke vragen waarin eigenlijk alleen het woord "belastingdruk" stond. Die wig bestaat juist uit zo veel meer dan alleen belastingdruk. Ik was dus niet helemaal tevreden met dat antwoord en dat betekent dat ik een motie daarover heb.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het verschil tussen bruto- en nettosalaris, de zogenoemde wig, door veel mensen als groot wordt ervaren, maar dat weinig mensen weten hoe deze is samengesteld, terwijl deze van invloed is op hun koopkracht;

constaterende dat dit ook geldt voor beleidsmakers;

overwegende dat er verschillen zijn in de wig tussen voltijd- en deeltijdwerkenden, die niet goed te verklaren dan wel uit te leggen zijn;

verzoekt de regering om inzichtelijk te maken wat de verschillen zijn in de wig voor verschillende inkomensgroepen en contractvormen, inclusief zelfstandigen, tussen voltijd- en deeltijdwerkenden en tussen sectoren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Tielen en Palland.

Zij krijgt nr. 42 (35925-XV).

Mevrouw Tielen (VVD):

Over de regionale mobiliteitsteams is veel gezegd. Zij zijn bedoeld om mensen van werk naar werk of in ieder geval naar werk te helpen, zodat ze gewoon een goede dagbesteding hebben en een fatsoenlijk loon. Mevrouw Maatoug komt straks met een motie daarover waaronder ook mijn naam staat.

We hebben ook over opleidingen gesproken. We hebben het daarbij gehad over de O&O-fondsen. Ik was niet helemaal enthousiast over het antwoord in dat verband, aangezien de staatssecretaris aangeeft een evaluatie te willen doen over de samenloop van O&O-fondsen en scholingsgeld dat in STAP beschikbaar komt. Maar ja, een evaluatie is altijd achteraf en ik zou juist graag in aanloop daarnaartoe wat meer overleg hebben. Ook daar heb ik dus een motie over. Die luidt als volgt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat om-, bij- en nascholen in de arbeidsmarkt van groot belang zijn voor organisaties, individuen en de samenleving;

constaterende dat zowel door overheid als door werkgevers en werknemers diverse regelingen, potjes en fondsen worden opgebouwd voor het financieren ervan;

constaterende dat in maart 2022 de STAP-regeling van kracht gaat;

overwegende dat sectoren zelf eigen regelingen hebben voor de financiering van scholing voor werknemers binnen de sector;

overwegende dat regelingen elkaar idealiter versterken en niet tegenwerken;

verzoekt de regering om in overleg met de sectoren inzichtelijk te maken op welke wijze de STAP-regeling en de O&O-fondsen elkaar versterken om te voorkomen dat ze elkaar tegenwerken, en de Tweede Kamer hierover voor de zomer van 2022 te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Tielen.

Zij krijgt nr. 43 (35925-XV).

Mevrouw Tielen (VVD):

Ik heb nog meer over scholing, namelijk skills. De staatssecretaris noemde het zelf al "regie". Dat is hartstikke mooi.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de arbeidsmarkt beter zou functioneren wanneer beter inzichtelijk is wat mensen kunnen en/of zouden moeten kunnen in bepaalde banen en beroepen, en dat hiervoor skillspaspoorten een nuttig instrument zijn;

overwegende dat de initiatieven voor skillspaspoorten nu versnipperd zijn over verschillende bedrijven, sectoren, instituten, arbeidsmarktregio's et cetera;

overwegende dat het UWV op dit moment bezig is met een zogenaamde roadmap om deze skillstaal te ontwikkelen;

overwegende dat het van belang is dat er kritische massa ontstaat zodat alle betrokken partijen overal dezelfde skillstaal gebruiken als het UWV;

verzoekt de regering om ervoor zorgen dat UWV en de verschillende betrokken partijen goed met elkaar afgestemde skillspaspoorten ontwikkelen en implementeren met als doel dat werkgevers, werkzoekenden en werknemers in 2022 met een landelijk werkend skillspaspoort aan de slag kunnen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Tielen.

Zij krijgt nr. 44 (35925-XV).

Mevrouw Tielen (VVD):

Dan als laatste. We hebben het al veel gehad over mannen en vrouwen, ook de afgelopen paar minuten weer.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat vrouwen nog geen volledig gelijkwaardige positie op de arbeidsmarkt hebben;

constaterende dat in de jaren tachtig van de vorige eeuw een overheidscampagne met de titel "Een slimme meid is op haar toekomst voorbereid" de ideeën over en mogelijkheden voor vrouwen en werk heeft gestimuleerd;

overwegende dat deze publiekscampagne in samenhang met andere beleidsinstrumenten heeft geresulteerd in grotere arbeidsparticipatie van vrouwen;

verzoekt de regering om — in samenhang met relevante beleidsinstrumenten — te werken aan een brede publiekscampagne die aansluit bij deze tijd en als doel heeft bij te dragen aan een gelijkwaardiger positie van vrouwen op de arbeidsmarkt, zowel in perceptie als in realiteit,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Tielen.

Zij krijgt nr. 45 (35925-XV).

Mevrouw Tielen (VVD):

De staatssecretaris zelf verwees naar de campagne Zijn jullie er al uit? Dat vond ik jammer. Juist die "Een slimme meid …"-campagne is zo ontzettend succesvol geweest. Ik noem u een paar getallen. 99% van de doelgroep kende de campagne in die tijd. 94% van de doelgroep herkende de boodschap en meer dan driekwart was het eens met die boodschap. Als marketeer — ik ben er zelf een geweest — heb ik nooit zo'n succesvolle campagne gehad. Ik durf ook wel een beetje te zeggen dat die "Zijn jullie er al uit?"-campagne minder succesvol was dan deze. Daarom nog even de verwijzing naar deze, ook al is die uit de vorige eeuw.

Voorzitter. Volgens mij staat er veel te doen om ervoor te zorgen dat mensen in Nederland volgend jaar weer fijn aan het werk kunnen. Ik zie dat meneer Nijboer een vraag aan mij heeft. Ik denk dat ik al weet welke dat is.

De voorzitter:

Ik heb ook een vermoeden. De heer Nijboer.

De heer Nijboer (PvdA):

We hebben dinsdagavond gedebatteerd over de koopkracht. Toen zei de VVD-fractie: daar moet eigenlijk wat aan gebeuren en ik sta open voor ideeën. We hebben de antwoorden en de brief van de staatssecretaris gehad. Die heeft niks aanvullends gedaan. Dus mijn vraag is: hoe kan dat? Is het niet gelukt of was het meer een vorm? Wat is er gebeurd waardoor er nu geen motie of voorstel ligt om toch wat aan die koopkracht te doen? Want mensen gaan er gewoon over de hele linie op achteruit.

Mevrouw Tielen (VVD):

Meneer Nijboer zegt dat die brief niets doet, of dat er niks in staat. Meneer Van Kent had daar ook grote woorden over. Dat ben ik niet met deze beide heren eens. Volgens mij staat in die brief uiteengezet hoe we om willen gaan met dit soort zaken. Ik ga er dan even iets meer tijd voor nemen, voorzitter. Ik ga het gewoon proberen. Ik had ook eigenlijk nog zeventien minuten, geloof ik, maar ik heb me voor minder ingeschreven.

Koopkracht is geen doel en ook geen realiteit. Koopkracht is een theoretische berekening om te kunnen voorspellen wat de invloed is van omstandigheden en beleidsinstrumenten op de omstandigheden en het besteedbaar inkomen van de gemiddelde Nederlander. In dit hele verhaal is koopkracht een beetje een eigen leven gaan leiden. Het is heel belangrijk. Ik weet niet op welk paginanummer het staat, maar het is niet voor niks dat die koopkracht erin staat. Want inderdaad: het is een verantwoordelijkheid van het ministerie van Sociale Zaken om ervoor te zorgen dat het met alles wat er gedaan wordt rondom belastingdruk, premies, ondersteuningsmaatregelen — er staat ook altijd een marginaledrukgrafiek in — in ieder geval niet uit de pas loopt.

Nu zijn de omstandigheden veranderd. Dat hebben we gezien. Volgens mij stond dat ook goed in de brief: de omstandigheden zijn veranderd sinds Prinsjesdag, sinds al die berekeningen. Dan zegt het kabinet: dat betekent dus dat dit invloed daarop heeft; daar moeten we wat aan doen. Wat die brief volgens mij doet, is ons ook weer een beetje het hoofd koel maken. Dat is volgens mij ook belangrijk als we beleid en keuzes maken. Het laat ook zien dat er een vangnet moet zijn als mensen door het ijs dreigen te zakken. Dat zei ik volgens mij dinsdag ook. Dat doet die brief met mij. Er staan geen extra dingen in. Dat heb ik ook niet gezien. Maar ik zie dat we ook nog niet precies weten wat er dan nodig zou zijn aan euro's, aan maatregelen, en voor wie dan en wat dan ook. Ik ben het er dus niet mee eens om die brief af te doen als "er staat niks in". Die laat zien hoe het kabinet ermee om wil gaan en hoe wij daar als Kamer mee om zouden moeten gaan. Daar kan ik me eigenlijk wel in vinden.

