9 Raad Buitenlandse Zaken

Aan de orde is het tweeminutendebat Raad Buitenlandse Zaken (CD 16/6).

De voorzitter:

Dan gaan wij door met het tweeminutendebat Raad Buitenlandse Zaken, met als eerste spreker het lid Brekelmans van de VVD.

De heer Brekelmans (VVD):

Dank, voorzitter. Het duurt veel te lang met de sancties tegen Wit-Rusland. Daarom was ik blij dat de minister gisteren in het debat aangaf dat zij verwacht dat er maandag concrete sancties tegen Wit-Rusland zullen komen en dat het zowel om sancties op personen als om sancties op staatsbedrijven gaat. Ik zal daarom geen motie over dit onderwerp indienen, maar ik wil de minister nog wel aansporen om, indien er de komende dagen toch nog obstakels ontstaan, er alles aan te doen om die weg te nemen. Ik zou zeggen: onderhandel maandag in Europa net zo lang door totdat er politieke overeenstemming is. Ik wens de minister daarbij veel succes.

Dan een ander onderwerp. Een structureel is onze afhankelijkheid van China. Er zijn veel zeldzame grondstoffen die China voor meer dan 90% in handen heeft. Die grondstoffen zijn nodig voor onze mobiele telefoons, windmolens en allerlei andere producten, die voor ons allemaal essentieel zijn. Wij zullen als Europa zelf toegang moeten krijgen tot deze grondstoffen. Landen in Latijns-Amerika beschikken over grote voorraden, maar ik zie hierover niks terug in de inzet van het kabinet voor de gesprekken tussen de EU en Latijns-Amerika, terwijl dit een topprioriteit zou moeten zijn. Als de toegang tot grondstoffen niet op dit soort agenda's terugkomt, blijven we net zo afhankelijk van China als nu. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Europa voor de import van veel essentiële grondstoffen voor meer dan 90% afhankelijk is van China, terwijl in het kader van open strategische autonomie diversificatie wenselijk is;

constaterende dat diverse landen in Latijns-Amerika en de Cariben (LAC) over grote voorraden van deze essentiële grondstoffen beschikken;

overwegende dat Nederland voorstander is van een top tussen de EU en de LAC-regio of een bezoek van de Hoge Vertegenwoordiger, en zal uitdragen dat de EU haar gewicht nog beter kan inzetten;

overwegende dat de regering diverse doelstellingen noemt waarvoor de EU haar gewicht in de LAC-regio kan inzetten, maar de toegang tot en invoer van essentiële grondstoffen hierbij ontbreekt;

verzoekt de regering er binnen de EU voor te pleiten dat de toegang tot essentiële grondstoffen een belangrijke prioriteit wordt in de relatie met de LAC-regio (om zo de afhankelijkheid van China te verminderen), en ervoor te pleiten dat dit wordt geagendeerd in een toekomstige top tussen de EU en de LAC-regio of bij een bezoek van de Hoge Vertegenwoordiger,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Brekelmans.

Zij krijgt nr. 2366 (21501-02).

Dank. De heer Van der Staaij, SGP.

De heer Van der Staaij (SGP):

Dank u wel, voorzitter. Ik wil de volgende motie indienen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Kamer de regering verzocht heeft in VN-verband actief stelling te nemen tegen lidstaten in VN-organisaties die disproportioneel agenderen tegen Israël en, zoals de Nederlandse regering eerder gedaan heeft, onrechtvaardige resoluties af te wijzen;

overwegende dat in VN-organisaties, waaronder de VN-Mensenrechtenraad, initiatieven worden genomen voor sessies, resoluties en/of onderzoeken die qua aantal of inhoud niet of onvoldoende gebalanceerd zijn, maar disproportioneel gericht zijn tegen Israël;

verzoekt de regering zich in dergelijke gevallen niet slechts van stemming te onthouden maar, in navolging van bondgenoten als Duitsland, Oostenrijk en het Verenigd Koninkrijk, ook tegen eenzijdige anti-Israëlische initiatieven te stemmen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Staaij, De Roon en Segers.

Zij krijgt nr. 2367 (21501-02).

