6 Rapport Onderzoek levenlanglerenkrediet

Aan de orde is het VSO Rapport Onderzoek levenlanglerenkrediet (30012, nr. 129).

De voorzitter:

Wij gaan het nu hebben over het rapport Onderzoek levenlanglerenkrediet. Daarover is een schriftelijk overleg gevoerd met de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Het VSO is aangevraagd door mevrouw Tielen van de VVD. Ik geef haar het woord.

Mevrouw Tielen (VVD):

Dank u wel, voorzitter. Om- en bijscholing zijn hartstikke actueel. Het "Nederland leert door"-loket, dat als een van de steunpakketmaatregelen is ingezet, was al snel overvraagd en er zijn hele mooie initiatieven in het bedrijfsleven. Ik heb dan ook goede hoop dat dit het momentum is om een leven lang leren in actie te brengen voor werkenden en werkzoekenden, voor werkgevers, met steun van de overheid. Maar de vraag is: is het dat ook voor de opleiders?

Volgens mij is er een enorme behoefte aan modulaire opleidingen. Ik zou graag willen dat de minister inzicht geeft in en een actueel overzicht geeft van de mogelijkheden die er nu zijn, die nu aangeboden worden door opleidingsaanbieders op het gebied van modulair studeren. Want juist modulair is nodig om je studie te kunnen combineren met werk, gezin, hypotheek en dat soort dingen. Kan de minister dat toezeggen?

Daarnaast heb ik een best wel lange motie, die hopelijk voor zichzelf spreekt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat om- en nascholing zeker in deze coronacrisis van essentieel belang zijn om mensen aan het werk te brengen en te houden;

overwegende dat lager- en middelbaaropgeleiden van 30 jaar en ouder geen gebruik kunnen maken van een levenlanglerenkrediet voor bbl en derde leerweg, terwijl dit krediet wel voor hoger onderwijs beschikbaar is;

overwegende dat juist voor deze groep 30-plussers bbl en derde leerweg geschikte opleidingsmogelijkheden bieden voor om- en nascholing en ze daar nu van worden uitgesloten;

overwegende dat financieringsmogelijkheden voor 30-plussers een belangrijke afweging zijn bij het al dan niet kiezen voor om- en nascholing;

overwegende dat bbl en derde leerweg van grote waarde zijn voor omscholing naar tekortberoepen en -sectoren;

constaterende dat de STAP-regeling niet voor 2022 een alternatief kan bieden;

verzoekt de regering om ervoor te zorgen dat voor 30-plussers die een bbl- of derdeleerwegopleiding willen doen, financieringsmogelijkheden beschikbaar zijn, vergelijkbaar met het levenlanglerenkrediet of STAP;

verzoekt de regering tevens om het aangekondigde digitaal scholingsoverzicht versneld in te voeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Tielen en Van den Berge. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 130 (30012).

Mevrouw Tielen (VVD):

Voorzitter. Ik neem mij vanaf nu voor om kortere moties te maken.

De voorzitter:

Dat is een prachtig voornemen. U heeft het wel keurig binnen de tijd gedaan, mevrouw Tielen.

We gaan naar de volgende spreker, de heer Van den Berge, lid van de fractie van GroenLinks

De heer Van den Berge (GroenLinks):

Voorzitter. U hoorde het al: mede-indiener van de motie van collega Tielen. Dan zult u denken: VVD en GroenLinks samen, dat komt niet vaak voor. Dat heeft een achtergrond. Wij zaten namelijk samen in de Voorbereidingsgroep Leven Lang Ontwikkelen van de commissies SZW en OCW. Dus ik heb nu zelf geen motie. Ik wil alleen het pleidooi van collega Tielen bijvallen, vooral ook omdat we nu in deze coronacrisis voortdurend het kabinet horen over het belang van omscholing en bijscholing. Dat ondersteunen wij vanuit GroenLinks ook van harte.

Ik zou een dringende oproep aan de minister willen doen om alles op alles te zetten om in die steunpakketten en ook elders de maximale ruimte te zoeken om die om- en bijscholing ook toegankelijk te maken voor praktisch opgeleiden. Want bij het lezen van het verslag van dit schriftelijk overleg verbaast het ons wel dat, terwijl we miljarden uittrekken voor alle steunpakketten, we dan niet 5 miljoen kunnen vinden om dit levenlanglerenkrediet ook voor bbl- en derdeleerwegstudenten toegankelijk te maken. Dus ik wil eigenlijk alleen een dringende oproep aan de minister doen om zich maximaal in te spannen voor het toegankelijk maken van dit soort middelen. En natuurlijk voor de stages, maar dat kent de minister van mij.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van den Berge.

