20 Ouderschap en adoptie

Aan de orde is het VSO Ouderschap en adoptie (31265, nr. 75).

De voorzitter:

Dan kijk ik of de woordvoerders van het volgende VSO aanwezig zijn. Dat is het VSO Ouderschap en adoptie. Mevrouw Bergkamp heb ik gezien, de heer Van den Berge, de heer Van Nispen, de heer Van der Staaij, mevrouw Van Toorenburg en mevrouw Van der Graaf. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Bergkamp namens D66.

Mevrouw Bergkamp (D66):

Dank u wel, voorzitter. D66 vindt dat de besluitvorming over het stelsel van interlandelijke adoptie aan het volgende kabinet is. Ik heb wel een opmerking en vraag over het hier en nu. De minister heeft gekozen om de procedures op te schorten; alleen bij beginseltoestemming mogen de wensouders door. Dat lijkt een logische knip, maar vanuit een rechtvaardige en behoorlijke overheid wil ik aan de minister vragen of hij toch nog even kan reflecteren op deze knip, want de bijzondere coronatijd heeft bijvoorbeeld geleid tot vertraging in de verplichte voorlichting. Wil de minister enige coulance betrachten? Hoe gaat de minister om met mensen die al kosten hebben gemaakt voor de verplichte opleidingen en verplichte voorlichting? Bij adoptievoorzieningen kost zo'n verplichte cursus zo'n €1.385.

Voorzitter. Dan heb ik twee moties, vandaag toevallig samen met de heer Van den Berge. De eerste luidt als volgt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de staatscommissie Herijking ouderschap aanbeveelt om eenvoudige adoptie mogelijk te maken;

overwegende dat eenvoudige adoptie de keuzemogelijkheden vergroot bij het zoeken naar een duurzame oplossing voor een kind dat niet bij de eigen ouders kan opgroeien, zoals ook blijkt uit het onderzoek Eenvoudige adoptie van pleegkinderen;

verzoekt het kabinet om in 2021 met een wetsvoorstel te komen dat eenvoudige adoptie mogelijk maakt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bergkamp en Van den Berge. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 80 (31265).

Mevrouw Bergkamp (D66):

Dank u wel, voorzitter. Dan mijn tweede motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat ouders in Nederland al lang wachten op de mogelijkheid om hun kind een dubbele geslachtsnaam te geven;

overwegende dat er meerdere scenario's mogelijk zijn voor een overgangsregeling met terugwerkende kracht, kijkend naar de ervaringen uit het buitenland, het belang van ouders, het belang van het kind en de mate van complexiteit van de uitvoering;

verzoekt de regering om uiterlijk eind 2021 een wetsvoorstel aan te bieden aan de Tweede Kamer dat het mogelijk maakt voor ouders om hun kind een dubbele geslachtsnaam te geven;

verzoekt de regering tevens om in kaart te brengen wat de verschillende scenario's zijn voor een overgangsregeling met terugwerkende kracht en daarbij uitgebreid te onderbouwen wat hierbij de (financiële) consequenties zijn,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bergkamp en Van den Berge. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 81 (31265).

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Van den Berge namens GroenLinks.

De heer Van den Berge (GroenLinks):

Voorzitter. We hebben deze week het indringende en aangrijpende rapport van de commissie-Joustra over interlandelijke adoptie ontvangen en tot ons genomen. Vandaag hebben we er nog een technische briefing over gehad. GroenLinks vindt, net als D66 — volgens mij vinden we het Kamerbreed — dat de discussie over de stelselherziening aan een volgend kabinet zou moeten zijn, ook vanwege de complexiteit en gezien hoe ingrijpend het is voor onder anderen wensouders, adoptiekinderen en andere betrokkenen.

We hebben wel twee punten ten aanzien van het hier en nu. Ik heb daar één motie over. Daar begin ik even mee.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat geadopteerde personen die op zoek zijn naar hun afkomst ondersteuning gaan krijgen van een landelijk expertisecentrum;

overwegende dat ervaringsdeskundigen die op zoek zijn naar hun geboorteouders ook andere hulp en ondersteuning vragen;

overwegende dat deze door misstanden in interlandelijke adopties getroffenen recht hebben op adequate hulp in hun zoektochten naar identiteitsherstel;

verzoekt de regering in overleg met organisaties van ervaringsdeskundigen, die zelf zoektochten in landen van herkomst uitvoeren, te bezien hoe zij bij hun werk geholpen kunnen worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van den Berge, Kuiken, Bergkamp, Van der Staaij en Van Nispen.