De heer Van der Staaij (SGP):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Van der Lee van GroenLinks.

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. Ik wil, in navolging van gisteren, nog even een vraag stellen bij een toezegging die de minister heeft gedaan en waarvoor ik haar erkentelijk ben. Dat is om te onderzoeken of er een mogelijke taskforce rond het instellen van sancties zou moeten worden ingericht of dat in ieder geval de capaciteit daarop goed in kaart wordt gebracht en mogelijk moet worden uitgebreid. En ik zou van haar graag willen vernemen of ze een idee heeft van wanneer dat beschikbaar zou kunnen zijn. Ik zou haar ook willen vragen of ze tijdens het schrijven al contact wil leggen met het ministerie van Financiën om te kijken naar de financiering hiervan. Dit kan ook op de formatietafel terechtkomen — daar ga nu even niks over zeggen, want daar ga ik ook niet over — maar het zou wel fijn zijn als we hierover uitsluitsel hebben voor of op Prinsjesdag, zodat we daar bij de begrotingsbehandeling op terug kunnen komen.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank. Het woord is aan de heer Sjoerdsma van D66.

De heer Sjoerdsma (D66):

Dank, voorzitter. Ik had eigenlijk een motie voorbereid over studenten in Belarus die een perspectief moesten krijgen, maar nu de motie van collega Piri gaat worden voorgelegd aan het ministerie van Onderwijs, wacht ik even af hoe dat afloopt. Het lijkt mij een sympathieke motie en deze motie is wat specifieker dan die van mij. Maar ik heb nog wel een andere motie. Die motie gaat over de manier waarop we met Rusland omgaan. D66 is van mening dat, als je echt wilt dat het gedrag van Poetin verandert, je ook de steunpilaren van Poetin moet aanpakken. Dat heeft de Europese Unie de afgelopen jaren geprobeerd en er zijn al veel sancties opgelegd, maar ik zou toch graag zien dat die persoonsgerichte sancties richting de kliek rondom Poetin worden opgevoerd. Ik denk dat daar de sleutel, het kantelpunt, kan liggen in het beleid. Het zal ongetwijfeld niet makkelijk zijn in Europees verband, maar ik ga die oproep toch aan het kabinet doen. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de rechtbank van Moskou de organisatie van Navalny officieel heeft bestempeld als extremistische organisatie en het daarmee in dezelfde categorie plaatst als Al Qaida en IS;

overwegende dat Poetin heeft geweigerd te garanderen dat Navalny de gevangenis levend zal verlaten;

overwegende dat oppositieleider Andrej Pivovarov in Sint-Petersburg uit een vliegtuig is gehaald en is opgepakt;

overwegende dat Rusland nog steeds niet voldoet aan de Minskakkoorden over Oekraïne;

constaterende dat deze incidenten opnieuw bewijzen dat Rusland geen respect heeft voor de rechtsstaat en dat het van belang is dat de EU hier met een krachtig en eenduidig signaal op reageert;

constaterende dat extra sancties het meest effectief zijn als deze de directe kring rondom Poetin raken in plaats van lagere Russische functionarissen;

verzoekt het kabinet in de Europese Unie te pleiten voor een sanctiepakket dat direct gericht is tegen de machtskring rondom de Russische president Poetin om druk te houden op het Russische regime zonder daarbij de Russische bevolking te raken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Sjoerdsma.

Zij krijgt nr. 2368 (21501-02).

Dank u wel.

De heer Sjoerdsma (D66):

Graag gedaan.

De voorzitter:

De heer Jasper van Dijk, aan u is het woord.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Dank u, voorzitter. Gisteren heeft de minister een toezegging gedaan waar ik heel blij mee ben, namelijk om tijdens de lunch met haar Iraakse ambtsgenoot te spreken over de gruweldaad van vijf jaar geleden, toen tijdens de heropening van Falluja honderden mannen en jongens werden opgepakt. Mijn vraag is: wilt u daar een terugkoppeling van geven? Ik hoop natuurlijk te horen wat daaruit is gekomen. Dit verdient gewoon serieus onderzoek.