Dan geef ik het woord aan mevrouw Van den Hul van de Partij van de Arbeid.

Mevrouw Van den Hul (PvdA):

Dank, voorzitter. "Build back better" is het motto van veel maatregelen die we nu moeten nemen om uit de coronacrisis te komen. Ik denk dat dat zeker ook geldt voor het onderwerp dat nu op de agenda staat: het levenlanglerenkrediet en leven lang leren als onderwerp sowieso. Als er één tijd is die het belang van leven lang leren onderstreept, dan is het nu. Er is ook daar nog wel een wereld te winnen.

Zoals ik al aangaf toen we het over laaggeletterdheid hadden, is onze grootste zorg dat de kansenongelijkheid door deze crisis wordt vergroot en dat juist de mensen met de grootste afstand tot aanbod, tot opleidingen, tot cursussen, hier het meest de dupe van worden. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat personen in de categorieën werkzoekenden, mensen met vrijwilligerswerk, zelfstandigen en mensen met zorgtaken ondervertegenwoordigd zijn in de groep mensen die gebruikmaakt van het levenlanglerenkrediet;

overwegende dat juist in deze huidige crisis bijscholing of omscholing gestimuleerd moeten worden, bijvoorbeeld om de overgang van werk naar werk te faciliteren;

verzoekt de regering de bekendheid van het levenlanglerenkrediet en de STAP-regeling te vergroten voor bovenstaande categorieën personen die niet in loondienst zijn — bijvoorbeeld door het inzetten van ambassadeurs — en de Kamer hier voor het einde van het jaar over te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van den Hul. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 131 (30012).

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Van den Hul. Dan geef ik het woord aan mevrouw Sazias. Zij spreekt namens de fractie van 50PLUS.

Mevrouw Sazias (50PLUS):

Dank u wel, voorzitter. Ik heb de indruk dat we in deze Kamer hierover allemaal een beetje hetzelfde denken. Ook 50PLUS heeft een motie die die richting uitgaat, omdat we zien dat het levenlanglerenkrediet vooral wordt uitgegeven aan hoger onderwijs.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het levenlanglerenkrediet bedoeld is voor het ontwikkelen van elke inwoner van Nederland tot een leeftijd van 55 jaar;

constaterende dat het levenlanglerenkrediet in de meeste gevallen wordt toegekend voor een opleiding in het hoger onderwijs;

verzoekt de regering voorlichting over het levenlanglerenkrediet te intensiveren en het levenlanglerenkrediet ook optimaal toegankelijk te maken voor lager opgeleiden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Sazias. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 132 (30012).

Mevrouw Sazias (50PLUS):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Sazias. Dan geef ik zo het woord aan mevrouw Kuik van de fractie van het CDA.

Mevrouw Kuik (CDA):

Dank, voorzitter. Wat het CDA betreft zou iedereen die zich op latere leeftijd wil doorontwikkelen zich idealiter niet moeten laten weerhouden door een tekort aan financiële middelen. Ondanks de noodzaak die gezien wordt om de doelgroep van het levenlanglerenkrediet uit te breiden naar studenten van de bbl en de derde leerweg geeft de minister aan dat ze hier geen mogelijkheden voor ziet omdat het te veel kost. Er worden daarentegen veel middelen vrijgemaakt om de klappen van de coronacrisis op te vangen vanwege de oplopende werkloosheid. Graag wil ik de minister de toezegging vragen of ze bereid is om er met haar collega, de minister van SZW, over in overleg te gaan hoe we juist de kwetsbare groepen zoals jongeren, flexwerkers en zzp'ers die een mbo-opleiding willen volgen tegemoet kunnen komen.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Kuik. De laatste spreker van de zijde van de Kamer bij dit VSO is mevrouw Diertens, lid van de fractie van D66. Ik geef haar het woord.

