Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2020-2021 | nr. 90, item 16 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2020-2021 | nr. 90, item 16 |
Aan de orde is het debat over de Staat van de Europese Unie.
De voorzitter:
Aan de orde is het debat over de Staat van de Europese Unie. Allereerst welkom aan de demissionaire minister-president en aan de demissionaire minister van Buitenlandse Zaken. Voordat ik begin, is er al een verzoek van de heer Sjoerdsma.
De heer Sjoerdsma (D66):
Voorzitter, een punt van orde, omdat het een bijzonder debat is. Het is een debat over de Staat van de Unie. Het is geen debat over het budgetrecht van de Kamer of over wetgeving. We hebben hier vandaag de delegatieleiders van het Europees Parlement. Ik zou de collega's willen vragen of zij er geen bezwaar tegen hebben dat we conform artikel 16.3 van het Reglement van Orde afwijken van ons reglement en de delegatieleiders de gelegenheid geven om daadwerkelijk te interrumperen, dus niet alleen verhelderende vragen te stellen. Ik snap uiteraard dat dat ten koste gaat van de interrupties van de Tweede Kamerleden, met het oog op de tijd. Maar dat is mijn voorstel.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik ga er eerst iets over zeggen. Ik had het in mijn verhaal verwerkt. Misschien vindt u het goed, meneer Sjoerdsma, als ik eerst de gasten ook even welkom heet. Dat is te doen gebruikelijk. U merkt al meteen hoe het hier in de Tweede Kamer gaat. Ik heet alle aanwezigen van harte welkom, de leden van het kabinet, zoals ik net zei, de leden van de Tweede Kamer, maar in het bijzonder de Nederlandse leden van het Europees Parlement die vandaag deelnemen aan dit mooie debat. En natuurlijk ook welkom aan de mensen die op dit moment het debat volgen.
Eén keer per jaar voert de Tweede Kamer een debat over de Staat van de Unie. We spreken vandaag over het kabinetsbeleid ten aanzien van Europese onderwerpen. Het kabinet, de Tweede Kamer en de Nederlandse Europarlementariërs bespreken vandaag de Europese agenda van het lopende jaar. Het is toch een bijzonder moment om de Europarlementariërs in ons huis en in onze vergaderzaal te mogen ontvangen. Ik heb hen kort van tevoren ook even gesproken en hen uitgenodigd in ons nieuwe, tijdelijke onderkomen, B67. Dus dit is eigenlijk het laatste debat dat we met de Europarlementariërs hebben in dit huis.
Voordat we verdergaan, wil ik even aandacht vragen voor het volgende. Een jarenlange trouwe deelnemer aan dit debat was ook de heer Hans van Baalen. Hans is op 29 april van dit jaar helaas overleden. Hij zou vandaag — toevallig is het vandaag ook zijn verjaardag — 61 jaar zijn geworden. Ik spreek namens velen als ik zeg dat hij gemist wordt. Hans van Baalen reisde als Europarlementariër vrijwel elke week naar de Tweede Kamer. Hij hield als oud-Kamerlid van Den Haag én van Brussel. Hij wilde die werelden ook met elkaar verbinden. Hans is van grote waarde geweest voor zijn partij, maar ook voor de nationale en internationale politiek. We zijn hem dan ook dankbaar hiervoor. Hij zou vandaag, zelfs terwijl het zijn verjaardag was, dit debat nauwlettend hebben gevolgd. Het mocht niet zo zijn. Ik wens zijn familie, vrienden, dierbaren en collega's, want dat zijn het nog steeds, ook degenen die kijken naar dit debat, heel veel sterkte, zeker op een dag als vandaag. Nogmaals, het kan ook bijna geen toeval zijn dat vandaag zijn verjaardag zou zijn. Ik zie dit debat ook een beetje als een eerbetoon aan de heer Hans van Baalen.
Dan wil ik overgaan tot de orde van de dag, de spelregels. Het is de Nederlandse leden van het Europees Parlement niet toegestaan om de leden van de Tweede Kamer, de leden van de regering of elkaar te interrumperen. Er was net een verzoek van de heer Sjoerdsma. Ik wil dat ook nog even wat korter toelichten. De Nederlandse leden van het Europees Parlement zijn door de Kamer uitgenodigd om aan het debat deel te nemen, met als doel inlichtingen te verstrekken. Artikel 13.2 ziet op het niet-volwaardig deelnemen aan het debat, maar ik begrijp ook dat er bij de leden behoefte is aan iets meer ruimte. Ik ben dan ook bereid, hoewel dat altijd aan de Voorzitter is, om een enkele feitelijke vraag toe te staan. Volledigheidshalve meld ik ook aan de leden van het Europees Parlement dat zij geen moties kunnen indienen of mede kunnen indienen. Dat is even een reactie van mij op het verzoek van de heer Sjoerdsma.
Mevrouw Maeijer van de PVV.
Mevrouw Maeijer (PVV):
Mag ik daar even op reageren? Ik zou daar toch graag bezwaar tegen willen maken. We hebben in dit huis een reglement vastgesteld. Ik stel het zeer op prijs als we dat gewoon handhaven zoals de regels er nu liggen.
De voorzitter:
Zeker. Het Reglement van Orde geeft ook aan dat de Nederlandse leden van ons Europees Parlement inlichtingen kunnen verschaffen en dat het aan de Voorzitter is om eventueel een interruptie toe te staan. Daarvan heb ik gezegd dat ik een enkele feitelijke vraag wil toestaan, en niet verder dan dat. Want dat zou betekenen dat we een aanpassing vragen van het Reglement van Orde. Als hoeder van het Reglement van Orde ga ik dat ook niet doen. Ik snap dat er enige discussie is. Die is er ook vanochtend geweest. Maar dat vraagt om een herziening van het Reglement van Orde. De heer Roelofs … De heer Bisschop van de SGP.
De heer Bisschop (SGP):
Ja, ik wou net zeggen: de heer Roelofs is ongetwijfeld iemand anders. Maar ik snap de verwarring.
Voorzitter. Ik zou eraan hechten om gewoon de traditionele wijze van gedachtewisseling met elkaar te hebben en geen extra ruimte te bieden. Als ik het in perspectief plaats, dan is het dit keer een enkele informatieve vraag en de volgende keer een enkele discuterende interruptie. Daar moeten we niet aan beginnen. We moeten gewoon de hele sessie, zoals we die tot nu toe kennen, handhaven.
De voorzitter:
Ik wil het ordedebat dat nu begint eigenlijk stopzetten, want ik kan daar als Voorzitter enige vrijheid in betrachten. Ik ga niet zo ver als de heer Sjoerdsma heeft aangegeven. Dat vraagt echt om een wijziging van het Reglement van Orde. Maar ik ben wel bereid om een enkele vraag toe te staan. Ik zal daar ook op handhaven.
Dan gaan we nu naar de eerste spreker. Dat is mevrouw Kamminga van de VVD. Met de leden van de Tweede Kamer wil ik afspreken: vier vragen en/of opmerkingen in de eerste termijn van de Kamer en vier vragen en/of opmerkingen aan het kabinet.
Allereerst is het woord aan mevrouw Kamminga van de VVD. Gaat uw gang.
Mevrouw Kamminga (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Welkom aan iedereen. Ik ga niet alle groepen specifiek benoemen, want we hebben maar kort de tijd.
Nog niet zo lang geleden stond ik hier voor mijn maidenspeech. Ook toen heb ik al in meer reflecterende zin over de Europese Unie gesproken. Dat zal ik vandaag ook doen. Het debat over de staat van de Europese Unie, wat ik overigens een prachtige traditie vind, verdient wat mij betreft een blik voorbij de waan van de dag. Juist op dit soort momenten kunnen we bespreken hoe we zorgen voor een goed functionerende Unie. En dat is nodig. Als we de afgelopen periode één ding hebben gezien, dan is het wel het belang van effectief en snel kunnen opereren, zeker in tijden van crisis. Maar ook voor onze veiligheid, het klimaat, migratie, welvaart en gezondheid is de EU voor Nederland van groot belang. Ik heb de kabinetsinzet dan ook met interesse gelezen.
Hoewel ieder onderwerp op zichzelf al voldoende aanleiding is voor een uitvoerig debat, moet ik bekennen dat één passage mij in het bijzonder opviel. In de chapeautekst staat de zin: "Voor al deze uitdagingen geldt dat een handelingsbekwame Unie van groot belang is." Het woord "handelingsbekwaam" triggerde mij. Meestal hebben we het over de EU in het kader van handelingsbevoegd of een speelveld zijnde, een speelbal of een speler. Excuus voorzitter, ik kon het niet laten om nog enige referentie naar het EK voetbal te maken. Ik hoop dat u mij dat vergeeft. Maar goed, het woord "handelingsbekwaam" deed bij mij in ieder geval de vraag rijzen of het kabinet de EU nu dan handelingsónbekwaam acht, en op welke onderdelen dan. Hoewel ik eerst een beetje moest wennen aan die term — ik ben na deze twee maanden kennelijk al een gewoontedier geworden — moet ik toch zeggen dat ik er meer gevoel bij ga krijgen. Want zouden we ons in de debatten niet wat meer moeten richten op hoe we zorgen dat de EU, als die bevoegd is, effectiever en slagvaardiger wordt, in plaats van vooral te discussiëren over meer of minder bevoegdheden?
Wat de VVD betreft komt het huidige besluitvormingsproces op het gebied van sancties en mensenrechtenschendingen in ieder geval in aanmerking. Het mag niet zo zijn dat we lamgelegd worden door een enkel land dat dubbele belangen heeft. We weten allemaal dat dit geen denkbeeldig scenario is. Was het maar zo. De VVD heeft dan ook met interesse kennisgenomen van het Spaans-Nederlandse non-paper over open, strategische autonomie. Kan de minister-president misschien iets meer zeggen over hoe nu verder, nu Duitsland toch ook lijkt te willen bewegen?
In de debatten over het non-paper gaat eigenlijk altijd veel aandacht uit naar dat veto in het buitenlands beleid. Zoals gezegd, is dat ook voor ons belangrijk. Maar vaak blijkt juist ook de interne markt van de EU een krachtig instrument te zijn. In een instabiele wereld, waar autocratische leiders de macht steeds verder naar zich toe trekken en misbruik maken van de open economie, moeten we als EU zorgen voor een gelijk speelveld. We moeten voorkomen dat bedrijven van buiten die door hun overheid gesteund worden, hier de markt overnemen. Doen we dat niet, dan zal dat uiteindelijk ten koste gaan van de concurrentiekracht en de innovatiekracht van onze bedrijven en het mkb. Daar moeten we echt niet naïef in zijn. Ziet het kabinet nog verdere kansen om hier stappen op te zetten, bijvoorbeeld door een onderwerp als toegang tot grondstoffen en het zetten van standaarden voor digitale technologie?
Voorzitter. De VVD is blij dat we een stevige lijn richting Rusland en ook China hebben, en dat we naast de kansen, die er zeker zijn, ook de risico's van samenwerking erkennen. Met name de relatie met China was, mede naar aanleiding van het bezoek van president Biden, afgelopen week weer actueel. Ik ben benieuwd of de minister-president iets meer kan zeggen over wat deze ogenschijnlijke aanscherping voor Nederland en de EU gaat betekenen. Is het wel een aanscherping? Of is het eigenlijk een continuering van een reeds ingezette lijn?
Hoe kijkt het kabinet naar een meer geopolitieke inzet van instrumenten uit het OS- en het nabuurschapsbeleid? Nu gebeurt het nog te vaak dat de EU wel de grootste steunverlener is aan landen als Servië of Montenegro, maar China of Rusland er met enkele zichtbare projecten in slaagt invloed te verkrijgen. Zouden we hier onze eigen rol als EU niet wat pro-actiever moeten uitdragen?
We mogen bovendien best wat vaker wederkerigheid inbrengen in het openstellen van onze markten of steunfondsen, bijvoorbeeld door afspraken te maken over migratie en het terugnemen van uitgeprocedeerde asielzoekers. Daar zouden we als Europese Unie echt krachtiger in mogen acteren.
Dan toch nog even naar de actualiteit. We hebben allemaal met zorg kennisgenomen van de ontwikkelingen in Rusland, maar ook in Wit-Rusland. Daar zijn Protasevitsj en Sapega zonder pardon uit een vliegtuig geplukt dat gedwongen werd te landen. De VVD vindt het dan ook onbegrijpelijk dat, waar we eindelijk snel in staat waren een stevig signaal te geven, de concrete vertaling naar sancties nog op zich laat wachten. Volgende week kunnen we een pakket verwachten, zo maakte minister Kaag gisteren duidelijk. Maar dan lezen we vanochtend toch weer dat Oostenrijk de financiële sector wil uitzonderen, waardoor Belarus toch weer aan buitenlandse kredieten kan komen. Hoe voorkomen we dat deelbelangen een stevig pakket in de weg staan? Het kabinet moet het toch met me eens zijn dat we met alleen statements er niet zijn, en een inbreuk als deze echt een snelle en daadkrachtige actie verdient?
Ook binnen de EU is er reden tot zorg. Een van de basisfundamenten van de EU, de democratische rechtsstaat, lijkt voor landen als Polen en Hongarije niet meer vanzelfsprekend. Nog deze week kwam het bericht voorbij dat Hongarije de promotie van homoseksualiteit verbiedt. Dat is een van de zovele voorbeelden van de afgelopen tijd. Het meest wrange van dit alles is dat we als EU, ondanks allerlei goede intenties, er niet in lijken te slagen om dit soort schendingen consequenties te geven. Tuurlijk, we zijn een artikel 7-procedure gestart, maar ons belastinggeld vloeit nog steeds richting deze landen. In eerdere debatten is door het kabinet toegelicht dat er een flitspaal staat waar ook al wel geflitst wordt, alleen worden de boetes later geïncasseerd. Wat de VVD betreft zou dat echt andersom moeten. Kunnen we bijvoorbeeld, vooruitlopend op een uitspraak van het Hof, een deel van de middelen nog niet uitkeren? Want we weten toch allemaal dat terugvorderen een stuk complexer is dan verstrekken. Europa is geen à la cartemenu en het wordt tijd dat we dat ook echt serieus gaan nemen.
Ik begon mijn betoog met de constatering dat een goed functionerende Unie voor Nederland van belang is om een aantal grote, grensoverschrijdende uitdagingen het hoofd te bieden. We zullen de komende jaren nog hard moeten werken om onze economieën weer gezond en draaiende te krijgen. De meest recente cijfers, zowel op het gebied van corona als over de te verwachten economische groei, zijn wat dat betreft hoopgevend, maar we zijn er nog niet.
Dan tot slot nog een andere grote uitdaging waar we voor staan, het behouden van draagvlak voor de Unie bij onze burgers. Het nut en de noodzaak van de EU is voor hen namelijk niet altijd evident. We hebben ook als politici zoals we hier vandaag staan een belangrijke rol in de wijze waarop wij dat debat voeren. Ik voel me daar in ieder geval aan gecommitteerd. Bovendien biedt een mooie kans de recent gestarte Conferentie over de toekomst van Europa, om te horen wat de burger vindt. Ik ben dan ook benieuwd wat voor inzichten dat geeft. Ik hoop dat dit vooral oplossingen zal gaan bieden voor de problemen waar we nú concreet voor staan en dat we niet met elkaar gaan verzanden in lange institutionele discussies die alleen maar polariserend gaan werken.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Kamminga. Dan geef ik het woord aan de heer Azmani. Er is nog een interruptie, excuus, mevrouw Kamminga, van de Dassen van Volt.
De heer Dassen (Volt):
Het is fijn om te horen dat we in dit debat verder kunnen kijken dan de waan van de dag en dat we ook moeten kijken naar waar de Europese Unie inderdaad bekwaam is om te handelen, om te zorgen dat we inderdaad de grote uitdagingen van vandaag kunnen aanpakken. Een van die uitdagingen is om te zorgen dat de grote techbedrijven in deze wereld een eerlijke belasting betalen. Ik vroeg me dus af, als mevrouw Kamminga kijkt naar de handelingsbekwaamheid van de Europese Unie, hoe zij dan kijkt naar het innen van belastingen, om juist te zorgen dat die grote techbedrijven gaan bijdragen aan de economische voorspoed waar zij het net over had voor de Europese Unie.
Mevrouw Kamminga (VVD):
Dank u wel, meneer Dassen, zeg ik via de voorzitter, voor uw vraag. U heeft wellicht niet de tijd gehad om ons verkiezingsprogramma te lezen, maar dan is dit een mooie gelegenheid om dat hier even nader toe te lichten. Daarin hebben wij ook gezegd dat wij iets willen doen aan die grote techbedrijven. Waar wel een onderscheid moet zijn, is waar dan die belasting neervalt. Want ik weet het niet helemaal zeker, ik ga niet voor meneer Dassen interpreteren, maar ik zou me zomaar kunnen voorstellen dat we daar nog wel een discussie over zouden moeten hebben. Als we ze innen, waar komen die belastingen dan terecht? Maar dát we hiernaar moeten kijken, hoort ook bij mijn betoog over de concurrerende markt en ziet ook vooral op dit soort platforms, die onze markt binnenkomen en waar we zelf weinig tegenover kunnen stellen. Ik hoop dat dat voldoende antwoord is.
De heer Dassen (Volt):
Dat was inderdaad onduidelijk in het verkiezingsprogramma, want ik denk inderdaad dat juist de Europese Unie de bevoegdheid zou moeten krijgen om te zorgen dat we die techbedrijven op een eerlijke manier kunnen gaan belasten. Ik denk dat we daar veel sterker in zouden staan dan als we dat enkel in Nederland zouden willen.
Maar daarnaast heb ik nog een andere vraag, dat is ook een belangrijke, over voorbij de waan van de dag. Het is moeilijk om dat in een paar minuten samen te vatten in een bijdrage hier aan het debat. Maar wat we wel zien is dat in andere landen die discussie over de Europese Unie veel meer gevoerd wordt en dat daar veel verder vooruit gekeken wordt. Vanochtend hadden we het ook al even kort over het Europees stabiliteitsmechanisme, om dat eventueel om te vormen naar een Europees IMF, wat in Duitsland nu besproken wordt. Ik vraag me af hoe mevrouw Kamminga daarnaar kijkt, maar vooral ook of zij ideeën heeft om te zorgen dat we in Nederland veel meer deze discussies ook gaan voeren.
Mevrouw Kamminga (VVD):
Ik voel mij zeer gecommitteerd — dat zei ik ook in mijn betoog volgens mij — om mij in te zetten om dat debat in een goede dialoog te voeren. Ik heb er ook daarom nu weer voor gekozen om toch wel een beetje te beginnen met een wat meer beschouwend verhaal. Volgende week krijgen we weer de gelegenheid om wat meer in te zoomen op specifieke dingen. Wij hechten natuurlijk als VVD altijd heel erg aan dat Stabiliteits- en Groeipact, we zijn blij met de warmte die we hier soms met z'n allen hebben over het staan voor de rechtsstaat en we hopen dat we dat ook eens een keer doen als het gaat om afspraken over dat stabiliteitspact.
Om tegenover de heer Dassen te reageren op de inhoud, ik zat gisteren ook in een ander debat over Europa. Dus wat betreft wordt er — volgens mij goed nieuws — volop gediscussieerd, bijna in iedere zaal hier, over Europa. Toen heb ik toch nog even met een schuin oog gekeken naar wat de minister van Financiën daar te vertellen had, juist ook over deze thema's die hij apprecieert. Daar zei hij, en dat vind ik ook wel een verstandige lijn: be careful what you wish for. We kunnen ernaar kijken, het is misschien nog niet helemaal perfect, maar als je eenmaal hieraan gaat wijzigen, weet wat je krijgt. Want dan heeft iedereen zo zijn wensen. Ik ben dus huiverig om dat pad op te gaan. Ik vind het een verstandige lijn. De minister van Financiën zou binnenkort met een wat nadere uiteenzetting komen en ik zou dat dan toch willen afwachten. Maar hele grootse plannen? Ik zou zeggen: laten we er nou eerst voor zorgen dat we ons met elkaar houden aan wat er nu is, want op een berg schulden kun je geen economie bouwen. Dat vinden wij echt van belang.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Azmani, Europees Parlement, VVD. Tegen onze gasten zeg ik dat we af en toe even schoonmaken tussen de verschillende sprekers. Ik hoop dat de heer Azmani hoorde wat ik zei: tussen de bedrijven door maken we af en toe even schoon. Ook is het belangrijk om de 1,5 meter afstand in acht te nemen. De heer Azmani.
De heer Azmani (EP/VVD):
Voorzitter. Wij verlangen allemaal naar een normale zomer. De vooruitzichten worden steeds beter. De besmettingen dalen en de vaccinatiegraad stijgt. Langzaam verdwijnen de beperkende maatregelen en wordt reizen binnen eigen land of binnen de Europese Unie weer mogelijk. Dat is een fantastisch gevoel, want we komen van ver. Mensen hebben weer behoefte aan vrijheid. Het is daarom ook een voorrecht om hier te mogen staan om het belang van een sterk Nederland in een stabiel en sterk Europa te benadrukken.
Vorige week nog kwamen we in Europa het Europees digitaal reiscertificaat overeen. Hiermee wordt reizen binnen de EU vergemakkelijkt; iets wat zo gewoon was, maar door de pandemie nauwelijks meer kon. Niet meer over de grens naar je werk gaan, of dagelijks testen als je naar je werk gaat. Niet meer even je boodschappen doen over de grens of, als ondernemer, niet meer je spullen kunnen leveren of die klus kunnen klaren. De pandemie heeft ons overvallen, maar we zagen ook hoe Europese landen samen sterker stonden door gezamenlijke inkoop van vaccins en het spreiden van covidpatiënten. We moeten lessen trekken uit deze crisis, zodat we er als EU in de toekomst beter tegen gewapend zijn.
Voorzitter. Ik vind zelfreflectie een belangrijke eigenschap in de politiek. Terwijl Nederland de afgelopen tijd thuis moest zitten en afstand moest houden, lijkt het soms alsof de politiek weer iets op afstand is komen te staan. Mensen verwachten juist van ons dat wij naar ze luisteren, dat wij daar iets mee doen en dat wij lef en leiderschap tonen. Wat mij betreft betekent leiderschap: duidelijk zijn over de uitdagingen die ons te wachten staan. Het vrije, blije Nederland en het veilige Europa zijn niet langer vanzelfsprekend. Democratie staat onder druk. Onze manier van leven staat onder druk. Geen van deze crises lost Nederland alleen op. Geen van deze uitdagingen kan Nederland alleen aangaan. Ik ben ervan overtuigd dat we de grote kansen en de uitdagingen samen met onze partners in de Unie moeten aangaan. Samenwerking uit eigenbelang, zo u wilt.
We worden gedwongen te kijken met andere ogen, naar de wereld maar ook naar onszelf. 83% van de Nederlanders geeft aan dat Nederland sterker staat binnen de Europese Unie dan daarbuiten, maar hoe maken we dit concreet? Welke keuzes maken we? Hoe zorgen we ervoor dat de migratiestromen onder controle blijven? Hoe houden we de kosten van de klimaattransitie behapbaar voor gezinnen? Hoe waarborgen we onze veiligheid tegen de machtspolitiek van Rusland en China? Hoe versterken wij onze economie en benutten we de kansen van digitalisering?
We moeten onszelf opnieuw uitvinden om de uitdagingen van onze tijd aan te gaan. Een uitgelezen kans hiervoor is de conferentie over de toekomst van Europa. Ja, u hoort het goed. Ik zie dit als een uitgelezen kans, en dan niet om het over poppetjes en instituties te hebben of om Europese kroonjuwelen binnen te halen, maar juist een kans om gezamenlijk met de inwoners van de EU in dialoog te gaan over waar voor hen de prioriteiten, uitdagingen, zorgen en bedreigingen liggen, kortom, waar de Europese Unie van toegevoegde waarde is voor hen. Hoe maken we ons gezamenlijk klaar voor die toekomst, die bedreigingen kent maar ook zo veel mooie kansen biedt?
Voorzitter. Ik vind het dan ook jammer dat de Nederlandse regering slechts een onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau uit 2018 een update gaat geven en haar communicatiemiddelen gaat inzetten om het bestaan van de conferentie te verspreiden. Er zit naar mijn idee zo veel meer in. Ik hoop dat de Tweede Kamer deze handschoen verder oppakt. Ik heb al een aantal moties gezien.
Zoals ik al aangaf, ik ben van de zelfreflectie. Wat kan ik dus zelf doen? Wat kan mijn partij doen? Ik vind dat wij, de VVD, deze gelegenheid moeten gebruiken om in gesprek te gaan. Daarom wil ik deze kans grijpen om samen met onze woordvoerder in de Tweede Kamer, Roelien Kamminga, die u al gehoord heeft, een serie bijeenkomsten te organiseren om deze dialoog te voeren door het land. Dat doen we met voorstanders, tegenstanders, jong en oud. Iedereen moet welkom zijn. Dat doen we natuurlijk na de zomer, zodat iedereen weer heeft kunnen genieten van enige vrijheid en al dat moois dat ons eigen land en Europa te bieden hebben.
Tot slot, voorzitter, wil ik u danken, ook namens mijn partij, voor de mooie woorden die u heeft uitgesproken over wijlen Hans van Baalen. We gaan hem inderdaad ontzettend missen. Het is bijzonder om vandaag, op zijn eigen verjaardag, dit debat met elkaar te voeren, zoals u ook al zei. Mijn dank.
De voorzitter:
Dank u wel. Er is een feitelijke vraag van de heer Eppink. Andersom geldt ook: geen interruptie, maar stel gewoon een korte, feitelijke vraag. Meneer Eppink van JA21, dat gaat lukken. U legt de lat.
De heer Eppink (JA21):
Misschien mag ik de heer Azmani eraan herinneren dat het inkoopbeleid van de Europese Commissie op de vaccins geen groot succes was. U zit het te verkopen alsof dat wel zo was.
De voorzitter:
Uw feitelijke vraag is?
De heer Eppink (JA21):
Mijn vraag is dus dat dat geen succes was en dat dat Europa 50 dagen heeft gekost om op het temponiveau te komen van de Verenigde Staten en Groot-Brittannië.
De heer Azmani (EP/VVD):
Dat deel ik niet met de heer Eppink. Natuurlijk heb je in de opstart altijd wat vertraging, maar uiteindelijk zorgen we ervoor dat we in de Europese Unie in totaal voldoende vaccinaties en vaccins hebben. Anders dan de Verenigde Staten en de UK hebben wij niet alleen voor onszelf gezorgd. Dit is namelijk een pandemie, dus het gaat grensoverschrijdend. Wij waren nog bereid om ook andere delen van deze wereld te voorzien van vaccins. Dat lijkt mij een betere en verstandigere politiek, ook voor de langere termijn, dan alleen maar voor jezelf gaan, waar de heer Eppink kennelijk voorstaat.
De voorzitter:
Dank u wel, maar nogmaals, we doen geen interrupties. Het is gewoon een feitelijke vraag en een antwoord. Het is lastig om geen oordeel over de verschillende onderwerpen te hebben. Meneer Van Dijk van de SP, ook voor u geldt: feitelijke vragen.
De heer Jasper van Dijk (SP):
De kans om de heer Azmani te interrumperen laat ik mij niet ontgaan. Ik ben heel blij dat hij vandaag weer eens hier is. Hij was in zijn vorige leven als Tweede Kamerlid streng voorvechter van een stevig asielbeleid. Hij wilde geen asielaanvragen meer in Europa.
De voorzitter:
Uw vraag is?
De heer Jasper van Dijk (SP):
Toen kwam hij in het Europees Parlement en kwam hij met een plan waarin hij zei: nee, we moeten wel degelijk als Europa onze verantwoordelijkheid nemen met ontvangstcentra. Ik mag hopen dat dat ook is om die ellende op Lesbos te beëindigen. Is het juist dat u een beetje bij zinnen bent gekomen?
De heer Azmani (EP/VVD):
Nee, dat is niet het geval helaas. Ik moet u helaas teleurstellen. Maar het gaat er natuurlijk allemaal om dat we dat op een fatsoenlijke manier doen. We doen het liever op een legale manier dan door een systeem in de lucht te blijven houden waarin we het op een illegale manier doen met alle grote drama's van dien. Dat moeten we willen voorkomen. In die zin zeg ik: doe dat buiten de grenzen en het liefst in de eigen regio.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Sjoerdsma van D66 heeft ook een informatieve vraag.
De heer Sjoerdsma (D66):
Ik wil die vooraf laten gaan door een compliment, als dat mag. Ik wilde de heer Azmani namelijk een compliment maken voor zijn zeer pro-Europese verhaal. Ik hoop ook zeer dat de premier dat heeft beluisterd en dat de partij van de heer Azmani niet besluit hem te royeren naar aanleiding van dit verhaal.
De voorzitter:
Uw vraag.
De heer Sjoerdsma (D66):
Ik kom op mijn feitelijke vraag, mevrouw de voorzitter. Naar aanleiding van zijn zelfreflectie zou ik de heer Azmani willen vragen om wat zelfreflectie toe te passen op de stem van de VVD over de heer Babis. Die pleegt corruptie met EU-gelden, maar daarvan heeft de VVD-fractie in het Europees Parlement gezegd: dat willen wij niet veroordelen.
De heer Azmani (EP/VVD):
Feitelijk hebben wij ons van stemming onthouden. Dat heeft alles te maken met het feit dat het onderzoek nog loopt. En wij zijn een partij die onderzoeken afwacht alvorens er politieke conclusies aan te verbinden.
De heer Kuzu (DENK):
Voorzitter, ik wil via u de heer Azmani van harte welkom heten op de plek waar het voor hem allemaal is begonnen. Ik heb ook een vraag over het migratiebeleid. De heer Azmani had een uitgesproken mening waar het gaat om het migratiebeleid, ook in Europees verband. Ik vroeg mij af: wat is daarvan nou terechtgekomen in het Europees Parlement? Is het voor u een desillusie geworden?
De heer Azmani (EP/VVD):
Het is geen desillusie, maar ik merk wel dat we er hard voor moeten werken met elkaar om ervoor te zorgen dat we controle krijgen op onze migratiestromen. Daar zijn we hard mee bezig in het Europees Parlement. Het ligt ook deels bij de Raad. Dat verwijt ligt daar ook. Ik denk dat het hard nodig is en ik wil niet wachten op een volgende crisis om vervolgens dan weer maatregelen te moeten gaan nemen. Ik wil dat juist voorkomen. Volgens mij ligt er een pakket van de Commissie waarmee we grote stappen kunnen zetten. In de optiek van de VVD, in mijn optiek, kunnen daarin nog zeker zaken worden verbeterd. Maar in de voorstellen van de Commissie om controle op migratie te krijgen gaat het de goede richting op. We moeten het op een fatsoenlijke, menselijke en humane manier doen en niet op de manier waarop we het nu doen.
De voorzitter:
Er is ook een feitelijke vraag van de heer Van der Lee van GroenLinks.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Ik kan heel goed volgen dat je, als je als voormalig Tweede Kamerlid naar het Europees Parlement gaat, pro-Europeser wordt in je denken. Maar het viel me ook al bij mevrouw Kamminga op dat de VVD haar euroscepsis wat verminderd heeft.
De voorzitter:
En uw feitelijke vraag?
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Mijn vraag is of dat te maken heeft met de toegenomen geopolitieke strijd om grondstoffen, technologie, medicijnproductie. Kunt u duiden welke beweging recent in de VVD is gemaakt? Ik juich die beweging op zichzelf toe hoor, maar misschien kan zij van een verklaring worden voorzien.
De heer Azmani (EP/VVD):
Partijen denken over onderwerpen na. Dat heeft elke politieke partij. Dat ontwikkelt zich na verloop van tijd. De VVD blijft natuurlijk altijd kritisch. We kijken altijd met een kritische blik naar wat er is. Niet elk voorstel vanuit Europa is een goed voorstel. We zullen altijd kritisch zijn, maar we hebben met elkaar hele grote vraagstukken op te lossen. Als partij zijn we daar heel realistisch in. Dat kunnen wij niet in ons eentje. De Nederlandse en onze ideeën en voorstellen zijn meestal de goede. Zo opereren wij.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Azmani, voor uw bijdrage. Dan geef ik het woord aan de heer Sjoerdsma van D66.
De heer Sjoerdsma (D66):
Voorzitter, ook van mijn kant dank voor de woorden van uw zijde over de heer Van Baalen, een internationaal liberaal van klasse. Het is goed om vandaag even bij zijn nalatenschap en ook bij zijn nabestaanden stil te staan.
Voorzitter. Het debat gaat vandaag over welke toekomst Nederland voor de Europese Unie ziet. Dat is een urgente vraag. Daarom verwelkom ik ook de mogelijkheid om vandaag niet alleen met onze collega-parlementariërs in de Tweede Kamer, maar ook met de delegatieleiders van het Europees Parlement van gedachten te kunnen wisselen. Van harte welkom! De uitdaging is om het eens te worden over welke rol Nederland in de Europese Unie en de Europese Unie in de wereld zou kunnen en zou moeten spelen. Welke keuzes willen wij maken in het belang van al die Nederlanders die rekenen op de Unie om te voorzien in hun veiligheid en welvaart? Hoe gaan we die Unie veranderen? Hoe gaan we die versterken en verbeteren voor de komende decennia?
Voorzitter. We staan op een tweesprong. Gaan we de kant op van de Britten, die al jarenlang afgeven op Europa, die de voordelen weigeren te erkennen of uit te leggen, en die de nadelen toeschrijven aan gezichtsloze bureaucraten in Brussel? Blijven partijen meehuilen met de Farage-achtige types in dit parlement, bij Forum en bij de PVV, blijven zij flirten met de nexit en hinten op een vertrek uit de euro? Die weg mag Nederland niet bewandelen; daar zijn onze belangen te groot voor. Wij kunnen niet als Cameron slaapwandelend de Unie uit. We kunnen ook gaan voor een Nederland dat vooroploopt in de Unie, dat het stuur pakt, dat het gaspedaal intrapt en dat niet voortdurend de rem opzoekt. We kunnen ook gaan voor een Unie die vooroploopt in de wereld, die onze banen beschermt, die klimaatverandering bestrijdt en die Nederlanders veilig houdt. Het zal u niet verbazen dat D66 voor dat laatste kiest. We hebben dan een driedubbele opdracht: we moeten de slagkracht van de Unie vergroten, we moeten de betonrot in de Unie aanpakken en we moeten eerlijk zijn over welke keuzes dat met zich meebrengt.
Voorzitter. Allereerst wat betreft het vergroten van de slagkracht. De coronacrisis heeft duidelijk gemaakt dat onze fabrieken stilvallen zodra onze handel met de wereld hapert, dat steeds meer van onze technologie en medicijnen afkomstig zijn uit China, dat steeds meer van wat we eerst zelf in Europa maakten, bijvoorbeeld auto-onderdelen, nu in Azië wordt gemaakt. Het resultaat is dat onze hoogwaardige industrie, en dus werkgelegenheid, langzaam richting Azië verdwijnt. Dat is niet alleen een economisch probleem, maar dat is ook een geopolitiek probleem. China is een assertieve wereldmacht, die iedere crisis misbruikt om zijn greep op de wereld, en dus ook op Nederland en Europa, te vergroten. Als we ongewijzigd doorgaan, kunnen we wakker worden in een wereld waarin Europa noch de kennis, noch de kunde heeft om mobiele telefoons, zonnepanelen of medicijnen zelf te ontwikkelen. We leggen onze veiligheid dan bij China.
Ik zou daarom een aantal dingen willen voorleggen. Moeten wij niet meer investeren in onze eigen techreuzen? Moeten wij er niet voor zorgen dat wij onze markttoegang afschermen voor bedrijven die met staatssteun van buitenaf proberen onze bedrijven eruit te concurreren? Is er niet een sanctieregime nodig voor bedrijven die eerst hier het intellectueel eigendom van bepaalde bedrijven komen stelen, die dat vervolgens gebruiken om een ander bedrijf in een land als China te ontwikkelen en die dan met staatssteun proberen onze eigen bedrijven weg te concurreren? Wij moeten die bedrijven in de knop breken. Hoe kijkt de premier daartegenaan?
Slagkracht vergroten gaat ook over onze veiligheid. Na vier jaar lang de kant te hebben gekozen van autocratie, lijkt Amerika nu terug op het wereldtoneel. Maar na de wake-upcall van Trump mogen we nu niet op de snoozeknop drukken. Wij moeten onze eigen boontjes leren doppen. De urgentie van die volwassenwording kan gewoon niet groot genoeg zijn. Rusland blijft razen in onze achtertuin, ik heb net China al genoemd, en dictators dicteren genoeg verdeeldheid om Europese vliegtuigen uit de lucht te kunnen halen. De steun voor Europese daadkracht is ongekend hoog. Wat gaat Nederland concreet doen om het veto uit het buitenlandbeleid te halen? Welke initiatieven gaat Nederland nemen? Ik vraag ook of een steeds nauwere defensiesamenwerking op Europees gebied — wat nodig is om onze grenzen en ons grondgebied te kunnen bewaken — niet betekent dat Nederland zich moet gaan specialiseren op defensiegebied en we naar een rolverdeling toe moeten.
Voorzitter. Ik kom bij de rot. We hebben gisteren al uitgebreid gesproken over de betonrot in de Europese Unie: autocraten die de rechtsstaat afbreken. Dat werkt aanstekelijk. Van Hongarije en Polen gaat dat nu richting Slovenië, maar ook hier in Nederland hebben wij politici die journalisten zien als tuig van de richel, als vijanden die je moet aanvallen. Ook hier in Nederland hebben wij partijen die de rechten van mensen willen afpakken. Dat betekent dat we de strijd om de rechtsstaat in Europa te beschermen niet alleen voeren omwille van Boedapest en Warschau, maar ook omwille van Den Haag. Mijn verzoek en mijn vraag aan de minister-president is dan ook: hoe gaat u ervoor zorgen dat het rechtsstatelijkheidsmechanisme zo snel mogelijk wordt ingezet tegen Hongarije en Polen? Ik kijk ook naar collega In 't Veld en andere Europese collega's die zich daar hard voor hebben gemaakt.
Ik vraag ook wat wij nog kunnen doen om financiële middelen richting Polen en Hongarije te stoppen, zodat deze autocraten geen financiële cadeautjes kunnen uitdelen aan hun bevolking in de aanloop naar de verkiezingen. Geen cohesiecadeautjes uit het cohesiefonds, geen shortcut naar een overwinning, maar daadkracht van de Europese Unie om ervoor te zorgen dat er geen geld gaat naar deze mensen. Dat is ons belastinggeld. Dat is goed besteed in Europa als het gaat naar de bestrijding van de grote problemen, dat is zeer slecht besteed als het gaat naar dit soort corruptie.
Dan tot slot. Wat brengt dat met zich mee? Wens en uitvoering lopen te vaak uiteen als het gaat om de Europese Unie, ook in deze Kamer. Bij elke crisis vallen we over elkaar heen bij de interruptiemicrofoon en zeggen we dat de Europese Unie moet ingrijpen, maar als het gaat om de keuzes die dit met zich meebrengt — bevoegdheden bij de Europese Unie, eerlijk zijn over wat dat met zich meebrengt, of blokkades die onze nationale leiders soms in Brussel leggen — dan zwijgen wij. Ik zou in dit verband graag Klaas Knot, de president van De Nederlandsche Bank, willen aanhalen in zijn H.J. Schoo-lezing. Hij bepleitte een eerlijke keuze voor verdere integratie, waarbij de voordelen van Europa ook eerlijker neerslaan in onze samenleving. Hij memoreerde in zijn slotbetoog daarbij de woorden van Jacques Delors: het toeval helpt soms, maar moed helpt altijd. Dat schetst denk ik heel duidelijk het dilemma waarvoor wij staan.
Wij moeten als Nederland kiezen. Of wij lopen slaapwandelend deze Unie uit, of wij gaan ervoor zorgen dat wij boven ons gewicht op het wereldtoneel kunnen boksen, als Nederland en als Europese Unie. De keuze die D66 op dit punt maakt, is helder.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Sjoerdsma.
De heer Sjoerdsma (D66):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dan geef ik het woord aan mevrouw Sophie in 't Veld, Europees Parlement, D66.
