5 Wetsvoorstellen tot samenvoeging en herindeling van gemeenten

Aan de orde is de behandeling van:

  • - het wetsvoorstel Samenvoeging van de gemeenten Landerd en Uden ( 35619 );

  • - het wetsvoorstel Samenvoeging van de gemeenten Boxmeer, Cuijk, Mill en Sint Hubert en Sint Anthonis ( 35620 );

  • - het wetsvoorstel Samenvoeging van de gemeenten Heerhugowaard en Langedijk ( 35621 );

  • - het wetsvoorstel Herindeling van de gemeenten Beemster en Purmerend ( 35622 );

  • - het wetsvoorstel Herindeling van de gemeenten Amsterdam en Weesp ( 35623 ).

De voorzitter:

Aan de orde is de samenvoeging van de gemeenten Landerd en Uden, Kamerstuk 35619, de samenvoeging van de gemeenten Boxmeer, Cuijck, Mill en Sint Hubert en Sint Anthonis, Kamerstuk 35620, de samenvoeging van de gemeenten Heerhugowaard en Langedijk, Kamerstuk 35621, de herindeling van de gemeenten Beemster en Purmerend, Kamerstuk 35622, en de herindeling van de gemeenten Amsterdam en Weesp, Kamerstuk 35623.

Ik heet alle woordvoerders van harte welkom. Ik heet natuurlijk ook de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van harte welkom.

De algemene beraadslaging wordt geopend.

De voorzitter:

Ik geef de heer Van Raak als eerste spreker namens de SP-fractie het woord. Is dit nou uw laatste debat? Volgens mij zegt u dat elke week. Dan nemen we afscheid en komt u toch terug. Meneer Van Raak, hoe zit het nou precies?

De heer Van Raak (SP):

Ik denk dat dit de laatste is, maar dat ligt aan de Kamer. Want wij hebben weliswaar reces — dan staat er nog niks gepland — maar ik sluit niet uit dat we dit reces wel wat gaan plannen.

De voorzitter:

Ik ook niet.

De heer Van Raak (SP):

Dus ik weet het niet, voorzitter. Ik sta hier elke week in onwetendheid.

De voorzitter:

Nou, fijn om u te zien.

De heer Van Raak (SP):

Dank u.

De voorzitter:

Goed. Gaat u verder.

De heer Van Raak (SP):

Stel dat ik het huis van de minister verkoop zonder dat ik haar iets vraag. Wat zou zij daarvan vinden? Dat is eigenlijk mijn eerste vraag. Sinds ik volksvertegenwoordiger ben, heb ik 85 herindelingen gedaan! 137 gemeentes zijn opgeheven. Dat is ruim een derde van alle gemeentes in Nederland. Die zijn opgeheven. Weg! Dat is het huis van de mensen, maar nooit, bijna nooit, is mensen ook maar iets gevraagd. Ik merk wel dat er aan de ene kant iets verandert. Tegenwoordig kiezen steeds meer gemeentes ervoor om de bevolking wel iets te vragen. Maar ik zie ook dat de trein van herindelingen doordendert. Ik zie ook dat dat beweegt naar 100.000 mensen per gemeente. Dat is in het vorige kabinet, Rutte II, ooit afgesproken, meteen van tafel gehaald, maar ligt nu toch weer als een soort geheime agenda op tafel.

Laat ik eens even wat doornemen. Landerd en Uden moet Maashorst worden. Alle omliggende gemeentes zijn alweer boos om die naam en zijn het daar niet mee eens. Daar ligt Schaijk, daar ligt Reek. En ja, deze keer hebben mensen wel hun mening kunnen geven. Ze waren duidelijk: in Schaijk en in Reek willen ze bij Oss horen. Ik snap dat. Oss is een goede gemeente. Maar dat mag niet. Die mensen mogen niet bij Oss. Waarom mogen ze niet bij Oss? Omdat de nieuwe gemeente Maashorst dan niet genoeg mensen krijgt. Die gaat dan niet genoeg naar die 100.000. Dus schaalgrootte is belangrijker dan de mening van de mensen.

Laten we eens kijken naar Heerhugowaard en Langedijk. Daar hebben we hetzelfde probleem. Sint Pancras en Koedijk willen niet. Nu is mensen wel wat gevraagd. Die zeggen: nee, ja, als herindelen met alle geweld moet, dan maar bij Alkmaar, want dat ligt hier om de hoek. Sterker nog, bij Koedijk ligt de helft van het dubbele dorp al in Alkmaar, maar toch wordt dat niet gedaan. Wat is dan het argument? Het argument is: als we een nieuwe gemeente Dijk en Waard maken — overigens wel een erg mooie naam — dan heeft die niet genoeg inwoners. Het moet genoeg inwoners hebben. Dat is het criterium. Dat is een kwantitatief criterium, niet kwalitatief.

Af en toe moet ik ook een beetje huilend lachen bij die herindelingen. Dan is er een heel kader gemaakt met allerlei criteria. Een van die criteria is "interne samenhang". Als er een nieuwe gemeente komt, moeten die gemeentes interne samenhang hebben. Hoe gaat dat dan op zo'n ministerie? Je hebt bijvoorbeeld Beemster en Purmerend. De voorzitter kent het misschien: de Beemster is een prachtig oud polderlandschap, werelderfgoed, en Purmerend is ook mooi, maar toch een overloopgemeente, een nieuwbouwgemeente. Nou, als er in Nederland twee gemeentes werkelijk niks met elkaar van doen hebben, dan zijn het wel Beemster en Purmerend. Dan wordt natuurlijk de vraag gesteld over de criteria en de interne samenhang. De minister zegt: ja, die interne samenhang is er, want die gemeentes zijn complementair aan elkaar. Ze zijn zo verschillend dat het goed is dat ze samen zijn, want dan ... Ja, even serieus! Dan heb je toch geen criterium meer? Waarom maak je criteria als je er zo mee omgaat? Dat is toch flauwekul? Dat is toch onzin? De minister moet toch zelf ook snappen dat dat niet kan?

Boxmeer, Cuijk, Mill en Sint Hubert, en Sint Anthonis moeten het Land van Cuijk worden: 29 kernen, richting 80.000 inwoners. Het gaat weer richting die 100.000. Het moet allemaal die kant op. Mill en Sint Hubert hebben een inwonersraadpleging gehouden. De mensen daar zeggen: laat ons in die nieuwe gemeente zijn. Ik vind het mooi als ze dat willen. Dan vraag je het aan de mensen. Maar ik constateer wel dat het vandaag de 11de is. Op 17 maart zijn er niet alleen Tweede Kamerverkiezingen, maar is er ook een volksraadpleging in Grave. Als er in een gemeente een volksraadpleging gehouden wordt, dan zou ik het raar vinden als de Tweede Kamer voor die volksraadpleging beslist dat de gemeente wel of niet wordt opgeheven, wel of niet wordt toegevoegd of wel of niet deel gaat uitmaken van een nieuwe gemeente. Kan de minister uitleggen waarom wij hier met alle geweld per se voor het reces ,vandaag nog, over zouden moeten besluiten? Waarom moeten wij hier voor de verkiezingen over besluiten, terwijl er in Grave op 17 maart een volksraadpleging is? Wat is de logica? Waarom moet dat per se vandaag? Waarom moet dat allemaal nu en met stoom en kokend water?

Dan Amsterdam en Weesp. Weesp ben ik al vaak tegengekomen in dit herindelingcircus. Het heeft al vaak op tafel gelegen, maar anderen wilden het niet hebben. Ik kan me goed herinneren dat vooral Bussum er destijds erg op tegen was dat Weesp onderdeel zou worden van de gemeente Gooise Meren. Ook daar is een referendum gehouden. De keuze was: Amsterdam of de Gooise Meren. Weesp sprak uit dat ze dan liever bij Amsterdam zouden willen horen. Ze waren eerder al geweigerd door die andere gemeente, dus dat was voor hen niet zo aantrekkelijk. Ik vraag me af waarom een stad ... Want Weesp is een stad. Ik heb vaak meegemaakt dat dorpen ergens bij werden gevoegd, maar we zitten nu in een situatie waarin het om een stad gaat. Weesp is een stad. Daar wonen meer dan 20.000 mensen en het heeft een verzorgingsgebied. Het ligt in de buurt van Amsterdam, maar het is toch een stad. We zitten nu al in de fase waarin we steden gaan samenvoegen. Ik woon in Amsterdam. Als ik een mooie fietsroute zou nemen naar Weesp, dan zou ik eerst door Duivendrecht in Ouder-Amstel komen — dat is een gemeente — en door Diemen — dat is ook een gemeente — waarna ik weer in Amsterdam kom, in Weesp. Dat is raar. Dan ben je drie gemeentes verderop toch ineens weer in jouw gemeente en dan heb je geen rondje gereden.

In Amsterdam wordt ook gesnapt dat het raar is als een stad twee gemeentes verderop opeens onderdeel van jouw stad wordt. We hebben samen met de minister uitgerekend dat alle mensen in Weesp straks misschien net aan 1 van de 45 zetels kunnen gaan bevolken in de gemeenteraad van Amsterdam. Nou, de belangen van Weesp zullen aardig aan bod komen in die gemeenteraad, met nog net geen één zetel voor de kiezers in Weesp. Maar goed, dan worden er een bestuurscommissie en een speciale deelraad en deelstad opgericht, als een verlengd lokaal bestuur. Dat vind ik prima, want dan hebben de mensen in Weesp over een aantal onderwerpen in ieder geval nog iets te vertellen in hun eigen stad. Maar mag dat wel? We moeten hier natuurlijk ook naar de kwaliteit van de wetten kijken. Kan dat wel? Kan er straks in Weesp een bestuurscommissie worden opgericht, die wordt gekozen en een eigen budget heeft? We hebben het natuurlijk over verlengd lokaal bestuur, dus formeel is deze commissie onderdeel van de gemeenteraad van Amsterdam. Voor de gemeenteraad zijn verkiezingen geweest. Kan je voor zo'n commissie van de gemeenteraad eigen verkiezingen hebben, waardoor die een andere politieke kleur heeft en een eigen budget? Ik denk dat de wet dat niet toestaat. Ik zou graag willen dat de minister verklaart of dat wel kan binnen de wet. En als dat niet binnen de wet kan, dan vind ik het ook raar om vandaag te gaan stemmen over een herindeling die in de uitvoering misschien wel in strijd zou zijn met de wet.

Waarom al die herindelingen? We gaan vandaag weer het hele land door. We gaan van Brabant naar Noord-Holland. Ik heb de afgelopen jaren gezien dat die herindelingen plukje bij plukje bij plukje plaatsvinden. Dus niet een heel gebied ineens heringedeeld, maar plukje bij plukje, zodat er in een gebied een grote gemeente ontstaat en er druk staat op de omliggende gemeenten om ook op te schalen. Dat gaat allemaal zienderogen naar die 100.000 toe, waarvan we als Tweede Kamer hebben gezegd dat we dat niet acceptabel vinden als criterium.

100.000 als kwantitatief criterium vinden we niet acceptabel. Toch is dat precies waar we nu naartoe gaan. Ik snap dat dat fijn is voor bestuurders. En ik snap dat dat fijn is voor consultants, die stinkend rijk worden van al die nieuwe gemeentes. Ik snap dat dat fijn is voor de regering, het kabinet, dat daarmee allerlei maatregelen en moeilijke taken op die gemeentes kan afschuiven. Maar misschien is het daar — zo zeg ik ten slotte in mijn laatste minuut — wel misgegaan. Het begon natuurlijk al in 2000, toen de dualisering plaatsvond. En het eindigde met die decentralisaties van nieuwe taken: een heel groot, bestuurlijk proces waarin gemeenten steeds meer een uitvoeringsorganisatie van de rijksoverheid worden en waarbij de gemeenteraad, de bevolking, steeds minder te vertellen heeft over hetgeen in die gemeentes gebeurt. Het is een consultantsdemocratie geworden in plaats van een volksdemocratie.