Mevrouw Diertens (D66):

Dank u wel, voorzitter. Als zogenaamde stapelaar, van mavo tot en met universiteit, heb ik een warm hart voor en heel veel belang bij een leven lang leren. Ik heb dat zelf ervaren en ik vind ook dat dat voor iedereen toegankelijk moet zijn, want onderwijs en jezelf ontwikkelen biedt allerlei mogelijkheden om dingen te doen die je maatschappelijk en in een onderneming kan gebruiken. Uit onderzoek en vanuit het kennisinstrument van de Tweede Kamer is gebleken dat alleenstaande moeders zich belemmerd voelen in het levenlanglerentraject zoals dat nu bestaat. Kan de minister de bekendheid van het levenlanglerenkrediet specifiek bij deze groep onder de aandacht brengen? Zeker in tijden van corona — daar is al over gesproken — is het omscholen voor sommigen een perspectief gebleken. Nu is er toch nog heel veel regelgeving die met elkaar in strijd is waardoor deze mensen niet in aanmerking komen voor een levenlanglerenontwikkelingstraject.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Diertens. Ik schors de vergadering voor enkele ogenblikken zodat de moties rondgedeeld kunnen worden.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de minister.

Minister Van Engelshoven:

Voorzitter. Er is een drietal moties ingediend en er is een aantal vragen gesteld. Ik zal eerst de moties voorzien van een appreciatie. Allereerst de motie-Tielen/Van den Berge op stuk nr. 130 over het levenlanglerenkrediet en het digitaal scholingsoverzicht. Ik ga eerst in op het verzoek om het digitaal scholingsoverzicht versneld in te voeren. U weet ook — daar hebben collega Koolmees en ik uw Kamer meermalen over geïnformeerd — dat wij gezocht en gekeken hebben naar de manier om dat digitaal scholingsoverzicht zo snel mogelijk te implementeren. Dat is wat iedereen wil; geen misverstand daarover. Alleen weet u ook, zeker in deze tijd, dat wij af en toe aanlopen tegen de grenzen van de uitvoering. Om die reden hebben wij u eerder bericht dat het digitaal scholingsoverzicht op zijn vroegst 1 januari 2022 gereed kan zijn.

Hadden wij dat graag eerder gezien? Ja, natuurlijk hadden wij dat graag eerder gezien, maar we hebben naar verschillende mogelijkheden gekeken en dit gaat echt gewoon niet lukken. Ik vind het ook mijn taak om u als Kamer duidelijk te maken dat er af en toe grenzen zijn aan wat je van de uitvoering kunt vragen. We weten allemaal wat er gebeurt als we daar met z'n allen niet scherp op zijn. Dus daarin kan ik u helaas niet tegemoetkomen.

Als het ik het goed zie — het is inderdaad nogal een lap tekst — vraagt de motie verder dat ook 30-plussers die een bbl of een derdeleerwegopleiding willen volgen, kunnen beschikken over financieringsmogelijkheden, vergelijkbaar met het levenlanglerenkrediet of de STAP-regeling. Op dat punt is de motie niet van een dekking voorzien, dus u weet dat ik dan een probleem heb. Overigens zijn binnen het derde steunpakket wel middelen beschikbaar om de om- en bijscholing van deze doelgroep te regelen. Volgens mij heeft u daar morgen een debat over met de collega's. Het gaat om middelen voor (online) scholing, 30 miljoen in 2021, praktijkleren, 63 miljoen in 2021, en intersectorale omscholing, 37,5 miljoen in 2021. Dus volgens mij bereiken we in ieder geval voor de komende jaren via een andere weg hetzelfde doel. Dat pakket is nadrukkelijk ook bestemd voor laagopgeleiden en middelbaar opgeleiden. U kunt het morgen in het debat nogmaals onder de aandacht brengen, maar in dat deel is voorzien. En nee, eerder invoeren gaat echt niet lukken. Dus ik ontraad om die reden de motie.

Dan de motie-Van den Hul op stuk nr. 131, die eigenlijk vraagt: zorg nou dat het levenlanglerenkrediet en de STAP-regeling bij de doelgroepen goed bekend zijn. Ik neem dan ook maar even de doelgroepen mee van de voorzieningen uit het derde steunpakket. Ja, dat doen collega Koolmees en ik. We zetten ruim in op de publiekscampagne voor leven lang ontwikkelen, om de doelgroep goed te wijzen op de mogelijkheden. Je hebt dit soort scholingsmogelijkheden nou juist om ervoor te zorgen dat je de mensen die ze het hardst nodig hebben — dat zijn inderdaad soms mensen die je best moeilijk bereikt — doet slagen. Dus deze motie krijgt oordeel Kamer.

Datzelfde oordeel krijgt de motie van mevrouw Sazias op stuk nr. 132, want die beoogt eigenlijk hetzelfde. Zij zegt: een leven lang leren niet alleen in het hoger onderwijs, maar juist ook voor lager en middelbaar opgeleiden. U hebt helemaal gelijk dat wij daarop moeten inzetten, dus uw motie geef ik oordeel Kamer.