De heer Nijboer (PvdA):

Dit vind ik echt een rookgordijn: "koopkracht is geen doel". Er is niemand in de Kamer die zich helemaal doodstaart op koopkrachtplaatjes. Maar het gaat erom dat mensen per 1 januari van hun loon, hun AOW, hun pensioen of hun uitkering minder kunnen kopen. De huren stijgen. De benzinekosten stijgen. De boodschappen worden duurder en de energierekening nog het meest. Het kabinet had een compensatiepakket. Dat was er dinsdag ook al. Dat heeft het in de brief nog eens netjes uiteengezet. Maar toen zei de VVD: wij hebben ook zorgen; dit gaat niet goed zo, want wij zijn de partij van "werk moet lonen" en van lastenverlichting; dit is onvoldoende voor ons; we willen wat. Nu zegt mevrouw Tielen eigenlijk "nou, ik heb een procesbrief gehad waarin nog eens is opgeschreven wat we al wisten", en nou is koopkracht geen doel meer. Mevrouw Tielen heeft nu de staart tussen de benen en trekt de keutel eigenlijk weer een beetje in. Dat is eigenlijk waar we hier getuigen van zijn. Dat vind ik treurig voor iedereen die verwachtte dat er voor volgend jaar toch nog wat aan hun inkomen en hun koopkracht zou worden gedaan.

De voorzitter:

Nog een korte reactie van mevrouw Tielen.

Mevrouw Tielen (VVD):

Dat de politiek uitspreekt dat zij er oog voor heeft en dat zij in ieder geval acteert als dat nodig is, is volgens mij belangrijk. Daarbij wil ik trouwens ook nog wel als gedachte meegeven dat, als wij vandaag iets zeggen, dat niet volgende week is geregeld. Soms denk ik dat wij nog weleens die indruk wekken bij mensen die kijken. Zij denken dan: o, nu debatteren ze erover, dus dan is het volgende week opgelost. Maar dat is niet zo. Ik denk dat het heel belangrijk is om in de gaten te houden hoe zich dit nou daadwerkelijk ontwikkelt. Voorspellen kan niemand, ook ik helaas niet. Ik blijf bereid om ernaar te kijken, maar ik heb niet het gevoel dat ik nu weet hoeveel geld ik voor wanneer en voor welke mensen uit de zak moet trekken en waar dat vandaan moet komen, anders dan wat nu in gang is gezet.

De heer Léon de Jong (PVV):

Het is toch teleurstellend. Afgelopen dinsdag heb ik hier een interruptie geplaatst bij de VVD. Ik heb toen aangegeven dat de inflatie naar de 6% gaat, dat de mensen de boodschappen en de huren nu al niet meer normaal kunnen betalen en dat dat dus een groot probleem is. Toen zei de VVD: dat zien wij ook; daar hebben we oog voor. Misschien heb ik iets gemist, hoor. Misschien komt er nog een motie voor koopkrachtverbetering, maar ik heb die niet gezien. Nu heb ik wel zelf een motie ingediend met het verzoek om een koopkrachtpakket, om alles in het werk te stellen om de huren te verlagen en noem maar op. Kan de VVD, zoals zij dinsdag eigenlijk heeft gesuggereerd, steun verlenen aan zo'n koopkrachtpakket?

Mevrouw Tielen (VVD):

Het mooie van parafraseren is dat je in je eigen woorden kan vertellen wat iemand anders heeft gezegd. Volgens mij ben ik er ook dinsdag heel duidelijk over geweest dat ik noch valse beloftes wil doen, noch een geldboom in de tuin heb staan en dat ik een aantal van de voorgedragen voorstellen nogal eendimensionaal vond. Dat heb ik dinsdag allemaal gezegd. Daar kunt u de Handelingen op nakijken. Blijft dat ook ik mij zorgen maak. Ook ik spreek mensen die, zo zou ik bijna zeggen, in paniek raken als ze naar de dingen kijken, maar volgens mij moeten we op dit moment de dingen stapje voor stapje doen. Nogmaals, ik vind dat de brief van de staatssecretaris duidelijk is, ook omdat hij daarin uitspreekt dat hier opnieuw naar gekeken moet worden als dat nodig is.

De voorzitter:

De heer De Jong, tot slot.

De heer Léon de Jong (PVV):

Het is eendimensionaal. Dat is het. Daar ben ik het mee eens. De koopkracht van de mensen wordt nu namelijk niet verbeterd. Dat is anders dan de VVD afgelopen dinsdag heeft gesuggereerd. Zo gaan die debatten altijd. Dat heeft niks met parafraseren te maken. Als wij hier een debat voeren waarin de VVD het beeld oproept dat zij een koopkrachtverbetering, een compensatie, voorstaat, maar vervolgens met niets komt, dan is dat een klap in het gezicht van al die mensen thuis.

De voorzitter:

Uw vraag?

De heer Léon de Jong (PVV):

Ik wil mijn vraag hier naar voren brengen. Wanneer is het voor de VVD genoeg? Wanneer zegt de VVD: tot hier en niet verder, nu moet er compensatie komen? Gaan we die balans opmaken op 1 januari? Doen we dat volgende week? Wanneer is het voor de VVD genoeg? Wanneer kunnen ze eindelijk op u rekenen? Want vandaag is het weer helemaal niks.

Mevrouw Tielen (VVD):

Dat vind ik een moeilijke vraag. Ik zei net ook al dat ik mij daar zorgen over maak. Ik kijk er ook naar. Ik weet niet welke monitor gevraagd is of nog gevraagd wordt. Ik weet niet of de datum van 1 januari nou zo handig is of dat we wellicht twee weken daarvoor al moeten zitten. Wat ik dinsdag heb gezegd, herhaal ik nu. Dat zal u teleurstellen; dat verwacht ik ook wel weer terug. Ik heb gezegd dat we ons zorgen maken en ernaar kijken. De daadwerkelijke ontwikkeling van de inflatie, de daadwerkelijke ontwikkeling van de energieprijzen en de daadwerkelijke ontwikkeling van de kosten moeten we in de gaten houden. Wanneer ik aan de bel ga trekken kan ik ook niet voorspellen, maar ik blijf daarvoor open staan en ik blijf daarover in gesprek. Dat is het enige wat ik daarover kan zeggen zonder valse beloftes te doen.

De voorzitter:

Dank aan mevrouw Tielen. Het woord is aan de heer De Kort, VVD.

De heer De Kort (VVD):

Dank u wel, voorzitter. Ook ik bedank het kabinet voor de beantwoording. Uit het schriftelijke antwoord kan ik opmaken dat het kabinet de mening van de VVD deelt dat het verstandig is om vroegtijdige schoolverlaters langer te volgen, dus ik zie ook graag de wetswijzigingen tegemoet.

Ik was van plan om een motie in te dienen om die gemeenten meer uit te dagen als het gaat om die BUIG-middelen, maar ik ben blij met de toezegging en ik ben ook benieuwd wat daaruit gaat komen wanneer de staatssecretaris juist met de gemeenten, zeker met die gemeenten die te weinig doen, om de tafel gaat. Ik heb nog wel twee andere moties. Via de voorzitter zou ik die graag willen indienen; ik kan ze zelf niet voordragen.

De voorzitter:

Dan lees ik ze beide voor.

De heer De Kort (VVD):

Ja. De ene motie gaat over de transparantie in de kaartenbak van de bijstand. Die dien ik in samen met D66, CDA, ChristenUnie en JA21. En de andere motie gaat over praktijkopleiden in de bijstand, die we samen met D66 indienen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat niet iedereen die een bijstandsuitkering aanvraagt in het bezit is van een startkwalificatie;

overwegende dat er een tegenprestatie wordt verwacht van iemand die een bijstandsuitkering ontvangt;

overwegende dat een startkwalificatie meer kansen biedt op de arbeidsmarkt;

overwegende dat er voldoende goede voorbeelden zijn van praktijkopleidingen die een sterk arbeidsperspectief hebben;

verzoekt de regering om bijstandsgerechtigden zonder startkwalificatie als passend aanbod praktijkopleidingen te laten volgen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden De Kort en Sahla.

Zij krijgt nr. 46 (35925-XV).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er 430.000 mensen in de bijstand zitten, we ons in een krappe arbeidsmarkt begeven en werkgevers aangeven dat de competenties van mensen uit de bijstand onvoldoende inzichtelijk zijn;

overwegende dat iedereen die momenteel in de bijstand zit het verdient om onafhankelijk te worden;

overwegende dat meer inzicht in de kaartenbak kan leiden tot een betere aansluiting op de arbeidsmarkt;

verzoekt de regering om samen met gemeenten en UWV te kijken naar het organiseren van transparantie in de kaartenbak van bijstandsgerechtigden en hun competenties voor werkgevers inzichtelijk te maken, en de Kamer hierover in het tweede kwartaal van 2022 te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden De Kort, Pouw-Verweij, Sahla, Palland en Ceder.

Zij krijgt nr. 47 (35925-XV).