Ik zit er dus mee wat ik met al die herindelingen moet. In een aantal gevallen is de bevolking geraadpleegd en heeft zij ermee ingestemd. Dat vind ik goed, maar ik zou de minister en ook deze Kamer toch zeer willen oproepen: hou op met dit circus. Hou op met die plukjes herindelingen, hou op met die verborgen agenda om overal gemeentes te maken voor 100.000 mensen en ga gewoon kijken wat de bevolking wil, wat een gemeenschap is. Is de gemeenschap mijn dorp of de hele regio? En als de mensen zeggen "zo groot is mijn gemeente", welke taken kunnen we dan uitvoeren? Dus ga alsjeblieft eerst de takendiscussie uitvoeren en niet alleen maar een kwantitatieve discussie over het aantal leden.

Ik ben over mijn tijd. Hartelijk dank, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Raak. Dan geef ik nu het woord aan de heer Bosma, die zoals altijd ook zeer genuanceerd is.

De heer Martin Bosma (PVV):

Hè, nu geeft u mijn tekst al een beetje weg. Dat is ook niet de bedoeling. Nou kan ik wel gaan, voorzitter.

Voorzitter, dank u wel. Het faliekant mislukte ministerschap van mevrouw Ollongren sleept en strompelt zich roemloos en futloos naar de uitgang. Met een laatste wanhopige demissionaire ademstoot vernietigt zij wederom een hele serie gemeenten. Het is afscheid nemen in stijl, dat wel. Het weinige dat mevrouw Ollongren deze kabinetsperiode voor elkaar heeft gekregen, kwam consequent neer op het schaden van onze democratie. Vier jaar Ollongren op Binnenlandse Zaken is het verhaal van vier jaar verborgen werkloosheid met een dienstenauto.

Wat hebben we de afgelopen jaren nou eigenlijk van haar mogen ontvangen? Nou, niet bitter veel. Oké, zij heeft het referendum afgeschaft, ze sloopte 35 gemeenten, er was het gesneuvelde wetsvoorstel om wethouders niet langer te verplichten in hun eigen gemeente te wonen. En dan was er nog een strijd tegen het nepnieuws. Dat waren de Russen; daar bleek allemaal niks van waar te zijn. Nou, vooruit, op de valreep hebben we nog een grondwetswijziging gehad, iets met de verenigde vergadering van de Staten-Generaal. Het is zo marginaal dat ik het eigenlijk alweer vergeten ben. Dat is de opbrengst van vier jaar Ollongren op het moederdepartement. Dat is alles. Maar eerlijk is eerlijk: hoe minder Ollongren doet, hoe beter. Hoe beter voor onze democratie vooral.

Wij kunnen het voorstel van vandaag alleen maar begrijpen als we snappen hoezeer Ollongren het volk minacht en een afkeer heeft van onze democratie. Als locoburgemeester van Amsterdam zei ze: "De PVV mag nooit in het kabinet komen. De PVV'ers kennen geen beschaving en geen cultuur. Mocht de PVV wel gaan regeren, dan moet de Republiek Amsterdam uit het Koninkrijk der Nederlanden treden". Let wel: dit was geen slip of the tongue na het eind van een lang interview na twee wijntjes. Nee, het betrof een belangrijke speech als opening van het nieuwe jaar in het Concertgebouw. De locoburgemeester van de hoofdstad van het Koninkrijk der Nederlanden stelt in een cruciale speech dat 15% tot 20% van de Nederlandse bevolking permanent buiten het politieke stelstel gehouden dient te worden. Als je dat vindt, ben je simpelweg geen democraat. Recentelijk nog ...

De voorzitter:

Meneer Bosma!

De heer Martin Bosma (PVV):

Ja, ik weet het.

De voorzitter:

Het onderwerp is de herindeling en samenvoeging van gemeenten.

De heer Martin Bosma (PVV):

Nee, het onderwerp van vandaag is democratie.

De voorzitter:

Ja, maar het gaat alleen maar over de minister.

De heer Martin Bosma (PVV):

Nee, het gaat over democratie vandaag. Ik leg het u uit. Blijf zitten.

De voorzitter:

Ik blijf sowieso zitten.

De heer Martin Bosma (PVV):

Wat mij betreft zo lang mogelijk.

Voorzitter. Recentelijk nog sprak mevrouw Ollongren als minister van alle Nederlanders, als dienaar van de Kroon, nog de Hannie Schaftlezing uit. Hannie Schaft is een van onze meest vooraanstaande verzetsstrijders. De herinnering aan de oorlog is iets wat alle Nederlanders bindt. De minister kiest er echter voor om een dergelijke gelegenheid te gebruiken om de PVV'ers, 1,5 miljoen stemmers, weer in de hoek van de nazi's te zetten. Recentelijk hielden D66-jongeren een bijeenkomst in het Westerpark te Amsterdam. Daar werden PVV'ers aangeduid als fascisten. Mijn partij mocht niet meedoen aan de verkiezingen. En mevrouw Kaag kreeg laatst anderhalf uur reclamezendtijd op de staatsomroep. We zagen haar op de achterbank van de dienstauto. Ze vroeg zich af: wie zijn al die mensen? En ze gaf zelf het antwoord: ze willen de sterke man. Ollongren en haar club moeten toch wel een beetje weten wat de gevolgen kunnen zijn van een dergelijke stroom aan nazivergelijkingen.

En het staat allemaal niet op zichzelf. We zien in de kringen van links-liberale elites een steeds grotere afkeer van democratie. Ik citeerde eerder oud-collega Boris van der Ham van D66, die op allerlei bijeenkomsten komt, niet specifiek van D66, en daar steeds meer aversie bespeurt tegen democratie. Informeel en aan de bar is het allemaal wel leuk en aardig, maar het leidt maar tot de verkeerde uitkomsten: brexit, Trump, Wilders. Dat is een breed gedragen sentiment. Daarom moest het referendum kapot. Daarom is er die aversie tegen wat nepnieuws genoemd wordt. Daarom worden er onder een D66-minister bibliotheekboeken vernietigd als Zwarte Piet erin staat. Daarom juicht D66-Kamerlid Kees Verhoeven als Trump wordt verwijderd van Twitter. Hoera voor censuur! Het past allemaal in het kader van het uithollen van de democratie. Het past allemaal in het kader van het uithollen van de democratie. En daarbinnen passen ook de voorstellen van vandaag.

Waarom moeten al die gemeenten nou eigenlijk weg? Na de oorlog hadden 9 miljoen Nederlanders 1.000 gemeenten. Nu heeft Nederland 17 miljoen inwoners en 380 gemeenten en dat worden er minder en minder. Van gemiddeld 3.000 inwoners per gemeente zijn we gegaan naar gemiddeld 45.000. En, ja hoor, we rukken gewoon op naar gemiddeld 100.000 inwoners per gemeente. Waarom? Dat weet eigenlijk niemand. Er is een geloof, een irrationeel geloof, dat "bestuurskracht" heet. Naarmate gemeenten groter worden, schijnen ze daar meer van te hebben. Niemand die dat uitlegt en niemand die definieert wat dat is! Er zijn ook rare criteria zoals interne samenhang. Dat moet het gevolg zijn als je allerlei gemeenten bij elkaar veegt. Met de afscheidnemende collega Van Raak moet ik daar lachend om huilen. Uiteindelijk bestaat er geen enkele rechtvaardiging voor deze megaoperatie, geen enkele onderbouwing en geen enkel argument. Er is geen empirische onderbouwing. Er is ook geen einddoel. Het gaat maar door. Gemeentes zullen nog decennialang doorgaan met fuseren, totdat Nederland één grote gemeente is.

Na onderzoek van COELO, een onderzoeksbureau voor de lagere overheden te Groningen, kwam men in 2013 al tot de conclusie dat de overheidsuitgaven na de herindelingen niet dalen. De gemeentelijke voorzieningen worden er niet beter van en de aantrekkelijkheid van de gemeente wordt niet vergroot. Die loopt eerder terug. Er zijn wel nadelen, zoals professor Voermans beschrijft: minder vertrouwen in de politiek, burgers willen het vaak niet, de herkenbaarheid van de gemeente neemt af, de gemeentelijke politici staan zwakker, ze worden geconfronteerd met beroepspolitici die veel meer geld en veel meer consultants hebben et cetera.

Laten we eens terugkijken naar de gemeentelijke herindeling die recentelijk plaatsvond, aan het begin van deze kabinetsperiode: de 35 gemeenten die mevrouw Ollongren vernietigd heeft. Gemeenten kijken vaak naar plannen, naar dingen in de toekomst, maar ze kijken zelden terug naar hoe die plannen allemaal hebben uitgepakt.

Mevrouw de voorzitter, ik neem u mee naar het mooie Haren in Groningen, net onder de rook van de stad Groningen. Een prachtig dorp! Het heeft het hoogste percentage D66-stemmers van Nederland. Nergens haalt D66 percentueel zo veel stemmers als in het mooie Haren. Al die rechters, officieren van justitie, universiteitsbobo's of hoge ambtenaren stemmen allemaal braaf D66. Maar de mensen in dat dorp ageerden fel tegen de plannen om dat dorp bij de stad Groningen te voegen. Ze zagen de bui al hangen. Met de commissie voor Binnenlandse Zaken gingen we daarnaartoe. We reden rond met de bus: zalen vol met boze mensen! Haren wilde niet bij Groningen. Luisterde D66 naar zijn eigen kiezers, naar de leden? U weet wel, voorzitter, D66 is een ledenpartij. Die mensen betalen contributie en dat suggereert dat er ook naar ze geluisterd wordt. De burgers wilden het niet, maar de partij was onvermurwbaar. Ollongren was onvermurwbaar. Haren moest hoe dan ook als gemeente vernietigd worden. Want volgens Gedeputeerde Staten en de minister had Haren geen — daar komt-ie weer — bestuurskracht. Een annexatie zou geweldig uitpakken. Maar, zo stelde mevrouw Ollongren hier in het debat, er zijn ook tal van garanties. Zo is er een heuse bestuursovereenkomst waarin de gemeente Groningen allemaal dingen plechtig gaat beloven. Hier, in dit debat, stelde de PVV al dat die hele bestuursovereenkomst geen enkele waarde heeft. Je kunt het ook in de lucht schrijven of op het strand. Het maakt allemaal niks uit.

Voorzitter. Hoe is het afgelopen? Haren is inmiddels bij Groningen geveegd en vandaag kunnen we de eerste resultaten presenteren: toerismebelasting verhoogd, leges verhoogd, ozb twee keer verhoogd — in totaal 18%, wat voor sommige huizen neerkomt op plus 44% — en de ozb van de niet-woningen, dus voor de ondernemers, is 25% meer. Nieuw zijn ook precariorechten en hondenbelasting. Bello kost €129; het schijnen de duurste Bello's van heel Nederland te zijn. Verhoogd zijn de huren van de sportvelden en de sportaccommodaties. De bewoners zijn boos over de knullige communicatie. Het grote Groningen ziet Haren vaak over het hoofd. Er is minder inspraak. De manier van afvalscheiding is veranderd en kost €300 extra. In de bestuursovereenkomst stond ook dat dat niet zou gebeuren. Het groen wordt slecht onderhouden. Als de straatverlichting stuk is, duurt het soms maanden voordat die gemaakt is. En actueel ligt er vanwege de opwarming van de aarde heel veel sneeuw, dus: het strooibeleid. Er wordt significant minder gestrooid en er wordt in Haren zelfs minder gestrooid dan in Groningen.