Mevrouw In 't Veld (EP/D66):
Dank u wel. Voorzitter, geachte leden, collega's, excellenties. De laatste keer dat in dit huis de Staat van de Europese Unie werd beschouwd, stond Europa er heel anders voor dan vandaag. Van stilte voor de storm naar schade opnemen na de storm, terwijl wij nog altijd niet in veilige haven zijn. Zo'n beetje alle kwaliteiten en mankementen van ons Europees schip zijn genadeloos blootgelegd door een virus dat met het blote oog niet zichtbaar is. Wij zijn een groot zeewaardig schip, maar met 27 kapiteins ook vrij stuurloos. Een Europa van 27 Hugo de Jonges, die met elkaar concurreren om mondkapjes en die een gemeenschappelijke Europese kaart met kleurencodes zelfs al te veel Brusselse bemoeienis vinden. Het resultaat: Europa als bonte lappendeken, een labyrint van nationale coronaregels waar geen mens nog wijs uit kan worden.
Het Europees Parlement heeft zich juist zeer eensgezind, met alle fracties van links tot rechts, hard gemaakt voor het coronacertificaat, zonder extra nationale obstakels en met zo veel mogelijk gratis testen. Voor ons was het belang van de mensen leidend, voor de lidstaten het angstvallig bewaken van subsidiariteit. Maar er is hoop, want ik hoorde heer Eppink zeggen dat hij een duidelijke Europese bevoegdheid wil op het terrein van volksgezondheid. Dus vooruitgang.
Een Nederlandse familie die deze zomer op vakantie wil in Italië, heeft er weinig aan dat de subsidiariteit is gewaarborgd als we straks toch geconfronteerd worden met onverwachte nationale restricties, quarantaine of extra testen. De lidstaten hebben nu weliswaar een losse afspraak om geen extra restricties op te leggen, waar het Europees Parlement bindende regels wilde, maar hopelijk gaan de lidstaten zich aan hun eigen woord houden, zodat iedereen ongehinderd kan reizen.
Die versplintering zien we op veel terreinen. Dat maakt Europa zwak, terwijl de gezamenlijke uitdagingen gigantisch zijn. Denk aan klimaatverandering, denk aan economisch herstel. Overigens hebben wij geen garantie op een eeuwig lage rente. Denk aan het bedwingen van de techreuzen of de volgende provocatie van Poetin. En toch tekende premier Rutte samen met elf kleine landen een brief waarin klip en klaar wordt gezegd dat een hervorming van de Europese Unie niet aan de orde is. Een beetje zo van: Europa is prima zo, verder niets meer aan doen. Terwijl toch een kind kan zien dat dit niet klopt. Waarom sluit Nederland zich niet aan bij de voorhoede, bijvoorbeeld Duitsland? Ik ben heel blij dat uw Kamer de motie-Sjoerdsma heeft aangenomen die stelt dat Nederland een verdragswijziging niet op voorhand moet afwijzen.
Nederland moet in de voorhoede, ook voor onze waarden. Vorig jaar gaven premier Rutte en minister Hoekstra prioriteit aan een korting op de Nederlandse EU-bijdrage. Ze eisten maatregelen tegen de Grieken en de Italianen, een noodrem en condities ten aanzien van hun begroting, maar Orbán en Kaczynski worden met rust gelaten. Stoere praat voor de camera, maar aan de onderhandelingstafel tekenen bij het kruisje. Nederland accepteerde tot mijn verdriet dat de Raad onder druk van Orbán en co het rechtsstaatsmechanisme in de ijskast heeft gezet. Het is mooi en goed om Orbáns antihomowet te veroordelen, maar het is nog mooier en beter om voor hem de subsidiekraan dicht te draaien. Het Europees Parlement wil de Commissie dan nu maar via de Europese rechter dwingen om de rechtsstaatsconditionaliteit van de begroting daadwerkelijk te activeren. Ik hoop van harte dat Nederland zich daarbij aan gaat sluiten.
Tot slot, voorzitter. Ik hoop dat de formatie een kabinet gaat opleveren, in welke samenstelling dan ook, dat Nederland weer in de Europese voorhoede gaat plaatsen, met ambitie. Dat is in ons aller belang.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw In 't Veld. Dan geef ik het woord aan mevrouw Maeijer van de PVV.
Mevrouw Maeijer (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Vandaag spreken we hier in het jaarlijkse debat over de Staat van de Unie. Hoewel de wereld soms even wat stil leek te staan in het afgelopen coronajaar, denderde de trein in Brussel vrolijk door. Opnieuw zien we dat een crisis als katalysator werkt voor verdere Europese integratie, voor soevereiniteitsoverdracht en voor miljardentransfers. De coronacrisis is het afgelopen jaar een geweldige kapstok gebleken richting een meer politieke unie. Bijna een jaar geleden vond de grootste machtsgreep van de EU in jaren plaats: een Herstelfonds van 750 miljard euro, bestaande uit leningen en subsidies, en een EU-meerjarenbegroting van zo'n 1.000 miljard euro, terwijl nota bene een lidstaat vertrok.
Namens Nederland beloofde de premier miljarden Nederlands belastinggeld. Miljarden die vooral in de zakken van Zuid-Europese landen verdwijnen, die we nooit meer terugzien en waar de Italiaanse maffia ondertussen ook al op aast. Ten gevolge van die machtsgreep werd ook een stel ongekozen eurocraten bevoegd gemaakt om zelf schulden te gaan maken en te lenen op de kapitaalmarkt. Alle lidstaten staan garant. Er werd besloten tot de introductie van nieuwe eigen middelen, waar ze in Brussel al langer warm voor lopen en waar vooral het Europees Parlement wat hebberig van wordt. Zo wordt wat ze daar in Brussel zelf graag scharen onder "het bieden van hulp" uiteindelijk gewoon: het vergaren van macht. Met een pennenstreek werden we weer een stukje verder de transferunie in gerommeld en werden de bevoegdheden van de Europese Unie uitgebreid.
De nieuwe begroting en het Herstelfonds bleken de aftrap voor meer. In september afgelopen jaar, tijdens de Staat van de Unie in het Europees Parlement, greep Commissievoorzitter Von der Leyen haar kans om in een bombastische en maar liefst, ik geloof, anderhalf uur durende toespraak zich als een soort staatshoofd te ontpoppen. Terwijl de realiteit is dat de Unie zich van crisis naar crisis worstelt, spiegelde ook zij, net als haar voorgangers, ons een geweldige toekomst voor, met de gloriedagen van de Unie nog voor de boeg. Het enige wat daar natuurlijk voor nodig zou zijn, is dat we de Europese instellingen wat meer macht geven. Zo wil de Commissie met bevoegdheden schuiven op het gebied van gezondheidszorg. Naast een veiligheidsunie, een klimaatunie en een energie-unie moeten er ook een gezondheidsunie, met een hoofd-epidemioloog, en een digitale unie komen. Waar zou toch dat idee vandaan komen dat de EU richting een federale staat opschuift?
Geen bezinning dus na het vertrek van een lidstaat. Nee, de coronacrisis was een goed moment om ambitieuze programma's te lanceren, zoals die monsterlijke Green Deal van Frans Timmermans. Een bizar allesomvattend en ingrijpend dictaat om de hele EU klimaatneutraal te maken. We moeten elektrisch rijden, minder vliegen, minder vlees eten en moeten daar vooral voor gaan betalen. Terwijl Frans Timmermans de gewone burgers dicteert dat ze minder moeten vliegen, reist Commissievoorzitter Von der Leyen deze dagen op onze kosten de halve Unie rond. Achtereenvolgens reist ze naar Portugal, Spanje, Denemarken, Griekenland en Luxemburg. Er volgen vast nog meer reizen. Dat zal vast niet met de trein zijn, zo vraag ik de premier. Wordt het de lijnvlucht of toch de privéjet? Ze doet dat in het kader van een heus herstelplantournee. "U kunt naar de bank," zou ze lachend tegen de Portugese premier hebben gezegd. Uitgeven van ons geld: daar zijn ze goed in, daar in het Brusselse. Ondertussen gaan de eerste geluiden alweer op over het permanent maken van het fonds. Graag de toezegging dat dit niet gaat gebeuren.
Voorzitter. De Europese Unie heeft de Zwitsers ondertussen van zich weggejaagd, maar Turkije wordt aan de borst gehouden. Want wat hij ook doet, de EU laat zich nog steeds bij de neus nemen door Erdogan. Het land is nog steeds kandidaat-lidstaat en de geldkraan staat nog gewoon open. Chantage met het opendraaien van de migratiekraan wordt beloond met een nieuwe deal. Niets is er geleerd van de door Brussel over zichzelf afgeroepen asielinvasie in 2015. Ook toen werd er voorstel na voorstel gelanceerd, en werd de crisis aangegrepen om de eigen agenda erdoorheen te duwen, namelijk het faciliteren van migratie. Halfslachtige en ridicule maatregelen als een geluidskanon reduceren de Europese buitengrenzen tot een open uitnodiging voor alles en iedereen. En ondertussen lopen 46.000 asielroepers die op basis van EU-afspraken op het land uit zouden moeten nog gewoon in Nederland rond. Wanneer trekken we nu eindelijk een keer de conclusie dat we moeten stoppen met luisteren naar Brussel en gewoon ons eigen immigratiebeleid moeten gaan voeren?
Voorzitter. Problemen te over in de huidige Unie, zou je denken. Desondanks wil men weer nieuwe stappen zetten in de onderhandelingen, door toetreding tot de Unie van Noord-Macedonië en Albanië. Terwijl recent nog boven water kwam dat er 1,1 miljard euro is verdwenen in de zakken van Roemeense politici, zakenlui en bureaucraten, wil men nu doodleuk weer nieuwe stappen zetten in het binnenharken van respectievelijk nummer 104 en nummer 111 — van de 180, zeg ik er maar bij — op de corruptie-index. Driemaal raden wie ervoor gaat betalen als ook deze landen uiteindelijk binnen de Unie aan het transferinfuus gelegd worden.
Voorzitter. Het kabinet werkt met eigen voorstellen ondertussen goed mee om de Unie nog wat meer macht geven, namelijk door ons veto op het gebied van buitenlandbeleid deels af te schaffen. Dat geldt niet alleen op het gebied van mensenrechten en sancties. Minister Kaag, nog maar net minister van BuZa, gaf gisteren ook aan dat er speelruimte is op het gebied van civiele missies. Op dat punt heeft de Kamer haar zojuist helaas geen strobreed in de weg gelegd. Mijn vraag zou dan ook zijn: zijn er nog meer beleidsterreinen die u in de aanbieding wil doen? Ik hou mijn hart vast voor wat er komen gaat als de vrienden van Verhofstadt in een nieuw kabinet vergezeld worden door links. Dat wordt eurofilie in het kwadraat.
Voorzitter, tot slot. Eindelijk krijgen we stukje bij beetje onze vrijheid weer terug. Die vrijheid moeten we koesteren. We mogen niet toestaan dat de Europese Unie, het moment grijpende, de vrijheid om onze eigen toekomst bepalen van ons afpakt. We mogen niet toestaan dat er steeds minder ruimte komt om ons eigen beleid te bepalen. Wat de Partij voor de Vrijheid betreft stappen we eruit; een nexit dus. Maar zolang we er nog in zitten, moeten we niet meegaan in die steeds maar verdergaande politieke unie. Zolang we erin zitten, zetten wij in op ontvangen in plaats van betalen, op het behouden van ons vetorecht en op het terughalen van bevoegdheden, op het behouden en herwinnen van onze soevereiniteit.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Sjoerdsma, voor een interruptie. De heer Sjoerdsma moest even op gang komen, maar het is echt een interruptie.
De heer Sjoerdsma (D66):
Ja, een echte interruptie! Ik heb een vraag. U gaf net af op allemaal landen. U noemde de corruptie-index. Dat waren allemaal geen goede landen. Ik zou u het volgende willen vragen. De heer Wilders bejubelt Hongarije. Ik zou u willen vragen wat uw partij eigenlijk zo bewondert aan Hongarije. Is dat de antihomowetgeving? Is dat de manier waarop ze met journalisten omgaan? Is dat de wijze waarop democratische verkiezingen onmogelijk worden gemaakt? Is dat de wijze waarop rechters het werk onmogelijk wordt gemaakt? Ik ben zeer benieuwd wat de PVV bewondert aan de heer Orbán en zijn beleid.
Mevrouw Maeijer (PVV):
Om eerst even op het punt van de corruptie in te gaan: de corruptie waar ik het net over had, bijvoorbeeld die 1,1 miljard die weer verdwenen is in Roemeense zakken, komt tot stand door die hele transferunie waar u zo'n voorstander van bent, door het feit dat iedereen die lid wordt ongecontroleerd geld van ons krijgt. U wilt daar nu weer Albanië en Noord-Macedonië aan toevoegen. Dat is één. Dat is de corruptie die ik bedoelde. Wij willen daaruit. Wij maken bezwaar tegen die hele transferunie. Wat mij betreft ontvangen al die landen helemaal geen geld meer. We willen eruit. Ik wil geen geld geven aan wie dan ook. Dat is Nederlands belastinggeld; dat moeten we in ons eigen land besteden.
Wat we aan Hongarije bewonderen, is het feit dat het een soeverein land is. Van de inhoud van de wetten kun je van alles vinden, maar het is een soeverein land met een gekozen regering die daar haar eigen wetten maakt. Wie ben ik om daar dan wat over te gaan zeggen? Wie zijn wij om ons dan moreel verheven te voelen en met het vingertje te gaan wapperen?
De heer Sjoerdsma (D66):
Ja, wie zijn wij om ons moreel verheven te voelen ... U wappert helemaal niet met dat vingertje; dat is natuurlijk het probleem. U complimenteert ...
Mevrouw Maeijer (PVV):
Nee, maar u wel.
De voorzitter:
De heer Sjoerdsma is aan het woord.
De heer Sjoerdsma (D66):
U complimenteert Hongarije. U vindt dat een groot voorbeeld. Uw politiek voorman, de heer Wilders, laat geen kans onbenut om in de zomer op de foto te gaan met de heer Orbán. Als hij hem ziet, raakt hij spontaan in een jubelstemming. INatuurlijk is Hongarije soeverein, net zo soeverein als Nederland, zou ik willen zeggen. Ik ben iets trotser op Nederland dan op Hongarije. Ik vraag aan u wat u nou zo bewondert aan Hongarije. Dat kan niet alleen de soevereiniteit zijn, want als dat het enige is, gaat u wel even voorbij aan al die antihomowetgeving, de journalisten die daar in de hoek worden gezet, de rechters die worden ontslagen, de universiteiten die worden weggepest en zo kan ik nog wel even doorgaan. Daar gaat Nederlands belastinggeld naartoe en u juicht dat toe. Legt u dat eens uit aan die hardwerkende Rotterdammer in de haven. Leg iemand die in de logistieke keten in Venlo werkt, eens uit dat dat belastinggeld met uw steun naar Hongarije gaat.
Mevrouw Maeijer (PVV):
Het is natuurlijk grappig dat u dat aan mij vraagt en zegt dat belastinggeld met mijn toestemming of met toestemming van de PVV naar Hongarije en al die andere landen gaat. Wij zijn een partij die daaruit wil. Ik wil het geld terug. Ik wil het in Nederland uitgeven. Ik wil helemaal niet dat er geld gaat naar Spanje, naar Italië, naar Hongarije of wat dan ook. En zoals al vaker is aangegeven: wat wij bewonderen in Hongarije of in de heer Orban, was toentertijd het sluiten van de grenzen, het staan voor de eigen bevolking en zeggen "nee, stop, dit gaat niet meer en dit doen we niet meer". Verder zeg ik nogmaals dat het een soeverein land is. Wie zijn wij in hemelsnaam om hier met een vingertje te gaan staan wapperen over wat daar in een rechtsstaat gebeurt? Ik zou u toch willen vragen — dat is ook eerder in het debat aan de orde gekomen — om wat zelfreflectie te hebben. Laten we ons alsjeblieft met onze eigen problemen en met onze eigen rechtsstaat bezighouden. Laten we ons daarmee bezighouden.
De heer Sjoerdsma (D66):
Ik ben best bereid om die zelfreflectie te tonen als die wordt gevraagd, maar ik vraag het nu aan u. Ik vraag waarom een autocraat, iemand die dictatoriale neigingen heeft in Europa, uw held is. Echt serieus, legt u uit aan al die kiezers hier in Nederland waarom deze man uw held is. Leg ze uit waarom u tegen lhbti'ers bent. Leg het ze eens uit. Uw partijvoorman heeft het hier ook over "tuig van de richel" als het over journalisten gaat. Ik zie dus wel waar die bewondering vandaan komt: diezelfde neiging heeft de heer Wilders ook. Maar legt u het maar aan hen uit waarom u deze man steunt. U kunt het niet uitleggen. U zegt het hier alleen tussen neus en lippen door. U durft het ook niet te verdedigen. Weet u wat dat is? Dat is hypocriet.
Mevrouw Maeijer (PVV):
Volgens mij bent u lid van een partij die hypocrisie zo ongeveer heeft uitgevonden. Alsjeblieft, laten we daar niet over gaan praten. Ik bedoel: u verwijt mij dat ik … De tijd dat ik helden had, is voor mij persoonlijk heel wat jaren terug, toen er posters aan de muur hingen van popsterren. Die drempel ga ik dus niet over. Maar weet u, ik vind het bizar dat wij hier als Nederlands parlement hele debatten voeren over wat er in andere landen gebeurt in hun rechtsstaat, terwijl er zo veel te verbeteren is in onze eigen rechtsstaat. Dat is toch hypocriet? We hebben onze tijd toch wel beter te besteden dan aan ons bezighouden met andere landen? We hebben toch wel meer te doen? Dat is toch wat uw boodschap zou moeten zijn aan al die Nederlandse kiezers die zich bedonderd voelen door wat er in die toeslagenaffaire is gebeurd? Daar zou u zich toch mee bezig moeten houden, met het feit dat uw minister terroristen terughaalt of dat er geld wordt gegeven aan terreurorganisaties? Dat zijn toch de dingen die wij moeten oplossen?
De voorzitter:
Mevrouw Maeijer, ik wilde de heer Sjoerdsma geen kans geven om nog een extra vraag te stellen, maar nu wordt het volgens mij wat persoonlijker. De heer Sjoerdsma.
De heer Sjoerdsma (D66):
Als mevrouw Maeijer zegt dat we het over de rechtsstaat van Nederland moeten hebben, zeg ik haar het volgende. Haar voorman noemt dit parlement "een nepparlement". Haar voorman heeft het over "D66-rechters". Haar voorman noemt journalisten "tuig van de richel". Als er een partij is die de rechtsstaat in Nederland moedwillig ondermijnt, dan is dat dus de PVV van mevrouw Maeijer.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Maeijer. Dan geef ik het woord aan de heer Amhaouch van het CDA. Dat doe ik om bij het onderwerp van vandaag te blijven.
De heer Amhaouch (CDA):
Dank, voorzitter. Welkom aan de Europarlementariërs van alle partijen in dit mooie huis. De Europese Unie komt in 2021 uit een dichte mist. De pandemie heeft grote gevolgen gehad voor de economie, onze klimaatambities en de mondiale geopolitieke verhoudingen. De veranderingen in de wereld zijn in een stroomversnelling gekomen of juist vertraagd. Ik zie Europese regeringsleiders die de noodtoestand hebben aangegrepen om de macht in eigen land te versterken. Ik zie een Europese Raad die een ongekend herstelfonds heeft opgetuigd. Ik zie een groter bewustzijn onder mensen dat de wereld verbonden is en ik zie toenemende geopolitieke spanningen. De pandemie lijkt een politieke snelkookpan, waarbij we nog maar moeten zien of we eruit komen. Mijn fractie ziet het als een kans, een kans voor Europa om mondiaal leiderschap te pakken, om noodzakelijke hervormingen door te voeren en om een meerwaarde te zijn daar waar het nodig is.
Ik wil hierbij benadrukken dat vooral Nederlandse jongeren toekomst zien in de Europese samenwerking en dit als essentieel zien voor onze welvaart en duurzame toekomst. Deze generatie ziet naast de Nederlandse vlag, ook graag de Europese vlag met trots wapperen. De Conferentie over de toekomst van Europa begon als een continentaal antwoord op de brexit, maar is door de pandemie een kans geworden om Europa toekomstbestendig te maken. De keuzes die we komend jaar maken, worden cruciaal. Ik heb in het andere debat ook al gezegd dat Nederland en de Nederlandse regering daarin proactief moeten optreden, en ook de Kamer moet daarin worden meegenomen. Het non-paper dat Nederland en Spanje schreven, is een constructieve bijdrage aan de toekomst van Europa. Maar ik wil dat de Kamer meer betrokken wordt bij het opstellen van dergelijke papers, en ik wil meer opvolging over de inhoud van die papers. Graag een reactie.
Voorzitter. Het CDA omarmt Europa als waardengemeenschap en als economische drager. De prioriteiten van mijn fractie liggen bij het streven naar een groter bewustzijn van onze mondiale en Europese verbondenheid, bij de noodzaak om onze vitale economie weerbaar en wendbaar te maken, bij de toenemende invloed van digitale ontwrichting en maatschappelijke manipulatie, bij de mondiale gezondheidsagenda en bij de gedeelde klimaatopgaven. We moeten Europa hervormen zodat onze economie, onze veiligheid en een duurzame toekomst voor onze kinderen gegarandeerd zijn. Daarvoor is er veel werk aan de winkel. Ik hekel daarbij de nationalistische geluiden, die Nederland op een eiland in de woelige wereld plaatsen. Het dichttimmeren van de luiken houdt deze storm niet buiten, en zorgt ervoor dat we in de kramp schieten.
Natuurlijk gaat niet alles goed. We zien dat Europese besluitvorming vooral op buitenlandterrein gegijzeld wordt. We zien toenemende zorgelijke spanningen in Ierland door de brexit. Tegen sommige achteloze politici zou ik zeggen: dat is de prijs van de brexit. Voor anderen, waar ik mijzelf toe schaar, is het het bewijs dat samenwerking leidt tot vrede, en dat verwijdering van elkaar onzekerheid en instabiliteit geeft. Ook denk ik aan de Europese rechtsstaat, die er echt niet goed voorstaat. Een steeds langere rij van landen die vrijheden kapittelt en overheden die macht naar zich toetrekken: het geeft een echo uit een donker verleden dat we niet mogen negeren. Daarbij wil ik ook het toenemend antisemitisme benoemen. Ook het migratievraagstuk in Zuid-Europa lijken we maar niet onder controle te krijgen. Ik hoop toch echt dat het besef er is dat het een gemeenschappelijke opdracht is, en dat het niet de pech is van Spanje, Italië en Griekenland, dat zij per ongeluk aan de Middellandse Zee liggen. Ik lees hier erg weinig over in de Staat van de Unie. Voor het CDA is Europese samenwerking op veel van deze essentiële onderwerpen de weg om ons eigen belang ook veilig te stellen.
Voorzitter. Europa treft geen bescheidenheid. Voor meer dan nu het geval is, mogen Europeanen met de borst naar voren de eigen economie omarmen. We zijn hooginnovatief, hebben hoge klimaatstandaarden en kennen ook rijke sociale tradities. Europa zet mondiaal de standaarden voor producten en productieprocessen. De keerzijde is de inmenging van China tot diep in onze Europese economie. We moeten stoppen naïef te zijn, en we moeten onze essentiële maakindustrie en economische infrastructuur beschermen en veiligstellen. Dat kan niet alleen op nationaal niveau, maar moet op Europees niveau gebeuren. Daarom pleit ik voor een investering in onze Europese economie, niet alleen financieel, maar ook beleidsmatig. We moeten een plan opstellen dat inhoud geeft aan een gelijk speelveld binnen Europa en aan een sterk Europa in de wereldeconomie ten opzichte van China en de VS. De nieuwe Europese industriepolitiek is hier goed aan zet. Hoe kunnen we, ook als Nederland, onze positie als techhub voor Noord-Europa versterken?
Voorzitter. Europa moet een internationale speler zijn en niet zelf het speelveld zijn. Dat heeft de regering onlangs gezegd. Europa is van belang voor onze welvaart, maar speelt ook mondiaal een steeds belangrijkere rol als hoeder van de vrede. China is assertief en de VS vragen om steeds meer autonoom optreden van de EU. Deze verandering van het speelveld moet gezien worden als een kans om Europa te hervormen en Europa een nieuwe plaats op het wereldtoneel te doen verwerven. Ik zie Europa als mediator voor internationaal recht in de wereld. De EU zou daarbij meer zelfvertrouwen moeten hebben, omdat het, ook door deze soft power, het zo belangrijke redelijke midden vormt tussen de extreme behoeften van China en de enorme economische en militaire macht van de VS.
Het kabinet wil ook meer militaire kracht mobiliseren in de EU. Daarom pleit het CDA voor het instellen van een Europese veiligheidsraad, inclusief de Britten. Graag een toelichting van het kabinet.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Amhaouch. Dan geef ik het woord aan mevrouw De Lange, Europees Parlement CDA. Nee, er is nog een vraag aan de heer Amhaouch, zie ik, van de heer Dassen van Volt.
De heer Dassen (Volt):
Dank u, voorzitter, en excuus, want ik moet van achter in de zaal komen. Net als de bijdrage van de VVD is de bijdrage van het CDA bij mij bijzonder goed in de smaak gevallen. Europa als mondiaal leider werd genoemd. En inderdaad zijn er veel Nederlandse jongeren die opgegroeid zijn zonder de gulden en graag de Europese vlag zien wapperen. We moeten proactief optrekken en de Kamer daar meer bij betrekken, met de borst naar voren. Ik hoop dat we dit nu niet alleen van het CDA horen in het debat over de Staat van de Europese Unie, maar ook in andere commissies, zodat we daarin echt proactief kunnen optrekken. U had het ook even over hervormingen, en ik was zo benieuwd of u ook hervormingen voor de Europese Unie ziet, om te zorgen dat we met die borst vooruit kunnen en dat Europese mondiale leiderschap kunnen pakken.
De heer Amhaouch (CDA):
De heer Dassen is pas Kamerlid, maar hij doet het wel heel goed. Complimenten voor zijn inbreng, zeker op Europees terrein. Maar de christendemocraten zijn een van de oprichters van Europa; Robert Schuman, 1950. Dat zijn de grondbeginselen van de Europese Unie en daar staan wij nog steeds voor als CDA, ook onze delegatie in Europa. Wij zullen altijd met de borst vooruit lopen als het om Europa gaat, maar wij zullen ook op onze strepen staan als het fout gaat op het gebied van de rechtsstaat of wat betreft naïviteit. Als de Chinezen of andere grootmachten Europa willen beïnvloeden of ontwrichten, dan zullen wij als christendemocraten ook onze tanden laten zien. Ik ben het ermee eens dat we zullen moeten gaan hervormen. We hebben onlangs de motie van de heer Sjoerdsma ondersteund. We gaan geen blokkades vooraf stellen. Laten we onderzoeken wat we nodig hebben om daadkrachtig te kunnen optreden. Europa zit tussen de grootmachten, of dat nou China is, Rusland of Amerika, maar we moeten goed en proactief kunnen acteren.
De heer Dassen (Volt):
Fijn om te horen. Ik kijk ernaar uit om de komende tijd samen met de heer Amhaouch te zorgen dat we de Europese Unie gaan verbeteren, in die gedachte van Schuman.
Mevrouw Kamminga (VVD):
De interruptie van de heer Dassen gaf mij iets meer gelegenheid om nog even na te denken en terug te komen op de EU-veiligheidsraad, inclusief de Britten. Even een feitelijke vraag hierover. Wat bedoelt de heer Amhaouch daar precies mee? Is dat in plaats van de NAVO, naast de NAVO, hoe ziet u dat voor zich?
De heer Amhaouch (CDA):
Even los van de vraag of het naast de NAVO is; zeker de NAVO hebben we, maar belangrijker is de waaromvraag. We hebben altijd waarom, hoe en wat, maar het gaat hier om de waaromvraag. Zijn wij vandaag de dag in staat als 27 landen, 28-1, om adequaat te reageren, ook in ons buitenlandbeleid, om de veiligheid van Europa te garanderen? Dat kunnen we nu niet. Ik denk dat het heel goed is om er goed over na te denken, als we inderdaad kunnen komen tot een Europese veiligheidsraad, die kan zorgen voor de veiligheid binnen Europa maar ook om adequaat te reageren op het kwade van buiten Europa, zodat we niet op het gebied van veiligheid gaan polderen in Europa, want dan ben ik bang dat wij het onderspit delven.
De voorzitter:
Voor de goede orde: Nederlandse Kamerleden mogen wel gewoon met elkaar debatteren en interrumperen.
Mevrouw Kamminga (VVD):
Zeker. Ik bedoelde het cynisch dat ik me daartoe wilde beperken, maar toch daagt de heer Amhaouch mij nu wel weer uit. Ik ben het voor een deel met hem eens dat het wat slagvaardiger kan, dat heb ik ook in mijn eigen pleidooi gezegd, zeker op de gesignaleerde punten. Ik vraag mij alleen af of dat impliceert dat de Raad nu niet functioneert op dit terrein, los van of dat met of zonder veto is, want dat zul je altijd houden, dat lost zo'n EU-veiligheidsraad niet op. Moet daar dan iets voor in de plaats komen? Dat puzzelt mij een beetje.
De heer Amhaouch (CDA):
Ik denk dat het en-en is, dat je juist in een veiligheidsraad met een bepaald mandaat, een bepaalde taak sneller en slagvaardiger kunt optreden. Misschien is het ook wel goed dat Europa een vaste zetel krijgt in de Veiligheidsraad bij de Verenigde Naties, even los van de Europese veiligheidsraad. Dat zou ook heel goed zijn.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Anhaouch. Dan geef ik het woord aan mevrouw De Lange, Europees Parlement namens het CDA.
Mevrouw De Lange (EP/CDA):
Dank u wel, voorzitter. Ik wil dit debat graag beginnen met een "graag gedaan" richting onze premier en de minister van Buitenlandse Zaken. Tevreden stelt de Staat van de Unie immers vast dat er het afgelopen jaar een akkoord is bereikt over een sterke rechtsstaatconditionaliteit bij de Europese begroting. Dat is een belangrijke prioriteit van de regering, en terecht, want bij solidariteit hoort ook verantwoordelijkheid. Wat er niet bij staat, is dat dit niet gelukt zou zijn zonder de onophoudelijke druk van het Europees Parlement. Wat u niet lukte in de Raad werd door ons voor elkaar gebokst; graag gedaan dus.
Voorzitter. Ik kan me vinden in heel veel van wat er staat geschreven in de Staat van de Europese Unie, maar ik maak me wel wat zorgen over een aantal oude stokpaardjes, halve analyses en het gebrek aan aanpassingsvermogen dat uit de tekst blijkt. Soms is het net alsof Nederland nog met een oude bril naar een nieuwe wereld kijkt.
Een paar voorbeelden. Als het gaat om de grootste gezondheidscrisis sinds de Spaanse griep, stelt de Staat van de Unie vooral dat grensmanagement en volksgezondheid nationale bevoegdheden zijn, en dat is feitelijk correct. Dat Europese coördinatie natuurlijk goed is, komt pas daarna. Typerend is de zin: "Toen de eerste schok wegebde, werd gezocht naar meer Europese samenwerking." Dat is dus niet goed genoeg. Bij een wereldwijde pandemie, bij een Europawijde bedreiging van de volksgezondheid, moet de standaardreflex een Europese zijn. Op het gebied van vaccins en coronacertificaten hebben we gelukkig ingezet op samen sterker staan. Maar het valt niet uit te leggen dat elk ministerie van Buitenlandse Zaken haar eigen ding doet met betrekking tot verboden om in te reizen uit derde landen. Tijdens een pandemie trekken we beter één lijn, ook al vergt dat een andere bevoegdheidsverdeling.
Dat brengt me bij de stokpaardjes, zoals "vooral geen verdragswijzigingen". Natuurlijk, liever regel ik wat ik kan zonder dat een verdragswijziging nodig is, want dat gaat vele malen sneller. Maar vanwaar die rigide houding? Komend weekend vindt de eerste plenaire bijeenkomst plaats van de conferentie over de toekomst van Europa. Nederland, zo schrijft het, vindt het belangrijk om daar te luisteren naar de wensen en verwachtingen van mensen, maar wee, o wee als die mensen iets willen waar een verdragswijziging voor nodig is. Daarover schreef Nederland samen met elf andere landen al een brief: dat was niet de bedoeling. Ik zou zeggen: ga nou eerst eens luisteren voordat je de antwoorden geeft.
En dan, tot slot, de halve analyses. We gaan een pittig jaar tegemoet met debatten over de inrichting van de Economische en Monetaire Unie. Dat de EMU suboptimaal is, weten we. Dat het monetaire been inmiddels supergespierd is omdat de economische kant onderontwikkeld is, weten we ook. Veel belangrijker is de vraag: wat doen we daaraan, en hoe? Ik ben helemaal voor het strak handhaven, maar alleen met het refrein "regels zijn regels" kom je er niet. Wolfgang Schäuble bleef niet hangen in een halve analyse en gooide via de Financial Times een interessante steen in de vijver: begrotingsdiscipline en het terugdringen van schulden via een Europees verplichte aflossingsmethode. Ik vraag me af hoe de regering daartegen aankijkt. Als dat niet de oplossing is, wat dan wel?
Voorzitter, ik rond af. Mijn Europa is meer dan de som der delen. Ja, het is gebouwd op 27 lidstaten — sterke lidstaten, zoals de regering keer op keer schrijft — maar het moet meer zijn dan dat. Hoe vergroten wij als 27 lidstaten dankzij de EU ons gewicht, onze autonomie en, ja, ook onze soevereiniteit in de wereld? Daar hoort de discussie over te gaan. Daar is meer voor nodig dan deze aanpak, dan deze Staat van de Unie van de regering.
Voorzitter. Ik heb me laten influisteren dat onze premier zo ongeveer elke twee jaar van montuur verandert. Ik denk dat het in het Nederlandse Europadebat vooral hoog tijd is voor nieuwe lenzen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel.
Dan geef ik het woord aan de heer Jasper van Dijk van de SP.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Voorzitter. Allereerst complimenten voor de timing van dit debat, want het Europees kampioenschap begint aardig op gang te komen en wij praten vandaag over de Staat van de Europese Unie. Alleen dat al is toch een reden om kritisch te zijn over federalisering van Europa? Misschien een aardige vraag voor de heer Dassen. Het is zijn goed recht om daarvoor te zijn, maar zo'n wedstrijd Nederland-Oostenrijk zou je toch niet willen missen? Als je een federaal Europa opricht met hoofdstad Brussel, dan heb je dat niet meer. Ik wacht zijn antwoord af.
Voorzitter. Een mooi debat met een nieuwe Kamer en een nieuwe minister, en met de Europarlementariërs. Het is goed om te kijken hoe we ervoor staan.
De SP hanteert een aantal uitgangspunten als het gaat over Europa: samenwerking boven superstaat, democratie boven bureaucratie en spaarzaamheid boven spilzucht.
Voorzitter. Het eerste. We zijn voorstander van Europese samenwerking. Op gebieden als klimaat, migratie en veiligheid is die ook logisch. Dat is wat anders dan het afgeven van al je zeggenschap aan Brussel, zeker als de tucht van de markt daarbij zo groot is. Lidstaten moeten de ruimte houden om zelf te beslissen. Een van bovenaf afgedwongen samenwerking leidt ook tot weerstand. Dan vliegt het draagvlak zo het raam uit.
Voorzitter. Democratische zeggenschap, het tweede punt, is ook een gevoelig punt. Ik heb zelf een tijd gewerkt in het Europees Parlement. Met alle respect voor alle collega's hier: het debat in Brussel is moeizaam. Je mag een Europees Commissaris bijvoorbeeld niet interrumperen. Je hebt al die talen, dus als iemand een grap maakt, dan moet je eerst op de vertaling wachten. En de besluitvorming is buitengewoon schimmig. Elke keer als ik weer in Nederland kwam, vroegen mensen: maar, Jasper, hoe werkt die besluitvorming in Europa nou? Dan kwam je aan met de Europese Commissie, het Europees Parlement en de Raad van Europa; behoorlijk ingewikkeld. Hoe vindt de regering zelf dat het gaat? Met een Voorzitter van de Europese Commissie en een Voorzitter van de Raad die elkaar het licht in de ogen niet lijken te gunnen, laat staan een stoel om op te zitten. Wederom zeg ik: pas op met het afgeven van bevoegdheden. Erkent u dat de besluitvorming stroperig en ondoorzichtig is? Op welke manier wil de regering dat verbeteren en meer transparant maken?
Hoe staat het met de uitvoering van de motie-Leijten/Omtzigt op stuk nr. 1607 van 30 september vorig jaar, om de ontwerpconclusies van de eurotoppen openbaar te maken?
Hoe kijkt u naar de enorme macht van de lobby in Brussel? Neem de wapenlobby. Die is behoorlijk succesvol. Een paar jaar geleden ging het nog over enkele tientallen miljoenen. Nu is sprake van een Europees Defensiefonds en een Europees vredesfonds ter waarde van 13 miljard euro. Hoe kijkt de regering naar deze militarisering van de Europese Unie? Kunnen we het geld niet veel beter besteden aan mooiere zaken? Ik noem waar wat: onderwijs.
Kijk eens naar onze Permanente Vertegenwoordiging in Brussel. Uit het rapport van het bureau Corporate Europe Observatory blijkt dat bijna driekwart van de gesprekken met het bedrijfsleven werd gevoerd. Vindt u ook dat dit meer in balans moet worden gebracht? Graag een reactie.
Voorzitter. De besteding van het geld in Europa is ook vaak punt van discussie. Kijk ook naar het herstelfonds van 750 miljard euro, waar, zo zag ik bij Nieuwsuur, de Italiaanse maffia op aast. Denk ook aan het maandelijkse verhuiscircus tussen Brussel en Straatsburg. U kent het als geen ander. Maar nieuwe ronde, nieuwe kansen: de conferentie over de toekomst van Europa staat te beginnen en dat is volgens mij een heel mooie mogelijkheid om dat verhuiscircus aan de orde te stellen. De Kamer heeft dat ook in ruime meerderheid gezegd. Wie weet? Dat zou toch een fantastische prestatie zijn? De bal ligt op de stip.
Kan de regering garanderen dat dat Herstelfonds een tijdelijk fonds is van drie jaar en dat het daarna wordt opgeheven? Kan de regering garanderen dat de controle op de besteding van de gelden echt zorgvuldig is?
Voorzitter. Op het punt van migratie is meer samenwerking enorm belangrijk, maar het lukt maar niet. Wat onderneemt de regering om vooruitgang te boeken? Graag een reactie op de zorgelijke berichten over de grenswacht Frontex. De Europese kustwacht maakt zich schuldig aan illegale pushbacks, kunnen we lezen. Dat is in strijd met alles waar de Europese Unie voor staat. Deelt de regering dat? Frontex werkt ook samen met de Libische kustwacht. Die stuurt migranten terug naar Libië, waar het levensgevaarlijk is. Die mensen gaan linea recta naar detentiecentra, waarvan de nieuwe minister van Buitenlandse Zaken eerder zei dat ze gesloten moeten worden. Grijp uw kans, minister. Regel het.
Tot slot spreek ik nog mijn afkeuring uit over die snoeiharde antihomowet die onlangs in Hongarije is aangenomen. Media mogen geen homoseksuele content meer tonen. Een school die haar leerlingen vertelt over homoseksualiteit, kan rekenen op een boete. Dit is echt van de zotte en gaat rechtstreeks in tegen alles waar Europa voor staat. Deelt u die mening? Zo ja, wanneer komen er sancties?
De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik het woord aan mevrouw Piri van de PvdA.
Mevrouw Piri (PvdA):
Dank, voorzitter. Wat is het goed om vandaag mijn oud-collega's uit het Europees Parlement weer te zien — een aantal van jullie heb ik heel erg gemist — om vandaag met elkaar tijdens de Staat van de Unie te debatteren over de inzet van Nederland in Europa. Ik zal in mijn inbreng stilstaan bij de rol van Europa in de wereld, de staat van de rechtsstaat en de Nederlandse opstelling in het Europadebat.
Ondertussen vraag ik de voorzitter of het katheder iets naar beneden kan; excuus. Ja, dank u wel.