De heer De Kort (VVD):

Voorzitter. Tot slot wil ik nog heel even reageren op de vijf overwegingen die ik het kabinet heb meegegeven als het gaat om mensen met een handicap en hun de ruimte bieden om hun talenten te ontwikkelen. Over het algemeen ben ik blij met hoe het kabinet daarop reageert, op één punt na: die talentindicatie. Daarbij wordt aangegeven dat dat al grotendeels gebeurt, maar mij bereiken juist signalen dat dat te weinig gebeurt. Ik denk dat er echt een mentaliteitsverandering nodig is, zowel bij het UWV als gemeenten. Met de beste bedoelingen helpen zij daar mensen met een Wajong-uitkering, maar ik denk echt dat we daar op een andere manier naar moeten kijken. Maar daar komen we bij het breed offensief op terug, en daarom zal ik ook met mevrouw Kat van D66 een motie over het Wajong-meldpunt mede-indienen. Tot zover mijn bijdrage.

De voorzitter:

Dank aan de heer De Kort. O, er is nog even een vraag aan de heer De Kort, van mevrouw Maatoug.

Mevrouw Maatoug (GroenLinks):

Ja, omdat eerder in het debat de VVD-collega wat zei over zijn wethouderservaring. Ik zit heel erg te zoeken. Ik kreeg laatst een hele mooie mail — via u, voorzitter — over de woorden die soms over bijstandsgerechtigden rondgaan: "de kaartenbak"; het verschrikkelijke woord — ik zeg het één keer en dan laat ik het — "het granieten bestand". Omdat ik weet dat de collega van de VVD er veel ervaring mee heeft, ook in zijn vorige leven, dacht ik: ik stel hier nu toch even die vraag over; hoe noemen we dat nou het beste? Want die mail greep me zo aan.

De heer De Kort (VVD):

In een vorig leven ... Ik ben pas 29, dus dat valt allemaal wel mee. Maar mijn collega-wethouder Van Dongen was in Veldhoven verantwoordelijk voor de bijstand, al was ik daar natuurlijk wel veel bij betrokken. En zoals de staatssecretaris ook al aangaf: de wet biedt voldoende gelegenheid om maatwerk te bieden. Dus voor die schrijnende gevallen moet er ook echt veel maatwerk geboden worden, dat ben ik met GroenLinks eens. En daarom is het juist goed, zo vindt de VVD, dat dit gedecentraliseerd is, omdat die gemeente veel dichter bij die inwoners staat dan een ministerie, vanuit Den Haag. Dus dat maatwerk is noodzakelijk, en dat onderschrijft de VVD.

Dank u wel, voorzitter

De voorzitter:

Dank. Dan is het woord aan de heer Van Kent namens de SP.

De heer Van Kent (SP):

Voorzitter. Gepensioneerden staan al sinds 2007 stil wat betreft koopkracht. Zelfs een aantal pensioenen zijn gekort. Mensen zijn daardoor bijna een kwart van hun koopkracht kwijtgeraakt en de komende jaren lijkt het erop dat dit ook zo blijft, in ieder geval voor de vele miljoenen gepensioneerden die bij de grote pensioenfondsen zijn aangesloten. Over dat nieuwe stelsel zijn een aantal verdachte geroepen heel erg enthousiast. Onder andere alle mogelijke adviseurs en pensioenspecialisten die straks al die pensioenfondsen gaan adviseren en daar gigantische rekeningen voor gaan schrijven, maar ook recent de pensioenverzekeraars die azen en jagen op die pensioenmiljarden. Ik noem Nationale Nederlanden, die aangaf: wij gaan ons marktaandeel daar verdubbelen. Zij kijken daarbij naar die ondernemingspensioenfondsen. En daar maakt de SP zich grote zorgen over. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat verzekeraars als Nationale Nederlanden hebben aangekondigd in het nieuwe pensioenstelsel op jacht te gaan naar de 340 miljard euro pensioengeld die bij ondernemingspensioenfondsen zit;

verzoekt de regering te onderzoeken wat de rol van verzekeraars wordt in het nieuwe pensioenstelsel, welke effecten dit heeft voor deelnemers en hoe de zeggenschap van werkenden en gepensioneerden over hun eigen pensioengeld geborgd kan worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Kent.

Zij krijgt nr. 48 (35925-XV).

De heer Van Kent (SP):

Als we niet oppassen gaat dat nieuwe stelsel zo lek als een mandje worden en ervoor zorgen dat heel veel pensioengeld overgaat naar verzekeraars en dat pensioengelden terechtkomen bij de aandeelhouders van verzekeraars in plaats van bij de werknemers en de gepensioneerden.

Het hele debat vandaag over de koopkracht is lelijk geworden. Ik hoorde de VVD net een lesje geven over de definitie van koopkracht en dat het geen doel op zich zal zijn. Ja, dat zal allemaal wel, maar mensen thuis kunnen simpelweg de rekeningen niet betalen en er is zwaar weer op komst. Alles wordt zo ongeveer duurder en het inkomen stijgt niet mee. Sterker nog, voor een aantal groepen zal het inkomen mede door de VVD zelfs gaan dalen. Dan hebben we het bijvoorbeeld over mensen in de bijstand. Ik heb daar een amendement over ingediend. Deze regering, deze staatssecretaris en de VVD deden net alsof er wat zou gaan veranderen hier in het debat, maar het tegendeel is waar gebleken. We hebben een flutbrief gekregen waar een voornemen in staat om samen met de gemeenten te gaan kijken, maar mensen die gewoon werken en zich zorgen maken over die rekeningen gaan daar helemaal niets aan hebben. Er wordt hun zand in de ogen gestrooid en zij staan straks weer aan de pomp, staan straks weer bij de kassa en krijgen de rekening op de mat die ze simpelweg niet kunnen betalen. En dat is de verantwoordelijkheid van ons hier. Als we deze mensen in armoede laten verkeren, dan is dat een politieke keuze die op de schouders rust van de VVD. Ik zie nu gelach in het vak van de VVD, maar voor deze mensen thuis is het een hard gelag. Ik pik het niet dat hier net wordt gedaan alsof er iets gaat veranderen en er vervolgens helemaal niets geleverd wordt, helemaal niets! Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de inflatie deze maand op 5,6% uitkomt;

constaterende dat dit grote gevolgen heeft in de portemonnee van mensen;

constaterende dat de lonen van gewone mensen al jaren achterblijven en de armoede toeneemt terwijl het aantal miljonairs en miljardairs stijgt;

verzoekt de regering het minimumloon op 1 januari 2022 met 20% te laten stijgen, om daarna door te stijgen naar €15 in 2025,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Kent.

Zij krijgt nr. 49 (35925-XV).

De heer Van Kent (SP):

Voorzitter. Tot slot ben ik blij met de positieve opstelling van de staatssecretaris over het amendement van de SP om de kostendelersnorm volgend jaar te schrappen. Ik roep iedereen op om heel serieus te kijken naar dat amendement om te voorkomen dat de bijstand de komende jaren gaat dalen, want dat gaat echt voor heel veel ellende zorgen, zeker in het licht van de toenemende inflatie. Het zijn een aantal kleine reparaties, wijzigingen, in de begroting die voor heel veel mensen in Nederland een direct en heel groot effect gaan hebben. Ik roep iedereen op om dat te steunen.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank aan de heer Van Kent. Het woord is aan mevrouw Kat, D66. Gaat uw gang.

Mevrouw Kat (D66):

Voorzitter. Allereerst mijn waardering voor het ministerie en voor de staatssecretaris voor het vele werk dat is verzet. Er is nog snel gereageerd op de vragen die wij hebben gesteld, met goede antwoorden. Toch wil ik een aantal moties indienen. Ik begin met een motie over bewindvoering.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er momenteel nauwelijks kwaliteitseisen worden gesteld aan het werk van bewindvoerders en dat er in de afgelopen jaren veel signalen binnen zijn gekomen over malafide bewindvoerders;

overwegende dat het toezicht op het werk van bewindvoerders momenteel enkel naar aanleiding van klachten plaatsvindt, waarmee eigenlijk het leed al geleden is;

van mening dat personen die onder bewind worden geplaatst ervan uit moeten kunnen gaan dat ze betrouwbare en kwalitatieve dienstverlening ontvangen;

verzoekt de regering in het Landelijk Platformoverleg Schuldenbewind, waar bewindvoerders, gemeenten, rechtspraak, JenV en SZW vertegenwoordigd zijn, te bezien of de gestelde eisen aan bewindvoerders voldoende zijn;

verzoekt de regering hierbij de ervaring van personen die onder bewindvoering hebben gestaan te betrekken en zo te bezien of er verdere eisen nodig zijn,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kat, Peters en Ceder.

Zij krijgt nr. 50 (35925-XV).

Mevrouw Kat (D66):

Dan de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat gemeenten pas van hun adviesrecht gebruik kunnen maken nadat de rechter een bewindvoerder heeft toegewezen;

overwegende dat gemeenten in sommige gevallen de voorkeur geven aan lichtere vormen van hulpverlening, zoals budgetbeheer, maar in sommige gevallen al voor een voldongen feit worden geplaatst;

van mening dat gemeenten optimaal gebruik zouden moeten kunnen maken van hun adviesrecht;

verzoekt de regering in gesprek te gaan met gemeentes over hun inzet van het adviesrecht en te bezien of er door gemeentes op dit moment voldoende gebruik van wordt gemaakt;

verzoekt de regering indien dit niet het geval is, samen met de gemeentes te bezien wat de inzet van het adviesrecht kan bevorderen en hierover terug te koppelen aan de Kamer,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kat, Peters en Ceder.

Zij krijgt nr. 51 (35925-XV).