Voorzitter. En helemaal actueel — ik stond vanochtend alweer vroeg bij de kiosk — het Dagblad van het Noorden heeft vandaag een opinieartikel waarin staat: "Zo is er nog nooit invulling gegeven aan de openliggende weidegronden tussen Groningen en Haren. Vroeger ging de Harense politiek, die mordicus tegen was, hier dwars voor liggen. Maar nu de gemeentes zijn samengevoegd, dient deze plek de eerstvolgende stadsuitbreiding te worden." De groene ruimte bij Haren, 6, 7, 8, 9, kilometer, wordt dus gezellig volgebouwd, want de gemeente Haren is kaltgestellt. De mensen kunnen er niks meer aan doen. Dat wordt één gezellige nieuwbouwwijk daar. In de bestuursovereenkomst stond dat dit niet zou gebeuren. En het gebeurt wel.

Kortom, de bewoners zeggen: we betalen nu veel meer voor veel minder. Haren is de flappentap van Groningen geworden. Groningen staat op de lijst van financieel slechte gemeenten bijna onderaan. Het college van Groningen houdt zich vooral bezig met veel geld uitgeven aan de zogenaamde duurzaamheid, aan het klimaat. Ze gaan de temperatuur op aarde aanpassen. De vuilnis ophalen is tenslotte een stuk minder belangrijk als je de wereld aan het redden bent. Haren is net zo machteloos binnen Groningen als Nederland binnen de Europese Unie. Daarom doet D66 dit, om mensen machteloos te maken. Dan kunnen ze heel Nederland volbouwen met asielzoekerscentra, biomassacentrales en windmolens. Snap nou toch eens, burger, wat hier aan de hand is. Het gaat vandaag niet om Purmerend of Heerhugowaard, het gaat om onze democratie.

De PVV is tegen al deze herindelingen. Wij vinden dat er overal een plaatselijk referendum gehouden moet worden om over te gaan tot een eventueel referendum. Dat is niet gebeurd. De uitzondering is Mill en Sint Hubert, maar dat ging alleen over de eigen kern. Daarom zal mijn fractie hiertegen stemmen.

Er is wel een referendum geweest in Weesp. En waar mochten de mensen uit kiezen bij dat referendum? Nou: wilt u bij Amsterdam of bij Gooise Meren? Ze mochten niet kiezen voor de mogelijkheid om gewoon zelfstandig te blijven. Het mooie Weesp zal nu worden opgevreten en geannexeerd door Amsterdam. Net zoals Haren moet bloeden voor de Groene Khmer-afdeling Groningen, zo mag het rijke Weesp gaan bloeden voor de klimaatsocialistische wereldverbeteraars van de Stopera, het gemeentehuis van de linkse hobbyisten. Ook daar zien we het criterium "interne samenhang". Als je van Amsterdam naar Weesp gaat, ga je via een aantal andere gemeenten. Wat is nou de samenhang als je niet eens aan elkaar groeit? Maar Amsterdam heeft trek in het smakelijke hapje dat Weesp heet.

Bij de gemeente Amsterdam is 30% van de functies gereserveerd voor niet-blanken. Blanken worden zo veel mogelijk weggewerkt en het liefst overgeslagen bij promoties, of ze worden niet aangenomen. Ooit benoemde Amsterdam zich tot anti-apartheidsstad, want banen op grond van huidskleur konden absoluut niet, maar nu doen ze exact hetzelfde. Bij de begroting Binnenlandse Zaken deelde D66 mee "te veel witte gezichten" te zien bij de overheid. Kunstsubsidies in de hoofdstad worden verdeeld op basis van ras. Je moet politieke verklaringen tekenen; anders krijg je geen geld. Kunstinstellingen moeten een nulmeting produceren en het aantal blanken in kaart brengen. Dat moet vervolgens worden teruggedrongen. Alle musea in Amsterdam zijn overgenomen door politiek correct volk. Ambtenaren in Amsterdam krijgen indoctrinatiecursussen om hun te leren politiek correcte taal te gebruiken: niet meer "vaders en moeders" maar "ouders", niet meer "geboren als meisje" maar "bij geboorte gezien als meisje".

Al die linkse ellende krijgt Weesp nu voor de kiezen. Je zult maar een ambtenaar zijn in Weesp en daar twintig jaar gewerkt hebben. Je hebt dan een probleem als je blank bent; misschien is je hele familie het wel. Dan komen de rode gardes van Femke Halsema en kun je die promotie wel op je buik schrijven. De gedachte dat je zoon of dochter bij die gemeente kan werken, wordt ook snel kleiner: blanken niet gewenst. Waarom beschermt Weesp haar ambtenaren niet? Waarom is er geen opt-out bedongen tegen het hoofdstedelijk anti-blank racisme? Waarom worden die ambtenaren voor de leeuwen gegooid?

Ik herinner mij de intocht van Sinterklaas in Weesp. Dat was schitterend. Weesp is een prachtige, prachtige stad. En dan komt op zo'n heel groot schip Sinterklaas binnen met tientallen Zwarte Pieten. Ik dacht: kijk eens aan, dit is het dorpje van Asterix en Obelix dat zich gewoon verzet tegen het linkse gedram en tegen de linkse terreur, want Zwarte Piet kan daar nog. Nou, straks als Amsterdam daar de baas is, dan gaat dat allemaal tot het verleden behoren.

Natuurlijk is er wel een doekje voor het bloeden om het volk zoet te houden. Net als die bestuursovereenkomst in Haren komt er een heuse bestuurscommissie. Wat is dat nou weer? Wat heeft die te zeggen? Niemand weet dat. Het is heel simpel met die bestuurscommissie, want we hebben dergelijke dingen op heel veel plekken gezien in Nederland. Over een paar jaar wordt die gewoon wegbezuinigd door de rode gardes van de Stopera, het gemeentehuis van Amsterdam, want het geld is hard nodig om het klimaat te redden. Als de linkse idealisten kunnen kiezen tussen het redden van ijsbeertjes en de burgers van Weesp, dan weet ik wel wie er wint.

Het verzet komt nu van het CDA. Dat ziet de bui al hangen. Ik citeer: "Binnen het CDA Weesp leeft de overtuiging dat er met een fusie tussen Weesp en Amsterdam een historische vergissing wordt gemaakt". Het Weesper CDA vreest dat het de eerste stap zal blijken naar een nog grotere annexatie met omliggende gemeenten: Gooi en Vechtstreek, Zaanstad, Haarlemmermeer et cetera. Kijk, dit is nou precies wat er aan de hand is. Mensen in het land snappen gewoon hoe de vork in de steel zit.

Nog een paar maanden, wat mij betreft een paar dagen, en dan zal Ollongren voor de laatste keer de deur achter zich dicht trekken van het ministerie van Binnenlandse Zaken. Als ze wegvliegt en omkijkt, ziet ze de rokende puinhopen van onze democratie in de bananenmonarchie. Met een zelfvoldane grijns op het gezicht zal ze op ons nederkijken.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Bosma. Dan geef ik nu het woord aan de heer Sneller namens D66.

De heer Sneller (D66):

Dank, voorzitter. Het is toch vreemd om deze herindelingen te bespreken met zo'n lege tribune. Ik kan mij als medewerker herinneren dat er busladingen vol deze kant op kwamen om de herindelingen te bespreken.

Voorzitter. Vandaag behandelen we maar liefst drie gemeentelijke samenvoegingen en twee gemeentelijke herindelingen. Gemeenten zijn de overheid die het dichtst bij de mensen staan en die zeker in deze tijd een steeds belangrijkere rol krijgen bij het oplossen van maatschappelijke opgaven. Die grote verantwoordelijkheden vragen ook om meer bestuurskracht. In de uitvoering van de taken die bij gemeenten zijn komen te liggen, zien we dat er steeds vaker gebruik wordt gemaakt van gemeenschappelijke regelingen. Dat is bestuurlijk misschien begrijpelijk want het maakt het makkelijker om die lokale taken adequaat op te pakken, maar voor elke taak wordt een andere regeling gemaakt en vervolgens is het resultaat een lappendeken van bovengemeentelijke structuren. En die zijn democratisch gezien ook problematisch, vanuit het perspectief van de gemeenteraad maar ook vanuit het perspectief van burgers. Die trend naar grotere gemeenten is dan ook logisch maar ik zeg er meteen bij: soms is het misschien noodzakelijk voor goed bestuur maar op zichzelf is het zelden voldoende. Daar is namelijk ook een grote financiële basis voor nodig, zoals een autonomer belastinggebied voor gemeenten. Die herindelingen kunnen dus een oplossing bieden maar zowel het herindelingsproces als het bestaan van geografisch gezien grotere gemeenten met veel kernen is niet zonder democratische risico's. De regels rondom dat herindelingsproces heeft de minister opnieuw in een beleidskader … De heer Van der Molen staat al in de startblokken, zie ik.

De heer Van der Molen (CDA):

Ik zat slechts heel aandachtig te luisteren, maar blijkbaar leidt dat tot enige verbazing bij de heer Sneller. Ik heb desgevraagd wel een vraag. De heer Sneller geeft aan dat grotere gemeenten ook democratische tekortkomingen kunnen hebben. Als ik het programma van D66 lees, dan staat daarin: we werken toe naar een model van grotere gemeenten, zelfs zo groot dat ze de provincies op enig moment kunnen vervangen. Met alle kritiek die hier al geklonken heeft over die eindeloze opschaling is mijn vraag of de heer Sneller dan kan uitleggen welk idee hier achter zit. Want die hele grote gemeenten die provincies gaan vervangen, daar ziet u zelf ook problemen bij.

De voorzitter:

En u was niet van plan deze vraag te stellen, begrijp ik.

De heer Van der Molen (CDA):

Ik zou dat op een later moment hebben gedaan, voorzitter.

De heer Sneller (D66):

Misschien op het moment dat ik in mijn betoog op dit punt was gekomen. Maar laat ik het dan naar voren halen. Ik denk dat een hoop van de partijen die kritiek hebben gehad, eigenlijk heel veel dingen landelijk willen organiseren en gemeenten niet die verantwoordelijkheid willen geven. De heer Van Raak heeft in eerdere debatten terecht gezegd dat gemeenten een soort uitvoeringsorganisatie van de rijksoverheid lijken te zijn geworden. Als voormalig wethouder en raadslid weet de heer Van der Molen ook hoe dat zit. Daarom moet je juist meer bevoegdheden, meer verantwoordelijkheden en meer beleidsvrijheid daar leggen zodat het een volwaardige democratie kan worden, maar om die verantwoordelijkheden ook te kunnen decentraliseren hoort er wel enige bestuurskracht op lokaal niveau bij. Het is niet een kwantitatief criterium zoals de heer Van Raak zei in zijn termijn, maar het gaat er wel om dat je een bepaalde omvang hebt zodat je die taken ook kunt vervullen. Dat is het idee erachter.

De heer Van der Molen (CDA):

De heer Van Raak heeft dat ook aangegeven in zijn bijdrage. En nu kijkt hij weer verbaasd dat ik naar hem verwijs, maar het is echt niet de eerste keer. U gaf zelf ook al aan dat het democratische knelpunten geeft. Ik ben het vanuit het CDA met u eens dat je het liefst taken zo dicht mogelijk bij de burger wil organiseren, maar als gemeenten zo immens groot zijn dat nog niet eens een derde van de bevolking komt opdagen om voor een gemeenteraad te stemmen, dan zijn we ook wat kwijtgeraakt in plaats van dat we wat gewonnen hebben op lokaal niveau. Hoe kijkt de heer Sneller daartegenaan? Zijn punt was namelijk dat er democratische knelpunten waren wanneer die gemeenten groot worden.