Laten we meteen de balans opmaken. Het Europabeleid van dit kabinet, van deze premier, is op zijn minst toch wel aan onderhoud toe. Nederland behoorde tot de oprichters van de Europese Unie, een van de oorspronkelijke zes. Maar tegenwoordig staan we vaak aan de zijlijn, met de hakken in het zand. De houding ten opzichte van het coronaherstelfonds spreekt denk ik boekdelen. Het Frans-Duitse initiatief was volgens de premier slechts een van de vele plannen. Het kwam er toch, inclusief de giften. Vervolgens eiste het kabinet op hoge toon dat de besteding gepaard moest gaan met strenge hervormingen. Het is dan ook echt genant dat juist Nederland als enige in de hele EU geen plan heeft ingediend voor de 5,7 miljard euro die we hard nodig hebben om eerlijker en duurzamer uit deze crisis te komen. Mijn vraag is dan ook: hoe denkt de premier op deze manier geloofwaardig commentaar te kunnen leveren op de plannen van de andere landen?
Voorzitter. Het buzzword van het afgelopen jaar in Brussel was "strategische autonomie" — een geopolitieke unie. "Europa als speler, niet als speelveld", zoals de premier zou zeggen. Maar dan moet er wel iets veranderen. We moeten af van de veto's, de Borisovs en de Orbáns. Het is niet meer uit te leggen dat de EU vaak niet verder komt dan een afgezwakte reactie op misstanden in de wereld, als er überhaupt al een reactie komt. Dat is niet zomaar verholpen. Welke haalbare mogelijkheden ziet de premier om dit toch voor elkaar te gaan krijgen? Kunnen we desnoods niet gewoon een groep van 25 landen oprichten die met gekwalificeerde meerderheid over buitenlands beleid besluiten?
Voorzitter. Als we een echte geopolitieke unie willen worden, zullen we naast de aanpassing van de besluitvorming ook waardegedreven keuzes moeten maken. Cynische realpolitik past niet bij dit Europa. Neem het voorbeeld van Turkije. Waarom is het kabinet van plan om de handelsrelatie met Ankara verder op te tuigen, terwijl de Turkse gevangenissen nog steeds propvol zitten met journalisten, activisten en oppositieleden? Dat is echt het verkeerde signaal op het verkeerde moment. Ook de relatie met Belarus is voor Europa een test. Het is goed dat aanstaande maandag eindelijk het nieuwe sanctiepakket zal worden aangenomen. Minister Kaag gaf gisteren in een debat aan dat de kliek rondom dictator Loekasjenko twee jaar geleden nog altijd voor 480 miljoen euro aan olie verhandelde via onze haven in Rotterdam. Dat is geld waarvan we allemaal weten dat het voor repressie wordt ingezet. Is Nederland bereid sancties op de olietoevoer onderdeel te maken van de Europese sectorale sancties? Ik vraag me ook af hoe Nord Stream 2 volgens dit kabinet past in die geopolitieke unie. Het altijd maar afdoen als een puur commercieel project is echt niet langer houdbaar.
Voorzitter. Het kan ook anders. De EU kan ook het positieve voorbeeld geven. Geen kwestie in de wereld legt op dit moment de kloof tussen arm en rijk zo pijnlijk bloot als de verdeling van vaccins in de wereld. Daarom wil ik graag van dit kabinet horen of het voor- of tegenstander is van het opschorten van patenten op vaccins.
Voorzitter. Misschien wel de grootste bedreiging voor de toekomst van de Europese Unie is de steeds verdere uitholling van de rechtsstaat. Laat ik bij deze Staat van de Unie de Amerikaanse president Biden quoten: "Je moet niet leiden door het voorbeeld te zijn van macht, maar door de macht van het voorbeeld te zijn." Dat geldt ook voor de EU, waar we zien dat landen vluchtelingen terugduwen op zee, iets waar zelfs het Europees grensagentschap, Frontex, aan meewerkt. Als mensen dan aankomen, worden ze in tentjes opgevangen in mensonwaardige omstandigheden. Hoelang blijven we dit nog accepteren? Welke acties heeft de regering ondernomen tegenover de Frontex-directeur?
Dan de rechtsstaat. Deze week was er weer een nieuw dieptepunt in Hongarije. Mijn collega van de SP refereerde er al aan. Ik hoop dan ook dat premier Rutte zijn afschuw hier ook over wil uitspreken. Al jaren gaat het bergafwaarts met de rechtsstaat in landen als Hongarije en Polen. Een aantal andere landen gaan rap dezelfde kant op. De artikel 7-procedure zit muurvast. Inbreukprocedures maken geen indruk. Er zit geen enkele vaart bij de Commissie om het nieuwe rechtsstaatmechanisme nu eindelijk eens een keer in te zetten.
Voorzitter, ik rond af. Zoals de EU naar buiten toe zelf het voorbeeld zal moeten stellen, zal Nederland dat binnen de EU ook moeten doen. Als een van de oprichters van de EU hebben we de plicht én de opdracht om de koers die de EU de komende jaren gaat varen mee te bepalen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Piri. Dan geef ik het woord aan mevrouw Jongerius, Europees Parlement, PvdA.
Mevrouw Jongerius (EP/PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Fijn dat u de reünie met collega Piri hebt georganiseerd en leuk dat jullie er ook allemaal zijn. Maar daar wilde ik het niet over hebben.
Ik wilde het hebben over Droomgaard. Zo heette ooit het vakantiepark dat ik afgelopen jaar probeerde te bezoeken in Waalwijk en waar honderden Europese arbeidsmigranten op bedenkelijke wijze worden gehuisvest. Dat park heeft niet heel veel meer weg van een droom, want zeg nou eens eerlijk: wie zit erop te wachten om na een dag lang hard werken in dat pakhuis van die blauwe reus, ondergebracht te worden op een matras die te vies is om beet te pakken, in een volgepakte stacaravan waar je ook nog eens de hoofdprijs voor betaalt. Ik zit er niet op te wachten. U zit daar niet op te wachten. Niemand zit daarop te wachten.
Maar helaas is Droomgaard geen incident. Begin deze maand legde een brand hier nog geen twee kilometer vandaan de misstanden bij arbeidsmigranten bloot. De uitbuiting van arbeidsmigranten houdt al jarenlang aan. Dat valt op, ook in Europa. Want hoewel er mensen zijn die trots zijn op het adagium "de bv Nederland", is het beeld van diezelfde bv van Nederland toch ook wel een beetje gekleurd geworden. In het Parlement wordt ik regelmatig aangesproken door Europese collega's die mij vragen hoe het kan dat er zo wordt omgegaan met hun eigen landgenoten. Het zijn mensen die zich al tijden zorgen maken over onze omgang met mensen die zorgen voor onze gevulde schappen in de supermarkten, voor de bloemen en de planten in de tuincentra en natuurlijk ook voor onze export. En ik weet het: de aanbevelingen van het aanjaagteam van Emile Roemer zijn hier controversieel verklaard. Maar we kunnen toch niet de ogen sluiten voor deze dagelijkse misstanden? Daarom mijn vraag: waarom gaat u niet vandaag aan de slag, bijvoorbeeld met de Wet basisregistratie personen?
Voorzitter. De ministers van Financiën van de G7-landen sloten de afgelopen week een historisch akkoord over de wereldwijde vennootschapsbelasting. In het doolhof van belastingontwijking is er nu eindelijk zicht op een wereldwijde ondergrens. De Amerikaanse president Biden opperde het tarief van 21% en dat is precies gelijk aan het Europese gemiddelde. Ook staatssecretaris Vijlbrief gaf in het Franse financiële dagblad deze week aan dat de ondergrens van 15% wat hem betreft omhoog kan. Daarom mijn vraag: steunt Nederland deze hervorming en wil het gaan voor het Europese gemiddelde als tarief voor de vennootschapsbelasting? Zo niet, wat is dan volgens het kabinet wel de ondergrens?
Over verantwoord ondernemen gesproken: vorig jaar hebben we het in dit debat ook genoemd. Toen werd nog gezegd: wij wachten nog op Europese voorstellen voor verplichtende, maatschappelijk verantwoorde wetgeving. Inmiddels weten we dat de Commissie ermee komt. We weten ook dat het Europees Parlement via het voorstel van mijn collega Wolters het voortouw heeft genomen. Mijn vraag is eigenlijk: zijn we sinds het afgelopen jaar al van gedachten veranderd?
Ten slotte, ik rond af. Nederland laat wat mij betreft een enorme kans liggen om de waterstofrotonde van Europa te worden. Waar Spanje, Frankrijk en Duitsland respectievelijk 1,5 miljard, 1,9 miljard en 3,2 miljard euro gaan investeren, onder andere met het geld uit het Europees Herstelfonds, blijft Nederland achter, terwijl groene waterstof essentieel is voor het vergroenen van onze industrie en de investeringsplannen uit het buitenland jaloersmakend zijn. Mag ik daarom vragen om geen kostbare tijd meer te verliezen? En mag ik aan dit demissionaire kabinet daarom ook vragen: kom zo snel mogelijk met een plan voor het Europees Herstelfonds?
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Van der Lee van GroenLinks.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Dank u wel, voorzitter. Ook dank voor uw woorden ter nagedachtenis aan Hans van Baalen. Dat vindt mijn fractie zeer gepast. Het is jammer dat nu op zijn verjaardag dit debat plaatsvindt en hij dit niet zelf heeft mogen meemaken.
De afgelopen jaren is wat ons betreft de existentiële noodzaak van de Europese Unie meer dan ooit bewezen. Als je kijkt naar de impact van de financiële crisis, de klimaatcrisis en de pandemie, dan zie je de noodzaak om die dingen gezamenlijk aan te pakken. Dat kan Nederland niet alleen. Onze dijken beschermen ons daar niet tegen. Daar is internationale samenwerking voor nodig. De Europese Unie is het meest vergaande project in internationale samenwerking. Nederland is terecht een founding father. Het is soms jammer om te zien dat we dat vergeten zijn, met name ook dit kabinet.
Ik vind het hoopgevend dat ik van de VVD en het CDA in dit debat een veel enthousiaster verhaal over Europa hoor dan de afgelopen jaren. Dat komt ook op een goed moment. Er zijn nu ook multilateraal een aantal interessante mogelijkheden, omdat Biden is aangetreden en weer openingen biedt. China heeft de klimaatambities opgeschroefd. We zien ook dat er internationaal een afspraak tot stand lijkt te komen om een minimumtarief voor de winstbelasting in te voeren. Er zijn nieuwe kansen en nieuwe ronden.
Dat betekent dat Europa een krachtige speler moet zijn. Tegelijkertijd is dat een enorme uitdaging. De econoom Dani Rodrik heeft al een aantal jaren geleden een trilemma beschreven. Dan gaat het om het belang van democratie, het belang van Europese integratie en het belang van soevereiniteit. Hij stelde dat het eigenlijk onmogelijk is om alle drie te dienen. Je moet eigenlijk een keuze maken tussen twee, want als je die belangrijk vindt, gaat dat ten koste van het derde. Je ziet dat wij hier in de Kamer, maar ook lidstaten, verschillende keuzes maken in dat trilemma. Sommigen vinden de soevereiniteit cruciaal. Anderen vinden democratie heel belangrijk, maar willen graag internationaal samenwerken. Dat kan alleen als je een deel van je soevereiniteit opheft.
Tegelijkertijd zie je dat de democratie en de bijbehorende rechtsstaat ook onder druk staan. Er zijn ook landen in de Europese Unie die steeds autoritairder worden. Er is veel over het rechtsstaatmechanisme gezegd. Ook wij betreuren dat daar weinig werk van wordt gemaakt. Als het gaat om het Europese herstel- en veerkrachtfonds roepen we het kabinet op om heel specifiek voorwaarden aan landen te stellen. Ze moeten namelijk hervormen. Die hervormingen moeten passen bij het versterken van de rechtsstaat en mogen deze zeker niet ondermijnen. In Hongarije zijn bijvoorbeeld plannen om te sturen op de toekomst van universiteiten, die dan ook meer regimevriendelijk zouden moeten worden. Dit even afgezien van het recente voorbeeld van het in de ban doen van homoseksualiteit, want dat is onacceptabel en vereist actie van deze regering.
Ook geopolitiek speelt er enorm veel. Ik las vanochtend een interessant stuk van Coby van der Linde, een energie-expert verbonden aan Clingendael. Ik raad de minister-president aan om dat ook te lezen. Zij toont heel overtuigend aan dat als het gaat om de aanpak van klimaatverandering, het niet alleen een discussie is over moraliteit, over het veiligstellen van de toekomst van onze kinderen en kleinkinderen, maar het in toenemende mate een vraagstuk is van geopolitieke aard en van ons toekomstig verdienvermogen. Twee biljoen dollar heeft Biden op tafel gelegd om daar ook in geopolitieke zin op te sturen. Het gaat er dan om wie de duurzame technologie van de toekomst heeft. Daar is China momenteel heel sterk. En wie heeft toegang tot de nieuwe mineralen en grondstoffen die nodig zijn voor de transities?
Ik vond het mooi om te zien dat de premier een goed gesprek had met Marjan Minnesma. Het belang van een groene industriepolitiek op Nederlands en Europees niveau is cruciaal voor onze toekomst, de aanpak van klimaatverandering en goede geopolitieke verhoudingen. Ik ga de minister-president straks via de bode een bundel geven over groene industriepolitiek en ik hoop dat hij daar lering uit trekt. Veel keuzes moeten nu in de formatie worden gemaakt. Het is belangrijk dat we zien dat de meerderheid van deze Kamer wat positiever lijkt te staan ten opzichte van een aantal extra stappen richting Europese integratie. Dat vereist een actieve Nederlandse politiek waarin meer keuzes worden gemaakt. Dit is te weinig gebeurd en moet in de komende formatie gebeuren.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan zal ik de bode vragen om het boek te overhandigen aan de minister-president. Dan geef ik het woord aan de heer Eickhout, Europees Parlement, GroenLinks.
De heer Eickhout (EP/GroenLinks):
Dank u wel, voorzitter. We praten hier over de Staat van de Unie. Eigenlijk was ik het heel erg eens met mijn collega Esther de Lange, die ook redelijk kritisch was op het stuk van het kabinet. Ik moet zeggen dat het stuk wel heel erg als een plichtmatig stuk las, een moetje. Alle onderwerpen worden netjes langsgelopen: klimaat, digitaal, EU in de wereld, Europese manier van leven, democratie. Ergens achteraan stond ook nog een paragraafje over de toekomst van Europa. Maar dat was het wel. Uit niets blijkt een soort passie. Waar wil dit kabinet Europa op veranderen? Waar willen wij als Nederland op inzetten hoe Europa moet veranderen?
Het is natuurlijk niet geheel toevallig dat de prioriteiten die worden langsgelopen precies de prioriteiten zijn van de Europese Commissie. Dat laat ook zien hoe belangrijk het is dat een voorzitter van de Europese Commissie democratisch wordt verkozen. Het is belangrijk dat de Europese verkiezingen de inzet zijn voor die Europese voorzitter van de Commissie en dat we dat niet wederom, zoals nu is gebeurd met Ursula von der Leyen, achter gesloten deuren regelen.
Ik hoop dat we hier lering uit trekken. Ik hoop dat we zien hoe belangrijk het is om als inzet te maken: wie wordt de voorzitter van de Europese Commissie? Laten we daar de Europese verkiezingen aan koppelen, ook omdat we zien dat deze voorzitter mede verkozen is door die Orbán — die al vaak genoemd is — en door Kaczyński; niet door hem, maar wel door zijn partij.
Dat laat ook zien dat het kwetsbaar is als wij de voorzitter van de Europese Commissie achter gesloten deuren aan het regelen zijn. Dat laat ook zien dat dan een Europese Commissie ongelofelijk passief is om die rechtsstaat aan te pakken. Er al heel veel over gezegd, maar ik wil toch ook graag hier een beroep doen op het kabinet. Ik weet dat het niet mijn rol is, maar ik mag natuurlijk wel aan de premier vragen om in Brussel dezelfde felheid tentoon te spreiden als tijdens de eurocrisis, toen het over Griekenland ging. Dat werd gezien als een bedreiging van de eurozone. Als er iets een grote dreiging van de Europese Unie is, dan is het de ondermijning van de rechtsstaat door landen als Hongarije, Polen, Tsjechië en ook Slovenië.
Dan waren er wat onderwerpen. De Green Deal, het man-op-de-maanproject van Europa. De Europese Commissie heeft heel veel strategieën neergezet. Nu moeten we de wetgeving gaan doen. Laten we alsjeblieft hopen dat dit niet het zoveelste compromisproject van Europa wordt. Als we dat op dezelfde manier doen ... Stel je voor dat JFK zijn man on the moonproject in de jaren zestig met eenzelfde compromishouding had gedaan als de Europese Commissie, dan denk ik dat we nu nog steeds in Houston met modelraketten aan het knutselen waren.
Dat betekent dat we van de landen als inzet moeten hebben: waar moet het anders; waar moeten we dit gaan inzetten? Dat vraagt om een duidelijke sturing van de overheid. Dat vraagt om een Herstelfonds dat Europees wordt ingericht. Dat vraagt niet om een kabinet dat op de rem staat bij een Herstelfonds en het alleen maar heeft over dat het niet te veel mag kosten, maar het vraagt om een kabinet dat een Herstelfonds inzet voor waar zij verbeteringen wil, bijvoorbeeld op groen of innovatie. Waar kunnen we leidend zijn in de wereld? Dat is dus ook de reden dat zo'n Herstelfonds nog steeds hard nodig is. Er wordt nu gedaan alsof de economie aan het herstellen is. Ja, de groeicijfers herstellen, maar er is nog een gigantisch investeringsgat in Europa. Het is nodig om nu te investeren. Waar gaan we naartoe? Dat zullen we gezamenlijk moeten doen. Dat is ook de kracht van zo'n Europees Investeringsfonds. Ik hoop dat het kabinet dat ook inziet als we het gaan hebben over het meer permanent maken van het Herstelfonds.
Tot slot wil ik het ook over industriepolitiek hebben. Ik zie dat de heer Rutte het boek al aandachtig leest, dus ik kan het kort houden. Industriepolitiek vraagt om een overheid die duidelijkheid geeft, een langetermijnvisie heeft, die voorspelbaar is en die inzet op investeringen. Industriepolitiek vraagt dus eigenlijk om een overheid met visie. En dat is toch te lang een vies woord geweest voor dit kabinet en misschien wel vooral voor de premier. Daarom hoop ik dat we volgend jaar, wanneer we wederom een Staat van de Unie gaan zien, een notitie gaan zien vol met passie, vol met visie op hoe we dit Europa rechtvaardiger, socialer en groener gaan maken en met een idee over hoe we de rechtsstaat gaan beschermen. Daarom kijk ik helemaal uit naar volgend jaar en het nieuwe debat over de Staat van de Unie.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik het woord aan mevrouw Teunissen van de Partij voor de Dieren.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Voorzitter. "We leven in een kanteltijd. Het kan de ene of de andere kant op vallen. We zitten vast in een economisch model dat niet veel langer goed kan gaan. Óf het eindigt in een catastrofe met nieuwe pandemieën, oorlogen, geen toegang tot hulpbronnen en noem maar op, óf we gaan een andere kant op. Maar kantelen doet het. Dat staat vast." Treffende woorden van historicus Philip Blom over de beslissende tijd waarin wij leven. De klimaatcrisis en het dramatische verlies aan dieren- en plantensoorten: de ecologische grenzen zijn ruimschoots overschreden. Het komt er nú op aan: kunnen we de temperatuurstijging beperken tot 1,5 graden Celsius? Kunnen we de aarde leefbaar houden voor mens en dier?
Dat we de verkeerde kant op dreigen te kantelen, komt nog steeds door de overheersende gedachte dat we op een eindige planeet oneindig kunnen doorgroeien. De gedachte dat de wereld een verdienmodel is, dendert nog steeds door in het Europese beleid. Ondanks verdringing, uitbuiting, schaalvergroting en het verdwijnen van gezinsboeren tot gevolg gaat de EU nog vol voor nieuwe handelsakkoorden, zo veel en zo snel mogelijk. Vrijhandelsakkoorden die onze milieu- en dierenwelzijnsnormen ondermijnen en het mkb en de duurzame landbouw de nek omdraaien!
Voorzitter. Een derde van het EU-budget gaat naar de landbouw. Er ligt hier een geweldige kans dit budget in te zetten voor de noodzakelijke transitie naar agro-ecologische en diervriendelijke landbouw. Vanwege de herziening van het landbouwbeleid ligt er een enorme kans, maar vooralsnog stellen de voorlopige plannen teleur. Als we het landbouwbeleid niet volledig in lijn brengen met het Akkoord van Parijs, worden we op 1 januari 2028 wakker met grote klimaatschade door gesubsidieerde intensieve veehouderij, achteruitgang van de biodiversiteit en stikstofproblemen in verschillende EU-landen. Zeer onverstandig! Mijn vraag aan de premier is dan ook: wat is er geloofwaardig aan een landbouwbeleid dat niet in lijn is met het Parijsakkoord?
Voorzitter. Terwijl de EU belooft bossen en biodiversiteit te beschermen, staat ze op het punt om houtige biomassa voor de komende 15 à 30 jaar te subsidiëren en aan te merken als hernieuwbare energie. De nieuwste aanjager van ontbossing! Kan de premier ingaan op dit kool-en-geitbeleid? Is hij met de Partij voor de Dieren van mening dat al het Europese beleid integraal in lijn gebracht dient te worden met het Akkoord van Parijs? Deze voorbeelden van beleid geven aan dat de moeilijkheid niet zozeer het ontwikkelen van nieuwe ideeën is, want die liggen er. Het moeilijke is te ontsnappen aan de oude, zoals Keynes ook al aangaf. Ontsnappen aan de oude reflexen betekent dat er geen ruimte meer is voor bio-industrie, voor vrijhandelsverdragen en voor schijnoplossingen als houtige biomassa. Dus stop met dit tegenstrijdige beleid dat schadelijk is voor het klimaat en de natuur.
Voorzitter. De plannen die er deze maand en de komende maanden aan komen, de Green Deal en de herziening van het handelsbeleid, zijn bepalend voor welke kant we op gaan kantelen. Kiezen we voor business as usual met een klimaatcatastrofe, nog meer biodiversiteitsverlies en nieuwe pandemieën tot gevolg of kiezen we voor het breken met de oude reflexen? Wij kunnen het verschil maken, zodat we de goede richting op kantelen. Iets anders kunnen we ons niet veroorloven.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Van Houwelingen. Het is zijn maidenspeech en te doen gebruikelijk wordt er dan niet geïnterrumpeerd. Er is als daarvoor wordt gekozen ook iets meer ruimte voor een persoonlijke noot.
De heer Van Houwelingen (FVD):
Dank u wel. De Europese Unie heeft met de jaren steeds meer macht en steeds meer bevoegdheden naar zich toe getrokken. Wij weten er hier alles van. Voor een groot deel zijn we als Tweede Kamer inmiddels slechts een doorgeefluik voor bevelen die vanuit Brussel tot ons komen. We hebben onze innovatieve en milieuvriendelijke pulsvisserij vernietigd, niet in het Nederlands belang, maar omdat de EU ons dat opdroeg. We stellen inkomensgrenzen aan huurders van sociale woningen op basis van Europese regelgeving, niet op basis van wat ons zelf het verstandigst lijkt. We verminken onze prachtige vrijwillige brandweer omdat Brusselse verordeningen ons dat opdragen, niet omdat we dit zelf willen.
Hoe heeft het zover kunnen komen? Inmiddels zes jaar geleden schreef het Burgercomité-EU in zijn Manifest aan het volk van Nederland hier het volgende over. Ik citeer. "Op 1 juni 2005 wees het Nederlandse volk in een raadplegend referendum de voorgestelde grondwet van de Europese Unie met bijna tweederdemeerderheid af. De politieke droom van de Verenigde Staten van Europa, die door de traditionele partijen van ons land werd gesteund, leed een harde nederlaag. Toch werd op 13 december 2007 het Verdrag van Lissabon getekend dat bijna helemaal overeenkomt met de grondwet die in Frankrijk en Nederland per referendum was afgewezen. Op 1 december 2009 trad dit Verdrag in werking, waarmee een logica ontstond, die de besluitvorming op het niveau van de Unie sterk heeft bevorderd."
Gestimuleerd door de maatregelen die werden genomen om de financiën van lidstaten als Portugal, Spanje, Italië en Griekenland te saneren, en de banken en de euro te redden, is de macht van de Unie nog verder toegenomen. Hoewel de macht van de EU veel groter is dan in de grondwet werd voorzien, is het volk van Nederland sindsdien niet meer om een oordeel gevraagd. De Nederlandse bevolking wacht daarom nog altijd op een tweede referendum, een referendum dat ons wordt ontzegd. Intussen hebben de ontwikkelingen zelf aangetoond dat de Unie twee fundamentele principes van ons land heeft ondermijnd: de nationale soevereiniteit en de nationale democratie. Sterker nog, zonder het Nederlandse volk daarin te kennen, hebben onze politici de Nederlandse soevereiniteit grotendeels overgeheveld naar de Unie.
Door die Europese Unie verkeren we nu in een ongekende democratische en legitimiteitscrisis. De Europese Unie is zonder enige twijfel illegitiem. De enige legitieme soeverein van dit land, de Nederlandse bevolking, heeft nooit — ik herhaal: nooit — expliciet afstand gedaan van haar soevereiniteit. Sterker nog, de Nederlandse bevolking heeft zich inmiddels meerdere keren direct en indirect tegen deze nieuwe soeverein in wording, de Europese Unie, uitgesproken. Bijvoorbeeld nog vijf jaar geleden, toen het Associatieverdrag dat de EU had gesloten met Oekraïne in een referendum met een ruime meerderheid werd verworpen. Vervolgens heeft dit parlement niet dat verdrag afgewezen, zoals hem rechtstreeks was opgedragen door de Nederlandse bevolking, onze soeverein, maar het referendum afgeschaft. Een ongekende schande.
Dit parlement is verplicht onze Grondwet te respecteren, maar wanneer de Grondwet ergens níét in voorziet, is het verplicht zijn soeverein te eerbiedigen. Aangezien de Grondwet niet voorziet in een rechtmatige overgave van ons land aan een andere Saat, zoals het geval is bij de integratie van ons land in de Europese Unie, moet de soeverein, moet de Nederlandse bevolking geraadpleegd worden. Nu deze keus niet aan de bevolking is voorgelegd, heeft men een erfzonde in de constitutie van de Europese Unie geweven, die de weeffout van de euro tot niets zal doen verbleken.
Nog is het niet te laat. Dit parlement kán zijn verantwoordelijkheid nog steeds nemen en een referendum uitschrijven om het Nederlandse volk om een oordeel te vragen over onze toekomst in Europa en de wereld. Wil de Nederlandse bevolking lid blijven van de Europese Unie en daarmee onvermijdelijk haar soevereiniteit opgeven en onderdeel worden van een nieuw op te richten Europese demos, of wil ze dat niet?
We verkeren in een grote, wereldwijde ideologische strijd tussen globalisten, die toewerken naar een wereldregering zonder grens, en patriotten, die de nadruk leggen op het belang van begrensde soevereine en democratische gemeenschappen. Maar niet alleen tussen landen vervagen de grenzen steeds meer. Ook in binnenlanden zien we opschaling en daarmee het verdwijnen van grenzen en van allerlei instituties zoals scholen, ziekenhuizen en gemeenten. Nederland loopt daarin absoluut voorop. Vrijwel nergens ter wereld zijn publieke instituties de afgelopen decennia zo snel opgeschaald als in ons land.
Deze opschaling en de ronduit dramatische consequenties zoals het verlies van democratische legitimiteit, inefficiëntie, corruptie en bureaucratisering — managers grijpen de macht in die opgeschaalde instituties — en verlies van vrijheid in het algemeen worden uitgebreid beschreven in het essay microfobie, dat vandaag is verschenen bij het Renaissance Instituut. Het zal duidelijk zijn: onze beweging staat aan de kant van de patriotten en degenen die het belang van grenzen en de menselijke maat begrijpen en waarderen. Wij zijn ervan overtuigd dat een Europese politieke unie, laat staan een wereldregering, onmenselijk zal moeten zijn, al was het maar omdat zoiets onvermijdelijk gepaard gaat met een enorme controledwang en dehumanisering op alle terreinen van het leven.
Voor vrijheid en vrijgeestigheid is sowieso geen ruimte. Alles moet immers gelijk, uniform en rationeel zijn. Zo willen de technocraten die in het gunstigste geval aan het roer staan, het immer. Dit globalisme, deze cult van het kolossale, is niets minder dan een aanval op de mens en de menselijkheid. En die aanval zal, omdat de mens nou eenmaal een vrijheidslievend wezen is, onvermijdelijk mislukken. Maar in de tussentijd is de aangerichte schade onmetelijk. Wij willen dit stoppen! Dat is het doel van onze beweging.
Want wat is de kracht van Europa? Haar rationele en dus centrale aansturing? Europa als machtsblok? Onzin. Juist het decentrale en verbrokkelde karakter heeft Europa door de eeuwen heen haar kracht gegeven. Dit stimuleerde innovatie en competitie. Dit maakte Europa tot een wereldmacht, ook cultureel. De kracht, de essentie van wat ons continent letterlijk zo mooi maakt, zijn diversiteit, wordt echter verwoest en vermalen door die walgelijke, antidemocratische Europese Unie. De EU heeft Europa ontvoerd, maar in deze stier zit geen god verborgen, maar slechts een idee. Het is een modern idee, namelijk het idee-fixe van een schaalvergroting waarbij alle grenzen moeten wegvallen en alles één moet worden. Europa als één groot machtsblok. Europa als het nieuwe China, waarin alles rationeel en centraal vanuit Brussel wordt aangestuurd. Het is een krankzinnige droom, die in het gunstigste geval eindigt in een levenloze, alles uniformerende technocratie waarin mandarijnen vermomd als expert de baas zijn. En in het slechtste geval mondt die droom uit in een totalitaire, inhumane dictatuur.
Daarom zullen wij, zal FVD, ook hier in de Tweede Kamer met alles wat we in huis hebben blijven strijden tegen de Europese Unie en voor een nexit.
(Geroffel op de bankjes)
De voorzitter:
Dank u wel. Gefeliciteerd met uw maidenspeech en heel veel succes in deze Tweede Kamer.
Het woord is aan de heer Dassen van Volt.
De heer Dassen (Volt):
Voorzitter. Vandaag spreken we in het bijzijn van onze collega's, Europarlementariërs over de Staat van de Europese Unie. Dat is prachtig. Ik wil dan ook de collega's uit Brussel van harte welkom heten. Helaas mag mijn Volt-collega Damian Boeselager vandaag niet ook deelnemen, want ... hij is geen Nederlander. Wat betreft mijn fractie is het dan ook tijd dat we het Regelement van Orde aanpassen op zo'n manier dat ook andere Europese volksvertegenwoordigers hier voortaan tijdens het debat welkom zijn, zeker als dat debat nota bene over de Unie gaat. Het is 2021 en de hoogste tijd dat sommige regels uit oude tijden geschrapt worden.
Voorzitter. Waarom is het belangrijk dat we de politieke trend om te navelstaren gaan vervangen door een Europese blik? Simpel: we hebben elkaar hard nodig in een wereld die snel verandert. Maar het is ook belangrijk omdat we een aantal crisissen en uitdagingen op de deur horen kloppen. Of het nu gaat over klimaatverandering, economisch herstel, migratie, groeiende sociale ongelijkheid of digitalisering, steeds geldt: alleen grensoverschrijdend kunnen we deze vraagstukken oplossen. Want terwijl China ons voorbij sprint in de race om de vierde industriële revolutie, liggen Facebook, Amazon en Google lekker te genieten in de Europese hangmat van ons belastingklimaat. Waarom lukt het ons niet om deze techgiganten een eerlijke bijdrage te laten betalen? Is de premier het met mij eens dat we dat beter Europees moeten regelen? Poetin ligt ondertussen tevreden in een hangmat verderop, toostend op zijn succesvolle pogingen om EU-lidstaten uit elkaar te spelen.
Voorzitter. Een daadkrachtig Europa is niet alleen luxe, het is ook noodzaak. Dat Europa vereist meer dan de opheffing van het vetorecht op het gebied van gemeenschappelijk buitenlandbeleid. Het vraagt ook om een robuuste en eerlijkere organisatie van de euro. Het vraagt om een veel sterkere inzet van de democratische rechtsstaat. Landen als Polen en Hongarije, maar ook Griekenland en Denemarken, trekken zich steeds minder aan van het principe van de rechtsstaat. Is de premier dat met ons eens? En of het nu gaat om het opjagen van rechters, om het mensen en kinderen in bootjes de zee op duwen, of om het vaststellen van wetgeving tegen lhbti+'ers: wat kan Nederland doen om het afglijden van deze lidstaten te stoppen? En welke concrete middelen missen we in het instrumentarium? Kan Nederland daarvoor in actie komen? Ik hoor graag een reactie.
Voorzitter. Volt zou graag zien dat we in dit huis voortaan een debat over de Staat van de Unie met álle ministers zouden voeren, zodat we ten aanzien van elk departement kunnen debatteren over hoe we samenwerking kunnen verbeteren. Wat Volt betreft nodigen we dan ook de Eurocommissaris uit. Aan de premier vraag ik: bent u het met mij eens dat dit de discussie zou bevorderen? Mijn fractie zal met een voorstel komen. Verder spreek ik mijn hoop uit dat we vaker met de Europarlementariërs het gesprek aangaan in de aanloop naar Europese toppen.
De voorzitter:
Maakt u uw verhaal maar even af.
De heer Dassen (Volt):
Oké.
Voorzitter. Irrationele sentimenten als nostalgie en nationalisme staan tussen ons en een daadkrachtig en rechtvaardig continent in. Ik zeg niet dat ik denk dat de Unie zoals ze nu is fantastisch is, maar wel dat ze fantastisch kan worden. Want hoe meer Europeanen betrokken worden bij de toekomst van ons continent, hoe democratischer we het proces inrichten, hoe sterker we worden. Als we dat aandurven, is er geen grens aan wat we met elkaar kunnen bereiken. Dan bouwen we met het geld uit het coronaherstelfonds aan het eerste klimaatneutrale continent, met een euro die werkt voor iedereen en waar we vooroplopen in digitalisering. Een continent waar iedereen zich kan ontplooien en van de vrijheid kan genieten.
Voorzitter. Ik rond af. De tijd is aangebroken om aan een volwassen Europa te bouwen vanuit het inzicht dat Europa niet allereerst bestaat uit landen en partijen, maar allereerst uit Europeanen. Die Europeanen verdienen een grotere stem in het Europees Parlement. Laat de Europese kiezers stemmen op de kandidaten die het beste hun idealen vertegenwoordigen, ook als die vertegenwoordigers toevallig Duits of Italiaans zijn. Laat het Europees Parlement medewetgever zijn. Het is echt de hoogste tijd dat we toewerken naar een Europese parlementaire democratie. Nogmaals, als we dat aandurven, is er geen grens aan wat we met elkaar kunnen bereiken.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Een interruptie van de heer Jasper van Dijk, SP.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Dat is een flink pro-Europees verhaal van Volt. Dat is prima, volgens de verwachtingen ook. Ik denk altijd: daar kan D66 nog een puntje aan zuigen, als ik de heer Dassen hoor. Wat schetst mijn verbazing? Ik heb een bericht uit mei gevonden waarin uw collega, eveneens van Volt, zegt: "Wij zijn eigenlijk nooit voorstander geweest van invoering van de euro. Het was niet verstandig, misschien wel als sluitstuk, hooguit, van een economische integratie, maar niet aan het begin. Het is eigenlijk veel te complex, met al die verschillende landen." Is dat inderdaad uw standpunt?
De heer Dassen (Volt):
Wat daarmee bedoeld wordt — en ik noemde dat net eigenlijk ook al in mijn bijdrage — is dat we de euro af moeten maken. De euro is ingevoerd. Deels was het ook een politiek project. We zien dat de euro niet goed functioneert, dat economieën niet goed op elkaar aansluiten. Dat willen wij verbeteren en dat wordt in die reactie eigenlijk bedoeld.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Maar ten overvloede: is de heer Dassen het met mij eens dat Volt dus van mening is dat de invoering van de euro destijds een verkeerde stap was, dat het ondoordacht was, dat het de verkeerde volgorde was en dat je nu de problemen ziet die u terecht schetst? Die zijn een gevolg van een ondoordachte invoering van de euro? Is dat juist?
De heer Dassen (Volt):
Nee, wij vinden dat wij ervoor moeten zorgen dat we die euro juist af gaan maken, zodat hij voor iedereen gaat werken.
De heer Eppink (JA21):
Ik wil de heer Dassen wat vragen over zijn positie ten aanzien van kernenergie. We hebben hier onlangs een motie gehad, een motie-Erkens, die een meerderheid heeft gehaald en die eigenlijk zegt dat kernenergie duurzaam is. Maar uw partij heeft daartegen gestemd, als ik goed ben geïnformeerd. Ik dacht dat u in uw partijprogramma had staan dat u voor kernenergie bent. Volt Europa is echter tegen kernenergie. Waar staat u nu eigenlijk?
De heer Dassen (Volt):
Wij vinden dat geen enkele optie om de klimaatcrisis tegen te gaan, niet op tafel zou moeten liggen. Dat geldt dus ook voor kernenergie. Wij staan daar dus in principe positief tegenover. Waarom wij tegen de motie hebben gestemd? De appreciatie van het kabinet was dat er nog twee onderzoeken gedaan zouden moeten worden die meegenomen moeten worden. Wij zouden die twee onderzoeken graag willen afwachten.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Dassen. Dan geef ik het woord aan de heer Eppink van JA21 voor zijn bijdrage.
De heer Eppink (JA21):
Voorzitter. Wij zijn hier vandaag bij elkaar met collega-volksvertegenwoordigers. Vorig jaar was ik hier ook, maar dan als lid van het Europees Parlement. Ik ken beide huizen dus van twee kanten. Het debat over de toekomst van Europa is hoognodig. We staan namelijk op een kruispunt, zoals de heer Sjoerdsma eerder al zei. De ene richting beoogt een federaal Europa, waarbij de EU een soevereine entiteit wordt, de zogenoemde Verenigde Staten van Europa. D66 is daarvoor — nou, dat respecteer ik, dat is een standpunt — en wil die kant verder op. Wij willen eigenlijk een andere richting op, waarbij de lidstaten centraal staan. De macht blijft bij de lidstaten, die een soort gemeenschap van Europese staten vormen en die zich vooral richten op grensoverschrijdende problemen en economische samenwerking. Het is dus veel meer een projet économique dan een projet politique. De instellingen in Brussel staan ten dienste van de lidstaten en niet andersom.
Er is aan alles een grens, ook aan Europese integratie. Die grens lijkt mij bijna bereikt. Geforceerde integratie van bovenaf leidt tot ruzies binnen landen en tussen landen. Je ziet nu ook afstotingsverschijnselen. Kijk naar de brexit. De Britten hebben de EU verlaten. Het zou een totale ramp worden voor de Britten, maar eigenlijk is het best meegevallen. Wat vaccins betreft denk ik dat de Britten blij waren dat ze tijdig uit de EU zijn. Zie ook Zwitserland, dat zich ondanks harde druk van de EU niet in een keurslijf laat drukken. Dat is moedig van de Zwitsers want ze liggen midden in Europa, helemaal omringd door EU-landen. Zie Denemarken, dat op het gebied van immigratie zijn eigen weg gaat. En dat nog wel met een socialistische regering, mevrouw Piri. Zo'n socialistische regering zou ik hier ook wel willen.
Het draagvlak voor de EU staat onder druk bij het publiek, vooral in Frankrijk. Slechts 15% van de Fransen is tevreden met de huidige EU, 39% is voor de EU, maar wil het anders, en 35% noemt zich "eurosceptisch". Dat zijn wel harde cijfers. Die komen dan ook nog uit de Eurobarometer. De samenstellers daarvan zou ik toch niet voor de voeten durven werpen dat daarin sprake is van enkele onderschattingen. In Frankrijk zijn er volgend jaar presidentsverkiezingen. Immigratie is thema nummer 1. Franse generaals en de premier waarschuwen voor een burgeroorlog. Hopelijk gebeurt dat hier niet. Dat klinkt zeer verontrustend. Ik hoop niet dat dat gebeurt natuurlijk. Een verkiezingsoverwinning van president Macron is niet zeker. We beseffen onvoldoende hoezeer het in Frankrijk, het land van romantiek en revolutie, broeit op dit moment.