Mevrouw Tielen vroeg of ik een overzicht kan geven van de modules die in het middelbaar beroepsonderwijs beschikbaar zijn. U weet — want dat hebben we eerder ook vastgesteld — dat ik speciaal een subsidieregeling heb, zowel voor het bekostigde als het niet-bekostigde beroepsonderwijs, om die modules te ontwikkelen. We hebben die regeling iets langer opengezet, omdat we zagen dat instellingen vanwege corona moeite hebben — ze hadden ook een paar andere issues aan hun hoofd — om dat in tempo te doen. We hebben dus die regeling tot eind van het jaar opengezet. Als u mij vraagt om een heel overzicht te geven van alles wat er beschikbaar is, neem ik aan dat u mij niet vraagt om een catalogus te maken van wat er allemaal is. Ik zal mijn best doen om voor de begroting aan te geven waar het allemaal te vinden is, maar er is vaak per hbo-instelling een aanbod en per private opleider is er een aanbod. Ik vind het heel ingewikkeld als u mij vraagt om alle bestaande modules op een rij te zetten, maar als u mij vraagt of ik een beetje inzicht kan geven in hoeveel er nu is, hoe zich dat ontwikkelt en of daar voortgang in zit, dan lijkt me dat een verstandige vraag. We moeten daar inderdaad vinger aan de pols houden, want er ontstaat geen vraag naar een opleiding als er geen aanbod is. Dat is een beetje het kip-eiverhaal en volgens mij wil mevrouw Tielen weten of de kip er al is.

Mevrouw Tielen (VVD):

Ja. Ik vraag de minister inderdaad niet om een catalogus te maken. Dat zou niet haar werk moeten zijn. Maar het gaat mij wel om zowel mbo als niet-bekostigde alsook hbo-praktijkopleidingen. Ik vind het zelf altijd leuk om een voorbeeld te geven. Ik heb een doctoraal geneeskunde, zeg maar, stel nou dat ik als wijkverpleegkundige wil gaan werken. Dan wil ik echt niet drie jaar in een ingewikkelde deeltijdopleiding; dan wil ik gewoon een paar modules volgen die mij leren infusen te prikken, medicatiebeleid, wondverzorging, weet ik veel wat allemaal. De rest kan nog wel. Ik hoef dus echt geen catalogus, maar ik wil wel inzicht en overzicht. Ik hoor de minister zeggen "voor de begrotingsbehandeling". Dat is heel fijn, want dan kunnen we daar ook met elkaar kijken waar we eventueel nog hiaten hebben.

Minister Van Engelshoven:

Ja, dat gaan wij doen.

Voorzitter. Mevrouw Diertens stelde ook nog een vraag die ook in de moties van de leden Van den Hul en Sazias werd geadresseerd: kijk nou of je iedereen daarmee bereikt. Genoemd is specifiek de categorie alleenstaande moeders. Ja, wij willen echt zo veel mogelijk mensen bereiken. Daar zetten we op in met een landelijke campagne om ervoor te zorgen dat iedereen zich realiseert dat je door kunt leren, dat dat wordt aangemoedigd en dat daarvoor ook passend aanbod wordt ontwikkeld.

Voorzitter. Volgens mij heb ik daarmee de beantwoording gehad.

De voorzitter:

Dank u wel. Mevrouw Tielen, heel kort.

Mevrouw Tielen (VVD):

Voorzitter, ik mis het debatteren met mevrouw Van Engelshoven, dat merkt u. In de motie van mevrouw Sazias staat "optimaal toegankelijk". Je zou bijna kunnen denken dat daar ook een financiële component in zit, maar toch heeft de motie oordeel Kamer gekregen. Begrijp ik dan dat de minister die financiële component buiten beschouwing laat?

Minister Van Engelshoven:

Nee, dit is eigenlijk ... Kijk, deze motie is een steun in de rug bij waar collega Koolmees en ik op inzetten, namelijk het bereiken van de doelgroep en het daarvoor toegankelijk maken van het aanbod. Daarbij is dit een steun in de rug en ik heb niet de indruk dat die motie om extra financiële inzet vraagt.

De voorzitter:

Dan zijn we hiermee gekomen aan het einde van het VSO Rapport onderzoek levenlanglerenkrediet.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

De stemming over de ingediende moties is volgende week dinsdag.

Naar boven