Mevrouw Kat (D66):

Dan, zoals de heer De Kort al aangaf, de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het Informatiepunt van Ieder(in) Wajongers op een laagdrempelige manier ondersteunt;

overwegende dat de implementatie van de Wet vereenvoudiging Wajong nog veel vragen of onduidelijkheden met zich mee kan brengen voor Wajongers;

overwegende dat het Informatiepunt in 2022 zou ophouden met bestaan;

verzoekt de regering het Informatiepunt Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong) voor 2022 voort te zetten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kat, Sahla, Ceder en De Kort.

Zij krijgt nr. 52 (35925-XV).

Mevrouw Kat (D66):

De laatste motie sluit aan bij de woorden van de staatssecretaris zelf als het gaat om koesteren wat goed gaat, als het gaat om werken aan het vertrouwen, als het gaat om infrastructuur vanuit de innovatie en als het gaat om cocreatie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat veel gemeenten nieuwe manieren willen ontwikkelen om bijstandsgerechtigden te ondersteunen en te begeleiden naar werk;

overwegende dat zij hierbij tegen de grenzen van de Participatiewet aanlopen en hierdoor soms onvoldoende juridische ruimte hebben om deze nieuwe manieren te ontwikkelen;

van mening dat draaien van pilots die soms de grenzen van de huidige wet opzoeken veel informatie kan opleveren die helpt om de ondersteuning aan bijstandsgerechtigden te verbeteren;

verzoekt de regering om in overleg met gemeenten het experimenteerartikel in de Participatiewet uit te breiden om zo meer mogelijkheden te bieden voor gemeentelijke pilots,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kat, Sahla, Maatoug, Ceder en Palland.

Zij krijgt nr. 53 (35925-XV).

Mevrouw Kat (D66):

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank aan mevrouw Kat. Het woord is aan mevrouw Van Beukering-Huijbregts, ook van D66.

Mevrouw Van Beukering-Huijbregts (D66):

Dank u wel, voorzitter. Dank ook aan de staatssecretaris en de medewerkers van het ministerie voor de beantwoording van onze vragen, die zijn gesteld door mijn collega Romke de Jong. Ik wil hem ook nog even heel hartelijk danken dat hij mij afgelopen dinsdag wilde vervangen. En de medewerkers van onze fractie: jullie waren heel flexibel daarin, dus ook jullie heel hartelijk dank daarvoor.

De staatssecretaris is in de beantwoording vandaag ook ingegaan op de kinderopvang. Ik ben heel blij met zijn antwoorden. Om hem nog een beetje aan te sporen dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de kinderopvang te kampen heeft met grote personeelstekorten;

overwegende dat de kinderopvang een belangrijke voorziening is in de ontwikkeling van kinderen en voor het bevorderen van arbeidsdeelname onder jonge ouders;

overwegende dat de veiligheid van kinderen voorop moet staan, maar dat een grote hoeveelheid regels de werkdruk verhoogt;

verzoekt de regering de tekorten aan te pakken door de wervingscampagne voor kinderopvangpersoneel te blijven ondersteunen, en te onderzoeken op welke manier de regeldruk in de kinderopvang verder verminderd kan worden zonder de veiligheid van de kinderen in het gedrang te laten komen;

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Beukering-Huijbregts, Tielen, Palland en Ceder.

Zij krijgt nr. 54 (35925-XV).

Mevrouw Van Beukering-Huijbregts (D66):

In de antwoorden hebben wij ook een reactie gekregen op onze vraag over de quick fixes. Ik zou er graag één uit willen pikken en daarover een motie indienen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Kinderombudsman en de Nationale ombudsman al jaren aandacht vragen voor kinderen van wie een van de ouders niet legaal in Nederland verblijft en die daardoor in armoede opgroeien;

constaterende dat de controle op de verblijfsstatus van kinderen van toeslagaanvragers in de huurtoeslag een knelpunt in de uitvoering vormde, en dat deze controle per 2022 wordt losgelaten;

constaterende dat de staatssecretaris heeft aangegeven dat de Belastingdienst aarzelt bij uitvoerbaarheid van de controle op verblijfsstatus van kinderen bij het kindgebonden budget;

overwegende dat het kindgebonden budget een belangrijk hulpmiddel is voor alle legaal verblijvende ouders om hun kind te onderhouden;

overwegende dat onuitvoerbare regelingen vermeden zouden moeten worden;

overwegende dat de groep legaal verblijvende ouders met kinderen zonder verblijfsstatus gering is, maar dat de controle op deze status veel uitvoeringslasten veroorzaakt;

verzoekt de regering opnieuw in kaart te brengen wat de effecten zijn van het wel of niet toetsen op de verblijfsstatus van het kind bij toekenning van het kindgebonden budget, hierbij rekening houdend met de uitvoeringskosten, uitvoeringscapaciteit en beleidskosten van het eventueel wel toekennen van kindgebonden budget aan legaal verblijvende ouders met kinderen zonder verblijfsstatus, en de Kamer hierover uiterlijk 1 februari te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Beukering-Huijbregts, Ceder en Maatoug.

Zij krijgt nr. 55 (35925-XV).

Mevrouw Van Beukering-Huijbregts (D66):

Ik neem een slokje water.

De voorzitter:

Heel verstandig.

Mevrouw Van Beukering-Huijbregts (D66):

Ik heb nog één motie. Die ga ik snel voorlezen en ik hoop dat binnen de tijd te kunnen doen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat 30%van de werkgevers een concurrentiebeding handhaaft, terwijl dit vaak niet nodig is omdat deze werknemers geen toegang hebben tot gevoelige informatie;

constaterende dat het huidige gebruik van het concurrentiebeding werknemers belemmert op de arbeidsmarkt en de arbeidsmobiliteit vermindert;

overwegende dat deze belemmering, zeker in tijden van krapte op de arbeidsmarkt, niet gewenst is;

constaterende dat er al geruime tijd gewerkt wordt aan het uitwerken van beleidsopties die als doel hebben onnodig gebruik van het concurrentiebeding in te perken;

verzoekt de regering zo snel mogelijk over te gaan tot het aanpassen van het concurrentiebeding zodat mensen niet meer onnodig worden belemmerd op de arbeidsmarkt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Beukering-Huijbregts en Gijs van Dijk.

Zij krijgt nr. 56 (35925-XV).

Mevrouw Van Beukering-Huijbregts (D66):

Voorzitter. Ik heb geen tijd meer, dus ik moet helaas afsluiten. Ik dank u heel hartelijk.

De voorzitter:

Dank. Het woord is aan de heer Nijboer, PvdA.

De heer Nijboer (PvdA):

Voorzitter, dank u wel. De staatssecretaris was invalkracht voor de minister over toch niet de kleinste begroting van het land. Hij heeft zich aardig van zijn taak gekweten. Ik vind dat hij dat knap heeft gedaan en daar wil ik ook mijn complimenten voor overbrengen. Dat betekent niet dat ik het met alle antwoorden eens was. Dat zou ook wat zijn. Het belangrijkste geschilpunt richt zich toch op de koopkracht. De PvdA-fractie heeft vanaf de Algemene Beschouwingen, de Algemene Financiële Beschouwingen, het Belastingplan en ook bij de begroting Sociale Zaken steeds gezegd: als de economie groeit en je iedereen op de nullijn zet, is dat geen goede zaak. Dan krijg je ook nog een hogere inflatie. Die hadden wij niet voorzien. Die had niemand voorzien. Dan zie je dat heel Nederland erop achteruitgaat. Dat is waardeloos en daar kun je best wat aan doen.

Het kabinet heeft zeker op het punt van de energierekening best wat ondernomen. Dat is ook serieus geld. Ik bedoel: over 3 miljard ga ik ook niet … Ik wou zeggen "lullig doen", maar dat is niet zo'n parlementair taalgebruik. Ik wil daar niet geringschattend over doen. Maar als de uitkomst is dat de pensioenen niet worden geïndexeerd en dat de inflatie enorm hoog is, dan holt de koopkracht achteruit. Als de huren enorm stijgen door de woningnood en als de inflatie ook nog eens toeneemt, heb je niks meer te besteden. Als je op dit moment al niet rond kunt komen, wordt het volgend jaar nog moeilijker. Daar zijn we dus echt ontevreden over. Ik denk ook dat afgelopen dinsdag door de VVD een iets te grote broek is aangetrokken met ruimte bieden om daar toch nog wat aan te doen, want er blijkt uiteindelijk een toelichtende brief van de staatssecretaris te zijn gekomen maar geen extra maatregelen. Dat betreur ik. Daarom kom ik straks met een motie met mevrouw Maatoug om te proberen het tij nog te keren voor de Najaarsnota, want dat kan nog. Ook dat is een wet.

Voorzitter. Ik heb nog drie andere punten. Het eerste punt is diversiteit. Daar heb ik geen motie over, want de staatssecretaris deed in het debat de toezegging dat hij zich daar ook in de breedte sterk voor zal maken aan de top van bedrijven, bij accountancykantoren en bij pensioenfondsen. Als ik een goede toezegging krijg, dien ik daar geen motie meer over in. Ik vertrouw er dus op dat hij daarmee aan de slag gaat en ik hoop ook dat dat resultaat oplevert.