Zij krijgt nr. 82 (31265).

De heer Van den Berge (GroenLinks):

Ik geef de motie zo af aan de bode, maar ik heb nog één vraag aan de minister, over de verjaringstermijnen. De minister heeft ons op verzoek, naar aanleiding van onze vragen, een brief gestuurd waarin hij duidelijk aangeeft dat de Staat zich niet langer zal beroepen op de verjaringstermijnen in zaken over interlandelijke adoptie. Dat is een positieve stap, maar wij maken ons nog wel zorgen, want hoe zit het met andere procespartijen? Die kunnen zich nog steeds wel op verjaringstermijnen beroepen. Denk bijvoorbeeld aan bemiddelingsbureaus. De minister geeft in zijn brief aan dat een wetswijziging op dat punt geen oplossing zou zijn, omdat een wetswijziging natuurlijk niet met terugwerkende kracht kan ingaan. Dat begrijp ik heel goed, maar dan is mijn vraag aan de minister: wat zouden we dan wel kunnen doen om te bezien of andere procespartijen dan de Staat ook zouden kunnen afzien van een beroep op verjaringstermijnen? Wat is daarin staatsrechtelijk mogelijk? Dat is eigenlijk een open vraag aan de minister. Want wij constateren daar wel een probleem, maar hebben daar eerlijk gezegd nog niet het antwoord op.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van den Berge. Dan geef ik nu het woord aan de heer Van Nispen van de SP.

De heer Van Nispen (SP):

Dank u wel, voorzitter. De eerste motie gaat over ouderverstoting. Er ligt een goed rapport en ook een reactie van de minister, die wij een stap in de goede richting vinden. Wat daarin nog ontbreekt, is iets waar wij — "wij" is dan SP en D66 — eerder een pleidooi voor hebben gehouden: de rol van de politie in de preventieve fase, om te voorkomen dat het erger wordt. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het onrechtmatig weghouden van kinderen bij een van beide ouders na scheiding kan leiden tot ouderverstoting, waardoor kinderen en ouders beschadigd raken;

overwegende dat het Expertteam Ouderverstoting de aanbeveling doet om ouders in een vroegtijdig stadium te waarschuwen dat zij de wet overtreden en dat het vaststellen van sancties snel moet gebeuren, bijvoorbeeld uiterlijk binnen twee weken, dat hiervoor een korte procedure met de rechterlijke macht wenselijk is en dat de uitvoering moet plaatsvinden door gespecialiseerde politie in burger;

verzoekt de regering in gesprek te gaan met de politie, Veilig Thuis en hulpverlening om te bezien hoe de rol van de politie bij het voorkomen van ouderverstoting verstevigd kan worden in de preventieve fase, bijvoorbeeld in de vorm van een pilot, en de Kamer hierover uiterlijk medio 2021 te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Nispen en Bergkamp. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 83 (31265).

De heer Van Nispen (SP):

De volgende motie gaat over het gevoelige onderwerp adoptie, over een punt uit dat onderzoek, namelijk over de afstammingsinformatie die voor geadopteerden zo belangrijk is. De motie is breed ondertekend, dus de Kamer zegt dat daar nu een stap extra in gezet kan worden.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de commissie-Joustra heeft geconcludeerd dat er ernstige misstanden zijn voorgevallen bij interlandelijke adoptie en de Nederlandse overheid daarvan op de hoogte was;

overwegende dat voor geadopteerden het vinden van hun biologische ouders en/of familie vaak een ingewikkelde en kostbare zoektocht is;

van mening dat de overheid, gezien haar rol in het verleden bij adopties, een morele verantwoordelijkheid heeft om geadopteerden te ondersteunen in de zoektocht naar hun afkomst;

verzoekt de regering te inventariseren welke behoefte er bestaat onder geadopteerden aan hulp, (financiële) steun, de rol van de overheid en juist eigen regie met betrekking tot zoektochten naar afstammingsinformatie en hiertoe zo nodig verschillende scenario's in kaart te brengen, en de Kamer daarover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Nispen, Van Toorenburg, Kuiken, Van den Berge, Bergkamp, Van der Staaij, Van der Graaf, Van Gent en Markuszower.