Ik ben dus wat conservatiever dan de meesten van u. Ik consolideer liever op een beperkt niveau. Ik zou zeggen: een Europese Gemeenschap 2.0, maar dan wat aangekleed. Maar de Europese Unie wil steeds meer vooruit. Zij wil meer macht en meer geld op vrijwel alle terreinen. Op het gebied van immigratie zien we dat het aantal vluchtelingen in Europa sterk toeneemt. Dat aantal stijgt dagelijks. We hebben te maken met een migratiecrisis. Daarom staat dat thema bij de meeste burgers op nummer 1. Om nog maar niet te spreken van alle kosten van immigratie voor de lidstaten. In Nederland kostte de immigratie tussen 1995 en 2019 bijvoorbeeld circa 400 miljard euro. Dat liep vooral via de herverdelingsmechanismen van de verzorgingsstaat.
Ik rond af, voorzitter. Nu zal men zeggen: die conservatief daar, die staat alleen; hij roept maar wat. Iedereen zit ook op zijn iPhone te kijken. O, u luistert wel, premier? Ik dacht dat u niet luisterde. U luistert met uw oren, zegt u. Oké, dat is goed. Maar ik denk niet dat ik hier alleen sta. Als ik om mij heen kijk, kijk ik niet alleen naar Nederland — wij kijken erg veel naar Nederland — maar naar heel Europa, want ik ben een overtuigd Europeaan. Ik zie dan dat soevereiniteit nog een levend begrip is in Centraal- en Oost-Europa. Ik zie dat ook in de Scandinavische landen. Burgers uit deze landen wantrouwen Europees federalisme. Ze zijn bang dat ze hun land kwijtraken en koesteren de eigen cultuur en identiteit. Dat geldt ook voor de Fransen, voor la Flandre … sorry, la France profonde. Het is trouwens ook zo in la Flandre profonde. Zij zien de Unie meer als een los, flexibel samenwerkingsverband dan een Europese staat in wording.
Dank u, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Roos. Hij is lid van het Europees Parlement namens JA21.
De heer Roos (EP/JA21):
Dank u, voorzitter. Allereerst hoop ik oprecht dat ik een van de mensen ben die mevrouw Piri mist in Brussel.
Met de uitnodiging voor dit debat werd een kabinetsnota meegestuurd waarin onze regering ingaat op het functioneren van de Europese Unie en de beleidsinitiatieven van de Europese Commissie. Deze kwam op mij over als een rooskleurig prospectus van Palm Invest — te mooi om waar te zijn. Waar is de nuchtere en kritische kijk op zaken gebleven? Het document is een aalgladde lofzang op het EU-beleid en één grote steunverklaring voor de ingeslagen weg naar een green recovery uit de COVID-19-pandemie. Dat gebeurt met een Europese klimaatwet, die ons als Nederland bindende doelstellingen voorschrijft. Hoe wij deze doelstellingen moeten bereiken, wordt vervolgens in gigantische wetgevingspakketten verder uitgewerkt. De burger heeft die dan maar te slikken. De Europese klimaatwet laat zien dat de instellingen in Brussel een nieuwe manier hebben gevonden om de bevoegdheden van de lidstaten af te pakken. De EU-klimaatwet gaat namelijk voor 30 jaar gelden, zonder dat u, ons nationale parlement, of de kiezer hier tussentijds iets aan kan veranderen.
Voorzitter. De nationale verkiezingen gaan straks om des keizers baard als de volksvertegenwoordigers hier niet snel op hun strepen gaan staan. De EU-klimaatwet is de kapstok van de Europese Green Deal. Die Green Deal eist een totale transformatie van onze economie en onze samenleving. In welk verkiezingsprogramma heeft dat gestaan? Is dit de wens geweest van onze burgers? Waar is de harde, cijfermatige verantwoording? Als ondernemer heb ik heel wat businesscases gemaakt, maar die van de Green Deal heb ik nooit mogen ontvangen. "Loop geen onnodig risico. Lees de financiële bijsluiter", zo staat op elke financiële prospectus. Maar die bijsluiter is er dus niet.
De Brusselse duurzaamheidsdwang voert ons mee op een risicovol en gevaarlijk experiment waarbij de kans levensgroot is dat de zogenaamde investeringen nooit worden terugverdiend. De schade aan onze leefomgeving en onze natuur zou weleens onomkeerbaar kunnen zijn. Maar in plaats van ons hiertegen te beschermen, doet onze regering het omgekeerde: zij doet er nog een schepje bovenop. Het kabinet heeft zelfs het lef zichzelf te feliciteren met de eigen succesvolle lobby om de klimaatdoelstellingen te verhogen, burgers en nationaal parlement blijvend zeggenschap te ontnemen en daar nog trots op te zijn ook. Het is een dieptepunt in de historie van de volksvertegenwoordiging.
Ondertussen dreigen de boeren en vissers de eerste grote verliezers te worden. Al generaties zijn zij de rentmeesters van onze natuur, maar via een krachtige ngo-lobby, die gretig mee mag schrijven aan de nieuwe regels, wordt hen de nek omgedraaid. De multinationals varen wel bij de opgelegde groene revolutie. Onze Noordzee wordt door ons kabinet onder luid applaus van de Europese Commissie tot bouwput van de grote energiereuzen verklaard, die als vliegen op de stroop op de bodemloze subsidiepotten afkomen. Een stille ecologische ramp dreigt, want een gedegen onderzoek naar de effecten op de natuur is niet gedaan. Onze soevereiniteit, ons laatste woord, lijkt ons uit handen te glippen. Het is niet langer het Nederlandse volk dat de lijnen uitzet. We kunnen nog slechts beperkt kiezen hoe we bepaalde Europese afspraken, internationale duurzaamheidsdoelen, sociaal-economische verplichtingen en migratiepacten uitvoeren. Daarin worden we ook nog eens serieus beperkt door allerlei rechterlijke interpretaties van grondrechten en mensenrechten.
Onze minister-president wil u na een bezoek aan Brussel doen geloven dat de Hollandse leeuw gebruld heeft, maar in werkelijkheid is zijn rol in het theater van de Europese bestuurscultuur niets meer dan die van een minzaam spinnende gecastreerde kater. Waar is het misgegaan? Waar is de EU als economisch samenwerkingsverband van vrije natiestaten dat zich laat voorstaan op haar pragmatische aard zonder ideologische gedreven krachten die Europa een planeconomie en een progressieve monocultuur opdringen?
Voorzitter. Ik ga afronden. Het enige wat op dit moment een reset nodig heeft, is de EU. Terug naar de basis en nee zeggen in het belang van de Nederlandse samenleving. Wij zijn voorstander van Europese samenwerking, maar wat wij nu zien gebeuren, is een schending van alles wat met democratie te maken heeft. Ik ben benieuwd hoe het kabinet hiertegen aankijkt.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Bisschop van de SGP.
De heer Bisschop (SGP):
Voorzitter, dank u zeer. De altijd actuele podcast Betrouwbare Bronnen stipte onlangs een boeiend en belangrijk onderwerp aan. Een citaat daaruit: "Terwijl Nederland in formatietijd wacht op een kabinet, wachten Europa en de wereld niet op Nederland." Zo sloegen de presentatoren de spijker op de kop!
Ik wil naar aanleiding daarvan een viertal actuele punten benoemen. In de eerste plaats noem ik de hernieuwde trans-Atlantische samenwerking. Ik beperk me maar tot een vraag. Hoe duidt het kabinet de afspraken hierover tijdens de G7-top? En hoe staat het kabinet tegenover het idee van een westerse variant op de Zijderoute, als tegenhanger van China?
Mijn tweede vraag betreft een inhoudelijke reflectie op de oproep van Schäuble in de Financial Times tot een gezamenlijk Europees beleid om de grote schulden uit de coronacrisis aan te pakken. Die schuldenberg zou zonder het enorme covidherstelfonds niet zo hoog zijn geweest. Ik kan niet genoeg benadrukken hoe brandgevaarlijk — om zo te zeggen — dit is. Er zou eigenlijk een oranje waarschuwingssticker op moeten staan: licht ontvlambaar. Maar door de complexiteit en de gevoeligheid hiervan kijkt iedereen naar elkaar.
Een paar vragen naar aanleiding hiervan. Ziet de premier het gevaar van de gigantische schuldenberg waarmee het coronaherstelfonds Nederland en de eurozone opzadelt? Gelukkig luistert de ambtelijke ondersteuning wél mee. Vindt de premier het gezond dat een land als Griekenland, met een staatsschuld van ruim 200%, …
De voorzitter:
Ik vraag het even aan de bewindspersonen, want het leidt wat af bij de heer Bisschop. Dank u.
De heer Bisschop (SGP):
Ik vergeef het u van harte, zo ben ik nou eenmaal, maar prettig is het niet. Vindt de premier het gezond dat een land als Griekenland, met een staatsschuld van ruim 200%, kan lenen tegen geen of nauwelijks rente? Dat kan toch niet goed gaan, gewoon nuchter je boerenverstand gebruikend?
Dan het derde punt hierbij: wat is het Nederlandse voorstel om dit probleem op te lossen?
Schäuble verwijst naar het Hamilton-moment, dat in 1792 een boost gaf aan de federalisering van de Verenigde Staten. Sommigen vinden dat een prachtig voorbeeld. Is de premier het met mij eens dat de EU in tegenstelling tot de VS geen federale unie is, maar een verband van soevereine lidstaten, zodat gezamenlijk schuldenpapier geen optie kan zijn? Is de premier het met de SGP eens dat de voorstellen van de EU, zoals over het herstelinstrument, wel die kant op gaan? Het mag absoluut geen schuldendeling heten, maar laten we eerlijk zijn: het is het natuurlijk wel.
Het derde aandachtspunt is het Eigenmiddelenbesluit. Weer heeft de Commissie voorstellen voor nieuwe eigen middelen aangekondigd, zoals een digitale heffing en een koolstofheffing aan de grens. Ik vraag het kabinet om hier, op basis van het subsidiariteitsbeginsel en het primaat van de lidstaten, niet in mee te gaan.
En dan mijn vierde punt: wordt er in het licht van de toenemende migratiedruk nu eindelijk echt werk gemaakt van de lang beloofde migratiedeals met Afrikaanse landen, zodat de gevaarlijke oversteek van vluchtelingen wordt voorkomen? Of blijven we eindeloos met dat falende migratiebeleid in EU-verband rondtobben en ronddobberen?
Voorzitter, tot slot. Het kabinet wil een EU die werkt voor de mensen. Ik zie echter dat de Europese instituties maar al te vaak maar één manier zien: meer EU; inmenging op terreinen waar de EU niet bevoegd is, of slechts ten dele bevoegd is, zoals familie en zorg en sociale zekerheid. Ik roep het kabinet opnieuw op om te bouwen aan een bescheiden en flexibele EU, met ruimte voor variatie en de lidstaten aan het roer. Dan werk je pas echt voor de mensen. Ik zou zeggen: houd de EU aan haar eigen motto en — alle collega's van het Europees Parlement weten dat natuurlijk — eenheid in verscheidenheid. Werp eens een blik op deze prachtige Nederlandse driekleur en u weet precies wat ik bedoel.
Voorzitter, ik dank u zeer.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Bisschop. Dan geef ik het woord aan de heer Ruissen, Europees Parlement, SGP.
De heer Ruissen (EP/SGP):
Dank u wel, voorzitter, en hartelijk dank voor de uitnodiging. Ik vind het een eer en een genoegen om vandaag aan dit debat deel te nemen. Over het kabinetsstuk aangaande de staat van de Unie kan ik kort zijn. Het begint met een enthousiast "chapeau" en leest vervolgens weg als één grote lofzang op de Europese integratie. Tja, zo kun je dus ook tegen Europa aankijken. Ik hoop toch, voorzitter, dat u het mij vergunt om vanmiddag ook wat kritische noten te kraken. Een grondige herbezinning op de Europese Unie is echt broodnodig, zowel voor wat betreft de kernwaarden en de kerntaken als voor wat betreft de kwaliteit van de besluiten.
Allereerst de kernwaarden. Er wordt in dit verband veel gesproken over de rechtsstaat, de persvrijheid en de rechten van minderheden, maar ondertussen hoor ik heel weinig over een andere dreiging die wel degelijk aan de horizon verschijnt, en dat is de dreiging dat de scheiding van kerk en staat in Europa wordt ingewisseld voor een overheersing van de kerk door de staat. Een Fins christenpoliticus wordt vervolgd omdat ze een Bijbelvers citeerde. Franse gelovigen voelen zich in de hoek gezet vanwege verscherpt overheidstoezicht op religieuze groeperingen. Wat mij betreft, is dit geen voer voor artikel 7-procedures, maar misschien is het toch wel iets om eens in de Raad aan de orde te stellen. Het is belangrijk genoeg. Laten we elkaar scherp houden. De vrijheid om je geloof te belijden is immers een van de kernwaarden waarop de Europese Unie is gestoeld.
Het tweede punt: de kerntaken. Voor wat betreft de kerntaken zou ik mee willen geven dat we echt kritischer moeten worden op de steeds maar verdergaande overdracht van bevoegdheden, want het gaat inderdaad maar door: een verdubbeling van de begroting, de oprichting van een gezondheidsunie en een Europese sociale pijler, megaschulden en nieuwe Europese belastingen. Een herbezinning op de kerntaken van de EU is in dat licht geen overbodige luxe. En dat geldt ook voor de toekomst van de euro, die ons meer en meer in de richting van een politieke Unie drijft.
De kwaliteit van de besluiten is niet altijd om over naar huis te schrijven. Dat zeg ik uit een stuk ervaring. Neem nu de Farm to Fork-strategie en de biodiversiteitsstrategie: mededelingen van de Commissie; geen wetgeving dus. Effectbeoordelingen — wat zijn de effecten voor de landbouw, voor de visserij? — zijn nog niet gedaan of ze worden niet eens openbaar gemaakt. Maar vervolgens zie ik wel dat de streefcijfers uit deze mededelingen breed als uitgangspunt worden genomen, alsof het voor iedereen bindende wetgeving is. Dat vind ik onverantwoord. Zo kun je geen beleid maken. Ik reken erop dat Nederland dit spelletje in ieder geval niet meespeelt. Zonder effectbeoordeling aan de voorkant, geen wetgeving: dat moet duidelijk zijn.
Waarom lukt het maar niet om kernenergie op te nemen in de groene taxonomie? Ik hoop echt dat Nederland zich hier sterk voor gaat maken. Waarom wil de Raad toch de middelen uit de Brexit Adjustment Reserve vooral ook kunnen inzetten om overheidsuitgaven mee te financieren? Ik hoop toch echt dat Nederland deze middelen uit de Brexit Adjustment Reserve vooral gebruikt om de getroffen ondernemers, de vissers bijvoorbeeld, te compenseren en het geld niet zal stoppen in het dekken van extra kosten voor de Douane bijvoorbeeld.
Kortom, voorzitter, ik zie — laat ik me diplomatiek uitdrukken — nog wel wat ruimte voor verbetering, zowel voor wat betreft de inhoudelijke keuzes die worden gemaakt, maar zeker voor wat betreft het functioneren van de Europese Unie. Laten we ervoor zorgen dat "subsidiariteit" en "proportionaliteit" geen lege begrippen blijven.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel.
Dan geef ik het woord aan de heer Kuzu van DENK.
De heer Kuzu (DENK):
Voorzitter. De pandemie heeft de wereld op zijn kop gezet en heeft nog een keertje duidelijk gemaakt dat een grotere slagkracht heel belangrijk is voor de Europese Unie. Bij veel vraagstukken waar Nederland mee worstelt, speelt de EU een essentiële rol. Denk aan klimaat. Denk aan technologie. Denk aan onze economie. Denk aan migratie. Denk aan het buitenlandbeleid. Het Nederlands beleid gaat dikwijls hand in hand met het Europees belang. Daarom is een sterker Europa van groot belang. Dat bereik je helaas niet door het document dat wij hebben mogen ontvangen vanuit de regering over de Staat van de Unie. Het is veel wollig taalgebruik en het zijn abstracte plannen. Verder sluit ik me aan bij de woorden die geachte afgevaardigde Eickhout daarover heeft gesproken.
Voorzitter. We leven in een tijd waarin de grootmachten China en Amerika hun proxyoorlogen links en rechts uitvechten om hun invloedssfeer te vergroten. We leven in een tijd waarin Rusland ongegeneerd de Krim annexeert, Oost-Oekraïne feitelijk heeft bezet en een groeiende hand heeft in bevroren conflicten in Europa. We leven in een tijd waarin cyberoorlogen worden uitgevochten via informatie- en communicatietechnologie en waarin onze burgers worden bespied via TikTok en Facebook. Daarom wordt het hoog tijd dat de EU zichzelf beter gaat beschermen. De grootste dreiging voor de Europese Unie komt namelijk niet van buitenaf. Wij worden van binnenuit gedestabiliseerd. Het unanimiteitsbeginsel met betrekking tot het buitenlandbeleid is wat DENK betreft echt een achilleshiel. Links en rechts worden beslissingen op het buitenlandbeleid geblokkeerd. Het wordt onmogelijk gemaakt voor ons om eensgezind op de bres te springen ter verdediging van belangrijke waarden, veiligheid en mensenrechten.
Voorzitter. Een andere dreiging die enorm wordt onderschat, is het opstaan van een geheel nieuwe generatie rechts-extremisten en rechts-populisten in Europa. Europese landen constateren dat neonazi's deelnemen aan paramilitaire trainingen in landen in Oost-Europa. In Berlijn wordt het parlement bestormd. In Frankrijk marcheren ze door de straten. In België zijn ze niet meer weg te denken uit het parlement. In Nederland hebben wij de PVV, Forum voor Democratie en een aantal scherven daarvan. Dat is gevaarlijk en frustrerend. Ik vraag aan de minister wat zij in EU-verband gaat doen om de rechts-extremistische en rechts-populistische dreiging de kop in te drukken. Graag een reactie.
Voorzitter. Het geopolitieke handelingsvermogen gaat ten onder. Is de minister het ook met de fractie van DENK eens dat het vetorecht, oftewel het unanimiteitsbeginsel, de Europese Unie in de weg zit in het buitenlandbeleid? Hoe is de minister concreet van plan om er op Europees niveau voor te zorgen dat het EU-instrumentarium wordt aangepast, zodat er beter rekening kan worden gehouden met acute en schrijnende situaties?
Voorzitter. Het bezoek van Biden aan Europa, de afspraken met de G7-top en zijn pogingen om de NAVO wakker te schudden voor de dreiging van een groeiend China zijn niks meer dan pogingen om de EU voor zijn karretje te spannen. De stille oorlog tussen Amerika en China is helaas niet meer zo stil. Europa wordt, als we niet uitkijken, straks de grootste verliezer, want het raakt de Europese economie keihard. Ook Nederland wordt hard geraakt indien de handelsoorlog verder escaleert. Volgens De Nederlandsche Bank neemt de invoer met ongeveer 7% af, dalen de investeringen met 3% en heeft het ook effect op een dalend bruto binnenlands product. Niet Biden incasseert de klappen, maar de mensen die wij hier met z'n allen vertegenwoordigen. Hun banen staan op het spel. Ik vraag aan de minister welke middelen het kabinet gaat aanwenden om de risico's te beperken van de handelsoorlog tussen de Verenigde Staten en China in Europees verband. Hoe bewaken we tegelijkertijd onze autonomie, ook al ziet het kabinet Amerika als de belangrijkste strategische partner? Graag een reactie van de minister.
Voorzitter, afsluitend. De multilaterale orde is voor de EU van groot belang. Die orde staat voortdurend onder druk. Een sterkere EU in de wereld is nodig om ondermijning en vertroebeling van rechtsstaten, en destabilisatie tegen te gaan.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Kuzu. Dan geef ik het woord aan mevrouw Van der Plas van BBB.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dank u wel, voorzitter. Beste burgers van Nederland, in de EU hebben we het over van alles, zelfs over hoe hard mijn stofzuiger mag zuigen: niet meer dan 900 watt, want klimaat, want Greta Thunberg, want verwoeste planeet. Over de grootste opgave die wij de komende decennia hebben, namelijk zorgen voor voedselzekerheid in de wereld, horen we de EU nauwelijks, en Greta Thunberg al helemaal niet.
Terwijl de EU en onze eigen overheid in de klimaathype inmiddels bezig zijn om onze vruchtbare landbouwgronden vol te plempen met megazonneparken en windmolens, terwijl ze onze Noordzee en ons IJsselmeer vol aan het zetten zijn met natuurverstorende megawindparken, terwijl ze bezig zijn onze visserij te decimeren en onze bossen kaal aan het kappen zijn voor vervuilende biomassacentrales, terwijl ze als we niet uitkijken ook nog aan onze eettafel aanschuiven en in de huiskamers doordringen om ons te vertellen wat wij wel en niet mogen eten, worden in Nederland onze voedselmakers, onze beste boeren, tuinders en vissers, het land uitgejaagd, weggejaagd, uitgekocht en onteigend.
Voorzitter, ik geef u wat feiten. In 1950 telde de wereld 2,5 miljard mensen. Per persoon was er toen een halve hectare landbouwgrond beschikbaar. In 2050 telt de wereld 9 miljard mensen. Per persoon is er dan nog maar 0,17 hectare landbouwgrond beschikbaar. Door stijgende welvaart en een groeiende wereldbevolking moet de productiviteit van de landbouw tot 2050 met 60% stijgen om alle monden in de wereld te kunnen voeden. Dat betekent dus efficiënter gebruik van land en grondstoffen. Elk jaar verdubbelt het aantal personen dat voor zijn voedsel afhankelijk is van één boer of tuinder. De wereldvoedselvoorraad is goed voor elf weken. Elf weken! Er hoeft maar één plantziekte of insectenplaag te komen en de wereldvoedselvoorraad keldert, terwijl nu al bijna 1 miljard mensen honger lijden en ondervoed zijn. Hier voedselproductie inruilen, betekent elders in de wereld meer landgebruik, meer dieren, meer middelengebruik en meer grondstoffen. Wat schiet ons klimaat daar wereldwijd mee op? In Nederland wordt met zo'n kleine ecologische voetafdruk voedsel gemaakt dat de hele wereld hier komt kijken hoe wij toch in staat zijn zo veel goed, veilig, duurzaam, betaalbaar en altijd beschikbaar voedsel te maken op zo'n kleine postzegel.
Door het inmiddels tot wanstaltige proporties uitgegroeide EU-apparaat, dat zelf elke maand tienduizenden kilo's CO2 uitstoot door de hele rataplan van Brussel naar Straatsburg te verhuizen en andersom, worden onze duurzame en efficiënte voedselmakers in de Europese klimaatdiscussie als een probleem in plaats van als oplossing gezien.
We moeten van Frans Timmermans in de 1.000 miljard kostende Green Deal een kwart van onze landbouwgrond hebben omgezet voor biologische productie. Dit terwijl biologische voedselproductie voor dezelfde oogst veel meer landgebruik en veel meer grondstoffen kost dan hoogproductieve landbouw en veel minder opbrengst qua oogst en CO2 en dus meer uitstoot heeft dan intensief geteelde producten.
Dan de rampzalige Boer-tot-Bordstrategie van de heer Timmermans. Inkomens van boeren dalen met 8%, de landbouwproductie daalt met 10% en de burger gaat 10% meer voor zijn voedsel betalen. We zijn hier totaal van het pad af. Is ons kabinet bereid om pas op de plaats te maken in de klimaathysterie? Nee, ik zeg niet: stop met klimaatplannen. Ik zeg: stop met de klimaathysterie. Is het kabinet bereid om de Europese Commissie op te dragen te gaan regeren met gezond verstand en om de Europese Commissie op te dragen dat de EU onze boeren en tuinders niet blijft wegjagen, maar ze gaat inzetten om te helpen de wereld te voeden?
Tot slot. Ik neem aan dat de minister-president en de minister ook weten dat voedselschaarste leidt tot onrust, burgeroorlogen en daarmee tot immigratiestromen. We moeten onze boeren en tuinders dus niet wegjagen, maar ze inzetten voor efficiënte en hoogwaardige voedselproductie en ze zo voor de toekomst behouden, zodat ze hun kennis kunnen inzetten om andere landen te leren hoe ze goed, veilig, duurzaam, betaalbaar en altijd beschikbaar voedsel kunnen maken, net als wij op deze postzegel die Nederland heet.
Dank u wel. Sorry voor de overschrijding.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik het woord aan mevrouw Simons van BIJ1.
Mevrouw Simons (BIJ1):
Dank u, voorzitter. Allereerst welkom aan alle aanwezige Europarlementariërs. Ik wil mevrouw In 't Veld speciaal danken voor haar krachtige bijdrage. Ik heb er erg van genoten.
Radicale gelijkwaardigheid en economische rechtvaardigheid: dat zijn de maatstaven aan de hand waarvan BIJ1 iedere wet en ieder beleid beoordeelt. Deze waarden raken aan alle onderwerpen die in de Staat van de Europese Unie worden genoemd, namelijk klimaat, economie, democratisering en ze raken zelfs aan wat hier de Europese levenswijze wordt genoemd. Aangezien mijn collega van de Partij voor de Dieren al een uitstekend betoog heeft gehouden over het klimaat, richt ik me vandaag op die andere maatstaven.
Gelijkwaardigheid is de voorwaarde voor een functionerende democratie, maar staat in veel lidstaten onder druk. Kijk naar ons eigen land, dat ongeveer jaarlijks door Europese comités en VN-commissies wordt aangesproken op de mensenrechtensituatie alhier. Maar het kabinet lijkt de urgentie niet te zien en komt slechts met een stel holle frasen in het kader van het "behoud van Europese kernwaarden". De EU dient strenger te handhaven op mensenrechtenschendingen in de lidstaten en een brede en verstrekkende aanpak van de opmars van rechts-extremisme op te stellen. Wat zijn de ideeën van de ministers hierover?
Gelijkwaardigheid en rechtvaardigheid raken ook aan de manier waarop Europa omgaat met vluchtelingen. Het onmenselijke Europese migratie- en asielbeleid behelst de gruwelen van de pushbacks, misstanden met duizenden doden tot gevolg, mensonterende vluchtelingenkampen en absurde maatregelen als geluidskanonnen om vluchtelingen te weren. BIJ1 wil dat Nederland pleit voor een humaan beleid met veilige vluchtwegen en onvoorwaardelijke bescherming voor eenieder die op de vlucht is voor oorlog, armoede of klimaatverandering, of om welke reden dan ook, zeker omdat Nederland vaak onderdeel is van de actoren die mensen daartoe drijven.
Dan las ik het kopje: een economie die werkt voor iedereen. Het klinkt mij als muziek in de oren, maar ik geloof dat zo'n economie haaks staat op de vrijemarktbeginselen van de Europese Unie. De kapitalistische economie is immers niet bedoeld om voor iedereen te werken. Zij concentreert eigendom, winsten en welvaart aan de top en staat aan de wortel van een wereld waarin vooral de grootaandeelhouders profiteren van de winsten die door werkende mensen zijn opgebracht. Dit zien we ook tijdens de pandemie. De rijken werden rijker en de rest kon het vergeten.
Zelfs nu ontbreekt het het kabinet aan de ambitie om ook maar één zin in dit hele stuk te wijden aan het belang van hogere lonen in alle lidstaten, aan het belang van het versterken van de positie van vakbonden en aan het verhogen van het minimumloon.
BIJ1 ziet de Europese Unie als een verbond dat een Unie van gedeelde waarden kan worden. Een Unie waarin lidstaten zich gezamenlijk hardmaken voor mensenrechten, radicale gelijkwaardigheid, klimaatrechtvaardigheid en economische rechtvaardigheid in heel Europa. Dat is een Unie die niet dient als verlengstuk van de CEO's en multinationals van deze wereld, maar een Unie die werkt voor mensen en de belangen van ons allemaal.
Dus ik vraag de bewindspersonen: waar zijn de voorstellen om winst op de pandemie aan banden te leggen, belastingontwijking aan te pakken, octrooien te verbieden en de uitbuiting van werknemers te stoppen? Dat zou onderdeel moeten zijn van de Nederlandse inzet voor het komende jaar: een radicaal gelijkwaardige en economisch rechtvaardige Europese Unie.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Simons.
Ik schors de vergadering drie kwartier voor de dinerpauze.
De vergadering wordt van 17.38 uur tot 18.25 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik geef graag het woord aan de demissionair minister-president.
Rutte:
Voorzitter, veel dank. Dank voor uw mooie woorden over Hans van Balen, die wij uiteraard ook in Renew, in ALDE en in de VVD zeer missen. Het is bijzonder dat wij dit vandaag bespreken op wat zijn verjaardag zou zijn geweest. Ik heb zijn vrouw ook even bericht over uw mooie woorden en dat stelde ze ongelooflijk op prijs.
In de rolverdeling voel ik me een beetje schuldig, want ik doe heel veel niet, nu. Ik pak vooral een paar onderwerpen rondom economie, waaronder het herstelplan en een paar losse vragen over de interne markt, het Spaanse non-paper over de dreigende handelsoorlog, in de woorden van de heer Kuzu, en patenten. Mevrouw Kaag zal alle overige vragen voor haar rekening nemen. Toen we net de stapels even aan het wegen waren, was ik er toch van onder de indruk dat haar stapel een stuk zwaarder is. Sorry daarvoor, maar dat is de rolverdeling die we bedacht hadden. U heeft gewoon heel weinig gevraagd over onderwerpen die aanvankelijk bij mij zouden zitten.
Vooraf eigenlijk maar één gedachte: het is goed dat we dit één keer per jaar doen. Het is bijzonder dat we dat met leden van het Europees Parlement doen, temeer omdat in een wereld die niet stabiel is, Europa in toenemende mate niet alleen wordt gezien als een markt- en muntunie, maar ook als een bescherming voor de Europese landen in een onzekere en instabiele wereld. In mijn denken ben ik opgeschoven — ik heb dat hier vaker gezegd — van een Europa van markt en munt naar een Europa dat ook nodig is om die andere belangrijke taak voor ons politici uit te voeren: het veilig houden van het land. Niet in de zin van defensie en NAVO, maar veilig door samenwerking te hebben met andere landen in een instabiele wereld, met groot Rusland aan de zijdeur, maar ook de instabiliteit in Noord-Afrika en het Midden-Oosten, de onvoorspelbaarheid vanuit China en tot voor kort ook de onvoorspelbaarheid vanuit de Verenigde Staten. Juist tegen die achtergrond — dat is een derde punt — is er de waardengemeenschap. Mevrouw Kaag zal een aantal meer specifieke vragen beantwoorden over rechtsstatelijkheidsvraagstukken in Europa. Juist daarom ook de grote bezorgdheid dat zich op dit moment echt een aantal problemen heeft aangediend en nog aandient in Europa wat betreft die rechtsstatelijkheid, omdat Europa niet alleen markt, munt en veiligheid is, maar ook een waardengemeenschap. Dan is het juist ernstig als er over Polen, Hongarije en andere landen zorgen zijn.
Tegen die achtergrond zijn er een paar concrete vragen gesteld. De eerste ging over nieuwe eigen middelen. Daarvoor geldt dat we bij de opstelling van het laatste MFK — in het Engels is het MMF — de Commissie hebben gevraagd met voorstellen te komen voor nieuwe eigen middelen. De Commissie zal die medio presenteren, ook als onderdeel van dat Fit for 55 klimaatpakket. Uiteraard zal de Kamer daarvan een appreciatie ontvangen. We zullen steeds nieuwe eigen middelen op hun eigen merites beoordelen. U weet, er is altijd unanimiteit in de Raad nodig en nationale ratificatie bij eigen middelen. Nederland heeft daar klassiek altijd een terughoudende positie in. We hebben de laatste keer bij het MMF gezegd — het ging toen om plastic — dat als dat een andere titel is waarmee we met elkaar geld ophalen, we daarmee kunnen leven. We waren ook bereid — de Duitsers en anderen hebben dat toen geblokkeerd — om bij ETS nog een stap te zetten met eigen middelen. We zijn geen groot liefhebber van nieuwe blauwe enveloppen. We kennen al die posities, ook van Nederland. Laten we het iedere keer op z'n merites beoordelen, als het zich voordoet.
Dan het Herstelfonds. Er zijn altijd landen die weer voorstellen doen om verder te gaan dan je al gegaan bent. Zo is er inderdaad hier en daar een discussie of je dat niet permanent moet maken. Dat vindt de Nederlandse regering niet. Wij vinden dat het eenmalig en tijdelijk is, omdat in die bijzondere situatie van de coronacrisis het logisch was dat we dit met elkaar zouden doen. Je ziet nu dat wat Nederland wilde — dat is echt een unieke Nederlandse inbreng geweest — ook echt lukt: in ruil voor het Herstelfonds ook hervormingen doorvoeren conform de landenspecifieke aanbevelingen. Je merkt dat de Commissie daar heel strak de hand aan houdt. We zien in de eerste indrukken die we hebben gekregen van de plannen uit Italië en Griekenland, dat het ook echt begint te werken. U krijgt daar nog uitvoerige appreciaties van als de appreciaties ook vanuit de Commissie zijn gedeeld. Dat gaat via de Ecofin. Je ziet dat dit werkt. Het is juist bedoeld als eenmalig. De achterliggende gedachte is dat Zuid-Europese landen die hervormen, bij een volgende crisis beter in staat zijn om zelf hun economie zo op orde te hebben dat ze maatregelen kunnen nemen om ervoor te zorgen dat herstelpakketten mogelijk zijn, zonder dat daar Europese hulp voor nodig is. Nederland heeft dat ook gedaan. In die zin is het wat ons betreft dus eenmalig.
De voorzitter:
Er is een vraag van de heer Jasper van Dijk van de SP.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Het is heel goed dat de premier zegt dat het eenmalig is. Waarvan akte. Nu zien we ook dat Nederland vooralsnog geen aanvragen heeft gedaan voor dit fonds. Mijn vraag aan de minister-president is: kan het zo zijn dat Nederland geen aanvragen gaat doen? We lezen vandaag in de krant dat het hartstikke goed gaat met het herstel. Of zegt de premier: die 6 miljard waar Nederland aanspraak op kan maken, gaan we hoe dan ook doen?
Rutte:
Zeker, absoluut. Nee, zonder twijfel.
Over het Herstelfonds werd gevraagd of we ervoor kunnen zorgen dat de gelden zorgvuldig worden besteed. De hele opzet van het fonds is het voorkomen dat fraude kan plaatsvinden. In de conclusies over het herstelinstrument is in juli 2020 ook het belang van effectieve bestrijding van fraude onderstreept. Dat betekent dat er monitor- en implementatiesystemen moeten worden opgezet. Ook moet een systeem worden opgezet dat de lidstaten controleert ten aanzien van fraude, corruptie en belangenconflicten. Tevens moet worden gezorgd voor de naleving van het EU-recht en het nationaal recht. De Commissie zal ook beoordelen of de audit- en controlesystemen uit de herstelplannen voldoende zekerheid bieden. Daarnaast kunnen de Commissie, het Europees Bureau voor Fraudebestrijding en de Europese Rekenkamer onderzoeken doen naar de besteding. Dat ten aanzien van de controle op de gelden.
De voorzitter:
Er is een interruptie van de heer Dassen, Volt.
De heer Dassen (Volt):
Als ik goed heb geluisterd, geeft de heer Rutte aan dat het Herstelfonds eenmalig is. Is het eigenlijk niet te vroeg om daar nu al conclusies over te trekken? Zouden we niet eerst moeten kijken naar de uitwerking van het Herstelfonds en naar hoe gebruik wordt gemaakt van het Herstelfonds? Als dat heel grote voordelen heeft voor de Europese Unie, moeten we dan zeggen dat we wellicht op een permanent fonds moeten overgaan?
Rutte:
Dat vind ik niet. Nee. Bij de behandeling in het Nederlandse parlement, in de Tweede en Eerste Kamer, hebben we met elkaar afgesproken dat dit echt eenmalig is.
Dan de discussie die iets verder gaat dan het Herstelfonds. Wat doen we aan het verschil tussen de economische en monetaire poot van de Unie? Dat was een vraag vanuit het CDA. Wij delen de zorgen over lopende schulden en tekorten als gevolg van de pandemie. We volgen de ontwikkeling van de overheidsfinanciën in de verschillende lidstaten op de voet. Dat is natuurlijk ook een onderdeel van de gesprekken in de eurogroep en de Ecofin-Raad. In december is door Wopke Hoekstra, de minister van Financiën, nog een brief gestuurd over de begrotingsregels van het SGP. De Nederlandse inzet is uiteraard aan het volgende kabinet. Als het nodig is, zullen we er ook met dit kabinet nog over moeten beraden. Maar we hopen dat de formatie zo snel gaat, dat het daar kan worden besproken. Uiteraard moeten we ook kijken welke voorstellen de Europese Commissie daar gaat doen.
Feit is wel dat door deze crisis de schulden zijn opgelopen, ook hier. Nederland zit nog rond de 60%. Dat is natuurlijk nog steeds heel laag, gelukkig. We zijn nog steeds triple A. Die status lijkt ook onverwoestbaar. We zien dat zelfs landen als Duitsland al boven de 70% zitten. Landen die al heel hoog zaten, zoals Italië en Griekenland, zijn natuurlijk verder gestegen. Je kunt je hierbij het volgende voorstellen. Frankrijk zit inmiddels op, ik dacht, een schuld van 120% ten opzichte van bnp. Als de rente met 1% stijgt, dan eet dat meer dan een vol procent nationaal inkomen weg, alleen al om die extra rentelasten te kunnen dragen. Het gaat dus wel ergens over. Maar ik denk dat het in deze crisis onvermijdelijk is dat die schulden zijn opgelopen. Daarom is het ook belangrijk om er alles aan te doen om die schulden weer te verlagen.
De voorzitter:
Er is een interruptie van de heer Van der Lee, GroenLinks.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Ik heb nog een vraag over het vorige punt, namelijk het beoordelen van voorstellen die worden ingediend bij het Herstel- en Veerkrachtfonds, met name door landen als Polen en Hongarije. In hoeverre wordt erop toegezien dat hervormingen de democratie en de rechtsstaat bevorderen en in ieder geval niet verder ondermijnen? Wil Nederland zich ervoor inspannen dat ook daarnaar wordt gekeken?
Rutte:
Dat kan alleen als rechtsstatelijkheidshervormingen onderdeel waren van de landenspecifieke aanbevelingen. De rechtsstaat kan hier op twee manieren van belang zijn. Een. Om überhaupt tot uitkering van gelden te komen zal men aan een aantal basale rechtsstatelijke principes moeten voldoen, bijvoorbeeld wat betreft de controle op de financiën. Daarnaast kan het zo zijn dat in de landenspecifieke aanbevelingen hervormingen zijn voorgeschreven over de rechtsstaat. Dan zullen wij natuurlijk kijken of dat voldoende terugkeert in de plannen van die landen, maar de Commissie zal dat natuurlijk daarvoor al doen. Ik moet zeggen dat ik tot nu toe merk dat de Commissie heel strak kijkt of landen wel degelijk de landenspecifieke aanbevelingen uitvoeren. Twee weken geleden had ik nog een diner met Von der Leyen, de Commissievoorzitter, en toen heb ik gezegd: "Laten we nou oppassen. We moeten geen caveats hebben en geen redenen om bij die landenspecifieke aanbevelingen te zeggen: ach, het hoeft even niet. Ze moeten er echt aan voldoen en ik wil ook aan het Nederlands parlement kunnen uitleggen dat het op zo'n manier wordt besteed dat het ook leidt tot die noodzakelijke hervormingen."
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Ik kan de argumentatie van de minister-president op dit punt goed begrijpen, maar even los van de vraag of het is opgenomen in die landenspecifieke aanbevelingen, kan het ook weer zo zijn dat een project wordt ingediend dat juist ondermijnend zou kunnen zijn voor de democratie en de rechtsstaat zoals wij die in Europa graag zien. Ik noem even een voorbeeld. Er leven in Hongarije plannen om ook universiteiten op een manier te hervormen die vrijheden lijken in te perken. Als er dan een plan zou worden ingediend, terwijl er geen landenspecifieke aanbeveling is, dan is dat wel een risico. Zou daar ook naar gekeken kunnen worden?