Ik heb nog twee andere punten. Ik heb gevraagd naar de beslagvrije voet. Kies daar nou dezelfde benadering als de benadering die de staatssecretaris heeft aangekondigd voor uitkeringen. Geef wat meer ruimte en wees niet al te bestraffend. Bied iets meer ruimte. Je moet nu naar de kantonrechter als je in die beslagvrije voet zit en als je schulden hebt. Dat gebeurt nooit. Dat kan op papier. Ik sluit me daarbij aan bij de inbreng van de heer Peters, die zei: gemeenten mogen een heleboel, maar gebeurt dat wel? Dit gebeurt natuurlijk nooit. Als je daar gebruik van maakt, doe je dat nooit. Mijn oproep is om dat wel te doen. Dat heeft de staatssecretaris in zijn brief nog niet toegezegd. Vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de gas- en energieprijzen enorm stijgen en dat deze niet overeenkomen met de huidige normbedragen bij de beslagvrije voet;

overwegende dat mensen in de schulden afhankelijk van gerechtsdeurwaarders zijn om de beslagvrije voet aan te passen;

verzoekt de regering om mensen in de schulden die te maken krijgen met stijgende prijzen, zoals voor gas en energie, te helpen bij het verruimen van de beslagvrije voet,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Nijboer, Maatoug en Van Kent.

Zij krijgt nr. 57 (35925-XV).

De heer Nijboer (PvdA):

Voorzitter. We hebben ook een vrij fundamenteel debat gehad waarin de staatssecretaris best tegemoetkwam aan de zorgen van de PvdA-fractie: als je gaat samenwonen, wat betekent dat dan voor je uitkering, je inkomen, je belastingen en je positie? Als je het allemaal bij elkaar optelt, ben je soms wel gek als je gaat samenwonen. Dat kan de bedoeling nooit zijn, zeker met de woningnood waarin we in dit land verkeren. Ik ben door uw strakke hand niet zover gekomen met "motiehosselen". De motie is medeondertekend door een linkse vriend en vriendin, maar ik denk dat deze motie bredere steun kan krijgen, want dit is echt een fundamenteel probleem. We hebben niet de illusie dat we in dit debat de uitkomst hebben, maar het is wel noodzakelijk om de komende jaren echt verbeteringen aan te brengen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat samenwonen financieel door een stapeling van belastingen, toeslagen en sociale regelingen sterk wordt ontmoedigd, terwijl er woningnood is;

verzoekt de regering een breed onderzoek te (laten) doen naar de nadelige financiële consequenties van samenwonen voor mensen met diverse inkomens, daarbij de effecten van het belastingstelsel, kindgebonden budget, toeslagen, uitkeringen, AOW, schuldsanering en zo meer in beeld te brengen en voorstellen te doen voor het beperken van deze samenwoonkloof,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Nijboer, Maatoug en Van Kent.

Zij krijgt nr. 58 (35925-XV).

De heer Nijboer (PvdA):

Voorzitter, ik dank u voor het voorzitterschap en de collega's voor het over het algemeen redelijk prettig verlopen debat.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank. Mevrouw Palland, CDA.

Mevrouw Palland (CDA):

Voorzitter. Dank aan de staatssecretaris voor de beantwoording en aan de collega's voor het gesprek. We hebben natuurlijk stilgestaan bij de arbeidsmarktkrapte. Ik wil de staatssecretaris ook danken voor zijn toch wel enthousiaste reactie over SBB en de positie in de regionale mobiliteitsteams.

Ik heb ook aandacht gevraagd voor de sociaal ontwikkelbedrijven om mensen mee te kunnen laten doen op de arbeidsmarkt, waar collega Ceder ook op zal terugkomen, voor de Harries als maatje op de werkvloer en voor de positie van senioren op de arbeidsmarkt. Daar zal mevrouw Den Haan op terugkomen en dat ondersteun ik ook van harte.

Voorzitter. Ik heb één motie over gezinnen. De laatste nota Gezinsbeleid stamt uit 2008. Wij vinden het hoog tijd voor een nieuw onderzoek daarnaar. Vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat uit het WRR-rapport "Het betere werk. De nieuwe maatschappelijke opdracht" blijkt dat onzekerheid op de arbeids- en woningmarkt ertoe leidt dat mensen (nog) geen gezin kunnen of durven stichten;

overwegende dat gezinnen en gezinsrelaties als gevolg van de coronacrisis onder druk staan;

constaterende dat in Nederland een ondersteunend gezinsbeleid en een samenhangend systeem van kind- en verlofregelingen momenteel ontbreken en de laatste nota Gezinsbeleid dateert uit 2008;

constaterende dat andere landen een veel nadrukkelijker en integraler gezinsbeleid kennen;

overwegende dat in 2020 het ibo Deeltijdwerk en het rapport Scenariostudie Vormgeving Kindvoorzieningen zijn uitgekomen, maar gezinsbeleid over veel meer gaat dan alleen arbeidsduur of een toegankelijk stelsel van kindregelingen;

verzoekt de regering:

  • -vanuit SZW een integraal onderzoek te laten uitvoeren naar de situatie van gezinnen in Nederland, met aandacht voor alle aspecten die gezinnen aangaan, zoals inkomen, arbeid en zorg, gezins- en relatievorming, welzijn en ouderschap, en met betrokkenheid van OCW, VWS en andere relevante departementen;

  • -een inventarisatie te maken van het huidige gezinsbeleid in ons omringende landen, inclusief beleidsinstrumenten die daar worden ingezet en hun effectiviteit,

die beide als basis kunnen dienen voor een nieuwe nota Gezinsbeleid, en de Kamer daarover in het tweede kwartaal van 2022 te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Palland en Ceder.

Zij krijgt nr. 59 (35925-XV).

Dank, mevrouw Palland. De heer Peters, CDA.

De heer Peters (CDA):

Voorzitter. In mijn eerste termijn heb ik verteld over de Bossche Sint-Jan, waar je als je naar het midden loopt en helemaal omhoogkijkt naar het allerhoogste punt van de Sint-Jan, het oog van God ziet. Dat is een mooi beeld van een helper die op je neerziet en ook het beeld van het bordje in veel katholieke gezinnen met datzelfde oog en "God ziet u". Onze stelling is dat overheid — dat zeg ik via u, voorzitter, tegen de staatssecretaris — soms ook te veel op die manier keek, van grote hoogte, verre afstand en met morele oordelen, en dat dat soms een beetje beangstigend is en soms de hulp niet echt nabij brengt.

We hebben vandaag en deze dagen gezien dat er ongelofelijk veel mensen zijn met serieuze problemen en dat de overheid wel kán helpen, ook door maatwerk. We hebben daar een interruptiedebat met de minister over gehad. Er mag veel binnen de P-wet, er kan veel als het gaat om de Wmo, er kan ook heel veel vanuit de Jeugdwet en er kan zelfs veel met de kostendelersnorm, maar we doen dat volstrekt onvoldoende. Deels komt dat, denken wij, door die grote afstand en die morele oordelen.

De minister dank ik ... De staatssecretaris dank ik enorm voor de antwoorden, ook vanwege de toon die daaruit sprak, namelijk een toon die in ieder geval oproept tot iets meer nabijheid, iets minder van grote afstand. Dit biedt mij dan ook hoop voor 15 december, wanneer wij samen in debat gaan over mijn onderwerp schulden en armoede. Met complimenten voor de staatssecretaris zie ik uit naar die bijeenkomst. Of de woorden ook het vlees zullen kunnen worden, zien wij dan.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank aan de heer Peters. Dan is nu het woord aan mevrouw Maatoug, GroenLinks.

Mevrouw Maatoug (GroenLinks):

Voorzitter. Drie minuten, drie moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de huur, de boodschappen, gas en energie en vervoerskosten enorm en uitzonderlijk zijn gestegen, waardoor mensen financieel niet rond kunnen komen en meer mensen in armoede belanden;

verzoekt de regering het aangekondigde pakket inzake energiearmoede aan te vullen om ook de gestegen inflatie voor andere levensbehoeften te compenseren, dit aanvullende pakket nog voor het debat over de Najaarsnota naar de Kamer te sturen en daarin de Kamer ook te informeren over de koopkrachteffecten van dit pakket,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Maatoug en Nijboer.

Zij krijgt nr. 60 (35925-XV).

Mevrouw Maatoug (GroenLinks):

Motie twee.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er een mismatch is op de arbeidsmarkt;

overwegende dat de coronacrisis momentum creëert voor mensen om zich te oriënteren op een overstap naar een tekortsector en zich daarvoor om, bij of na te scholen;

overwegende dat ook in 2022 coronasteunbudget is gereserveerd voor de regionale mobiliteitsteams;

verzoekt de regering om de krapte op de arbeidsmarkt aan te pakken door in elk geval:

  • -de regionale mobiliteitsteams voor alle werkenden, werkzoekenden en werkgevers beschikbaar te stellen, zodat zij mensen naar een baan in een tekortsector kunnen geleiden met bijvoorbeeld de regeling "NL leert door", scholingstrajecten en leerwerkbanen;

  • -deze teams meer en breder bekend te maken;

  • -de leerpunten uit de samenwerking in de regionale mobiliteitsteams toe te passen in een structurele infrastructuur voor begeleiding van mensen van werk naar werk, met daarbij concrete afspraken met gemeenten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Maatoug, Tielen, Van Beukering-Huijbregts en Ceder.