Dan Jemen. Wat mijn fractie betreft moet er meer gedaan worden om het verschrikkelijke leed in dit land tegen te gaan. Vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat afgelopen jaren honderdduizenden mensen zijn overleden in Jemen, als gevolg van het oorlogsgeweld, maar ook omdat in het land door de strijdende partijen, waaronder Saudi-Arabië, honger als wapen wordt ingezet;

spreekt uit dat de verantwoordelijken voor de inzet van honger als wapen in Jemen aangepakt dienen te worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Jasper van Dijk.

Zij krijgt nr. 2369 (21501-02).

Dank u wel. De heer Eppink, JA21.

De heer Eppink (JA21):

Voorzitter. Ik heb enkel een motie, die ik mede indien namens de ChristenUnie en de SGP.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat in het staakt-het-vuren dat onder leiding van Rusland tussen Armenië en Azerbeidzjan is overeengekomen, afgesproken is dat krijgsgevangenen, gijzelaars en andere gedetineerden, alsook de stoffelijke resten van de gesneuvelden, moeten worden uitgewisseld;

overwegende dat het Verdrag van Geneve (III), betreffende de behandeling van krijgsgevangenen, ook Armenië en Azerbeidzjan verplicht krijgsgevangenen meteen na de beëindiging van openlijke vijandelijkheden vrij te laten en te repatriëren;

overwegende dat deze landen ook verplicht zijn krijgsgevangenen menselijk te behandelen en gevangen burgers te beschermen;

constaterende dat Azerbeidzjan nog steeds niet alle krijgsgevangenen heeft vrijgelaten;

verzoekt de minister de Raad op te roepen druk te zetten op Azerbeidzjan om alle Armeense krijgsgevangenen en gedetineerde burgers onmiddellijk vrij te laten en te repatriëren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Eppink, Segers en Van der Staaij.

Zij krijgt nr. 2370 (21501-02).

De heer Eppink (JA21):

Dank u.

De voorzitter:

Dank u wel. Mevrouw Agnes Mulder, CDA.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Voorzitter. Ik had dinsdag bij de regeling gevraagd om dit debat, want ik wilde er zeker van zijn dat de minister alles uit de kast ging trekken om haar best te doen om de sancties tegen Wit-Rusland goed voor elkaar te krijgen. Gisteren heeft zij plechtig beloofd aan de Kamer dat zij daar volle bak haar best voor zal doen. Daar hebben wij waardering voor vanuit het CDA. Wij vertrouwen er ook op dat dit goedkomt en dat de sancties zo worden uitgewerkt dat de verschillende sectoren in dat land — de hout-, de staal-, de petrochemie- en ook de kaliumsector — worden aangepakt en dat ook de persoonlijke sancties goed worden ingesteld. We hebben hier onlangs de oppositieleidster bij ons op bezoek gehad, op initiatief van het CDA. Ik ben er heel erg dankbaar voor dat wij haar op deze manier de ondersteuning kunnen bieden die zij ook zo hard verdient voor haar inwoners, want die hebben echt te lijden onder Loekasjenko. Wij moeten hem raken, zei zij, daar waar hij geraakt kan worden, namelijk in de portemonnee, via deze bedrijven, die vaak staatsbedrijven zijn of bedrijven van vrienden van hem. Laten wij dat op deze manier ook doen.

Dan een ander belangrijk punt dat wij gisteren hebben besproken, namelijk Azerbeidzjan. Azerbeidzjan is gewoon 3,5 kilometer in Armenië binnengevallen. Ik vind het echt te afschuwelijk voor woorden dat die situatie nog steeds bestaat, dus ik hoop echt dat de minister daar hard haar best voor wil doen.

Een ander punt. In het verleden hebben mijn collega's Omtzigt en Van Helvert gepleit voor een onafhankelijk onderzoek. Wij hebben gisteren de toezegging gekregen dat wij een update krijgen van hoever het daarmee staat. Het gaat nog niet helemaal soepel, begreep ik, maar laten wij bekijken wat wij kunnen doen; dit traject aflopen en mogelijk nog andere zaken die wij kunnen initiëren.

De voorzitter:

Dank u wel. De heer Segers, ChristenUnie.