Rutte:
Het zou natuurlijk heel lomp zijn als Hongarije een plan indient om de vrijheid van meningsuiting verder in te perken via middelen uit het Herstelfonds. Ik sluit overigens niet uit dat Hongarije doorgaat met het opstellen van plannen om zaken die wij heel normaal vinden te beperken. We hebben dat deze week bijvoorbeeld gezien bij de homorechten en dat is natuurlijk zeer verwerpelijk. Vervolgens is het dan aan de Unie om daar langs verschillende lijnen en met verschillende middelen wat aan te doen. Dat kan overigens ook via het Herstelfonds, niet rechtstreeks op die homorechten, maar wel op het functioneren van de rechtsstaat. Dan kan er via het Herstelfonds worden ingegrepen. Verder kan via infractieprocedures of artikel 7-procedures ook de meer fundamentele schade die de rechtsstaat wordt berokkend, worden aangepakt. Verder krijgen we tijd om het te bekijken. Het Portugese voorzitterschap wilde heel graag alles voor 1 juli afronden. Ik heb tegen Atónio Costa gezegd: "Ik hou ongelooflijk veel van je, maar dat gaat niet lukken, want het is zo veel. Het wordt echt de Ecofin in juli. We willen echt even de tijd hebben om het allemaal te beoordelen, omdat wij ook het vage vermoeden hadden dat u dat zou willen."
De voorzitter:
Mevrouw Piri, PvdA.
Mevrouw Piri (PvdA):
Ik had in mijn bijdrage een vraag gesteld aan de premier. Nederland drukte enorm op die voorwaarden aan de giften. Nu heeft elk land een plan ingeleverd, behalve Nederland. Wij zijn het laatste land dat dat niet heeft gedaan. Hoe kunt u serieus kritiek leveren op de nationale plannen van andere landen als wij onze eigen plannen niet eens hebben ingeleverd?
Rutte:
Mijn dineetje met Von der Leyen ging voor de helft hierover. Ik voel me op geen enkele manier geremd. Nederland steekt zo'n 20 miljard in dit fonds en wij krijgen zo'n 6 miljard terug. Dat is prima, want wij zijn een rijk land. Ik vind het ook niet erg dat wij meer betalen dan wij terugkrijgen. Anders zou het ook niet werken. Maar ik voel mij volledig gerechtigd om dat te doen. Daarnaast geldt dat wij op tijd, uiterlijk april volgend jaar en eventueel eerder, met onze voorstellen moeten komen. En wij gaan die 6 miljard natuurlijk ophalen.
Mevrouw Piri (PvdA):
Ik ben in ieder geval blij dat we die 6 miljard niet in Brussel laten liggen. Ik denk dat het wel raakt aan de geloofwaardigheid van het kabinet als je andere de maat neemt, terwijl je zelf je plannen niet eens indient. De Commissie heeft ook aanbevelingen voor hervormingen gedaan aan Nederland. Hoe kijkt de premier daarnaar? Het is duidelijk dat hij graag die 6 miljard wil binnenhalen, maar hoe kijkt hij dan naar de hervormingsvoorwaarden die de Commissie daaraan voor Nederland heeft verbonden?
Rutte:
Als wij van heel Europa verwachten dat ze — in sommige landen nogal laat — nu toch de noodzakelijke hervormingen gaan doorvoeren … Dat was onze analyse. Waarom is er in Europa scheefgroei ontstaan tussen het noorden en het zuiden? In onze analyse is dat omdat in een aantal landen er te weinig werk is gemaakt van noodzakelijke hervormingen, van de grote stelsels. Dat gaat altijd om pensioen, arbeidsmarkt, soms ook de woningmarkt. Als je die grote arrangementen in de samenleving tijdig blijft hervormen, dan heeft dat een enorm economie-aanjagend vermogen. Dat zie je in Nederland en in andere landen. Wat zie je in landen die dat niet gedaan hebben? Italië heeft al 30 jaar een groei van rond de 1%. Dat loopt dus ver achter op het Europees gemiddelde.
In onze analyse is dat juist vanwege die achterlopende hervormingen. Dus ik dacht en wij dachten als kabinet: we snappen dat landen grotelijks in de problemen zitten; maar als we dit dan toch gaan doen, kunnen we dan wel afspreken dat dit de laatste keer is dat we hoeven te helpen, doordat ze nu de noodzakelijke hervormingen echt gaan doen? Als je dat van hen vraagt, dan moeten wij het zelf ook doen. Dan kun je niet zeggen: wij willen die 6 miljard zonder eisen. Nee, dan gaan wij daar natuurlijk ook aan voldoen, maar dat vergt wel politieke besluitvorming. Wij hebben natuurlijk de hoop dat er een formatie op gang komt. Dan zal dat daar aan snee zijn, zodat je daar met elkaar afspraken over maakt.
De voorzitter:
Het woord is aan mevrouw In 't Veld, Europees Parlement, D66, voor haar feitelijke vraag.
Mevrouw In 't Veld (EP/D66):
Ik wil even checken of ik goed begrepen heb wat ik u hoor zeggen. U zegt: zoals bijvoorbeeld Hongarije omgaat met homorechten of aanvallen op journalisten, academici of rechters, dat vinden wij allemaal betreurenswaardig, maar dat valt niet onder die verordening voor rechtsstaatconditionaliteit voor de begroting. Maar die verordening is nu juist zo geformuleerd dat dat er wel onder valt. Het gaat niet alleen maar over nadelen voor de Europese begroting. Het gaat echt over het schenden van eigenlijk alles wat er onder artikel 2 valt. Is het dan niet zo dat dat op dit moment gewoon al toegepast kan en moet worden?
Rutte:
Er zijn drie manieren waarop de Europese Commissie kan ingrijpen, zoals iedereen weet. Dat is via die rechtsstaatverordening in het MFK, maar het kan natuurlijk ook via de klassieke middelen van Hofzaken of artikel 7-procedures. Een Hofzaak vind ik zelf altijd wat praktischer, want via artikel 7 weten we inmiddels dat het uiteindelijk toch tot weinig leidt. De mogelijkheid zit er voor goede redenen in, maar uiteindelijk kan één ander land het weer blokkeren. Dan stemmen de Polen tegen het afpakken van het stemrecht van de Hongaren en omgekeerd. Dat blijft natuurlijk in dit dossier een wat dood instrument.
Het MFK-rechtsstaatinstrument kun je wel degelijk inzetten, maar dat is in de kern bedoeld — dat heeft het Europees Parlement ook zo afgesproken en wij ook — voor inzet tegen die rule-of-lawschendingen die de financiële belangen van de Unie in gevaar brengen. Dat is best breed, want je praat dan natuurlijk ook over het vragen of er een onafhankelijke rechterlijke macht is en of er onafhankelijke controle is et cetera. Je zult per geval moeten kijken. Neem die idiote voorstellen nu in Hongarije. Wat daar naar buiten is gebracht over homorechten is zo belachelijk dat je je afvraagt hoe dat kan in de Europese Unie. Het is in de eerste plaats aan de Commissie. Die hebben ook vragen gesteld aan Hongarije. Wat doe je hier? Die lijken dus de eerste opzet te maken naar een Hofzaak. Daartoe moet je natuurlijk vragen stellen. Wij zullen iedere keer nauwkeurig kijken of het een schending is waartegen ook het MFK-instrument kan worden gebruikt. Maar het is niet zo dat het MFK-instrument kan worden ingezet over de volle breedte van de schendingen van de rule of law. Ze moeten in principe wel gelinkt zijn aan de besteding van Uniemiddelen.
De voorzitter:
Een feitelijke vraag van mevrouw In 't Veld.
Mevrouw In 't Veld (EP/D66):
Oké, de homorechten. Maar er is natuurlijk een heel breed spectrum. Ik noemde al aanvallen op journalisten. Als daar geen pluralistische of pluriforme en onafhankelijke media meer zijn, dan kan corruptie ook niet worden bestreden. Bent u het niet met mij eens dat op dit moment dat instrument al ingezet zou moeten worden, niet alleen in Hongarije maar ook in een aantal andere landen?
Rutte:
Ja, ik ben met mevrouw In 't Veld eens dat dat heel goed denkbaar is, alleen zult u iedere keer moeten kijken per geval. Je hebt de Commissie nodig om te zien of het daar kan. Als je het MFK-instrument te veel oprekt, loop je misschien ook het risico dat dan juist een Hofprocedure door Hongarije wordt aangevochten. Je zult dus per keer moeten kijken wat het is, maar ik ben het met mevrouw In 't Veld eens: als een land de pers muilkorft en daardoor de verkeerde besteding van middelen niet kan worden vastgesteld, omdat de onafhankelijke media daar een grote rol in hebben, dan kan dat heel goed een reden zijn om tegen zo'n land te zeggen, op grond van het MFK-instrumentarium: dit is een schending van de rechtsstaatsprincipes, en dan kan het niet meer. Ik wil voorkomen dat een land dat moet gaan vaststellen, een lidstaat van een andere lidstaat. Dat moet via de Commissie, want die heeft natuurlijk alle middelen om die informatie uit te vragen. Als dan zou blijken dat het niet via die route kan, hebben ze onmiddellijk een andere route en die hebben ze hier ook al ingezet, namelijk via een procedure bij Hof.
De voorzitter:
De minister-president vervolgt zijn betoog.
Rutte:
Ja. Op het punt van het geld was er nog een opmerking van de heer Bisschop over het Hamilton-moment. Daar ben ik niet bang voor. De Europese Unie is geen federatie. De Europese Unie is precies wat het is: een vereniging van landen die op een aantal zeer aangelegen onderwerpen met elkaar samenwerken. Daarom is het denk ik zo belangrijk dat we scherp blijven op de vraag of de Unie uiteindelijk zelf in staat is om te gaan lenen. Er zijn wat partijen hier die zeggen: dat hele resiliencefonds is al een voorbeeld van vergemeenschappelijking van schulden. Ik ben het daar zeer mee oneens. Dan was het ook nooit door Frankfurt, of sorry, door Karlsruhe gekomen, door het Duitse constitutionele hof. Uiteindelijk staan de landen allemaal garant voor hun eigen taartpuntje. Het is niet gemeenschappelijk. Maar je moet er wel heel scherp op zijn. Ik ben ook tegen zo'n Hamilton-moment, want ik als persoon en ook dit kabinet — misschien denken de partijen in de coalitie daar verschillend over — is er niet voor om de Unie nu een zelf geldscheppend instrument te laten hebben.
Dan nog een paar andere vragen. Mevrouw Kamminga stelde een vraag over de interne markt en het gelijke speelveld. Ik denk dat we het er heel erg over eens zijn — dat zie je eigenlijk ook helemaal terug in de Staat van de Unie — dat versterking van de interne markt de hoeksteen is van een meer concurrerende en weerbare Europese Unie. Waar de NAVO het meest succesvolle defensiebondgenootschap is uit de wereldgeschiedenis, is de Europese Unie het meest succesvolle handelsblok uit de wereldgeschiedenis. Zoiets hebben we nog nooit gezien en het wordt alleen maar beter. Daarom moeten we die markt ook beschermen tegen oneerlijke concurrentie. Ik heb inmiddels gezien dat zelfs mijn partij dat vindt en daar ben ik ontzettend blij mee.
Dat betekent wel dat de Europese Unie de marktmacht adequaat moet gebruiken om met nieuwe en bestaande instrumenten dat gelijke speelveld met derde landen af te dwingen. Dan gaat het bijvoorbeeld om staatsfinanciering en staatseigendom van bedrijven uit derde landen, waardoor bedrijven in Europa gewoon niet eerlijk kunnen concurreren. Dat zit ook in het op 5 mei gepubliceerde Commissievoorstel over verstorende buitenlandse subsidies. Er ligt ook een actieplan inzake kritieke grondstoffen van de Commissie, met de huidige en toekomstige vraagstukken. Ook worden maatregelen voorgesteld ten bate van diversificatie van toeleveringsketens. Dat is gewoon essentieel, ook voor het draagvlak. Want als bedrijven in Europa niet eerlijk kunnen concurreren met bedrijven uit landen buiten Europa, doordat die oneerlijke markttoegang hebben of door middel van staatsfinanciering oneerlijk kunnen concurreren, ben je natuurlijk het draagvlak onder het hele project weer kwijt.
Dat raakt meteen aan een andere vraag van mevrouw Kamminga, namelijk die over de strategische autonomie. Hier is die heel precies. Er is het non-paper met Spanje. Ik vind het nog steeds mooi dat het gelukt is, dat de Nederlandse regering, die zich grosso modo in het politieke midden bevindt, en de zeer linkse Spaanse regering erin geslaagd zijn om dat paper samen naar buiten te brengen. In beide landen bestaat wat zorg over dat begrip "strategische autonomie". Wat je namelijk niet wilt, is dat die strategische autonomie leidt tot een beperking van openheid en internationale samenwerking. Vandaar dat we het nu eigenlijk ook hebben over "open strategische autonomie". Dat is overigens nog volop in ontwikkeling. Die discussie zal in Europa echt nog plaatsvinden. Je ziet bij heel veel lidstaten nu weerklank over dat Spaans-Nederlandse paper en dan gaat het vooral over het versterken van de weerbaarheid van de EU, eigenlijk langs de lijnen van het vorige antwoord. Maar dat is geen excuus voor protectionisme en isolationisme, want dat is volgens mij de dood in de pot. Laten we eerlijk zijn. Er zijn best heel grote lidstaten in de Europese Unie die dat iets minder vieze woordjes vinden dan wij. Daarom moet je denk ik zo scherp blijven hierop en dat debat in alle openheid voeren en vanuit alle verschillende politieke tradities die we in Europa hebben.
Dan had de heer Kuzu — hij is inmiddels niet meer aanwezig — bedacht …
De voorzitter:
De heer Kuzu heeft zich afgemeld.
Rutte:
Geen punt. Toch een kort antwoord op zijn vraag, voor de Handelingen. Hij vroeg: hoe voorkom je een handelsoorlog tussen de Verenigde Staten en China? En hoe betrek je ook Europa bij het oplossen van dat vraagstuk? Eigenlijk zie je dat er toch behoorlijk grote overeenstemming over China is tussen de EU en de Verenigde Staten. We zeggen eigenlijk alle drie het volgende, maar met wat verschillende woorden. Ik denk dat als je Biden diep in zijn hart kijkt, hij het allemaal nog wat scherper formuleert dan wij dat doen. Maar in de kern is er toch iedere keer de drieslag: China is een partner, China is een concurrent, maar China is soms ook een systeemrivaal, of rivaal/systeemrivaal. Je ziet ook dat die balans wel wat verschuift. In de NAVO-conclusies van maandag zag je veel meer tekst over China dan bij de voorlaatste NAVO-top, in Londen in 2019. Er wordt meer nadruk gelegd op de bescherming van onze waarden, onze belangen, onze veiligheid en ook op een aantal kwesties rondom statelijke dreigingsaspecten. Daar proberen we echt, ook in samenwerking met de Verenigde Staten, oplossingen voor te zoeken. Daarom is het denk ik ook goed dat er in de dialoog tussen de EU en de Verenigde Staten wat ontspanning is gekomen over de handelsbetrekkingen. En het is ook belangrijk dat er een EU-VS-Chinadialoog plaatsvindt, op zo'n manier dat we ook met elkaar kunnen werken.
Maar ik vind het heel belangrijk dat de Europese Unie speler is, en niet speelveld, zoals een paar mensen hier geciteerd hebben. Europa moet not be the playing field, but the player. Europa moet ervoor zorgen dat het een eigen Chinastrategie heeft, ook los van de Verenigde Staten. En vervolgens moeten we natuurlijk zoeken naar die samenwerking, zoals we ook in Europa vanuit Nederland een jaar geleden het initiatief hebben genomen om met Frankrijk, maar ook met Duitsland te werken aan een meer gearticuleerde Chinastrategie vanuit de Europese Unie.
Tot slot was er nog een vraag aan mij over de patenten.
De voorzitter:
Voordat u verdergaat, is er een vraag van de heer Amhaouch van het CDA.
De heer Amhaouch (CDA):
Mijn vraag gaat over de positie van Europa tussen Amerika en China, met name op economisch vlak. Erkent de minister-president dat we de laatste tijd regelmatig zien dat de Europese en de Amerikaanse belangen toch wezenlijk anders zijn? Ik noem het exporteren van onze technologie. Dat kan Europa niet autonoom doen. Als we dat wel doen, trekken de Amerikanen een streep en gaan ze sancties opleggen. Als Nederlandse of Europese bedrijven dat gaan doen, zegt Amerika: als je handel gaat drijven met China, dan boycotten wij jou vanuit de Verenigde Staten. Hoe gaan we dat oplossen? Het Europese belang is dan niet hetzelfde als het Amerikaanse belang.
Rutte:
Daarom zeg ik ook dat er wel degelijk soms een accentverschil is tussen de Amerikaanse en de Europese Chinastrategie. De Amerikanen willen natuurlijk het liefste dat wij hierin als één blok gezamenlijk optrekken, maar dat zal nooit helemaal lukken. We hebben daar gewoon ook onze eigen positie in en dat vind ik ook belangrijk. En ook binnen Europa wordt daar natuurlijk verschillend over gedacht; er zijn verschillende opvattingen over. Ik zou zeggen: wees nooit naïef, maar zoek wel naar de goede balans in die drieslag van partner, concurrent en soms ook rivaal. Daarbij is China echt een ander land dan Rusland. Dat was ook het risico bij de NAVO. We zeiden daar echt tegen elkaar: "Waar Rusland op punten, in acties soms agressief is, is China af en toe een rivaal, maar ook een partner en ook een concurrent." Natuurlijk.
En ten aanzien van de macht van Amerika zeg ik: ja, het kan best zijn dat wij en de Verenigde Staten ook weleens een keer een conflict zullen hebben over die aanpak van China. Dat kan en daar moeten we ook niet bang voor zijn. Mijn ervaring is dat het risico hier is dat je het heel erg benadert vanuit de abstractie: stel nou dat er zich zo'n discussie voordoet, bijvoorbeeld over technologie. Toch moet je iedere keer kijken naar het dossier waar het dan speelt, en ligt het vaak veel genuanceerder. En dan blijkt dat je er ook met elkaar wel weer uit komt. Ik ben dus niet zo bang dat dat uiteindelijk leidt tot een uit elkaar drijven, zeker niet met deze Amerikaanse regering.
De voorzitter:
Dank u wel. Er is een interruptie van de heer Van der Lee van GroenLinks.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Omdat de premier niet alleen spreekt over China, maar ook over Rusland, stel ik de volgende vraag. Mijn partij vindt het heel belangrijk dat Europa een eigen Chinastrategie heeft. Wat ons betreft is strategische autonomie heel belangrijk. Het mag op een open manier, het mag ook stevig. En dat moet het ook zijn, gelet op staatsbedrijven en een bedrijf als Huawei, die op een manier opereren die we niet willen. Over één punt hoor ik toch graag een reflectie van de minister-president, namelijk over de consistentie in ons beleid. Laten we eens kijken naar de pijplijn Nord Stream 2. We hebben het over Rusland dat op een aantal punten nog agressiever opereert. Dat zijn de woorden van de minister-president. Maar bij Nord Stream 2 zeggen we: maar dat is een puur commercieel project. Daarachter zit echter ook een bedrijf als Gazprom, in handen van de Russische staat. Het wordt nadrukkelijk gebruikt als geopolitiek instrument. Recent was er ook al een dreiging van Poetin aan Oekraïne: we gaan geen gas meer leveren aan Oekraïne als u uw politiek niet aanpast. Dat is toch niet consistent met elkaar?
Rutte:
Ik heb het er vaak met Trump over gehad en gezegd: als jij niet meer liquid natural gas naar Europa stuurt — sowieso raakte het aardgasveld ook leger, maar in Nederland hebben we door alle ellende van de aardbevingen in Groningen besloten om versneld af te bouwen — en ook het Noorse gas beperkt is, zul je voorlopig een zekere afhankelijkheid houden van Russisch gas in de transitie naar een andere manier van onze energievoorziening. Maar dat is ook een belang van Rusland, het is niet alleen een Europees belang. Er zijn een paar dingen belangrijk. Wij beschouwen Nord Stream 2 inderdaad als een commercieel project. Tegelijkertijd is de reverse flow voor Oekraïne gesecureerd. We hebben gezegd dat het van cruciaal belang is dat de Nord Streamgasleidingen nooit leiden tot het onder drukken zetten van Oekraïne of het verzwakken van de positie van Oekraïne in de energievoorziening. Ik denk dat dit geregeld is. Maar inderdaad, daar hangt ook mee samen — in een balans overigens, want Rusland heeft belang bij de export, maar wij hebben ook belang bij het Russisch gas — dat je wel moet vaststellen dat je niet alles kunt afsluiten. Dat gaat niet.
De voorzitter:
Uw laatste interruptie, meneer Van der Lee.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Ik weet dat de premier vaak optimistisch is. U denkt dat het geregeld is, maar dat kan ik moeilijk plaatsen tegenover de uitspraak van Poetin drie weken geleden dat hij het nadrukkelijk al als drukmiddel wil inzetten richting Oekraïne. Dat heeft hij gewoon expliciet gezegd. Stel dat dit straks daadwerkelijk gebeurt, krijgen wij dan excuses van de premier en de erkenning dat het meer is dan een commercieel project, die Nord Stream 2, en dat we achteraf misschien toch een sanctiemiddel, namelijk het niet doorgaan van de bouw, hadden moeten inzetten?
Rutte:
Nee, ik ga zeker niet voorspellingen doen over de voorspelbaarheid van de president van de Russische Federatie. Daar waag ik me zeker niet aan. Maar ik denk dat er een aantal randvoorwaarden aanwezig zijn in de voorzieningen die er nu zijn ten aanzien van de gasvoorziening uit Rusland, de relatie met Oekraïne en wat Angela Merkel, de Duitse kanselier, zelf heeft georganiseerd wat betreft de energiepositie van Oekraïne. En ja, meneer Van der Lee, het liefst zou ik ook helemaal onafhankelijk zijn van Rusland voor onze energievoorziening, maar dan zitten we nog wat verder. We proberen nu eerst van de kolen af te komen en we hebben echt nog even gas nodig als energiebrandstof de komende jaren, vrees ik. Daar hoort ook bij dat je moet kijken hoe je zorgt dat het hier komt, en wel op een manier dat wij niet onder druk kunnen worden gezet door de Russen. Honderd procent garanderen kan ik dat niet, maar ik denk dat het in voldoende mate is geregeld.
Tot slot, voorzitter, de patenten voor COVID-19. We zitten daar als kabinet totaal niet ideologisch in. Volgens mij moet je steeds kijken wat hier werkt. Wat betreft octrooien is het gewoon niet simpel. We moeten natuurlijk opletten dat intellectueel eigendom ook een belangrijke rol speelt in een veilige overdracht van kennis, een rol speelt in de supply chain en ook innovatie kan bevorderen. Soms moet je ertegen kiezen en soms kan het wel. Je moet het steeds per keer bekijken. Alleen, ik ben bij debatten over buitenlands beleid daar sowieso altijd voorzichtig in. Hoed je voor degenen die één kant op denken de zuivere koers te varen, want soms ligt het echt genuanceerder. Volgens mij moeten we daarom juist als internationale gemeenschap de bestaande knelpunten voor vaccinproductie aanpakken. Dat gaat om exportverboden, gebrek aan grondstoffen en gekwalificeerd personeel. Daar zitten eerlijk gezegd echt veel grotere problemen dan bij de vraag hoe het precies zit met de patenten. Uiteindelijk gaat het om een universele en snelle toegang tot vaccins. Dat is van levensbelang en dat is ook de enige route om wereldwijd van deze ellende af te komen. Dat is zowel humanitair alsook praktisch in ons belang.
De voorzitter:
Mevrouw Piri, PvdA.
Mevrouw Piri (PvdA):
Ik ben in ieder geval blij om te horen van de premier dat hij er niet ideologisch in zit en dat we er alles aan moeten doen om de vaccins zo veel mogelijk en zo snel mogelijk beschikbaar te stellen voor alle mensen, ook in de landen waar ze er nog niet over kunnen beschikken. Hoe staat de discussie binnen de Europese Unie rond de opschorting van de patenten?
Rutte:
Ik wil dat even uitzoeken voor de tweede termijn, maar volgens mij is in Europa afgesproken dat we opschorten als dat helpt. Daaraan is niks veranderd volgens mij. Het doel is: export van die dingen. Europa exporteert meer dan welk ander deel van de wereld ook. We hebben massief patenten geëxporteerd. Kijk naar België, dat acht keer zo veel exporteert als het produceert. Maar goed, dat komt mede doordat daar de grote productielocaties staan.
Ik zou zeggen: alles wat werkt, moeten we doen. Als het op een gegeven moment kan helpen om de patenten op te schorten, dan moeten we dat dus zeker doen. Maar het risico hiervan is dat we denken dat dat dan dé oplossing is. De echte grote problemen zitten 'm veel meer in de grondstoffen en de supply chains. Het is niet zo dat dat vaccin op één punt gemaakt wordt. Dat reist vaak in halffabricaten nog langs fabrieken voor het wordt afgevuld. Het heeft ook te maken met exportverboden en het hebben van gekwalificeerd personeel. Een van de enorme problemen die we in maart, april hadden met de levering van vaccins had juist te maken met de productie. Fabrieken vielen toen ineens helemaal stil. Bij alle priklocaties zorgde dat weer … Nu gaat het gelukkig goed, maar we hebben ook een tijdje gehad dat het minder ging.
De heer Sjoerdsma (D66):
Ik wil toch nog even terugkomen op de rechtsstaatconditionaliteit en Hongarije en Polen. Ik denk namelijk dat in deze Kamer, maar volgens mij ook in het Europees Parlement vrij breed wordt gevoeld dat er eigenlijk geen belastinggeld meer naar deze landen moet gaan als de situatie daar niet verbetert. Ik wil de premier daar twee dingen over vragen. Eén: is hij het met mij eens dat er in de landenspecifieke aanbevelingen ten aanzien van het Herstelfonds met betrekking tot Polen wel iets heel duidelijks staat over de onafhankelijke rechterlijke macht? Is dat geen haakje om daadwerkelijk te proberen om daar eens wat achter te peuren? Twee: is hij het met mij eens dat de Commissie de rechtstatelijke conditionaliteit vanaf 1 januari kan toepassen en is hij een voorstander daarvan?
Rutte:
Dat is niet wat ik heb besproken in de Europese Raad en waar de Tweede Kamer vervolgens ja tegen heeft gezegd. Ik heb bij het compromis in de Europese Raad van december ermee ingestemd dat de MFK-rechtsstaatsverordening sinds 1 januari van toepassing is. Het is de flitspaal die aan staat. Ik heb er ook mee ingestemd dat de Commissie het onderzoekende werk start per 1 januari. Dus de flitspaal flitst. De Commissievoorzitter heeft verzekerd dat bevindingen ook zullen worden meegenomen in eventuele maatregelen die de Commissie na de uitspraak van het Hof van Justitie — want dat loopt nu — zal voorstellen. Dat betekent dat geen enkele scheiding terzijde wordt geschoven. Er ontstaat dus ook geen gat.
Daarnaast speelt natuurlijk dat de conceptrichtsnoeren deze week door de Commissie zijn gedeeld met de lidstaten. Dat ligt nu dus gelukkig op schema. Het EU-Hof heeft gezegd dat het het beroep tot nietigverklaring versneld zal behandelen. Maar het compromis dat de Europese Raad in december heeft gesloten, houdt in dat wij ingestemd hebben met de flitspaal. Dat betekent dat er wel wordt geflitst, maar wij accepteren dat de Commissie bij het opleggen van de boetes wacht tot de Hofzaak is behandeld en de richtsnoeren zijn opgesteld. Beide gaan nu snel. Nogmaals, ik zei het eerder al: die verordening is niet bedoeld als vervanging van het bestaande rule-of-lawinstrumentarium. Het is een aanvulling daarop, want daarnaast hebben zij natuurlijk de andere instrumenten.
Tot slot is het niet zo dat het MFK een grond biedt om preventief middelen niet uit te keren. Dat is er ook niet.
De heer Sjoerdsma (D66):
Een flitspaal die flitst. Mijn ervaring is dat als een flitspaal drie keer flitst, de handhavende instanties vervolgens niet heel lang wachten om ervoor te zorgen dat die envelop bij je in de brievenbus belandt. Als je niet snel betaalt, lopen de incassoboetes ook behoorlijk op. Ik geloof de premier graag als hij zegt dat er tempo in zit, maar ik wil dat er meer tempo in komt. Heel plat: die verkiezingen komen eraan en wat gaat er in die twee landen gebeuren? Ik denk dat de premier dat beter weet dan wie dan ook. De bestaande machthebbers gaan cohesiecadeautjes — dat wil zeggen: financiële cadeaus uit Europese middelen, betaald met Nederlands belastinggeld — uitdelen, waardoor zij worden herkozen en waardoor die rechtsstaatrot verder kan gaan. Ik vraag de premier dus toch, ondanks die afspraak van december, die ik zelf niet echt prachtig vind, wat er mogelijk is om ervoor te zorgen dat dat Nederlandse belastinggeld niet naar die regimes gaat.
Rutte:
Wat ik net zeg: ik sta voor het compromis in de Europese Raad. Dat heb ik zelf gesloten en daarmee is de Kamer daarna ook akkoord gegaan in de debatten. Dat houdt in dat ik, hoewel je natuurlijk het liefste zou willen dat er onmiddellijk boetes worden opgelegd, geaccepteerd heb dat de flitspaal aan staat, maar de boete nog niet wordt uitgekeerd. Dat is gewoon afgesproken, dus daar sta ik ook voor. Daar ga ik ook niet voor weglopen.
Daarbij zijn twee dingen van belang. Het is van belang dat die conceptrichtsnoeren er komen. Die zijn inmiddels gedeeld met de lidstaten. Dat is veel sneller gegaan dan ze hadden gezegd. Ik heb vorige week ook bij het diner met Von der Leyen gezegd: dat moeten we snel doen, want dit is eigenlijk een soort niemandsland, waar je snel mogelijk uit wilt. Het EU-Hof heeft gezegd dat het de nietigverklaringsberoepszaak zo snel mogelijk gaat behandelen. Dat is echt van belang, want anders is het idee dat we nu ineens hét instrument hebben voor de rechtsstaat, maar dat zijn natuurlijk gewoon de Hofzaken. De Commissie is niet voor niks begonnen met een Hofzaak, althans met de voorbereiding daarop, vanwege die idiote uitspraken over homorechten in Hongarije. Dus we werken eraan om dat zo snel mogelijk te doen, maar het compromis in december laat ruimte voor de Commissie om wel te flitsen maar nu nog niet de boete op te leggen, dat is gewoon een feit.
Mevrouw Kamminga (VVD):
Ik heb toch nog wel een vraag in vervolg op die van de heer Sjoerdsma, want ook ik heb wel een beetje een onbevredigend gevoel. Ik hoor de premier uitleggen hoe het zit en waar de moeilijkheid zit, maar hoelang gaat het dan duren voor het Hof? Het is mooi dat het Hof het versneld oppakt, maar tegelijkertijd ben ik niet altijd onder de indruk van de snelheid en de voortvarendheid daar. Is daar enige indicatie van te geven? Dat helpt allicht.
Rutte:
Ik heb dat hier niet bij de hand. Ik zal voor de tweede termijn uitzoeken of wij een vermoeden hebben hoe snel dat gaat. Dat durf ik niet met zekerheid te zeggen. Het is wel zo dat het Hof heeft besloten om die versneld te behandelen, maar ik ga kijken wat versnelling hier betekent en of wij een vermoeden hebben hoe snel dat dan is.
De voorzitter:
Mevrouw In 't Veld, Europees Parlement, D66.
Rutte:
Dus even voor de ambtenaren die meeluisteren: ga voor de tweede termijn naar de Kammingavraag terug.
Mevrouw In 't Veld (EP/D66):
Er zijn nu twee redenen aangedragen, ook door de Europese Commissie, om het toepassen van dat conditionaliteitsprincipe te vertragen. Een is dat er twee rechtszaken zijn aangespannen door Hongarije en Polen. Twee betreft die richtlijnen. Geen van beide heeft een zogeheten suspensive effect. Om bij de analogie van Sjoerd Sjoerdsma te blijven: het is alsof er een wet is aangenomen in Nederland die zegt dat je niet harder mag rijden dan 100 of 130, laten we zeggen, maar omdat een burger naar de rechter is gestapt om die wet aan te vechten, gaan we die wet nog niet toepassen. Dat is natuurlijk onzin. Het Europees Parlement wil dat de Commissie gewoon nu begint met die wet toe te passen, inderdaad. U zegt dat u erachter staat, maar de Raad, waar u zelf ook bij was, heeft toch in december tegen de Commissie gezegd: jongens, rustig aan, eerst maar eens even die rechtszaak afwachten. Daar is geen enkele rechtsgrondslag voor.
Rutte:
Het is wel een politiek compromis. Dat was het politiek compromis in december. Even heel simpel: anders hadden we geen MFF gehad en dan hadden we geen herstelfonds gehad. Zo hard is het.
Ik heb gezien dat het Europees Parlement de Commissie onder druk heeft gezet en heeft gezegd: schiet op. Nou, dat respecteer ik. Jullie hebben de vorige keer ook eigenlijk de Europese Raad gecorrigeerd ten opzichte van de uitkomsten in juli, en daar was ik blij mee, dat geef ik ook toe. Ik geloof dat een van u dat ook zei. Ja, mevrouw Piri zei dat: een complimentje aan onszelf. Dat is ook zo, dat heeft u gedaan. O ja, mevrouw De Lange heeft terecht die opmerking gemaakt en daar ben ik het zeer mee eens.
Ook hier geldt dat het een politiek compromis is, en daar sta ik voor. Ik ben ook niet altijd blij met die compromissen, maar ja, dat is nu eenmaal de politiek. Maar het is niet zo dat zo'n zaak dan vervalt. Het onderzoekende werk wordt gewoon gestart per 1 januari 2021 en bevindingen worden allemaal meegenomen voor de maatregelen. Geen enkele schending wordt terzijde geschoven. Er ontstaat geen gat. Alleen het echt opleggen van de boete kan inderdaad pas na richtsnoeren en de Hofzaak, tenzij de Commissie onder druk van het Europees Parlement omgaat. Dat hoop ik, maar ik sta wel voor het compromis. Ik vind het ook flauw om een compromis te sluiten en dan hier te roepen: wat een slecht compromis. Dat moet ik ook niet doen.
Mevrouw Piri (PvdA):
Ik weet dat de premier en de regering zich echt hebben ingezet voor het rechtsstaatmechanisme, dus ook de complimenten van mijn fractie wat dat betreft. Maar we weten helaas wel dat het al een afgezwakt instrument is geworden. En we weten ook dat die Raadsconclusies het nog een keer verder afzwakken. Nou hoor ik de premier zeggen dat hij zijn handtekening heeft gezet onder dit compromis en dat hij eerst wacht op de uitspraak van het Hof. In diezelfde Raadsconclusie staat ook een nauwere interpretatie van aan welke voorwaarden dit nieuwe rechtsstaatmechanisme moet voldoen. Dan is mijn vraag — want u zegt: mijn handtekening staat eronder — of de juridische interpretatie die het kabinet hanteert, de tekst van de wet is of de tekst waar uw handtekening onder staat.
Rutte:
De tekst van de wet.
Mevrouw Piri (PvdA):
Nou, dan ben ik heel blij om dat te horen.
Rutte:
Ik heb het toen uitgezocht en ik vraag om dat nog een keer ambtelijk te bevestigen voor de tweede termijn. We hebben dat toen gecheckt bij de juristen van de Raad. Een Raadsconclusie kan nooit een wetstekst overrulen. De wetstekst was uitonderhandeld met het Europees Parlement en die staat. En dat er dan allemaal mooie woorden worden gewijd aan die Raadsconclusies … Dat kan een interpretatie zijn hoe de Europese Raad, als politiek richtinggevend orgaan van de Europese Unie, meent dat er moet worden omgegaan met wetsteksten, maar aangenomen wetsteksten gaan altijd voor.
De voorzitter:
Laatste interruptie.
Mevrouw Piri (PvdA):
Dan ben ik in ieder geval blij om dit te horen.
Rutte:
Dat is de institutionele balans in de Unie.
Mevrouw Piri (PvdA):
Ja, maar hetzelfde zou je ook kunnen zeggen voor de handtekening die staat onder dat we eerst wachten op een uitspraak van het Europees Hof. Aan de ene kant zegt de premier: wij gaan de voor de tekst van de wet; daarover is onderhandeld. Maar gaat het om een ander aspect, namelijk om de vraag wanneer dat instrument ingaat, dan verschuilt hij zich toch achter een politiek akkoord. Dan vraag ik toch aan de premier hoe dat nou zit.
Rutte:
Er zijn twee verschillende dingen. Een. Je hebt de wettekst die mede met het Parlement is uitonderhandeld en uiteindelijk in trialogen et cetera tot stand is gekomen. Daar geldt de wettekst. Nogmaals, ik vraag even om een finale check, maar dat is mijn takeaway van die Europese Raad. Daarnaast geldt dat de Commissie heeft gezegd: wij gaan de bekeuringen pas versturen nadat wij het richtsnoer hebben opgesteld en de zaak bij de Hof heeft gediend. De Europese Raad heeft daar kennis van genomen en heeft daar geen bezwaar tegen gemaakt. Dat was het compromis. Anders was er geen MFF gekomen.
De voorzitter:
De heer Van Dijk, SP. Volgens mij is de andere microfoon nog niet schoongemaakt. Hij doet het wel. Een ferme trap en dan doet hij het volgens mij wel.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Nee, ik ga deze gebruiken. Altijd bij de flanken, hè.
Ik had een vraag gesteld over de wet die deze week in Hongarije is aangenomen, de zogenaamde wet die de promotie van homoseksualiteit verbiedt. Daardoor kunnen zelfs scholen een boete krijgen als ze aandacht aan homoseksualiteit geven. Volstrekt verwerpelijk, wat mij betreft.
Rutte:
Ja.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Betrekt u dit ook bij de discussie die u zojuist noemde? Kan dat een reden zijn om de zaak nog te versnellen? En wat is het oordeel van het kabinet over deze ontwikkeling?
Rutte:
Eerst even dit: volgens mij hoeven we elkaar niet te overschreeuwen in hoe verschrikkelijk dit is. Ik sluit me dus eigenlijk helemaal aan bij wat meneer Van Dijk daarover zegt. Het is verwerpelijk. Het maakt voorlichting aan minderjarigen nog moeilijker. Maar ook verbindt het homoseksualiteit en pedofilie. Dat is eigenlijk ook wat in die teksten staat. Het is echt allemaal zo verschrikkelijk. Daardoor wordt het nog moeilijker om je in te zetten voor gelijke rechten voor lhbti'ers en jongeren en om open met elkaar te kunnen spreken over seksualiteit, over geaardheid. Ik zei het al: de Europese Unie is een markt en een munt en een veiligheidszekering voor de lidstaten. Je staat samen sterker; de huifkar in de cirkel tegen de boze buitenwereld. Maar dat kan alleen als het ook een waardegemeenschap is, en dit is totaal in strijd met de gedachte dat we ook nog een waardegemeenschap zijn. Von der Leyen, de voorzitter van de Commissie, was hier ook heel duidelijk over. Daarom zijn ze ook begonnen met een onderzoek, waarbij wordt bekeken of deze wet in strijd is met het Unierecht. Dat is eigenlijk ook het meest effectieve instrument dat de Commissie heeft. Dat is veel effectiever, denk ik altijd, dan de artikel 7-procedures.
Mevrouw Kaag, de minister van Buitenlandse Zaken, is voornemens om samen met de Benelux-collega's de Hongaarse regering aan te spreken. Ik zal dat volgende week doen in de Europese Raad. Dat hebben we net besproken. Ik begrijp dat de minister van Buitenlandse Zaken en marge van de Raad ook samen met de Franse en Deense collega zal spreken met de desbetreffende Commissaris, mevrouw Jourová, om de Commissie aan te sporen alles te doen wat in haar vermogen ligt om actie te ondernemen. Dat zal waarschijnlijk in de Raad Buitenlandse Zaken zijn. Ik doe dat in de Europese Raad. Daarbij trekken we dus samen op, ieder op de plekken waar dat aan de orde is. En uiteraard doen we dat ook in de bilaterale gesprekken met Hongarije.