Zij krijgt nr. 84 (31265).

Dank u wel, meneer Van Nispen. Dan geef ik nu het woord aan de heer Van der Staaij van de SGP. Of is nu de heer Van Gent? Nee, toch de heer Van der Staaij, namens de SGP.

De heer Van der Staaij (SGP):

Mevrouw de voorzitter. In het rapport van de Commissie onderzoek interlandelijke adoptie zitten aanbevelingen die breed politiek-maatschappelijk draagvlak hebben. Ik noem de instelling van een landelijk expertisecentrum en steun voor geadopteerden bij hun zoektocht. Er zijn moties ingediend die daar nog een extra zetje aan willen geven. Die steunen we van harte.

Daarnaast is de vraag: wat betekenen de misstanden nou voor het toekomstige systeem? De opschorting is een ingrijpende maatregel. Het is belangrijk voor alle betrokkenen dat hier zo snel mogelijk duidelijkheid over komt en we een zorgvuldig debat met een volgend kabinet hebben over de toekomst.

Voorzitter, ik heb twee moties die het onderzoek van het systeem en de omgang met het onderwerp in de toekomst invulling en inkleuring willen geven. Daarom de volgende moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering naar aanleiding van het rapport van de Commissie onderzoek interlandelijke adoptie heeft besloten tot een fundamentele herbezinning op interlandelijke adoptie;

overwegende dat als een belangrijke kwetsbaarheid van het Haags Adoptieverdrag wordt gezien dat landen samenwerken op basis van het vertrouwensbeginsel;

verzoekt de regering in dit kader tevens te verkennen wat de mogelijkheden zijn om in internationaal verband het onafhankelijk toezicht op de naleving van het Haags Adoptieverdrag te versterken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Staaij. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 85 (31265).

De heer Van der Staaij (SGP):

Voorzitter, dan mijn tweede motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de Commissie onderzoek interlandelijke adoptie ervoor pleit om de lessen uit het onderzoek naar misstanden rond adoptie ook ter harte te nemen bij nieuwe vormen van gezinsvorming, zoals bijvoorbeeld met behulp van draagmoederschap;

overwegende dat de commissie aangeeft dat vragen rond autonomie en kennen van afkomst hier eveneens levensgroot aanwezig zijn;

verzoekt de regering dit pleidooi ter harte te nemen en onafhankelijk in kaart te brengen welke kwetsbaarheden en risico's hierbij aan de orde zijn, en wat meer gedaan zou kunnen worden om die risico's en kwetsbaarheden te verminderen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Staaij en Van der Graaf. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 86 (31265).

De heer Van der Staaij (SGP):

Dank u wel, voorzitter. Tot slot sluit ik me graag aan bij de vragen van mevrouw Bergkamp als het gaat om de coulance rond lopende aanvragen.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Van Toorenburg namens het CDA.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Dank u wel, voorzitter. Sinds onze beëdiging zijn er al vele generaties politici gekomen en misschien ook wel weer gegaan. Daarom is het bijna symbolisch dat ik hier in dit huis afsluit met een grootoudermotie. Zo voel ik me af en toe gewoon bijna, voorzitter. Ik wil dit debat graag gebruiken om toch nog één keer een lans te breken voor de positie van grootouders wanneer ouders scheiden en zij toch altijd nog uit beeld dreigen te verdwijnen, wat hen heel erg pijn doet. De minister heeft daar een onderzoek naar laten doen. De conclusie van dat onderzoek was: geef ze een betere positie. Maar helaas legt de minister dat naast zich neer. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er nog altijd veel grootouders zijn die niet steeds in de gelegenheid worden gesteld om contact en omgang te onderhouden met hun kleinkinderen, terwijl zij dit wel heel graag willen;

constaterende dat recent onderzoek heeft aangetoond dat de drempel voor grootouders om tot omgang te verzoeken relatief hoog ligt in Nederland vergeleken met omringende landen;

constaterende dat de onderzoekers in hetzelfde onderzoek de aanbeveling doen om deze drempel te verlagen door een andere uitleg in de rechtspraktijk te geven van het begrip "nauwe persoonlijke betrekking" en de wens van het kind leidend te laten zijn;

verzoekt de regering deze aanbeveling op te volgen en de drempel voor grootouders om tot omgang te kunnen verzoeken te verlagen, en een wetsvoorstel daartoe voor het einde van het jaar naar de Kamer te zenden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Toorenburg, Van den Berge, Van der Staaij, Kuiken, Van der Graaf en Krol.