De heer Segers (ChristenUnie):

Dank u wel, mevrouw de voorzitter. We hebben gisteren een goed overleg gehad. Het was een rondje rond de wereld in heel korte tijd, maar er zijn wel veel belangwekkende onderwerpen langsgekomen. We hebben gehoord wat de minister is, en daar dank ik haar voor. Ik heb zelf voorgesteld om ons best te doen en ons steentje bij te dragen aan het doorbreken van de vicieuze cirkel van geweld, actie en reactie rond Gaza. Vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de gewapende confrontaties tussen Israël en de machthebbers in de Gazastrook een terugkerend karakter hebben;

overwegende dat deze gewelddadige confrontaties grote gevolgen hebben voor de veiligheid van de bevolking van zowel Israël als Gaza en zorgen voor het isolement van de Gazastrook en slechte levensomstandigheden van de bevolking daar;

overwegende dat verbetering van de levensomstandigheden voor de bevolking van de Gazastrook dringend nodig is;

verzoekt de minister in de Raad steun te zoeken voor een gezamenlijk proces van de direct betrokken partijen zoals de Palestijnse Autoriteit, Israël en Egypte, alsook het Kwartet, een aantal omringende landen als bijvoorbeeld de Golfstaten, en vertegenwoordigers van de bevolking, dat gericht is op het herstel en de wederopbouw van Gaza op de korte termijn en kan dienen als opmaat naar duurzame vrede, economische samenwerking en grotere veiligheid in de hele regio op de langere termijn,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Segers.

Zij krijgt nr. 2371 (21501-02).

Dank u wel. Daar is een vraag over van de heer Van Dijk.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Hierover hebben wij gisteren nog even gedebatteerd met interrupties. Aanvankelijk stelde de heer Segers een conferentie voor over Gaza, punt. Deze motie is volgens mij wat genuanceerder, wat breder. Maar dat wil ik wel even zeker weten, voordat ik een stemadvies geef. Begrijp ik dat u met deze conferentie ook beoogt de problematiek in zijn geheel te behandelen, dus niet alleen die in Gaza, maar ook die in Israël, rondom de bezetting en Oost-Jeruzalem? Heb ik dat juist gezien?

De heer Segers (ChristenUnie):

Het gaat over duurzame vrede, economische samenwerking en grotere samenwerking in de hele regio. Maar de opmaat is: spreek over wederopbouw en herstel in Gaza. En het gaat over de veiligheid in en rond Gaza, ook voor Israëli's die daar vlakbij wonen en die soms inderdaad maar een paar minuten hebben om de schuilkelders in te rennen. Je begint eigenlijk dichtbij, en het zou inderdaad uiteindelijk moeten uitmonden in een breder gesprek over de bredere regio.

De voorzitter:

Dank. De heer Van der Lee heeft ook een vraag.

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Was het antwoord op de vraag van de heer Van Dijk nou gewoon ja? Dan is dat helder.

De heer Segers (ChristenUnie):

Het is gelaagd, omdat het begint met wederopbouw en herstel van Gaza. Je begint met spreken over Gaza: wat moet daar gebeuren? Dat is die directe aanleiding. Maar zodra je ook met de Palestijnse Autoriteit spreekt — en daar spreken we mee; tenminste, ik noem die ook in de motie — spreek je over meer dan alleen Gaza.

De voorzitter:

Dank u wel. Tot slot is het woord aan de heer Kuzu van DENK.

De heer Kuzu (DENK):

Voorzitter, dank u wel. Gisteren hebben we inderdaad een mooi overleg gehad, waarbij we de wereldproblematiek hebben behandeld in een uurtje of drie. Dat ging vrij efficiënt. Ik heb daarover nog twee moties, waarin ik de Kamer om een uitspraak vraag.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat meer dan 16 miljoen mensen zich op de rand van hongersnood bevinden in Jemen;

constaterende dat tijdens de virtuele High-Level Pledging-conferentie er 1,7 miljard dollar is toegezegd van de benodigde 3,85 miljard dollar en dat daarnaast nog 2 miljard dollar nodig is voor het World Food Programme;

verzoekt de regering te bezien of er een aanvullende bijdrage gedaan kan worden;

verzoekt de regering tevens om tijdens de Raad Buitenlandse Zaken de erbarmelijke situatie in Jemen met klem te benadrukken en EU-lidstaten te verzoeken om een aanvullende bijdrage te doen aan de verschillende hulpprogramma's,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kuzu.