De heer Sneller (D66):

Wat ik zei was: democratische risico's. Ik zie gewoon dat in sommige gemeenten die binnengemeentelijke democratie heel anders is georganiseerd en dat er veel serieuzer werk wordt gemaakt van kernenbeleid, decentralisatiebeleid, dorpsraden, volksraadplegingen en participatieprocessen. Dat is in mijn waarneming onafhankelijk van hoe groot die gemeente is. Ik denk dat de heer Van der Molen het met mij eens zal zijn dat sommige gemeentebesturen dat serieuzer oppakken en dat daar heel veel mogelijkheden liggen. Bijvoorbeeld de Thorbeckebrief van de minister heeft ook handvatten gegeven voor gemeenten om daarmee aan de slag te gaan. In de herindelingsvoorstellen die er nu liggen, zie ik een hoop van dat soort ambities die wel moeten worden waargemaakt; dat ben ik helemaal eens met de heer Van der Molen.

De heer Van Raak (SP):

Er wordt zo vaak verwezen naar wat ik zou vinden dat ik dacht: misschien kan ik zelf zeggen wat ik vond.

De voorzitter:

Dat lijkt me heel verstandig.

De heer Van Raak (SP):

Ja, dan weten de mensen dat ook. Een gemeenschap hoort ook een politieke vertegenwoordiging te hebben. Je moet eerst aan mensen vragen: wat is uw gemeenschap? Dat kan het dorp zijn, dat kan de stad zijn, dat kan de hele provincie zijn, maar vraag aan mensen: wat is voor u de lokale gemeenschap? Die moet een politieke vertaling krijgen. Dat kunnen 100.000 mensen zijn. Het kunnen ook 1.000 mensen zijn of 10.000. Vervolgens ga je kijken welke taken daarbij passen. Dat is wat de heer Van Raak bedoeld had.

De voorzitter:

Goed, dan is dat ook duidelijk gemaakt.

De heer Sneller (D66):

Nou ja, ik zal hem niet interrumperen, maar ... Ik heb een groep van 1.000 mensen. Die vraag ik: tot welke gemeenschap behoort u? Deze 1.000 mensen zijn geografisch geconcentreerd. Daarvan zegt 55% "mijn gemeenschap is X" en 45% zegt "mijn gemeenschap is Y". Het is nog veel veelkleuriger dan dat. Hoe gaan we daar één bestuurlijk model op plakken dat daarmee in overeenstemming is? Dat is gewoon een utopie die volgens mij niet kan werken. Daarom voel ik veel meer voor de lijn die naar voren komt in de verschillende nota's naar aanleiding van het verslag die we vandaag bespreken, namelijk dat de bestuurlijke indeling ook heel los kan staan van een culturele identiteit. Kijk naar de gemeente Den Haag, waar ik zelf in de raad heb gezeten en waar de bestuurlijke indeling voor iedereen hetzelfde is, maar er echt een groot verschil is tussen Benoordenhout en Loosduinen.

De heer Van Raak (SP):

D66 snapt van heel veel dingen weinig, maar toch vooral van gemeenschapszin. Wat een gemeenschap is, zit toch niet in het DNA van de surfplankliberalen van D66. Een gemeenschap kan zichzelf definiëren. En nee, dan krijg je natuurlijk niet één bestuurssysteem. Nee, nee! We zijn niet in een soort totalitair land. We hebben niet één bestuurssysteem dat we vanuit Den Haag over het land uit gaan rollen. We gaan kijken welke taken daarbij passen. In het verleden heeft de Kamer overigens al een keer een motie van mij en de heer Heijnen van de Partij van de Arbeid, die lokaal bestuurder in Den Haag is geweest, aangenomen om te kijken hoe dat kan en hoe we dat kunnen organiseren. De minister heeft daar vervolgens helemaal niks mee gedaan. Binnenlandse Zaken heeft daar helemaal niks mee gedaan. Uiteindelijk is het hele lokale bestuur niet meer een feest van de volksvertegenwoordigers, maar van de consultants geworden. Zij worden stinkend rijk met al die herindelingen, al die decentralisaties, al die dualiseringen. Zij sturen rekeningen en lossen nooit een probleem op. Mensen herkennen gewoon hun lokale bestuur niet meer terug.

De heer Sneller (D66):

De heer Van Raak gaat met zijn surfplank ergens anders naartoe, geloof ik.

Voorzitter. Het initiatief bij herindelingen ligt bij de gemeenten. Dat is het uitgangspunt. Vervolgens heeft elke bestuurslaag daarboven — provincie en Rijk — een wat marginalere afweging te maken om te toetsen of dat goed gegaan is. Dat past ook bij de autonomie van de verschillende bestuurslagen zoals we die nu in het huis van Thorbecke hebben georganiseerd. Bij die beoordeling wordt gekeken — daarnaar werd al verwezen; ik zal niet zeggen door wie — naar draagvlak, bestuurskracht, interne samenhang en regionale samenhang. Vooral het aspect draagvlak is natuurlijk ambigu of in ieder geval meerdimensionaal, want het gaat over lokaal bestuurlijk, het gaat over regionaal en het gaat over maatschappelijk draagvlak. Het kabinet heeft het liefst herindelingsvoorstellen die op een zo groot mogelijke meerderheid onder de inwoners kunnen rekenen en op de steun van alle betrokken gemeentebesturen. Maar, zo zegt het beleidskader, dit betekent niet dat unanimiteit bij gemeentebesturen of steun onder een meerderheid van de inwoners altijd een vereiste is. Zeker bij weerstand in een bepaalde kern — dat is weer mijn citaat — binnen een wat grotere gemeente, die getalsmatig in een gemeenteraad maar ook bij een inwonersraadpleging per definitie tot de minderheid behoort, gaat het volgens mij eerder om de vraag hoe recht kan worden gedaan aan de minderheid dan om de vraag of er sec steun is bij de meerderheid. Ik vraag de minister om daar eens op te bespiegelen als zij deze herindelingsvoorstellen ziet.

Alles bij elkaar is het dus een nogal genuanceerd samenspel tussen verschillende criteria. Tegen het eind is dan de Kamer aan de beurt, terwijl er een lang en soms emotioneel proces aan vooraf is gegaan. Daarbij wordt ons enerzijds gevraagd om de lokale afwegingen te respecteren, hoe je die vervolgens ook ziet, en anderzijds om medewetgever in formele zin te zijn met alle rechten en plichten die daarbij horen.

Voorzitter. Ik kom op de specifieke herindelingen. Over Amsterdam en Weesp, maar ook over Beemster en Purmerend heb ik verder geen inhoudelijke opmerkingen. Over de andere drie heb ik nog een aantal vragen. Ten eerste de samenvoeging van Heerhugowaard en Langedijk. Wat we hier zien, met name vanuit de kern Koedijk gezien, is dat het zwaartepunt van die gemeente steeds verder naar het oosten verschuift, terwijl de eigen oriëntatie dezelfde blijft. Ook de geografische ligging blijft uiteraard hetzelfde en die is meer naar het zuiden gericht. Er zijn daar een aantal initiatieven voor meer regionale samenwerking, ook grensoverschrijdend, voor de praktische problemen waar gemeenten tegenaan lopen. Mijn vraag aan de minister is: hoe loopt die samenwerking en hoe gaat zij dat de komende jaren verder ondersteunen?

Bij de samenvoeging van Landerd en Uden zien we iets soortgelijks, maar dan weer heel anders. Daar gaat het over de kern Schaijk, waar in ieder geval binnen de gemeente Landerd dat een minderheid vertegenwoordigt. Afhankelijk van hoe je de peilingen en de uitslagen van de referenda daar duidt, is er ook binnen de kern Schaijk een minderheid, of in ieder geval een serieuze minderheid. Hoe heeft de minister nu de representativiteit van de actiegroep gewogen, maar ook van de gemeente-uitslagen, de petities en de referenda die gehouden zijn en vooral ook de inhoudelijke argumentatie die daarachter vandaan komt? En welke mogelijkheden ziet zij om die inhoudelijke kant van de bezwaren de komende jaren te ondervangen?

Als laatste de samenvoeging tot het Land van Cuijk. Hier hebben we te maken met de gemeente Grave, waar een kleine meerderheid — de kleinst mogelijke meerderheid — van de gemeenteraad de boot voor de herindeling steeds heeft afgehouden, terwijl de andere gemeenten die deur juist openhielden. Nu wordt er alsnog — daar werd al naar verwezen — een uitgestelde inwonersraadpleging georganiseerd, waarvan de vraagstelling ook weer tot discussie leidt. Nu past het bij de autonomie van gemeenten niet dat wij hier afdwingen dat er een volksraadpleging wordt gehouden of dat wij afdwingen wat daar de vraagstelling moet zijn. Maar ondertussen zijn er daar wel de nodige financiële en bestuurlijke problemen, die verergerd zijn sinds het wetsvoorstel is ingediend. Eerder in deze kabinetsperiode heeft de minister ook een brief naar de Kamer gestuurd over welke mogelijkheden er allemaal zijn om dan in te grijpen en welke verantwoordelijkheden zij daarin heeft. Wat ziet zij als haar taak, binnen haar bevoegdheden en verantwoordelijkheden, om de komende jaren daarmee aan de slag te gaan, zodat Grave een volgende keer wel bij een herindeling betrokken kan zijn?

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Sneller. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Özütok namens de fractie van GroenLinks.

Mevrouw Özütok (GroenLinks):

Dank u wel voor het woord, voorzitter. Vandaag spreken we in een van de laatste vergaderingen van deze Kamer over een aantal herindelingen. Het betreft drie herindelingen in Noord-Holland en twee in Noord-Brabant. Een wetsvoorstel tot herindeling klinkt voor sommige mensen misschien als een saaie formaliteit. Dat is het echter niet. Voor de inwoners van de gemeenten die worden heringedeeld, kan een herindeling forse praktische en emotionele gevolgen hebben. Blijven de voorzieningen straks wel op peil? Komt het bestuur dan niet te ver op afstand te staan? Allemaal terechte vragen die in een uiteindelijk besluit goed moeten worden gewogen, eerst op lokaal niveau en daarna door het parlement als een wetsvoorstel aan ons wordt voorgelegd.

Voorzitter. Bij een aantal bewoners in her in te delen gemeenten was de wens om met Kamerleden te spreken in een hoorzitting. Die hoorzitting kon helaas vanwege corona niet doorgaan. Ik wil vanaf deze plaats de burgers die de moeite hebben genomen om ons als Kamer hun zienswijzen toe te sturen, nadrukkelijk daarvoor danken.

Voorzitter. Voor GroenLinks geldt dat gemeentelijke herindelingen niet moeten plaatsvinden omdat gemeenten per definitie groter moeten worden, zoals enige tijd geleden nog weleens de gedachte is geweest. Immers, grote gemeenten zijn niet per definitie beter in dienstverlening aan de burger. Andersom geldt dat gemeenten ook niet per definitie zelfstandig moeten blijven omdat ze nu eenmaal zelfstandig zijn. Mijn fractie vindt dat per herindeling moet worden bekeken of de dienstverlening aan de burgers en de bestuurskracht worden verbeterd. Daarnaast is het belangrijk dat er draagvlak is voor de herindeling. Het uitgangspunt is dat het voornemen tot een herindeling van onderop komt. Dat betekent uiteraard niet dat iedere individuele burger het ermee eens hoeft te zijn. Het betekent wel dat er uitgebreid moet zijn nagegaan of de meerderheid van de inwoners van de betrokken gemeenten en de meerderheden in de verschillende gemeenteraden zich kunnen vinden in de voorgestelde herindelingen.

Voorzitter. Als we met voorgaande bril op naar de voorliggende herindelingen kijken, dan kunnen we constateren dat de meeste processen om tot een herindeling te komen goed zijn verlopen, maar dat er hier en daar nog wel zorgen zijn over specifieke kernen. Graag wil ik de minister daar enkele vragen over stellen.