Tot slot, voorzitter. Heel veel dank voor het mooie boekje over de groene industriepolitiek, waarin Eric Wiebes terecht wordt opgevoerd. Het staat er letterlijk in: "Zelden schreef een VVD-minister een visie die zo dicht bij het gedachtegoed van GroenLinks ligt." Nou, dan zou ik zeggen: weet je, dat belooft toch veel goeds! Gisteren kwamen mevrouw Minnesma en de "moonshot"-projecten langs, en dan denk ik: misschien komen we eruit. Dank, trouwens. Er staat nog veel meer in het boekje en dat ga ik ook lezen.
Ik ben het er trouwens mee eens dat je die basisindustrie in Nederland nodig hebt. Want anders gaat ze ergens anders vervuilen. We hebben ze liever hier en niet-vervuilend. Dan moet je eens kijken hoe Nederland een toonkamer kan zijn van hoe je schoon produceert!
De voorzitter:
Voordat we verdergaan, wordt er even schoongemaakt. Ik wil de minister-president bedanken voor zijn bijdrage in eerste termijn. We maken heel even schoon en dan geef ik het woord aan de minister van Buitenlandse Zaken.
Dank u wel. Het woord is aan de minister.
Minister Kaag:
Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Het is toch wel heel opmerkelijk. Ik luisterde even naar de premier. U weet dat we morgen weer bij de informateur zijn uitgenodigd. Ik hoop dat alle goede verstaanders al deze subtiele boodschappen ook gehoord hebben. Zoveel kansen! Nieuwe rondes, nieuwe kansen. Je weet het maar nooit.
In ieder geval, ik wilde ook van dit moment gebruikmaken om ook mijn waardering en respect voor de enorme inzet en het professionele leven en de mens Hans van Baalen hier kenbaar te maken, natuurlijk ook richting zijn familie. Ik hoop dat deze bijzondere dag van debat inderdaad toch niet helemaal toevallig is, maar een soort lotsbestemming; dat het allemaal samenkomt om juist deze Europarlementariër te herdenken op een manier die hem past en waardig is.
Ik heb deze laatste weken heel veel mooie nieuwe debuten mogen maken. Ik wilde ook voor deze eerste keer bij de Staat van de Unie misschien drie openingswoorden wijden aan, denk ik, ook wel hetzelfde als de premier en niet helemaal toevallig gelukkig, dat ik er als minister van Buitenlandse Zaken en minister van Handel en Ontwikkelingssamenwerking echt van overtuigd ben dat we de EU meer dan ooit nodig hebben. En niet alleen vanwege de grote uitdagingen: klimaatverandering, migratie, handelsspanningen. Alles vraagt een Europees antwoord. Dat is voor mij een start, en het is ook een uitwerking daarvan. Daar liggen enorm veel kansen, en het is ook een opdracht. En het is in het Nederlands belang, ook vanuit onze geschiedenis, dat wij sturing proberen te geven, zo goed en zo kwaad als het kan, om de manier te vormen hoe je antwoord geeft op die uitdagingen. Dat betekent dus dat we onze invloed en onze standing, ook als medeoprichter van de Europese Unie, moeten gebruiken, versterken en uiteindelijk vergroten. Een klein land als Nederland, met een grote, relevante economie, heeft alles aan invloed. Het gaat ons niet om macht, het gaat om invloed, en hoe je die wijselijk kunt benutten. Dat betekent natuurlijk ook dat we vooruit moeten denken, investeren in mensen, in menselijk kapitaal, middelen, kennis en netwerken.
En het is nu al vaak gememoreerd, maar ik wil dat ook echt graag zelf zeggen: we zijn veel meer dan een gedeelde markt en munt. Zo is het natuurlijk gestart, als een markt, de Kolen- en Staalgemeenschap nota bene, uit een oorlogssituatie, en we zijn gegroeid en vergroeid tot een gedeelde waardengemeenschap. En het is ook juist aan Nederland om daar continu een stem aan te geven, vanuit de waarden, en daarvoor te durven staan, zeker in tijden van crisis, politieke druk en de stille, stille, stille erosie die eigenlijk plaatsvindt in onze eigen buurt. Het is our backyard, en als we hier niet opletten en waken en ons uitspreken, en ook de middelen niet gebruiken wanneer dat kan — er is net al gesproken over een Hongarije en een Polen — dan zijn we eigenlijk minder waard dan de woorden die we eraan wijden. Dus het is ontzettend belangrijk.
Ik ga nu graag door met de beantwoording van de vragen die gesteld zijn. Ik heb een aantal kopjes. Ik zal ze misschien herhalen ...
De voorzitter:
Er is een interruptie van mevrouw Maeijer van de PVV, allereerst.
Mevrouw Maeijer (PVV):
Een korte vraag over de inleiding. Ik hoorde de minister zeggen "alles verdient een Europees antwoord", of "alles moet een Europees antwoord krijgen". Kunt u dat misschien iets meer duiden? Wat is dat "alles"? Zijn er nog enige rode lijnen, of is het echt letterlijk dat er op elk vraagstuk een Europees antwoord moet komen?
Minister Kaag:
Ik kan het heel laag maken, heel plat. U ziet op alle terreinen eigenlijk dat er altijd een EU-element is. Of het nu gaat om luchtvaart: in de discussie rond de MH17 kijken we ook naar wat de afspraken zijn met luchtvaartmaatschappijen over vliegen boven conflictgebieden. Als je kijkt naar de gezondheidszorg, de pandemie. Als je kijkt naar het minimumloon, een streven naar de sociale pijlers. We hebben natuurlijk als Nederland, en zeker ikzelf als minister van Buitenlandse Zaken en Handel en OS ... Men kijkt graag naar ons, men ontvangt ons graag. Maar als je zegt "de EU vindt dit en wij vinden dat ook", dan heeft dat veel meer impact. Dus van hoog tot laag. En de grote uitdagingen — in deze context plaatste ik deze opmerking — als klimaatverandering, migratie, veiligheid, handelsinvesteringen, handelsafspraken, handelsakkoorden — het zijn een aantal voorbeelden — vergen allemaal een Europees antwoord. Het is de enige manier om echt vooruit te komen en de welvaart en het welzijn van de Nederlandse burgers niet alleen te beschermen, maar ook verder te brengen.
Mevrouw Maeijer (PVV):
Dank. Ja, dat gaat toch wel heel ver. Dat is dus echt letterlijk "alles". Is er dan geen enkele rode lijn zeg maar, iets wat geen Europees antwoord zou moeten krijgen?
Minister Kaag:
Nou, ik zei u net al: ik begon heel plat. Ik begon bij alles wat al gebeurt, dus gezondheid, luchtvaartafspraken, de recente discussies rondom de sociale pijlers. En dat is niet uniek. Ik weet niet of mevrouw Maeijer mij aanspreekt omdat zij denkt dat dit een D66 mening is, maar dit is een kabinetsstandpunt, in al vele periodes verwoord. Het is ook de realiteit van ons leven. Ik weet dat het heel makkelijk is om te doen alsof er welvaart is in Nederland zonder een EU. Ik denk dat dat gewoon niet zo is. We halen uiteindelijk nog steeds meer op, ook dankzij ons EU-lidmaatschap, dan wanneer we niet lid zouden zijn. Laten we de rekensommetjes hier dus even goed houden. De grote uitdagingen, de gevolgen van klimaatverandering en alle kwesties die grensoverschrijdend zijn, vergen niet alleen Europese coördinatie, maar echt een Europees antwoord, waarbij je dus de kennis, middelen en slagkracht van de EU moet willen en kunnen gebruiken.
De heer Dassen (Volt):
Het was een hele mooie inleiding. Het vereist zeker een Europees perspectief. Ik hoorde de minister zeggen dat onderwijs heel belangrijk is. Daar sluit ik me volledig bij aan. We hebben natuurlijk het Erasmusprogramma. Dat is zeker voor wo-studenten heel goed beschikbaar. Dat zou eigenlijk uitgebreid moeten worden naar hbo- en mbo-studenten, zodat die daar nog vrijelijker gebruik van zouden kunnen maken. Vraag één is dus hoe de minister daarnaar kijkt.
Dan heb ik nog een andere vraag. Ik begreep dat we tot 2000 altijd beurzen beschikbaar stelden voor het Europacollege. Dat is een college waarbij ...
Minister Kaag:
Ik ken het Europacollege.
De heer Dassen (Volt):
Kijk, dat is hartstikke mooi. Ik was benieuwd waarom we daarmee gestopt zijn en of we dat wellicht weer kunnen oppakken.
Minister Kaag:
Ik heb drie dingen over onderwijs en wetenschap. We hebben nooit de Lissabonnorm gehaald qua investeringen in wetenschap. Dat is toch eigenlijk our bread and butter. Ik zou het heel wenselijk vinden dat we er in de toekomst wel naar streven om die norm te halen. Ik kan me voorstellen dat de heer Dassen dat ook vindt. Als je het hebt over uitwisseling van studenten, ook hbo- en mbo-studenten, dus natuurlijk ook kennisuitwisseling, weet ik op dit moment niet waar de ruimte in de regeling zit, maar ik denk dat het ontzettend belangrijk is. Het past ook bij een traditie die wij natuurlijk aansturen. Voor wat betreft het Europacollege moet ik bij het ministerie van OCW navragen wat er is gebeurd sinds het jaar 2000. Ik kom er graag in de tweede termijn kort op terug. Zoals de heer Rutte al mooi als methode heeft ingezet: de ambtenaren zullen er vast over nadenken, al luisterend naar deze suggestie.
De voorzitter:
De heer Roos, Europees Parlement, JA21, voor zijn feitelijke vraag.
De heer Roos (EP/JA21):
Ik heb wat verduidelijking nodig van wat de minister zei, namelijk dat Nederland de EU nodig heeft. Kan de minister aangeven waarom landen als Zwitserland, Noorwegen en IJsland het dan zo goed doen op sociaal en economisch gebied?
Minister Kaag:
Dat is een brede vraag! Noorwegen heeft natuurlijk z'n olie en gas gehad, maar Noorwegen heeft een hele andere traditie. Wij zijn vervlochten met alle landen om ons heen. Noorwegen heeft er kielekiele voor gekozen om uiteindelijk niet lid te worden van de Europese Unie. Ik denk dat veel mensen in Noorwegen daar spijt van hebben en anderen niet. Noorwegen doet het goed, maar heeft een veel kleinere bevolkingssamenstelling en een andere economie. Met alle respect voor onze geweldige Noorse vrienden, zou ik eerlijk gezegd de Nederlandse economie en onze positie binnen de Europese Unie niet vergelijken met die van Noorwegen. Ze hebben meer ruimte op het gebied van buitenlands beleid, bijvoorbeeld. Daar doen ze altijd spannende dingen.
Bij Zwitserland zit het heel erg in de cultuur. Ik ben me ook bewust van het feit dat ze nu de onderhandelingen met de EU weer hebben opgezegd. Ook daar was het heel krap. De Zwitsers zijn natuurlijk, net als de Noren, de facto niet lid, maar hebben wel heel veel baat bij dat heel erg aanleunen tegen de Europese Unie. Ik geef het u te doen als ze zouden zeggen dat ze zich terugtrekken, zoals sommige partijen in dit parlement eigenlijk zouden suggereren.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Ik ben het toch eens met de vraag van mevrouw Maeijer. Ik vind dat de minister wat doorslaat in haar Europaliefhebberij, die ze ongetwijfeld vanuit haar partijpolitiek heeft, maar ik vraag me zeer af of het kabinet het standpunt deelt dat alles uiteindelijk Europees gezien moet worden. Zaken als onderwijs, zorg, volkshuisvesting en nog een heel rijtje zijn toch ultimo landelijke taken en bevoegdheden? Daar is misschien wat afstemming over op Europees niveau, maar dat is een beetje flauw, want dat is detailniveau. Dat zijn toch publieke, landelijke taken? Deelt u die mening of niet?
Minister Kaag:
Ik heb me er altijd over verbaasd hoe de SP en de PVV elkaar soms heel erg kunnen vinden via de flanken. Dat is altijd interessant om te merken. Het is leuk om met woorden te spelen, maar ik heb gezegd dat voorbeelden als klimaatverandering, migratie, veiligheid en handelsspanningen een Europees antwoord vergen. Ik heb ook gezegd: plat gezien, is er coördinatie op heel veel sectorale niveaus. We kunnen doen alsof er daarbij geen Europese samenwerking en overleg plaatsvinden en alsof we niet al die Europese Raden hebben, maar dat is gewoon niet zo. Dat is de realiteit. Ik heb niet gezegd dat gezondheid een intra-Europees thema moet worden. Het gebeurt al! Er is afstemming. Dit is dus eerlijk gezegd een beetje een woordspelletje. Het komt niet voort uit liefhebberij. Ik denk dat het lidmaatschap van de Europese Unie, erbij willen zijn en invloed willen hebben op de richting en de keuzes, niet alleen verstandig is maar ook gewoon keihard en zakelijk, gezien de veiligheid, de waardegemeenschap en de toekomst van Nederland, ook gelet op de banen.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Ik denk dat dit een grote fout is van de minister — heel simpel. Ik denk dat hierbij het Europese beleid heel erg uit de bocht is gegleden. Mensen zeggen en masse ... Ik noem zoiets als pensioen. Maar ook gezondheidszorg, onderwijs en volkshuisvesting zijn landelijke taken, die juist niet in de tentakels van Europa terecht moeten komen. Het zou mooi zijn als de minister dat deelt. Als zij dat niet deelt, dan weten we ook weer waar zij staat.
De voorzitter:
Volgens mij heeft de minister daar net op gereageerd. Dan de heer Bisschop van de SGP.
De heer Bisschop (SGP):
De minister spreekt over woordspelletjes. Ik denk dat het goed is om die te vermijden, want dat roept alleen maar mist, nevel en ruis op. Maar het verbaast mij dat de minister bij die opsomming niet teruggrijpt op het Verdrag van Lissabon, waarin gewoon de verschillende categorieën van bemoeienis van de EU zijn benoemd. Sommige terreinen zijn des lidstaats. Dan kan de EU alleen desgevraagd iets meer doen op het terrein van coördinatie of ondersteuning. Dat hoor ik niet in het verhaal van de minister terugkomen. Hoe kijkt de minister daartegen aan?
Minister Kaag:
Dat is gewoon feitelijk juist, maar dat was ook niet mijn inzet. Ik gaf een richting aan. Ik gaf voorbeelden. Daarna wordt er in vragen de suggestie gewekt alsof ik af zou wijken van het Verdrag van Lissabon. Dat is niet zo, maar dat ligt meer aan de vraagstelling dan aan mijn antwoorden.
De heer Bisschop (SGP):
Ik vind dit eerlijk gezegd een beetje te mager. Als er op dit punt vragen worden gesteld, kan ik mij voorstellen dat de minister basaal teruggrijpt op de verdragsteksten en de afspraken en dan zegt: van hieruit opereren wij. Dat hoor ik de minister niet zeggen. Ik begrijp dus heel goed dat collega Van Dijk en mevrouw Maeijer zeggen: wacht even, wat is hier nou aan de hand? Wordt alles dan maar op één hoop geveegd of is die drieslag ook voor de minister het uitgangspunt? Dat is dus mijn concrete vraag.
Minister Kaag:
Ik sta hier voor kabinetsbeleid en er is geen wijziging in het kabinetsbeleid. Maar er is ook terecht door het kabinet in alle brieven over alle thema's … Klimaatverandering, migratie, veiligheid en handelsspanningen heb ik expliciet genoemd als grote voorbeelden van waar een Europees antwoord het meest effectief is. Tegelijkertijd heb ik niet over verdragswijzigingen gesproken. Toen werd in een vraag gedaan alsof ik gesuggereerd zou hebben dat álles op alle niveaus opeens intra-Europees moet worden. Dat is niet zo, want er vindt afstemming, consultatie, plaats en het nationale blijft het nationale. U zult op dit moment in geen enkele tekst vinden dat er een voorstel wordt gedaan om daar verandering in te brengen. Maar ik vind het ook een beetje raar om te moeten benoemen wat niet is gezegd en waar het ook niet over gaat.
De heer Bisschop (SGP):
Tot slot. Zo verzandt het toch een beetje en blijven we toch in een woordspel zitten. Ik herinner me de vraag van mevrouw Maeijer en ik herinner mevrouw de minister daaraan: hoe breed is dat dan? Dan volgt, heel plat, het antwoord: eigenlijk alles. Maar dat is dus niet het geval, zo begrijp ik nu van de minister. Ik zou dan willen aandringen op een zorgvuldig onderscheid en gewoon terug willen gaan naar de basis: dit zijn de verdragsteksten, dit is het uitgangspunt, daar houden we ons aan, zo is het Nederlandse beleid en zo wordt het Nederlandse beleid vormgegeven. Dat voorkomt ruis.
Minister Kaag:
Er is één onderscheid, zeg ik als demissionair minister. We gaan natuurlijk altijd nog onderhandelingen en gesprekken aan waarin er kansen, mogelijkheden en ruimte liggen voor Nederland om bijvoorbeeld meer slagkracht op te bouwen. Eigenlijk vraagt de heer Bisschop aan een demissionair kabinet om alles nu al te bevestigen en te zeggen dat alles altijd bij het oude blijft. Dat is nostalgisch, maar dat is niet de realiteit van deze wereld. Daarom vindt het kabinet, juist vanuit geo-economisch en geopolitiek standpunt — dat heeft u ook kunnen merken aan sommige teksten van dit kabinet — dat we, waar dat opportuun is, moeten kunnen en willen bewegen langs de juiste afhandelingspaden, met consultatie van het parlement. Maar er is geen enkele suggestie voor een verdragswijziging gedaan. We komen er overigens zo meteen ook op, als we het hebben over de conferentie van Europa.
De voorzitter:
Misschien is het goed als u overgaat tot de beantwoording van de vragen.
Minister Kaag:
Ja. Dan heb ik nog steeds het kopje: buiten de EU. Er was een vraag van de heer Sjoerdsma: het is tijd voor nauwere defensiesamenwerking op Europees gebied en Nederland moet zich specialiseren. Daarover is tijdens de begrotingsbehandeling 2020 al heel veel gewisseld met de minister van Defensie. Er zijn moties aangenomen omtrent scenario's voor mogelijke routes voor specialisatie binnen internationale partnerschappen. We kijken hoe defensietaakspecialisatie kan plaatsvinden. De minister van Defensie bereidt een brief voor, zoals de heer Sjoerdsma denk ik weet, om dit met de Kamer te delen. In EU-verband kijken we natuurlijk naar de PESCO- en de EDIDP/EDF-projecten. Dat zijn stappen in die richting op deelterreinen waar specialisatie wellicht wenselijk is.
Er was een vraag van de heer Van Dijk over de militaire samenwerking in de EU. Zijn stelling was: de EU heeft een Europees Defensiefonds en een Europese vredesfaciliteit opgericht de laatste jaren. Wat vindt de minister van deze militarisering van de EU? Nou, er zijn een fonds en een vredesfaciliteit opgericht. De Europese defensiesamenwerking is een stap om de EU weerbaarder te maken in een snel veranderende wereld. Het hoort ook bij een kerntaak voor wat betreft de veiligheid. We willen gewoon dat de EU wat meer op eigen benen kan staan. Er is een advies uitgebracht door de AIV, dat met uw Kamer is besproken. De AIV pleit voor stappen voor betere Europese defensiesamenwerking. Ik zie dat dus niet als een vorm van militarisering, maar als het beter gebruikmaken van middelen vanuit het oogpunt van Europese eigenstandigheid en het beter kunnen opereren binnen de NAVO. Zo is het laatst ook besproken in aanloop naar de NAVO-top.
Mevrouw Kamminga vroeg: wat zijn de effecten van de ogenschijnlijk strengere koers richting China naar aanleiding van het bezoek van Biden? Ik denk dat de minister-president daarover al een aantal zaken heeft benoemd. De EU-VS-top was interessant. Ik heb daarna nog gesproken met de handelsonderhandelaar, zoals ambassadeur Tai heet. Ik heb benadrukt dat wij de samenwerking, de gelijkgezindheid, tussen EU en VS richting China echt verwelkomen. We moeten samen optrekken waar dat mogelijk is en we moeten misschien, zoals de minister-president al heeft benoemd, de verschillen, waar die er zijn, ook kunnen bespreken. Maar we zijn natuurlijk wel bondgenoten in brede zin. Er zijn natuurlijk ook concurrentiemomenten tussen de EU en de VS, maar die moeten we kunnen bespreken.
Er zijn door de EU en de VS afspraken en een Trade and Technology Council aangekondigd in het kader van technologie, afscherming van technologie en het behoud of het versterken van een technologische voorsprong. Dus het vindt eigenlijk in een driehoek plaats. Wij zullen een eigenstandige koers blijven uitstippelen, hoe goed en hoe kwaad dat ook kan gaan.
Er was ook een vraag van mevrouw Kamminga over hoe we kijken naar meer geopolitieke inzet vanuit OS-middelen of het nabuurschapsbeleid. Landen als Rusland en China doen dat natuurlijk heel ostentatief. Het is duidelijk dat ze het doen en met welke hoeveelheden. Het eisenpakket volgt na de investering. Dat zien we heel vaak bij het Belt and Road Initiative. Het is gewoon een punt van zorg; dat wil ik onderkennen.
Veel landen, zowel in Afrika als landen die oorspronkelijk het Belt and Road Initiative hadden ondertekend, komen daar nu van terug. Landen op het Afrikaanse continent hebben natuurlijk gemerkt dat de cheque makkelijk werd getekend. Maar de afspraken en de politieke of economische verwachtingen waren dusdanig groot dat men er vaker onderuit wil. Dat betekent dat wij onze instrumenten goed moeten inzetten om een geloofwaardig, snel en effectief alternatief te bieden, maar wel met onze eigen conditionaliteiten op het gebied van governance, rule of law, anticorruptiebestrijding en mensenrechten. Dat is vaak niet zo makkelijk, want het makkelijkere, snelle geld komt dan nog steeds vaak van China. Dat is een beetje de concurrentiestrijd, de politieke waardenstrijd waar wij ook in zitten.
De voorzitter:
Dank u wel. Een vraag van mevrouw Kamminga, VVD.
Mevrouw Kamminga (VVD):
Dank u wel voor dit antwoord. Ik begrijp het heel goed. Maar mijn vraag zag ook een beetje op het feit dat we volgens mij heel veel doen, juist in die landen die ik als voorbeeld noemde. Dus ik snap heel goed dat we bekijken wat we misschien nog meer kunnen doen, ook gelet op China en Rusland. Maar kunnen we het niet beter uitleggen, zeker daar waar we het al doen? Kunnen we daar niet wat meer aan doen? Wij zij in dat soort landen als EU vaak een van de grootste donoren, of hoe je het ook wil noemen. Ik vind het jammer dat andere landen dan met de eer strijken en weggaan met het imago dat zij er voor hen zijn en dat de EU er niet voor ze is.
Minister Kaag:
U heeft helemaal gelijk. Ik zeg twee dingen erover. De zogenaamde "Team Europe"-benadering begint echt te werken. Alle EU-landen trekken de bilaterale middelen vaak samen met de EU. Daaruit volgt ook politieke vertegenwoordiging. Het is vaak ook een drukmiddel in landen waar het moeilijk is.
Ik moet ook zeggen dat in veel landen een grote brug zichtbaarder is dan de projecten die wij doen op het gebied van bij wijze van spreken capaciteitsversterking van de politie. Daar kunnen we soms niet tegenop concurreren. Ik denk dat mevrouw Kamminga visueel heel goed weet wat ik bedoel. Maar de Commissie kijkt tegenwoordig ook veel beter naar wat we wel kunnen doen om die zichtbaarheid te vergroten en daarmee het bruggetje te maken naar "hé, Europa heeft ons niet vergeten, er zijn kansen".
Dan is er een vraag van de heer Sjoerdsma: wat gaat het kabinet doen om echt werk te maken van het afschaffen van het veto op buitenlands beleid? We hebben dit de laatste twee dagen al op andere momenten benoemd. Wij zijn een voorstander van het frequenter gebruik van Qualified Majority Voting binnen het Gemeenschappelijk Buitenlands Veiligheidsbeleid. Dat weet de heer Sjoerdsma. Het krachtenveld is er nog niet dusdanig naar dat het echt wordt aangepast, maar wij blijven bezig om het draagvlak onder lidstaten te vergroten.
Verder willen we natuurlijk elk moment benutten om de effectiviteit van ons extern optreden als EU te vergroten. Er zijn tegenwoordig een paar goede voorbeelden van. Ministers van Buitenlandse Zaken gaan namens de EU naar bepaalde crisislanden. Zo is de Finse minister van Buitenlandse Zaken naar Ethiopië geweest. Hij heeft de regio Tigray bezocht. De Zweedse minister is samen met mijn voorganger Stef Blok naar ik meen Oekraïne gegaan. Zo zijn er tal van ideeën waarmee we dat zichtbaar proberen te maken. Het is geen alternatief voor Qualified Majority Voting, maar het is wel een manier om sneller op te treden.
Ik kom bij de douane-unie. Ik heb hier een paar keer een vraag van mevrouw Piri gehad over Turkije. Waarom zijn we van plan om de handelsrelatie met Turkije verder op te tuigen terwijl de mensenrechten nog dagelijks worden geschonden? U weet — mevrouw Piri weet, zeg ik via de voorzitter — dat wij duidelijke taal over de rechtsstaat en de mensenrechten hebben opgenomen in de Europese Raadsconclusies van maart. Het blijft een integraal onderdeel. Zoals we eerder vandaag hebben besproken: het feit dat er misschien een herstart wordt gemaakt met de bespreking van de modernisering van de douane-unie met Turkije betekent geenszins dat we opeens de eindstreep gaan halen. Verre van dat. We gebruiken de dialoog om te kijken of we benchmarks kunnen introduceren. De criteria zijn echt aan de Commissie en wij zullen de Commissie daaraan willen houden, zodra ze wat helderder zijn geformuleerd. Ik ga dit ook opnemen in de marge van de Raad Algemene Zaken.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik wil niet flauw doen. De minister beweegt zich in heel andere kringen, maar er zitten ook mensen thuis te kijken en het valt mij op dat er heel veel vakjargon en ook Engels wordt gesproken. Ik zou willen vragen, gewoon voor de duidelijkheid, of uitgelegd kan worden wat het betekent. We willen heel graag de burger dichter bij de politiek brengen. Dit lijkt me een van de manieren om dat te doen. Als je in al die vergaderingen zit, hoor je dat allemaal en dan zit dat in je hoofd; dat snap ik wel. Maar toch mijn verzoek. Anders ga ik maar een keer turven hoe vaak er hier Engelse woorden worden gebruikt. Duidelijke taal, zoals u net ook zei.
De voorzitter:
Misschien mag ik u bijvallen. Ik krijg inderdaad heel veel mailtjes, sowieso in heel veel verschillende debatten, over moeilijke taal en Engelse begrippen. Dus het is goed om daar soms een uitleg van te geven. Ik heb het dan ook over afkortingen.
Minister Kaag:
Ik begrijp mevrouw Van der Plas helemaal. Sinds ik terugkwam naar Nederland heb ik heel erg mijn best gedaan om alles te vertalen. Wat blijkt? De andere mensen die kijken, weten niet waar je het over hebt, want iedereen kent die termen. Dus zij heeft gelijk: ik denk dat wij elkaar ergens in het midden kunnen vinden. Als we naar dit soort vergaderingen komen, moeten we ze dan wel in het Nederlands vertaald en uitgeschreven krijgen. Soms kom je er niet meer op, want u weet ook: de afkorting is makkelijker te onthouden dan de helemaal uitgeschreven in het Nederlands vertaalde versie. Maar we zullen zeker met zijn allen, het hele kabinet, meer ons best doen, want dat hoort erbij. Nederlands is onze moerstaal.
De voorzitter:
Mevrouw Piri, u heeft helaas geen interrupties meer, maar u heeft straks nog een tweede termijn.
Ik geef het woord weer aan de minister.
Minister Kaag:
Dan was er nog een vraag van mevrouw Piri over hoe Nord Stream 2 past in de geopolitieke unie. Ik kijk even naar de voorzitter, want ik weet niet of de heer Rutte die vraag al heeft beantwoord, want het is al even over Nord Stream gegaan.
De voorzitter:
De minister-president heeft die vraag beantwoord.
Minister Kaag:
Dan was er een vraag van mevrouw Kamminga over de sancties voor Wit-Rusland en het bericht dat Oostenrijk misschien de financiële sector wilde uitzonderen. Hoe kunnen we dat voorkomen? Er wordt inderdaad melding van gemaakt in de media. Ik kan even niet bevestigen of dat echt waar is. Er zijn altijd deelbelangen van een aantal landen, vooral uit de regio zelf, die denken: o, ja, een sanctie is goed, maar deze sector is voor mij ook belangrijk. Dus ik wil het pakket beoordelen als het voorligt en dan bekijken of het hard genoeg is en er niet verkeerde uitzonderingen worden gemaakt om redenen die het beleid niet versterken. Ik kom daarop terug. Mevrouw Kamminga en ik hebben de laatste dagen een paar keer hierover van gedachten gewisseld. Met mevrouw Mulder heb ik dat ook gedaan in een ander debat. Zij kan ervan verzekerd zijn dat het hele kabinet heel strak op deze sancties wil zitten.
De Europese veiligheidsraad. Ik weet niet of dit ook bij meneer Rutte is teruggekomen.
De voorzitter:
Volgens mij is die vraag niet beantwoord door meneer Rutte.
Minister Kaag:
Zijn wij voorstander van de oprichting van een Europese veiligheidsraad? Dit wordt voorgesteld door de Adviesraad Internationale Vraagstukken. We zijn er geen voorstander van in deze fase. Dat is ook verwoord in de kabinetsreactie, zoals de heer Amhaouch weet. We zien dat een grote meerderheid van de EU-lidstaten en de Europese NAVO-bondgenoten geen voorstander zullen zijn. Het wordt dan een Europese veiligheidsraad waarin alleen Frankrijk, Duitsland en het VK vertegenwoordigd zouden zijn. Het Verenigd Koninkrijk een informele stem geven, terwijl ze net uit de Unie zijn gestapt, is niet handig. Er zijn veel andere manieren om Europees effectief te zijn, over Europese veiligheid te praten en samen te werken. Dit is voor ons op dit moment niet de stap.
De heer Amhaouch (CDA):
De minister geeft aan dat het nu niet het moment is. Dan is de vraag wat de alternatieven zijn en of daaraan gewerkt wordt om wel hetzelfde mechanisme te bewerkstelligen, zodat we daadkrachtig kunnen optreden voor de Europese belangen op veiligheidsgebied.
Minister Kaag:
Over militaire samenwerking heb ik al eerder andere zaken benoemd. Een Europese veiligheidsraad gaat uiteindelijk over de besluiten die je neemt. Er is al veel langer gesproken over een Europese stoel in de VN-Veiligheidsraad, de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties. Als je praat over mondiale vraagstukken van vrede en veiligheid die ons ook raken, lijkt me dat even belangrijk. Gelet op de geschiedenis — al minstens twee decennia, denk ik, is er weinig tot geen voortgang geboekt — is het nu nog niet het moment, om het beleefd te zeggen, maar mochten er nog andere details zijn, kom ik er kort in tweede termijn op terug.
Dan ga ik door naar het kopje rechtsstaat. Ik denk dat hierover al heel veel met premier Rutte is gewisseld. De heer Sjoerdsma vroeg hoe we ervoor gaan zorgen dat de MFK-rechtsstaatverordening zo spoedig mogelijk wordt ingezet tegen Polen en Hongarije. Ik heb van de zijde van het kabinet geen additionele opmerking.
Mevrouw Kamminga vroeg of we hangende de Hofprocedure inzake de MFK-rechtsstaatverordening niet op voorhand fondsen kunnen inhouden. Binnen dit MFK is geen grond om middelen niet uit te keren. Dat is net ook al uitgelegd.
De heer Dassen van Volt vroeg wat we als Nederland kunnen doen om uitholling te stoppen en welk instrument we daarvoor tot onze beschikking hebben. Ik denk dat het duidelijk is uit dit debat, de andere debatten en de brieven van het kabinet dat we de zorgen delen rondom de uitholling en de erosie van de rechtsstaat en de Unie. We zijn blij met de versterking van het EU-instrumentarium en het Europees Parlement verdient hier niet alleen een moment "graag gedaan", maar ook een enorme dankbaarheid en erkentelijkheid voor de politieke moed en standvastigheid om dit gedaan te krijgen. Nu we voor het eerst een rechtsstaatconditionaliteit hebben binnen het nieuwe MFK, kunnen en moeten we ook gebruikmaken van de jaarlijkse rechtsstaatsrapportage en de versterkte rechtsstaatsdialoog in de Raad. Ook moeten we de fondsen inzetten — we kunnen dat ook preventief doen — die het maatschappelijk middenveld in veel landen kunnen versterken om juist vanuit daar ook de kritische stem te laten horen, het alternatieve geluid, en zo ook de Uniewaarden op een andere manier weer uit te dragen.
Dan was er een vraag van de heer Dassen van Volt. Het was misschien een vraag aan de mp. Zijn vraag was: zijn we het eens dat Griekenland en Denemarken zich, net zoals Hongarije en Polen, minder aantrekken van de rechtsstaat? Het gaat mij te ver om de doelbewuste ondermijning van de rechtsstaat, zoals we die zien in Hongarije en Polen, op één lijn te stellen met bepaalde rechtsstatelijke problemen in lidstaten als Griekenland en Denemarken. Maar alle lidstaten moeten hun huiswerk hebben gedaan. Het moet gewoon op orde zijn — dat blijkt ook uit het jaarlijkse rechtsstaatrapport dat de Commissie vorig jaar heeft gepubliceerd — tenzij er speciale elementen zijn. De heer Dassen refereert daaraan. Het is als appels met peren vergelijken om als je aan Denemarken denkt, meteen aan Hongarije en Polen te denken. Het gaat de heer Dassen echter misschien om het principe van de toepassing.
De heer Dassen (Volt):
Ik denk dat wel even goed is om te verduidelijken dat ik dat absoluut niet in één lijn trek. Dat was geloof ik ook niet de vraag die ik stelde. Ik ben in ieder geval blij met het antwoord dat mevrouw ... eh Kaag geeft.
De voorzitter:
Mevrouw ...
De heer Dassen (Volt):
Ik wilde het bijna omdraaien! Even ter verduidelijking: ik zet dat dus ook niet op één lijn.
Minister Kaag:
Fijn. Ik neem ook mee van de heer Dassen dat we kritisch naar allen en naar onszelf moeten kijken. Dat is natuurlijk een continue opdracht, want anders ben je ook niet geloofwaardig.
De heer Kuzu van DENK vroeg: wat gaan we in EU-verband doen om rechts-extremisme en rechts-populistische dreiging de kop in te drukken? In EU-verband en in internationaal verband is toenemende aandacht voor rechts-extremisme en voor terrorisme. De contra-terrorismeaanpak en het pakket van maatregelen zijn gericht op het tegengaan van de dreiging van rechts-extremisme, ook in EU-verband. Rechts-extremisme is, naast jihadisme, als prioriteit genoemd in het EU-internetforum. De Commissie, lidstaten en internetbedrijven werken vrijwillig samen om de internetsector te ondersteunen bij het herkennen en tegengaan van rechts-extremistische content of inhoud op het internet. De EU-verordening stelt lidstaten in staat om verspreiding van terroristische online-inhoud tegen te gaan. Binnen een jaar zal een autoriteit moeten worden opgericht die als taak heeft om dit te ondersteunen. We stellen ons dus actief op. Het is één manier om dit te doen, maar uiteindelijk — wij hadden het daar al eerder over — is het ons eigen gedrag. Wij moeten zaken benoemen als zij zich voordoen in de eigen gemeenschap, bijvoorbeeld binnen de scholen en het onderwijs. Het gaat om bewustwording van de bevolking. De continue dialoog over zorgwekkende thema's moet worden aangegaan.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik neem aan dat waar rechts-extremisme wordt genoemd, ook links-extremisme wordt genoemd, want beide extremismen lijken mij niet wenselijk.
Minister Kaag:
Zeker. Ik denk dat alle vormen van extremisme onwenselijk zijn en mogelijk bedreigend kunnen zijn. Er zijn natuurlijk recentelijk speciale rapporten uitgekomen. U kunt het ook zien in de publieke jaarrapportage van de AIVD. Naast radicale islam, radicale bewegingen, salafisme, beïnvloeding en ondermijning, worden extreem-rechtse bewegingen expliciet benoemd. Dit komt voort uit analyse en rapportage. De jaarrapportage is politiek-neutraal. Het betreft informatie en een analyse rondom bewegingen en trends.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dat klopt. Ik ken dat rapport inderdaad. Mijn opmerking was meer aanvullend, omdat anders misschien de indruk kan ontstaan dat alleen rechts-extremisme wordt vervolgd en aangepakt. Mijn opmerking was meer: het links-extremisme kan net zo gevaarlijk en extreem zijn. Ook daar kunnen terroristische acties uit voortkomen. Ik wil even zeker weten dat dit ook wordt meegenomen en niet alleen het rechts-extremisme.
Minister Kaag:
Ik beantwoord de vraag die gesteld is. Ik ben niet ingegaan op een breder risicobeeld. Alle vormen van extremismen die ondermijnend zijn — of ze nu links, rechts, boven, rood, geel of groen zijn — zijn uiteraard zorgwekkend. Vanuit het oogpunt van veiligheid, zekerheid, de rechtsstaat en onze democratie moeten we kunnen handelen wanneer dat gepast is en wanneer dat past binnen de normen van de wet.
Dan ga ik door naar alles wat institutioneel is en naar de conferentie over de toekomst van Europa.
De heer Van Dijk vroeg of wij willen erkennen dat de besluitvorming stroperig en ondoorzichtig is. Hoe wil de regering dat verbeteren? De heer Van Dijk vroeg ook om een update van de uitvoering van de motie-Leijten/Omtzigt over openbaarmaking van ontwerpconclusies van de Europese Raad. Zoals de heer Van Dijk weet, zet Nederland zich al jaren in voor het bevorderen van transparantie in de EU-besluitvorming. Dat wil niet zeggen dat wij met onze maximale inzet tot nu een maximaal resultaat hebben kunnen boeken. Daar moeten we ook eerlijk over zijn. Maar de groep gelijkgezinden voor transparantie is uitgebreid tot tien lidstaten en dat is een stap naar voren. Het akkoord van juli 2020 heeft ervoor gezorgd dat de transparantie van wetgevingsprocedures en trilogen is verbeterd. De introductie van het transparantieregister biedt een kader voor transparantie en ethische interacties, zoals het wordt genoemd, tussen Europese instellingen en belangenvertegenwoordigers.
Transparantie in de gemeenschappelijke verklaring over de conferentie over de toekomst van Europa is ook verankerd als een van de basisbeginselen van de conferentie. Ik doe nu namens Nederland de ronde bij andere Europese ministers van Buitenlandse Zaken om ervoor te zorgen dat ze onze pledge, om het zo maar te noemen, samen met Denemarken ook ondertekenen, zodat we daar ook weer politieke beweging achter krijgen. Maar we willen ons natuurlijk inzetten voor de toepassing van rubriceringsregels inzake de limité-richtsnoeren. Dat zijn beperkte richtsnoeren, zeg ik richting mevrouw Van der Plas, tenzij "limité" een familienaam is en een persoon aanduidt. Maar ik denk niet dat dat zo is. Daardoor kunnen de Raadsdocumenten sneller en proactief openbaar gemaakt worden. Snelle totstandkoming en ingebruikname van een interinstitutionele wetgevingsdatabase, the one-stop-shop IT-shop, hoort daar ook bij. Nou, dat kent, denk ik, iedereen. Verder is transparantie een horizontaal onderwerp op de agenda van de conferentie.
De update van de motie-Leijten/Omtzigt. De conceptconclusies van de Europese Raad kunnen door het kabinet nog steeds niet openbaargemaakt worden. De gevraagde documenten dragen dus de beperktheidsmarkering. De leden van de Eerste en de Tweede Kamer hebben sinds 2013 toegang tot deze documenten via de digitale entree van de gedelegeerden van de Raad. Er is gewoon geen meerderheid voor, maar het streven blijft onveranderd. Maar we zijn er nog niet qua steun die we nodig hebben.