Zij krijgt nr. 61 (35925-XV).

Mevrouw Maatoug (GroenLinks):

Motie drie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Inspectie SZW bij werkplekcontroles misstanden tegenkomt die zodanig ernstig zijn dat die eigenlijk direct zouden moeten worden gestopt;

constaterende dat dit op basis van het huidige handhavingsinstrumentarium in de arbeidswetten echter niet mogelijk is, omdat de inspectie alleen boetes en waarschuwingen kan opleggen, waarvoor soms ook langer durend onderzoek nodig is;

van mening dat ernstige misstanden direct moeten kunnen worden opgeheven om te voorkomen dat andere werkenden een dag later hetzelfde overkomt;

verzoekt de regering de Inspectie SZW de bevoegdheid te geven voor een bestuursrechtelijke stillegging bij het vermoeden van ernstige benadeling,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Maatoug en Simons.

Zij krijgt nr. 62 (35925-XV).

Mevrouw Maatoug (GroenLinks):

Voorzitter. In de laatste seconden zeg ik: ik weet niet wat het oordeel gaat worden van deze film. Ik ben heel benieuwd naar het einde. Ik denk dat het misschien een serie is met meerdere afleveringen. Maar om serieus te eindigen: ik begon mijn bijdrage met het f-woord. We hebben over heel veel onderwerpen gesproken de afgelopen dagen. Maar uiteindelijk gaan we straks als Kamer straks ook stemmen en ons oordeel vellen over moties die er liggen over deze begroting, en ook over wat onze woorden waard zijn als het bijvoorbeeld gaat om energiearmoede. Wij kijken daar als fractie enorm naar uit. Ik heb ook heel erg zin in seizoen twee van deze serie.

De voorzitter:

Dank aan mevrouw Maatoug. Kunt u de moties even inleveren? De heer Ceder, ChristenUnie.

De heer Ceder (ChristenUnie):

Dank u wel, voorzitter. Dank aan de staatssecretaris voor de antwoorden en het debat met de ambtsgenoten.

Voorzitter. Voordat ik aan de moties begin, heb ik een vraag. Vandaag heeft het Arbeidsmarktfonds FCB een rapport uitgebracht, waarin gekeken wordt hoe we de arbeidskrapte in de kinderopvang kunnen fixen en wat quick wins zijn. Dat is vandaag uitgekomen. Ik zag dat er een aantal praktische zaken in stonden, zoals mensen vragen om wat meer uren te werken en kijken of je met combinatiebanen kan werken en meer aan zijinstroom kan doen. Ik wil de staatssecretaris graag vragen of hij dat rapport, of onderzoek, tot zich zou willen nemen en dat goed zou willen bestuderen. Kan hij daar misschien een reactie op sturen? Misschien helpt dat in de situatie die we allemaal herkennen.

Ik heb drie moties. Een aantal moties heb ik ook mede ingediend met andere collega's. Maar deze dien ik zelf in.

Deze dien ik in ten aanzien van de sociaal ontwikkelbedrijven.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er grote krapte is op de arbeidsmarkt en dat er tegelijk nog veel mensen langs de kant staan die met de juiste begeleiding aan het werk kunnen worden geholpen;

overwegende dat sociaal ontwikkelbedrijven een essentiële rol spelen in het aan het werk helpen van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt en het helpen van werkgevers om werkzaamheden passend te maken voor werkzoekenden;

overwegende dat sociaal ontwikkelbedrijven aangeven dat ze duizenden extra mensen, ook nieuwe en andere doelgroepen, aan het werk kunnen helpen;

verzoekt de regering om in overleg te treden met gemeenten, regionale mobiliteitsteams en sociaal ontwikkelbedrijven om te bezien of en hoe de sociaal ontwikkelbedrijven een grotere rol kunnen spelen bij het aan het werk helpen van mensen die nu langs de kant staan, met behulp van de middelen uit het aanvullend sociaal pakket, en de Kamer hierover voor 1 februari 2022 te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Ceder en Palland.

Zij krijgt nr. 63 (35925-XV).

De heer De Kort (VVD):

Even voor de scherpte van deze motie. Dinsdag hebben de heer Ceder en ik ook een kort debatje gehad over de inclusieve arbeidsmarkt. De heer Ceder bedoelt hier dus mee dat ook die sw-bedrijven kunnen worden ingezet om mensen met een beperking bij een reguliere werkgever te plaatsen, toch?

De heer Ceder (ChristenUnie):

Wat deze motie beoogt, is dat ze in ieder geval in overleg moeten treden. Ik wil niet in detail treden over wat er mogelijk is, ook omdat de gemeente een eigen verantwoordelijkheid en bevoegdheid heeft binnen het budgettair kader. Er zijn verschillende opties mogelijk. Die heb ik ook in gedachten. Maar ik voel me beperkt door wet- en regelgeving en budgettaire kaders. Mijn motie roept dus vooral op in overleg te treden, met als doel om mensen die nu langs de kant staan, aan het werk te helpen. Volgens mij kunnen we ons daar beiden in vinden. Dat zou ook gewoon bij reguliere bedrijven kunnen.

Voorzitter, ik ga door. Ik heb een motie over een landelijk schuldendashboard.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de schuldenproblematiek in Nederland omvangrijk is en dat de schuldhulpverlening uitgevoerd wordt door tal van partijen, waardoor het moeilijk is om overzicht te houden;

overwegende dat het van belang is om helder in kaart te brengen wat de omvang is van problematische schulden, welke schuldhulptrajecten er lopen, welke aanpakken effectief zijn en welke voortgang er wordt geboekt in de schuldenaanpak;

overwegende dat diverse partijen in de schuldhulpverlening al ervaring hebben met het ontwikkelen van (lokale) schuldendashboards;

verzoekt de regering om met organisaties als de Nederlandse Schuldhulproute en SchuldHulpMaatje te verkennen hoe er een landelijk dashboard gerealiseerd kan worden om de schuldenproblematiek en de schuldhulpverlening zowel kwantitatief als kwalitatief overzichtelijk in kaart te brengen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Ceder, Stoffer, Peters en Kat.

Zij krijgt nr. 64 (35925-XV).

De heer Ceder (ChristenUnie):

Mijn laatste motie gaat over de Ambachtsacademie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Ambachtsacademie succesvol is gebleken in het verzorgen van opleidingen voor specialistische beroepen en dat dit inmiddels heeft geleid tot tal van nieuwe ambachtelijke ondernemingen;

overwegende dat zelfstandige financiering zonder overheidsbijdrage voor de Ambachtsacademie een complex vraagstuk is, vanwege de bijzondere structuur van zelfstandige beroepsbeoefenaars en de kleinschaligheid van de branches;

overwegende dat het van belang is dat er ook in de toekomst werk wordt gemaakt van de opleiding voor specialistische beroepen en dat het wenselijk is dat de Ambachtsacademie daar een rol in kan blijven vervullen;

verzoekt de regering om op korte termijn met Stichting AmbachtNederland in gesprek te gaan hoe de kennis, expertise en infrastructuur van de Ambachtsacademie geborgd kan worden in de toekomst, en de Kamer daarover voor 1 april 2022 te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Ceder, Van Beukering-Huijbregts, Tielen en Palland.

Zij krijgt nr. 65 (35925-XV).

De heer Ceder (ChristenUnie):

Tot zover, voorzitter. Ik dank de staatssecretaris voor het debat.

De voorzitter:

Dank aan de heer Ceder. Dan mevrouw Pouw-Verweij. Die zie ik niet, dus we gaan door naar de heer Stoffer, SGP.

De heer Stoffer (SGP):

Voorzitter. Ik had vragen gesteld over rouwverlof, over schuldproblematiek en over loonkostenvoordeel. Die vragen zijn uitstekend beantwoord. Dat zei ik al in een interruptie. Ik kreeg ook een mooie toezegging op het loonkostenvoordeel. Dus wat mij betreft geen moties van de SGP bij deze begroting.

Ik gebruik mijn laatste minuut nog even om de heer Peters wat op weg te helpen. Hij heeft gesproken over het alziend oog van God. Ik heb toch het gevoel dat hij daarbij wat traumatische ervaringen heeft opgelopen. Maar als protestant wil ik mijn rooms-katholieke landgenoten altijd graag op weg helpen. Mijn maidenspeech van drieënhalf jaar geleden ging precies over dít beeld. Ik heb het altijd gezien als een liefdevol, barmhartig beeld van God de Vader. Ik stuur 'm dadelijk naar de heer Peters toe. Wellicht dat hij dan toch iets gemakkelijker in het leven komt te staan.

Dank u wel.

De voorzitter:

De heer Peters wil hier heel graag op reageren.

De heer Peters (CDA):

Volgens mij was dat precies het beeld dat we wilden: geen moreel oog dat alles beoordeelt, maar een warm en liefdevol oog. Dus dank voor deze hulp. Ik zie het graag tegemoet.

De voorzitter:

Dank aan de heer Stoffer. Dan is nu het woord aan de heer Van Baarle, DENK.