Mijn grootste zorg zit bij de samenvoeging van de gemeenten Landerd en Uden. De meeste inwoners van deze gemeenten kunnen zich, zo lijkt het, vinden in deze herindeling. Alleen hebben we heel veel signalen gekregen uit de kern Schaijk. Inwoners uit deze kern hebben duidelijk laten weten dat zij veel liever bij de gemeente Oss willen horen, omdat zij in hun dagelijks leven veel meer op Oss zijn georiënteerd. Ook hebben zij kritiek op het proces om te komen tot de herindeling.

GroenLinks begrijpt de kritiek van deze inwoners. In de schriftelijke ronde hebben we hier uitgebreid vragen over gesteld. Als ik eerlijk ben, heeft de minister ons op dit punt niet kunnen overtuigen. Graag zou ik daarom de minister nogmaals willen vragen om in te gaan op zowel de kritiek op het proces als het inhoudelijke standpunt van de inwoners van Schaijk dat zij graag zouden worden ingedeeld bij Oss. Het is natuurlijk de vraag waarom deze fusie van gemeenten op een rigide manier moet plaatsvinden. Ik overweeg daarom om, samen met mijn collega van het CDA, een amendement in te dienen om Schaijk bij Oss te voegen.

Tot slot over deze herindeling heb ik nog een vraag over de gekozen naam Maashorst. In de regio is niet iedereen daar gelukkig mee. Wil de minister ons nog een keer uitleggen waarom zij deze naam een goede keuze vindt?

Voorzitter. Mijn fractie heeft ook nog een vraag over de herindeling van Heerhugowaard en Langedijk. We begrijpen dat gekozen is voor een samenvoeging van deze twee gemeenten. We willen de minister vragen om nog eens nader in te gaan op de zorgen in de kernen Koedijk en Sint Pancras. Een deel van de inwoners van deze dorpen zou liever zien dat hun dorpen bij Alkmaar worden gevoegd. Hoe kijkt de minister aan tegen de zorgen van deze inwoners?

Voorzitter. Over de herindelingen van Purmerend en Beemster en van Amsterdam en Weesp heeft mijn fractie geen vragen. De wetsvoorstellen, de memories van toelichting en de schriftelijke beantwoording van de minister vonden wij op dit gebied helder en overtuigend.

Tot slot nog de herindeling die leidt tot de nieuwe gemeente Land van Cuijk. Bij deze herindeling is de gemeente Grave niet betrokken, hoewel dat qua lokale context wel mogelijk was geweest. Gedurende de totstandkoming van het wetsvoorstel tot herindeling zijn echter grote zorgen ontstaan over de financiële situatie van deze gemeente. De gemeente Grave is zelfs per 1 januari 2021 onder preventief financieel toezicht geplaatst.

De regering schrijft dat hiermee ook de dienstverleningsovereenkomst tussen Grave en de nieuwe gemeente Land van Cuijk, die is opgesteld om nauw samen te kunnen werken, onder druk is komen te staan. Deze dienstverleningsovereenkomst is belangrijk om de continuïteit te blijven waarborgen van de dienstverlening aan inwoners, die eerst werd geborgd binnen de ambtelijke fusieorganisatie van Cuijk, Grave, Mill en Sint Hubert. Mijn fractie maakt zich zorgen over de gevolgen hiervan voor de inwoners van de gemeente Grave. Kan de minister op deze zorgen reageren? Wat betekent de ondertoezichtstelling voor de dienstverlening aan de burgers van Grave? Welke mogelijkheden ziet de minister om de dienstverleningsovereenkomst te laten slagen?

Voorzitter. Ik kijk uit naar de reactie van de minister. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Özütok. Dan geef ik nu het woord aan de heer Van der Molen namens het CDA.

De heer Van der Molen (CDA):

Voorzitter. Vandaag liggen er opnieuw vijf verschillende voorstellen tot herindeling voor. Het ene voorstel is vrij onomstreden, zoals in het geval van Beemster en Purmerend en de totstandkoming van Land van Cuijk. De andere voorstellen roepen veel meer vragen op, zoals de herindeling van Landerd en Uden en de herindeling van Heerhugowaard en Langedijk.

In die laatste twee gevallen zien we een patroon terug dat we bij meer herindelingen zien, ook bij de herindelingen die we eerder in deze periode hebben besproken. Hoe vaker er wordt heringedeeld, hoe zwakker de interne samenhang van een gemeente wordt. Dorpen tellen dan hun knopen. De buurgemeente waarmee men tot dan toe niet wilde herindelen, blijkt ineens een veel logischere optie, omdat de hoofdplaats van de nieuwe gemeente ineens veel verder weg komt te liggen. Beter een goede buur dan een verre vriend. Toch zien we keer op keer dat gemeenten aan dergelijke argumenten van dorpsbelangen en dorpsinwoners vrij weinig boodschap hebben.

Voorzitter. Zoals gezegd, lijkt er breed draagvlak te zijn voor de totstandkoming van de nieuwe gemeente Land van Cuijk. De CDA-fractie kan die herindeling ondersteunen, ook omdat op heel veel plekken aan mensen is gevraagd hoe zij hun toekomst zien. Daar komt wel een actuele omstandigheid bij. De buurgemeente Grave, die in de nabije toekomst één gemeentelijke organisatie zal vormen met Land van Cuijk, is in aanzienlijke financiële en bestuurlijke problemen terechtgekomen. Tijdens de Tweede Kamerverkiezingen houdt de gemeente een peiling onder inwoners, met de vraag of men wil herindelen. Als de inwoners van Grave en de omliggende dorpen kiezen voor herindeling, dan is herindeling pas over vijf jaar mogelijk, zo hebben wij begrepen.

Ik vraag aan de minister om in te gaan op de situatie in Grave. De gemeente is onder financieel toezicht van de provincie geplaatst. Dat is geen goed teken. Wat is de marsroute als er toch sprake zou zijn van een herindeling? Kan een gemeente een dergelijke bestuurlijke en financiële situatie dragen in de jaren tot de herindeling? Kortom, ontstaat hier op de valreep bij de behandeling van de totstandkoming van het Land van Cuijk een groot probleem waar we iets mee zouden moeten?

Voorzitter. Gemeenten zijn een zelfstandige overheid. Het staat gemeenteraden vrij om keuzes te maken over de gewenste vorm van herindeling. Van alles speelt een rol. De omvang van de nieuwe gemeente qua inwoneraantal bepaalt bijvoorbeeld de invloed die je in een regio hebt. Het aantal inwoners hangt weer samen met de hoeveelheid geld die men krijgt uit het Gemeentefonds. Herhaaldelijk zien we als CDA-fractie dat gemeenten daarom ongedeeld heringedeeld willen worden, oftewel: iedereen doet mee, of het feest gaat niet door.

In het geval van de herindeling Landerd en Uden werd door de gemeente aan bewoners medegedeeld dat ongedeeld herindelen ook voor hun eigen bestwil zou zijn.

De heer Sneller (D66):

De heer Van der Molen vroeg: ontstaat in de gemeente Grave op de valreep een situatie waar we iets mee moeten? Ik ben benieuwd wat hij daar precies mee bedoelt. Waar denkt hij aan bij wat we zouden moeten of kunnen?

De heer Van der Molen (CDA):

De heer Sneller heeft daar in zijn bijdrage ook aandacht voor gevraagd. Ik begrijp dit heel goed. Voor mij is het uitgangspunt dat wij nu niet even in een achternamiddag een gemeente kunnen toevoegen aan een herindeling die hier nu voorligt. Dat lijkt mij bestuurlijk niet passend. Ook speelt voor mij mee dat men zelf een peiling organiseert. Die is niet onomstreden. Daar is veel kritiek op, maar dat laat ik even bij de gemeente. Het lijkt mij daarom niet goed om als Kamer te zeggen: dat moeten we niet afwachten.

Tegelijkertijd zie ik een hele discussie over de financiële problemen die daar nu ontstaan. Ik weet dat zij samen met Land van Cuijk één gemeenschappelijke regeling vormen, dus alle ambtenaren zitten daar ook in. Mijn vraag is meer: hoe ziet de minister dit voor zich, want het speelt wel een rol. Maar ik ben niet voornemens om een gemeente nu even mee te nemen, terwijl ze daartoe nog niet het besluit heeft genomen.

De heer Sneller (D66):

Dat is helder. De volgende zin van de heer Van der Molen was namelijk: gemeenten zijn zelfstandig. Mijn vraag is: hoe ziet hij het zelf, en als CDA'er, voor zich dat we vanuit het Rijk in dit soort operaties kunnen opereren bij een gemeente, gezien die autonomie? Hoever wil de heer Van der Molen daar kunnen ingrijpen?

De heer Van der Molen (CDA):

Ik denk dat de rol van de minister daarin beperkt is. Ik wil het punt van Grave niet onbesproken laten, omdat dit een onderdeel van een heel brede discussie is in het gebied waar we toevalligerwijs vandaag over een aantal herindelingen spreken. Dat is de reden. Ik wil de zorg neerleggen bij de minister. Er komt straks wellicht een periode waarin een heel aantal jaren moeten worden overbrugd. Ik denk dat de provincie en het gemeentebestuur zelf daar vooral een rol in zullen hebben. Als ik hier probeer te betogen dat herindelingen van onderop moeten komen, dan zou het heel gek zijn als ik er één uitpik en zeg: daar moet de minister zich intensiever mee bemoeien. Maar ik wil het er wel even met de minister over hebben, omdat we ook niet kunnen doen alsof het niet speelt.

De voorzitter:

Gaat u verder.

De heer Van der Molen (CDA):

Herhaaldelijk zien we als CDA-fractie dat gemeenten daarom ongedeeld heringedeeld willen worden, oftewel, iedereen doet mee, of het feest gaat niet door. In het geval van de herindeling Landerd en Uden werd door de gemeente aan bewoners medegedeeld dat ongedeeld herindelen ook voor hun eigen bestwil zou zijn. Ik had dit al gezegd, maar ik herhaal het voor de goede orde. Het was interessant. Nog een keer? Nee, dat was een ander debat.

De gemeenten hebben de wet aan hun kant. De gemeenteraad is terecht het hoofd van de gemeente. In de schriftelijke beantwoording zie ik de minister zeggen dat voor haar bij het begrip "draagvlak" vooral bestuurlijk draagvlak telt. Ik zou de minister willen vragen om daar nader op in te gaan, want gemeenten zelf moeten ook het draagvlak voor hun keuze beargumenteren. Ook dat maakt, denk ik, onderdeel uit van het kader van herindeling dat de minister heeft opgesteld. Hoe de inwoners gehoord zouden moeten worden, staat nergens beschreven. Toch is de politieke vraag: van wie is het dorp? Is het dorp van de bestuurder aan de tekentafel? Of is het dorp van de inwoners? Ik zal de juridische werkelijkheid niet ontkennen, maar de CDA-fractie kiest voor dat laatste. Een gemeente is namelijk meer dan een administratieve eenheid.

Voorzitter. In het geval van de dorpen Schaijk en Reek heeft de herindeling van Landerd en Uden een lastig parcours gereden. In 60 zienswijzen zijn door bewoners vraagtekens gezet bij een ongedeelde herindeling. In 46 van deze zienswijzen werd aangegeven dat de Landerdse kern Schaijk met de gemeente Oss samengevoegd zou moeten worden, met name vanwege de oriëntatie van deze kern op Oss. In de overige veertien zienswijzen werd betoogd dat de Landerdse kern Reek met de gemeente Oss samengevoegd zou moeten worden. Er werden 1.121 handtekeningen verzameld voor een referendum over de herindeling, maar de meerderheid in de gemeenteraden van Landerd en Uden besloot anders.