Zij krijgt nr. 2372 (21501-02).

De heer Kuzu (DENK):

De tweede motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat tijdens de jaarlijkse provocerende vlaggenmars in Oost-Jeruzalem door extremistische nationalisten stelselmatig leuzen zijn gescandeerd, zoals:

  • -"Dood aan de Arabieren";

  • -"De tweede naqba (catastrofe) komt spoedig. Jullie zullen eindigen in vluchtelingenkampen";

  • -"Een goede Arabier is een dode Arabier";

  • -"Ga weg van hier, ga maar dood";

overwegende dat de alternatieve premier van Israël dit weliswaar heeft veroordeeld, maar er nul arrestaties zijn verricht aan de zijde van de mensen die deze leuzen scanderen, terwijl er aan Palestijnse zijde 23 gewonden zijn gevallen en 17 arrestaties zijn verricht;

spreekt haar walging uit over deze leuzen en veroordeelt deze met klem;

verzoekt de regering dit standpunt van de Tweede Kamer over te brengen in haar bilaterale contacten met Israël en dit aan de orde te stellen tijdens de aanstaande Raad Buitenlandse Zaken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kuzu.

Zij krijgt nr. 2373 (21501-02).

De heer Kuzu (DENK):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank. Dan zijn we daarmee aan het einde gekomen van de termijn van de kant van de Kamer. Ik schors voor enkele ogenblikken, en dan gaan we luisteren naar de beantwoording door de minister.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Ik geef de minister het woord.

Minister Kaag:

Dank, mevrouw de voorzitter. Ik begin even andersom naar aanleiding van twee korte verzoeken om herbevestiging. Ik wil richting alle leden van deze Kamer nogmaals benadrukken dat we er echt alles aan zullen doen dat het sanctiepakket voor Belarus zo snel mogelijk wordt aanvaard. Ik heb er ook alle vertrouwen in dat dat rondom de RBZ gaat gebeuren. Zo niet, dan koppel ik meteen terug naar de Kamer en dan moeten we terug naar plan B, maar de impact van de EU is natuurlijk het belangrijkst. Daar zet ik dus op in.

Ik wil ook een toezegging aan de heer Van der Lee bevestigen. Zoals ik zei, kom ik er later op terug. Ik zal dat zeker voor de begrotingsbehandeling doen, maar zoals u weet, vergt het wat werk, studie en overleg. We willen hiermee ook niet over een nacht ijs gaan. Ik wil het dus graag zorgvuldig doen, maar ook indachtig de tijd die u eventueel wilt nemen voor de begrotingsbehandeling.

Dan de moties. De motie op stuk nr. 2366 van de heer Brekelmans: oordeel Kamer.

Dan de motie op stuk nr. 2367 van de heer Van der Staaij, de heer De Roon en de heer Segers. Via u, mevrouw de voorzitter, heb ik eerlijk gezegd een vraag aan de heer Van der Staaij. Zoals ik de motie lees, lijkt zij op een aanscherping van de eerdere motie-Van der Staaij. Als dat zo is, met de inperking dat het lijkt alsof Nederland soevereiniteit een beetje opgeeft om altijd Duitsland, Oostenrijk en het Verenigd Koninkrijk te volgen, is dit een hele moeilijke. Op basis van die benadering zou ik de motie ontraden, maar ik zou graag eerst een verheldering willen horen van de heer Van der Staaij.

De heer Van der Staaij (SGP):

Wat mij betreft is het geen aanscherping. Met betrekking tot de oude motie was er soms onvrede over de toepassing daarvan in situaties waarin er evident een ongebalanceerde resolutie ligt, zoals we de afgelopen keer de discussie hadden over wat bij het permanente beoordelingsmechanisme aan de orde is. In dat soort gevallen zou er geen sprake moeten zijn van onthouding, maar van tegenstemmen. Dat is volgens mij ook zoals het steeds beoogd is.