De heer Van Baarle (DENK):

Dank u wel, voorzitter. Ik bedank de staatssecretaris voor zijn beantwoording. Ik heb het in mijn inbreng gehad over de kostendelersnorm. Daar heeft collega Peters het ook over gehad. Samen met collega Peters hebben wij een motie gemaakt over de kostendelersnorm. Die luidt als volgt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat onderzoek uitwijst dat er een verband bestaat tussen de kostendelersnorm en dakloosheid onder jongeren;

constaterende dat dakloosheid, nog los van het menselijk leed, ook duur en maatschappelijk schadelijk is;

constaterende dat gemeenten binnen de huidige wet op individuele basis af kunnen zien van de kostendelersnorm en maatwerk bieden;

constaterende dat een aantal gemeenten dat te weinig doen;

overwegende dat maatwerk leed en geld bespaart;

verzoekt de regering om met de VNG afspraken te maken over het beter inzetten van maatwerk bij de kostendelersnorm voor jongeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Baarle en Peters.

Zij krijgt nr. 77 (35925-XV).

De heer Van Baarle (DENK):

Dan heb ik twee moties over arbeidsmarktdiscriminatie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat arbeidsmarktdiscriminatie een hardnekkig probleem is;

constaterende dat er een Actieplan arbeidsmarktdiscriminatie is voor de periode 2018-2021;

verzoekt de regering om in aanloop naar het op te stellen nationale plan tegen discriminatie met de Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme de acties uit het Actieplan arbeidsmarktdiscriminatie 2018-2021 door te zetten;

verzoekt de regering tevens om als onderdeel van het komende nationaal plan tegen discriminatie een nieuw meerjarig actieplan tegen arbeidsmarktdiscriminatie op te stellen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Baarle.

Zij krijgt nr. 66 (35925-XV).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er sinds 2019 een wetsvoorstel in voorbereiding is dat ziet op een meldplicht voor intermediairs van discriminerende verzoeken;

verzoekt de regering om het wetsvoorstel dat voorziet in een meldplicht van discriminerende verzoeken voor uitzendbureaus zo spoedig mogelijk naar de Kamer te sturen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Baarle.

Zij krijgt nr. 67 (35925-XV).

De heer Van Baarle (DENK):

Tot slot heb ik een motie over risicoprofilering. Wij hebben kennisgenomen van de schriftelijke beantwoording van de staatssecretaris op dit punt, maar wij delen niet dat het wenselijk zou moeten zijn om mensen te profileren op land van herkomst. Wij vinden dat politiek onwenselijk. Dus wij hebben daar de volgende motie over.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering aangeeft dat in vermogensonderzoek risicoprofilering op land van herkomst is toegestaan;

verzoekt de regering om risicoprofilering op land van herkomst in de handhaving van de Participatiewet te verbieden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Baarle.

Zij krijgt nr. 68 (35925-XV).

De heer Van Baarle (DENK):

Voorzitter. Rest mij nog te zeggen dat ook de fractie van DENK met teleurstelling kennis heeft genomen van het schrijven van de staatssecretaris dat zag op het thema koopkracht. Wij hadden, ondanks dat dit kabinet demissionair is, graag gezien dat de regering maatregelen had genomen om Nederlanders die te kampen hebben met de alsmaar stijgende kosten van leven, te compenseren voor die stijgende kosten. Wij achten het uiterst teleurstellend dat de regering op dit moment deze Nederlanders in de kou laat staan. Dat wou ik nog even gezegd hebben.

De voorzitter:

Dank aan de heer Van Baarle. Mevrouw Den Haan.

Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):

Voorzitter. Allereerst dank aan de staatssecretaris voor het beantwoorden van de vragen, zowel schriftelijk als mondeling. Wij kennen elkaar al heel lang; ook complimenten voor de manier waarop u in uw eentje, heel open en toegankelijk alle vragen heeft beantwoord en uw begroting heeft verdedigd.

Collega's Palland en Tielen hadden het al even over de arbeidsmarkt voor 45-plussers. Helaas blijft deze groep van oudere werkzoekenden nog steeds achter op de arbeidsmarkt. Dat is eigenlijk te gek voor woorden, ten eerste omdat wij ze op dit moment kei- en keihard nodig hebben, ten tweede omdat je vanaf je 45ste nog een hele poos moet werken en nog heel veel kan en wil betekenen voor de samenleving. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat werkgevers mensen na een leeftijd van 45 tot 50 jaar vaak niet meer aannemen;

overwegende dat een van de argumenten voor een hogere AOW-leeftijd was dat er te weinig mensen waren om arbeid te verrichten;

overwegende dat er in de coronacrisis veel sectoren zijn, waaronder de zorg, waar een enorm tekort aan personeel bestaat;

verzoekt de regering om in te zetten op een convenant met gemeenten, werkgevers- en werknemersorganisaties, UWV en de uitzendbranche om er alles aan te doen om 45-plussers weer volledig te laten participeren op de arbeidsmarkt en afspraken te maken over hoe vooroordelen over oudere werknemers weg te nemen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Den Haan, Tielen, Van Baarle, Palland, Van Beukering-Huijbregts, Pouw-Verweij, Ceder, Nijboer, Simons en Omtzigt.

Zij krijgt nr. 69 (35925-XV).

Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):

De volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat vrijwilligers in de zorg van onschatbare waarde zijn en er een enorm tekort is aan mensen in de zorg;

constaterende dat door de huidige wet- en regelgeving mensen met een WW-uitkering geen vrijwilligerswerk mogen doen in de zorg;

verzoekt de regering om belemmeringen weg te nemen zodat mensen met een uitkering gedurende de pandemie vrijwilligerswerk kunnen doen in de zorg,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Den Haan, Van Baarle, Maatoug, Pouw-Verweij, Nijboer, Simons en Omtzigt.

Zij krijgt nr. 70 (35925-XV).

Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):

Dan de laatste motie, voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er al jaren een flink verschil zit in koopkrachtontwikkeling tussen werkenden en niet-werkenden;

verzoekt de regering om een inventarisatie te maken van de verschillende beleidsopties om achterstand in koopkracht tussen werkenden en niet-werkenden te verkleinen, en de Kamer hierover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Den Haan, Van Baarle en Simons.

Zij krijgt nr. 71 (35925-XV).

Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank aan mevrouw Den Haan. Mevrouw Simons, aan u het woord.

Mevrouw Simons (BIJ1):

Dank u, voorzitter. Ik heb drie moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat Nederland een van de rijkste landen ter wereld is, maar ongeveer 2 miljoen Nederlanders rond de armoedegrens leven en een op de dertien kinderen in armoede opgroeit omdat het minimumloon onvoldoende is meegestegen met de inflatie;

constaterende dat toen het wettelijk minimumloon werd ingevoerd in 1969, dit 65% van het gemiddelde loon was, maar dit in 2015 bleek te zijn afgezakt naar minder dan 45%;

constaterende dat de European Trade Union Confederation aangeeft dat, om deze ongelijkheid tegen te gaan, het minimumloon gelijk moet zijn aan ten minste 60% van het lokale mediane inkomen, en dat dit in Nederland in 2022 uitkomt op €14 per uur;

overwegende dat bestaanszekerheid een van de belangrijkste kernwaarden is in een welvarend land, dat het onwenselijk is dat een groot deel van de bevolking nog jaren achterblijft op dit gebied, en het dus van belang is om de urgentie van de aanbeveling van de ETUC te volgen;

is derhalve van mening dat we een eerste stap moeten zetten in de richting van de aanbeveling van de ETUC;

verzoekt de regering om:

  • -te onderzoeken wat ervoor nodig is om het minimumloon op de kortst mogelijke termijn te verhogen naar €14 per uur;

  • -de Kamer daarover te informeren voor het eind van het eerste kwartaal in 2022;

  • -met een concreet plan en een tijdlijn te komen om, door middel van het verhogen van het minimumloon naar €14 per uur, de bestaanszekerheid van iedere Nederland beter te garanderen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Simons, Van Baarle, Teunissen, Den Haan, Maatoug en Van der Plas.

Zij krijgt nr. 72 (35925-XV).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat veel jongeren van 18, 19 en 20 jaar oud naast hun studie of opleiding hard moeten werken om rond te komen en hun studie te betalen;

constaterende dat dit een enorme druk en last is voor deze jongeren en mede daarom een ruime meerderheid van de Kamer bijvoorbeeld voor de afschaffing van het schuldenstelsel is en voor de herinvoering van de basisbeurs, getuige het aannemen van de motie op stuk nr. 42 (35925) van het lid Dassen c.s.;

spreekt uit dat we deze studenten niet financieel in de kou willen laten staan, nu de langgerekte formatie de herinvoering van de basisbeurs vertraagt;

is voorts van mening dat iedere volwassen Nederlander recht dient te hebben op gelijkwaardige rechten, en dus een gelijkwaardig, volwassen loon;

verzoekt de regering het minimumjeugdloon vanaf 18 jaar gelijk te trekken met het volwassen minimumloon, en het minimumloon voor minderjarigen dientengevolge op te hogen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Simons, Van Baarle, Teunissen, Den Haan en Maatoug.

Zij krijgt nr. 73 (35925-XV).