Terecht heeft de minister in haar herindelingskader het draagvlak voor herindelingen vooropgezet. De vraag die ik aan de minister stel, is: kan de minister ooit iets anders besluiten dan het doorzetten van een wetsvoorstel als er weliswaar een groot vraagteken bij het draagvlak in kernen bestaat, maar de gemeenteraad alsnog instemt? Voor opsplitsing van de gemeente Landerd was namelijk geen bestuurlijk draagvlak, aangezien ongedeelde samenvoeging een harde voorwaarde was van beide gemeenteraden om überhaupt over te gaan tot gemeentelijke herindeling. Hoe kan draagvlak ooit serieus afgewogen worden als gemeenteraden al een harde voorwaarde hebben gesteld? Is draagvlak dan de facto een dode letter geworden, zo vraag ik de minister. Waar kunnen bewoners naartoe als ze op gemeentehuizen en stadhuizen een gesloten deur vinden? Ligt de bal dan bij deze Kamer, zo vraag ik de minister.

Wat zijn de belangrijkste argumenten voor de minister geweest om toch in te stemmen met de herindeling, ondanks de weerstand in Schaijk? Ik geef de minister alvast mee dat de verwevenheid met Oss groot is en altijd groot is geweest. De CDA-fractie is er dan ook niet van overtuigd dat bewoners een faire kans is geboden om invloed te hebben op hun toekomst, terwijl ze een herkenbaar argument hebben: als een dorp qua onderwijs, economie, cultuur, zorg, sport, verkeer en vervoer op een andere kern is gericht, moet je dan als nieuwe gemeente nog jaren na de herindeling willen uitleggen waarom je daar niet bij hoort? Ik ben benieuwd naar het antwoord van de minister en ik overweeg samen met GroenLinks een amendement op dit punt.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. De heer Van Raak heeft een vraag.

De heer Van Raak (SP):

Ik heb een vraag en een compliment aan de heer Van der Molen. Vele jaren heb ik CDA-woordvoerders gevraagd: "Wie is de baas in de gemeenten? Van wie is een gemeente? Van het bestuur of van de bevolking?" Altijd kreeg ik van het CDA te horen: het bestuur, de wethouders, de raadsleden. Nu zegt de heer Van der Molen: nee, het is de bevolking. Ik vind die herbronning binnen het CDA als het gaat om de lokale democratie wel mooi.

De voorzitter:

Tot zover het compliment.

De heer Van Raak (SP):

Ik ben ook ontzettend blij met het amendement dat komt. Dat ga ik zeker steunen. Schaijk bij Oss: hartstikke mooi. Maar we hebben natuurlijk ook een nieuw probleem met Sint Pancras en Koedijk. Koedijk wil bij Alkmaar en niet bij de nieuwe gemeente Dijk en Waard. Dat is dezelfde soort situatie. Gaat het CDA daar dan ook een amendement voor maken?

De heer Van der Molen (CDA):

Ik heb mijn inbreng gericht op dit specifieke punt, omdat wij daarop willen inrichten. Ik heb in de voorbereiding op dit debat begrepen dat andere collega's over de andere herindelingen zullen spreken. Het is altijd een lastige afweging. De vraag is ook precies wat de Tweede Kamer aan het eind van het traject nog kan doen. Ik heb in ieder geval zo veel basis in de discussies en de contacten gevoeld dat ik dit nu in mijn inbreng noem. Die andere discussies vind ik ook interessant, ook als het om Amsterdam en Weesp en andere situaties gaat. Maar ik wilde met name hiervoor kiezen, omdat ik gemerkt heb dat dit soort discussies bij heel veel herindelingen spelen en soms net weer even iets anders zijn. Ik vind dat de Kamer in dat opzicht terughoudend zou moeten zijn. Dan gaat een amendement inderdaad toch weer een stapje verder, maar ik probeer het wel zorgvuldig af te pellen. Ik moet echt het gevoel hebben dat hier veel basis onder zit en dat na de herindelingen er lokaal geen keuzes meer liggen. Dan vind ik het wellicht op de weg liggen om daar in de Kamer nog iets aan te doen.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Snoeren namens de VVD.

De heer Snoeren (VVD):

Voorzitter, dank u wel. We bespreken vandaag een vijftal wetsvoorstellen om van twaalf gemeenten vijf gemeenten te maken. Toen ik ongeveer vijf maanden geleden deze portefeuille overnam van de heer Van den Bosch, vertelde hij mij: ga vooral naar al die herindelingsgemeentes toe, ga de zaaltjes in waar de voor- en tegenstanders bij elkaar komen, luister naar de hoorzittingen en stap in die bus om te gaan kijken hoe het er is. Daar is door alle coronamaatregelen niets van terechtgekomen, maar ik ben wel door heel veel inwoners uit die gemeentes benaderd en ook door bestuurders en belangenverenigingen. Die hebben met mij hun zorgen gedeeld en suggesties gedaan. Er zijn zorgen over de vraag of de voetbalclub of de carnavalsvereniging wel blijft bestaan. Wordt het niet allemaal duurder? Komt het niet verder van ons af te staan? Wij moeten hier dus een keuze maken, zonder al die mooie zaaltjes waar we die voor- en tegenstanders horen praten over hun passie voor een dorp of stad. En wij moeten kunnen uitleggen waarom we die keuzes maken. De VVD is voorstander van een herindeling van onderop. Wij beoordelen deze wetsvoorstellen met name op die manier. Wij beoordelen dus of de herindeling bestuurlijk en maatschappelijk draagvlak geniet in de desbetreffende gemeente en verder of er een positief advies ligt van de provincie en of er regionale en interne samenhang is.

Voorzitter. Dit was mijn inleidende blokje. Ik heb geleerd dat hier alles in blokjes wordt gedaan, dus ik heb nog een Noord-Hollands blokje, een Brabants blokje en een afsluitend blokje.

De voorzitter:

Dat is alleen voor bewindspersonen, tenzij u ambities heeft.

De heer Snoeren (VVD):

Ambitie, voorzitter!

De voorzitter:

Dan kunt u alvast oefenen.

De heer Snoeren (VVD):

Ik ga eerst beginnen met het Noord-Hollands blokje. Purmerend en Beemster. Dat plan kan op onze steun rekenen. Het is een lichte samenvoeging die van onderop is geïnitieerd en die ook op groot bestuurlijk en maatschappelijk draagvlak kan rekenen. Er was wat discussie over een lichte samenvoeging of een herindeling, maar het is goed om te zien dat die twee gemeentes eruit zijn gekomen. Ik wens de inwoners van Purmerend en Beemster dan ook veel succes.

Voorzitter. Dan Amsterdam en Weesp. Het is, geloof ik, meer dan 100 jaar geleden dat de laatste gemeente bij Amsterdam gevoegd wilde worden. Ik snap dat natuurlijk wel; het is een overwegend linkse gemeente. En er is natuurlijk ook wel een beetje zorg over die erfpacht, maar gelukkig is er in Weesp heel veel in eigendom en is dat probleem rondom erfpacht niet zo groot. Ik hoor ook positieve verhalen uit Weesp: ik hoor dat Amsterdam het goed oppakt, met respect voor de gemeente Weesp en dat er goede afspraken liggen over hoe dat gaat werken. Die afspraken zijn dan wel voor drie jaar. Ik vraag de gemeente Amsterdam om dat respect richting Weesp niet voor drie jaar te hebben, maar voor onbepaalde tijd. Ik ben ook wel benieuwd naar het antwoord van de minister op de vraag van de heer Van Raak over die stadsdeelcommissies en de legitimiteit daarvan.

Voorzitter. Dan kom ik op Dijk en Waard.

De voorzitter:

Over het vorige punt heeft de heer Van der Molen een vraag.

De heer Van der Molen (CDA):

Ik zou de heer Snoeren nog even een vraag willen stellen. Er wordt altijd een argumentatie gegeven voor een herindeling, ook bij Amsterdam en Weesp. Daarbij wordt gezegd: die twee plaatsen passen heel goed bij elkaar, want ze groeien allebei en ze hebben allebei water. Wat vond u van die onderbouwing?

De heer Snoeren (VVD):

Ik hoor u zeggen: ze hebben allebei water. Dat is natuurlijk niet de beste onderbouwing. Ik vind het wel belangrijk dat de gemeente Weesp heel goed heeft bekeken met wie zij wil samengaan en met wie zij kan samengaan. Er zijn natuurlijk pogingen gedaan met de gemeente Gooise Meren. Dat is niet gelukt. Maar zij zien echt vanuit het lokale bestuur dat zij willen samengaan met Amsterdam. De lijn van de VVD-fractie is in dezen ook dat wij willen dat herindelingen en samenvoegingen van onderop komen. Dat zien we hier gebeuren, met een grote meerderheid in het lokale bestuur.

De heer Martin Bosma (PVV):

Maar een criterium bij gemeentelijke herindelingen is de interne samenhang. Kan de collega van de VVD eens uitleggen wat precies de interne samenhang is tussen twee gemeenten die helemaal niet eens aan elkaar grenzen, namelijk Amsterdam en Weesp? Wat is de interne samenhang?

De heer Snoeren (VVD):

Niet alleen het criterium "interne samenhang" is belangrijk. Er zijn natuurlijk meerdere criteria op basis waarvan gewogen wordt. Dat is ook duidelijk te lezen in de memorie van toelichting. We hebben groot bestuurlijk en maatschappelijk draagvlak. We hebben een belangrijke stap gezet in de samenwerking, ook tussen die gemeentes. De interne samenhang is niet het meest zwaarwegende onderdeel geweest van dit wetsvoorstel. Lokale bestuurders en ook de bevolking hebben gekozen om samen te willen met Amsterdam. Vanuit onze visie betreft het een samenvoeging van onderop. Die hebben we dus te respecteren.

De voorzitter:

Gaat u verder.

De heer Snoeren (VVD):

Voorzitter. Ik ga verder met Dijk en Waard. Het betreft een herindeling van Langedijk en Heerhugowaard met een prominente rol voor de kernen Sint Pancras en Koedijk. Het gaat ook om een herindeling van onderop met een positief raadsbesluit in beide gemeenten, maar met beperkt maatschappelijk draagvlak in Sint Pancras en Koedijk. Qua ligging ligt met name Koedijk eigenlijk al in Alkmaar en ook qua oriëntatie is dat het geval. Uit een onderzoek van de fusiegemeenten blijkt dat een meerderheid van de respondenten van het onderzoek in Koedijk en Sint Pancras een herindeling van Heerhugowaard en Langedijk onacceptabel vinden. In Koedijk zegt 55% van de respondenten dat en in Sint Pancras 62%. Daar heeft ongeveer de helft van de bevolking aan meegedaan. Het is goed dat Langedijk naar aanleiding daarvan het kernenbeleid heeft opgestart. Ik hoor daar positieve verhalen op en hopelijk werpt dat dan ook zijn vruchten af. Ik vraag de minister ook in te gaan op de stand van zaken rondom dat kernenbeleid.

Toch vind ik hier een evaluatie op zijn plaats, omdat duidelijk is dat er geen maatschappelijk draagvlak is in die kernen. En zeker gezien de uitkomsten van het onderzoek vindt de VVD-fractie dat er een evaluatie moet plaatsvinden naar het maatschappelijke draagvlak. Mogelijk kan er op basis van dat onderzoek en die evaluatie een grenscorrectie plaatsvinden voor de kernen Koedijk en Sint Pancras. Daar zullen we dan ook een motie voor indienen in de tweede termijn.

Voorzitter. Dan het tweede blokje, het Brabants blokje. We beginnen met Maashorst. Een groep uit Schaijk wil graag naar Oss in plaats van samen te gaan met Uden. Dit wetsvoorstel vraagt niet om een gedeelde herindeling; het voegt simpelweg die twee gemeentes bij elkaar. Het wordt dan de nieuwe gemeente Maashorst. Wat mij betreft is de memorie van toelichting van het wetsvoorstel hier helder en ook leidend. Het betreft een herindeling van onderop met bestuurlijk draagvlak, een positief advies van de provincie, verbetering van bestuurskracht, een toetsing van maatschappelijk draagvlak middels verschillende sessies en burgerparticipatie, en in 2015 is er een raadgevend referendum gehouden.