Dan was er nóg een vraag van de heer Van Dijk. Ik zie dat de heer Van Dijk daar speciaal voor blijft staan! Uit het rapport van de ... Ik ga toch even naar het Engels en ik zoek de vertaling. Maar misschien moet ik ook richting mevrouw Van der Plas kijken. Uit de Corporate Europe Observatory — het Europees observatorium van de private sector, denk ik — blijkt dat drie kwart van de gesprekken met het bedrijfsleven werd gevoerd. Waar is de balans, vraagt de heer Van Dijk terecht. We hebben het over transparantie gehad en het belang van vertrouwen en draagvlak voor de Europese Unie en het besluitvormingsproces, dat in feite niet alleen weer herboren moet worden, maar ook verstevigd.
Wij zetten al die stappen. Uit de lijst die de heer Van Dijk noemde, blijkt inderdaad dat die gesprekken plaatsvonden met veel vertegenwoordigers van het bedrijfsleven. Wij willen, eerlijk gezegd, een compleet beeld hebben van alle contacten tussen de Nederlandse vertegenwoordiging bij de EU en belangenvertegenwoordigers. We willen verder ook kijken of dit beeld compleet is. Ik kan niet zomaar uit één getal opmaken of het totaal uit balans is, maar het is wel heel veel. Ik kom hier graag op een ander moment op terug, bijvoorbeeld wanneer we een betere analyse hebben. Ik kom er hierna dus niet op terug. Later kom ik er wel graag op terug, omdat het belangrijk is en het natuurlijk ook leeft in de maatschappij, omdat men vaak denkt dat alleen belangbehartigers toegang hebben. Dat hoort bij hun werk, maar het gaat om balans en iedereen moet verder weten wie met wie spreekt. Zo zijn wij in Nederland bijvoorbeeld ook transparant over onze agenda's, et cetera.
De heer Van Dijk vroeg naar de democratische zeggenschap. Ik weet niet of ik uw vraag nu letterlijk citeer, maar het debat in het Europees Parlement is moeizaam. U noemde, meen ik, de besluitvorming "schimmig". Hoe vindt de regering dat het gaat met de voorzitter van de Commissie en de voorzitter van de Europese Raad, die elkaar het licht in de ogen niet gunnen? Dat is het einde van de parafrasering van de heer Van Dijk, zeg ik even voor de goede orde. Uiteindelijk gaat het om het vergroten van de democratische legitimiteit van de besluitvorming en daar hechten we ook echt aan. De kabinetsbrief van 18 december 2020 naar aanleiding van het rapport van de Universiteit Utrecht over de rechtsstatelijkheid en de instellingen van de Europese Unie geeft enig inzicht. Besluitvorming kan altijd verbeterd worden. Daarbij zijn de verschillende fora aan zet, maar wij blijven streven naar transparantie, ook rondom EU-besluitvormingsprocedures. We hebben verder geen mening over de persoonlijke contacten tussen de verschillende bewindspersonen op dat niveau.
De heer Amhaouch vroeg naar de Nederlands-Spaanse non-paper. Dat is toch wel een product uit de gesprekken van premier Rutte en premier Sanchez. Daar wordt enthousiast op gereageerd. Er zitten een aantal elementen in die interessant zijn. Wij proberen nog veel meer mensen hierin mee te krijgen. Het bevat veel elementen en het is ook een gezond teken binnen Europa dat Nederland en Spanje na alle gevoeligheden rondom het herstel- en weerbaarheidsfonds — dank aan de heer Van der Lee — samen optrekken voor wat betreft strategische autonomie en andere kritische strategische zaken.
De heer Dassen van Volt vroeg of we andere ministers en Eurocommissarissen bij Tweede Kamerdebatten zouden kunnen uitnodigen, zodat de debatkwaliteit zou verbeteren, lees ik daaruit. Zouden leden van het Europees Parlement uitgenodigd kunnen worden voor de Europese top? Zou dat goed gaan? Het kabinet gaat over het eigen uitnodigingsbeleid. Ministers van dit kabinet debatteren natuurlijk vaak met alle commissies over Europese onderwerpen. De voorzitter van het Europees Parlement — dat weten alle Europarlementariërs beter dan ik — is bij elke Europese top te gast, en de Europese Raadsvoorzitter Jean Michel en het roulerend voorzitterschap doen dat omgekeerd bij het Europees Parlement. Er is dus een intensieve dialoog.
Een andere vraag is natuurlijk of u zelf Eurocommissarissen wilt uitnodigen bij uw Kamer. Dat laat ik geheel aan de voorzitter, voor op een ander moment, een gepaster moment. Misschien ben ik dan ook Kamerlid, dan zal ik daar een mening over uiten.
Dan hebben we een vraag van de heer Azmani over de conferentie van Europa. Het is gelukkig iets beter dan de indruk die meneer Azmani had. Hij refereerde aan een update van het Sociaal en Cultureel Planbureau, een rapport van 2018. Wij hebben als kabinet een offerte uitgezet richting een aantal organisaties om te helpen bij het organiseren van de nationale burgerconsultaties en de bijbehorende communicatie. Binnenkort zal bekend worden welke externe organisatie de opdracht krijgt, digitaal en waar mogelijk fysiek.
Als je ziet hoe goed het nu gaat met de versoepelingen, dan hopen we dat in deze periode veel meer ook weer fysiek kan gebeuren. Het gaat ook echt om inclusief, representatief en om veel momenten van burgerdialogen. Ik heb ook gevraagd dat er veel aandacht wordt gegeven aan voormalig bewindspersonen, vertegenwoordigers van alle partijen, private sector, maatschappelijk middenveld. Er moten echt over de hele breedte bij alle generaties zo veel mogelijk adviezen, ideeën en meningen worden opgehaald. Anders wordt het te mager en dat is niet onze inzet en ook niet de opzet van deze conferentie.
Voorzitter. Ik zie u gebaren. Ik weet niet of u bedoelt dat ik nog sneller moet gaan praten, maar ik geloof dat me dat fysiek niet meer lukt …
De voorzitter:
Nee hoor, het was gewoon een bemoedigend gebaar.
Minister Kaag:
… tussen de vertaling, de familienaam en de politieke partij ga ik mij anders vergissen.
Er was een vraag van de heer Amhaouch. Hoe kunnen we de positie van Nederland als techhub in Europa versterken? We staan gelukkig nog steeds aan de Europese top op het gebied van digitalisering. Dat blijkt ook uit de vele indexen die gemaakt zijn. We scoren hoog, maar we kunnen het natuurlijk nog steeds veel beter doen. Zo ken ik de heer Amhaouch ook: dat is ook zijn inzet. Digitalisering is een kernpunt in onze economie, en ook om die binnen Europa te kunnen bereiken. Ik noem de slimme industrie, kunstmatige intelligentie, de samenwerking tussen kennisinstellingen, bedrijven en overheden. De aangekondigde Europese digitale innovatieclusters of -hubs komen echt voort uit de Nederlandse benadering.
Wij willen er samen met de minister van Economische Zaken en anderen voor zorgen dat Nederland hierin een goede rol kan blijven vervullen. Ik weet ook dat dit in de verkiezingsprogramma's van een aantal partijen hoog op de agenda staat als apart aandachtspunt vanuit het verdienvermogen en de kennisvoorsprong van Nederland.
De heer Sjoerdsma vroeg of we niet meer moeten investeren in de eigen techreuzen. Ik denk dat u uit mijn vorige antwoord al weet dat we die richting ook echt op moeten gaan. Het creëren van eigen techreuzen is natuurlijk geen doel op zich, maar het kan een heel mooie uitkomst zijn van beleid, van investeringen en van het creëren van een gelijk speelveld. Je moet wel willen investeren in de juiste infrastructuur, in onderwijs en ook in de wetenschap, waardoor je de basis op orde krijgt. Ik noemde al eerder het belang van Horizon Europa. Het budget daarvoor is belangrijk, maar ook de eigen financiering als je kijkt naar de Lissabonnorm voor investeren in wetenschap.
De heer Dassen vroeg naar de digitaks. Waarom lukt het niet om techreuzen een eerlijke bijdrage te laten betalen? De techreuzen hebben een fiscaal voordeel onder de huidige belastingsystemen, want die zijn natuurlijk gericht op een fysieke economie en nog onvoldoende op de digitale economie. De G20 heeft hier goede stappen gezet en heeft de OESO gevraagd om met wijzigingen te komen die ervoor kunnen zorgen dat inkomsten uit de digitale economie daadwerkelijk belast kunnen worden. Dit is een voorbeeld van een wereldwijd probleem voor veel landen en dat vraagt om wereldwijde afspraken. Medio 2021, dus snel, verwachten we een akkoord van de G20. Dan zullen wij de Commissie aansporen om daar een vervolg aan te geven.
Mevrouw Jongerius, PvdA, vroeg naar de winstbelasting. Zij vroeg of wij het G7-akkoord over winstbelasting steunen, of we willen gaan voor een Europees gemiddelde en wat dan de ondergrens is. De heer Vijlbrief, staatssecretaris van Financiën, heeft daarover zojuist een brief aan het Nederlandse parlement gestuurd. We pleiten echt voor een stevig minimumtarief. Een effectief minimumtarief van 15%, waar de G7 zich voor heeft uitgesproken, is wat ons betreft een mooi uitgangspunt, maar we kunnen ons nog niet vastpinnen op een percentage daarboven. Als we zeggen dat 15% mooi is, zie ik niet in dat we daaronder moeten zitten. Dat zeker niet. Bovendien is dit al door de G7 aangegeven als een ondergrens. Hier moet nog verder over gesproken worden.
Wat zijn voorstellen ten aanzien van belastingontwijking, vroeg mevrouw Simons van BIJ1. We zijn natuurlijk een open economie, maar er zijn heel veel stappen gezet, ook door dit kabinet, om belastingontwijking tegen te gaan. Ik hoef niet alleen te refereren aan het sluiten van de brievenbusfirma's. Er zijn tal van maatregelen genomen, niet alleen door de voorganger van de heer Vijlbrief, Menno Snel, maar ook door staatssecretaris Vijlbrief zelf. De keerzijde van een internationaal georiënteerd belastingstelsel is dat we soms onbedoeld aantrekkelijk blijven voor structuren om belastingen te ontwijken. Alle maatregelen zijn daar belangrijk in, maar we moeten het ook op Europees niveau blijven aanpakken. Verder werken wij aan het vergroten van transparantie en integriteit.
De heer Bisschop van de SGP vroeg hoe het kabinet de G7-aankondiging over grootschalige infrastructurele investeringen duidt. Ik heb ook met interesse gelezen over het infrastructuurfonds, met name voor de ontwikkelingslanden. Het gaat in feite om een hefboomeffect, door de investeringen die al gepland zijn door de overheden te gebruiken om de private sector, banken en investeerders te mobiliseren om daarnaast te gaan. We kennen nog niet de verdere details, maar wij zullen dit zeker met interesse volgen. Ik kom hier graag op terug wanneer ik dat beter kan duiden op basis van de feiten en de richting die wordt gekozen. Het klinkt goed. Als ik kijk naar de Nederlandse klimaatactie internationaal, passen wij dit al toe vanuit de internationale klimaatinvesteringen die dit kabinet doet. Zo komen wij tot 1 miljard klimaatinvesteringen: 500 miljoen officiële ontwikkelingssamenwerking en 500 miljoen uit de private sector.
De heer Sjoerdsma vroeg naar de markttoegang en het afschermen daarvan voor bedrijven met staatssteun. We hechten natuurlijk aan een stevig en onafhankelijk mededingingsbeleid en we willen ook het multilaterale systeem gebruiken om het gelijke speelveld te blijven borgen. We maken ons echt zorgen. Er wordt ook vaak gesproken in verschillende commissiedebatten over de verstorende effecten op de interne markt van staatsfinanciering, staatsgesubsidieerde bedrijven, en hoe we dat het beste kunnen aanpakken. We doen dat natuurlijk in de Wereldhandelsorganisatie, maar we verwelkomen ook het Commissievoorstel ten aanzien van buitenlandse subsidies. Dat komt voort uit een Nederlands voorstel, het zogeheten "gelijkspeelveldinstrument" uit 2019. Voor verdere details moet ik de heer Sjoerdsma toch weer terugverwijzen naar het BNC-fiche hierover dat u ontving op 11 juni jongstleden.
Er was nog een vraag van de heer Sjoerdsma over een sanctieregime voor bedrijven die intellectueel eigendom stelen en met staatssteun onze bedrijven wegconcurreren. Diefstal van intellectueel eigendom blijft een serieus probleem. We moeten dat aanpakken. Ik weet niet of sancties altijd het enige of juiste antwoord zijn. Intellectueel eigendom wordt formeel natuurlijk beschermd. Dat omvat ook bedrijfsgeheimen. Maar we weten dat de realiteit is dat je wel formeel in je recht kunt staan, maar dat je dat nog niet beschermt tegen die diefstal. We hebben natuurlijk het TRIPs-verdrag in het kader van de WTO. Landen zijn verplicht intellectueel eigendom te beschermen. Hier wordt heel veel aan gewerkt. Wij willen er juist voor zorgen dat ook de EU zich hier hard voor maakt. De Commissie heeft dankzij een Nederlands streven ook een voorstel hiertoe uitgebracht. Er is bijvoorbeeld het internationale aankoopinstrument IPI en er zijn andere instrumenten die de gezamenlijkheid van deze aanpak kunnen bevorderen. Maar het gaat traag, en je zult maar een bedrijf hebben waar de intellectuele data, het intellectueel eigendom is gestolen. Dan gaat dit natuurlijk te langzaam. Vaart maken blijft heel relevant, maar het is onderhandeld.
Mevrouw Teunissen vroeg of het Europees beleid integraal in lijn moet worden gebracht met het Akkoord van Parijs. Ik denk dat we allemaal in ieder geval tevreden zijn dat de Europese Raad ambitieuze klimaatdoelstellingen heeft aangenomen om te voldoen aan het Akkoord van Parijs. Mevrouw Teunissen volgt de feiten als geen ander. De doelen zijn ambitieus, maar ook haalbaar. En de wetgevende voorstellen van de Commissie komen in juli 2021. Daarna moeten we natuurlijk kijken of het beleid voldoende in lijn is gebracht met het Akkoord van Parijs. De Commissie zal ook de wetgeving voor biomassa herzien. We hebben al een nationaal beleid voor het gebruik van biomassa, en we willen ervoor zorgen dat deze criteria ook op Europees niveau worden aangescherpt.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Het is goed om te horen dat de minister zich ervoor inzet om scherper te sturen op biomassa. Nou hebben we zorgelijke berichten gehoord over de heer Samsom. Hij wil graag biomassa aanmerken als hernieuwbare energie. Momenteel zie je overal in Europa allerlei biomassacentrales. Als we die aanmerking van biomassa als hernieuwbare energie gaan doorzetten, zou dat ten koste gaan van bossen, van biodiversiteit, niet alleen in Europa, maar wereldwijd. Dat moeten we echt stoppen! Dus zou de minister nú, op dit moment, niet steviger stelling moeten nemen tegen het gebruik van die houtige biomassa? Laten we daar gewoon mee stoppen.
Minister Kaag:
Ik heb net al gezegd dat wij hiervoor een streng beleid hebben. We proberen de Commissie in de juiste richting te duwen. Maar dit is ook een thema dat de minister en de staatssecretaris van Economische Zaken dagelijks behandelen. Ik wil dus graag even verifiëren wat de stand van zaken is aan hun kant. Dit loopt niet via de lijn van Buitenlandse Zaken, maar ik wil het wel even checken.
De voorzitter:
Komt u daar in de tweede termijn op terug.
Minister Kaag:
Ik kom er in tweede termijn kort op terug.
De heer Ruissen vroeg waarom het niet lukt om kernenergie op te nemen in de Europese taxonomie van duurzaamheidscriteria voor groene investeringen. Dan kun je natuurlijk vaststellen of het makkelijker is of moeilijker, of wat een duurzame investering is. We hebben altijd gepleit voor een technologie-neutrale taxonomie waarin de economische activiteiten gemeten worden aan de hand van wetenschappelijke criteria. Kernenergie produceert inderdaad CO2-vrije elektriciteit. Een mogelijke opname van kernenergie op de lijst van goedgekeurde duurzame investeringen kán helpen bij het bereiken van emissiereductiedoelstellingen die de Europese Unie zich heeft gesteld, zeker natuurlijk als het gaat om de financiering. Nieuwe kernenergiecentrales zijn nogal prijzig. We zijn in afwachting van een technisch adviesrapport. Op basis van dat rapport kan de Commissie een besluit nemen over de vraag of kernenergie onder deze taxonomie wordt gebracht. En natuurlijk moet het kabinet zich hierover eerste beraden. Het zal de Kamer ook meenemen in deze besluitvorming.
De heer Bisschop stelde een vraag over het carbon border adjustment mechanism. Hij zegt: dat gaat in tegen het subsidiariteitbeginsel. Ik meen dat de heer Bisschop vroeg: gaat het kabinet zich hiertegen verzetten. Zoals de heer Bisschop weet, is het mechanisme zelf een nieuw wetsvoorstel van de Commissie dat in juli 2021 wordt gepresenteerd om koolstoflekkage te voorkomen, zeker als je het risico wilt mijden dat bedrijven vertrekken naar derde landen waar minder strenge klimaatwetgeving is, waardoor vervuiling eigenlijk gewoon wordt verplaatst van binnen de EU naar buiten de EU. Wij zoeken natuurlijk de samenwerking op. Klimaatbeleid gaat over de grenzen heen; we hebben daar al eerder over gewisseld. Europese samenwerking is juist hier ontzettend belangrijk om de doelstellingen van Parijs te kunnen halen. Wij beschouwen subsidiariteit en proportionaliteit als leidende beginselen bij Europese wet- en regelgeving en langs die lijnen zullen we nieuwe voorstellen van de Commissie systematisch beoordelen. Wij kijken uit naar het voorstel vanwege de mogelijkheden die het biedt, maar ik kan er verder nog geen inhoudelijk waardeoordeel aan geven. We zullen hier ongetwijfeld nog op terugkomen, ook dankzij de alertheid van de heer Bisschop.
Dan vroeg mevrouw Teunissen wat er geloofwaardig is aan het gemeenschappelijk landbouwbeleid, dat niet in lijn is met het Parijsakkoord. Zoals mevrouw Theunissen weet, heeft de Europese Commissie om de doelen van het Parijsakkoord te halen zelf CO2-reductiedoelstellingen afgesproken. Alle sectoren hebben hierin een rol te spelen om bij te dragen aan de klimaatdoelen. Het gemeenschappelijk landbouwbeleid kan een instrument zijn om die doelen te behalen, maar het heeft er natuurlijk wel mee te maken hoe je dat landbouwbeleid inricht. Het landbouwbeleid zelf vindt plaats in de strijd die we met z'n allen moeten voeren tegen klimaatverandering zoals vastgelegd in de VN-doelstellingen en de klimaatdoelen van Parijs. Er ligt een compromisvoorstel. Ten minste 40% van de financiële middelen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid moet bijdragen aan de klimaatdoelstellingen. Als mevrouw Teunissen over het gemeenschappelijk landbouwbeleid nog additionele informatie wil horen, zal ik dat voor de tweede termijn even moeten checken bij het ministerie van Landbouw.
De voorzitter:
Ik kijk even naar mevrouw Teunissen. De minister komt er in tweede termijn op terug.
Minister Kaag:
Het is denk ik een ideologische discussie.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Even een verhelderend punt: als 40% van het landbouwbudget naar de verduurzaming zou gaan — volgens mij was het trouwens minder, namelijk 25%, maar misschien kunt u daar nog op terugkomen — dan betekent dat dat 60% nog steeds naar de intensieve landbouw gaat die leidt tot schaalvergroting, intensivering, meer uitstoot en meer landgebruik. Ik vroeg me af in hoeverre dat in lijn is met het Akkoord van Parijs.
Minister Kaag:
Het is natuurlijk een hele fundamentele discussie en ik begrijp vanuit het perspectief van de Partij voor de Dieren dat u er heel anders in zit dan dit kabinet of misschien toekomstige kabinetten. Maar het compromisvoorstel dat voorligt, dat uitonderhandeld is tussen alle lidstaten en de Commissie en waar nog over gesproken wordt, stelt dat minstens 40% van de financiële middelen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, wat nogal hoog is qua bedrag, moet bijdragen aan de klimaatdoelstellingen. Dan kun je natuurlijk ook denken aan kringlooplandbouw, aan emissiereducties en aan inzet van technologie, net zoals wij in Nederland kijken naar niet alleen verduurzaming van de landbouw, de kringlooplandbouw, maar ook het tegengaan van de CO2-uitstoot. Idealiter krijgen we dat in ijltempo naar beneden. Daarin zijn heel veel keuzes en sporen.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Maar het gaat dus nog steeds om die 40%, die kringlooplandbouw en al die andere maatregelen die de minister noemt. Maar ik heb het over wat er binnen die 60% plaatsvindt. Een fors deel daarvan gaat gewoon naar de bio-industrie, naar schaalvergroting en naar meer CO2-uitstoot. Ik vroeg me af wat haar standpunt in die zin is. Is zij het met mij eens dat dat in ieder geval niet in lijn is met de kant die we op moeten, namelijk een klimaatneutrale samenleving en voldoen aan het streven naar 1,5 graad?
Minister Kaag:
Ik denk dat dat dit kabinet met het aannemen van de Klimaatwet en het Klimaatakkoord grote stappen heeft gezet. Maar we weten ook allemaal dat ten aanzien van de klimaatopdracht in brede zin en wat het betekent voor mens, dier en planeet, veel grotere en ambitieuzere stappen gezet moeten worden. Daar kijken we natuurlijk naar op nationaal niveau en dat heeft ook invloed op het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Maar ik heb het gemeenschappelijk landbouwbeleid niet tot in detail gevolgd en kan er dus geen stellige mening over hebben. Ik consulteer dan toch graag mijn collega, mevrouw Schouten, want dit is een terrein waar zij dagelijks over gaat en ik wil het compromisvoorstel hier niet meteen met de voeten treden.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is er een interruptie van mevrouw Van der Plas van BBB.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Voordat er misverstanden ontstaan: bij de subsidies die in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid worden gegeven, gaat er gewoon nul cent naar de intensieve veehouderij. Er wordt hier door de Partij voor de Dieren elke keer weer gezegd dat dat geld naar de bio-industrie gaat, maar de subsidies uit het GLB zijn grondgebonden subsidies. Het is een hectaretoeslag. Een intensieve varkenshouder of een intensieve pluimveehouder is niet grondgebonden, dus die krijgt die subsidies niet. Subsidies die wel worden gegeven zijn voor verduurzaming. Dat is juist om die uitstoot weer naar beneden te krijgen. Ik wil dus graag een einde maken aan het frame dat de bio-industrie zwaar gesubsidieerd wordt door Brussel, want dat is gewoon pertinent niet waar.
Minister Kaag:
Ik geloof niet dat ik hierop hoef te reageren. Het is denk ik gericht aan …
De voorzitter:
Het was meer gericht aan de Partij voor de Dieren.
Minister Kaag:
Het was een verhelderend commentaar richting mevrouw Teunissen.
Dan was er nog een vraag van mevrouw Van der Plas van BBB. Ik parafraseer die even: is het kabinet bereid om een pas op de plaats te maken bij de klimaathysterie en de Commissie op te dragen dat de EU onze boeren en tuinders gaat inzetten om de wereld te voeden? Ik denk dat we allemaal weten dat de Nederlandse landbouw toonaangevend is, gelet op de kennis en innovatie daarin. Ik heb zelf veel handelsmissies geleid waarbij ook bedrijven uit de tuinbouwsector meegingen. De zaadveredeling is bijvoorbeeld een hele mooie klassieke sector. Ik ben het ermee eens — dat weten we allemaal — dat de boer hier ook een eerlijke boterham mee moet kunnen verdienen, maar alle sectoren in Nederland en in het buitenland hebben een rol en een opdracht in het tegengaan van klimaatverandering, klimaatmitigatie en -adaptatie. Met de Van-Boer-tot-Bordstrategie van de Commissie wordt juist beoogd om die transitie naar een duurzaam Europees voedselsysteem te bevorderen. Daarbij moet oog worden gehouden voor de maatschappelijke uitdagingen, inclusief die waar de boeren zelf voor staan en de lasten die zij moeten dragen, en voor de gevolgen van klimaatverandering en voedselzekerheid. Er zijn tal van voorbeelden. Het kabinet ondersteunt deze strategie van de Europese Commissie.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik heb nog twee interrupties, toch?
De voorzitter:
Nee, een, dit is uw laatste.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik maak mij gewoon zorgen over het in een rap tempo verdwijnen van onze boeren en tuinders. We hebben gisteren een rondetafel gehad met familiebedrijven. Daarbij waren niet alleen mensen die verstand hebben van agrarische bedrijven, maar ook mensen die daar in het algemeen verstand van hebben. Die mensen hebben ook gezegd dat zij zich daar zorgen over maken. Want met het verdwijnen van boeren en tuinders, door allerlei maatregelen, verdwijnt ook de kennis. Wij hebben in Nederland ontzettend veel kennis in huis. We hebben Wageningen Universiteit. We hebben agrarische hogescholen. Als je die boeren en tuinders niet meer hebt, heb je die kennis ook niet meer. En die kennis kunnen we juist weer inzetten in andere landen. Dat was dus eigenlijk meer mijn vraag aan de minister. Daarmee wil ik ook duidelijk maken dat al die maatregelen en al die maatregelen die nog komen, kostprijsverhogend werken en dat boeren in Nederland het uiteindelijk niet redden als die opbrengstprijs niet omhooggaat. Mijn vraag was eigenlijk meer: wilt u ook bij de Europese Commissie duidelijk maken dat het niet alleen over natuur en ecologie gaat? Het gaat er ook over of die boeren het nog wel kunnen redden en of we ze straks nog wel hebben. Dat is van groot belang, zeker gelet op voedselzekerheid en de taak die we daarin hebben. Mijn oproep aan de minister is dus: maak dat gewoon steeds duidelijk.
De voorzitter:
Het is volgens mij helder.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Het bestaansrecht moet gewoon blijven.
Minister Kaag:
Ik geloof niet dat de Europese Commissie of wie dan ook het bestaansrecht van de boeren in twijfel trekt. Er is een visie voor de toekomst. Onderdelen daarvan zijn inderdaad een eerlijke boterham, een eerlijke prijs betaald krijgen, inzetten op kringlooplandhouw en het tegengaan van klimaatverandering. De integraliteit is heel belangrijk, maar ik hoor de oproep van mevrouw Van der Plas.
Dan zijn er nog een laatste paar vragen, mevrouw de voorzitter. De heer Van Dijk had het over Frontex en de zorgelijke berichten dat dat zich schuldig maakt aan het terugduwen van mogelijke vluchtelingen en migranten. Zijn vraag was: deelt de regering dat dit in strijd is met alles waar de EU voor staat? Het zijn inderdaad hele verontrustende berichten. Aan de basis is het zo dat grensbewaking door lidstaten en ondersteuning van Frontex hierbij, mits dat zorgvuldig wordt uitgevoerd, conform het mandaat en de wettelijke kaders, erbij horen. Dat blijven we benadrukken. Maar de Commissie en Frontex zelf moeten deze berichten serieus onderzoeken en stappen nemen als er misstanden hebben plaatsgevonden. We moeten eerst weten wat er klopt, wat ze gaan doen en waar de verantwoordelijkheid ligt. Er is een werkgroep ingesteld die onderzoek gaat doen naar de incidenten. Bij twaalf incidenten was er geen sprake van betrokkenheid van Frontex zelf, maar één incident staat nog open.
Dit gezegd hebbend, we weten dat er heel veel andere momenten zijn waarop het ook gebeurt. Misschien is het dan niet met Frontex, maar ik richt me nu op Frontex. In verschillende vergaderingen in de context van Frontex hebben we aangegeven dat we echt belang hechten aan opvolging van de aanbevelingen en een andere benadering willen zien. We zijn in afwachting van het onderzoeksbureau OLAF, de EU-Ombudsman en het Europees Parlement. Staatssecretaris Broekers-Knol volgt deze kwestie, weer met Frontex.
Frontex werkt ook samen met Libië en mensen worden teruggestuurd naar Libië, waar het levensgevaarlijk is, stelt de heer Van Dijk. Hij vraagt aan mij om mijn kans te grijpen en dit te regelen. Ik heb al in 2018, toen ik in Libië was, die oproep gedaan en gesprekken gevoerd met UNHCR, maar ook met de Libische regering van destijds, om ervoor te zorgen dat mensen die teruggestuurd zijn, sowieso niet in detentie worden gehouden. Wij financieren ook de versnelde terugkeer via IOM/UNHCR van migranten en andere vluchtelingen vanuit Libië, zodat ze zo snel mogelijk kunnen terugkeren naar de landen van oorsprong. UNHCR wordt gesteund door Nederland en veel andere gelijkgezinde landen bij de samenwerking met de Libische autoriteiten om een einde te maken aan de detentiecentra.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Maar één ding: er is ook bewijs dat Frontex samenwerkt met de Libische kustwacht en dat migranten dus teruggestuurd worden naar Libië. Dat is evident in strijd met het non-refoulementprincipe, zoals u weet. Gaat u zich inspannen om dat te bestrijden?
Minister Kaag:
Ik ga me zeker inzetten voor de correcte naleving van het internationaal recht, zodat Frontex zich aan de afspraken houdt, zoals wij verwachten; niet minder en niet meer.
Dan was er een laatste vraag van de heer Bisschop: gaan we eindelijk een einde maken aan de lang beloofde migratiedeals met Afrikaanse landen? Ik weet niet precies wat de heer Bisschop bedoelde, want ik geloof dat een van de problemen is dat we nog niet zulke goede migratie-afspraken hebben kunnen maken met veel landen. Tijdens de laatste JBZ-Raad en de Raad Buitenlandse Zaken waren lidstaten het met elkaar eens dat we echt werk moeten maken van brede partnerschappen en het bevorderen van intensieve samenwerking met belangrijke landen van herkomst, transit en opvang. Dan gaat het om verbeteren van de samenwerking bij terugkeer en bij de aanpak van mensenhandel en -smokkel, de versterking van een ordentelijk migratiemanagement, ondersteuning van opvanglanden, asielzoekers en vluchtelingen in nood en het bevorderen van legale migratieroutes. We hebben het er natuurlijk vaak over. Die migratiedeals als optie zijn een onderdeel van het Migratiepact. Dat zal ook weer besproken worden op de komende Europese Raad, dinsdag.
De voorzitter:
Er is een vraag van mevrouw Jongerius van het Europees Parlement, PvdA.
Mevrouw Jongerius (EP/PvdA):
Ik sloeg eigenlijk meer aan op het feit dat mevrouw Kaag zei dat dit de laatste vraag was.
Minister Kaag:
Nee, nog niet. Ik ben uw vraag niet vergeten.
De voorzitter:
Dan geef ik het woord aan de heer Bisschop, SGP.
De heer Bisschop (SGP):
Deze toelichting is helder. Ik vind het echt mooi dat die dingen nu gewoon concreet worden benoemd. Alleen, welke termijn is daar nou aan verbonden? Dit zijn wel zaken die al jarenlang steeds benoemd worden en op de agenda komen, maar die elke keer weer als het ware — het is niet de goede beeldspraak in de richting van het zuiden — verdwijnen in een zompig moeras. Het schiet maar niet op. Het helpt maar niet om gewoon tot heldere afspraken te komen. Hoe stevig is dat voornemen? En aan welke termijn moeten wij daarbij denken?
Minister Kaag:
De termijn kan ik niet benoemen. Dat zou ook onverstandig zijn, want de heer Bisschop geeft zelf al aan hoe lang het heeft geduurd. Ik begrijp het ongeduld, maar tegelijkertijd denk ik dat we realistisch moeten zijn. Afspraken en partnerschapsafspraken maak je met een aantal landen, maar die willen of niet of heel weinig, of zijn niet geïnteresseerd in de voorwaarden die de Europese Unie stelt. En dat zijn natuurlijk ook de belangrijke gesprekken die we moeten voeren en de vragen die we onszelf moeten stellen: wat is het pakket dat gaat werken, wat hoort daarbij en welke harde eisen kunnen we daar dan tegenover stellen? Daar wordt continu over gesproken. Ik check even met de ambtenaren of er misschien via de JBZ-Raad data bekend zijn aan de hand waarvan iets kan worden afgemeten. Maar uiteindelijk willen we tot afspraken komen.
Mevrouw de voorzitter. Dan was er een laatste vraag van mevrouw Jongerius. De aanbevelingen van de heer Roemer zijn controversieel verklaard. Waarom gewoon niet vandaag aan de slag, vraagt zij, bijvoorbeeld met de Wet basisregistratie personen. Ik moet even verhelderen dat de Kamer dit zelf controversieel heeft verklaard. Corrigeer mij als dat niet zo is.
De voorzitter:
Dat klopt.
Minister Kaag:
Kennelijk is het zo dat het rapport-Roemer niet controversieel is verklaard. De aanbevelingen voor een wetswijziging of een extra budget dat nodig is, zijn voor een nieuw kabinet. Maar er worden wel voorbereidingen getroffen, en waar mogelijk worden de aanbevelingen uitgevoerd. Er zijn voorbeelden op het gebied van het versterken van toezicht, handhaving en de registratie van arbeidsmigranten. Sinds januari dit jaar worden e-mailadressen en telefoonnummers van niet-ingezetenen, onder wie veel arbeidsmigranten, geregistreerd op basis van de AVG. De Inspectie SZW kan rechtstreeks contact met de arbeidsmigranten leggen, als er een vermoeden is van een misverstand. Op 7 juli spreekt deze Kamer verder over het rapport en over arbeidsmigranten met de minister van Sociale Zaken. En er is een schriftelijk overleg over de registratie van arbeidsmigranten met de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken. Maar ik begrijp heel erg wat mevrouw Jongerius zegt, juist ook met het oog op de verschrikkelijke misstanden die wij zien en waar wij over horen. Die passen niet in een beschaafd land als Nederland.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan wil ik de minister van Buitenlandse Zaken bedanken voor haar inbreng in eerste termijn. Volgens mij is er behoefte aan een tweede termijn voor het eventueel stellen van vragen. Ik geef allereerst het woord aan mevrouw Kamminga van de VVD.
Ik heb u gezien, meneer Roos van JA21. Misschien kunt u in de tweede termijn nog even uw vraag stellen of opmerking maken.
Mevrouw Kamminga van de VVD.
Mevrouw Kamminga (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Ik zal het kort houden. Volgens mij hebben wij de afgelopen week al over een aantal van deze thema's uitvoerig gesproken. Minister Kaag zei het al. Dank ook nu weer voor de antwoorden, want die gaven toch weer een goed zicht op waar we staan en hoe nu verder. Dat past volgens mij bij dit debat, zoals ik al eerder zei.
Ik ben blij dat we wat meer tijd hebben gehad om stil te staan bij de interne markt: hoe doen we dat nou en wat kan daar nog? Ik heb de woorden "open strategische economie" goed in mijn oren geknoopt. Daarbij gaat het met name om de duiding "open". Dat is natuurlijk iets wat ik van harte ondersteun. Want het moet niet zo zijn dat wijzelf of een individuele lidstaat weer doorslaan naar protectionisme.
Ik dien zelf geen moties in, maar ik steun wel een aantal moties. Daar zal ik dan nu niet nader op ingaan.
Ik ben natuurlijk uitermate benieuwd naar het tijdpad van het Hof — ik kijk even naar de minister-president — want wellicht gaat mij dat verrassen en dan ga ik toch nog vrolijk naar huis.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Sjoerdsma van D66.
De heer Sjoerdsma (D66):
Dank u wel, voorzitter. Vergeleken met de afgelopen jaren was dit debat wat mij betreft een verademing. Misschien hadden meer interrupties het debat wel goed gedaan, maar ik moet ook zeggen dat de grote winst volgens mij was de volmondige erkenning, in ieder geval van centrumlinks in deze Kamer tot centrumrechts, van hoe belangrijk en nodig het is dat wij een krachtige Europese Unie hebben, en hoe belangrijk het is dat we de betonrot in de Europese Unie aanpakken. En dat is eigenlijk meer dan alleen maar een positieve toonwijziging. Dat is ook echt een substantiële, belangrijke wijziging, die ik in Kamer en kabinet zie.
Daarnaast heb ik nog drie moties, mevrouw de voorzitter, en die ga ik omwille van de tijd vrij snel achter elkaar voorlezen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de Europese Unie strategische autonomie nastreeft;
constaterende dat de coronacrisis heeft aangetoond hoe onzeker de toelevering van goederen kan zijn in tijden van crisis;
overwegende dat het in het Europees belang is om enige onafhankelijkheid te creëren, waaronder door een aantal essentiële zaken in de Europese Unie zelf te produceren;
verzoekt de regering om de Europese Commissie te verzoeken een lijst op te stellen van de risico's omtrent de leveringszekerheid van essentiële goederen en voorstellen te doen hoe deze risico's ondervangen kunnen worden, waaronder de optie om deze op het Europese continent te produceren of op te slaan om onze veiligheid en onafhankelijkheid te garanderen;
verzoekt de regering om dit onderwerp te agenderen in de daarvoor verantwoordelijke Raden, en daar met de lidstaten af te stemmen hoe oplossingen voor de leveringszekerheid van deze goederen in Europa gerealiseerd kan worden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Sjoerdsma (D66):
Mijn tweede motie, mevrouw de voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat een minimumwinstbelastingtarief een effectieve manier is om te voorkomen dat internationaal opererende bedrijven hun belastingdruk weten te verlagen door belastingontwijking;
constaterende dat de G7 de plannen van de OESO voor een minimumwinstbelastingtarief ondersteunen;
overwegende dat de afspraken allemaal zijn omgezet in effectieve Europese richtlijnen;
verzoekt de regering zich in te spannen dat de OESO-afspraken voor een minimumbelastingtarief zo snel als mogelijk worden omgezet in een EU-richtlijn,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Sjoerdsma (D66):
En tot slot de derde motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat besluitvorming op basis van unanimiteit snel en effectief optreden van de Unie op het wereldtoneel regelmatig heeft bemoeilijkt;
overwegend dat dit de strategische autonomie die de Europese Unie en het kabinet nastreven verzwakt;
overwegende dat al meerdere lidstaten, waaronder Frankrijk, Duitsland, België en Spanje hebben aangegeven dat de Europese Unie een sterker buitenlandbeleid (niet inhoudend militaire missies) nodig heeft op basis van stemming bij gekwalificeerde meerderheid om sneller en effectief te kunnen opereren;
verzoekt het kabinet een zo breed mogelijke coalitie te vormen om het opheffen van de unanimiteit voor het Europese buitenlandbeleid nog in 2021 te agenderen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Sjoerdsma. Dan geef ik het woord aan mevrouw Maeijer van de PVV.
Mevrouw Maeijer (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Gisteren voegde het kabinet civiele missies al toe aan de gebieden waarop Nederland zijn veto zou willen geven, en vandaag zegt minister Kaag dat "alles" vraagt om een Europees antwoord. Ik vind het zorgwekkend dat we zo steeds verder opschuiven richting meer Europese Unie. Ik zou toch nogmaals graag de vraag stellen, heel concreet, en ditmaal aan de premier, wat nu eigenlijk de rode lijnen zijn van het kabinet — als die er al zijn.
En dan nog twee moties. Van mij behoeven ze geen verdere toelichting.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Europese Unie zich steeds verder ontwikkelt richting een Europese superstaat;
overwegende dat het in het Nederlandse belang is om onafhankelijk en soeverein zijn eigen toekomst te kunnen bepalen;
verzoekt het kabinet een Nederlands vertrek uit de Europese Unie, een nexit, aan te kondigen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Maeijer (PVV):
Dan motie twee.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat we een Europese superstaat worden ingerommeld;
verzoekt het kabinet om zolang Nederland nog deel uitmaakt van de Europese Unie niet mee te gaan in verdere integratie richting een politieke unie en in te zetten op het behouden en terughalen van onze nationale bevoegdheden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Maeijer. Dan geef ik het woord aan de heer Amhaouch van het CDA. Ga uw gang.