Minister Kaag:

Dan denk ik dat deze motie eigenlijk niet nodig is, maar er zit nog een probleem aan. De heer Van der Staaij maakt een vergelijking met drie landen. Tegelijkertijd heeft het Nederlandse kabinet bij de onthouding een hele sterke stemverklaring afgegeven omdat het verzoek van de Kamer indachtig de motie-Amhaouch was dat wij ons juist zouden inzetten voor een onafhankelijk onderzoek naar beide partijen in het conflict. We hebben onze afkeuring uitgesproken over de strekking van de resolutie, maar onthouding paste in het kader van de aanvraag van het onderzoek, indachtig de wens van de Kamer. Dit gaat heel ver, op een manier waarop het kabinet nooit met andere landen kan spreken en een paar landen zou moeten volgen. Wij zijn helemaal indachtig de motie-Van der Staaij en we zien ook een reductie van het aantal eenzijdige moties die alleen Israël op een disproportionele en onjuiste manier bekritiseren. Ik heb het er vanochtend ook kort over gehad met de Israëlische minister van Buitenlandse Zaken. Wij zoeken dus echt alle mogelijkheden, maar ik moet de motie ontraden, ook vanuit het perspectief van soevereiniteit en eigenstandig kabinetsbeleid, maar het is altijd indachtig de richting en de strekking van de motie-Van der Staaij.

De heer Van der Staaij (SGP):

Het is nadrukkelijk niet de bedoeling om te zeggen dat die landen in alle gevallen gevolgd moeten worden. Het is in dit geval meer bedoeld als voorbeeld van landen die een andere keuze maken. Maar wat wél de lijn is: als er sprake is van een duidelijk ongebalanceerde resolutie, kies dan niet voor onthouding maar gewoon voor tegenstemmen, wat voor de hand ligt.

De voorzitter:

Maar meneer Van der Staaij, deze motie wordt wel op deze manier gelezen en ook geïnterpreteerd. Het oordeel is: ontraden.

Minister Kaag:

Het oordeel is hetzelfde, maar ik geef de heer Van der Staaij de verzekering dat wij elke motie, elke resolutie, heel zorgvuldig bekijken en beoordelen. In dit geval hebben we natuurlijk ook gekeken naar het stemgedrag van bijvoorbeeld Frankrijk, Italië en Denemarken.

De heer Van der Staaij (SGP):

Om geen onnodige misverstanden te wekken, wil ik de motie dan wijzigen. Die zin was meer als voorbeeld bedoeld. Ik wil "in navolging van bondgenoten als Duitsland, Oostenrijk en het Verenigd Koninkrijk" weghalen, zodat daar geen misverstand over kan zijn. Want dan staat er: "verzoekt de regering om zich in dergelijke gevallen niet slechts van stemming te onthouden, maar tegen eenzijdige anti-Israëlische initiatieven te stemmen".

De voorzitter:

De motie-Van der Staaij c.s. (21501-02, nr. 2367) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Kamer de regering verzocht heeft in VN-verband actief stelling te nemen tegen lidstaten in VN-organisaties die disproportioneel agenderen tegen Israël en, zoals de Nederlandse regering eerder gedaan heeft, onrechtvaardige resoluties af te wijzen (Kamerstuk 34775, nr. 44);

overwegende dat in VN-organisaties, waaronder de VN-Mensenrechtenraad, initiatieven worden genomen voor sessies, resoluties en/of onderzoeken die qua aantal of inhoud niet of onvoldoende gebalanceerd zijn, maar disproportioneel gericht zijn tegen Israël;

verzoekt de regering zich in dergelijke gevallen niet slechts van stemming te onthouden maar ook tegen eenzijdige anti-Israëlische initiatieven te stemmen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. 2374, was nr. 2367 (21501-02).

Minister Kaag:

Ik geef de heer Van der Staaij de verzekering dat wij, de motie indachtig, heel scherp kijken, zoals al is gebleken uit de statistieken, ook aan de kant van Buitenlandse Handel en OS. Maar dit is dusdanig meedenken vanuit de stoel van de diplomaten die onderhandelen dat het eigenlijk onmogelijk is om dit te voorzien. De motie-Van der Staaij is leidend.