Het lijkt allemaal heel goed te gaan via het beleidskader, maar toch is er wel een meningsverschil over hoe groot het maatschappelijk draagvlak is. We zijn benaderd door vele mensen uit Schaijk en Reek, en er is ook echt maar een beperkte meerderheid in de gemeenteraad van Landerd geweest voor de herindeling. Ik vraag de minister nog eens in te gaan op de validiteit van het raadgevend referendum. De opkomst was 52%, en 51% daarvan zegt te kiezen voor herindeling met Uden en een deel van de gemeente Bernheze. Met name dat laatste deel, een deel van de gemeente Bernheze, roept veel vraagtekens op. Ik hoor daar graag de reactie van de minister op.

Verder speelt ook de regionale samenhang hier een rol. Is die wel voldoende geborgd? Ook de Raad van State maakt een opmerking over de regionale samenhang. Ik vraag de minister hoe zij de toekomst ziet in de regio, met name in samenhang met de gemeente Boekel en de gemeente Bernheze.

Voorzitter. Als geboren en getogen Brabander weet ik hoe belangrijk het is voor Brabanders om de identiteit van hun dorp te behouden. Dat merk je ook weer goed in deze herindelingen. De inwoners zijn vaak veel trotser op hun dorp dan op hun gemeente. Dat wordt eigenlijk dit weekend ook wel weer duidelijk. Want zo heet Schaijk dit weekend geen Schaijk meer maar Moesland, Reek geen Reek meer maar Kelerijk, en Uden geen Uden meer maar Knoerissenrijk. Carnaval. Het is mooi om te zien dat dan in die dorpen eensgezind feest gevierd wordt. Helaas nu niet door coronamaatregelen, maar toch zie ik daar weer eensgezindheid. Ik verwacht dat, ongeacht de uitkomst van het wetsvoorstel, deze inwoners van het nieuw te vormen Maashorst er eensgezind een succes van zullen maken, behalve dan één keer. In principe verandert er niks met die dorpen. Reek blijft Reek, Schaijk blijft Schaijk, maar één keer per jaar tijdens carnaval is het even een weekje anders.

Voorzitter. De laatste indeling in het Brabants blokje is het Land van Cuijk. Ik heb daar meerdere bestuurders en inwoners gesproken, en de energie spat ervan af. Ze willen echt aan de bak met het Land van Cuijk en dat is mooi om te zien. We hebben een flink aantal kritische vragen gesteld, met name over de positie van Grave, en of uitstel mogelijk is. Daar ben ik door meerdere bestuurders en inwoners echt op bevraagd: laat het alsjeblieft doorgaan. Daar kwam ook wel uit dat er een sterke wil is om Grave op een later moment daarbij te betrekken. Ook vanuit Grave ontvang ik diezelfde signalen. Maar er is wel heel wat veranderd in Grave in het afgelopen jaar. Financieel toezicht, bestuurlijk is er nog meer onrust en er hangt een aardige claim boven het hoofd. In de ogen van de VVD-fractie ontbreekt het de gemeente Grave echt aan bestuurlijke en financiële kracht om nog heel lang zelfstandig het voorzieningenniveau te leveren dat vandaag de dag en ook in de toekomst gevraagd mag worden. De VVD is er niet van overtuigd dat een zelfstandig Grave op die manier op termijn de inwoners de diensten zou kunnen bieden waar ze recht op hebben. Grave nu proactief aan Cuijk toevoegen is denk ik bestuurlijk onjuist. Uitstel is ook geen optie, werd aangegeven op onze vragen. Hoe beoordeelt de minister deze situatie nu? Kan het zo nog wel verder en waarom tot 1 januari 2026 wachten? Of ziet de minister opties om mogelijk het proces te versnellen, in ieder geval na een eventuele positieve uitspraak van de inwoners van Grave?

Voorzitter. Dan een afsluitend blokje. Al deze gemeentes hebben een proces doorlopen waarbij gemeentes zelf initiatieven hebben genomen. Dat is mooi, soms een beetje gedwongen door de financiële situatie, maar vaak vanuit het besef dat maatschappelijke opgaven beter in gezamenlijkheid uitgevoerd kunnen worden. Dat is een belangrijk uitgangspunt voor mijn fractie, maar het zal niet bij deze vijf herindelingen blijven; er zullen er meer komen. Ook zullen er herindelingen komen die geïnitieerd worden vanuit de provincie. Wij hebben ook een evaluatie gezien van de herindeling Vijfheerenlanden, waaruit blijkt dat de minister daarbij misschien wel een meer proactieve rol had moeten spelen, met name als het gaat om de discussie over de provincie. Ook Scherpenzeel, een herindeling die nu speelt en geïnitieerd vanuit de provincie, roept wat vragen op. Daar zou een meer proactieve rol van de minister misschien wenselijk zijn om een impasse te voorkomen. Ik vraag de minister of het beleidskader zoals het er nu ligt voldoende ruimte biedt om juist op die moeilijkere, vanuit de provincie geïnitieerde herindelingen te opereren.

Voorzitter. Daarbij wilde ik het laten.

De voorzitter:

Dank u wel. Eerst de heer Sneller, dan de heer Van der Molen.

De heer Sneller (D66):

De heer Snoeren leert snel, want hij gaat heel snel van het ene blokje naar het andere. Dus ik ga nog even twee blokjes terug, naar Koedijk.

De heer Snoeren (VVD):

Twee blokjes, kijk!

De heer Sneller (D66):

Het lijkt erop dat de heer Van den Bosch meer heeft overgedragen dan alleen de suggestie om de zaaltjes in te gaan. Eerder is er ook een motie geweest van uw collega Van den Bosch over een grenscorrectie na de herindeling. Om dat te doen, moeten beide gemeenten instemmen. Uit mijn contacten — maar de heer Snoeren heeft ook contacten gehad — lijkt het er toch op dat in ieder geval de gemeente Langendijk er op dit moment duidelijk voor kiest om onverdeeld die fusie in te gaan. Welke signalen heeft u dat zo'n grenscorrectie inderdaad tot iets gaat leiden? Ik snap het sentiment, maar ik ben zo bang dat we hier een dooie mus de lucht in sturen.

De heer Snoeren (VVD):

Dat is een terechte vraag. Ik heb best wel gestoeid met de vraag hoe we ervoor kunnen zorgen dat die evaluatie plaats gaat vinden. Ik heb inderdaad gesproken met de verschillende bestuurders in Alkmaar en Langendijk. Die evaluatie vinden ze echt wel belangrijk. Met name Alkmaar wil op basis van de uitkomsten kijken of een grenscorrectie een optie is om het ongenoegen in de kernen weg kan nemen. Uiteindelijk lijkt er dus meer dan na de vorige motie van de heer Van den Bosch de bereidheid te bestaan om dit te gaan uitvoeren. Ik vind het niet aan de Kamer om, zoals de heer Van der Molen voorstelt bij Schaijk en Reek, zomaar een amendement in te dienen om dat te veranderen, omdat er toch een bestuurlijk besluit onder ligt. Maar ik zie wel een optie, waarvan ik heb begrepen dat de provincie daaraan mee wil werken, om een evaluatie uit te voeren.

De heer Sneller (D66):

Maar die evaluatie kan dus alleen tot een grenscorrectie leiden als beide gemeenten het erover eens zijn dat die nodig is. De heer Snoeren vindt dat op zich een goede wettelijke bepaling, maar hij heeft de verwachting dat dat eruit gaat komen. Lees ik zijn betoog dan goed?

De heer Snoeren (VVD):

Ik wil dat er een goede evaluatie komt. Dat kan een optie zijn, omdat er een verzoek vanuit Alkmaar ligt om een grenscorrectie toe te passen. In dit geval kan dat eventueel, maar er zal eerst een evaluatie onder moeten liggen. Op basis daarvan kan een keuze worden gemaakt. En ja, daar zullen de gemeentes ook akkoord mee moeten gaan.

De heer Van der Molen (CDA):

De heer Van den Bosch heeft aan de heer Snoeren het een en ander meegegeven, maar een ding denk ik niet. Ik heb namens het CDA hier met de heer Van den Bosch een pleidooi gehouden voor een zeer terughoudende rol van provincies, terwijl ik de heer Snoeren nu hoor zeggen: ja, die kunnen best een rol spelen. Daarbovenop zegt hij nu: maar zelfs de minister — dan gaan we nog een trapje hoger — zou zich er ook vaker mee moeten bemoeien. Gaat het dan echt helpen om, als we de provincie willen terugdringen, de minister in stelling te brengen?

De heer Snoeren (VVD):

Ik doe deze uitspraak op basis van de evaluatie die er ligt bij Vijfheerenlanden. Daar is een optie dat, als er onenigheid is en ze er niet uitkomen, de minister misschien eerder had moeten optreden. Zo kan dat ook bij Scherpenzeel. Ik zeg niet dat dat moet, maar ik vraag alleen of de minister eventueel die ruimte nodig heeft en of die voldoende in het beleidskader zit als het echt nodig is. Natuurlijk, dat moet van onderop komen, de gemeentes zijn aan zet. Maar we zien ook gevallen waarin gemeentes niet willen herindelen, maar de provincie wel. Dan gaat alles een laagje hoger, maar daar kan de minister mogelijk een rol spelen.

De voorzitter:

Tot slot, meneer Van der Molen.

De heer Van der Molen (CDA):

De vergelijking die de heer Snoeren maakt tussen Vijfheerenlanden en datgene wat nu bij Scherpenzeel en Barneveld speelt, ligt heel anders. Het probleem bij Vijfheerenlanden ontstond niet zozeer door de herindeling, maar door het feit dat men naar een andere provincie overging. Dat werd een brij aan gedoe. Ik kan me best voorstellen dat het Rijk daarbij helpt. Maar maakt de heer Snoeren nu het punt dat als er een discussie is over wel of niet herindelen, er een taak bij de minister ligt? Want dat gaat wel een heel stuk verder dan proberen om bestuurlijke problemen op te lossen.

De heer Snoeren (VVD):

Nogmaals, ik leg de vraag bij de minister neer of zij daarin een rol voor zichzelf ziet en of het beleidskader dan eventueel meer ruimte geeft.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Snoeren. Dan geef ik nu het woord aan de heer Krol. Gaat uw gang.

De heer Krol (Krol):

Mevrouw de voorzitter, u maakte mij blij met de aankondiging van de heer Van Raak. U zei: is dit uw laatste debat? Dat weten we niet, want misschien komen we de komende tijd toch nog een keer bij elkaar. Maar ik ben het met u eens dat de bijdrages van de heer Van Raak altijd uit zijn hart komen. Dat doet mij in ieder geval heel veel plezier. Ik kan ook niet anders zeggen dan dat alles wat hij in zijn bijdrage gezegd heeft, woorden zijn waar ik mij heel graag bij aansluit.

Het gaat om democratie en om hoe we daarmee omgaan. Op deze laatste dag voor het vijf weken durende voorjaars- en verkiezingsreces ...

De voorzitter:

Het is echt niet te geloven ...

De heer Krol (Krol):

... hebben we het over de democratie van de inwoners van herindelingsgemeenten.

De voorzitter:

Nou, daar gaan we doorheen praten om het filmpje te verpesten. Gaat u verder.

De heer Krol (Krol):

Ik wil u even tot uw gemak laten komen, voorzitter. Zal ik doorgaan?

De voorzitter:

Ik ben altijd op mijn gemak.

De heer Krol (Krol):

Goed zo.

De voorzitter:

Gaat u verder.

De heer Krol (Krol):

We hebben het vandaag over de inwoners van herindelingsgemeenten. Zij krijgen steeds minder inspraak en de gemeenten krijgen steeds meer bestuurskracht. Dat is een mooi woord, maar daar gaat een heleboel ellende achter schuil. Het is schrijnend om te lezen dat de besluiten tot herindelingen die we vandaag bespreken, zouden zijn genomen door een meerderheid van de inwoners. Dat zijn woorden die deze minister stug blijft volhouden, ondanks de voorbeelden van het tegendeel uit het verleden.