De heer Amhaouch (CDA):
Voorzitter. Voor mij was het vandaag ook de eerste keer dat we de Staat van de Unie bespraken met onze collega-Kamerleden en Nederlandse Europarlementariërs. Ik kijk ook weer uit naar het volgende moment, want het beviel me wel, hoewel we natuurlijk elke keer met een schuin oog op de klok kijken in verband met het Oranjegevoel voor vanavond. O, de heer Jasper van Dijk absoluut niet, hoor ik!
Voorzitter. Het CDA heeft een positieve houding ten opzichte van de Europese Unie. Wij zien de Europese Unie namelijk als een waardegemeenschap, maar ook als een economische belangrijke drager. Nederland moet daar zeker niet naïef in zijn en waar nodig de tanden laten zien als andere landen of grootmachten een loopje proberen te nemen met Europa.
Wij hebben nog steeds zorgen over het veiligheidsbeleid. Daar heb ik dalijk ook een motie over. We hebben gevraagd naar die Europese veiligheidsraad. De minister is daar heel kritisch over. Toch willen we daar niet stilstaan en door blijven denken.
Terugkomend op een ander punt is Nederland toch de techhub van Noord-Europa. De minister gaf het antwoord dat we al veel doen. Hetzelfde antwoord kregen we vanmorgen ook te horen van de minister en de staatssecretaris van Economische Zaken in het commissiedebat over bedrijfslevenbeleid en innovatie. Wij hebben gezien dat Eurocommissaris Breton naar de Brainportregio kwam en helemaal versteld stond van wat in die regio gebeurt. Hij zei dat hij de portemonnee wil trekken en er miljarden voor wil uittrekken. Die regio heeft een sleutelpositie in het mondiale ecosysteem door de chipindustrie. Dat is natuurlijk ook het toekomstig verdienvermogen van Nederland.
Ik stel de oprechte vraag, zowel aan de minister-president als aan de minister: hoe gaan we die regio nu opschalen? We weten dat we die regio nodig hebben, maar als ik in dit huis praat over het opschalen van die regio, heb ik de ene keer met het ministerie van Economische Zaken te maken, de andere keer met het ministerie van IenW over de bereikbaarheid en dan weer met het ministerie van Binnenlandse Zaken over woningbouw. Daar worden namelijk honderden mensen per maand aangenomen, ook in de coronacrisis. Dus hoe gaan we dat doen?
Voorzitter, gunt u het mij om de motie nog voor te lezen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat machtsverhoudingen in de wereld aan het schuiven zijn, hetgeen leidt tot toenemende instabiliteit;
overwegende dat door deze nieuwe mondiale verhoudingen Europa vaker dan voorheen als wereldspeler op eigen initiatief haar positie zal moeten bepalen om de Europese manier van leven en onze veiligheid en welvaart te beschermen;
constaterende dat de AIV de regering adviseert zich in te zetten voor de komst van een Europese veiligheidsraad omdat de EU te weinig in staat is om snel regie te nemen in veiligheidsvraagstukken;
overwegende dat het Verenigd Koninkrijk onlosmakelijk verbonden is met de continentale veiligheidsagenda;
verzoekt de regering om voor het einde van het jaar te onderzoeken welke governancestructuur, welke rol en bevoegdheden een Europese veiligheidsraad zou moeten hebben, daarvoor aanbevelingen te doen aan de Kamer, en daarbij de rol en verbondenheid met de Britten mee te nemen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Dank u wel, meneer Amhaouch.
De heer Amhaouch (CDA):
Dank voor de extra seconden, voorzitter.
De voorzitter:
Ja, we proberen soms een beetje maatwerk te leveren. Het woord is nu aan de heer Jasper van Dijk van de SP.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Voorzitter, zo snel als de heer Amhaouch kan ik niet spreken. Hij heeft zojuist absoluut een record gebroken.
Voorzitter. Twee punten. Als eerst denk ik dat de uitspraak "alles vraagt om een Europees antwoord" van de minister een uitglijder was. Ik vraag me echt af of dat een standpunt van het kabinet is. Ik vraag de premier dus om dat te bevestigen. Zaken als volkshuisvesting, pensioenen, onderwijs zijn namelijk echt landelijke bevoegdheden. O, ik begrijp uit vak-K dat we de notulen erop moeten nalezen. Dat zullen we doen.
Voorzitter. Dan een ander punt dat ik juist heel positief vond. De minister gaf aan dat ze het met me eens was dat er een balans moet zijn in de gesprekken die de Permanente Vertegenwoordiging voert. Dat vond ik heel goed van haar, dus ik heb een motie om dat standpunt een steuntje in de rug te geven.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat uit onderzoek blijkt dat driekwart van de gesprekken van onze Permanente Vertegenwoordiging gevoerd werd met het bedrijfsleven;
verzoekt de regering er bij de Permanente Vertegenwoordiging op aan te dringen om de gesprekken met de publieke en private lobby meer in balans te brengen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Dank u wel. Dan geef ik het woord aan mevrouw Piri van de PvdA, maar we gaan eerst weer even schoonmaken. Dank trouwens weer aan alle bodes voor het snelle schoonmaken en alle goede zorgen.
Het woord is aan mevrouw Piri, PvdA.
Mevrouw Piri (PvdA):
Dank u wel, voorzitter. En ook namens mij dank aan de bodes, want zonder hen zouden we dit werk vanavond niet kunnen doen.
Voorzitter. Ook dank natuurlijk aan de minister-president en de minister van Buitenlandse Zaken voor het debat van vanavond.
Zoals ik al zei, vond ik het leuk om de oud-collega's van het Europees Parlement weer te zien — uiteindelijk allemaal! Ik hoop ook echt dat we volgend jaar een volwaardig debat met elkaar kunnen voeren. Dan moeten ze gewoon dezelfde rechten hebben hier in de Kamer, in ieder geval als het gaat om de bevraging van de minister-president en de minister van Buitenlandse Zaken. Maar daar komen we vast nog op terug.
Ik heb drie moties, voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de misstanden rondom arbeidsmigranten toenemen en daarmee de urgentie groeit om deze problemen snel aan te pakken;
verzoekt de regering om de scheiding van baan en bed zo snel mogelijk voor arbeidsmigranten voor te bereiden en ten uitvoer te brengen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Piri (PvdA):
Motie twee.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Amerikaanse president Biden de patenten op coronavaccins tijdelijk wil vrijgeven;
verzoekt de regering zich publiekelijk achter dit standpunt te scharen en zich in EU-verband in te zetten om het Europese verzet tegen tijdelijke opschorting van patenten te stoppen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Piri (PvdA):
Dan de laatste motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de G7 een akkoord heeft bereikt over een gezamenlijk minimumtarief voor winstbelasting van 15%;
constaterende dat het voorstel binnenkort voorligt in de Europese Unie;
verzoekt de regering in Europees verband te pleiten voor het verhogen van het minimumtarief naar ten minste 21%,
en gaat over tot de orde van de dag.
Dank u wel, mevrouw Piri. Dan geef ik het woord aan de heer Van der Lee van GroenLinks.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Dank, voorzitter. En ook dank aan de bewindslieden voor de beantwoording. Ook ik hoop dat het volgend jaar een volwaardig debat is voor alle deelnemers, maar daar zullen wij op een ander moment nog over doorspreken.
Ik ga een motie indienen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de rechtsstaat onder grote druk staat in meerdere Europese landen;
constaterende dat het Meerjarig Financieel Kader gezamenlijk met de Verordening betreffende een algemeen conditionaliteitsregime ter bescherming van de Uniebegroting vanaf 1 januari 2021 in werking is getreden;
overwegende dat de herstelplannen van de lidstaten de komende weken door de Commissie zullen worden beoordeeld en de Raad de beoordeling van de herstel- en veerkrachtplannen goedkeurt door middel van een uitvoeringsbesluit op basis van een voorstel van de Commissie;
overwegende dat de Hongaarse regering onlangs een herstelplan indiende waarbij het risico bestaat dat middelen uit het EU-Herstelfonds worden ingezet om middels staatssteun meer overheidscontrole te verkrijgen over Hongaarse universiteiten en daarmee de academische vrijheid wordt ingeperkt;
van mening dat de regering zich blijvend dient in te zetten voor een effectieve koppeling tussen de ontvangst van EU-middelen en het respecteren van de rechtsstaat;
verzoekt de regering om de herstelplannen van EU-landen mede te beoordelen op hun compatibiliteit met rechtsstatelijke en democratische beginselen;
verzoekt de regering tevens in de Raad bezwaar te maken tegen uitvoeringsbesluiten van herstelplannen die in strijd zijn met deze fundamentele Europese waarden,
en gaat over tot de orde van de dag.
Dank u wel. Dan geef ik het woord aan … Ja?
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Ik wil de minister-president bedanken voor zijn enthousiasme voor de Groene industriepolitiek. Ik sluit me trouwens aan bij het pleidooi van de heer Amhaouch. Het brainportdenken moeten we uitrollen, breder in Nederland en in Europa. Er is echt genoeg gasinfrastructuur; we hebben Nord Stream 2 niet nodig om Europa tot de transitie te voorzien van gas. Het is echt geen commercieel project. Klaar.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik het woord aan mevrouw Teunissen van de Partij voor de Dieren.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Voorzitter, dank u wel. Ik voel toch de behoefte om even te reageren op de interruptie van mevrouw Van der Plas, die indirect aan mij, aan de Partij voor de Dieren, gericht was. De landbouwsubsidies gaan inderdaad nauwelijks naar de varken- en de kippenindustrie, wel naar de melkvee-industrie en de veevoerproducenten, die ook verantwoordelijk zijn voor veel uitstoot, en naar inkomenssteun voor de gangbare veehouderij. De bewering dat de bio-industrie niet wordt gesubsidieerd door de EU klopt dus niet.
Voorzitter. Ik heb twee moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het EU-beleid op alle terreinen moet voldoen aan de doelstellingen uit het klimaatakkoord van Parijs;
overwegende dat het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) een derde van het EU-budget omvat en daarmee een belangrijk sturingsinstrument vormt;
constaterende dat het huidige voorstel voor de herziening van het GLB geen concrete, bindende doelstellingen bevat voor de bescherming van klimaat en biodiversiteit en vervuilende vormen van landbouw voor een groot deel ongemoeid laat;
roept de regering op om niet akkoord te gaan met een voorstel voor een nieuw GLB zolang dit niet in lijn is met de doelstellingen uit het klimaatakkoord van Parijs,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Dan de tweede motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de overstap van kolen naar biomassa geen echte CO2-winst oplevert doordat de bijstook van houtige biomassa juist een hogere CO2-uitstoot met zich meebrengt;
constaterende dat het kabinet het rekenen met échte CO2-winst heeft omarmd in het Klimaatakkoord en in de reactie op het advies van de SER;
constaterende dat de Kamer met de aangenomen motie-Van Raan/Leijten het kabinet heeft verzocht voortaan de werkelijke uitstoot door de bijstook van biomassa te meten;
constaterende dat de Europese Unie nog steeds niet rekent met de werkelijke uitstoot door de bijstook van houtige biomassa en deze als administratief nul beschouwt;
verzoekt de regering om er in Europa voor te pleiten om bij de herziening van RED II te rekenen met de werkelijke uitstoot door de bijstook van houtige biomassa,
en gaat over tot de orde van de dag.
Dank u wel.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dan geef ik het woord aan de heer Dassen van Volt.
De heer Dassen (Volt):
Voorzitter, allereerst dank aan alle Europarlementariërs dat ze hier vandaag aanwezig zijn. Bijzonder om toch op deze manier het debat over de Staat van de Europese Unie te kunnen voeren. Ik kijk inderdaad uit naar volgend jaar, als het een echt debat zal worden met u allen. Daarnaast had de heer Amhaouch inderdaad een mooi betoog over Brainport Eindhoven, mijn geboortestad.
Het is vandaag natuurlijk veel gegaan over de rechtsstaat. Daarom dien ik de volgende moties in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat lhbti+-rechten mensenrechten zijn;
overwegende dat de wet die het Hongaarse parlement op maandag 14 juni jongstleden heeft aangenomen de rechten van lhbti+'ers, en daarmee mensenrechten, schendt;
overwegende dat deze wet de rechtsstaat schendt en ingaat tegen de waarden van de Europese Unie;
constaterende dat het Europees Parlement op 3 maart 2021 de EU heeft aangeduid als lhbti+-vrijheidszone;
spreekt zich uit tegen de afbraak van de democratische rechtsstaat en de schending van de fundamentele rechten van de mens in Hongarije, en verzoekt het kabinet deze schending mede te veroordelen;
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Dassen (Volt):
Dan de volgende motie, met dank aan mevrouw Ellemeet van GroenLinks.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat Nederland een voortrekker zou moeten zijn op het gebied van persvrijheid en bovendien de eerste Europese lidstaat zou kunnen zijn die, voor de noodzakelijke tijdigheid, noodvisa aanbiedt aan journalisten en andere onafhankelijke media en verslaggevers en hun naasten in levensgevaar;
overwegende dat de procedure voor de afgifte van een noodvisum en het verlenen van tijdelijk onderdak in EU-landen vergemakkelijkt moet worden voor alle journalisten die in levensbedreigende situaties verkeren;
constaterende dat de reeds bestaande Shelter Cities niet bedoeld zijn voor de doelgroep die in acuut levensgevaar verkeert;
constaterende dat het The Hague Commitment to increase the Safety of Journalists (ofwel: de Haagse inzet om de veiligheid van journalisten te vergroten) is geïnitieerd door Nederland op 9 december 2020 en is ondertekend door 58 landen, waarin onder andere wordt opgeroepen tot urgente actie op politiek niveau om effectieve maatregelen ter preventie en bescherming, evenals effectieve maatregelen op nationaal leven, in te stellen;
verzoekt de regering voor het reces de Kamer te informeren hoe de afgifte van noodvisa en het verlenen van tijdelijk onderdak in Nederland vergemakkelijkt kan worden voor journalisten en andere onafhankelijke media en verslaggevers en hun naasten,
en gaat over tot de orde van de dag.
Dank u wel, meneer Dassen. Dan geef ik het woord aan de heer Bisschop van de SGP.
De heer Bisschop (SGP):
Mevrouw de voorzitter, zeer bedankt. Allereerst dank aan de beide bewindspersonen voor de beantwoording van de vragen. Ook die dank horen ze niet.
De voorzitter:
Ik wil aan de bewindspersonen vragen of ze nu toch echt geconcentreerd naar de heer Bisschop willen luisteren.
De heer Bisschop (SGP):
Blijkbaar is het moment dat ik het woord neem het geëigende moment om even onderling te overleggen.
De voorzitter:
Ik denk dat het toeval is.
De heer Bisschop (SGP):
Sorry dat ik jullie daarin stoor. Ik had jullie net hartelijk dank gezegd voor de beantwoording van de vragen. Ja, dat wil de premier nog wel een keer extra horen, hè? Maar ik meen het wel; ik vind dat dat correct gebeurd is. Soms heb ik wel wat kanttekeningen bij de antwoorden, maar het feit dat er op deze wijze over gedelibereerd wordt, stel ik zeer op prijs.
Ik dank ook onze gasten voor hun aanwezigheid in ons midden en het ons laten delen in hun wijsheden. Dat wordt ook zeer gewaardeerd. Ik vind dat een prachtige vorm: één keer per jaar zijn leden van het Europees Parlement bij ons te gast. Dat houden we maar zo, wat mij betreft.
Voorzitter. Ik heb één motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat vanwege de COVID-19-crisis en het COVID-19-herstelfonds de publieke schulden snel stijgen;
overwegende dat dit het belang onderstreept van houdbare overheidsfinanciën en de eigen verantwoordelijkheid van lidstaten hiervoor;
verzoekt de regering voorstellen uit te werken en mogelijkheden in kaart te brengen voor reductie van schulden van EU-lidstaten, waarbij niet schuldendeling, maar de eigen verantwoordelijkheid van staten voor houdbare overheidsfinanciën het uitgangspunt is, en de Kamer hierover te informeren;
verzoekt de regering tevens binnen de EU het voortouw te nemen om de staatsschuld van lidstaten op een verantwoorde wijze te verlagen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Dank u wel, meneer Bisschop.
De heer Bisschop (SGP):
Dank u zeer.
De voorzitter:
Dan geef ik het woord aan de heer Ruissen van het Europees Parlement, SGP. Gaat uw gang.
De heer Ruissen (EP/SGP):
Voorzitter, nogmaals dank voor de goede ontvangst. Het is goed om te vernemen dat we volgend jaar bij leven en welzijn ook weer welkom zijn. Dan hoop ik uiteraard graag weer deel te nemen aan deze belangrijke beraadslaging, mocht ik in de gelegenheid zijn.
Ik heb geen moties, maar dat zal u niet verbazen, want dat recht heb ik ook helemaal niet. Ik heb nog wel drie reflecties, als het mag. Ik zou me graag willen aansluiten bij het pleidooi van mevrouw Van der Plas voor duidelijk taalgebruik. Ik heb de premier over China horen zeggen: "Ja, China: soms is het een systeemrivaal." In deze beleidsbubbel snappen we dat.
Rutte:
Wat is daarop tegen?
De heer Ruissen (EP/SGP):
Dat zal ik u uitleggen. Dit begrijpt de burger niet. Waarom zegt u niet gewoon concreet wat er mis is? Dat Oeigoeren massaal worden opgesloten. Dat christenen massaal worden vervolgd. Dat er geen sprake is van democratie. Waarom dit verhullende taalgebruik? Waarom niet gewoon de kwestie daadwerkelijk benoemen en aangeven dat het onacceptabel is? Dat is mijn eerste reflectie.
Mijn tweede betreft kernenergie. Ik vind de reactie van de minister wel erg terughoudend en afwachtend. Er komt nog een rapport en dan gaan we ons beraden. Als ik dit zo hoor, denk ik: het wordt dringend tijd dat er zo snel mogelijk een kabinet komt, met een heel ambitieuze paragraaf over kernenergie. Daar zou ik u toe willen oproepen.
Dan mijn laatste punt. Ik heb aandacht gevraagd voor geloofsvrijheid. Ik heb aandacht gevraagd voor het feit dat die in een aantal lidstaten serieus onder druk staat. Ik heb die vraag ook gesteld aan de Europese Commissie. Toen bleef het stil. Ik kreeg geen reactie van de Commissie. Ik heb het vandaag ook hier aan de orde gesteld, in de hoop dat er een reflectie op zou komen. Dat is nog niet gebeurd. Mogelijk kan er nog een reflectie op komen. Ik vind dat we elkaar ook in de EU scherp moeten houden op geloofsvrijheid, op de mogelijkheid om uiting te geven aan je geloof.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik tot slot het woord aan mevrouw Van der Plas van BBB.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dank u wel, voorzitter. Allereerst dank aan onze gasten die hier toch een heel lange zit hebben gehad vandaag. Als ik een beetje snel ben, zijn zij misschien nog op tijd voor het voetbal.
Ik ga de minister-president en de minister bedanken voor de antwoorden. Ik wou toch nog even wat zeggen over wat minister Kaag zei over het taalgebruik. Ik snap dat dit lastig is. Toen dacht ik: als D66 nou bereid is om één zetel aan BBB te geven, hou ik iets meer tijd over en kan ik u helpen met het vertalen van vakjargon in gewonemensentaal. Die overweging geef ik uw partij even mee. Dat kan best even geregeld worden.
De voorzitter:
Het is de minister van Buitenlandse Zaken die hier nu aanwezig is, maar het roept in ieder geval vragen op bij de fractie van D66.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Excuses daarvoor.
De heer Sjoerdsma (D66):
Ik heb slecht nieuws: dat zijn we niet. Als u bereid bent om het pro bono te doen, dan heel graag.
De voorzitter:
Kan iemand dat vertalen?
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Pro bono, pro BBBono. Pro bono, gratis en voor niks noemen we dat. Maar goed, dat terzijde.
De voorzitter:
Gaat uw gang.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
De minister-president was wat vaag over kernenergie. Ik kan me herinneren dat hij in de campagne nog zei dat er kerncentrales in Groningen zouden moeten komen. Hij kreeg toen heel Groningen over zich heen, dus ik snap wel dat hij hier wat minder uitgesproken is.
De voorzitter:
Dank u wel.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik heb ook nog twee moties.
De voorzitter:
U heeft geen tijd meer.
(Hilariteit)
Mevrouw Van der Plas (BBB):
O, echt. Ik dacht: het is een zwaar debat, ik wil ook nog even luchtig zijn.
De voorzitter:
Ik gun het u om één motie in te dienen.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Goed. Dan ga ik die andere bewaren voor een tweeminutendebat.
De voorzitter:
Dan moet u wel snel kiezen.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik moet snel kiezen. Ik kies Sieneke, zei Vader Abraham toen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het totaalverbod op pulsvisserij zoals uitgevaardigd door het Europees Parlement per 1 juli ingaat;
constaterende dat dit vissersfamilies de kop kost;
overwegende dat pulsvisserij:
-voorkomt dat de zeebodem wordt omgewoeld;
-minder bijvangsten tot gevolg heeft;
-minder brandstof verbruikt en daarmee beter is voor het klimaat;
verzoekt het kabinet om de mogelijkheden te onderzoeken om pulsvissen in de eigen exclusieve economische zone mogelijk te maken en parallel daaraan zich onmiddellijk op Europees niveau in te zetten voor het weer mogelijk maken van de pulsvisserij;
voorts gaan we verder met het verspreiden van gezond verstand in de Tweede Kamer,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dank u wel voor uw coulance.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Van der Plas.
De bewindspersonen hebben aangegeven dat ze ongeveer tien minuten nodig hebben om nog een enkele vraag te beantwoorden en hun appreciatie te geven aan de moties.
De vergadering wordt van 20.55 uur tot 21.09 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik geef het woord aan de minister-president.
Rutte:
Allereerst richting de heer Bisschop: excuus. U had iets gezegd over het kabinet en onze beantwoording in eerste termijn, waarvoor heel veel dank. Het was niet on purpose, niet bewust, twee keer.
Dan een paar vragen. Mevrouw Kamminga, dat duurt allemaal toch weer langer dan je zou willen. Het gaat nu versneld, maar versneld betekent dat het toch nog eind dit jaar kan worden en zelfs, in het ergste geval, begin volgend jaar. Ook dan weet je het niet zeker voor het klaar is. De hoorzitting is nu voorzien voor begin oktober. De uitspraak is dan eind dit jaar of begin volgend jaar. We voegen ons, samen met een aantal gelijkgezinde lidstaten, in deze Hofzaak aan de zijde van het Europees Parlement en de Raad.
Dan over de rechtsstaatverordening. Het klopt wat ik zei, namelijk dat de conclusie over de rechtsstaatverordening, die is aangenomen door de Europese Raad, niets verandert aan de inhoud en de doelstellingen van de rechtsstaatverordening, zoals deze van kracht is sinds 1 januari 2021. Dus hier geldt dat de wet boven allemaal mooie verklarende teksten van de Europese Raad gaat. De Raadsconclusies zijn niet juridisch bindend. De tekst van de verordening is dat wel.
De motie op stuk nr. 13 laat ik oordeel Kamer. In de nieuwe Industriestrategie is door de Commissie al een aanzet tot analyse van specifieke strategische sectoren gemaakt. We zullen de Commissie nu verzoeken om een aanvullende analyse van de risico's omtrent de leveringszekerheid van essentiële goederen. De motie op stuk nr. 13 krijgt dus oordeel Kamer.
De motie op stuk nr. 16 en de motie op stuk nr. 17 moet ik, verwijzend naar het debat, helaas ontraden.
Ik wil vragen om de motie op stuk nr. 20 aan te houden, omdat die helemaal niets met de Europese Unie te maken heeft, althans niet met dit debat. Ik heb geen idee wat ik hiervan moet vinden. Als deze nu in stemming wordt gebracht, dan moet ik haar veiligheidshalve ontraden. Anders zou u haar even opnieuw moeten indienen bij de betreffende ...
De voorzitter:
Ik kijk even naar mevrouw Piri. Gaat u haar aanhouden? Ja, de motie op stuk nr. 20 wordt aangehouden. Dank u wel.
De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Piri stel ik voor haar motie (35663, nr. 20) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
Rutte:
Super. Dan de motie op stuk nr. 21. Ik wil daar eerst iets over zeggen. Mevrouw Piri had daar een vraag over gesteld, namelijk: hoe staat het met de discussie rondom de opschorting van patenten in de Europese Unie? De voorzitter van de TRIPs-Raad concludeerde in de Raad van 8 en 9 juni dat daarbij alle voorstellen op tafel liggen. Dan praten we dus over die Raad, waarbij de EU de mededeling over urgent policy responses to the COVID-19-crisis, dus urgente inhoudelijke antwoorden op de coronacrisis, presenteerde aan de WTO-leden, bij wijze van alternatief voor de TRIPs-waiver — dat is waar we het over hebben — van India en Zuid-Afrika. Dat EU-voorstel heeft brede steun van de EU-lidstaten. Op het gebied van intellectual property rights, dus de eigendomsrechten, zet het voorstel in op vereenvoudiging van het gebruik van dwanglicenties en niet op een waiver. India en Zuid-Afrika presenteerden recentelijk ook een aangepaste versie van de waiver, die inhoudelijk weinig compromissen bevat. Nogmaals, de voorzitter van de Raad concludeerde in die raad van 8 en 9 juni dat daarbij alle voorstellen op tafel liggen, dus ook het EU-voorstel.
De mededeling verwijst ook naar andere initiatieven waar de WTO, samen met de WHO en andere organisaties, een bijdrage kan leveren aan de bestrijding van de pandemie, zoals natuurlijk ook de COVAX Manufacturing Taskforce, dus de COVAX-productie ... doelgerichte club, die op korte termijn het vrije verkeer van grondstoffen, vaccincomponenten en skilled workforces, opgeleide mensen, wil vergemakkelijken.
Met andere woorden, dit alles overziend, moet ik toch de motie op stuk nr. 21 ontraden, omdat die wat ons betreft te eenzijdig gericht is. Ik kan wel tegen mevrouw Piri en de andere ondertekenaars van de motie en de deelnemers aan het debat zeggen dat de regering hier gewoon heel pragmatisch mee zal omgaan. Het is dus niet zo dat wij hier in alle omstandigheden tegen zijn. Wij zullen steeds kijken wat het beste werkt in welke situatie. Overigens, het laatste nieuws wat wij daarover hebben gekregen, is dat inmiddels ook de Verenigde Staten zich, in WTO-kader, achter het EU-voorstel hebben geschaard.
De motie op stuk nr. 23. Dat moet dan wel binnen alle bestaande kaders. Omdat ik daarvan uitga, is dat oordeel Kamer.
Wij waren natuurlijk tegen de motie op stuk nr. 26, maar vanwege de brede ondertekening, laten wij die oordeel Kamer. Nee, zonder gekheid, we zijn ook blij met die motie.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 26 is een spreekt-uitmotie.
Rutte:
Ja, maar de motie verzoekt het kabinet deze schending mede te veroordelen.
De voorzitter:
Het is dus beide. De motie krijgt oordeel Kamer.
Rutte:
Ze is dus inderdaad ook een beetje tot ons gericht. Zoals ik al zei, zal de minister van Buitenlandse Zaken dat doen met de Benelux-collega's. Ik zal dat zelf doen bij de Europese Raad. Met andere woorden, ik ben het zeer eens met de motie op stuk nr. 26.
Tot slot de motie op stuk nr. 28. Die motie moet ik op dit moment ontraden. Ik ben het overigens met de richting best eens. Er staat niks in waar je het oneens mee kunt zijn, maar we willen nu eerst wachten op het rapport met scenario's voor verbetering van de EMU. Dat is een rapport dat voortkomt uit een motie van het CDA van vorig jaar september. In het najaar is er verder een discussie over hervorming van het Groei- en Stabiliteitspact en dan komt ook de Nederlandse inbreng. Ik kan me daarom voorstellen dat de heer Bisschop de motie aanhoudt tot het begin van het nieuwe politieke seizoen, want dan hebben we meer zicht op dat rapport en de discussies die zich dan in Europa ontwikkelen. Op zich zijn er inhoudelijk geen grote bezwaren, maar het wordt anders een beetje "motherhood and apple pie", dus een moeder-en-appeltaart-motie. We wachten dus liever tot er weer nieuwe ontwikkelingen zijn.
De voorzitter:
Ik kijk even naar de heer Bisschop om te zien of hij bereid is om zijn motie aan te houden.
De heer Bisschop (SGP):
De denklijn is logisch. Over welke termijn gaat het dan?
Rutte:
Dat rapport komt dit najaar, net als het debat over de EMU. Ik kan me ook voorstellen dat u haar heel even terugtrekt en 'r opnieuw indient bij dat debat. Ik denk dat we het er dan ook wel over eens worden, want er staat eigenlijk niks geks in.
De heer Bisschop (SGP):
Ik denk dat ik 'r nu even aanhoud. Dat lijkt me de beste manier.
De voorzitter:
Op verzoek van de heer Bisschop stel ik voor zijn motie (35663, nr. 28) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
De voorzitter:
Dan dank ik de minister-president voor zijn beantwoording. We gaan nu even schoonmaken en daarna geef ik het woord aan de minister van Buitenlandse Zaken om nog een enkele vraag te beantwoorden en om haar appreciatie te geven.
Minister, gaat uw gang.
Minister Kaag:
Ik moet nog drie vragen beantwoorden. Mevrouw Teunissen vroeg nogmaals of het kabinet stelliger stelling wil nemen tegen het gebruik van houtige biomassa. Het is bekend dat de Commissie pleit voor meer hernieuwbare energie. Biomassa maakt daar vooralsnog nog steeds deel van uit. Nederland wil wel de duurzaamheidscriteria voor het gebruik van energie verder aanscherpen voor de hele EU. Nederland loopt daarmee voorop. Ik weet dat er in andere commissies moties over zijn aangenomen, moties waarin gevraagd wordt om in Nederland te stoppen met biomassa voor energie. Het ministerie van Economische Zaken kijkt daarnaar, zoals mevrouw Teunissen weet, en werkt dit ook verder uit.
De heer Bisschop vroeg mij of er een soort tijdpad was en hoelang mogelijke migratiedeals nog op zich zullen laten wachten. Zoals ik al vermoedde, is de realiteit dat daar nog geen zicht op is. Maar wij blijven erop inzetten om met EU-focusregio's toch tot wat concretere afspraken te komen over migratie, samenwerking, Noord-Afrika, Sub-Sahara Afrika, het Midden-Oosten en de Westelijke Balkan. In het nieuwe MFK zijn ook middelen beschikbaar gesteld. Ongeveer 10% van de NDICI-middelen — dat zijn eigenlijk klassieke OS-middelen — is gereserveerd voor inzet voor nabuurschap en Sub-Sahara Afrika. We willen zelf dat die zo strategisch mogelijk worden gebruikt, maar er is geen datum en dat was dus wel waar de heer Bisschop om verzocht.
De heer Dassen van Volt. Kennelijk heeft het kabinet vorig jaar al toegezegd te zullen kijken naar de mogelijkheid om opnieuw beurzen te geven aan Nederlanders om te studeren in het Europacollege, zowel in Brugge als in Warschau. Het onderzoek heeft vertraging opgelopen, onder andere door de covidperiode. Maar er wordt naar gekeken en we doen een actieve inspanning om voor het collegejaar 2022-2023 weer beurzen beschikbaar te hebben. Het budget daarvoor is ook al gereserveerd.
Mevrouw de voorzitter, ik ga door naar de moties.
De voorzitter:
Er is volgens mij nog één vraag van de heer Roos van JA21 in het Europees Parlement. Als het goed is, is die expliciet even onder de aandacht gebracht.
Minister Kaag:
Ja, maar ik weet niet of die gesteld is. Ik was even verbaasd, want ik wist niet waar ik het moest plaatsen.
De voorzitter:
Hij was gesteld. Meneer Roos, misschien kunt u nog even uw vraag via de microfoon stellen. Dan kan die eventueel na de appreciatie van de moties beantwoord worden.
De heer Roos (EP/JA21):
Het ging inderdaad om de laatste zin van mijn betoog. Ik heb als voorbeeld aangehaald de EU-Klimaatwet, een verdrag dat voor 30 jaar geldt. Daarmee wordt eigenlijk deze Kamer buitenspel gezet en ook de gang van de kiezer naar de stembus wordt buitenspel gezet. Ik had gevraagd hoe het kabinet hiertegen aankijkt. Dank u wel.
Minister Kaag:
Ik hoor een diepe zucht naast mij. Dat stelt mij gerust. Dat stelt niet de heer Roos gerust. Omdat dit verder overleg vergt met verscheidene collega's in het kabinet zou ik willen voorstellen om daar een schriftelijke reactie op te geven. Dat geeft de juiste reflectie die nodig is.
De voorzitter:
Dat lijkt me een goede oplossing, dank u wel.
Minister Kaag:
Dan ga ik door naar de moties. De motie op stuk nr. 14: oordeel Kamer, in lijn met kabinetsbeleid.
De voorzitter:
Er is blijkbaar nog één vraag van de heer Amhaouch blijven liggen. De heer Amhaouch, CDA.
De heer Amhaouch (CDA):
Ik had de minister-president of de minister van Buitenlandse Zaken bevraagd over de Brainport, het integrale plan voor die regio. Daar heb ik nog geen antwoord op gehoord en ik zie dat de minister nu naar de moties gaat. Mijn vraag was: elk ministerie doet een klein stuk. Dien daar nu eens een integraal plan voor in! De Eurocommissaris is er zo enthousiast over!
De voorzitter:
Correct, die vraag heeft u gesteld. Misschien kan daar ook schriftelijk op gereageerd worden?
Minister Kaag:
Nou, ik wissel vaak met de heer Amhaouch over Brainport en natuurlijk ook bijvoorbeeld over de Universiteit Twente en wat daar in het cluster allemaal leeft aan wetenschap, bedrijfsleven en start-ups. Dat zijn natuurlijk belangrijke prioriteiten. Ten dele zal dat terugkomen bij een formatietafel, maar ik begrijp ook de urgentie. We kunnen dit inderdaad in overleg met de minister van EZK en anderen schriftelijk terugkoppelen, want we onderkennen allemaal het enorme belang en het succes dat we moeten vieren, maar waar we ook in moeten blijven investeren.
Mevrouw Piri (PvdA):
Heel kort. De premier zou in tweede termijn terugkomen op mijn vraag over de rechtsstaat en de interpretatie die het kabinet hanteert, of nou de conclusies zijn … Ik hoor hem vanuit vak-K roepen dat hij dat antwoord gaf. Sorry, dan heb ik dat gemist.
De voorzitter:
Dan moeten we eerst even schoonmaken. Misschien kunt u de andere microfoon gebruiken?
Rutte:
Als dat hetzelfde punt is: ik heb geantwoord dat de conclusies van de Europese Raad ondergeschikt zijn aan de tekst van de wet. Dus de tekst van de wet is geldend en het is alleen de vraag hoe de Europese Raad dat meent te moeten interpreteren, maar dat heeft geen juridische werking op de wetstekst.
De voorzitter:
Dank u wel.
Minister Kaag:
Dan ga ik weer terug naar de motie op stuk nr. 14. Voorzitter, wilt u dat ik de namen van de ondertekenaars voorlees?
De voorzitter:
Dat kan helpen, gewoon de eerste indiener.
Minister Kaag:
Oké. De motie op stuk nr. 14 van de leden Sjoerdsma, Van Weyenberg, Amhaouch, Van der Lee en Piri: oordeel Kamer. Die motie is in lijn met kabinetsbeleid.
De motie-Sjoerdsma c.s. op stuk nr. 15 verzoekt om het opstellen van een lijst van essentiële producten die de EU zelf moet kunnen produceren. Deze motie geven wij ook oordeel Kamer. Opstellers Sjoerdsma, Kamminga, Amhaouch; ondertekenaars Piri en Van der Lee.
De motie op stuk nr. 18. Zoals ik al eerder betoogde in het debat is het kabinet hier geen voorstander van. Dat is ook aangegeven. Ik ontraad deze motie van de leden Amhaouch en Sjoerdsma.
De motie op stuk nr. 19 kan ik oordeel Kamer geven, maar met de volgende uitleg. De heer Jasper van Dijk is er niet, maar hij vraagt de regering er bij de Permanente Vertegenwoordiging op aan te dringen de gesprekken met de publieke en private lobby meer in balans te brengen. Alle diplomaten en alle diplomatieke vertegenwoordigingen zijn er voor iedereen, als vraagbaak, als adviesorgaan, als begeleider, ter introductie. De Permanente Missie heeft een soort pilot, een soort proefproject aangehouden, waarin ze in het kader van transparantie heeft bijgehouden wie er allemaal op bezoek komt. Maar we kunnen hen nooit vragen om mensen of contacten te weren. Ze gaan dus al met iedereen in gesprek en zoeken proactief die contacten op. Als ik de motie op die manier uitleg, geef ik haar oordeel Kamer. Als er een restrictieve intentie aan wordt gegeven, wordt die ontraden.
De voorzitter:
Helaas is de heer Jasper van Dijk niet meer aanwezig, dus wij kunnen dat niet bij hem onder de aandacht brengen, maar dat doen we op een later moment.
Minister Kaag:
Ja, oké.
De motie op stuk nr. 22. Wij willen niet vooruitlopen en nu al inzetten op een afwijking van de gemaakte afspraken. Er moet eerst over gesproken worden ook in EU-verband. Dat is de reden waarom ik die motie ontraad.
Dan de motie op stuk nr. 24. Er worden veel inspanningen geleverd. Er wordt nog onderhandeld over Fit for 55, maar het is niet realistisch, zoals eigenlijk de strekking van deze motie is, om tegen het hele gemeenschappelijk landbouwbeleid te stemmen. Op basis daarvan ontraad ik deze motie.
Dan de motie op stuk nr. 25, van mevrouw Teunissen en de heer Van Raan. Europa volgt de mondiaal geaccepteerde rekenmethodes. Die zijn ook wetenschappelijk onderbouwd door het IPCC. Wij ontraden deze motie.
De motie op stuk nr. 27 van de heren Dassen en Van der Lee geef ik oordeel Kamer, met de aantekening dat dit alles natuurlijk moet gebeuren binnen bestaande procedures en dat altijd een toetsing plaatsvindt op basis van de geldende kaders.
De voorzitter:
Ik kijk even naar de heer Dassen of hij zich kan vinden in deze interpretatie. Ja, hij knikt.
Minister Kaag:
Dan de laatste motie, de motie op stuk nr. 29 van mevrouw Van der Plas. Visserij betreft natuurlijk gemeenschappelijk EU-beleid. Het is niet mogelijk om eigen regels voor nationale wateren te maken. Het kabinet blijft natuurlijk wel zoeken naar mogelijkheden om pulsvisserij weer mogelijk te maken, maar de strekking van deze motie moet ik ontraden.
Dank, mevrouw de voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik kijk nog even, vanwege mijn verwarring, naar de motie op stuk nr. 13. Dat is de motie van Sjoerdsma, Kamminga, Piri, Van der Lee en Amhaouch. Wat voor appreciatie had die? Was die oordeel Kamer?
Minister Kaag:
Ja, die was oordeel Kamer.
De voorzitter:
Oké. Er was even wat verwarring bij ons. Oordeel Kamer? Dan is het oordeel Kamer.
De heer Dassen (Volt):
Ik kwam er net niet meer aan toe, maar ik zou ook graag de aangehouden motie 21501-20, nr. 1691 willen indienen. Die is inmiddels medeondertekend door de heer Amhaouch.
De voorzitter:
De motie-Dassen c.s. (21501-20, nr. 1691) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Dassen, Sjoerdsma, Van der Lee, Piri, Kuzu en Amhaouch.
Prima, dank u wel. Dan gaan we daar dinsdag over stemmen. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van deze beraadslaging.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Ik wil de minister-president en de minister van Buitenlandse Zaken bedanken, maar zeker ook onze gasten vandaag, de Nederlandse Europarlementariërs. Heel erg fijn dat jullie hier vandaag aanwezig waren, hopelijk volgend jaar weer! Ik dank de Tweede Kamerleden en de kijkers thuis. Stemmen over de ingediende moties is volgende week dinsdag.
Rutte:
Het staat 1-0! Voor ons!
De voorzitter:
En het is 1-0.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20202021-90-16.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.