De voorzitter:

U blijft bij uw oordeel.

Minister Kaag:

Ja.

Dan de motie op stuk nr. 2368: oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 2369 is een spreekt-uitmotie. Ik ben wel blij dat er meer aandacht wordt gevraagd voor het menselijk lijden in Jemen.

Ik steun de strekking van de motie op stuk nr. 2370. Het staat niet op de agenda van de Raad. Maar als het niet tijdens de Raad lukt, zal ik elders wel momenten zoeken om hier vervolg aan te geven. Deze motie geef ik oordeel Kamer.

Dan de motie op stuk nr. 2371. Ik vind het een mooi verzoek aan de regering. Zoals de heer Segers weet, zijn wij geen grote speler. Maar ik zie ook binnen het Kwartet een rol voor de Verenigde Naties, die hier mogelijkerwijs weer een trekkersrol zullen krijgen via de secretaris-generaal en via de speciaal vertegenwoordiger van de secretaris-generaal. Ik zal me oriënteren. Ook zal ik in een vervolggesprek met minister Lapid, de Palestijnse Autoriteit en veel andere landen kijken of en wanneer er mogelijkheden zijn voor een gepaste rol van Nederland. Als ik de motie zo goed interpreteer, geef ik deze motie met veel plezier en indachtig vrede oordeel Kamer.

De voorzitter:

Dus oordeel Kamer. Meneer Van der Lee, heeft u een vraag over een motie?

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Ja, over het oordeel over de motie op stuk nr. 2371, indachtig de discussie die we gister hebben gehad. Strekt de oriëntatie van de minister zich ook uit tot het bekijken of het mogelijk is om de bevolking van Gaza op een of andere manier wel te betrekken bij initiatieven voor wederopbouw en duurzame vrede?

Minister Kaag:

Als je spreekt over wederopbouw en ontwikkelingssamenwerking is het juist belangrijk dat het komt vanuit de lokale gemeenschap zelf, dus vanuit de mensen die getroffen zijn. Dat weet de heer Van der Lee uit zijn voormalig professioneel verleden zelf ook. Dat is één. Ideeën en gedachten over duurzame vrede kunnen we eigenlijk alleen maar bespreken met de lokale bevolking van Gaza die niet geaffilieerd is aan Hamas. Maar dat moeten we zorgvuldig via andere kanalen doen, bijvoorbeeld via de VN of via het Kwartet. Daar zijn de geëigende kanalen voor, zodat er niet onbedoeld met de verkeerde mensen wordt gepraat. Nederland wil zich daar verre van houden.

De voorzitter:

We waren bij de motie op stuk nr. 2372.

Minister Kaag:

De motie op stuk nr. 2372. Ik geloof dat ook Jemen niet op de agenda van de Raad staat. Ik ondersteun de intentie van de motie wel, en erkende eerder ook al het lijden van Jemen. Ik zal kansen vinden. Ik zal de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking hierop aanspreken, en haar vragen om hier ook vervolg aan te geven!

De voorzitter:

Oordeel Kamer?

Minister Kaag:

Oordeel Kamer, ja. Ik heb al een bpo aangevraagd!

De voorzitter:

Dan tot slot de motie op stuk nr. 2372.

Minister Kaag:

Ik ontraad de motie op stuk nr. 2372. Het is een eenzijdige motie. De regering is continu met diplomatieke contacten, vanuit Tel Aviv en Ramallah, en met alle partijen in gesprek om de kabinetslijnen uit te dragen.

De voorzitter:

Ik dank de minister voor haar bondige beantwoording. We zijn aan het einde gekomen van dit tweeminutendebat over de Raad Buitenlandse Zaken.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Over alle moties die net zijn ingediend, wordt straks gestemd, om 15.00 uur welteverstaan. Ik schors dus tot 15.00 uur. Dan gaan we stemmen. Daarna volgt het debat over de Staat van de Unie.

De vergadering wordt van 14.30 uur tot 15.01 uur geschorst.

Voorzitter: Bergkamp

Naar boven