Kijk nou eens naar de herindeling van de gemeente Groningen, Haren en Ten Boer. Inmiddels zijn we een paar jaar verder en alles waar de Harenaren voor vreesden, is uitgekomen. Collega Bosma noemde dat ook al. De lasten zijn verhoogd en er zijn nieuwe lasten bij gekomen. En als klap op de vuurpijl is de gemeente Groningen van plan om een zonnepanelenpark aan te leggen in het waardevolle landelijke gebied op de Hondsrug en in de stroomdalen van de Hunze en de Drentsche Aa. Dat landschap maakt nota bene deel uit van een lijst van UNESCO. De meeste bewoners van Haren gruwen ervan. De bestuursovereenkomst herindeling wordt niet uitgevoerd. Hoe kan de minister volhouden dat het allemaal zo goed is gegaan? Waarom houdt ze een onafhankelijke evaluatie of een onafhankelijk onderzoek naar de gang van zaken tegen?

Als we terugkijken op de samenvoeging van Vijfheerenlanden, zien we dat daar achteraf ook heel veel fout is gegaan. Hier kwam wél een evaluatie, naar aanleiding van een motie van collega Van der Molen. De conclusie was dat de kwaliteit van het proces van de herindeling onvoldoende was. De geschiedenis herhaalt zich: onduidelijke processen, waarin inwoners zich niet of onvoldoende gehoord voelen. Ook bij de herindelingen die we vandaag bespreken, speelt dat. Na schimmige processen van inspraak worden de inwoners van Schaijk weggezet met betuttelende opmerkingen als "voor hun eigen bestwil" of "het is de regering niet bekend dat er noemenswaardige weerstand zou zijn in Uden".

Er is maar één oplossing om duidelijkheid te krijgen en dat is een referendum in alle betrokken gemeenten. Wij willen dat in de wet wordt vastgelegd dat bij elke herindeling een lokaal referendum plaatsvindt, met vaste spelregels die voor elke gemeente gelden. Met de uitkomst daarvan moet je rekening houden. Dat geeft vooraf duidelijkheid voor iedereen en het geeft achteraf iedereen de zekerheid dat zijn stem meetelde in een transparant proces. Ik heb het nog even nagezocht. Het was collega Van Raak, die hierover al in 2009 een motie indiende. Ik heb net met hem gesproken. Ik denk dat we vandaag opnieuw een soortgelijke motie gaan indienen.

Dan nog een paar woorden over de herindeling in het algemeen. Helaas blijkt uit bredere evaluaties dat herindelingen meer problemen opleveren dan ze oplossen. Grotere gemeenten zouden goedkoper en beter zijn. De praktijk wijst uit dat het tegendeel het geval is. Het gemeentelijk bestuur wordt niet goedkoper. Het wordt ook niet beter. De opkomst bij gemeentelijke verkiezingen wordt bovendien kleiner na herindeling. En de binding van de inwoners met de gemeente neemt af. Dat laatste is een ernstige zaak. Het is immers van groot belang om de sociale binding in een gemeenschap te koesteren. Het beleid is erop gericht dat gemeenten alsmaar groter moeten worden. De decentralisatie van belangrijke en moeilijke taken is een van de redenen waarom dat nodig zou zijn, volgens het kabinet. Maar die decentralisatie was een foute keus. Ook grotere gemeenten lukt het niet. Wat zeg ik: juist grotere gemeenten komen in ernstige problemen bij het organiseren van simpele zaken als de huishoudelijke hulp voor ouderen of het invoeren van zeer complexe jeugdzorg. Wij streven naar het behoud van zo veel mogelijk kleinere gemeenten, naar het behoud van het eigen karakter. Dat is onze Nederlandse diversiteit. Wij zijn voor het behoud van deze verscheidenheid. Vrijwel elk dorp heeft een eigen karakter. Men voelt zich met elkaar verbonden. Men is trots op de samenleving die men heeft opgebouwd. Dat is ons mooie Nederland en dat moeten we koesteren.

De voorzitter:

Dan geef ik nu het woord aan de heer Bisschop namens de SGP.

De heer Bisschop (SGP):

Voorzitter. Ingaande op de uitnodiging van de heer Bosma: het gaat inderdaad niet lukken om daaroverheen te komen.

Voorzitter. Ik weet niet hoe het collega's vergaat bij het voorbereiden van dit soort dossiers. Ik wil niet zeggen dat ik daar last van heb, maar wat mij nog weleens overkomt is dat ik onwillekeurig associaties maak. Ja, ieder heeft zo zijn eigen associaties.

De voorzitter:

Vertel, meneer Bisschop.

De heer Bisschop (SGP):

De associatie van collega Bosma is altijd wel bekend. Die meet hij ook breed uit. Die zijn ook altijd boeiend om aan te horen. Mijn associatie hiermee waren twee Bijbelse begrippen: berouw en bekering. Berouw en bekering zijn twee kernbegrippen uit de Bijbel. Als je fouten hebt gemaakt, als je kwaad hebt gedaan, dan is er altijd de mogelijkheid om tot berouw te komen en op je schreden terug te keren en je dus om te keren en alsnog de goede richting in te slaan. Het eerlijke verhaal is natuurlijk dat dit in het persoonlijke leven altijd al heel erg lastig is. Ik vroeg mij af of je als bestuurlijk lichaam of bestuurlijk apparaat ook een soort ervaring van berouw en bekering zou kunnen hebben. Zou je tot inkeer kunnen komen en een andere route kunnen inslaan en dus voorgenomen besluiten tot verbetering kunnen brengen? Daarbij blijft wel de vraag wat daarin precies de rol van de Tweede Kamer is.

Voorzitter. Ik wil toch wat pogingen doen om deze noties in bestuurlijke zin wat uit te werken. Ik loop daartoe een viertal van de vijf voorliggende wetsvoorstellen langs. Het vijfde lijkt weinig discussie op te roepen, dus daar gaan wij niet op in. Wij vragen om te beginnen aandacht voor wat ons betreft het moeilijkste punt in deze wetsvoorstellen: de positie van de kern Schaijk dan wel Reek binnen de gemeente Landerd. Het is begrijpelijk dat de regering pogingen doet om de kritiek van het actiecomité in het juiste licht te zetten. Tegelijkertijd blijkt het niet niks dat nog in 2018 maar liefst 56% van de Schaijkenaren aangaf liever bij Oss te willen horen en slechts 41% liever bij Uden, temeer omdat in 2015 in een referendum in Landerd slechts 19% voor de nu voorgestelde fusie bleek, terwijl 51% voor een fusie was waarin ook Bernheze betrokken werd. Hoe voorkomen wij dat er een bestuurlijke fuik ontstaat waarin gerechtvaardigde kritiek vanuit de specifieke kernen onvoldoende tot uiting komt in de bestuurlijke structuren op gemeentelijk niveau? De SGP hoort graag hoe de minister tegen deze problematiek aankijkt.

En dan gewoon de reële vraag: biedt ons systeem reële mogelijkheden om weeffouten te herstellen, als de lokale democratie daar te weinig belang bij zou hebben? We weten allemaal dat Landerd een herindelingsgemeente is bestaande uit drie kernen die onderling relatief weinig samenhang vertonen. Althans, het verschilt nogal. Die samenhang heeft een verschillend soortelijk gewicht. Maar de kernen op zichzelf hangen onderling juist sterk samen en kunnen ook bepaalde voorkeuren uitspreken. Als je onderkent dat in het proces dat tot die gemeente geleid heeft, misschien onlogische keuzes zijn gemaakt in het verleden — een soort weeffout, zonder overigens met de vinger te wijzen — moet je dan bij die constatering in een later stadium niet de ruimte hebben om hersteloperaties te plegen? De SGP zou graag een nadere onderbouwing krijgen van de noodzaak om de kern Schaijk bij de nieuwe gemeente op te nemen om een bestuurskrachtige gemeente te vormen. Volgens de regering is dat wenselijk of nodig. Het is inderdaad niet uit te sluiten, maar de SGP vindt dat niet direct waarschijnlijk. Zou het nu echt een verschil maken of er 50.000 of 57.000 inwoners zijn? Waaruit blijkt dat dan? Waarom staat dat bij voorbaat een beperktere fusie of een anders ingerichte fusie in de weg? Ook wat betreft de naam van de beoogde gemeente Maashorst is het rumoerig. De regering is niet mals als ze stelt dat de bezwaren daartegen onvoldoende zijn gewogen en dat het proces onzorgvuldig was. Het zou onbevredigend zijn als we het bij die constatering laten. Mijn vraag aan de minister is wat zij gaat doen om daar een soort hersteloperatie in toe te passen en vorm te geven?

Dan het Land van Cuijk. De positie van de gemeente Grave is er sinds de indiening van het wetsvoorstel niet op vooruitgegaan. Er is een opeenstapeling van zorgen en factoren die de positie financieel en bestuurlijk verzwakken. De vraag is welke positie Grave in dat hele proces rondom het Land van Cuijk moet innemen. Ik sluit me aan bij de vragen die collega's daarover gesteld hebben, omdat wij die vragen ook hadden voorbereid.

Dan Dijk en Waard. Ook hier sluit ik me kortheidshalve aan bij de vragen over een deel van de kern Koedijk, waar duidelijk voorkeuren leven. Ik ben heel benieuwd naar de argumentatie om toch ook hier tot een ongedeelde herindeling te komen, zeker als je je realiseert dat de afstand tot het bestuurlijke centrum Heerhugowaard groter wordt dan nu het geval is in Langedijk. Is dat geen reden om die ongedeelde herindeling te heroverwegen en dat te koppelen aan een beperkte grenscorrectie?

Dan de positie van Weesp, voorzitter. Wij hebben ons daar echt over verbaasd. Op dit moment kun je zeggen dat Amsterdam-Zuidoost een soort nabije kolonie van de stad Amsterdam is, maar dat gaat nu veranderen. Door de uitbreiding van dit gebied met de gemeente Weesp is het eerder zo dat de gemeente Diemen een soort enclave wordt binnen de republiek Amsterdam; ik neem onwillekeurig — daar betrap ik mezelf op — terminologie van een collega over. De regering schrijft bijna poëtisch dat het bijzonder is dat de gemeente Diemen nog iets meer zal worden omringd door delen van Amsterdam. Alsof dat op zichzelf zo'n zegen is; daar kun je grote vraagtekens bij plaatsen. Maar je zou het ook wat platter kunnen zeggen en gewoon vertellen dat hierdoor een hamburgersituatie ontstaat. Dat is wat minder poëtisch, maar wel een realistischer beeld.

Moeten wij hier niet serieuzer en principiëler de vraag stellen of dit soort situaties goed zijn en, zoals ik eigenlijk probeer te zeggen, op grond van de wet wel wettelijk zijn? Er bestaat ook een verdergaande zuidoostelijke beweging vanuit de gemeente Amsterdam het landelijk gebied in. Moet je niet vanuit de rijksoverheid, vanuit een duidelijke visie, veel meer toewerken naar een gezonde dynamiek in de regio, waar dat mogelijk is? Daarbij wordt het stedelijke gebied van de gemeente Amsterdam omringd door een stevige ring van meer landelijk georiënteerde gebieden, waar je dan als provinciale of landelijke overheid in investeert.

Voorzitter, ik wil het hier in eerste instantie bij laten. Dank u wel.

De algemene beraadslaging wordt geschorst.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Bisschop. Hiermee zijn we aan het einde gekomen van de eerste termijn van de zijde van de Kamer. Ik wil een halfuur schorsen.

De vergadering wordt van 12.37 uur tot 13.07 uur geschorst.

Naar boven