Mevrouw Simons (BIJ1):

Het is laat geworden gisteren. Dat merk ik. Het was vroeg vanmorgen, laat ik het zo zeggen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat sekswerk een volwaardige beroepsgroep is maar dat de branche niet als zodanig wordt beschouwd en beschermd;

overwegende dat sekswerkers dezelfde arbeidsrechten zouden moeten hebben als ieder andere beroepsgroep, en dat die rechten beter beschermd kunnen worden onder het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

overwegende dat een betere bescherming van de arbeidsrechten van sekswerkers er juist voor zorgt dat er een helderder onderscheid komt tussen bonafide en malafide praktijken, en het daarmee makkelijker wordt om misstanden omtrent uitbuiting en mensenhandel te herkennen, op te sporen en aan te pakken;

overwegende dat de interdepartementale samenwerking met betrekking tot het aanpakken van de misstanden omtrent uitbuiting en mensenhandel onverminderd mogelijk blijft als sekswerk bij het ministerie van SZW wordt ondergebracht;

spreekt uit dat sekswerk werk is, en als volwaardige branche beschouwd en beschermd dient te worden;

verzoekt het demissionair kabinet voorbereidende stappen te zetten om sekswerk onder te brengen bij het ministerie van SZW teneinde ervoor te zorgen dat sekswerkers met dezelfde rechten als andere arbeidsgroepen volwaardig hun beroep kunnen uitoefenen, en zodat de volgende missionaire bewindspersonen van SZW spoedig kunnen doorpakken op dit dossier,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Simons, Gündoğan, Den Haan, Maatoug en Van der Plas.

Zij krijgt nr. 74 (35925-XV).

Mevrouw Simons (BIJ1):

Dank u, voorzitter.

De voorzitter:

Dank. Tot slot is het woord aan de heer Omtzigt.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

Voorzitter. Ik dank de regering voor de antwoorden. Toch wil ik graag twee punten maken over de voorliggende begroting. Het eerste is dat we na het aftreden van het kabinet op 19 januari een motie hebben aangenomen om te kijken of er nog meer dossiers à la het kinderopvangtoeslagschandaal zijn. We hebben hier toen expliciet dossiers genoemd als de uithuisplaatsingen en de WIA, waar de heer Van Kent ook opmerkingen over maakte. We vroegen of die onafhankelijk onderzocht konden worden. Dat komt dan moeilijk van de grond, dat wordt extern belegd en het meldpunt waar we om vroegen, komt niet. Ik heb onderhand allerlei memo's naar de regering gestuurd met het verzoek om er eens naar te kijken. Kijk eens naar het ILO-verdrag 121. We hebben in 2011 al een keer op onze kop gehad van het buitenland over de uithuisplaatsingen. Kijk naar de vele noodkreten die we van vele groepen ouders krijgen. Daar is iets aan de hand met de rechtsbescherming. De filmpjes op internet over kinderen die uit huis geplaatst worden, zijn tenenkrommend. Je hoopt dan dat daar een onderzoek naar begint; je weet dat dat niet onmiddellijk betekent dat dat opgelost wordt.

Ik zie tot mijn treurnis dat dat niet opgepakt wordt. Er zijn twee rellen nodig om ervoor te zorgen dat we er een keer naar gaan kijken. Neem de uithuisplaatsing van 1.115 kinderen van ouders die bij dat kinderopvangtoeslagschandaal betrokken zijn. Of neem de rechter die zegt: het kan niet zo zijn dat iemand die de rest van zijn leven volledig gehandicapt is, een WIA-uitkering van €230 per maand krijgt, omdat hij niet een volledig jaar gewerkt heeft en iemand toevallig de dagloonregels aangepast heeft. Ja, dat was precies wat ik zei in al die stukken. Dus wilt u dat onderzoek nou gewoon serieus oppakken? We hebben een paar problemen waarbij mensen echt kilometers diep een ravijn in vallen in de sociale zekerheid. Dat is niet zoals we het hier bedoelen; ze hebben geen rechtsbescherming en ze hebben volledig het vertrouwen in de overheid verloren. Dat is dus mijn opmerking. Pak dat onderzoek serieus op. Dat betekent niet dat ik verwacht dat het morgen allemaal opgelost wordt, maar ik ben me rot geschrokken dat wij tien jaar lang zo'n schandaal hebben kunnen laten voortbestaan.

Voorzitter. Dan twee. Ik zit al achttien jaar in de Kamer. Tot een jaar of tien geleden was de begroting SZW echt nog het punt waarop geijkt werd of het ongeveer klopte. Het is de laatste begroting. Die is vandaag even omgedraaid met die van LNV, maar het is de laatste begroting in de cyclus. Dat had een reden. Het is een van de moeilijkste en grootste begrotingen. Je begint met de kleine begrotingen, zoals die van de Koning. Dan kan iedereen het lekker over de jacht hebben of over een jacht. Hier gaat het echt om het serieuze geld. Dat had ermee te maken dat je dan het dichtst bij het jaar daarop zit, dat je een beeld hebt van hoe het het komende jaar gaat en dat je daar nog aanpassingen op kunt plegen. Dan bedoel ik geen kleine aanpassingen, zoals een zeer lovenswaardig amendement van €300.000 van de VVD-fractie, maar aanpassingen om te zien of het ongeveer klopt wat er gebeurt.

Ik heb bij de voorbeeldberekeningen gezegd: mensen zakken met deze begroting door het ijs. We hebben de grootste koopkrachtdaling, voor zover we nu kunnen zien, want het is echt onzekerder dan andere jaren; dat moet ik de regering nageven. Maar we zien echt dat mensen er procenten op achteruitgaan. Dan heeft u iemand die heel veel over koopkrachtfetisjisme gezegd heeft en die ook richting de linkerkant zegt: die 0,1% zien mensen niet, echt niet. Maar 3% tot 4% of een energierekening die gemiddeld met €30, maar voor sommige mensen met €100, omhooggaat? Dat zien ze. Dat voelen ze. Dat voelen ze keihard. Ik zou zeggen: doe er wat aan. Dat is namelijk waar deze begroting voor is. Het is geen algemene discussie over waar we staan. Het is ook geen snelle manier om tegen een hele groep Nederlanders te zeggen: u krijgt nooit meer een uitkering, terwijl u wel hier woont; hoe u dat moet doen, weet ik niet. Dit is het eerste onderwerp om specifiek aan te werken. Daarom heb ik twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het wettelijk minimumloon met €24 per maand stijgt op 1 januari, maar dat de gemiddelde energierekening, zelfs met verlaagde belastingen, al met €28 stijgt en verder boodschappen en andere zaken ook duurder worden;

constaterende dat het besteedbaar inkomen van mensen fors daalt in 2022 en dat de regering daarop geen actie onderneemt;

constaterende dat Duitsland het wettelijk minimumloon naar €12 verhoogt volgend jaar, terwijl het in Nederland €9,96 is;

constaterende dat de meeste verkiezingsprogramma's een verhoging van het wettelijk minimumloon bevatten en dat mensen met een laag inkomen niet de dupe morgen worden van de lange en trage kabinetsformatie;

verzoekt de regering als voorschot op het regeerakkoord het minimumloon met 4% extra te verhogen per 1 januari teneinde koopkracht te behouden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Omtzigt, Gündoğan, Den Haan, Nijboer, Maatoug, Simons en Van Baarle.

Zij krijgt nr. 75 (35925-XV).

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

Voorzitter. Dan over de koopkracht zelf. Er is een extra pakket nodig. De Najaarsnota laat ook zien dat, vooral door de gestegen inflatie, het tekort in één keer zo'n 7 miljard lager is — 7 miljard dit jaar! — dan we dachten. Er komt heel veel extra belasting binnen. Stijgende inflatie komt vaak via de belasting binnen, zeker als je de belastingschijven niet wat langer maakt en de voeten niet wat ophoogt. Het is gedaald naar 5%. Exclusief coronasteun is het tekort nog maar 1%. Door de inflatie rolt het geld naar binnen, omdat de burger koopkrachtverlies lijdt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering en het ministerie van SZW op Prinsjesdag aangaven gezien de kabinetsformatie geen grote voorstellen te doen en te streven naar een evenwichtig koopkrachtbeleid en aangaven dat iedereen ongeveer gelijke koopkracht zou hebben;

constaterende dat de inflatie sindsdien is opgelopen van minder dan 2% naar 5,6% en dat de laatste plaatjes van de regering fors koopkrachtverlies laten zien voor elke groep in 2022, terwijl de economie voorspoedig groeit;

verzoekt de regering een nota van wijziging in te dienen die het eerder aangegeven evenwichtige koopkrachtbeleid, met door de bank genomen koopkrachtbehoud, per 1 januari 2022 bereikt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Omtzigt, Pouw-Verweij, Gündoğan, Den Haan, Nijboer, Maatoug, Simons en Stoffer.

Zij krijgt nr. 76 (35925-XV).

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank aan de heer Omtzigt. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de tweede termijn van de kant van de Kamer. Na overleg met de Griffie plenair wilde ik het volgende doen. De staatssecretaris heeft aangegeven een halfuur nodig te hebben om de ruim 40 moties die net door u zijn ingediend, van een antwoord en appreciatie te voorzien.

De algemene beraadslaging wordt geschorst.

De voorzitter:

Ik schors voor ongeveer een halfuur. Sorry, ik schors niet, maar we gaan stemmen. Daarna volgt dan de beantwoording door de staatssecretaris. Ik schors voor enkele ogenblikken. Dan gaan we stemmen. Daarna zie ik u terug voor de termijn van de staatssecretaris.

Naar boven