Zij krijgt nr. 87 (31265).

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik tot slot het woord aan mevrouw Van der Graaf. Nee? Dan kijk ik even naar de minister. Twee minuten schorsen? Dan schors ik de vergadering voor twee minuten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Ik geef de minister het woord.

Minister Dekker:

Voorzitter. Twee vragen en dan de moties. De vraag van mevrouw Bergkamp ging over de opschorting. Het rapport zegt: je moet opschorten, maar je moet kijken naar eerlijk overgangsrecht. Wij hebben gezegd: er zijn twee varianten mogelijk. Je legt de knip eigenlijk helemaal aan het einde. Voor degene die nu al echt in de matching zitten, zou dat betekenen dat ze in de opschorting vallen. We hebben dat wat naar voren gehaald door naar de beginseltoestemming te kijken. Degenen die bijvoorbeeld vanwege corona niet konden uitreizen, zouden door deze opschorting niet moeten worden geraakt. Voor de rest is de knip natuurlijk wel hard. Als je daar coulance op gaat toepassen, kom je er niet uit. Wat dat betreft: ik zie dat dit mensen in onzekerheid brengt.

We hebben ook gezegd: als er in de voorfase bij de voorlichting kosten zijn gemaakt, en mochten we definitief afzien van adoptie, dan komen die mensen in aanmerking voor vergoeding van die kosten. Als je te veel gaat schuiven in de cesuur die we nu hebben aangebracht, wordt het meer willekeur dan dat het helder wordt. Dat lijk me dus onverstandig.

De voorzitter:

Heel kort, mevrouw Bergkamp.

Mevrouw Bergkamp (D66):

Toch nog een vraag daarover. Ik snap dat je niet te veel verwachtingen wil wekken. Je moet daarin een keuze maken. Maar er zijn mensen die de voorlichting graag fysiek wilden, en die vanwege corona, ook op verzoek van het ministerie, maanden hebben moeten wachten. Uiteindelijk hebben ze gekozen voor digitale voorlichting. Ik vind dat daar ook een rol van de overheid ligt. Daar ligt een verantwoordelijkheid. Ik wil aan de minister vragen of hij open wil kijken of daar niet toch enige coulance in gegeven kan worden. De knip kan bijvoorbeeld ook het moment zijn waarop het rapport bij de kinderbescherming ligt.

Minister Dekker:

Ja, je kunt die knip ... Maar we hebben er goed over nagedacht. Er zijn altijd gevallen die heel dicht in de buurt waren of die vlakbij waren. Ieder individueel geval is weer anders. Daar ga je gewoon niet uitkomen. Door de knip te leggen bij de beginseltoestemming, hebben we al zo veel mogelijk gedaan. Dat gaat om ongeveer 400 stellen die een kindje willen gaan adopteren. We zijn in de komende jaren echt nog wel bezig om dat in goede banen te leiden. Wat daarvoor zit, schorten we op. Veel hangt dan af van de vraag of het een definitieve opschorting wordt, waarbij dus overgaat tot het stopzetten van buitenlandse adoptie, dan wel dat we zeggen: we kunnen op een andere voet voort. Dan zouden ook die mensen daar weer voor in aanmerking kunnen komen.

De voorzitter:

De moties, als het goed is. Of had u nog een vraag?

Minister Dekker:

De tweede vraag ging over verjaring. Staatsrechtelijk is daar niets aan te doen. Dat is eigenlijk het hele idee van rechtszekerheid dat in de wet is vastgelegd. Het enige wat wij kunnen doen, is een appel doen. Wij zien vrijwillig en uit eigen beweging af van deze specifieke gevallen. Wellicht geldt dat net zo goed voor een aantal andere partijen. Ik wil dat altijd overbrengen, maar ik kan daar nooit iemand toe dwingen. Er kunnen grote belangen in het spel zijn. Het kan ook zo zijn dan anderen zich dan toch genoodzaakt zien om zich te beroepen op de definitieve verjaringstermijn.

Voorzitter. Dan ga ik de moties langs. De motie op stuk nr. 80 vraagt om met een wetsvoorstel te komen dat eenvoudige adoptie mogelijk maakt. Dat raakt heel erg aan de discussie die wij hebben gehad rond meerouderschap. Daarvan heeft dit kabinet gezegd: we doen wat we hebben beschreven in de brief; niet minder, maar ook niet meer. Dit gaat eigenlijk een stap verder. Daarom zou ik de motie willen ontraden.

De voorzitter:

Op het vorige punt, meneer Van den Berge?

De heer Van den Berge (GroenLinks):

Dat kan heel kort. Was dit nou een toezegging van de minister? Ik zat even heel scherp te luisteren. De minister zei: ik kan natuurlijk altijd in gesprek gaan. Maar was dit een toezegging? Want dan denk ik: prima.

Minister Dekker:

Ja, dat is een toezegging. Ik zal dat ook doen in de informele contacten. Nogmaals, ik probeer me ook even te verplaatsen in anderen. Ik weet niet of dat tot resultaat gaat leiden.

De voorzitter:

Er is nog een motie van mevrouw Bergkamp. Daarna krijgt u de gelegenheid om daarop te reageren. Dat is de motie op stuk nr. 81.

Minister Dekker:

De eerste motie van mevrouw Bergkamp heb ik zojuist gehad. Dan de tweede motie van mevrouw Bergkamp. Die kan ik wel oordeel Kamer geven.

Mevrouw Bergkamp (D66):

Als het gaat over de motie over eenvoudige adoptie, dan snap ik wel wat de minister zegt. Ik ga de motie wat wijzigen, om te kijken of we in ieder geval de tijd kunnen gebruiken voor een vervolgonderzoek. Ik zal dus een gewijzigde motie indienen.

Minister Dekker:

Dan moet ik kijken naar hoe die is gewijzigd. Ik zal u schriftelijk laten weten hoe we daarin staan.

De voorzitter:

We gaan vanavond stemmen over de moties. Ik kijk even naar mevrouw Bergkamp.

Mevrouw Bergkamp (D66):

We stemmen 25 februari, dus ik heb tijd. Wat ik doe, is de motie aanhouden. Ik denk dat dat voor u het makkelijkst is.

De voorzitter:

We stemmen vanavond. Dat is de afspraak. Op 25 februari stemmen we over andere VAO's en andere moties.

Mevrouw Bergkamp (D66):

O, oké. Ik hoorde een suggestie van een collega.

De voorzitter:

Ik heb dat ook gehoord, maar dat klopt niet. Gaat u verder.

Minister Dekker:

Dan de motie op stuk nr. 82 van de heer Van den Berge. Ik ga daarin mee, dus ik geef die motie oordeel Kamer. Het enige wat ik wil meegeven — dat komt straks ook terug in een andere motie — is dat ik merk, ook in de gesprekken die ik gistermiddag en gisteravond heb gevoerd in wat kleinere settings met veel van de belangengroepen en geadopteerden, dat er voor een deel de roep is om individuele zoektochten te faciliteren en deze ook financieel te ondersteunen, evenals een algemene voorziening als het expertisecentrum dat we ook hebben omarmd en dat ook door de commissie wordt voorgesteld. Die echte individuele ondersteuning, ook met geld, is echt wel ingewikkeld. Ik zeg het maar gewoon zoals ik het zie. Het is ook niet wat de commissie aanbeveelt. U gebruikt in de motie wat bredere termen. Ik kan daarmee uit de voeten, maar ik vind het wel belangrijk dat we niet onterechte verwachtingen wekken. Maar ik ga natuurlijk met geadopteerden en belangenorganisaties in gesprek.

Dan de motie op stuk nr. 83 van de heer Van Nispen over ouderverstoting. Dank dat hij aangaf blij te zijn met het rapport en de reactie daarop. Dit is eigenlijk een aanvulling daarop. Ik kan daarmee uit de voeten, dus: oordeel Kamer.

Het oordeel over de motie op stuk nr. 84 van de heer Van Nispen zou ik ook aan de Kamer willen laten, met dezelfde opmerking die ik zojuist maakte in de richting van de heer Van den Berge.

De motie op stuk nr. 85 van de heer Van der Staaij: oordeel Kamer.

Dan de motie op stuk nr. 86 van de leden Van der Staaij en Van der Graaf. Ik zie de link die gelegd wordt met het rapport van de commissie-Joustra. Zij zegt dat discussies over afstamming ook bij nieuwere vormen, bijvoorbeeld commercieel draagmoederschap, een issue zijn. Ik heb daar notie van genomen. Ik denk dat we daar met z'n allen alert op moeten zijn. Tegelijkertijd is het ook een debat dat we hier heel goed kunnen voeren zodra het wetsvoorstel er ligt. Het wetsvoorstel zit nu in procedure. Volgens mij zou dat de route moeten zijn. Ik zou geen onafhankelijk onderzoek daarnaar willen doen. Daarom moet ik deze motie ontraden.

Voor de motie op stuk nr. 87 ga ik even terug naar wat het rapport daarover zegt. Er werd gezien dat er wel wat moest gebeuren, ook in de manier waarop het begrip "nauwe persoonlijke betrekking" — waar ook grootouders onder vallen — door rechters moet worden toegepast, zodanig dat zij daar ook aanspraak op kunnen maken. Tegelijkertijd zegt het rapport dat het wettelijk kader op zich voldoet. Je zou daar niet in moeten gaan morrelen, want dat kan ook weer een nieuwe bron voor conflict zijn. Misschien mag ik een voorstel doen. Als mevrouw Van Toorenburg — alhoewel dit natuurlijk haar laatste formele vergadering is — bereid is om de motie aan te houden en als een soort erfenis over te dragen aan de nieuwe Kamer, dan zou ik ermee kunnen leven dat ik dat gesprek met de rechterlijke macht nog eens aanga en dat ik kijk hoe zij omgaan met de bevindingen in het rapport en of dat niet voldoende soelaas biedt. Dat zou mijn voorkeursroute zijn. Om nu op voorhand te zeggen de wet te willen wijzigen, zou ik te prematuur vinden. Dan moet ik de motie ontraden, maar dat zou ik ook weer zonde vinden van de laatste motie van mevrouw Van Toorenburg.

De voorzitter:

Alleen daarom dus?

Minister Dekker:

Het verzoek is om de motie aan te houden. Dan zeg ik toe dat ik het punt dat zij aanstipt — dat dat breder moet worden toegepast — bij de rechterlijke macht neerleg. Ik vraag hen formeel te reageren of ze daarmee aan de slag gaan.

De voorzitter:

En wanneer zou dat kunnen?

Minister Dekker:

Daar kan ik in de loop van het voorjaar op terugkomen.

De voorzitter:

Het voorjaar van dit jaar? Maar u zei net dat mevrouw Van Toorenburg weggaat, dus het zou wel fijn zijn als het eerder kon.

Minister Dekker:

Ja, ik weet het. Maar dit is haar laatste dag. Ik kan het niet in een dag regelen.

De voorzitter:

Mevrouw Van Toorenburg, ik heb het een beetje geprobeerd.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Ik ga het even overleggen met de mede-indieners. Ik denk dat de minister toch niet helemaal scherp aangeeft wat het rapport laat zien, want er zijn in andere landen manieren waarop dit ook wettelijk beter verankerd is. Dat blijft een pijnpunt. Dus ik ga even overleggen en u hoort het nog.

Minister Dekker:

Wij wachten in spanning af.

Mevrouw Bergkamp (D66):

Ik heb nog heel even overlegd. Ik hou de motie over eenvoudige adoptie aan. Dan ga ik kijken of ik haar ga wijzigen. En met uw goedkeuring, voorzitter, kan ik haar dan op 25 februari in stemming brengen.

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Bergkamp stel ik voor haar motie (31265, nr. 80) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Dank u wel, en dank aan de minister. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van dit VAO.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Over de ingediende moties zullen we straks stemmen.

De vergadering wordt van 17.39 uur tot 17.51 uur geschorst.

Naar boven